Commentaar richtlijn Arbeid en Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) (deel II – na reminder - zie vanaf pagina 26) Onderwerp/ pagina
Reactie - commentaar
Meenemen: Ja/ Nee: omdat…
Commentaar leden werkgroep
1. Moeten we niet aangeven wat we onder duurzaam verstaan?
Ja
2. Hoofdstuk 4: Ik mis een aparte aanbeveling over bestrijden van stigma.
Er zijn interventies op dit thema, maar is nog te vroeg, nog in ontwerpfase + in de praktijk moet je om tafel met de werkgever. + Onderzoeksaanbeveling toevoegen: evidentie zoeken naar wat werkt op dat gebied? Is aanpak y beter dan aanpak x. Niet teveel op inzetten dan werkt averechts?
3. Hoofdstuk 5 ook aanbevelen dat er bij het bijstellen / ontwerpen van assessment ook expliciet wordt gekeken naar (sociaal)cognitieve vaardigheden’?
Aandacht besteden aan sociaal cognitieve vaardigheden in assessment. Brede eisen waar assessment aan moet voldoen voert nu te ver.
1
Toevoegen van deze aanbevelingen: onderdeel in reguliere contacten
4. Aanbevelingen hoofdstuk 7 De kerngroep adviseert: versterken van Kennis bij het UWV en werkgevers over psychische aandoeningen versterken van inzicht bij jobcoaches in bedrijfsvoering Deze 2 punten nog opnemen in de aanbevelingen?
Onderwerp/ pagina
Reactie - commentaar
Meenemen: Ja/ Nee: omdat…
2
Commentaarfase:
NIP: John van Meer
Algemeen commentaar (niet passend in een hoofdstuk)
Met grote interesse heb ik de Richtlijn Werk en Ernstige psychische aandoeningen gelezen. Naar aanleiding van de gestelde vragen heb ik de volgende opmerkingen: 1. Is de onderbouwing volledig? M.i. wel, mij zijn geen belangrijke wetenschappelijke publicaties bekend die ontbreken of een aanvulling zouden kunnen geven. 2. Zijn de fases voldoende beschreven en uitgewerkt? Voor mij wel, ik zou hier mee kunnen werken. 3. Is de tekst voldoende concreet? Ja, ofschoon de concrete methodieken en instrumenten (zoals de WBI, waarvan geen Nederlandse vertaling bestaat) beschikbaar zouden moeten zijn. 4. Is de richtlijn bruikbaar in de praktijk? De suggestie van de geïntegreerde aanpak (pag. 67) is dapper en idealistisch... Bij de Inhoudsopgave Pag. 2: Achter Hoofdstuk 5, regel 36, ontbreekt de titel: Inschatten competenties
3
Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) sector Arbeid en Organisatie, sectie Arbeid en Gezondheid d.d. 23 juni 2011 De richtlijn is ter becommentariëring voorgelegd aan: - Een aantal psychologen werkzaam in het veld de Sociale Werkvoorziening - De werkgroep Arbeidsparticipatie en Arbeidsbeperking. - Enige leden van de sectie Arbeid en Gezondheid Eerder deze week is reeds een commentaar door een sectielid van de sectie Arbeid en Gezondheid aan u toegezonden. Dat commentaar is gedeeltelijk ook in deze reactie verwerkt. Tevens hebben we op het laatste moment een commentaar ontvangen, deze kon niet meer in het eindcommentaar worden vermeld maar wordt nu voor de volledigheid als eerste vermeld (citaat): “Een boeiende en erg belangrijke richtlijn. Ik heb het gelezen. Ik heb er niet veel commentaar op, behalve twee punten. Er wordt veel gesproken over IPS als methode om een werknemer aan het werk te krijgen en te houden. Wat de inhoud van IPS echter precies is, wordt mij niet duidelijk. Aan het begin wordt er in algemene bewoordingen wel iets over uitgelegd, maar dat is erg algemeen en je kunt er alle kanten mee op. Het zegt mij wat weinig zo, terwijl het veel belovend lijkt.
4
Ja. Staat in de inleiding: op andere plekken zal hier naar verwezen worden.
NIP vervolg Vervolgens ons commentaar: 1. Is de onderbouwing volledig; is er belangrijk wetenschappelijk bewijs onvermeld gebleven? De richtlijn is vooral beoordeeld op zijn praktische consequenties. Maar als geheel maakt de richtlijn een gedegen en goed onderbouwde indruk. Er is veel aandacht besteed aan de onderliggende argumentatie. Sinds enige tijd is er een Leerstoel “Inclusieve Arbeidsorganisaties” aan de Universiteit van Maastricht. Waar in het kader van arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking relevant onderzoek wordt verricht. 2. Zijn de fasen van arbeidsbegeleiding en de afzonderlijke interventies in hun onderlinge samenhang voldoende beschreven/uitgewerkt; ontbreken er stappen of interventies? Zie verder commentaar bij Hoofdstuk 5.4.
Bij de instrumenten valt op dat de focus ligt op vragenlijsten. Veel van deze instrumenten worden veelal ingezet in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent niet dat ze ook goed inzetbaar zijn in de dagelijkse praktijk van re-integratie en arbeidsontwikkeling. Een vragenlijst die ontwikkeld is voor wetenschappelijk onderzoek krijgt een andere invulling dan een praktijkgerichte vragenlijst. Ook is in de praktijk gebleken dat deze vragenlijsten in hun formuleringen en taal niet altijd zijn toegesneden op de populatie. Bij het ontwikkelen van nieuwe of gemodificeerde instrumenten zou samengewerkt kunnen worden met de Stichting Eenvoudig Communiceren.
5
Ja. Gaat wel over bredere groep.
Ja/nee Harry kijkt hiernaar. Kan hooguit zeggen dat veelbelovend is als geen evidentie is
NIP vervolg Bij de vragenlijsten/instrumenten (maar ook in de onderzoeken en publicaties) die genoemd worden, wordt volgens ons de aanname gedaan van een hoge opleiding en/of functioneren in midden- tot hoog opgeleide functies. In de operationalisatie van de competenties wordt dan niet (altijd) aangesloten bij de doelgroep die laag opgeleid is en/of werkzaam is in laag opgeleide functies. Er wordt in het rapport ook expliciet gesproken over de doelgroep, die ook werknemers/cliënten omvat die in een gesubsidieerde setting werken. Wij hebben in de afgelopen jaren gemerkt dat bevindingen en operationalisaties voor hoger opgeleiden niet een-op-een te vertalen zijn naar de lager opgeleiden en populaties aan de zo genaamde “onderkant van de arbeidsmarkt”, zoals in de sociale werkvoorziening. Er zijn echter in het WSW-veld veel assessmentinstrumenten beschikbaar. 4. Is de richtlijn bruikbaar in de praktijk? Het is voor de bruikbaarheid handig om een korte puntsgewijze samenvatting te maken van welke begeleidingswijze(n) of methoden ingezet kunnen worden in dergelijk begeleidingstraject en wat de competenties van de begeleider zijn. In de richtlijn wordt de voorkeur gegeven aan een regie door de GGZ. Wij vragen ons af hoe de WSW in deze richtlijn past. Er werken in toenemende mate mensen met psychische arbeidsbeperkingen in de WSW. Het is bij werken in het kader van de WSW steeds meer gewoonte dat de werknemers bij externe inleners (reguliere bedrijven) geplaatst worden. Indien de GGZ de regie voert is het onduidelijk hoe de WSW organisatie zich verhoudt tot de externe inlener en cliënt. Wij onderschrijven het grote belang van samenwerking tussen de GGZ en andere re-integratie partners. We delen de mening dat de GGZ met zijn kennis over psychische ziektebeelden en mogelijk vereiste aanpassingen in de vormgeving van de arbeid een grote rol kan en moet spelen. Er is ook een nadrukkelijk rol weggelegd voor de GGZ op het gebied van psycho-educatie voor de werkplek en arbeidsomgeving. Maar volgens ons moet er gewaakt worden om de arbeidsomgeving te veel te belasten met complexere aanpassingen van de arbeid vanuit het behandelperspectief.
6
Wat is beschibaar in WSW veld? Ja. Harry voegt toelichting toe. Er is veel ontwikkeld, maar is een vergaarbak; lectoraat gaat verder uitzoeken wat bruikbaar is nee Onderzoeksaanbeveling staat er al in
Samenvatting: Ja, wordt box interventies in samenvattingskaart Competenties: nee, hier is wb evidentie nog niet veel over bekend + er komt in de praktijk een lijst van Bakes Rolverdeling/verantwoordelijkheden: Nee: wordt deels beschreven + weinig evidentie + vergt apart traject + veel variatie van betrokken organisaties Regie door GGZ: Ja, aanbeveling 1 H 7 aanpassen: Mag iets pragmatischer, is sterk afhankelijk van positie van de client, als zwaartepunt van de begeleiding bij WSW ligt, mag dat ook, afhankelijk van tevredenheid van client (Daniëlle)
De richtlijn is door gebruikte terminologie vooral gericht op de professionals in de GGZ, maar andere professionals in het werkveld (bij de gemeentelijke sociale diensten, sociale werkvoorziening, reintegratiebedrijven) zullen daar moeite mee hebben.
Ja Beroepsgroepen opnemen in rijtjes
De richtlijn is een waardevol en goed begin, maar er zal nog veel tijd energie en geld geïnvesteerd moeten worden om de vereiste grote cultuuromslag in de het denken over de re-integratie van mensen met ernstig psychische aandoeningen in gang te zetten en te realiseren. Deze richtlijn bevat veel bruikbare aanknopingspunten daarvoor.
Zie Implementatieplan
Commentaar door Bill George (Anoiksis): Concrete voorstellen in vet Graag alle vakafkortingen verklaren op het eerste voorval. Dit zou het leesbaarheid bevorderen en het makkelijker voor eerstejaars studenten maken en voor andere niet-professionele geïnteresseerden. et al. = et alii (Latijns) OF e.a. = en andere(n) (Nederlands) overal consequent maken. et al. e.a. [of andersom] GGZ of GGz overal consequent maken. Voorkeur voor GGz = Geestelijke Gezondheidszorg. GGZ GGz
7
Ja
Ja
Ja
Algemeen commentaar
Femke Bennenbroek: Dariuz (Rapport doorgelezen met focus op hoofdstuk 5 en 6).
(niet passend in een hoofdstuk)
Er is een aantal dingen wat me opvalt: Ik vind het een erg gedegen rapport, waar veel werk is verricht in de onderbouwing en argumentatie van de adviezen Ik heb het gevoel dat het rapport voornamelijk geschreven is voor professionals in de GGZ. Er wordt terminologie gehanteerd die bekend is bij die professionals, maar ik denk dat professionals vanuit de re-integratie (sociale diensten, sociale werkvoorzieningen, re-integratiebedrijven) hier en daar wel moeite hebben met de termen. Dat zou ik erg jammer vinden want ik dek dat ook juist die doelgroep heel veel baat zou hebben bij het lezen van dit rapport. Bij de instrumenten valt me op dat de focus ligt op wetenschappelijke vragenlijsten. Het merendeel van deze instrumenten wordt dan ook voornamelijk ingezet in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Zoals wij gemerkt hebben, betekent dat niet dat ze dan ook goed inzetbaar zijn in de dagelijkse praktijk van re-integratie en arbeidsontwikkeling. Een vragenlijst die ontwikkeld is voor wetenschappelijk onderzoek krijgt een andere invulling dan een praktijkgerichte vragenlijst. Zo hebben wij er in het assessment voor gekozen om items op te nemen voor het beoordelen van een competentie, die je normaal gesproken op basis van factoranalyse en interne consistentie niet mee zou nemen (het meenemen van het item levert geen hogere interne consistentie op en het weglaten verlaagt de interen consistentie niet). Je zou dus met minder items, met dezelfde betrouwbaarheid de competentie kunnen meten. We hebben toch gekozen om deze items mee te nemen, omdat het de professional en de cliënt meer concrete handvatten geeft in de arbeidsontwikkeling. Ook zijn wij er tegen aan gelopen dat deze vragenlijsten in hun formuleringen en taal niet altijd zijn toegesneden op de populatie. In de ontwikkeling van onze instrumenten hebben we nauw samengewerkt met de Stichting Eenvoudig Communiceren, waarbij zij in taalgebruik forse aanpassingen hebben gedaan in vragenlijsten die wetenschappelijk gevalideerd zijn.
8
Dariuz is opgenomen in de richtlijn
Herhaling eerdere punten NIP
Bij de vragenlijsten/instrumenten (maar ook in de onderzoeken en publicaties) die genoemd worden, wordt volgens mij de aanname gedaan van een hoge opleiding en/of functioneren in midden- tot hoog opgeleide functies. In de operationalisatie van de competenties sluit je dan niet (altijd) aan bij de doelgroep die laag opgeleid en/of werkzaam is in laag opgeleide functies. Er wordt in het rapport ook expliciet gesproken over de doelgroep, die ook werknemers/cliënten omvat die in een gesubsidieerde setting werken. Wij hebben in de afgelopen jaren gemerkt dat bevindingen en operationalisaties voor hoger opgeleiden niet een op een te vertalen zijn naar de lager opgeleiden en populaties in de sociale werkvoorziening.
Commentaar van de cie wetenschap NVVG: De richtlijn is door de EBRO-toepassing helder van opzet en uitvoering: de wetenschappelijke onderzoeksmethode, resp. de structuur van kerngroep, klankbordgroep en focusgroep, alsook de structuur van de casusbesprekingen. Daardoor is een richtlijn ontstaan die evidence based is, i.h.a. helder is, duidelijke adviezen en aanbevelingen geeft, en ook handvatten voor het handelen. Daardoor lijkt de richtlijn in de praktijk zeer werkbaar te kunnen zijn, voor de geformuleerde klinische uitgangsvragen. De aanbevelingen om overleg te voeren, resp. informatie uit te wisselen worden van harte ondersteund. Ook het feit dat herziening, resp. implementatie als een vast onderdeel opgenomen zijn verdient alle lof. Kijkend naar de gekozen vraagstellingen zijn er nog wel enkele onduidelijkheden/ problemen.
9
NVVG vervolg: 2. Specifiek verzekeringsgeneeskundige problemen/ onduidelijkheden: a. Er is sprake van verschil in definiëring van het begrip ‘ernstige psychische aandoening’ (EPA) met de verzekeringsgeneeskundige beoordelingspraktijk. In deze richtlijn wordt het begrip EPA gebruikt. Daarbij worden meerdere diagnoses genoemd, die een bepaalde duur hebben, en tot beperkingen (disability) in het vermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren leiden. Daarbij gaat het in deze richtlijn over mensen die werk hebben, resp. zouden moeten behouden, dan wel vinden. In de verzekeringsgeneeskundige beoordelingspraktijk wordt de term EPS (ernstige psychische stoornis) gebruikt, wanneer er sprake is van een ernstige psychische stoornis, met (veel) meer dan het minimale aantal diagnostische criteria, visie op doorlopen behandelingen, en met diverse beperkingen in het vermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Dit leidt regelmatig tot de conclusie dat er geen benutbare mogelijkheden zijn, dus (in principe) ook geen mogelijkheid om werk te verrichten of te gaan participeren. Maar niet alle diagnoses die genoemd zijn in deze richtlijn, leiden in de wettelijke beoordelingen tot volledige arbeidsongeschiktheid. Verwijzing naar de VA-protocollen lijkt noodzakelijk om handvatten te vinden om deze verschillende definiëringen en visies op diagnoses en belastbaarheid te overbruggen (en dit gaat verder dan de in de richtlijn genoemde aanbevelingen tot samenwerking), en daardoor meer aansluiting te vinden met de praktijk. Misschien is verder een eenvoudige toevoeging aan de richtlijn voldoende, waarin staat dat het dus om een heel ander begrip gaat. b. Er is daadwerkelijk geen enkele verwijzing naar de volgende VA-protocollen: (Overspanning uit 2006), Depressieve stoornis uit 2006, Schizofrenie en verwante psychosen uit 2008, Borderlinepersoonlijkheidsstoornis uit 2009 en Participatiegedrag uit 2010, resp. de UWV-richtlijn ontwikkelingsstoornissen Wajong uit 2010. Daarin zijn diverse handvatten opgenomen ter beoordeling van belastbaarheid en ook ter re-integratie (waarbij soms ook gerefereerd wordt aan IPS en SE), resp. participatie, alsook t.a.v. de samenwerking tussen actoren. Dit gebrek aan verwijzingen lijkt een omissie, zeker wanneer terugkeer naar werk (na een beoordeling) ook onderdeel is van de richtlijn.
Ja. In methode beschrijven bij doelgroep: Beschrijving in voetnoot (eerste keer) geven dat definitie EPS (als gangbaar in verz geneeskunde) verschilt van definitie van EPA Deze tekst van NVVG overnemen + Men weet niet zo goed wat hier van de werkgroep wordt verwacht. EPS in de verzekeringsgeneeskunde is echt iets heel anders dan EPA in de richtlijn. De uitgangspunten maar ook het doel is heel anders. Misschien is een eenvoudige toevoeging aan de richtlijn waarin staat dat het dus om een heel ander begrip gaat voldoende.
Als de richtlijn echt gaat om het behouden van werk, is het niet zo raar dat de verzekeringsgeneeskundige protocollen er niet in genoemd worden. Die gaan immers over beoordelen en over terugkeer naar werk.
10 Ja
Annemarie Kolenberg: In de Samenvatting: pagina 6, regel 32: DWI verwijderen, want dit is de naam van de Sociale Dienst in Amsterdam en valt onder gemeenten. Yvonne Knape: NIP Herkenbare richtlijn voor mij die veel overeenkomsten vertoont met de richtlijn werk en mensen met psychische klachten. Bij EPA wordt supported employment aanbevolen: ofwel: de cliënt is of wordt geplaatst in een werkomgeving waar hij ondersteund wordt zowel vanuit het werk (door omstandigheden aanpassen, leidinggevende, etc) als door een (job)coach. Het gaat vooral om werkbehoud. Overigens pleit ik ervoor om als iemand zelf werk kan vinden en regelen, wat heel vaak voorkomt, om ze vooral niet teveel te pamperen maar in hun eigen kracht te laten en op vraag van de cliënt zelf te ondersteunen. Mijn ervaring is dat er meer mensen zijn met EPA die een ogenschijnlijk normaal (arbeids)leven hebben. Het lukt hen werkomstandigheden te vinden die ze aankunnen en hun grenzen effectief te beheren.
11
Ja Ja. Nalopen op consistentie in tekst rond behouden van werk en vinden van werk + in H1 (afbakening) toevoegen dat: gezocht naar inf over baanbehoud + alle inf over behoud van werk is meegenomen, waar nodig aangevuld met vinden van werk + begeleiding bij vinden en behouden van werk is nauw met elkaar verbonden (zoals bij IPS); deze zijn moeilijk van elkaar te scheiden. Ja. Toevoegen: In eerste hoofdstuk over zelfmanagement: basis bij cliënt aansluiten bij eigen mogelijkheden. Eén zin dat er ook cliënten zijn die met 1 persoon op weg geholpen kunnen worden
Yvonne Knape NIP Er staan verschillende dingen in over wie die begeleiding van deze mensen op zich kan nemen: professionals, ervaringsdeskundigen al dan niet in zelfhulpgroepen, jobcoaches, arbeidsbegeleiders. Wat ik mis is dat er geen competenties benoemd worden die bij die deskundigen horen.
Nee Geen evidentie bekend ja Moeten onderzocht worden. zie verder p.13 schema
Wel: Op pg 57 wordt gesproken over goede arbeidsbegeleiders. Op pg 67 wordt gezegd jobcoaches zonder ggz achtergrond. Mijn aanbeveling is: zeggen wat de jobcoaches wel hebben en wat goede arbeidsbegeleiders zijn of toe te lichten waarom ze geen ggz achtergrond mogen hebben.
Nee Is mening in focusgroepen + tweede is citaat (in grijze literatuur + niet in de conclusie)
Yvonne Knape NIP En mijns inziens zijn het de Arbeid & Gezondheid psychologen, zij kunnen niet de ernstige psychische klachten behandelen, maar hebben wel de kennis en vaardigheden (kennis van diagnostiek en psychische aandoeningen, kunnen beslissen over doorverwijzen, kennis van functiegebieden, kennis van belastend werk en privé omstandigheden, kennis van zelfmanagement technieken, coach vaardigheden zoals luisteren, inlevingsvermogen, uitstekende relationele vaardigheden) mensen therapeutisch te benaderen en de praktische vertaling te maken naar werk en werkinhoud en omgeving. Dit strookt ook met pg 97: waar gezegd wordt: ggz-ers moeten meer kennis over werk(omstandigheden) vergaren en arboprofessionals meer kennis over EPA. De A&G er past precies in dat plaatje en bovendien is deze gewend in de driehoek werk-privé-andere hulpverleners te werken. Nader onderzoek kan gedaan worden naar hoe het profiel van de meest effectieve A&G psycholoog of arbeidsbegeleider eruit ziet.
12
Ja Plek: in H samenwerking Bij opsomming van professionals ook A&G psycholoog noemen
Yvonne Knape NIP Voor ondersteunend onderzoek: Bijvoorbeeld Carlo Mittendorff in het hoofdstuk: “Wat helpt mensen te veranderen”, uit Coachen als tweede beroep, T. Dijkstra (red) 2007: Zaltbommel, Thema. Volgens Carlo Mittendorff is het belangrijk je niet blind te staren op methode en techniek, maar de coach/begeleider/therapeut als instrument te zien. Uit onderzoek blijkt dat cliënten zich geholpen voelen als de coach: luistert, accepteert en begrijpt verhelderende vragen stelt en dingen samenvat betrokken, aardig en warm is helpt jezelf te begrijpen door informatie te geven en dingen uit te leggen je soms ook helpt dingen van een positieve kant te bekijken geruststelt, steunt en soms ook advies geeft met gerichte opdrachten en suggestie helpt en je aanmoedigt stapje voor stapje moeilijke dingen te doen.
13
Ja In algemene zin toevoegen: ook belangrijk hoe je als therapeut werkt, niet alleen welke technieken je gebruikt (empatisch vermogen van begeleider + vermogen om cognitief kader te bieden: Yalom, Lieberman en Miles)
Yvonne Knape NIP De excellente therapeut: is leergierig gebruikt zijn ervaring als belangrijk hulpmiddel kan de complexiteit van mensen waarderen is zeer ontvankelijk, dwz zelfbewust, reflectief, niet defensief en open voor feedback is geestelijk gezond en volwassen, met aandacht voor eigen emotionele welzijn heeft sterke relationele vaardigheden en is expert in het toepassen hiervan in therapie gelooft dat een goede werkrelatie de basis is voor (therapeutisch) verandering Yvonne Knape NIP Nader methodenonderzoek is gewenst, op pg 58. Er wordt alleen neurofeedback als voorbeeld voor nader onderzoek genoemd. Een goede en niet te dure oplossing zouden ook online trainingen en begeleiding per email/skype kunnen zijn, daarmee worden mensen voortdurend begeleidt en zijn de kosten laag. Dus zou ook nader onderzoek behoeven. En zoals hierboven beschreven is het interessant nader onderzoek te doen naar de excellente begeleider. Over de bruikbaarheid van de richtlijn in de praktijk: Het is voor de bruikbaarheid handig om een korte puntsgewijze samenvatting te maken van welke begeleidingswijze(n) of methoden ingezet kunnen worden in dergelijk begeleidingstraject en wat de competenties van de begeleider zijn.
14
Nee Dit zijn enkele van de vele voorbeelden die genoemd kunnen worden, de richtlijn pretendeert daarin niet uitputtend te zijn
H 1 Algemene inleiding
Bill George: Anoiksis p. 10, r. 12: Er bestaat een gereviseerde editie van DSM(2000). DSM-IV DSM-IV-TR pags. 17 t/m 18: Helemaal mee eens!
15
-IV-TR
Ja
NVVG: 1. Er zijn enkele 'algemene' onduidelijkheden: a. Pag. 9 bovenaan: de nadruk ligt op het behoud van werk: betekent dit, dat de richtlijn niet van toepassing is voor mensen zonder werk: in de WWB ('bijstand') en WW/ Ziektewet (mn. zieke WW-ers, uitzendkrachten en ziek uit dienst gegane werknemers, ziek gemelde ex-WIA/ WAO-ers). En voor mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn in de WIA/WAO en WAZ. resp. voor zieke zelfstandigen/ zelfstandig voor arbeidsongeschiktheid verzekerden? . De richtlijn lijkt hierin niet geheel intern consistent. De genoemde populaties zijn een substantieel deel van de beroepsbevolking. In het vervolg van de richtlijn wordt wel regelmatig (ook vanuit de gevonden literatuur) de stap gezet naar ‘het vinden/ verkrijgen van werk’, maar éénduidig is dit niet.
a. Ja Aanpassen in inleiding: Zie eerder
b. Op pag. 10 bovenaan wordt de primaire doelgroep gedefinieerd: mensen met een EPA die graag willen (blijven) participeren in het arbeidsproces. Op pag. 11 onderaan wordt opnieuw het woord 'doelgroep' gebruikt, maar nu voor de beroepsgroep?
b. Ja toevoegen: en ieder die betrokken is bij de begeleiding van deze personen
c. de literatuursearch is cf. EBM principes uitgevoerd en beschreven. Maar in hoofdstukken ‘overige overwegingen’ wordt ook verwezen naar literatuur, die niet genoemd wordt in de literatuurlijst(-en). Hoe deze literatuur te waarderen? En hoe is dat voor de testen die genoemd worden en waarvan bv. de validiteit niet bekend is (ook een niet genoemde test, die veel door de werkcoaches WW gebruikt wordt: de ABC-test)?
16
c. ja checken; referenties moeten wel genoemd worden checken: wellicht beter uitleggen bij methode (+ eventueel later naar verwijzen)
Hoofdstuk 2 Bill George: Anoiksis p. 21, r. 11-12: Doe de nadruk op de positief (+ief denken!) Het profijt motief is belangrijk voor én cliënt én werkgever. Beloning, ook financiële, bevordert gezondheid en motivatie. betekent dat men meedoet betekent dat men de kost verdient, meedoet NIP: John van Meer Pag. 27, regel 8: laatste woord moet zijn: wordt
nee
Ja
Werkgroep: Literatuur (referenties) in H 2 moet nog worden toegevoegd.
Ja
Werkgroep: Toevoegen van een soort leeswijzer in H2: aan het begin van het traject hadden we een redenatie waarom we wilden starten met zelfmanagement en toewerken naar werkzame elementen en samenwerking. Zou jij hiervan een beschrijving willen geven Jaap?
17
Ja
Hoofdstuk 3 Bill George: Anoiksis p. 30, r. 44: emotionele problemen: een gevoel van wellness is uiterst belangrijk voor een werknemer. emotionele problemen. emotionele problemen en meer wellness te voelen. p. 33, r. 36: “Men heeft (soms) behoefte aan ... een duwtje in de rug”: Bij mij (ik heb schizofrenie) werkt dit averechts; bij andere patiënten, met name die met een borderline persoonlijkheidsprobleem, ook. In het algemeen zijn lokmiddelen beter dan dreigementen. een duwtje in de rug. een beetje lof.
NVVG: c. Er kan spanning zitten tussen de in hoofdstuk 3 (Visie/ zelfmanagement) gedefinieerde uitgangssituatie: aansluiten bij de wensen en behoeften van cliënt (pag. 9/ 10, resp. pag. 27: regels 18-22) en het altijd verplichte en verplichtende wettelijk beoordelingskader. De beoordeling geeft/ bepaalt de mogelijkheden tot belastbaarheid/ participatie en de cliënt heeft de plicht daarin (ongeacht de behoefte) activiteiten te ondernemen (in de ziektewet, WAO en WIA, oud WAZ, resp. Wajong en wet Wajong). Uiteraard worden daarbij de wensen en behoeften van de cliënt wel meegewogen, maar deze zijn niet leidend voor het vaststellen van de mogelijkheden voor werk. Deze activiteiten ter re-integratie/ terugkeer naar werk kunnen dan wel weer aangestuurd/ ondersteund worden door het UWV. De mate van ondersteuning is afhankelijk van de specifieke wetgeving. Zijn er handvatten om te bepalen hoe met deze spanning om te gaan? Annemarie Kolenberg: Pagina 35, regel 22: Achter Kolenberg moet de letter a worden toegevoegd. Verder staat er 'referentie invoegen'. Dit moet zijn: Weer aan de slag. Tips en informatie over reïntegratie. Uitgeverij Nieuwezijds.
18
Nee
Ja Een beetje lof of een duwtje in de rug
Ja
Ja
Hoofdstuk 4 Bill George: Anoiksis p. 39, r. 26: VÓÓR weinig initiatief “weinig energie” toevoegen. Het meest kenmerkend negatief symptoom van, bv, schizofrenie, is dat je energie snel uitgeput is. Trouwens, een verandering of supplement van medicijnen kan in mijn ervaring helpen meer energie te geven. Vergelijk p. 115, laatste regel. weinig initiatief weinig energie, weinig initiatief p. 41, niveau 2: “weinig energie” toevoegen VÓÓR “weinig initiatief”. weinig initiatief weinig energie, weinig initiatief p. 43, r. 19: beloningsonzekerheid. Beloningszekerheid (+ief) is nog belangrijker. beloning(sonzekerheid) beloningszekerheid
NIP: Pagina 44: Het NIP adviseert werkgevers te informeren over subsidies, mogelijkheden voor het inzetten van externe begeleiding en stages door arbeidsongeschikten. Tevens dient bij beide partijen (zowel werkgever als werknemer) de angst voor risico's verminderd te worden. Informeren alleen is naar onze mening te beperkt, wij willen pleiten voor ruime ondersteuning van de werkgever, zeker wat betreft de administratieve rompslomp. Het uit handen nemen van “gedoe met instanties” zal de bereidheid tot het plaatsen partieel arbeidsongeschikten vergroten. De term “arbeidsongeschikten” is in onze ogen misleidend en roept te veel negatieve connotaties op. Het gaat om mensen met een arbeidsbeperking, die slechts partieel arbeidsongeschikt zijn.
19
Ja
Ja
Ja Aanpassen naar 'beloning'
Ja aanpassen
Ja aanpassen
NVVG: d. Hoofdstuk 4, aanbeveling 4, 1e deel: bij het huidige terugtreden van initiatief in re-integratie, van het UWV (in de WIA), lijkt het ook noodzakelijk om ook de cliënt (ter vergroting van zijn zelfmanagement) op de hoogte te brengen van subsidies, begeleidingsmogelijkheden e.d.
Ja Aanpassen: adviseert werkgevers en de cliënt te informeren…..
Annemarie Kolenberg: Pagina 45, regel 38: TNO-rapport toevoegen.
Ja Referentie: wel navragen welke ze bedoelt
Hoofdstuk 5 NIP, sector Arbeid en Organisatie, sectie Arbeid en Gezondheid Ik miste in hoofdstuk 5 de rol van psychodiagnostisch onderzoek om de draagkracht en kwaliteiten van een werknemer in kaart te brengen (misschien vanwege beroepsdeformatie). M.a.w. vragenlijstonderzoek in combinatie met interview en bespreking levert vaak veel relevante informatie op. Zeker wanneer dit in combinatie met een NPO gedaan wordt. De laatste mogelijkheid wordt wel genoemd, maar zeker t.a.v. cognitieve belastbaarheid verdient dit m.i. een prominentere rol i n de richtlijn. Mijn ervaring is dat nogal wat bedrijfsartsen psychodiagnostisch onderzoek / NPO aanvragen om een betere inschatting te hebben van de mogelijkheden vd werknemer op de werkvloer. Dit is dan bij werknemers die uitgevallen zijn uit hun werk en dus wel een andere populatie. Toch denk ik dat dergelijk onderzoek wel degelijk veel kan toevoegen. “
20
Ja Toevoegen op p 52: in de verzekeringsgeneeskundige en Sociale werkvoorziening zijn goede ervaringen met……
NIP: Hoofdstuk 5.4: Arbeidspsychologisch onderzoek kan meerwaarde bieden wanneer dit wordt ingezet om randvoorwaarden en richting ten aanzien van werk te bepalen (met NPO als mogelijk onderdeel), alvorens over te gaan op situationele assessment en stages/proefplaatsing. We zouden willen benadrukken dat de combinatie van beide veel inzicht kan bieden. De ervaring heeft geleerd dat matig zelfinzicht/ziekte inzicht van cliënt een belemmerende/stagnerende rol kan spelen.
1
Harry checkt en doet eventueel voorstel voor formulering
Pagina 52 regel 35: Betreft NPO (Neuropsychologisch onderzoek): Belangrijk bij het inzetten van een NPO is inderdaad dat de resultaten moeten worden beoordeeld door iemand met kennis van de neuropsychologie en neuropsychologisch testmateriaal. Bij het gebruik van dergelijk testmateriaal moet er vanuit worden gegaan dat de tests bedoeld zijn om problemen op stoornisniveau te meten. De meeste mensen scoren dus al snel tegen het plafond van de meetmogelijkheden van de taak, maar kunnen in de praktijk wel degelijk problemen ondervinden. (Voor de ervaren en voldoende deskundige psychodiagnosticus1 zijn er goede onderzoeksinstrumenten2 op de markt).
Zie boven
Voor trainingen en begeleiding kan ook gedacht worden aan online methodieken per email/skype, daarmee worden mensen voortdurend begeleid en zijn de kosten laag. Nader onderzoek in deze is aan te bevelen.
Nee
In het rapport is weinig tot geen aandacht besteed aan de cliënten met een matig zelfinzicht/ - ziekte-inzicht. De richtlijn gaat voornamelijk uit van de wensen en behoeften van cliënt, terwijl de praktijk heeft geleerd dat cliënten niet altijd een goed beeld hebben van de eigen mogelijkheden, deze vaak over- of onderschatten.
Zie eerder
Voor diagnostiek bij deze doelgroep lijkt ons het na volgen van NIP standaard Testgebruik en het bezit van de BAPD (Basis Aantekening Psychodiagnostiek) een vereiste.
21
NIP: John van Meer Pag. 49, regel 10: derde woord moet zijn: gevonden NIP: John van Meer Pag. 51, regel 1: vijfde woord moet meervoud zijn (Stigma's) NIP: John van Meer Pag. 52, regel 19: De zin die daar begint kent geen onderwerp. Dit moet waarschijnlijk zijn: Het Dariuz-systeem
2
Ja
Ja
ja
Nader onderzoek van de bruikbaarheid van KAIT (Kaufman Adult Intelligence Test) binnen NPO als onderdeel van arbeidspsychologisch onderzoek wordt aanbevolen.
22
NVVG: e. In hoofdstuk 5, (inschatten competenties) wordt volledig voorbijgegaan aan het instrument dat de verzekeringsarts gebruikt (in samenhang met zijn rapportage): het belastbaarheidspatroon vanuit het CBBS (Claim Beoordelings- en Borgings-Systeem). Hiermee vindt een inschatting plaats van de cognitieve functies, de conatieve functies en de persoonlijke en sociale belastbaarheid, op basis van de psychische problematiek (en de beschikbare informatie hierover, w.o. een NPO). Dit is een vorm van beoordeling, en selectie, resp. daaruit volgend een schatting van (overgebleven) competenties, waarmee in het verdere onderzoek naar competenties (door jobcoach/ cliënt/ arbeidsdeskundige) rekening wordt gehouden. Gezien het algemene gebruik van dit instrument/ systeem lijkt minimaal een verwijzing ernaar noodzakelijk. Mocht er daarbij te weinig bekend zijn over de (wetenschappelijke) validiteit van het instrument, dan kan er mogelijk (gezien het algemene gebruik ervan) een aanbeveling naar onderzoek ervan opgenomen worden? In de ziektewet- en WIA-beoordeling wordt het belastbaarheidspatroon gebruikt als start voor re-integratie, met wijzigingen naar voortschrijdend inzicht (als op pag. 47, regels 5-9 en pag. 51, regels 6-12 en regels 20-26 wordt aangegeven). In de wet Wajong wordt het gebruikt als startpunt voor de participatie (met ook evt. wijzigingen naar voortschrijdend inzicht). De arbeidsdeskundige en jobcoach nemen deze inschatting als uitgangspunt. Het is dan ook een omissie dat de verzekeringsarts in dit kader niet genoemd is.
Er wordt bedoeld fml? (functionele mogelijkheden lijst) Ja Aangeven dat in kader van loonwaarde bepaling systeem gebruik wordt gemaakt van dergelijke instrumenten
Voorleggen aan Norbert
Hoofdstuk 6 Bill George: Anoiksis p. 58, r. 5: “financiële aspecten van werk” is dubbelzinnig. Is dit van het werkgevers gezichtspunt, of dat van de patiënt? Maak specifiek. Vergelijk p. 116, laatste regel. financiële aspecten van werk financiële aspecten van werk van de gezichtspunten van en werkgever en werknemer
23
Ja
NIP: 3. Is de richtlijntekst afdoende concreet; is deze herkenbaar? Deze vraag kunnen we volmondig met “Ja” beantwoorden. De richtlijn spreekt op meerdere plaatsen over wie die begeleiding van de doelgroep op zich kan nemen: professionals, ervaringsdeskundigen (al dan niet in zelfhulpgroepen), jobcoaches en arbeidsbegeleiders. Er worden echter geen competenties benoemd die bij die deskundigen horen. Wel: Op pagina 57 wordt gesproken over goede arbeidsbegeleiders. En op pagina 67: jobcoaches zonder GGZ-achtergrond.
Zie eerder
Het NIP beveelt u aan om aan te geven over welke competenties de jobcoaches en arbeidbegeleiders moeten beschikken en toe te lichten waarom ze geen GGZ-achtergrond zouden moeten hebben.
NVVG: f. Hoofdstuk 6, pag. 58, regels 14-22: in enkele VA-protocollen (bv. borderline persoonlijkheids-stoornis) wordt ook het belang van een goede werkrelatie tussen verzekeringsarts en een cliënt aangegeven, resp. het belang voor de cliënt t.a.v. het hebben van steeds dezelfde persoon als aanspreekpunt. Dit zal ook gelden voor de arbeidsdeskundige. Een aanvulling op dit punt lijkt zinvol. Pag. 58, laatste alinea: bij kantoorgewijze besprekingen rond implementatie van het VA-protocol ‘schizofrenie en verwante psychosen’ bleek dat ook de regelgeving om implementatie van IPS te faciliteren eenvoudiger zou moeten zijn (ook in hoofdstuk 7 onder de aandacht gebracht in de richtlijn).
24
nee Staat al opmerking in H Samenwerking over belang van continuïteit in persoon: voldoende
Nee Was al genoemd
Hoofdstuk 7
NIP: John van Meer Pag. 66, regel 17: negende woord moet zijn: ingewikkelde NVVG: g. Hoofdstuk 7, pag. 64, regel 15, na ‘ bedrijfsartsen’ aanvullen met ‘en verzekeringsartsen’. Vervolgens pag. 65, regel 2: na ‘arbeidsdeskundige’ aanvullen met ‘en verzekeringsarts’. Regel 35: na ‘WIA’ aanvullen met ‘resp. ZiekteWet en wet Wajong’.
Ja
Nee: is informatie uit focusgroep, kan hooguit als voetnoot toegevoegd R 35: ja
T.a.v. aanbeveling 1 en 2 van hoofdstuk 7 m.b.t. het de regie door de GGZ laten voeren, resp. volledig door de cliënt zelf. Dit kan alleen zolang de op informatie-uitwisseling gebaseerde eigenstandige en onafhankelijke beoordeling van de belastbaarheid door de verzekeringsarts niet in het gedrang komt. Wellicht kan er een toevoeging op deze aanbevelingen in deze geest gemaakt worden?
25
Ja Toevoeging; uiteraard binnen de bestaande wettelijke kaders
Commentaar richtlijn Arbeid en Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) DEEL-2 COMMENTAARFASE: nogmaals reminder verstuurd Algemeen commentaar
Meenemen: Ja/Nee: omdat… Commentaar NVVA: De richtlijn is door ons globaal en hier en daar specifiek doorgenomen. De algemene conclusie is dat het een psychische richtlijn is geworden waar de arbeidsdeskundige invalshoek nauwelijks aan bod komt. Met name op het vlak relatie naar werk en arbeidsmarkt zijn er naar ons idee te weinig aanknopingspunten om de richtlijn vanuit de NVvA vanuit de arbeidsdeskundige professie te onderschrijven. Aan de andere kant bestaat er dan ook geen reden om vanuit de beroepsvereniging NVvA kritiek of bezwaren aan te voeren tegen de richtlijn. Het spreekt vanzelf dat wij graag bereid zijn om met u een gesprek aan te gaan op welke wijze de arbeidsdeskundige vanuit zijn professie een rol kan spelen in de opgestelde richtlijn. Arbeidsdeskundigen zijn met name de professionals die de verbinding maken tussen disbalans (waaronder psychische aandoeningen) inkomen, werk en re-integratie. Een goede samenwerking en kennis van de wederzijdse kwaliteiten kan alleen maar positief werken voor die mensen die lijden onder ernstige psychische aandoeningen.
26
Nee Lastig om in algemeenheid iets over te zeggen. Ja De term laten vallen: opnemen in het rijtje van beroepsgroepen, vooral in hoofdstuk samenwerking Ja Paragraaf: Doelgroep aan professionals toevoegen in H1: voor welke professionals is Rl bedoeld
Commentaar VMDB: Enige tijd geleden ontving ik via Femie Lansink van de VMDB de concept “Richtlijn Werk en Ernstige psychische Aandoeningen” met het verzoek om commentaar. Als voorzitter van de VMDB voldoe ik graag aan uw verzoek. Een paar algemene punten: - Ik vraag me af of mensen met een ernstige psychische aandoening wel in staat zijn om aan het arbeidsproces deel te nemen. Waarom laat u het woord “ernstige” niet weg. Het maakt de tekst van de richtlijn minder beladen. - In mijn contacten met mensen met een bipolaire stoornis heb ik meerdere malen vernomen dat werk zeer op prijs wordt gesteld, maar wel met minder prikkels en aangepaste werktijden. Dit heeft in veel gevallen consequenties voor de zwaarte van de functie, dus ook voor de beloning die lager wordt. -
Er is er geen onderbouwing over de aantallen. Om hoeveel mensen gaat het die onder deze richtlijn zouden vallen? Daarnaast heb ik een paar redactionele opmerkingen die echter in deze fase nog niet van belang zijn.
Als “oud” ondernemer in het MKB en bestuurder van een grote werkgeversvereniging (UNETO-VNI) heb ik wel enkele kritische kanttekeningen, die mede voortvloeien uit het bovenstaande. In de concepttekst wordt gesproken over een betere arbeidsparticipatie van werknemers met een psychische aandoening. Arbeid wordt verricht in overheids- en semi-overheidsinstellingen en private ondernemingen. De private ondernemingen zijn onder te verdelen in grote, middelgrote en kleine ondernemingen. Al deze vijf entiteiten hebben verschillende werkomstandigheden en er gelden verschillende verantwoordelijkheden, bevoegdheden en competenties.
27
Ja Toevoegen in H1 en of H2: Uitleggen dat dit een veelgebruikte term in de GGZ is + referentie toevoegen over afbakening
Ja Daar is een discussie over gaande, er zijn 3 getallen in omloop; er is een consensus stuk onderweg + In richtlijn: Bandbreedte noemen
Vervolg commentaar VMDB: Wat mij hogelijk verbaast is dat er in uw Kerngroep en Klankbordgroep geen mensen zijn die deze instellingen en ondernemingen vertegenwoordigen. Op deze wijze wordt daar zeker geen draagvlak gecreëerd die toch noodzakelijk is omdat het niet te verwachten is dat de overheid een rol zal gaan spelen door een dergelijke richtlijn dwingend voor te schrijven. In de richtlijn wordt terdege een beroep gedaan op deze instellingen en ondernemingen, er worden in dit verband eisen aan gesteld, maar ze mogen/kunnen er niet over meepraten. Tussen de door mij genoemde instellingen en ondernemingen bestaan wezenlijke verschillen als het gaat om arbeidsverhoudingen, productiviteit en rentabiliteit en dergelijke. Het argument van subsidie is beslist niet doorslaggevend om een minder valide medemens een werkplek te bezorgen. De eigen medewerkers moeten worden overtuigd van nut en noodzaak. Dat brengt mij op het punt dat u met een dergelijke richtlijn eigenlijk niets kunt. U kunt geen onderneming of instelling verplichten om iemand met een psychische aandoening in dienst te nemen. Er moeten valide drijfveren worden gezocht om het wel te doen en die moeten een plaats krijgen in de richtlijn. Voor vele werkzaamheden binnen ondernemingen en instellingen gelden strenge regels als het gaat om veiligheid, discretie, vaktechniek, accuratesse, kwaliteitssystemen etc. Op het naleven van die regels wordt toegezien. Alles wat er binnen ondernemingen en instellingen gebeurt moet binnen die regels passen. Het lijkt misschien of ik afbreuk wil doen aan uw werk. Het tegendeel is het geval. Ik zou een dergelijke richtlijn zeer toejuichen, maar dan wel zodanig geredigeerd dat er resultaten mee kunnen worden geboekt. Want het is, vanuit het perspectief van mensen met een psychische aandoening, zeer gewenst dat een dergelijke richtlijn er komt. Waar ik een tegenstander van ben is dat er symboolpolitiek wordt bedreven. Vandaar dit kritische en bezorgde geluid.
28
Er is bij de start van de richtlijn contact opgenomen met MKB: het is niet gelukt hun inbreng te organiseren. Graag aandacht aan besteden in implementatieproces: we nemen aanbod graag aan als bedrijfsleven hierin wil meedenken
Ja Paragraaf toevoegen in H2: In praktijk: Veel bedrijven willen plaatsen uit principe, omdat ze iets goeds willen doen + referentie
Commentaar jobcoaches: Ik heb het stuk grof doorgenomen. Ik vind het jammer dat er alleen gesproken wordt over het door het UWV en gemeenten erkende jobcoachorganisaties en niet dat men de voorkeur geeft aan registerjobcoaches. Wellicht zou dat nog een inbreng onzerzijds kunnen zijn. Toelichting /reactie op dit commentaar jobcoaches: Zie bovenstaand commentaar, ik moet zeggen dat ik dit volledig onderschrijf. De criteria welke UWV stelt aan erkende jobcoachorganisaties liggen hoofdzakelijk op het vlak van het organisatorische en niet zozeer op de individuele kwaliteit van de jobcoach. Wil men ingeschreven worden in het register van de beroepsvereniging, zal men aan aantoonbare voorwaarden moeten voldoen welke in de loop van de tijd verder aangescherpt zullen gaan worden. Neem dan liever een combinatie van beiden; een erkende jobcoach organisatie met jobcoaches welke staan ingeschreven in het register van de Beroepsvereniging.
29
Ja overnemen
Commentaar Marieke den Ouden: Heb het gevoel dat de praktische kanten nog onderbelicht zijn in de richtlijn. Kunnen wij in de richtlijn ook linken naar beschikbare informatie over jongeren, ernstige psychische problemen (ADHD, autisme) en werk? Brochures voor werkgever en jongere. http://www.kcco.nl/werk_en_handicap/algemeen/werken_met_een_beperkin g__werkgevers Kunnen wij ook verwijzen naar proefplaatsing en norisk-polis? Zie bijv. http://overheidsloket.overheid.nl/index.php?p=product&product_id=900154 of voor begrijpelijker taal: http://www.baanstede.nl/u-zoekt-personeel/deno-risk-polis Veel GZ-mensen weten te weinig van deze werkkant. Het lijkt me dat we ze ieg een ingang moeten bieden. Succes met ZonMW en het aanjagen van al die nog-niet-leverende beroepsgroepen.
30
Is toegevoegd Nog toevoegen aan publieksversie + Allen kijken of er een belangrijke mist
Commentaar NVAB: De algemene indruk van deze richtlijn is dat het nuttig is om kennis ervan te nemen. Er worden enkele nieuwe instrumenten en werkwijzen genoemd waarvan bedrijfsartsen op de hoogte zouden moeten zijn. De richtlijn erkent de bedrijfsarts echter nauwelijks in zijn rol/taak als dé specialist op het gebied van de vertaling van (psychiatrische) ziekten naar functionele mogelijkheden. Dat zal het vertrouwen van bedrijfsartsen in deze richtlijn niet ten goede komen. Inhoudelijk is misschien het meest belangrijk: de constatering dat er onvoldoende samenwerking is tussen GGZ-en re-integratie-deskundigen en dat verbetering daarvan loont. De bedrijfsarts kan als adviseur van de werkgever een rol spelen om de juiste mensen aan de re-integratie-tafel te krijgen. Het onderwerp is zeker relevant voor de bedrijfsarts. Bedrijfsartsen zien immers zeer regelmatig op hun spreekuur werknemers met een psychiatrische stoornis (zowel preventief als in het verzuim). Als de stoornis in een stabiele fase is en functioneren in werk mogelijk is, wordt aan de bedrijfsarts gevraagd te adviseren over de belastbaarheid, passend werk, effectieve coaching, preventie, vroeg-signalering van recidieven ed. Nogal eens wordt de advisering gecompliceerd door hardnekkige vooroordelen bij werkgevers, collega’s en familie. Ook moet de bedrijfsarts inhoud geven aan zijn rol als bewaker van de werk-gezondheid-balans bij werknemers met chronische ziekten. Bij al deze taken en rollen heeft de bedrijfsarts nu weinig houvast (wat is effectief en wat niet?). Deze richtlijn biedt (zij het met matige evidence) houvast, in ieder geval in het procesmanagement bij de begeleiding van werknemers met ernstige psychiatrische ziekten. Voorop staan diagnostiek + primaire behandeling door GGZ deskundigen. Bij stabilisatie van het functioneren en haalbaarheid van werkhervatting: inschatten van competenties (middels situationele assessment), borgen van passende taken en werkomgeving en vervolgens inzetten van werkbare interventie: de IPS (gericht op behoud van betaald werk). Daarbij heeft “plaatsen en trainen” de voorkeur boven “trainen en plaatsen”. Vervolgens de vinger aan de pols blijven houden in nauwe afstemming met vooral GGZ en re-integratiedeskundigen.
31
Tijdens implementatieproces een stroomdiagram maken.
ja
Vervolgcommentaar NVAB: Nieuw is de nadruk die het inschatten van competenties krijgt in een apart hoofdstuk en het gebruiken van instrumenten daarvoor. In de praktijk wordt dat nu niet altijd expliciet gedaan (wel impliciet). De bedrijfsarts benut tegenwoordig – in toenemende mate? – het arbeidsdeskundig onderzoek en soms ook neuropsychologisch onderzoek. Uit dergelijk onderzoek worden dan conclusies getrokken over competenties. Gerichte interventie zoals IPS is meer bekend maar het realiseren daarvan in de praktijk is een hele klus. Daar zou de GGZ of de arbodiensten meer werk van kunnen maken. Belangrijk voor de bedrijfsarts is de constatering dat de samenwerking bedrijfsarts – GGZ bijdraagt aan behoud van betaald werk (in ieder geval voldoende evidence bij schizofrenie) maar dat die samenwerking gemiddeld ondermaats is. Die constatering dwingt de aangesprokenen tot reflectie over het eigen handelen. Op groepsniveau vraagt het om (samen-)scholing en dialoog. Hoe jammerlijk ook, het vaststellen van de feitelijke situatie en zijn manco’s is een eerste vereiste in een verbeterproces. Lastig is dat nogal wat aanbevelingen over het gewenste handelen door de bedrijfsarts kosten met zich meebrengen die niet regulier vergoed worden. Daarmee wordt de bedrijfsarts afhankelijk van het budget van de werkgever als het over handelen conform de richtlijn gaat. Dat is lastig en ongewenst.
32
Vervolg Algemeen commentaar
NVAB commentaar: Titel: “Werk en ernstige psychische aandoeningen” is verwarrend. Bij ernstige psychische aandoeningen denken (bedrijfs-)artsen primair aan ernstige distress (overspanning of burn-out ), of aan psychische beperkingen secundair aan bijv. een postcontusie syndroom , CVA, MS, M. Parkinson . Uit H 1 blijkt dat de richtlijn over omschreven psychiatrische ziekten/stoornissen gaat (met beperkingen en van minimale duur: de 3 “D’s”). Andere ziekten zijn uitgesloten. Een titel dient de inhoud te verwoorden, dat helpt iedereen die de richtlijn gaat gebruiken. Ook doet het meer recht aan de doelgroep: mensen met psychiatrische ziekten. Deze mensen zijn geen cliënten/consumenten maar patiënten (zie ook artikel Medisch Contact dd 5 aug 2011 van W.van Rooij, psychiater: “Een patient (in de GGZ) is geen cliënt “). In lijn met het bovenstaande past het gebruik van patiënten beter dan cliënten. NB: de woordkeuze in de richtlijn is niet consequent. In de samenvatting van H 4 wordt bijv. weer wel van psychiatrische stoornis gesproken (itt: psychische aandoening). NVAB commentaar: Pag 6, regel 30-35 Samenvatting H 7: Bij samenwerkende instanties ook de arbodiensten (bedrijfsartsen) noemen?
Pagina 1-5
Commentaar UWV: De titel suggereert dat het een document voor de patiënten is en dat blijkt het niet te zijn.
33
Zie eerder
Ja Zie 2-5 en 9-15 ev 11-45 Ja Ondertitel: multidisciplinaire richtlijn voor begeleiding bij….
Pagina 2-5
Pagina 5-30
Commentaar UWV: Er zijn twee 'doelgroepen'. De lijders aan de ziekten (indirect) en de aanbieders van zorg, werk en inkomen (uit collectieve kas), die er iets mee zouden kunnen doen. De indirecte groep (van lijders) wordt gespecificeerd, terwijl de directe groep (instanties en professionals) vaag blijven. Het moederverhaal lijkt een verborgen agenda. UWV: “Altijd” is te stellig en maakt misbruik van deze zin in procedures (tucht, indicaties, keuringen) tot een blok aan het been. De richtlijn kan zo niet worden toegelaten in de verzekeringsgeneeskunde, m.i. Algemeen commentaar UWV Het eerste dat opvalt is de krampachtig aandoende poging van de opstellers om een onderscheid te maken tussen enerzijds het verkrijgen van werk en anderzijds het behoud daarvan. De argumentatie daarvoor is ook niet overtuigend. Slechts de samenstelling van de groep initiatiefnemers tot de richtlijn lijkt deze keuze te verhelderen: NVAB en GGZ/Trimbos Instituut. Op de tweede plaats valt op, dat vrijwel rechtstreeks wordt ‘toegeschreven’ naar SE/IPS als dé methode van (re-)integratie van mensen met een ernstige psychische aandoening. De onderbouwing daarvoor is ook nogal mager.
34
Zie 9-15 ev 10-2 ev 11-35 Zie eerder
Ja weglaten
Zie eerder
Ja Terecht Niet al in H2 over beginnen Blijft wel bij aanbeveling, is onderbouwd
Conclusie (van een van de commentaren van) UWV: Een richtlijn uitsluitend gericht op behoud van werk van cliënten met een ernstige psychische aandoening is niet goed mogelijk vanwege een gekunstelde grens t.o.v. die cliënten, die geen dienstverband (meer) hebben. De overlap in tijd is groot, zeker (ook) voor deze groep: er zal vaak sprake zijn van ontslag, indien na twee jaar arbeidsongeschiktheid geen (voldoende) herstel van arbeidsvermogen bestaat. Ook blijft na lezing van de conceptrichtlijn de vraag overeind, of er wezenlijk verschil bestaat in de techniek die voor beide groepen kan worden toegepast om hen aan werk te helpen of het te behouden. Er wordt onvoldoende onderbouwd, dat EPS een (in Nederland) adequate interventie is, die het verdiend er een richtlijn om heen te bouwen. De uiteindelijke consequentie van deze/een richtlijn zal zijn, dat er op dit vlak eisen worden gesteld aan werkgevers t.a.v. het inzetten van EPS bij reintegratie. Dit kan dan een rol gaan spelen bij de poortwachterstoets. Mijns inziens is er geen noodzaak of dwingende reden voor een richtlijn in deze vorm en op dit moment.
35
Zie eerder
Zie eerder
Algemene indrukken/opmerkingen UWV: Het is een vlot geschreven en bijzonder goed leesbare multidisciplinaire richtlijn, gemaakt volgens de ‘state of the art’. De richtlijn benadrukt sterk de urgentie tot goede en praktische samenwerking tussen GGZ en re-integratie professionals en verdergaande introductie van IPS. In hoeverre de richtlijn aansluiting zoekt bij reeds bestaande richtlijnen/protocollen (bijvoorbeeld multidisciplinaire richtlijn schizofrenie; verzekeringsgeneeskundig protocol schizofrenie) wordt m.i. onvoldoende duidelijk. De richtlijn imponeert in eerste instantie meer geschreven voor arbeidsdeskundigen, job coaches en trajectbemiddelaars. Of de richtlijn zijn (noodzakelijke) weg gaat vinden naar de in de praktijk werkzame verzekeringsarts is de vraag, dit zal sterk afhankelijk zijn van het navolgend implementatietraject. Het begrip zelfmanagement is niet vanzelfsprekend bekend bij verzekeringsartsen, al doet het terzijde wel zijn intrede in het VG-protocol schizofrenie. In het GR rapport (2007) medisch handelen bij ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid wordt het niet aangetroffen. De aanbevelingen pagina 4 t/m 7, die zondermeer de moeite waard zijn, hebben maar een smalle wetenschappelijke onderbouwing (in tegenstelling tot de conclusies) en lijken vooral een afweging en selectie van de richtlijnwerkgroep. De vraag naar de generaliseerbaarheid van buitenlands onderzoek naar de NL situatie zou wat nadrukkelijker mogen worden gesteld. Hoe is de samenstelling van de Focus /discussie groepen tot stand gekomen? Zijn de deelnemers lid van een cliënten/patiënten belangenvereniging? Wat is de opbrengt van onderzoeksproject Athena Instituut? Wat is het verschil tussen de cliënt en de ervaringsdeskundige binnen de Focus groepen? Wordt de knelpuntanalyse als bijlage opgenomen? Een uitwerking van de zoekstrategie van de uitgangsvragen was de moeite waard geweest. Op pagina 10 en 14 is sprake van een verschillende taallimitering: geen/wel Franstalige literatuur. Richtlijnwerkgroep: conflict of interests? Is er een samenvatting geschreven voor de cliënten?
36
Ja, is naar verwezen
Aspect van beoordelen zit inderdaad niet in de richtlijn verwerkt, de focus van deze richtlijn ligt anders
Juist omdat er zo weinig evidentie is over de Nederlandse situatie hebben we gebruik gemaakt van andere bronnen (oa focusgroepen, casusstudie, consensus expertgroep) Ja Aangeven welke diagnosegroepen en groepen professionals: zou toegevoegd kunnen worden in de verslagen in de bijlage (zit er voor casusstudies al in; nog toevoegen hoe mensen geworven hebben voor focusgroepen) Verwijzen naar onderzoeksrapport (Daniëlle) Formulier ingevuld (checken)
UWV: Inhoudsopgave: hoofdstuk 5,koptekst ontbreekt. P4, r20 : waarom expliciet ervaringsdeskundige benoemd? P5, r13: welke risico’s? P5, r29: is dan een vertaling van de WBI te verwachten? Wie hanteert WBI? P6, r14: modelgetrouwheid is blijkbaar van groot belang, wat wordt bedoeld? P6, r33: regie voor werk/trajectbegeleiding bij GGZ leggen is nog niet zo vanzelfsprekend?
Commentaar UWV: Mijn algemene indruk: een gedegen stukje werk maar met nog de nodige aanbevelingen welke verdere invulling behoeven. Onder andere waar het gaat om samenwerking tussen disciplines, maar ook financiering behoeft aandacht. Omdat m.i. een en ander nog niet concreter is op dit moment, lijkt me toepasbaarheid voor de claimbeoordelingspraktijk van UWV sec nu nog beperkt. Hierbij moet m.i.onderscheid gemaakt worden tussen claimbeoordeling enerzijds en advisering ten aanzien van reïntegratieactiviteiten anderzijds. De verzekeringsarts heeft m.i. in het kader van de claimbeoordeling, afdoende instrumenten om de belastbaarheid van een cliënt met EPS te omschrijven. De richtlijn is niet onbelangrijk in dit opzicht maar zie ik persoonlijk meer als: bruikbaar ten aanzien van behoud van werk bij dreigend langdurig verzuim (in de wachtperiode) of bruikbaar bij het opstarten van reïntegratie na een periode van langer durend verzuim, dit zou zich ook na een einde wachttijd beoordeling kunnen voordoen.
37
Ja Alleen bij termen die in commentaar genoemd worden: in de tekst toelichten (geen aparte begrippenlijst) Sterker benadrukken dat dit binnen een context van samenwerking geldt Toelichten in de richtlijn: hier is de richtlijn niet op gericht, deels omdat de wetgeving regelmatig wijzigt
Commentaar 2 mensen van UWV die het stuk niet helemaal hebben kunnen lezen. Op grond van wat we gelezen hebben zeggen we wel: Het is een prima naslagwerk voor artsen. Voor arbeidsdeskundigen is het een te lijvig stuk. De richtlijn zou compacter kunnen, beter leesbaar en daarmee beter toepasbaar. We onderkennen de aanbevelingen, deze zijn stuk voor stuk nuttig en noodzakelijk. Meer lijn in de aanbevelingen en een soort praktische werkwijzer zou o.i, op zijn plaats zijn. Nu staan de aanbevelingen als aparte opsommingen genoemd. Maak er één duidelijk en bondig verhaal van, waarbij ook een chronologie wordt aangegeven. Een soort van geheugensteun in het nalopen van de stappen die nodig zijn in het overweegproces welk instrument dient te worden ingezet. Bijvoorbeeld: het inzetten van een assessment kan belangrijk/noodzakelijk zijn, maar iets inzetten zonder eerst de context en totale lijn te benoemen in een tijdspad, zonder kop en staart is niet wenselijk. Belangrijk is goed te onderscheiden wat het doel en wat het middel is om het doel te bereiken. Er bestaat het gevaar dat de middelen tot doel op zichzelf worden gemaakt.
38
Ja gaan we doen Zie eerder
Commentaar PAS: Eén van de hoofdpunten in mijn commentaar is de vraag, of en in hoeverre de grote en diverse groep mensen met ernstige psychische aandoeningen met allerlei verschillende diagnoses, “zomaar” als één groep beschouwd mag worden, waar dus vervolgens ook één gezamenlijke richtlijn voor kan verschijnen. Hoewel in de conceptrichtlijn een omschrijving wordt gegeven wat ‘ernstige psychische aandoeningen’ inhouden, miste ik de onderbouwing waarom dit vervolgens als één groep gezien kan worden. Ik zou me kunnen voorstellen, dat het wel degelijk verschil uitmaakt of iemand een autismespectrumstoornis heeft, of een bipolaire stoornis heeft of nog anders. Dit houdt direkt verband met de gehanteerde terminologie in de conceptrichtlijn. Misschien zijn begrippen als ‘herstel’ en ‘rehabilitatie’ langzaamaan ingeburgerd in de zorg voor mensen met een psychotische stoornis, bipolaire stoornis of depressie met psychotische kenmerken. Maar binnen de autismezorg zijn dit (nog) vreemde termen, die niet aansluiten bij de belevingswereld van mensen met autisme en/of autismehulpverleners.
Ja H2 Toevoegen: Er is een discussie gaande of stoornisspecifieke aanbevelingen moet doen in de arbeidshulpverlening. Men is er niet over uit, geen evidence voor Wij zoeken nu naar grootste gemene deler: sluiten niet uit dat voor specifieke stoornissen aanvullende aanpak mogelijk is
Bovendien: doordat ik zelf lid ben van het HEE-team, weet ik dat ‘herstel’ wordt uitgelegd als ‘leren omgaan met de aandoening’ of ‘leren leven met psychische kwetsbaarheden’. Mensen met een vorm van autisme, inclusief ikzelf, zijn vaak erg taalgevoelig. Sommigen nemen taal letterlijk. Is het niet makkelijker en meer voor de hand liggend, om een taalgebruik te hanteren en begrippen te kiezen, die meer intuïtief aansluiten bij het gewone Nederlandse taalgebruik? Wanneer de richtlijn ook moet gelden voor mensen met ASS, zou dit bovendien op zijn minst ook aan moeten sluiten bij de gangbare manier van praten binnen (in dit geval) de autismezorg.
Ja Wordt aangepast
Vandaar dat ik het voorstel doe, om in elk geval de term ‘arbeidsrehabilitatie’ te veranderen in ‘arbeidshulpverlening’. Arbeidshulpverlening is het proces waarmee het aanleren of creëren, herstellen, behouden of uitbreiden van iemands arbeidsmogelijkheden en –vaardigheden wordt beoogd. Het gaat immers niet alleen om het herstellen van (al eerder bestaande) arbeidsmogelijkheden, maar ook om het creëren, ontwikkelen of voor de eerste keer aanleren van deze mogelijkheden.
Ja, gedeeltelijk overnemen (is vooral een GGZ term): wordt arbeidsbegeleiding
Verder lijkt het mij goed, om een aantal begrippen duidelijk te definiëren, met name een controversieel begrip als ‘herstel’. Bijvoorbeeld omschrijven dat met herstel ‘(leren) accepteren van en omgaan met’ wordt bedoeld en 39 niet ‘verbeteren’ en al helemaal niet ‘genezen’. Of misschien wordt met ‘herstel’ juist wel ‘verbeteren van’ bedoeld, en is dit juist niet synoniem aan ‘accepteren van’?
Aangepast, behalve op plaatsten waar om titels van boeken. studies, of instrumenten gaat; ook in de conclusies.
Vervolg commentaar PAS: Tenslotte: In hoeverre is de evidence (wetenschappelijke literatuur) die vanuit het Trimbosinstituut wordt ingebracht in de conceptrichtlijn ASS m.b.t. werk en supported employment ook meegenomen in jullie richtlijn? De literatuurlijst en evidence tables zijn op te vragen bij het technisch team (o.a. Daniëlle van Duin). Hoofdstuk 1 Inleiding
UWV: P11, r15: wat betekent klinische bij uitgangsvragen? P11, r45: de doelgroep van de richtlijn is hier neem ik aan niet de eerder beschreven doelgroep p9 d.w.z. de mensen met ernstige psychiatrische problematiek…..dit schept verwarring…
Ja ook naar gezocht
Klinisch betekent dat het een vraag is die in de klinische praktijk leeft Ja Toegevoegd: en ieder die betrokken is bij de begeleiding van deze personen . > bij de beschrijving van de doelgroep + zin waar naar verwezen wordt aangepast (voorheen op p11/r45)
Pagina 11-35
Pagina 11-45 Pagina 14-25
UWV: Onbekendheid met bestuursrecht komt hier naar voren of er wordt een motief verborgen. N.B. Zorg en werken ondanks ziekte zijn omgeven door verzekeringsbelangen. Het niet noemen wekt schijn te verbergen. UWV: Zie bij 1-5 UWV: Het exposé over EBM hoort hier niet. Er kan naar worden verwezen, in bijlagen, maar hier is het ijdel.
40
Zie 2-5
Zie 41-10
Hoofdstuk 2 NVAB commentaar: Pag 24, alinea regel 24-30: Een patiënt die nog werknemer is, heeft veelal een bedrijfsarts. Bij behoud van een dienstverband is de bedrijfsarts dan ook nauw betrokken. Die rol zou ik meer benadrukken. De bedrijfsarts kan samen met de AD en de GGZbegeleider een belangrijke rol spelen om uitleg te geven aan de werkgever over de mogelijkheden om in passende taken in een passende setting te blijven werken (met de WIA als paraplu). NVAB Commentaar: Pag 26, regel 37-42: Anvulling: tevens ontbreekt veelal de bereidheid bij de werkgevers, die regulier betaald werk kunnen bieden… Hoe worden werkgevers gemotiveerd? (afspraken/regelgeving?)
41
Zie eerder
Zie eerder
UWV commentaar: Pag. 23: regels 24-41: in deze passage wordt beschreven hoe de ‘neergaande lijn in de arbeidscarrière’ verloopt in de eerste 5 à 10 jaar na het optreden van schizofrenie. Deze periode zou moeten worden overbrugd met maatregelen om patiënten aan het werk te houden. De vraag is uiteraard of dit een realistisch uitgangspunt is! Pag. 24: regels 18-30: deze passage bevat een contradictie, die onderstreept, dat de keuze voor ‘behoud van werk’ als uitgangspunt voor de richtlijn, moeilijk vast te houden is: gesteld wordt, dat het behouden van een baan nog moeilijker is dan het verkrijgen ervan (regels 18-22). Verder op (regels 27-28) wordt juist gemeld, dat ‘Eenmaal zonder dienstverband is het voor mensen met psychische aandoeningen lastiger om aan een baan te komen’. Op enige plaatsen in de tekst wordt gemeld dat IPS een evidence-based interventie is (bv. pag. 25), op andere plaatsen, dat het effect nog nader onderzoek behoeft (o.a. pag. 26).
Mee eens. Maar we vinden het de moeite van het proberen waard
Zie eerder
Ja Gaat om onderscheid tussen nationaal en internationaal: meer toelichten? (inf over IPS in H 2 vervalt)
UWV: P21, r11 belangrijke P22, 1e alinea: het betreft vooral ook een relatief jonge populatie? Pagina 21-19 UWV: “EB” mist hier plotseling. Voor (betaald) werk had ook kunnen staan “voldoening” of “maatschappelijke waardering” of “onder mensen zijn”, “erbij horen”. Leeftijd is bij de motieven van onderscheidend belang. Welk van de genoemde aspecten en ongenoemde aspecten van betaald werk wordt eigenlijk die grote betekenis toegedacht? De nadelen van betaald werk (bv verwachtingen) hadden ook moeten worden uitgewerkt. Dit verhaal is politiek, niet verkeerd, maar geen wetenschap. Men scheidde politieke richtlijnen van professionele.
42
Ja In H2 nog niet EBM methode: dit is inleiding EBM pas vanaf uitgangsvragen IPS weg uit H2 + verder referenties toevoegen
Hoofdstuk 3 Commentaar UWV: In hoofdstuk 3 valt (mij) op dat gewerkt wordt met de resultaten van zeer kleine onderzoeksgroepen. In dit hoofdstuk wordt opnieuw een onderzoek gericht op verkrijgen van werk gebruikt om maatregelen inzake behoud te onderbouwen (Lysaker). UWV: P34, r35: waarom professionals verbijzonderd tot waaronder ervaringsdeskundigen?
Omdat het over zelfmanagement gaat
Hoofdstuk 4 Commentaar UWV: Hoofdstuk 4 meldt dat werkgevers die gehandicapte werknemers in dienst hebben, hier positiever tegenover staan. Het valt aan te bevelen juist deze werkgevers in te schakelen bij de voorlichting aan andere werkgevers (bv. via de lokale of regionale werkgeversorganisaties). Zie ook aanbeveling 4. Pagina 41-10 UWV: Een samenvattende tekst met terughoudende termen over waarschijnlijkheden heeft de voorkeur boven herhalingen van “het is aangetoond” met EBM-blokjes en niveau-aanduidingen. De reden waarom het niet past, is dat EBM-blokken selectief worden opgevoerd. Dat is niet professioneel, maar door mening en belang gestuurd.
In het nieuwe GRADE format wordt meer met samenvattende teksten gewerkt. We werken nu met format van levels of evidence; daarbij passen de conclusies met niveau van bewijs.
Dit soort blokken hoort meer in bijlagen,zoals dat op pagina 70 e.v. gebeurt. Daar wel, in de tekst niet. Pagina 44-10
UWV: Dit is de kern! Moet duidelijker bovenin. Sterke en onderbouwde tekststukjes.
43
Zie algemene reactie.
Hoofdstuk 5 Commentaar UWV: Hoofdstuk 5 Pagina 5, regel 22
Ja Nu inderdaad meer nadruk op sociale vaardigheden
In het algemeen mis ik bij het in kaart brengen van de competenties/belastbaarheid het fysieke aspect. Om tot een succesvolle, duurzame plaatsing te kunnen komen dienen de fysieke beperkingen, indien aanwezig, te worden meegewogen.
Uithoudingsvermogen wordt genoemd in de richtlijn
Commentaar UWV: De aanbeveling 5 in hoofdstuk 5 (pag. 53) doet kunstmatig aan. UWV: P47,r8: betrokken P47, r31: delete ?) P47, r44: feedbackinstrument
Wellicht wordt gedoeld op bijwerkingen van medicatie? Dat werken op grote hoogten dan lastig kan zijn. Ja herformuleren Ja
Hoofdstuk 6 Commentaar UWV: Hoofdstuk 6 Pagina 6, regel 9 t/m 13 In de eerste paragraaf denk ik dat de jobcoach ook aandacht moet geven aan de sociale omgeving/familie van werknemer buiten de werkkring, indien deze van invloed is op het functioneren van de werknemer. In hoofdstuk 4, paragraaf 2 (pagina 5, regel 1 t/m 5) wordt deze factor benoemd als aandachtspunt bij de interventie. Ook bij begeleiding in het arbeidsproces dient aandacht voor deze factor te zijn.
44
Commentaar UWV: In hoofdstuk 6 wordt op pag. 56 het onderzoek van Mueser et. al. genoemd. Het lijkt erop, dat de cliënten met ‘standaardzorg’ hun werk langduriger hebben behouden, dan die met IPS !?
UWV: Aanbeveling 6.4 en 7.3 zijn goeddeels hetzelfde….
UWV: P55,r20: belang van modelgetrouwheid? Pagina 57-0 UWV: De tabel is een aangename leesvariant. Inhoudelijk hoort het niet in gewone tekst. Het is broze stelligheid. Aannemelijkheden en verkozen “aantoningen” zijn onvoldoende voor een professionele richtlijn over “totalitaire” levensinterventies (werk en ziekte en inkomen). Politiek advies is vrijer. Politici vertolken immers meningen.
Aanbevelingen met de werkgroep als aanbeveler genoemd, vind ik steeds wel correct en helder. Dit is het gekozen format
Hoofdstuk 7 NVAB commentaar: Pag 67, blok tussen regel 30-35: Gezamenlijke scholing (m.n. in kleine (werk-)groepen? Eerste doel immers: bouwen aan wederzijds vertrouwen. Dat vraagt tijd en persoonlijk overleg/contact.
UWV: P62, r22: zie ook hfst 7? Dit is hfst 7…. P66,r17: ingewikkelde
45
Staat op pagina 69 overige overwegingen
Pagina 63-37
UWV: Zie 41-10, 57-0 e.a.
46
Bijlage 1 Platform GGZ: Wij hebben via de kerngroep, de klankbordgroep, de focusgroepen en de bijdrage van Annemarie Kolenberg aan het laatste hoofdstuk al een enorme bijdrage geleverd aan deze richtlijn. Wat dat betreft is de inbreng vanuit cliënt- en familieperspectief bij deze richtlijn groot te noemen, wat zeer lovenswaardig is. Momenteel ontbreekt ons de tijd om hier nog eens naar te kijken en commentaar te leveren. Bovendien ben ik wel benieuwd naar het commentaar van andere partijen.
47
Bijlage 2: Commentaar PAS Nederland Becommentariëring van de concepttekst van de Multidisciplinaire Richtlijn Werk en Ernstige Psychische Aandoeningen. ASS = Autisme Spectrum Stoornis(sen) ‘Autisme’, ‘Autisme Spectrum Stoornis’ of ASS worden door elkaar gebruikt. Pagin anum mer
Regelnummer
Huidige tekst
Commentaar
14
33
Gezocht naar … richtlijnen voor de zorg aan mensen met schizofrenie
15
32-33
17
12 en verder
Focusgroeponderzoek en een casusstudie binnen de doelgroep Kennis en inzichten uit de praktijk
In hoeverre valt dit te extrapoleren naar andere ernstige psychische aandoeningen, zoals autisme (ASS)? Zaten er ook mensen met ASS in de focusgroep?
17
16 en verder
Visie en standpunten van cliënten, ervaringsdeskundigen
Idem: is hier de praktijk m.b.t. mensen met ASS in meegenomen? Welke diagnose of beperkingen hadden deze cliënten en ervaringsdeskundigen? Zaten hier ook mensen met een autismespectrumstoornis tussen? Benoemen van de diagnoses bij de mensen die deelnamen aan de focusgroepen, casusstudie. Dit vergroot de controleerbaarheid en beoordeling van
48
Tekstvoorstel/ reactie
Zie eerder
Zie eerder Zie eerder
17
30
Specifieke aandachtspunten
18
13-14
Variatie binnen de casussen
21
40-42
Door te werken blijft men symptomen en klachten … beter de baas
21-22
46-2
..gegeneraliseerd naar …ernstige psychische aandoeningen
generaliseerbaarheid. Het perspectief van volwassenen met ASS is onvoldoende meegenomen. Zo is een specifiek aandachtspunt voor deze doelgroep: Communicatie. Dit is nu onvoldoende meegenomen in deze richtlijn. Is hierbij ook variatie in diagnose meegenomen? Het maakt uit of iemand bijv. een vorm van autisme of schizofrenie heeft. Bij ASS zijn veelvoorkomende symptomen en klachten rigiditeit, en dwangmatig denken of handelen/ stereotype gedrag. Geldt hiervoor ook, dat werken helpt om deze symptomen beter de baas te worden? Zo ja, referenties noemen. Waarom is dit waarschijnlijk? Referenties ontbreken nu. Het lijkt even waarschijnlijk dat dit NIET gegeneraliseerd kan worden, bijv. naar autismespectrumstoornissen. Uit de praktijk is bekend, dat symptomen en klachten, zoals (ernstige) preoccupaties, stereotypieën e.d. juist het werken kunnen bemoeilijken. In sommige gevallen staat werk de
49
Ja??
Zie eerder
????
23
25-27
Aandoening…schommelingen in symptomen en sociaal functioneren jongeren
23
27-30
23
25
23
34
Nadat de aandoening zich heeft aangediend Na … stabiliseren
24
4-5
… wordt arbeidsrehalitatie
preoccupatie in de weg, wat tot een toename van stress en problemen leidt. Ruimte en tijd geven aan de preoccupatie of fiep kan dan belangrijk zijn, en dan dus juist minder werken. Over welke aandoening gaat het hier? Benoemen aandoening. Hier wordt de stap gezet van eerste aandiening van de aandoening naar ‘jongeren’, maar er wordt niet onderbouwd waarom dit automatisch om jongeren zou gaan. De eerste 5 a 10 jaar nadat de aandoening zich heeft aangediend, kan ook bijv. zijn van iemands 40e tot 45e. Of niet? In elk geval onderbouwen. Overigens kan er een groot verschil zitten tussen het moment waarop de diagnose gesteld wordt, en het moment waarop er voor het eerst symptomen of klachten zijn (eerste aandiening van de aandoening). Nadat de eerste klachten ontstonden. Geldt dit voor alle EPA? Dus ook voor autisme/ASS? Zo niet, expliciteren voor welke diagnoses dit op gaat. Binnen de autismezorg en bij
50
Deze ondersteuning wordt
genoemd.
24
5-6
Arbeidsrehabilitatie is … beoogd
24
15-18
De laatste jaren.. het accent….diepst.
ervaringsdeskundigen met autisme heeft men moeite met de term arbeidsrehabilitatie. Hier wordt de neutralere term ‘arbeidshulpverlening’ gehanteerd. Het gaat niet alleen om het herstellen van arbeidsmogelijkheden, maar ook om het creëren of voor de eerste keer aanleren van deze mogelijkheden. Zeker bij jongeren en jongvolwassenen! In combinatie met de eerdere opmerking op pag. 23, dat jongeren aan veel levensopgaven of ontwikkelingstaken (nog) niet zijn toegekomen vanwege hun beperkingen/ ziekte. Dus ook het aanleren van arbeidsvaardigheden vindt vaak pas later plaats/ daar is nog geen ruimte voor geweest. Ook op dit vlak is dus sprake van een achterstand tov leeftijdgenoten. ‘Juist hier’: deze zin volgt niet lekker op de vorige.
51
‘arbeidsrehabilitatie’ of ‘arbeidshulpverlening’ genoemd.
Arbeidshulpverlening is een proces waarmee het aanleren of creëren, herstellen, behouden of uitbreiden van iemands arbeidsmogelijkheden en – vaardigheden wordt beoogd.
De laatste jaren zien we hierin verandering optreden, waarbij het accent steeds sterker op (her)intrede in het reguliere arbeidsproces komt te liggen. Hierbij spelen invloeden vanuit de politiek
en wetgeving een belangrijke rol, naast het verlangen van de cliënt naar een reguliere baan. Echter, het verkrijgen van een reguliere baan is niet eenvoudig, en het behouden van dat werk is doorgaans nog veel moeilijker voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. 24-25
43-1
Supported employment
25
2
paradigmawisseling
25
14
Fasegewijs werkend model
In hoeverre is de richtlijnwerkgroep bekend met en/of heeft gebruik gemaakt van de richtlijnen, aanbevelingen en definities van de European Union of Supported Employment (EUSE)(www.euse.org)? Hun “Toolkit” bevat nuttige, evidence en practice based handvatten. De bewering dat er sprake is van een paradigmawisseling dient onderbouwd te worden. Hoe was het eerst en hoe is het nu? En komt deze paradigmawisseling (uitsluitend) door IPS, of door supported employment? Waarschijnlijk moet hier SE staan ipv IPS. Om welk model gaat het hier? N.B. supported employment werkt ook fasegewijs! Hooguit volgen de fasen elkaar sneller op. Voor een beschrijving van
52
Ja nemen mee in overzicht van websites
???
???
25
23
Groep deelnemers
25
38-40
Interventies …werkplek.
27
10-16
GGZ, UWV, gemeenten, cliënten
27
15 + 17 + 21 18-20
Re-integratie
29
de fases bij SE zie o.a. de toolkit van EUSE. Welke diagnose hadden deze deelnemers? Hier ontbreken: taakaanpassingen, aanpassing van werktijden, aanpassingen o.h.g.v. communicatie (zoals visuele communicatie/pictogrammen) / inzet van hulpmiddelen. Of valt dit onder de ‘sociale en fysieke kenmerken van de werkplek’? Is niet duidelijk. ‘Werk’ en ‘werkplek’ is niet hetzelfde. Hier ontbreekt de sector Onderwijs (denk aan stages, overgang studie naar werk). Ook werkgevers(verenigingen) zijn een belangrijke stakeholder. Beide (onderwijs en werkgevers) mogen niet ontbreken in dergelijke netwerken.
Zie eerder …hulpverleners), op de sociale en fysieke kenmerken van het werk.
Ja
(Re)integratie Toevoegen: Hoe voorkom je overbelasting of overschatting van mogelijkheden bij de client? Hoe voorkom je dat 'de regie bij de client leggen' uitmondt in onverschilligheid of iemand aan zijn lot overlaten?
53
29
30
30
30
28
11-12
herstel
14-15
16 + 18
Vermijden van terugval
Communicatieve problemen kunnen wel leiden tot sociale problemen, maar dit is niet hetzelfde. Denk bijvoorbeeld aan ander taalbegrip (taal letterlijk nemen, non-verbale communicatie niet kunnen ‘lezen’) Mensen met bepaalde ernstige psychische aandoeningen, zoals ASS of AD(H)D ervaren de term 'herstel' als vreemd en niet van toepassing op hun situatie of diagnose. Bovendien is er vaak sprake van een stabiel toestandsbeeld en zijn er geen perioden van 'crisis' gevolgd door perioden van 'herstel'. Andere terminlogie gebruiken. Gebruik maken van een ondersteuningsnetwerk is typisch iets waar mensen met autisme moeite mee hebben. Hun problemen liggen vaak op dit vlak: er is geen netwerk aanwezig, of er zijn geen vrienden.
De term ‘terugval’ sluit niet
54
??? Toevoegen: communicatieve (problemen)
??? Veranderen in: Ze proberen positieve verwachtingen te behouden door te kijken naar wat wel goed gaat, in plaats van naar wat niet goed gaat of niet (meer) lukt. Ze richting zich op mogelijkheden en niet alleen op beperkingen.
??? Toevoegen: Soms zijn mensen niet in staat hun eigen ondersteuningsnetwerk te creëren of te behouden, en wordt gebruik gemaakt van een netwerk dat door anderen om hen heen gevormd is. Vaak spelen ouders of een zgn. ‘casemanager’ hierin een belangrijke rol.
30
30
32
31-33
44
22
Herstelfase
Emotionele problemen
aan bij de belevingswereld van mensen met ASS. Woorden die meer aansluiten zijn ‘overprikkeling’ of ‘decompensatie’. Zie hierboven. ‘Herstel’ en ‘herstelfase’ en dergelijke sluiten niet aan bij de belevingswereld en het taalgebruik van mensen met ASS. Termen die beter geschikt zijn, zijn ‘acceptatie’ of ‘leren leven met’. N.B. Aanbeveling: nader onderzoek is nodig naar de zelfmanagement- en copingstrategieën van normaal begaafde volwassenen met een autismespectrumstoornis. Het hoeft niet specifiek om emotionele problemen te gaan, het kan ook bijv. communicatieve problemen betreffen. Een belangrijke zelfmanagementstrategie die ontbreekt, en wel genoemd zou moeten worden, is het gebruik maken van aangepaste communicatie, bijvoorbeeld het gebruik maken van digitale communicatie (email e.d.) als ‘real life’ contact moeilijk is en/of men bij ‘gewone’
55
Veranderen in: terugval of overprikkeling (vermijden)
Verwijderen ‘herstel’. Alleen ‘fase’ schrijven. Nee, dit kan niet. Wordt zo beschreven in de studie, deze frase beschrijft de studie.
??? ‘emotionele’ weglaten: effectief om te gaan met hun problemen. Tussen haakjes gezet Nee, niet overnemen Aangepaste communicatie, waaronder digitale communicatie en communicatie met visuele ondersteuning, vormt voor bepaalde groepen mensen met EPA een belangrijk hulpmiddel voor zelfmanagement. Ook van de
verbale communicatie problemen ondervindt. Inzet van ICT is in het algemeen een belangrijke tool voor zelfmanagement, zeker op het gebied van werk (Zorg 2.0). Denk ook aan domotica, een netwerk opbouwen en onderhouden via internet (als dat bijv. in het echte leven niet lukt), elektronisch portfolio, gebruik maken van applicaties op de mobiele telefoon (bijv. voor tijdsplanning, aanbrengen structuur). 33 33
1 4
terugval Signalen van terugval leren herkennen
33
5
Steun zoeken bij anderen
Voor mensen met autisme kan contact met andere mensen ook heel belastend zijn en tot extra stress en prikkels leiden.
inzet van moderne ICTtechnieken en tools wordt meer en meer gebruik gemaakt, of het nu gaat om zelfmanagement in het algemeen of gericht op arbeidsparticipatie. Gebruik maken van hulpmiddelen helpt bij het aanpassen van gedrag en/of het uitvoeren van gewenst gedrag (zoals op tijd opstaan, zich aan een afspraak kunnen houden, aanbrengen van structuur). Terugval of decompensatie Signalen leren herkennen: Signalen van terugval of decompensatie…. ??? Steun zoeken bij anderen, zowel in ‘real life’ of (volledig) via internet; zich juist afzonderen Nee, dit wordt genoemd als een voorbeeld hoeft niet voor iedereen te gelden
34
25
Aanbeveling toevoegen
??? De werkgroep beveelt nader onderzoek naar zelfmanagement en copingstrategieën aan bij
56
verschillende soorten ernstige psychische aandoeningen. 39
3+8
terugval
40
18
Invloed etniciteit op arbeidsparticipatie
40
30-31
Toch is aannemelijk dat…
40-41
46-1
Binnen de grotere groep van mensen met ernstige psychische aandoeningen zijn op basis van de diagnose verschillende subgroepen te onderkennen.
41
11
arbeidsfunctioneren in arbeidsrehabilitatie programma's
Zie eerdere opmerkingen over terminologie Wanneer niet wordt afgebakend op deze doelgroep, is het dan wel wetenschappelijk bewezen dat etniciteit een rol speelt? Dat mensen met een blanke huidskleur een significant betere kans hebben op het vinden van een baan? Waarom? Onderbouwing ontbreekt. Dit wordt hier pas expliciet benoemd. Hoort dit niet in de inleiding thuis? Met een goede onderbouwing erbij, waarom in het kader van deze richtlijn deze groep ‘op één hoop gegooid’ mag worden? Er wordt wel een definitie gegeven van wat ernstige psychische aandoeningen zijn, maar er wordt niet bij vermeld WAAROM dit als één groep gezien mag worden, bijv. bij het doen van aanbevelingen. Vreemde omschrijving.
Deze uitleg wordt gegeven bij uitleg 3 D's
Veranderen in: deelname aan arbeidshulpverleningsp rogramma’s - deelname aan aangepast
57
- term arbeidsrehabilitatie hier laten staan omdat hier gaat om beschrijving van een studie 42
43
27
12-13
Sector onderwijs ontbreekt. Denk aan overgang school naar werk.
Bevorderen van bevorderende factoren
Vreemde zin Onduidelijk wat dit betekent en wordt ook niet toegelicht. Komt uit de lucht vallen.
43
16
Benefit-coaching
43
30
Geestelijke handicap
43
39
Grootste angst van werkgevers is begeleidingstijd
44
5
Geformaliseerd beleid
44
18
omgevingsfactoren in de werkomgeving en familie
Werkgever, behandelaar, (re)ïntegratieprofession al en indien van toepassing iemand van school (decaan, studiebegeleider). Versterken van bevorderende factoren
Is de grootste angst van werkgevers niet productiviteitsverlies? Er wordt nu één bron genoemd (TNO-rapport), wat zeggen andere bronnen?
Vreemde zin. Wordt hier bedoeld: Interventies inzetten op familie? Zo ja, wat wordt daar dan mee bedoeld? En komt dat al eerder in het
58
Psychiatrische handicap of kwetsbaarheid ???
Geformaliseerd diversiteitsbeleid ???
44
23
Benefit-counselling
44
27
arbeidsongeschikten
47
8
berokken
51
18
probeemanalyse
51
16-18
Aandachtspunten zijn…
52
28
(sociaal-) cognitieve vaardigheden
hoofdstuk ter sprake? Een disfunctionerend zorgsysteem is toch geen voorbeeld van iets uit de werkomgeving of binnen de familie? (tenzij je dit heel ruim neemt) Wat is dat? Term wordt hier voor het eerst genoemd. N.B. eerder is al wel benefitcoaching genoemd. Ook noemen: verkrijgen EVC’s (Erkenning van Verworven Competenties). ??? Mensen met een arbeidsbeperking betrokken
Zintuiglijke gevoeligheden zijn, in elk geval bij mensen met ASS, ook een belangrijk aandachtspunt. Zat er iemand met ASS tussen de casusstudies? Zie eerdere opmerkingen over de doelgroep van deze richtlijn en de generaliseerbaarheid naar de hele groep mensen met ernstige psychische aandoeningen. Moet dit niet (neuro)cognitieve of (neuro)psychologische
59
probleemanalyse Zie eerder
???
vaardigheden zijn? 55
5
55
8
Training en beschutte werkplekken IPS, ook wel SE genoemd
IPS is een vorm van supported employment, waarbij SE de bredere, overkoepelende term is. Zie ook pag. 61, regel 25 in de richtlijn: “IPS is de variant van Supported Employment voor mensen met een psychische problematiek.”
58
16
Dat de professional snel reageert
De werknemer is zelf ook een professional.
58
18
Werknemer, leidinggevende en professional
De werknemer is zelf ook een professional.
63
2
Fidelity-metingen
Is hier een Nederlandse term voor?
66
17
Ongewikkelde regelgeving
66
24
Training en plaatsing in beschutte werkplekken ??? IPS, een vorm van supported employment
Dat de arbeidsbegeleider of jobcoach snel reageert Werknemer, leidinggevende en arbeidsbegeleider of jobcoach
Ingewikkelde regelgeving De werknemer met een arbeidsbeperking
De jongere
60