Het IV-magazine van Defensie1
in touch #1 2010 | Tekst XXXXXXXXX | foto XXXXXXXXX
Groene ICT
Jaargang 4
n
maart 2010
Commandovoering is een creatief proces
Rijks-CIO aan het woord
Editorial
2
Kritisch Het is altijd goed om kritisch naar je eigen prestaties te kijken. Alleen dan sta je ook open voor verbetering. Een voorbeeld hiervan is het milieu. Hoe kunnen we als defensieorganisatie een bijdrage leveren aan de vermindering van het energieverbruik. Onder meer door methoden te bedenken die minder stroom verbruiken, bijvoorbeeld door de virtualisatie van datacenters. U leest erover in de rubriek Issue.
Generaal-majoor Koen Gijsbers (Hoofddirecteur HDIO)
Ook kijken we binnen Defensie altijd kritisch naar de kosten. In de rubriek Discussie leest u wat de reacties zijn op de opmerking dat IV / ICT veel te duur is. Mijn mening is dat IV er is ter ondersteuning van de bedrijfsvoering en dat soms de kost voor de baat uitgaat. Vanuit het operationele veld leest u een verhaal over commandovoering en hoe het Command and Control Center of Excellence hier over nadenkt. Gesteld wordt dat de werking daarvan sterk afhankelijk is van vertrouwen: mensenwerk. Op mijn verzoek komt in deze In Touch de Rijks-CIO Maarten Hillenaar aan het woord. Interessant om te lezen wat zijn ambities zijn voor de Rijksoverheid en wat hij van de defensieaanpak vindt. In de rubriek Dialoog een pittige discussie tussen IVENT en de HDIO. Weer een goed voorbeeld van kritisch zijn; op je eigen organisatie, maar ook op de IV-keten als geheel. Ik wens u veel leesplezier. Generaal-majoor Koen Gijsbers, Hoofddirecteur HDIO
4
16
ISSUE Duurzaamheid geen hot topic?
8
special Open Source
18
Reportage Techniek is niet alles
profilering Award voor Koen Gijsbers
INHOUDSOPGAVE 03 KORT NIEUWS 04 ISSUE / Duurzaamheid geen hot topic? 07 DISCUSSIE / IV/ICT een opbrengstenpost? 08 Reportage / Techniek is niet alles 10 INTERVIEW / Team rijksoverheid 13 column / De geschiedenis herhaalt zich 14 DIALOOG / Samenwerking HDIO en IVENT 16 SPECIAL / Open Source 18 NCW-Award voor Koen Gijsbers COLOFON eindredactie
Redactie en coördinatie
Vormgeving en productie
Correspondentieadres
Suzan van der Weij
Kris Kras Design
Marcel van Agten Kolonel Ton Bijl
Redactionele bijdragen
Druk
Martje van der Brug, Jisca Cohen, Werner Bossmann, DeltaHage b.v. Teus van der Plaat en anderen
DeltaHage b.v.
Redactie In Touch Binckhorsthof / Kamer 5B20 Postbus 20703 / 2500 ES Den Haag MPC 58L
in in touch touch #1 #1 2010 2010 | | Tekst Tekst XXXXXXXXX divers | foto | foto defensie XXXXXXXXX
Nieuwe mailadressen voor 7500 defensiemedewerkers
Kort nieuws
Enorme klus geklaard
In het tweede kwartaal van 2010 wordt een (eenmalige) correctieslag uitgevoerd over alle bestaande SMTP (mail) adressen binnen Defensie. Gebleken is namelijk dat circa 7500 SMTP-adressen niet voldoen aan de naamgevingconventie. Dat ze wel aan de norm gaan voldoen is noodzakelijk voor een snellere beschikbaarheid van accounts en autorisaties (opdracht van project Digitaal Account Defensiemedewerkers). Alle medewerkers die een nieuw mailadres krijgen, worden hiervan ruim van tevoren op de hoogte gesteld. Naamgevingrichtlijnen
De nieuwe e-mail adressen worden automatisch gegenereerd conform de naamgevingrichtlijnen die bij Defensie gelden. Bijvoorbeeld A.Brouwer2@ mindef.nl wordt
[email protected], Koele komt er bij omdat dit zo in de Outlook adressengids staat, die nu direct in verbinding staat met Peoplesoft. De ‘2’ komt te vervallen omdat die nu overbodig is. De officiële overdracht.
Defensie gaat mobiel met KPN
In 2008 is de Directie Operaties (DOPS) van de Defensiestaf overgestapt van Keyfile naar XpostWeb als archiveringssysteem voor alle binnenkomende documenten. Om de overdracht naar Semi-Statische Archiefdiensten (SSA) van het DienstenCentrum Documentaire Informatie (DCDI) mogelijk te maken, was het noodzakelijk om alle berichten die tussen 1994 en mei 2008 binnengekomen waren bij de DOPS, te exporteren naar een voor het SSA bruikbare extensie. Door de inzet van de medewerkers van Dynamische Archiefdiensten (DA) van het DCDI bij DOPS is dit enorme karwei tot een goed einde gebracht. Dankzij de 24/7 ondersteuning die door de DA wordt geleverd, kon er ook 's nachts en in de weekeinden aan deze omvangrijke klus gewerkt worden.
C-IVENT Adriaan Blankenstein en lr. Baptiest Coopmans, KPN.
In select gezelschap werd op 4 februari jl. door KPN en IVENT het tweejarig contract getekend met een optie tot tweemaal één jaar verlenging. Deze raamovereenkomst is voor de levering van mobiele hardware en diensten en betreft ruim 20.000 aansluitingen. KPN levert naast toestellen en accessoires, diensten op het vlak van mobiele spraak- en datacommunicatie en pda- en BlackBerry-ondersteuning. Na het openingswoord van C-CDC, mevr. Marion Gout, werden de aanwezigen toegesproken door de Lid van de Raad van Bestuur KPN.BV, Ir. Baptiest Coopmans en onze C-IVENT, Adriaan Blankenstein. Daarna volgde de ceremoniële ondertekening door beide heren. In 2004 sloot KPN ook al een langdurig contract met Defensie voor mobiele (bel-)diensten.
Op 16 februari 2010 was het dan zover en werd de schat aan informatie in het bijzijn van medewerkers van de DA overgedragen door de Informatiecontroller DOPS Luitenant ter Zee 2 OC Marc Ardon aan de Operationeel Directeur van het DCDI, Luitenant Kolonel Tom den Dekker. Naast de overdracht van 14 jaar informatie worden er in de nabije toekomst afspraken gemaakt tussen de DOPS en het SSA om de toekomstige overdracht van archiefwaardige informatie te borgen.
33
4
Issue
GROENE ICT ONTSTAAT IN de PRAKTIJK
Duurzaamheid In de Duurzaamheidsnota van het ministerie van Defensie zijn geen aparte doelstellingen voor ICT opgenomen. Duurzame ICT ontstaat in de praktijk, binnen de kaders van overheidsbeleid en eigen initiatief van IVENT-afdelingen. “Niet energie- maar kostenbesparing is ons primaire doel”, zegt RIC-commandant Teus van der Plaat.
De milieueffecten van internetgebruik worden een maatschappelijk thema. In de aanloop naar de milieutop in Kopenhagen verschenen in kranten en tijdschriften diverse verhalen over overbelaste, stroomvretende servers die met veel moeite gekoeld moesten worden. De ICT-sector neemt inmiddels wereldwijd twee procent van het totale energieverbruik voor zijn rekening, net zoveel als de luchtvaartsector. Voor Teus van der Plaat, commandant van het Research en Innovatiecentrum van IVENT (RIC) komt die maatschappelijke discussie niet als een verrassing. Op de IVENT-locatie in Maasland ontstonden drie jaar geleden al problemen in het datacentrum. “Er was simpelweg te weinig power en te weinig koeling voor onze computers”, vertelt hij. “Dat was voor ons een omslagpunt. Vroeger zetten we overal maar servers neer en keurden we elke aanvraag voor nieuwe hardware goed. Sindsdien streven we er actief naar om het aantal fysieke servers terug te dringen. Dat doen we door virtualisatie, waarmee we verschillende servers op één stuk hardware zetten. Daardoor daalt het stroomverbruik.”
De energiebesparing in de gebouwen van Defensie wordt bereikt door isolatie, de installatie van duurzame HR-ketels, warmteopslag in de bodem en het toenemende gebruik van zonnecollectoren en windenergie. Het ‘energiegedrag’ van de bewoners wordt in kaart gebracht, maar voorlopig is alleen inzichtelijk wat er in totaal op de locatie wordt verbruikt. Wel wordt begonnen met de energetisch slechtst presterende gebouwen als eerste te verbeteren. Gijsbers: “Er is nog geen apart beleid voor verduurzaming van de ICT, hoewel dat best zou kunnen. Het gaat immers om een onderdeel van de vredesbedrijfsvoering. Dat beleid komt wel langzaam maar zeker in beeld, zeker nu het energieverbruik in de ICT-sector een maatschappelijk thema wordt.” Hij acht de kans groot dat daar in de volgende Duurzaamheidsnota wel melding van wordt gemaakt. Met de ICT-branche heeft de overheid immers al afspraken gemaakt voor het terugdringen van het energieverbruik in datacenters (zie kader). Indirect wordt de Defensie-ICT al wel groener, omdat de overheid vanaf januari dit jaar nog uitsluitend duurzaam inkoopt. Dat heeft gevolgen voor de aanschaf van onder meer hardware, netwerken, telefoonapparatuur en reproductieapparatuur. De elektriciteit die in de datacenters van Defensie wordt gebruikt is door dat duurzame inkoopbeleid ook al groen. “Dat wil niet zeggen dat we onbeperkt stroom kunnen gaan gebruiken”, benadrukt Gijsbers. “We weten uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld windmolens neer te zetten. In Coevorden zijn we bezig voor Defensie 9 Megawatt per jaar aan windturbinecapaciteit te bouwen. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar we rekenen erop het project nu in acht jaar terug te kunnen verdienen.”
2 procent In de Defensie Duurzaamheidsnota 2009-2012 zijn nog geen aparte doelstellingen voor ICT en het milieu opgenomen, zegt Maarten Gijsbers van de Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid van het ministerie van Defensie. In de nota is vastgelegd dat Defensie bij het vastgoed en de niet operationele voertuigen per jaar 2 procent energiebesparing moet realiseren een richtlijn die overigens voor de hele Nederlandse overheid geldt. Impliciet maakt het energieverbruik van de ICT-middelen hier onderdeel van uit. “We zoeken die besparing vooralsnog niet in operationeel materieel”, legt Gijsbers uit. “Dat heeft terecht alles te maken met veiligheid. Je kunt niet tegen de soldaten in Geen overcapaciteit Binnen de IV-keten van Defensie is het Afghanistan zeggen: ga maar in een lichter pantservoertuig beleid van het Rijk nog niet vertaald naar concrete acties. De druk rijden, want dat bespaart brandstof.” ontbreekt, zegt Van der Plaat. “De ideeën en de visie zijn er wel
5
in touch #1 2010 | Tekst werner bossmann | foto edith paol
geen hot topic? 30 procent minder stroom De overheid heeft de publieke ICT-sector als stroomverbruiker al wel ontdekt. Staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken heeft met de branchevereniging ICT-Office een convenant gesloten waarbij is afgesproken dat het energiegebruik in 2020 met 30 procent moet zijn teruggebracht. De besparing moet voortkomen uit alternatieve manieren van koelen, efficiëntere opslag van gegevens, korte kabels, het hergebruik van warmte en de opslag van warmte in de bodem. Sommige gemeenten, zoals Amsterdam, stellen al eisen aan nieuwe datacenters. In 2012 wordt EU-regelgeving verwacht.
Terugdringen fysieke servers
6
Issue
degelijk. Er is echter onvoldoende zicht op terugverdienen. Je krijgt door de besparingsmaatregelen niet ineens meer te besteden.” Wat volgens de commandant van het RIC niet wil zeggen dat verspilling van energie niet zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Bij de vervanging van oude apparatuur wordt gekeken naar de zuinigste oplossing. Door verfijning van de techniek gaat dat deels vanzelf: datacenters worden kleiner, één chip kan wat nog niet zo lang geleden 48 computers konden. “Toch zie je nog dat met name commerciële bedrijven nog steeds gigantische datacenters bouwen. In 1979 hadden wij voor onze mainframe een heel gebouw nodig, tien jaar later nog maar een kamer en nu een kast die voor het grootste deel ook nog leeg is. Die cyclus herhaalt zich nu met de huidige servers. Daar proberen wij slim op in te spelen.” De grootste energiebesparing in de nabije toekomst komt volgens Teus van der Plaat voort uit Het Nieuwe Werken. Later dit jaar start in Maasland een pilot met dit ‘locatieonafhankelijk werken’. Medewerkers voeren een deel van de tijd thuis hun taken uit en werken zoveel mogelijk op defensielocaties dicht in de buurt. Dat scheelt reisbewegingen. Bovendien gaan laptops en BlackBerry’s het werk van veel zwaardere desktopcomputers op de kantoren overnemen, wat ook energie bespaart.
Eigen stroomopwekking? Duurzame ICT ontstaat dus in de praktijk, binnen de kaders van overheidsbeleid en het eigen initiatief van IVENT-afdelingen. “Het is moeilijk in getallen uit te drukken, maar op diverse terreinen wordt bespaard”, stelt Van der Plaat vast. “We zijn van 3500 fysieke servers terug gegaan naar 1000 door virtualisatie. Natuurlijk besparen we daarmee ook veel energie, maar dat was niet ons primaire doel.” De Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid stelt volgens Maarten Gijsbers geld beschikbaar voor pilotprojecten. Bij het RIC in Maasland bestaan in elk geval plannen genoeg – daar zijn ze ideeëncentrum voor. Een eigen windmolen? Gebruik maken van de stroom die in de kassen van naburige bedrijven wordt opgewerkt of de opslag en hergebruik voor gebouwverwarming van de warmte die in het computercentrum vrijkomt. Van der Plaat: “Natuurlijk zijn dat nu nog maar ideeën. Uit een recente energiescan gemaakt door Eneco blijkt dat de meeste besparingen zich binnen een jaar kunnen terugverdienen. Hieruit blijkt dat een eigen WKK (Warmte Kracht Koppeling) die stroom opwekt een zeer interessante optie kan zijn, omdat de vrijkomende warmte weer gebruikt kan worden voor het aandrijven van de koelcompressors. Vergelijk het met de koelkast in je caravan die je met aardgas stookt.”
Groen bezig Het Rijk koopt duurzaam in. Dat betekent dat op alle locaties van Defensie uitsluitend groene stroom wordt verbruikt.
Er zijn plannen genoeg
Discussie
in touch #1 2010 | Tekst defensie | foto joost hoving, sirella de jong
IV is juist een ‘enabler’ Uiteraard moeten we er als IV-keten voor zorgen dat we het beschikbare budget zo doelmatig besteden, Anderzijds moeten we ons ook realiseren dat een goede IV/ ICT ondersteuning ervoor kan zorgen dat op andere gebieden besparingen kunnen worden behaald. Een concreet voorbeeld is het Nieuwe Werken: dit stelt hogere eisen aan de onderliggende ICT, maar zal er wel toe leiden dat - macro gezien – de huisvestingskosten voor Defensie kunnen dalen. En zo zijn er wel meer IV mee-budgetteren Wapensystemen zijn pas effectief als zij een geïntegreerd geheel met elkaar vormen. Deze integratie ontstaat voor een belangrijk deel door toepassing van IV. Dit
voorbeelden te noemen. Dus kijk niet alleen naar de initiële IV/ICT kosten, maar kijk ook wat er daardoor op termijn te besparen is.
Voordelen verzilveren Het grote probleem is dat we niet in staat zijn de voordelen die de IV teweegbrengt in de bedrijfsvoering te verzilveren.
Kolonel T. Bijl, Hoofd
IV is geen doel op zich; het ondersteunt
Bestuursondersteuning IVENT
betekent dat we in een voorfase van het
een hoger doel en wel het creëren van
behoeftestellingproces ook IV moeten mee-
opbrengsten in de bedrijfsvoering. We
budgetteren. Het wil nog wel eens gebeu-
moeten dat wel willen zien en we moeten
ren dat IV vanwege de financiële druk in
dan ook de consequenties willen nemen.
deze fase sneuvelt. Achteraf repareren blijkt
De IV zelf kost steeds meer, maar nog
later alsnog noodzakelijk, maar kost dan
altijd minder dan de winst die we elders
vaak onnodig veel energie en geld. Het
kunnen realiseren. Dat vereist overigens
onder andere strikt werken onder architec-
wel een goede businesscase aan het begin
tuur kan ons helpen dit te voorkomen.
van het traject.
Luitenant-kolonel Johan van der Spoel
Marcel van Agten, Projectleider/coördinator
Behoeftesteller Defensiestaf
HDIO
IV/ICT een opbrengstenpost? Een veel gehoorde opmerking binnen Defensie is dat IV/ICT veel te duur is. In mijn ogen wordt dit weleens te gemakkelijk gezegd, aldus Kolonel Arnold van der Burg, voorzitter van de VID. Je kunt namelijk geen vergelijk maken met wat je ‘thuis’ aan ICT kwijt bent. Dat wil niet zeggen dat we als IV/ICT-keten niet kritisch naar de kosten van onze producten moeten kijken.
Bij slinkende budgetten moeten kosten omlaag door betere samenwerking, minder bureaucratie en hergebruik van middelen. Vaak vinden we het wiel te vaak zelf uit, met als argument dat we zo bijzonder zijn. Het gevolg is risicovolle trajecten met onbeheersbare kosten en te lange doorlooptijden. Ja, en dan worden onze opdrachtgevers narrig en de roep om uitbesteding c.q. sourcing van onze IV/ICT dienstverlening groter. Ik vind ook dat als we ergens zelf niet goed in zijn, we dat werk beter uit handen kunnen geven. Het gaat immers niet om het belang van het individu maar van de organisatie als geheel. De gehele IV/ICT keten heeft de verantwoordelijkheid om binnen de afgesproken budgetten te blijven. Maar ook gebruikers hebben hierin een verantwoordelijkheid. Ze willen bijna allemaal het nieuwste, snelste en beste op het gebied
op IV/ICT. En ook nog eens super veilig. Afwijken van de ‘regels’ zit een beetje in onze cultuur. Pas als die cultuur verandert en we bereid zijn zaken te delen, te vereenvoudigen en met minder genoegen nemen, kan het tij worden gekeerd. Ook moet de link tussen de bedrijfsvoering en de benodigde IV/ICT moet veel explicieter worden gemaakt. Wat gaan we er nu eindelijk mee bereiken, welke relatie ligt er met het operationele product van Defensie. Kunnen we dat niet aantonen dan krijgen we er straks een hele dobber aan om de behoeften goedgekeurd te krijgen. Zolang de ‘cultuur’ binnen de gehele keten (opdrachtgever, behoeftesteller, beleidsmaker en leverancier en ondersteunende diensten) niet verandert ben ik bang dat Defensie blijft sturen op IV/ICT als kostenpost en niet als opbrengstenpost. De bal ligt dus bij ons allemaal.
7
8
Reportage
Commandovoering is ook een creatief proces
Techniek is niet alles Hoe meer landen samenwerken, hoe groter de kans op coördinatieproblemen. Maar dat wordt lang niet altijd veroorzaakt door verschillen in technische systemen. Commandovoering wordt sterk beïnvloed door persoonlijke en nationale verschillen, en juist dat zorgt voor gebrek aan interoperabiliteit. Het Command and Control Center of Excellence van de NATO wil mensen daarvan bewust maken. Tijdens de lunch in het restaurant van de Simon Stevinkazerne in Ede, zit het aanwezige personeel van het Command and Control Center of Excellence (C2CoE) van de NATO bij elkaar aan een lange tafel. Een stuk of vijftien mannen, bijna allemaal in ander uniform. Ze spreken Engels, maar er klinken verschillende accenten in door. Een snelle rondgang onthult een Spanjaard, een Noor, een Duitser en enkele Nederlanders. Het C2CoE is in 2007 opgericht om bij te dragen aan het verbeteren van de efficiency van de commandovoering. Het centrum is klant van IVENT; er draait een stand alone netwerkomgeving, geleverd en beheerd door IVENT. Op dit moment werken er
23 mensen, de gewenste omvang is 25. Het kenniscentrum is er voor heel NATO, maar het is eigendom van de zogenaamde Sponsoring Nations. Daarom is het personeel afkomstig van de acht deelnemende NATO-lidstaten: België, Duitsland, Nederland, Noorwegen, Slowakije, Spanje, Turkije en de Verenigde Staten. Onder hen bevinden zich militairen uit alle drie krijgsmachtonderdelen. Dat is best uniek, bevestigt de Nederlandse directeur van het C2CoE, kolonel Geerlof Kanis. Zeker omdat het ook nog eens mensen met uiteenlopende achtergronden zijn. “Mensen denken vaak dat hier alleen ICT-ers werken, maar dat is niet zo. We hebben hier bijvoorbeeld
9
in touch #1 2010 | Tekst Jisca cohen | foto defensie
een voormalige F16-piloot, een helikopterpiloot, twee gevechtsleiders, twee infanteristen, een marinier, enzovoorts. Het zijn mensen uit de militaire praktijk met zo breed mogelijke ervaring. Ik zeg altijd: hier werken operators.” Geen doctrine Het motto van het C2CoE is: catalysing the art of command and control. Kanis verduidelijkt: “We willen het proces en de verbetering van commandovoering beïnvloeden. Commandovoering gaat niet alleen over harde feiten, er zit ook iets creatiefs in. Iets wat het mooi maakt, artistiek, iets persoonlijks. Dat moet ontwikkeld worden. Dat is geen wetenschap, het is meer.” Ze hebben dan ook niet de ambitie een handboek te schrijven of een doctrine op te leggen. “Je kunt dat niet van bovenaf opleggen aan mensen, zo werkt dat niet. Allereerst heeft iedereen een persoonlijke stijl van commandovoering, net als bij leidinggeven. Mensen willen dat op hun eigen manier doen. Daarnaast is er ook zoiets als nationale profielen, een nationale cultuur, waardoor de commandovoeringstijl per land kan verschillen.” Uiteraard zijn de profielen gebaseerd op gemeenplaatsen. Maar grofweg kun je stellen dat Nederlanders in hun stijl van commandovoering opvallen in: directheid (ze worden vaak als bot gezien), niet erg mannelijk, weinig power distance, niet erg gehinderd door risicomijdend gedrag en door hun lange termijn denken. Daarin lijken ze sterk op Scandinaviërs, vooral in de manier van samenwerken en de besluitvorming, en juist minder op Engelsen, Amerikanen en Duitsers. Hulpmiddel Die nationale verschillen kunnen uiteraard de commandovoering in internationale missies beïnvloeden. Een voordeel van het internationale karakter van het kenniscentrum is dat ze zelf heel goed begrijpen wat de invloed van die nationale profielen is. Want het begint bij bewustzijn, stelt Kanis. Zijn doel is mensen ervan te doordringen dat deze internationale profielen de basis
vormen van problemen die tijdens missies ontstaan door verschillen in commandovoering. Natuurlijk zijn daarbij ook niet-interoperabele technische systemen een probleem. Maar: “Commandovoering gaat niet alleen om techniek. Techniek is slechts een enabler, een hulpmiddel.” Kanis zegt het bijna glunderend. ”Ik heb zelf lang in de technische wereld gewerkt, ook bij IVENT, dus weet dat ze dit niet willen horen. Tien jaar geleden zou ik het niet gezegd hebben.” Maar hij herhaalt het tijdens het gesprek meerdere malen. Techniek is niet alles. Want: “Techniek wordt tegenwoordig wel eens als voorwaarde gezien voor goede commandovoering, dat is helemaal niet zo. Al is het wel makkelijk als je het hebt.”
Interfacerol Het C2CoE krijgt inmiddels zoveel verzoeken van de NATO en afzonderlijke lidstaten, dat ze selectief moeten zijn. Daarbij is de keuze: diepgang en weinig onderwerpen, of de breedte? Kolonel Geerlof Kanis kiest nadrukkelijk voor het laatste. “Voor de diepgang zijn er wetenschappelijke instituten. Daar maken wij ook gebruik van.” Tussenpersoon voor operators en wetenschappers, zo ziet hij zijn kenniscentrum ook wel. “De chemie tussen wetenschapper en operators is vaak erg laag. Weten-
Polderaars Commandovoering gaat om veel meer. “Onze boodschap is: denk naast implementeren van techniek alsjeblieft ook aan je organisatie, doctrine, procedures, training, cultuur. En een andere les: het willen delen van informatie is verschrikkelijk belangrijk. Het is niet meer een vraag van kúnnen delen, maar van wíllen delen. Heel vaak wordt geen kennis gedeeld tussen commandanten, wat de ander op achterstand zet. Het kúnnen delen van informatie wordt verschrikkelijk sterk beïnvloed door de inrichting van het informatiemanagement binnen je hoofdkwartieren. Ook dat is geen technisch issue. Het is mensenwerk. Eigenlijk is dat maar afhankelijk van één aspect: vertrouwen.” Juist door dat menselijke aspect zijn de medewerkers van het C2CoE een soort polderaars. Zoals gezegd leggen ze geen doctrine op, maar geven ze advies over het verbeteren van de efficiency. “We zeggen niet: dat doe je helemaal fout. Iedereen heeft bovendien recht op persoonlijke inkleuring. Onze inbreng klinkt vaak als: goh, dat is erg interessant maar hebben jullie hier aan gedacht? Als je dat niet zo bedreigend brengt, maar meer als katalysator, wordt ernaar geluisterd. En vaak iets mee gedaan.”
schappers spreken een andere taal, het duurt vaak lang voordat een antwoord is en dan moet je het nog interpreteren. Operators daarentegen hebben nooit tijd, die willen allemaal gisteren een antwoord hebben op de vraag van vandaag. Wij vervullen een interfacerol. Niet alleen praten we met operators, maar we vertalen ook wetenschappelijke conclusies in hele concrete stappen.” Zo ontwikkelde het C2CoE samen met wetenschappers een model om de manier waarop eenheden informatie delen te kunnen meten. “Dit model spreekt de operator aan, is begrijpelijk, maar het is ook reproduceerbaar. Zo kunnen de meet resultaten voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt worden.”
10
Interview Editorial
11
in touch #1 2010 | Tekst martje van der brug | foto willem jan ritman
In een vorig nummer van In Touch vertelde Defensie CIO generaal-majoor Koen Gijsbers over zijn ambities op het gebied van ICT. In hoeverre sluiten deze aan bij de ambities van de Rijksoverheid als geheel? Een gesprek met Rijks-CIO Maarten Hillenaar. Rijks-CIO Maarten Hillenaar: “We spelen allemaal voor dezelfde club!”
Team Rijksoverheid
Wie is Maarten Hillenaar?
2009-heden
Rijks-CIO
2004-2008
Consultant Expertisecentrum HEC
1994-2004
Pink Roccade
1982-1994
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
1976-1982
Katholieke Universiteit Nijmegen: Nederlands Recht en Bestuurskunde
Hobby:
Ex-beginnend professional;
nu actieve veteraan en
jeugdtrainer voetbal
Rijksbelang staat voorop De verantwoordelijkheid voor het functioneren van de informatievoorzieningen van de Rijksoverheid is belegd op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daar geeft Maarten Hillenaar (51) als Rijks-CIO leiding aan de interdepartementale commissie van CIO’s (ICCIO). “De dertien CIO’s hebben in principe elk een eigen belang, maar het gaat uiteindelijk om gemeenschappelijk leiderschap in ICTprojecten. Daarom hebben we het afgelopen jaar stevig geïnvesteerd in het creëren van een team. De CIO’s hebben een gemeenschappelijk opleidingstraject gelopen. Er is nu overeenstemming op het gebied van kennis, van opvattingen over IV-architectuur en over de manier waarop we met geld omgaan. We spreken dezelfde taal. Ik ben er trots op dat er nu een groep aan tafel zit die zegt: ‘Ik zit hier wel voor mijn departement, maar het interdepartementale belang staat voorop’. Onderling vertrouwen Onze gemeenschappelijke opvatting over die dubbele doelstelling is zo goed gelukt dat we hebben besloten om de verantwoordelijkheid ook echt te verbreden. We hoeven niet alle dertien in ieder onderwerp te duiken. We hebben het onderlinge vertrouwen dat één CIO – met steun van een commissie – voor de Rijksoverheid als geheel het beste zal doen. Dat is een belangrijke stap vooruit. De CIO van Financiën trekt de ontwikkeling van digitaal documentenbeheer, Economische Zaken doet regie en sourcing en zo zijn alle taken verdeeld. Jullie
12
Interview
“Het zou mooi zijn als Defensie zich wat soepeler zou opstellen jegens het Rijksoverheidbelang.”
totaal onbeschermd zijn. Vaak is dat geen probleem. Soms wel. We moeten ons gaan afvragen: ‘hoe ga ik om met deze informatie?’ en ‘wat is mijn verantwoordelijkheid?’ We zullen moeten bepalen wat de juiste attitude is in welke situatie. Koen Gijsbers gaat daar een structuur voor ontwikkelen. Een ander onderwerp dat we Rijksbreed aanpakken is de Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR). Dat is eigenlijk heel vanzelfsprekend, maar toch deed elk departement tot voor kort zijn eigen ding. Het portaal is er nu en de eerste departementen worden daar al op aangesloten. Met nieuwe functionaliteit waarmee in projecten kan worden samengewerkt ziet het er goed uit. Eind 2015 zal iedereen binnen de Rijksoverheid op de DWR-infrastructuur zitten – ook Defensie.
CIO Koen Gijsbers is verantwoordelijk voor het informatiebeveiligingsbeleid van de hele Rijksoverheid. Een logische keuze, want hij beschikt over bijzondere expertise op dit gebied. Ik kan heel goed met Koen Gijsbers samenwerken. We delen een passie voor de sport. Vergeleken met zijn atletiekprestaties stelt mijn korte flirt met het betaalde voetbal natuurlijk niet zoveel voor, maar ik merk toch dat het een band geeft. We zijn allebei competitief, willen een klus goed aanpakken. Ik neem die sportinstelling mee in mijn werk: wil altijd een hecht team bouwen, dicht de gaten als het nodig is en vind het niet erg aanvoerder te zijn.
Waardevolle expertise IVENT Als Rijks-CIO vind ik indrukwekkend hoe Defensie in staat is om missies vorm te geven vanuit de IV-functie. Rijksbreed kunnen we jammer genoeg niet direct gebruik maken van die operationele expertise. Maar met de expertise van IVENT op het gebied van de bestuurlijke informatievoorziening des te meer. Het is mooi dat Defensie een professionele automatiseringspartner heeft waar de zaken goed op orde zijn. Als Rijks-CIO streef ik er naar om de relatie met IVENT – en met andere ICT-bedrijven bij departementen – te versterken. IVENT kiest slim steeds meer voor het werk waar ze écht goed in zijn. De regiefunctie is goed ingevuld. De organisatie is sterk in projectmanagement en het beheer is heel goed voor elkaar. Ik maak graag gebruik van de beschikbare ervaring bij IVENT: op het gebied van de technische infrastructuur en bij de rapportage van grote projecten. Het is efficiënt om waardevolle kennis die binnen de Rijksoverheid beschikbaar is, breder te benutten. Er moeten de komende tijd technologiekeuzes worden gemaakt en het beheer moet beter worden ingericht. We denken ook na over een nieuwe Rijksbrede functie van Chief Technology Officer. Bij al dit soort vraagstukken wil ik IVENT graag betrekken.
Rijksbrede aanpak Het is goed dat de informatiebeveiliging van de Rijksoverheid nu door Koen Gijsbers wordt opgepakt. We beschikken over behoorlijk wat kaders op tactisch en operationeel niveau, maar de strategische uitgangspunten ontbreken nog. We hebben een omgeving gebouwd waarin vertrouwelijkheid de impliciete norm is. De omgeving vraagt om transparantie. Het wordt tijd dat we ons beleid expliciteren op een manier die past bij het huidige tijdsbeeld. Dat is van groot belang omdat we steeds kwetsbaarder worden voor de buitenwereld. Cybercrime is een toenemende dreiging die veel gaat vragen van medewerkers: zij moeten zaken die echt vertrouwelijk zijn veel zorgvuldiger gaan behandelen. Je ziet nog te vaak dat ambtenaren werk-mails naar hun privé e-mailadres sturen, waar deze
Kiezen voor Rijksbelang Kritisch ben ik ook. Defensie zegt altijd van zichzelf dat het vanwege die specifieke militaire taak een heel bijzonder departement is. Dat is ook wel zo, maar tegelijkertijd is het ook wel een prettig makkelijk argument. Als je kijkt naar een aantal bewegingen bij de Rijksoverheid, dan zie je vaak dat iedereen meedoet, behalve Defensie. Alle departementen stappen bijvoorbeeld over op de nieuwe huisstijl - Defensie doet dit later en met enkele varianten. Er zijn wel goede redenen voor en ik snap de praktische bezwaren steeds beter. Maar het zou toch mooi zijn als Defensie nóg meer voor het Rijk zou kunnen betekenen. We spelen tenslotte echt allemaal voor dezelfde club. En dat maakt dat Defensie ook het nodige mag verwachten van de andere spelers”.
Column
in touch #1 2010 | Tekst teus van der plaat | foto Ronald de Hommel
De geschiedenis herhaalt zich De geschiedenis herhaalt zich Al vele jaren bestaan er computersystemen met meerdere verwerkingseenheden. Dertig jaar geleden had IBM mainframes met attached processors en multiprocessor systemen. De 370 168 MP was toentertijd het paradepaardje waarvan er in Nederland slechts een handvol aanwezig waren. Ze namen een heel datacentrum in beslag. Enige jaren geleden kwamen de multiprocessors ook in de INTEL-wereld. Nu zijn er veel dual core systemen multiprocessor systemen met twee verwerkingseenheden op één chip in gebruik. Een proces kan normaal niet sneller dan de snelheid van één core of cpu. Maar door de toegenomen virtualisatie technieken is de toepasbaarheid enorm verbeterd. De techniek staat echter niet stil. Sinds december biedt INTEL een 48 core systeem in één chip met warmte afgifte van 25 tot 125 watt. Het is de bedoeling dat over enkele jaren dergelijke systemen met wel honderden cores in één chip gemeengoed worden. Als de nog experimentele Intel chip massaal toegepast zou worden in de Defensie datacenters zou theoretisch alle processing power met ca 100 van dergelijke systemen afgehandeld kunnen worden. Deze systemen passen dan in één 19 inch kast en het stroomverbruik zou ca. 10 Kilowatt bedragen. Als we hiermee de nieuwe storage technieken combineren, dan wordt duidelijk dat we te maken krijgen met een dramatisch kleinere footprint (m2, CO2, KW) van onze computer systemen in de nabije toekomst. Uiteraard zal de wereld niet op één moment veranderen en niet alle systemen vervangen kunnen worden, maar het grootste deel van de applicaties zal wel van deze techniek gebruik kunnen maken. Net zoals dat gebeurde in de jaren na de 360 168 MP, zal ook nu de ruimte en stroom die nodig is voor de apparatuur steeds kleiner en energiezuiniger worden. Wat dat betreft is de conclusie: De geschiedenis herhaalt zich, waar vroeger één mainframe een heel datacenter vulde, werd dat uiteindelijk één kast. We zien nu hetzelfde gebeuren met de INTEL-omgevingen. Over een paar jaar past het hele datacentrum in een paar kasten. Dit levert naast ruimtebesparing ook een grote besparing in stroom en CO2-uitstoot op. LR. TEUS VAN DER PLAAT, COMMANDANT RESEARCH & INNOVATIECENTRUM IVENT T.VD.PLAAT@@MINDEF.NL
13
14
Dialoog
'We slijpen de messen maar we
Samenwerking HDIO en IVENT In een ideale wereld verlopen de contacten tussen opdrachtgever en leverancier zonder haperen. Hoewel de samenwerking tussen HDIO en IVENT in de regel prima verloopt, gaat er wel eens iets mis – heel concreet in de uitvoering van de projecten Defensiepas2 en MULAN PKI-enablement. Een openhartige dialoog tussen Fekke Bakker, programmamanager Informatiebeveiliging HDIO en Tanja van Burgel, programmamanager Identity, Security en Operations bij IVENT.
Defensiepas2 De nieuwe defensiepas is voorzien van een PKI-beveiligingscertificaat. Kort na de introductie eind 2008 werd bekend dat de invulling van de beveiligingsmaatregelen volgens PKI Overheid niet meer voldoen. Om te voorkomen dat Defensie de PKI-certificering verliest, moet de defensiepas vóór 1 januari 2011 worden aangepast. Fekke Bakker: “In maart 2009 was duidelijk wat ons te doen stond. Toen dacht ik: ‘Dat is binnen een jaar geregeld’. Niet dus.” Tanja van Burgel: “Het is niet zo eenvou-
dig. Deze aanpassing op de chip is nieuw in de markt. We moesten dus met de leveranciers overleggen over technische mogelijkheden die nog maar net bekend zijn. Bovendien moeten we ons aan de regels houden: we kunnen niet starten zolang er geen opdracht ligt en budget beschikbaar is gesteld. En de behoeftestelling lag pas na de zomer op mijn bureau. Toen werd ook pas echt duidelijk wat er gevraagd werd door HDIO.” Fekke Bakker: “Die regeltjes hebben we toch voor een deel zelf gemaakt? Kunnen
15
in touch #1 2010 | Tekst martje van der brug | foto joost hoving
steken niet' we die dan niet herzien. Wanneer kun je met een opdracht starten? Moet het geld er al staan voor je een voorbereidende activiteit kunt doen? Je kunt toch mensen inhuren vóórdat het geld daadwerkelijk gealloceerd is? Bij zo’n spoedeisend project moet je snel acteren.” Kip-ei verhaal Tanja van Burgel: “Je kunt wel roepen: ‘huur maar vast mensen in’, maar dat mogen we niet. Voor PKI moeten we dus capaciteit bij andere projecten weghalen. Ook IVENT staat financieel onder druk, dus kunnen we niet verder zonder goedgekeurde opdracht.” Fekke Bakker: “Toen IVENT eindelijk budget kreeg voor dit project waren er elf maanden voorbij. Dat komt door onze eigen interne regelgeving. In dit soort gevallen met een harde deadline zou je moeten zeggen: ‘We doen het op basis van een grove kostenindicatie en we nemen de consequenties - de details komen later wel’. Maar zo zit ons systeem dus niet in elkaar.” Tanja van Burgel: “Het is ook een kip-ei verhaal. IVENT kan niet naar een leverancier gaan en zeggen: ‘Werk het maar helemaal uit’. HDIO kan immers pas budget beschikbaar stellen als de kosten bekend zijn. En wij kunnen pas naar een leverancier via inkoop als we een formele opdracht hebben. Maar Fekke heeft natuurlijk geen idee wat het gaat kosten. Dus dan gaan wij de leverancier een indicatie vragen. En die is daar ook voorzichtig mee, anders zit hij er straks aan vast.”
Gevangen in het afrekencircuit Fekke Bakker: “Zo zitten we met zijn allen gevangen in het afrekencircuit. Want ik reken natuurlijk IVENT af als de prijs te laag is. En ik word weer door de controllers geplaagd als ik grote budgetten vrij maak die ik niet opmaak. Iedereen wil zijn werk zo precies doen dat we elkaar geen ruimte gunnen om het werk goéd te doen. En daar hebben we als organisatie allemaal last van.” Tanja van Burgel: “Nu is dat gealloceerde bedrag er eindelijk. En de deadline is blijven staan op 1 januari 2011, dat is dus binnen tien maanden. Terwijl we minimaal twaalf maanden nodig hebben. Dat wordt dus nog heel spannend.” MULAN PKI-enablement Het tweede project dat Tanja van Burgel en Fekke Bakker bespreken is MULAN PKI-enablement. Dit moet defensiemedewerkers in staat stellen om met hun smartcard op MULAN in te loggen. Ook dit project vereist specifieke PKI-kennis die in de markt bij Defensie slechts beperkt aanwezig is. Fekke Bakker: “Dit project is van belang voor iedere defensiemedewerker. Daarom was het zorgvuldig gepland, er lagen harde afspraken met IVENT. En dan komt er opeens een oekaze van buiten dat alle inhuurkrachten eruit moeten. Zonder dat de consequenties van die stap goed zijn overwogen. Dat kan natuurlijk niet zomaar.” Tanja van Burgel: “Hierdoor ontstond bij IVENT opeens een groot capaciteitsprobleem. Ik vind het overigens wel terecht dat
de inhuur wordt beperkt: inhuren doe je als je kennis ontbeert of pieken moet opvangen. In dit geval is het probleem dat wij die PKIkennis zelf niet in huis hebben en inhuren lastig is. Daarnaast moeten we binnen IVENT die kennis gaan opbouwen, dit kost veel tijd. Zo ontstaat er dus vertraging.” Vertraging Fekke Bakker: “Mijn probleem is dat ik binnen en buiten Defensie afspraken heb gemaakt over wanneer MULAN PKI-enablement klaar zal zijn. Nu de capaciteit bij IVENT wegvalt, loop ik veertien weken vertraging op. Daar kan ik niet mee leven. Vanuit HDIO moet ik IVENT daar op afrekenen, want IVENT had me beloofd om het binnen de tijd te doen.” Tanja van Burgel: “Het is een beetje te gemakkelijk om inhuur te schrappen als je de inhoud van de projecten niet kent. In het geval van PKI ligt het echt heel moeilijk. Dat loopt dus faliekant fout en dan knettert het wel eens tussen HDIO en IVENT.” Fekke Bakker (lachend): “We slijpen de messen maar we steken niet… Ik weet welke positie Tanja heeft en Tanja kent mijn positie. De discussie gaat hard, maar eerlijk.” Tanja van Burgel: “Uiteindelijk willen we natuurlijk allebei hetzelfde: een zo goed mogelijke dienst neerzetten voor Defensie. Al is dat niet altijd even gemakkelijk.”
16
Special
Hoog tijd voor verdere implementatie van open source-producten
Open Mind Het kabinetsbeleid ‘Nederland Open in Verbinding’ stelt het gebruik van open source bij ICT-opdrachten als norm. Toch blijft de groei van het aantal open source-oplossingen bij de Rijksoverheid – en ook bij Defensie – achter bij de verwachtingen. Hoe komt dat? En wat is er aan te doen?
17
in touch #1 2010 | Tekst martje van der brug | foto Roland blokhuizen
Prima functionaliteit Olivier Sessink, senior innovatiemanager bij het Research- en InnovatieCentrum (RIC) stelt dat de functionaliteit altijd het uitgangspunt moet zijn bij de keuze voor open source. “Als de functionaliteit voldoet, verdient open source de voorkeur. Alleen al omdat je niet hoeft aan te besteden. Dat scheelt heel veel tijd en geld. Daarbij kan er met open source-producten soms fors worden bespaard op de kosten van licenties. ”Er zijn nog meer voordelen: de producten kunnen op maat worden aangepast en dankzij hun volstrekte transparantie zijn ze ook nog eens veiliger dan closed source-producten (zie panel). Weerstand tegen verandering Volgens Olivier Sessink is de ontwikkeling richting open source onafwendbaar. Desondanks blijkt er nog veel weerstand tegen te bestaan. “Sommige mensen voelen zich bedreigd door deze nieuwe producten. Logisch: beheerders werken soms al tien jaar met een closed sourceapplicatie, hebben het beheer op orde en houden dat graag zo. Dan moeten ze opeens aan de slag met iets totaal anders van een onbekende leverancier. Ik denk daarom dat men niet zozeer tegen open source is, maar wél tegen de verandering.” Naast de weerstand die in de organisatie wordt gevoeld, moeten voor open source-toepassingen de inkoop- en verwervings processen worden aangepast. Ook zijn er opleidingen nodig om beheerders vertrouwd te maken met de nieuwe producten. Olivier Sessink: “Open source is daarom het gemakkelijkst te introduceren bij nieuwe ontwikkelingen. Als mensen toch iets anders moeten leren, levert het geen enkel probleem op.” Randvoorwaarden scheppen Fekke Bakker, als programmamanager bij HDIO verantwoordelijk voor open source, zegt: “We lopen achter op het bedrijfsleven, maar vergeleken met andere departementen heeft Defensie al veel bereikt. Voor verder succes moeten we randvoorwaarden scheppen waarmee open source een vanzelfsprekende keuze kan worden. Er is aandacht nodig voor kennisopbouw, nieuwe verwervingsprocedures en vooral voor de belangen van de beheerders.” Hij benadrukt dat de grootste voortgang onzichtbaar voor de gebruikers is geboekt in de back-office. “IVENT heeft al veel projecten deels voorzien van open source. Nieuwe projecten zoals SPEER en PeopleSoft, draaien op Linux.”
Effectiever en gratis Fekke Bakker is trots op de nieuwe Enquêtedienst die defensiebreed ter beschikking is gesteld. “Na de pilot Internet op de Werkplek werd een kleine enquête uitgevoerd met een open source-applicatie. Deze bleek effectiever, gratis en kon worden gekoppeld aan de personeelsbestanden van HDP. Nu is hij breed in gebruik: geheel aangepast aan de wensen van Defensie, zonder aanbesteding en zonder verplichtingen.”
Voor de toekomst zijn er nog genoeg ambities. Defensie onderzoekt de introductie van closed source-applicatie MS Office, in combinatie met open source Openoffice.org, omdat een volledige overstap op Openoffice.org nog niet mogelijk is. Gebruikers kunnen hun documenten dan wel opslaan in een open standaard, waardoor een toekomstige overstap naar Openoffice. org wordt vergemakkelijkt. Verder zal komend jaar de open source-browser Firefox op MULAN verder worden uitgerold.
Aantoonbare beveiliging Een bijzonder aspect van open sourceapplicaties is de controleerbare beveiliging. Wie over de broncode van een applicatie beschikt, kan immers precies zien wat ermee is gedaan. Bij gesloten systemen is dat veel moeilijker. Complexe open source-producten komen vaak tot stand in samenwerkingsverbanden zonder onderlinge concurrentie. Wanneer dit op internationale schaal gebeurt, hebben de partners verschillende belangen en ontstaat automatisch een systeem van checks and
Internet op de Werkplek Olivier Sessink noemt Internet op de Werkplek een sterke business case voor open source. “Hiermee zal de beschikbaarheid van internet verdubbelen tegen lagere kosten. Het wachten is alleen nog op nieuwe servers.” De introductie van open source voor Internet op de Werkplek had overigens wel een organisatorische consequentie. “De afdeling die het beheer deed, had onvoldoende ervaring met open source om de overstap te kunnen maken. Daarom is het beheer nu op een andere plaats in de organisatie ondergebracht. Dat zou niet nodig moeten zijn: beheerders moeten de tijd krijgen om zich op de nieuwe producten voor te bereiden”, aldus de innovatiemanager.
balances. Zo investeren de Amerikaanse en Chinese overheid beiden in Linux. Open source is daarmee niet zozeer veiliger, maar wel transparanter dan closed source. Die aantoonbaarheid is voor Defensie van groot belang. Om deze reden implementeren CAMS/ Force Vision en het C2Support Center open source-producten in veel operationele systemen. Een belangrijk bijkomend voordeel is dat een open standaard de interoperabiliteit bevordert tussen de Nederlandse defensieorganisatie en de (internationale) partners.
Profilering Editorial
18
NCW-Award voor Koen Gijsbers Op de jaarlijkse conferentie van het Institute for Defense and Government Advancement (IDGA) in Arlington, VA, ontving Defensie-CIO generaal-majoor Koen Gijsbers de prestigieuze 2010 Network Centric Warfare Award for Netcentricity Impact. De prijs werd toegekend omdat Koen Gijsbers in zijn vorige functie een belangrijke bijdrage leverde aan de ontwikkeling van Network Enabled Capability.
Koen Gijsbers was van 2006 tot zomer 2009 werkzaam als Assistant Chief of Staff C4I bij NATO-ACT in Norfolk, VA. Daar deed hij o.m. onderzoek naar een ernstig geval van fratricide in Afghanistan. In september 2006 viel een Amerikaans vliegtuig onbedoeld soldaten van coalitiepartner Canada aan. Gijsbers heeft met een team NATO-specialisten de omstandigheden ter plaatse onderzocht en adviezen uitgebracht om herhaling te voorkomen. Eén van de aanbevelingen was om een gemeenschappelijke standaard te ontwikkelen voor Blue Forcetrackingsystemen. Tot dusverre hadden de coalitiepartners allemaal een eigen systeem waarop alleen de eigen troepen zichtbaar waren. Gijsbers gaf de aanzet tot de ontwikkeling van een NATO Friendly Forces Tracker Interface, een systeem dat inzichtelijk maakt waar troepen van coalitiepartners zich bevinden. De invoering van deze standaard verkleint de kans dat deze elkaar per ongeluk aanvallen (de zogenaamde Blue on Blue-incidenten). Het Friendly Forces Tracker-systeem is inmiddels door (aantal) NATO-landen geaccepteerd en geïmplementeerd. Een ander initiatief waar Gijsbers veel energie in heeft gestoken, is MAJIIC (Multi-sensor Aerospace-ground Joint ISR Interoperability Coalition). Tot voor kort konden data van diverse sensoren die in gebruik zijn bij verschillende coalitiepartners niet worden gedeeld omdat daar bij de ontwikkeling van deze sensoren geen rekening mee is gehouden. Toen bij het NATO-
Consultation, Command & Control Agency in Den Haag in een research & development project een methodiek werd bedacht om sensoren wél met elkaar te laten communiceren, zag Gijsbers de mogelijkheden en bevorderde hij dat snel de slag van wetenschap naar praktijk werd gemaakt. Inmiddels wordt MAJIIC in Afghanistan geïmplementeerd. Méér dan techniek Koen Gijsbers is vereerd met zijn Award. Hij merkt wel op dat hij vooral de aanzet heeft gegeven tot nieuwe ontwikkelingen. “Er is vervolgens door veel mensen binnen NATO, en met name Allied Command Transformation (ACT), buitengewoon hard aan gewerkt.” Hij stelt ook dat bij Network Enabled Capability de techniek niet het moeilijkste aspect is. “Het sociale aspect is veel lastiger. Het is een uitdaging om jouw netwerk open te zetten voor anderen en informatie te delen. Je moet immers het vertrouwen hebben dat je partners hun netwerk even goed beveiligen als jijzelf. Toch is het risico van informatie delen kleiner dan het risico van informatie voor jezelf houden.” Hij besluit met de stelling dat Network Enabled Capability zich tegenwoordig ook in de kantooromgeving afspeelt. “Het nieuwe werken is gewoon netcentric warfare achter je kantoor. Ook daar is het delen van informatie vooral een kwestie van vertrouwen: een uitdaging voor het leiderschap.”
19
in touch #1 2010 | Tekst Martje van der Brug | foto defensie
Arthur K. Cebrowski Award De prijs die Koen Gijsbers ontving, is genoemd naar één van de grondleggers van het IDGA, dat zich al meer dan vijftien jaar richt op de bevordering van netcentric werken. Vice-admiraal Cebrowski en twee medeoprichters publiceerden in de jaren ’90 hun visie dat informatietechnologie zou moeten worden ingezet om informatie te delen. Zij betoogden dat wapensystemen, sensoren en commandocentra gekoppeld moesten worden om effectiever gezamenlijk te kunnen optreden. Het bijzondere is dat deze visie werd geformuleerd in een tijd waarin niemand nog een beeld had van de mogelijkheden. Nu Network Enabled Capability breed is geaccepteerd, leeft de naam van founding father Cebrowski voort in de Award die nu is toegekend aan Koen Gijsbers. Het Nederlandse ministerie van Defensie ontving eerder IDGA NCWAwards voor Titaan (2004), ISIS (2005) en Yourdefence.nl (2009).
Xx
20
Beeldverslag
in touch #1 2010 | Tekst jisca cohen
In de bespaarmodus Op de kosten letten, duurzaam inkopen, groene stroom – deze In Touch staat er vol mee. Een goed teken. De crisis en het milieu, het zijn hot topics. Hoe kun je met het een het ander vooruit helpen? Elk voordeel heeft een voordeel. Geld besparen door je energieverbruik te verminderen. Of door hergebruik van middelen. Efficiënter en beter samenwerken. Minder bureaucratie, minder papier. De komende tijd zal er nog meer bezuinigd moeten worden. En het milieu zal nog wel even op de agenda blijven staan. We houden elkaar in de gaten.