Colofon Deze Inspiratiegids Jeugdboekenweek is een uitgave van het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken en werd gemaakt door de leden van de Werkgroep Leesbevordering Verantwoordelijke uitgever: Guido De Brabander Coördinatie en redactie: Chris De Bremme Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken Priemstraat 51 1000 Brussel Tel. 02 / 213 10 50
[email protected] www.vcob.be Werkgroep Jeugdboekenweek: An Steppe (Openbare Bibliotheek Leuven), Ann Foulon (Openbare Bibliotheek Knokke-Heist), Anneleen Schelstraete (Openbare Bibliotheek Gent), Bea Deconinck (Openbare Bibliotheek Kortenberg), Chris De Bremme (VCOB), Christine Vandevoorde (Openbare Bibliotheek Eeklo), Els Wijninckx (Openbare Bibliotheek Antwerpen), Erika Gebruers (Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek), Frederika Van Wing (VCOB), Katia De Pooter (Openbare Bibliotheek Bornem), Maja Coltura (VCOB), Marian Puype (Bibliotheek Tielt), Michèle Geyskens (Openbare Bibliotheek Kalmthout), Myriam Verreycken (Openbare Bibliotheek Gent), Rudi Lavreysen (Openbare Bibliotheek Lommel), Vivianne Cauwels (Openbare Bibliotheek Eeklo). Illustraties: Pieter Gaudesaboos Grafische vormgeving: Compagnie Paul Verrept Overname van teksten is alleen toegestaan met bronvermelding en na overleg met de uitgever. Jeugdboekenweek is een project van Stichting Lezen Contact: Griet Loix Frankrijklei 130/4 - 2000 Antwerpen - telefoon 03 204.10.05
[email protected] www.stichtinglezen.be www.jeugdboekenweek.be
2
Inhoudstafel de Bib … is niet zomaar een verzameling boeken op een rij ~ 4 Achter de Spiegel Het thema van de Jeugdboekenweek ~ 7 Voor iedereen De plannen van Stichting Lezen ~ 8 Kabouters in de bib Een spel voor kleuters en eerste lezertjes ~ 11 De sprookjesschrijver Een zoektocht voor kinderen van de 1e graad ~ 19 Stapel op Boeken Bibspel vanaf 8 jaar ~ 29 Hoe ziet jouw bib eruit achter de spiegel? Tips voor een fantasierijke bibinrichting en -promotie ~ 37 Fantastisch feest in de bib De Jeugdboekenweek wordt een jeugdboekenfeest ~ 39 Bijlagen Bestellen van materialen en B.I.B.-boekjes ~ 43 Het invulverhaal ~ 45
3
de Bib … is niet zomaar een verzameling boeken op een rij. Boeken en verhalen zijn immers werelden op zichzelf, groter dan die van de auteur, anders dan die van de lezer. De hersenspinsels van de ene kronkelen zich langs de letters heen door de wereld van de andere tot iets nieuws dat beiden daarvoor niet kenden.
Verhalen maken onze wereld groter,
zelfs zo groot als we zelf willen. Zonder verhalen is zeker een kinderwereld klein en benepen en zo raken we wel eens in de verleiding te denken dat we zelf het middelpunt van alles zijn. Boeken rekken de geest uit tot ze die van andere kan raken. Vanaf dan zijn er geen grenzen meer aan wat mogelijk is. Het leven van A tot Z: wonderlijk hoe maar 26 letters zo veel wereld kunnen bevatten.
Zo bekeken worden de bibliotheken tijdens deze Jeugdboekenweek laboratoria waarbij elk boek uit het rek een proefbuisje wordt waaruit telkens weer iets nieuws opborrelt, een stukje van het land achter de spiegel. De werkgroep Leesbevordering wil met deze inspiratiegids iedereen uitnodigen zoveel mogelijk van die nieuwe werelden te verkennen door hun jongste bezoekers een beetje uit te dagen en hun fantasie de vrije loop te laten.
Goede boeken zijn het beste voorbeeld. Daarom heeft de werkgroep met veel zorg een boekenlijst samengesteld die bulkt van de fantasie: sprookjes, mythen en legenden, maar ook ‘gewoon’ knotsgekke gebeurtenissen en verhalen die ‘niet kunnen’. Tenzij in een boek, natuurlijk. En ook boeken die niet dicteren hoe het verhaal verloopt maar stimuleren om het zelf aan te vullen. De Jeugdboekenweek is telkens weer een feest. We hebben een aantal ideeën verzameld die je kan inzetten om jouw bibliotheek te laten bruisen van leesplezier. We lijsten ook een reeks tips op om van de bib een plaats te maken die nog meer dan anders de ogen en oren van onze jonge bezoekers prikkelt, met zowel kant-en-klare tips voor inrichting als aanzetten die je zelf nog helemaal naar je hand kan zetten. De ruimte van je bib als illustratie bij de boeken! Ook schetsen
de collega’s van Stichting Lezen welke materialen, ideeën en activiteiten zij bedacht hebben (dit keer met nog meer fantasie dan anders). We geven je een overzicht van het arsenaal dat zij inzetten om van de Jeugdboekenweek weerom een succes te maken: lestips voor het onderwijs, een website voor kinderen, boekenpakketten, promotiemateriaal, enzovoort.
En natuurlijk mag in een jeugdboekenfeest rond fantasie een fantastisch spel niet ontbreken. Daarom hebben we het “Stapel op Boeken”-spel voor het basisonderwijs ontwikkeld, maar ook een kaboutertocht door de bib voor de kleinsten en een sprookjesparcours voor de 1ste graad. Een leuke spelsessie laat kinderen de bib ontdekken als de plek die ze is: een schatkamer van verhalen.
4
Voor het eerst is deze inspiratiegids niet in druk verschenen, maar wordt hij enkel digitaal aangeboden. Daardoor konden we jullie een spelconcept aanbieden dat de tand des tijds zal weerstaan. Laat daarom de mooie speldoos niet zomaar in de kast staan wanneer de Jeugdboekenweek is afgelopen, maar gebruik ze ook daarna nog als ludieke formule om klassen rond te leiden in de bib. Je kan met nieuwe vragen het spel ook aanpassen naar wens en naar de omstandigheden. Eens je het spelverloop volledig in de vingers hebt, wordt het aanbieden van een originele rondleiding een fluitje van een cent. En wat spelend geleerd is, blijft zoveel beter bij. Namens de werkgroep Leesbevordering, Chris De Bremme
5
Boekenbende in de bib Tijdens de Jeugdboekenweek is de Boekenbende weer in de bib! Dit guitige vriendenclubje ontdekt de Bib van A tot Z, leert daarbij allerlei verborgen kantjes van de bib én van zichzelf kennen, ontmoet een schrijver en geraakt helemaal verkocht… Op zoek naar een leuk, goedkoop en erg duurzaam geschenkje voor de kinderen in je bib? Exemplaren van dit boekje zijn nog steeds verkrijgbaar. Je vindt de bestelbon achteraan in deze gids. Bovendien kan je nog meer uit dit boekje halen door je te laten inspireren door de lessuggesties die bij dit boekje werden gemaakt. Je vindt deze terug op www.vcob.be/portaal/bibliotheekpromotie/bib en vanaf januari 2009 op de website van Locus.
Achter de spiegel Het thema van de Jeugdboekenweek ‘Dat heeft geen zin,’ zei Alice. ‘Onmogelijke dingen kun je nou eenmaal niet geloven.’ ‘Ik denk dat je gewoon nog niet zo veel ervaring hebt,’ zei de Koningin. ‘Toen ik zo oud was als jij oefende ik elke dag een halfuur. Er waren dagen waarop ik voor het ontbijt al zes onmogelijke dingen had geloofd.’ Alice in Spiegelland — Lewis Carroll
Het thema van de Jeugdboekenweek 2009 is Fantasie. De slogan is: Achter de Spiegel (met vriendelijke dank aan Lewis Carroll). We dompelen ons onder in fantasieverhalen – verhalen die de regels van de realiteit regelrecht of net heel subtiel aan hun laars lappen. Samen met Lyra Belacqua en Sebastiaan Duister betreden we volkomen verzonnen, onbestaande werelden met eigen wetten en bizarre bewoners. Sommige nog enigszins verwant aan onze wereld, andere zo verschillend dat je haast niets meer herkent. Of we reizen samen met Alice en Dorothy vanuit het dagelijkse leven door een konijnenpijp of een wervelstorm naar een wereld waar alles anders is. Maar ook als we in deze wereld blijven, wachten ons ‘onmogelijke dingen’. Een buurmeisje met rosse vlechtjes dat paarden kan optillen. Een houten pop die tot leven komt en liegt alsof het gedrukt staat. Of een jongetje dat op weg naar school het gezelschap krijgt van steeds meer nijlpaarden... Want is de kindertijd niet de periode in het leven dat je fantasie nog onbezoedeld is – nog niet beperkt door de volwassen realiteitszin? En zorgt dat niet voor de mooiste dromen, de spannendste middagen en de meest beklijvende herinneringen aan klassieke kinderboeken? Maar vergis je niet: fantasie is niet vrijblijvend. Ze zet de werkelijkheid op haar kop en op die manier stelt ze onze realiteit ook in vraag. Is de werkelijkheid wel echt waar? En is alleen de zogenaamde werkelijkheid waar? Daarom: zet de deuren van de bibliotheek en de klas wijd open voor heksen en elfjes, geesten en dwergen, draken en eenhoorns, superkrachten en toverspreuken, imaginaire vriendjes en pratende knuffels... De verbeelding aan de macht! (met vriendelijke dank aan de Parijse studenten van 1968) Majo De Saedeleer Stichting Lezen
Misschien herkende je in het bovenstaande deze boeken: Het Noorderlicht / Philip Pullman — Sebastiaan Duister / Philip Caveney — Alice in Wonderland / Lewis Carroll – De tovenaar van Oz / Frank L. Baum — Pippi Langkous / Astrid Lindgren — Pinokkio / Carlo Collodi — Ze lopen gewoon met me mee / Margaret Mahy
7
De plannen van Stichting lezen Van 15 tot 29 maart 2009 is het Jeugdboekenweek. Dit jaar draait alles rond fantasie. Stichting Lezen zet alles in het werk om kinderen en boeken dichter bijeen te brengen en de belangstelling voor jeugdboeken aan te wakkeren. Samen met de bibliotheken, scholen en boekhandels willen we ervoor zorgen dat niemand naast het grootse kinderboekenfestival kan kijken. Voor de openbare bibliotheek is de Jeugdboekenweek dé kans om kinderen en volwassenen wegwijs te maken in haar aanbod. Een uitgelezen moment om een nieuw publiek te leren kennen of de relatie met vaste klanten te verstevigen. Hierna volgt een overzicht van de activiteiten, diensten en materialen die Stichting Lezen organiseert. Die staan ter beschikking van de bibliotheken. Samen maken we er een fantastische Jeugdboekenweek van!
Jeugdboekenweek.be Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle informatie over Jeugdboekenweek: een overzicht van de materialen, boekentips, lestips, het beeldmateriaal en nog veel meer. In de aanloop van Jeugdboekenweek kun je er het programma van het openingsfeest en een overzicht van alle Jeugdboekenweekactiviteiten in Vlaanderen raadplegen. Vergeet niet je eigen activiteiten aan te kondigen! Voor de kinderen zijn de spelletjes, boekentips, weetjes, interviews ... op de site ondertussen een vaste waarde.
Feest- en beeldmateriaal Om de bibliotheek helemaal in de sfeer van Jeugdboekenweek te brengen, bieden we een gamma van feestmaterialen aan: een bijzondere affiche en vlaggenlinten, stickers en ballonnen met het logo. De beelden zijn allemaal ontsproten aan de fantasie van Pieter Gaudesaboos. Hij liet zich inspireren door affiches uit het Belgische circusverleden. Officieel beeldmateriaal in verschillende soorten en formaten, voor drukwerk en digitaal gebruik, is vanaf 15 oktober 2008 samen met de gebruiksvoorwaarden beschikbaar op de website.
Didactische materialen In opdracht van Stichting Lezen stelde een redactie zes pakketten van zes boeken samen voor verschillende leeftijdsgroepen. De titels sluiten aan bij het thema fantasie. Scholen kunnen ze tegen een sterk verminderd tarief aankopen. Een volledig overzicht van de verschillende boekenpakketten vind je op www.jeugdboekenweek.be . Je kunt leerkrachten alvast aanmoedigen om met deze titels aan de slag te gaan vóór ze met de klas een bezoek brengen aan de bibliotheek. Wijs hen eventueel op de bijbehorende lestips: die kunnen ze gratis vinden op diezelfde website.
8
Het Grote Kinderboekenfeest Op zondag 15 maart 2009 starten we Jeugdboekenweek met een nationaal openingsfeest in Antwerpen. Het feest speelt zich af in de Permekebibliotheek, op het De Coninckplein en op een aantal boeiende plekken in de omliggende multiculturele buurt. Volg het nieuws over het feest op www. jeugdboekenweek.be. Alvast van harte welkom!
Boekentips Stichting Lezen verspreidt in januari een gratis krantje met tientallen boekentips rond fantasie, ook naar bibliotheken. Laat de tips je inspireren om een Jeugdboekenweek-boekenhoek samen te stellen en deel naar hartenlust uit aan je bezoekers. Krantjes bijbestellen kan zolang de voorraad strekt, door een mail te sturen naar
[email protected].
De 99 Mooiste Kinderboeken Aller Tijden Misschien deden jullie vorig jaar tijdens de Jeugdboekenweek ook mee aan de verkiezing van het Mooiste Kinderboek Aller Tijden? Een belezen jury hielp het publiek bij het kiezen en selecteerde op voorhand 99 mooie boeken, stuk voor stuk de moeite waard om te lezen of in huis te hebben. Dat resulteerde in een bijzonder interessante lijst van uiteenlopende kinderboeken: van vroeger, van nu, van hier en van elders. De selectie is te mooi om zomaar te laten verdwijnen, menen we. Daarom maakten we een exclusieve publicatie van de 99 titels ter inspiratie voor de klas, de bibliotheek of de boekhandel. De brochure biedt niet alleen een overzicht, maar ook leuke tips en weetjes over de boeken in de lijst en een greep uit de reacties van wie tijdens de verkiezing op zijn favoriet stemde. Elke bibliotheek krijgt twee exemplaren toegestuurd. Een herinnering aan de Jeugdboekenweek van vorig jaar, maar vooral een mooi overzicht om kinderen en volwassenen te laten zien welke schat er in verhalen en boeken verborgen zit.
Bestellen Feest- en beeldmateriaal van de Jeugdboekenweek 2009 kan je bestellen bij Stichting Lezen via een bestelformulier. Dat vind je in de loop van oktober in je bus. Online bestellen kan ook vanaf dan via www.jeugdboekenweek.be. De brochure “De 99 mooiste kinderboeken Aller Tijden” kan je bijbestellen door een mail te sturen naar
[email protected]. Zolang de voorraad strekt.
Contact Heb je nog vragen? Plan je een Jeugdboekenweekfeest in de bib? Heb je meer informatie nodig over de boekenpakketten of de feestmaterialen? Surf naar www.jeugdboekenweek.be, stuur een e-mail naar
[email protected] of neem contact op met Griet Loix (03 204 10 05).
9
De eerste indruk
imagotip Tijdens de Jeugdboekenweek komen heel wat kinderen voor het eerst naar de bibliotheek. Die eerste kennismaking gaat dikwijls gepaard met het uitleggen van de ‘spelregels’, ofwel het reglement van de bibliotheek. Pak dit speels en uitdagend aan. Ga niet uit van de grenzen en beperkingen van het bibliotheekreglement, maar ga uit van de positieve dingen. Bijvoorbeeld: Zeg niet: “Je mag slechts vijf boeken lenen” maar wel “Je kunt wel víjf boeken lenen!”
Kabouters in de bib Een spel voor kleuters en eerste lezertjes Vooraf Kabouters wonen doorgaans in kleine, heel gerieflijke huisjes onder de grond in heuvels, bermen en onder heggen. Daar, tussen de wortels, zijn de kabouters veilig voor bijna elk gevaar. Konijnenholen en molshopen dienen als in- en uitgang. Van buitenaf zijn die huisjes heel erg moeilijk te ontdekken. Een kabouter is herkenbaar aan zijn/haar puntmuts, die vaak rood van kleur is. De grootte varieert van 15 tot 45 cm. Kaboutermannetjes worden meestal afgebeeld met lange, eerbiedwaardige, volle baarden, bolle wangen en bolle buikjes. Op een koude winterdag verdween één van de kabouters, kabouter Leesbril, uit zijn huisje in Kabouterdorp. Zijn vriendjes Hiphop, Wistjedat, Klein Duimpje en Tureluur vonden op zijn tafel een brief met de volgende boodschap: ‘Jullie weten dat ik verschrikkelijk gek ben op verhalen. Ik heb alle boekjes uit mijn kast al zo vaak herlezen en dat vind ik echt verschrikkelijk. Ik ga op zoek naar nieuwe verhalen. In één van mijn boeken stond dat er niet ver hier vandaan een bibliotheek is waar ook kabouters wonen. Misschien word ik bij hen terug gelukkig. Ik zal jullie wel missen … vaarwel.’ Hiphop, Wistjedat, Klein Duimpje en Tureluur vertrokken onmiddellijk om hun vriendje te gaan zoeken. Niemand uit Kabouterstad heeft sindsdien nog iets van hen gehoord. Tijdens deze activiteit gaan de kleuters in de bib op zoek naar de verdwenen kabouters. Onderweg, terwijl ze alle kabouters vinden, ontdekken ze beetje bij beetje de bib en haar collectie. Aan het einde van de zoektocht, wanneer ze een slapende kabouter Leesbril gevonden hebben, leest de juf zijn lievelingsboek voor.
Doelstelling Kinderen laten kennismaken met de bib via fantasiefiguren, hen leren waar ze boeken en andere materialen kunnen vinden die hun fantasie prikkelen, hen aanzetten tot fantaseren. Voor het kleuteronderwijs kadert dit praktijkvoorbeeld binnen de ontwikkelingsdoelen van Nederlands. Voor het basisonderwijs ligt de focus op het leergebied Nederlands.
Doelgroep Kinderen van de derde kleuterklas, eerste leerjaar basisonderwijs, groepen uit bijzonder lager onderwijs.
11
Duur Eén à anderhalf uur.
Benodigdheden De activiteit gaat door in de jeugdafdeling. Zorg voor een plekje waar je rustig kan voorlezen, sprookjesachtig mooi aangekleed met kussens en doeken. Voorzie ook een plek om te knutselen. Voor de opdrachten zijn soms specifieke materialen nodig. Deze worden later vermeld. a Teken- en knutselmateriaal: papier in verschillende formaten, kleuren en soorten, dikke stiften, potloden, lijm, … a Kabouters, afbeeldingen van sprookjespersonages, een grote spiegel. a Een kabouterbedje voor kabouter Leesbril, enveloppen met opdrachten + voetjes om de weg uit te stippelen tussen de verschillende kabouters tijdens de zoektocht. Enveloppen met opdrachten, eventueel mooi geschreven op verschillende soorten papier. a Een themastand met prentenboeken uit de themalijst.
Voorbereiding Tijdens een grabbelpasactiviteit, of in de plaatselijke kunstacademie worden er vooraf kabouters geknutseld. Selecteer 5 kabouters en geef ze namen: Leesbril, Hiphop, Tureluur, Wistjedat en Klein Duimpje. Verberg de kabouters in de jeugdafdeling. Hiphop verstopt zich het liefst bij de cd’s voor kinderen, Klein Duimpje zit graag vlakbij de sprookjes, Tureluur kijkt erg graag naar kinderfilms en Wistjedat is gek op allerlei weetjes en pluist liefst alle knutselboeken uit op zoek naar leuke knutseltips. Leesbril heeft ondertussen zoveel boeken gelezen dat hij heel moe is geworden. Hij slaapt in een kabouterbedje tussen de prentenboeken. Stippel in de bibliotheek een route uit, zorg dat de kinderen een spoor kunnen volgen (Broodkruimels? Keitjes? Kleine voetjes?). De route loopt van de sprookjes naar de cd’s met kindermuziek, daarna via de weetboeken en de films en eindigt bij de prentenboeken. Verberg de kabouters op deze plekken. De kinderen moeten telkens een opdracht uitvoeren. Hang envelopjes rondom de kabouters. In elke enveloppe zit een opdracht die te maken heeft met de verschillende hoeken van de jeugdafdeling: Hiphop doet iets met muziek, Wistjedat weet heel veel over kabouters en laat hen iets knutselen, Klein Duimpje heeft een opdracht rond sprookjes, Tureluur iets met films, Leesbril ten slotte luistert samen met de kinderen naar zijn lievelingsverhaal. Van zodra de opdracht werd uitgevoerd, kunnen de kinderen de tocht voortzetten. Ze moeten dat wel op de juiste manier doen…
12
Bepaal zelf welke opdracht de kinderen op elke plek moeten uitvoeren. Hieronder vinden jullie een aantal suggesties. Nodig de klasjes uit. In de klas vertelt de leerkracht aan de kinderen wat meer over de vijf verdwenen kabouters. Hij/zij kan hen vragen of ze de bib willen helpen om de kabouters te vinden. Vraag aan de leerkracht of de kinderen een kaboutermuts kunnen opzetten waarop hun naam staat. Als dat niet lukt, kunnen ze ook een naamplaatje opspelden met hun naam. Suggereer dat ze voor zichzelf een eigen kabouternaam mogen verzinnen. Ze mogen zich natuurlijk ook als kabouter verkleden! Vraag ook of ze de kinderen vooraf een liedje wil aanleren over kabouters. Enkele tips: ‘Op een grote paddenstoel’, ‘Hey Ho’ (Sneeuwwitje), …
Ontvangst Verwelkom de kinderen. Als de kinderen voor zichzelf een kabouternaam verzonnen hebben, besteed daar dan de nodige aandacht aan. Waarom werd precies die naam gekozen? Hangt de naam samen met een karaktertrek van het kind? Vertel de kleuters wat er precies gebeurd is met de 5 kabouters, en zeg hen dat je de kabouters al in de bib gezien hebt. Het is echter nooit zeker waar ze precies verstopt zitten… Willen de kinderen mee op zoek gaan? Probeer de groep samen te houden zodat ze de kabouters in de juiste volgorde ontdekken.
Zoektocht Opdracht ❶ — sprookjes Klein Duimpje Sprookjes? Laat de kinderen titels van sprookjes opsommen. Zijn er sprookjes bij waar kabouters in voorkomen? Vertel het begin van een aantal sprookjes en laat de kinderen raden over welk sprookje het gaat. De juiste volgorde Kopieer een aantal prenten uit sprookjesboeken en leg ze door elkaar. Laat de kinderen de prenten per sprookje in de juiste volgorde leggen. Laat hen het verhaal aan de hand van de prenten reconstrueren. De verscheurde afbeelding Neem een kopie van een prent uit één van de sprookjes en scheur ze doormidden. Laat de kinderen verzinnen wat er op de ontbrekende helft staat.
13
Stijlvol, geborgen, speels
imagotip “Ze zei meneer tegen me!”. Wie herinnert zich niet het tafereel uit de reclame voor een fast food keten waar een jongetje straalde toen het meisje achter de balie hem aansprak met ‘meneer’. Kinderen persoonlijk aanspreken doet hen groeien. Toon dat je hun komst naar de bib bijzonder apprecieert. Een glimlach of een vleugje humor doet vaak wonderen. Richt het woord tot de kinderen en niet enkel naar hun ouders als die erbij zijn. Vraag hen naar hun naam en spreek hen ermee aan. En uiteraard mogen zij ook weten wie jij bent. Aan de balie vriendelijk en toegankelijk zijn, is een absolute must. Stelt een kind een vraag, dan heeft het al vaak een hele drempel overwonnen. Zorg ervoor dat het zeker een antwoord krijgt op de vraag, loop even mee als het kind daar het best mee geholpen is.
Sneeuwwitje en de 5 dwergen Lees een fragment voor uit het sprookje ‘Sneeuwwitje en de 7 dwergen’. Vervang 7 telkens door 5 alsof het gaat over Sneeuwwitje en de 5 dwergen. Ontdekken de kinderen de fout niet zelf, laat hen dan samen de dwergen tellen op een illustratie. Leg het juiste voorwerp bij het juiste sprookje. Werk met afbeeldingen van sprookjesfiguren om sprookjes uit te beelden. Per sprookje voorzie je een aantal voorwerpen. Leg al het materiaal door elkaar op een tafel en laat de kinderen de voorwerpen naast de juiste afbeelding leggen. 1 Sneeuwwitje: een giftige appel 2 Roodkapje: mandje met fles en peperkoek 3 Klein Duimpje: kiezelsteentjes 4 Lelijke jonge eendje: plastic eendje 5 De wolf en de zeven geitjes: grote stenen 6 De gelaarsde kat: mooie laarzen met afbeelding van een kat 7 Repelsteeltje: spinnewiel 8 Assepoester: schoentje 9 Duimelotje: halve notenschelp bekleed als bedje en een klein popje 10 Alice in Wonderland: speelkaarten
Zet de tocht voort … De kinderen gaan met reuzenstappen op zoek naar de volgende kabouter/sprookjesfiguur.
Opdracht ❷ — cd’s voor kinderen Hiphop ‘Stoelendans’ Speel een liedje dat in verband staat met sprookjes. De kinderen lopen in een kringetje op maat van de muziek. Van zodra de muziek stopt, gaan ze snel zitten met hun beentjes in de lucht. De laatste 2 kinderen moeten de kring verlaten. Stop het spel wanneer er nog een 3-tal kinderen overblijven. Maak de winnaars bekend en verrassing… de eerste 2 kinderen die het spel hebben verlaten zijn gewonnen! Achter de spiegel is alles anders! De kinderen zingen een liedje over kabouters dat ze geleerd hebben in de klas. Dansje ‘op een rode paddenstoel’, hopla met de beentjes … Zet de tocht voort … De kinderen gaan zingend op zoek naar de volgende kabouter.
15
Opdracht ❸ — Wistjedat Wist je dat? Kabouters vrijwel altijd maar 2 kinderen krijgen: een tweeling bestaande uit een jongen en een meisje? Een kabouter gemiddeld wel 400 jaar wordt? Een kabouter zeven keer zo sterk is als een mens? Kabouters ook houden van knikkeren? Andere spelletjes zijn: touwtrekken, voetballen met sneeuwbessen, jeu de boules, landhappertje, blindemannetje, sjoelen en blaaspijpjes schieten. Een kabouter met dieren kan praten, en hun problemen begrijpt? Kabouters een uitgebreid ontbijt hebben, namelijk: thee, eieren, paddenstoelen, boter, pap, brood, miereneieren, jam en kruidenkoek? Kabouters veel planten gebruiken als medicijnen? Een kabouter vrijwel altijd een muts opheeft? Dat is om de kabouters te beschermen tegen allerlei dingen die op hun hoofd vallen, van regen tot een dennennaald. Een kabouter gemiddeld 15 cm is en 300 gram weegt? De kaboutervrouw weegt gemiddeld tussen de 250 en de 275 gram. Wist je dat kabouters onder de twaalf jaar gemiddeld de meeste boeken lezen? Zij verslinden letterlijk al het leesvoer waarop ze hun hand kunnen leggen. Toon de kinderen de boeken over kabouters en laat hen zelf allerlei dingen ontdekken over kabouters. Meer weetjes over kabouters vind je in volgende boeken:
Kabouterencyclopedie / Lady Elizabeth Putworth. Lisse: Rebo, 1998. ISBN 90-366-1181-4. Tussen gaap en slaap / Wil Huygen en Rien Poortvliet. Kampen: Kok, 1993. ISBN 90-435-0753-9 Leven en werken van de kabouter / Wil Huygen en Rien Poortvliet. Houten: Van Holkema & Warendorf, 1997. ISBN 90-269-4958-8
Iets laten knutselen of kleuren Een kabouterbos Benodigdheden: een plastiek bord of schaaltje, keitjes, bladgrond, neppaddenstoelen, takken, mos, bladeren, allerlei andere natuurmaterialen zoals dennenappels, zaden, veren, … Eventueel kan je de kinderen een tekening van een kabouter laten inkleuren, uitknippen en op karton kleven zodat hij meteen in zijn bos kan gaan wonen. Vul de schaaltjes met bladgrond. Laat de kinderen in het schaaltje een bos maken met de beschikbare materialen. Ze kunnen de takken rechtop in de aarde prikken en de keien en andere natuurmaterialen op een mooie manier schikken. Eventueel zetten ze de ingekleurde kabouter in het bos. Wanneer ze klaar zijn, kunnen ze hun naamplaatje (de kaboutermuts) bij hun eigen bos plaatsen. Maak er een leuke tentoonstelling van, waar de kinderen later met hun ouders naar kunnen komen kijken.
16
Verkleden met een puntmuts en een baard Benodigdheden: grote vellen dun karton, rode verf, stiften, glitters en ander materiaal om de mutsen te versieren, watten, lijm, dun touw, voldoende kleine kussentjes en koord of lint om buikriemen te maken. Baard: Knip uit het karton een rechthoekig stukje ter grootte van een baardje. Kleef op dit karton plukken watten. Twee touwtjes aan de zijkanten en je bent klaar. Kaboutermuts: Knip uit het karton een cirkel (diagonaal ongeveer 45cm). Knip ¼ deel uit de cirkel weg en vorm van de rest een puntmuts. Kleef of niet de muts vast en laat de kinderen de muts met stiften versieren. Wanneer deze attributen klaar zijn stop je onder de kleren van de kleuters een kussentje en knoop je dat vast met de buikriemen. Met schmink of lippenstift geef je ieder een mooie rode neus of blozende kaken. Tekenen of kleuren Indien het onmogelijk is om uitgebreide knutselactiviteiten te organiseren, kunnen de kinderen natuurlijk ook gewoon een mooie tekening of schilderij maken over kabouters of proberen om de leefomgeving van kabouters in beeld te brengen. Kabouterkoek Laat de kinderen proeven van een aantal gerechten die kabouters heel graag lusten: kabouterboterhammetjes, peperkoek, kersenbonbons, blauwschimmelkaas, hardgekookt eitje, aardbeienmelk, vlierbessensiroop, vruchtjes, worteltjes, paddenstoelen, maden en wormen…
Zet de tocht voort … De kinderen worden tijdens deze activiteit geschminkt. Ze hebben allemaal rode kabouterwangetjes.
Opdracht ❹ — Tureluur Sprookjesfilms Welke sprookjes kennen de kinderen? Bestaan die sprookjes ook als film? Hebben ze die film al ooit gezien? Doorloop samen met de kinderen de collectie DVD’s of video’s en toon de sprookjesfilms. Als de films veel ontleend worden, is het misschien raadzaam om de sprookjesfilms te reserveren gedurende de Jeugdboekenweek Link tussen prentenboeken en films Toon de kinderen een aantal prentenboeken van sprookjes of andere verhalen voor hun leeftijd. Weten ze of er een film van gemaakt werd? Kunnen ze die film lenen in de bib? Zet de tocht voort … De kinderen volgen met kleine kabouterpasjes het spoor op zoek naar de laatste opdracht.
17
Opdracht ❺ — Leesbril Leesbril ligt in zijn kabouterbedje tussen de prentenboeken te slapen met zijn lievelingsboek naast hem. Laat de kinderen kennismaken met de meest fantasierijke prentenboeken in je bib. Voorlezen Laat de kinderen rond het kabouterbedje in een kring plaatsnemen op de zitkussens en houd een kort gesprek over de zoektocht, over kabouters, bestaan ze echt of behoren ze tot een fantasiewereld? Hebben de kinderen zelf wel eens kabouters gezien? Waar was dat? Kies een verhaaltje uit de boekenlijst op de website en lees het voor. Bereid een aantal vraagjes voor zodat je nadien nog even kan napraten. Vonden ze het een leuk verhaal? Zijn de illustraties mooi? Wat vonden ze van de personages? Zou het verhaaltje ook anders kunnen eindigen? Probeer open vragen te stellen zodat het gesprekje niet te schools wordt. Afronden Nabespreking: laat de kinderen vertellen hoe ze de zoektocht beleefd hebben. Loop eventueel nog even door de bib en laat hen tonen welke nieuwe dingen ze geleerd hebben. Vraag hen om samen met hun ouders nog een keer terug te komen. Geef hen een briefje mee voor thuis met informatie over de bibliotheek.
18
De sprookjesschrijver Een zoektocht voor kinderen van de 1 e graad Vijf boekenpersonages ontsnapten uit hun verhalen en moeten terug naar hun boeken worden gebracht. De kinderen gaan op zoek naar de vijf personages en ontdekken zo verschillende afdelingen van de (jeugd)bibliotheek.
Doelstelling Kinderen laten kennismaken met de bib via fantasiefiguren, hen leren waar ze boeken en andere materialen kunnen vinden die hun fantasie prikkelen, hen aanzetten tot fantaseren. Voor het kleuteronderwijs kadert dit praktijkvoorbeeld binnen de ontwikkelingsdoelen van Nederlands. Voor het basisonderwijs ligt de focus op het leergebied Nederlands.
Doelgroep Kinderen van de 1ste graad, groepen uit bijzonder lager onderwijs.
Duur Eén à anderhalf uur
Omschrijving De te zoeken figuren (knuffels, poppen, geknutselde figuren tijdens grabbelpasactiviteit of door kunstacademie) zijn: a een hond, ontsnapt uit De Bremer stadsmuzikanten van de gebroeders Grimm (ill. Lisbeth Zwerger) a een heksje, ontsnapt uit Nieuwsgierige Lotje van Lieve Baeten a een varkentje, ontsnapt uit Een rare snuiter van Linda Schacht a een ezel, ontsnapt uit Shrek van William Steig a en de sprookjesverteller uit het gelijknamige gedicht van Annie M.G. Schmidt. De sprookjesverteller is terug te vinden in een grote spiegel (de bibliotheekmedewerker zelf!) De rode draad die de kinderen door de bibliotheek leidt, zijn de illustraties waaruit de boekenfiguren ontsnapten: per etappe toont de bibliotheekmedewerker de prenten (kopie of scan uit de boeken) waaruit het (duidelijk herkenbare) silhouet van het te zoeken personage is gesneden. De kinderen raden om welke figuur het gaat. Voor de zoektocht naar het personage begint, vertelt de begeleider over het boek en het personage en geeft zo hints over de mogelijke vindplaats in de bibliotheek. Ieder gevonden personage heeft een opdrachtenkaartje bij zich. Alle kinderen werken mee aan de opdrachten. De laatste figuur die
19
Aanbod en presentatie
imagotip Een goede oefening. Loop zelf door de bibliotheek alsof je een kind bent dat zich pas lid heeft gemaakt, de weg dus nog niet goed kent, een leuk boek zoekt en minstens een halve meter kleiner is dan jij. Op welke manier word je geprikkeld, op weg geholpen naar een schrijver die je niet kent of uitgedaagd om het onbekende te ontdekken? Laat je inspireren door de grootwarenhuizen. Welk materiaal heeft waar het juiste effect? Plaats bijvoorbeeld aan het uiteinde van elk rek een tafeltje waarop je de hoogtepunten van deze rayon extra belicht. Kinderen zijn erg vatbaar voor wat hun leeftijdsgenootjes doen. Stel daarom de pas binnengebrachte jeugdboeken zo op dat de andere kinderen ze makkelijk meenemen.
wordt gevonden, is de sprookjesschrijver. Die leest op het einde van de zoektocht zijn/haar lievelingsverhaal voor.
Introductie De begeleider ontvangt de kinderen met volgend gedicht van Annie M.G. Schmidt. Pas eventueel het geslacht van de sprookjesschrijver aan aan de medewerker die de sprookjesschrijver speelt. De sprookjesschrijver Ik ken een man die verhaaltjes verzint en ’s morgens al heel in de vroegte begint. Hij schrijft over heksen en elfen en feeën van kwart over zessen tot ’s middags bij tweeën. Hij schrijft over prinsen en over prinsessen van kwart over tweeën tot ’s avonds bij zessen. Dan slaapt hij en ’s morgens begint hij weer vroeg. Hij heeft aan een inktpotje lang niet genoeg. Hij heeft in zijn tuin dus een vijver vol inkt, een vijver door donkere struiken omringd, en altijd, wanneer hij moet denken, die schrijver, dan doopt hij zijn kroontjespen weer in de vijver. Hij heeft nu al tienduizend sprookjes verzonnen en is nu weer pas aan een ander begonnen. En als hij daar zit tot het eind van zijn leven, misschien is die vijver dan leeggeschreven. De sprookjesschrijver liet uit zijn inktvijver vier boekenpersonages ontsnappen en verstopte zich daarna in de bibliotheek. De personages willen terug naar hun verhalen en moeten daarvoor op zoek naar de sprookjesschrijver. Samen met de boekenpersonages ontdekken de kinderen de verschillende afdelingen van de bibliotheek. En de zoektocht begint…
21
Vindplaats ❶ — muziekafdeling Hint: De Bremer stadsmuzikanten maken samen muziek Mogelijke opdrachten: a Muziekdozen Bij elke muziek ga je je anders voelen. Zo is er muziek die je blij maakt als je verdrietig bent, muziek waar je bij gaat dansen, muziek voor als je moe bent, muziek waar je zot van wordt, muziek waar je bang van bent. Vier ‘muziekdozen’ symboliseren elk een gevoel: blij, moe, bang, zot. De begeleider laat enkele muziekfragmenten (jazz, hiphop, metal, klassieke muziek, popmuziek, disco, lounge, wereldmuziek, folk…) horen. De kinderen beslissen in welke doos de cd terecht komt. Opgelet: hier is geen verkeerd antwoord mogelijk. Nodig: vier ‘muziekdozen’: (schoenen)dozen die elk een gevoel (blij, bang, zot, moe) vertegenwoordigen, cd-speler, muziekfragmenten a Dierengeluiden In de bibliotheek zijn er niet alleen cd’s met muziek. Er zijn ook bijzondere cd’s met geluiden: geluiden uit het verkeer, geluiden van het weer (donder en bliksem) en de geluiden van dieren. De bibliotheekmedewerker/begeleider speelt een dierengeluid af en de kinderen raden welk dier ze horen. Nodig: cd-speler, cd’s met dierengeluiden a Luisterboeken Sommige cd’s vertellen een heel boek. Een bijzonder verhaal is ‘Peter & de Wolf ’. De kinderen luisteren naar de introductie van de personages (en instrumenten). Kunnen de kinderen nadien alle personages opsommen? Nodig: cd-speler, cd Bart Peeters vertelt Peter en de Wolf (EMI, *0724355508225)
Vindplaats ❷ — Informatieve boeken Hint: Nieuwsgierige Lotje leert graag bij van andere heksen Mogelijke opdrachten: a Ik weet, ik weet, wat jij niet weet! Leergierige kinderen kunnen hun nieuwsgierigheid botvieren op de informatieve boeken van de bibliotheek. Ieder kind zoekt een boek over een onderwerp dat hem/haar interesseert en zoekt in die boeken een weetje op waarvan hij/zij denkt dat niemand het weet. Laat de kinderen vooral kijken tussen de jeugdencyclopedieën, wetenschaps- en recordboeken.
22
a Toverstaf: Een heks zonder toverstaf is niet compleet. In de knutselboeken doe je vast wel wat ideeën op voor het maken van een toverstaf. Een prop papier op een satéstokje is al een aardig begin. En met een streepje lijm en wat glittertjes krijgt het zeker een magisch tintje. Nodig: knutselmateriaal: propjes papier, satéstokjes, lijm, glittertjes, kleurpotloden, viltstiften a Echte schoonheid zit vanbinnen: Heksen worden doorgaans afgebeeld als enge oude vrouwtjes met wratten en een kromme neus. Maar de meeste heksen zijn ook ooit jong en mooi geweest. In tijdschriften worden (reclame-)foto’s (close-ups) uitgezocht. Deze fotomodellen worden (door allerlei restmaterialen op de foto te kleven en te tekenen) omgeknutseld tot een verschrikkelijke heks. Niet vergeten: mannen kunnen ook heksen zijn! Nodig: knutselmateriaal: oude tijdschriften, watten, eindjes wol, knutselpapier, kleurpotloden, viltstiften
Vindplaats ❸ — sprookjesboeken Hint: Een rare snuiter is het beu als slot van een sprookje te dienen (“Toen kwam er een varkentje met een lange snuit en het sprookje was uit”) Mogelijke opdrachten: a Gezocht: sprookjesschrijver: Sprookjes worden doorgaans altijd volgens hetzelfde stramien geschreven. Zo zijn er vaste uitdrukkingen (‘er was eens’, ‘ ze leefden nog lang en gelukkig’, ‘toen kwam er een varkentje met een lange snuit’…), is er steeds een zwakke hoofdpersoon die een opdracht krijgt en daarvoor een slechterik moet overwinnen en komt er veel fantasie aan te pas zoals toverkracht, pratende dieren en monsters. Opvallend is ook dat de hoofdpersonages geen ‘echte’ namen hebben, maar dat hun namen verwijzen naar een opvallende eigenschap. Kunnen kinderen in groep met deze elementen zelf een kort sprookje verzinnen? Om de kinderen te helpen kan een invulverhaal (zie bijlage achteraan deze gids) als stramien worden aangeboden. Nodig: invulverhaal (zie bijlage) a Wat hoort bij wat? Op twee tafels liggen de prenten van sprookjesfiguren en een aantal voorwerpen. De kinderen leggen de juiste attributen bij het juiste sprookjesfiguur. Bijvoorbeeld: Sneeuwwitje een appel Roodkapje een mandje met fles en peperkoek Klein Duimpje kiezelsteentjes Lelijke jonge eendje een plastic badeend De wolf en de zeven geitjes grote stenen De gelaarsde kat mooie laarzen Doornroosje (of Repelsteeltje) een spinnenwiel
23
Een plaats voor iedereen
imagotip Kinderen, dat geeft een hoop lawaai. De bib, daar moet het stil zijn. Zo, daar hebben we twee onverzoenbare clichés bij elkaar gegooid. Of toch niet? Maak gewoon duidelijke afspraken. Zoals het zwembad bepaalde baantjes vrij houdt voor baantjestrekkers, zo houdt de bib bepaalde plekken vrij voor lawaaimakers op woensdagnamiddag. Rustig de krant lezen lukt dan misschien moeilijk maar zeker wel op alle andere momenten.
Assepoester een schoentje Duimelotje een halve notenschelp bekleed als bedje Alice in Wonderland speelkaarten De prinses op de erwt een erwt Het tinnen soldaatje een bootje gevouwen uit papier Nodig: afbeeldingen van sprookjesfiguren en hun attributen a De ultieme prinsen- en prinsessentest: In het sprookje van ‘De prinses op de erwt’ wil de koningin alleen een echte prinses als vrouw voor haar zoon. Ze wil het verdwaalde meisje testen door haar op een erwt te laten slapen. Zij weet dat een echte prinses zo’n gevoelige huid heeft dat ze een klein erwtje onder wel veertig matrassen en dekens moet voelen. De kinderen zoeken uit of ze zelf een echte prins of prinses zijn door op een aantal kussens te gaan zitten. In één van die kussens zit een steentje (erwt) verstopt. Het kind dat het steentje voelt, is een echte prins of prinses. Nodig: enkele kussens in verschillende kleuren. In één kussen zit een steentje verstopt
Vindplaats ❹ — video- en dvd-afdeling Hint: Shrek was een boek voor het verfilmd werd Mogelijke opdrachten: a Thaumatroop of wonderschijf: Een film is niet meer dan een reeks snel opeenvolgende stilstaande beelden die iets van elkaar afwijken. Die reeks beelden wordt dan heel snel door de filmprojector gedraaid en daardoor zie je de beelden ‘bewegen’. Een thaumatroop is niet meer dan een kartonnen rondje (ca. 7 cm) met twee touwtjes aan. Op de ene zijde teken je een vogel met de vleugels naar beneden, op de andere zijde teken je dezelfde vogel met de vleugels naar boven. Maak twee gaatjes in de rand van het schijfje, en daar maak je twee elastiekjes aan vast. Je doet het kartonnen schijfje snel om zijn as draaien en zo ontstaat het beeld van een vliegende vogel. De kinderen kunnen zelf nog andere bewegingen bedenken die ze met de wonderschijf kunnen laten zien.
tekening zijde 1
tekening zijde 2
Nodig: enkele rondjes van ca. 7 cm., touw of elastiekjes, tekenmateriaal
25
a Geluidseffecten: Geluid in een film is erg belangrijk. Dat merk je vooral als je naar een film zit te kijken waarvan het geluid uit staat. Zelfs de griezeligste scènes in een donkere kelder doen je niets, als je geen geluid hoort. Je kan zelf ook met eigen materialen geluiden creëren bij bepaalde gebeurtenissen. Lijkt het echt? Suggesties: Lopen op grind Trappen op een plastic zak Regen (Kikker)erwten schudden in een vergiet Hagelbui Spijkers schudden in een vergiet Paardenhoeven Met halve kokosnoten op tafel kloppen Zee Ongekookte rijstkorrels in een schoenendoos heen en weer laten rollen Onweer Grote slappe stukken karton heen een weer wapperen Knetteren van vuur Cellofaan verkreukelen Pistoolschoten Met liniaal op tafel slaan Telefoonstem In plastic of aardewerk beker spreken Nodig: plastic zak, (kikker)erwten, vergiet, spijkers, halve kokosnoten, ongekookte rijstkorrels, schoenendoos, grote stukken karton, cellofaan, liniaal, plastic beker a Special effects: maak je eigen ontploffing! Ook al lijkt het echt, explosies en ontploffingen in films zijn natuurlijk het resultaat van special effects. Een (bescheiden) ontploffing kun je zelf maken. Je hebt een ballon, een stok met een naald en een stuk piepschuim nodig. Maak in het piepschuim een gat zodat de flink opgeblazen ballon er precies in past. Bedek de ballon en het piepschuim met houtsnippers of turfmolm en prik dan met de naald de ballon lek. De turfmolm vliegt de lucht in alsof er een granaat is ontploft! (Idee uit: Het filmboek / door Bas van Lier en Gidi van Liempd. – Amsterdam : Ploegsma, cop. 1995. – 64 p. : ill. – 90-216-1448-0) Nodig: piepschuim, ballon, houtsnippers of turfmolm, naald
Vindplaats ❺ — prenten- en leesboeken Hint: Na de 4 ontsnapte boekenpersonages moet nog de sprookjesverteller zelf gevonden worden. Die vinden we natuurlijk dicht in de buurt van de (prenten)boeken. De bibliotheekmedewerker leidt de kinderen naar de prentenboeken en plaatst zich onopvallend voor een grote staande spiegel. De sprookjesverteller bevindt zich ergens in deze afdeling. Vinden de kinderen hem/haar? Denk aan de slogan van de Jeugdboekenweek 'Achter de spiegel'. Gevonden? (De bibliotheekmedewerker = de sprookjesverteller). De Sprookjesverteller leest als slot van de zoektocht zijn lievelingsverhaal voor. Hiervoor kan gekozen worden uit de VCOB-keuzelijst op de website. Uiteraard wordt het voorlezen afgesloten met een vraaggesprek tussen ‘sprookjesverteller’ en de kinderen. Nodig: grote staande spiegel
26
School en bibliotheek, een blijvende inspiratiebron De scholen in je werkgebied zijn de gedroomde partners tijdens de Jeugdboekenweek en daarbuiten. Maar samenwerken loopt niet altijd van een leien dakje. Omdat je niet goed weet wat de school zelf al doet, of omdat je geen goede contactpersoon vindt, of omdat de agenda van de school al overvol zit. Op de site schoolenbibliotheek.be vind je tal van concrete tips die je helpen om een gestructureerd samenwerkingsverband te realiseren. Maar ook voor wie gewoon op zoek is naar verfrissende ideeën of wil weten hoe de collega’s het aanpakken, heeft schoolenbibliotheek.be veel te bieden. In de databank vind je meer dan 130 praktijkvoorbeelden: scenario’s van activiteiten die door leerkrachten en bibliotheken werden uitgeprobeerd en goed bevonden. >>
Vind je in deze Inspiratiegids onvoldoende ideeën om een veeltakkig programma uit te bouwen? Neem een kijkje op schoolenbibliotheek.be en laat je inspireren door de vele activiteiten die je collega’s al eens uitprobeerden. Je vindt zeker een kant-en-klaar recept voor een geslaagde actie, of een blauwdruk die je naar eigen inzicht, wensen en mogelijkheden kan aanpassen. Heb je zelf een mooie vorm van samenwerking in elkaar gebokst? Laat je collega’s in de andere bibliotheken en scholen dan proeven van jouw realisaties en zet ze al een eind op weg. Zo krijgen jouw ideeën een nieuwe voedingsbodem om te groeien en te bloeien.
Stapel op Boeken Bibspel vanaf 8 jaar Het bibliotheekspel is ondertussen een stevige klassieker van de Jeugdboekenweek geworden. Ook dit jaar zullen duizenden kinderen al spelend het aanbod en de spelregels van de bib én een stapel (letterlijk!) boeken leren kennen. Zo verandert de bibliotheek van een plek waar je door de bomen het bos niet meer ziet in een schatkamer van verhalen en mogelijkheden, waar je je fantasie eens flink de vrije loop mag laten!
Doelgroep Het spel en de opdrachten zijn ontworpen voor kinderen vanaf 8 jaar.
Duur Je bepaalt de duur van het spel volledig zelf. Voor de inleiding trek je best minstens een kwartiertje uit, een halfuur is een heel mooie start. Voor het eigenlijke spel is een halfuur toch gauw het minimum. Afhankelijk van de groep zal een vol uur spelen misschien al wat lang zijn. In elk geval kan je je helemaal richten op de mogelijkheden van je gasten.
Opzet Een tocht langs een spelbord (qua principe te vergelijken met een ganzenbord of nog beter: monopoly) met losse speelvlakken leert kinderen de bib kennen. Werpend met de dobbelsteen wippen ze van vakje tot vakje en ‘winnen’ ze boeken en strips door vragen te beantwoorden en opdrachten uit te voeren. Soms moeten ze een boete betalen of een boek laten herstellen en wordt hun stapel terug kleiner, of rusten ze even uit in de leeshoek, net zoals dat ook in de bib het geval is. De winnaar is de groep die na een bepaalde tijd - er is geen echt eindpunt aan het spelbord - de hoogste stapel boeken heeft. Of laat de groepjes een toren bouwen met de boeken en roep het mooiste bouwwerk uit tot winnaar. Of, als je bijvoorbeeld speelt met afgevoerde boeken, mag iedereen uit de stapel van zijn groep een boek kiezen om mee naar huis te nemen. Of,… de mogelijkheden zijn alleen gebonden aan de grenzen van je fantasie.
Benodigdheden De speldoos bevat 50 speelvlakken en de korte spelhandleiding. De uitgebreide handleiding die je nu aan het lezen bent, zal niet onbeperkt online beschikbaar blijven: druk hem af en stop hem in de doos voor referentie achteraf.
29
Het spelbord wordt opgebouwd uit 5 types voorgedrukte speelvlakken: a Pech-of-geluk (onmiddellijk een aantal boeken ontvangen of inleveren) a De bib van A tot Z (leert de spelers de belangrijkste principes van het bibliotheekreglement kennen) a Boeken!? (weet- en opzoekvragen over boeken en schrijvers) a Actie! (fantasie en creatie) a De Leeshoek (rustpunt en tegelijk startvakje) Deze speelvlakken verwijzen naar de stapels met concrete opdrachten. Er zijn 30 opdrachten per categorie wat het mogelijk maakt om er een aantal uit het spel te verwijderen, om bijvoorbeeld beter afgestemd te zijn op leeftijd of doelgroep. Neem op voorhand de vragen zeker even door. De opdrachten moet je zelf dubbelzijdig afdrukken en snijden. Als je printpapier met dezelfde kleuren als de corresponderende speelvlakjes gebruikt, is de link tussen beide meteen duidelijk. Je vindt de opdrachten op deze webpagina : www.vcob.be/portaal/BIBLIOTHEEKPROMOTIE/JEUGDBOEKENWEEK/INSPIRATIEGIDS (en vanaf januari 2009 op de website van Locus, op de pagina van de Jeugdboekenweek). Er is bovendien een vel blanco opdrachten per categorie, zodat je er zelf nog kan verzinnen. Ook voor de opdrachten geldt, zoals voor de handleiding: bewaren voor de toekomst, bij voorkeur digitaal. Je hebt een dobbelsteen nodig, liefst één van groot formaat. Je hebt evenveel pionnen nodig als er groepjes zijn. Groepjes van zo’n 5 kinderen zijn wellicht het best, dus het aantal pionnen stem je best af op de grootte van de klassen. Je kan om het even welk voorwerp gebruiken als pion. Gebruik je fantasie! Het is leuk als je datzelfde of een gerelateerd voorwerp in serie afdrukt op adresetiketten en elk groepslid een etiket met de ‘totem’ van de groep opkleeft. Voor de opdrachten heb je teken- en knutselmateriaal nodig: ook hier kan je best de selectie van actie!-opdrachten en materiaal op elkaar afstemmen. Je voorziet minimaal een teken- en knutsel tafel met a een set kleurstiften, potloden, wasco’s,… a enkele balpennen a schrijf- en tekenpapier a een draagbaar spiegeltje a een vergrootglas a een vijftal (kinder-)schaartjes De boeken die je nodig hebt voor de opdrachten zijn aangeduid in de boekenlijst met een ✂ . Natuurlijk hangt de effectieve lijst een beetje af van welke opdrachten je zelf selecteert. Heb je een boek niet in je collectie of is het uitgeleend en heb je het niet op tijd kunnen recupereren: verwijder de betreffende opdracht eenvoudigweg uit het spel. Met de blanco opdrachten kan je ook makkelijk een ander boek in de plaats gebruiken. Sommige boeken moeten aanwezig zijn maar blijven in het rek op hun plaats. De kinderen moeten ze immers opzoeken zodat ze de basisprincipes van het plaatsingssysteem spelenderwijs onder de
30
knie krijgen. Ze zijn aangeduid in de boekenlijst met een . Misschien geef je ze ook best een subtiel rugkenmerk, zoals een stickertje, om ze te herkennen als ze in de drukte van het spel op een verkeerde plaats gezet worden. De andere boeken plaats je best apart op of in de buurt van de tekentafel, of in het boekenbuikmonster (zie de inrichtingstips verderop in deze gids). Je hebt een grote stapel “prijsboeken” nodig. Het handigst is een hoop afgevoerde boeken uit het magazijn te halen. Het is fijn wanneer er veel verschillende soorten boeken tussenzitten, een zo hoog mogelijke stapel is immers het doel. Een groot aantal boeken is dan geen garantie op winst: één dikke atlas is evenveel waard als heel veel strips. Spreek dan wel af in welke volgorde de gewonnen boeken van de stapel worden gehaald. Bepaal de tijd waarbinnen het spel afgelopen is. Je kan dit goed aangeven door een wekker te voorzien. Je suggereert dat een fantasiespel spelen ook een beetje dromen is. De kinderen kunnen de opdracht rustig afwerken wanneer de wekker afgaat en groep per groep terug verzamelen voor de afronding.
Voorbereiding Suggereer aan de leerkrachten om voor het bezoek aan de bib in de klas te werken rond boeken of rond het thema van de Jeugdboekenweek. Inspiratie daarvoor kan men vinden in de Lestips van Stichting Lezen. Je kan de kaartjes in een grote cirkelvorm op de grond leggen, maar je kan ze ook iets verder uiteen spreiden en ze slingerend doorheen de bib laten kronkelen, afhankelijk van de ruimte die je ter beschikking hebt. Je hebt dan iets minder overzicht over de verschillende activiteiten maar de groepjes storen elkaar ook minder en je kan ze door verschillende afdelingen van je bib leiden. Het makkelijkst is om de kaartjes telkens in dezelfde volgorde te leggen: pech-of-geluk, bib, boek, creatief, leeshoek, pech-of-geluk, bib, boek… Selecteer de opdrachten en druk ze af. Als je wil, kan je er met het blanco-sjabloon nog extra verzinnen op maat van je doelgroep, je bibliotheek en je collectie. Veel vragen zijn dupliceerbaar, eenvoudigweg door ze toe te passen op een ander boek, dus ga je gang. Houd je de link met het thema in het oog? Snijd de kaartjes op A6-formaat en leg ze per soort op vijf stapeltjes. Zorg ervoor dat de stapeltjes altijd goed bereikbaar zijn, dus best niet in het midden van het speelvlak. Voorzie voldoende begeleiding. Natuurlijk hangt dit nauw samen met de grootte en leeftijd van de groep. Regelmatig wordt in de opdrachten verwezen naar een begeleider. Handig is dat deze niet noodzakelijk op de hoogte moeten zijn van het spel. De leerkracht kan dus gerust inspringen. Zeker indien je met begeleiders werkt die het spel en de opdrachten niet kennen, voorzie dan een blad waarop de correcte antwoorden aangeduid staan. Deze zijn ook te vinden op het overzicht van vragen dat je kan downloaden op de webpagina van de inspiratiegids. Zorg voor een teken- en knutseltafel, leg de benodigde boeken klaar, en druk de illustraties voor de opdrachten af (volg de link hierboven of kijk op de Locus-website).
31
Inrichting
imagotip Kinderen moeten al zo vaak omhoog kijken en kunnen zoveel niet aanraken. Plaats posters op hun ooghoogte, maak een lage boekentafel waar ze zonder moeite aan elk boek kunnen, zorg voor kleine opstapjes zodat ze ook aan de boeken op de bovenste plank kunnen, voorzie kapstokken waar ze zelf hun jas kunnen ophangen, een kleine toiletpot waar ze alleen op kunnen, stoelen en tafels op hun maat. Kinderen houden ervan zelfstandig hun weg te zoeken én te vinden. Een doordachte bewegwijzering zet hen snel op het juiste spoor, verrassingselementen (bijvoorbeeld voetsporen) brengen hen naar wat de bib onder de aandacht wil brengen. Breng voldoende kindvriendelijke oriëntatiepunten aan in de bib.
Onthaal Verwelkom de kinderen in de bibliotheek. Het is best handig ze meteen in groepjes in te delen en ze al een mascotte / pion toe te wijzen, eventueel met bijbehorend symbooletiket. Of beter nog: laat de leerkrachten voor het vertrek naar de bib de groepjes indelen, dat spaart tijd, brengt de kinderen meteen in de stemming en laat je toe meteen van start te gaan. Vertel over de aanleiding van het bezoek: het is Jeugdboekenweek! Houd een kort gesprekje over het thema Fantasie en zet expliciet de link met de bib in de verf. Zijn alle boeken puur fantasie? Of kan je boeken begrijpen zonder dat je zelf je fantasie aan het werk zet? Lezen de kinderen graag boeken met verhalen die niet echt kunnen gebeuren? Kunnen ze voorbeelden van zo’n verhalen geven? Zijn er verschillende soorten fantasieverhalen? Na dit kringgesprek geef je de kinderen een korte rondleiding in de bib. Zeg dat ze de opdrachten straks gemakkelijker zullen kunnen oplossen als ze weten wat ze waar moeten zoeken. Maak hen wegwijs in de afdelingen waar ze straks de antwoorden kunnen vinden: verhalende boeken, weet- en doeboeken, stripverhalen, prentenboeken, de computerruimte. Toon hen waar ze informatie op het internet kunnen zoeken en geef ze indien nodig een beknopte instructie over zoeken in de catalogus.
Het spel Elk groepje plaatst zijn pion op een Leeshoekje naar keuze en ontvangt een beginkapitaal aan boeken voor de stapel. Op die manier worden vroege pechkaarten opgevangen. Het eerste groepje gooit met de dobbelsteen of gebruikt het dobbelboek (zie varianten en suggesties) en gaat dat aantal vakjes vooruit. Het vakje waarop de pion terechtkomt, bepaalt de categorie waaruit een kaartje getrokken wordt. De opdracht wordt vervolgens door de hele groep uitgevoerd. Sommige opdrachten vergen wat meer begeleiding dan andere, sommige zijn snel afgelopen, andere nemen dan weer wat meer tijd in beslag. Zorg alleszins dat alle groepjes aan de beurt zijn gekomen voor het eerste terug met de dobbelsteen mag werpen. Na een tijdje zal alles wel op zijn eigen tempo verlopen. Als je merkt dat een groepje strop zit met een vraag, steek dan gerust een handje toe. Je kan de kinderen best de opdracht laten bewaren tot ze hem afgerond hebben. Andere mogelijkheden: laat ze de opdrachten bewaren bij hun boekenstapel tot het einde van de opdracht of het spel. Of stel per groep een materiaalmeester aan. Het spel eindigt bij het rinkelen van de wekker.
33
Varianten en suggesties a Je hoeft niet noodzakelijk een echte dobbelsteen te gebruiken, je kan ook een dobbelboek nemen: een willekeurig boek, liefst passend in het thema met mooie illustraties, lekker veel bladzijden en -het allerbelangrijkst- pagina-aanduiding onderaan de bladzijden. Het boek wordt opengeslagen op een pagina, en het volgnummer van de linkerpagina wordt opgeteld. Bijv. blz. 284 2 + 8 + 4 = 14 1 + 4 = 5 a Niet iedereen hoeft de hele tijd dezelfde richting uit te gaan: je kan de kinderen bij elke worp zelf laten beslissen waarheen ze de pion verplaatsen. a Zo hoeft het spelbord ook niet aaneensluitend in een cirkel gelegd te worden. Wanneer je het laatste vakje bereikt hebt, ga je eenvoudigweg terug de andere kant op. a Maak op het einde foto’s van de stapels boeken met de groepjes en hang ze op in de bib. Op die manier heb je iets tastbaars dat nablijft. Kinderen vinden het ook leuk als ze later terugkomen in de bib en ‘hun’ boekenstapel er te zien is. Je kan de uitdaging ook stellen aan de hele klas: samen een zo groot mogelijke stapel bouwen. Alternatief - dat wel wat extra tijd vraagt - voor de boekenstapel: bouw een mooi kunstwerk met alle verzamelde boeken, daar wordt dan een foto van gemaakt. a Heb je geen afgevoerde boeken in voorraad of is de ruimte beperkt, dan kan je ook andere beloningen voorzien. Houd je het graag eenvoudig, maak dan “boekpunten” in verschillende coupures naar analogie met het monopoly-geld. Of geef er een leuke draai aan en bedenk een alternatief spelelement. Verander dan wel zeker de tekst over de te winnen boeken op de opdrachten. Enkele ideeën: – Geef de kinderen voor elke goed uitgevoerde opdracht een punt en voor elke vijf punten een stukje van een kortverhaal. Wanneer ze alle fragmenten verzameld hebben, kunnen ze het oorspronkelijke verhaal reconstrueren. Of ze maken er iets heel geks van, natuurlijk. – Geef de spelers een stukje van de Jeugdboekenweek-puzzel uit het feestpakket van Stichting Lezen voor elke goed uitgevoerde opdracht. Laat ze wanneer alle stukjes uitgedeeld zijn klassikaal de puzzel maken. Of geef elke groep stukjes uit een andere puzzel: de groep die eerst kan raden welke fantasiefiguur of welk verhaal op hun puzzel afgebeeld staat, is de winnaar. Het spel hoeft daarmee niet afgelopen te zijn: ze kunnen nog doorspelen om stukjes voor de andere groepen te verzamelen. Je bewaart best de puzzelstukjes in een doos met de ‘totem’ van elke groep erop, anders zou je wel eens in de war kunnen geraken. – Speel je het spel niet al te vaak en heb je een budget voor prijsboeken, creëer dan een startvakje. Elke keer wanneer een groepje het startvakje passeert, krijgen ze een prijs voor de klasbibliotheek. – Geef ze een punt voor het passeren van het startpunt of de leeshoeken. De kinderen uit de groep met het hoogste aantal punten bij het rinkelen van de wekker krijgen elk een prijsboek.
34
– Stel een vlot haalbaar aantal punten voorop (afhankelijk van de manier waarop je punten toekent en het aantal groepjes). Wanneer de klas het aantal haalt, krijgt ze een klassikale prijs. Op die manier werken de kinderen allemaal samen aan hetzelfde doel. Een suggestie: de Boekenbende-in-de-bib-boekjes zijn nog verkrijgbaar aan kostprijs (1 €/stuk). Voor grote groepen is dit misschien een forse investering, maar het is een erg leuk boekje dat de bib mooi in de verf zet.
Afronden Roep ter afronding de groepjes nog eens samen en houd een korte nabespreking. Peil eens wat ze van het spel vonden. Hebben ze boeken ontdekt die ze graag willen lezen? Welke opdracht was leuk, welke was te moeilijk… ? Vinden ze het leuk dat de bib zoveel boeken heeft die je fantasie aan het werk zetten of hebben ze toch liever droge weet-boeken? Of kan ook bij het lezen van weet-boeken je fantasie op hol slaan?
Vervolgactiviteiten Het fantasie-thema is een ideale aanleiding om kinderen aan de slag te laten gaan met het verwoorden en in een verhaal gieten van gekke invallen. Zo leren ze onbewust en op een leuke manier structuur aan te brengen in gedachten én teksten. Het Stapel op Boeken-spel kan aanleiding geven tot een vervolgtraject in samenwerking met de school. Je hoeft niet telkens opnieuw het warme water uit te vinden: op www.schoolenbibliotheek.be geeft het praktijkvoorbeeld ‘De Verhalengeest’ genoeg inspiratie om aan de slag te gaan. En als je toch naar deze website surft, neus even rond naar andere goede voorbeelden of voeg je eigen ervaringen toe.
35
Aanbod en presentatie
imagotip Veel kinderen zijn onvoorwaardelijke fans. Van Mega Mindy tot Geronimo Stilton, van Kim Clijsters tot Stan van Samang. Grijp die belangstelling aan om hen te tonen hoe veel takken je eraan kan verbinden. Bijvoorbeeld: fans van Kim Clijsters worden op weg geholpen naar alles wat de bib in huis heeft over tennis, Geronimo Stilton om andere speurdersverhalen te gaan lezen. Een bibliotheek is veeltakkig en heeft iedereen wel iets te bieden. Een actief doelgroepenbeleid brengt dit onder de aandacht. Denk ook aan crossovers jong/oud: gemengd publiek bij een activiteit, kinderen lezen voor aan grootouders, mama’s vinden tijdschriften in de peuterhoek, stop in het voorleesrugzakje ook een boek, cd of tijdschrift voor oma en opa zelf…
Hoe ziet jouw bib eruit achter de spiegel? Tips voor een fantasierijke inrichting en promotie In deze Jeugdboekenweek is er niets te gek om jouw bibliotheek aan te kleden. Zie het zo: deze keer kan je je helemaal laten gaan. Toch verdient het aanbeveling eens in vorige inspiratiegidsen te gaan snuisteren: vele tips zijn zeker ook bruikbaar achter de spiegel. De laatste 5 jaargangen zijn te vinden op de VCOB-website (vanaf januari 2009 op die van Locus). Ook een boek als ‘Ik zie, ik zie… een boek vol fantasie’ van Jean Marzollo en Walter Wick, ISBN 978-902166596-2 geeft veel inspiratie.
De jeugdbib in de kijker Begin vroeg genoeg promotie te voeren: je bezoekers komen om de 3 of 4 weken langs, dus moet je zeker een maand op voorhand beginnen. Maar ook niet veel vroeger, want dan treedt er gewenning op en werken je inspanningen niet meer echt als aansporing om aan een activiteit deel te nemen. Eén uitzondering hierop: de scholen. Ook zij hebben een drukke agenda die gauw volgeboekt staat. Overleg tijdig (= nu)!
Zet promotiematerialen maximaal in De sterke beelden van de affiche komen in alle promotiematerialen terug en tonen aan je bezoekers dat de Jeugdboekenweek in aantocht is. Gebruik ze allemaal, voor één keer hoef je niet zuinig te zijn! Zorg dat ook passanten in de straat zien dat er iets te doen is in de bib. Probeer daarbij niet meteen alle informatie over wat er te gebeuren staat ook mee te geven. Interesse opwekken is iets heel anders dan praktisch informeren. Ook dat laatste moet gebeuren, natuurlijk, maar kan pas nadat je de aandacht heb getrokken door op te vallen tussen alle andere beelden die afkomen op de toevallige voorbijganger.
Fabelwereld in de bib Het thema ‘fantasie’ laat een heel creatieve invulling toe: neem contact op met de tekenacademie van je gemeente. Samen met de leraren kan je zeker tot een ‘fantastische’ opdracht komen waarbij de kinderen zelfbedachte creaturen of voorwerpen in elkaar knutselen die een prominent plaatsje krijgen in de bibliotheek: fabelachtige schepsels, sprookjesfiguren en buitenaardse wezens van kleurrijk papier-maché, voorwerpen die tot leven komen met een expressief gezicht... Splinternieuwe, onbestaande woorden of woordsamenstellingen worden geïllustreerd met al even fantasierijke tekeningen. En ook de meest onmogelijke uitvindingen worden in woord en beeld op de wereld losgelaten. Je kan dergelijke knutselsessies natuurlijk ook -met voldoende begeleiding- inrichten als feestactiviteit.
37
Achter de spiegel Laat je bezoekers binnenkomen doorheen een grote “spiegel” ( = kader, kastdeur…) zodat je bib echt het land achter de spiegel wordt. Hang foto’s van het personeel of de jonge bibklanten met een dierenlijf erop aan de muur, of retoucheer de gezichten met dikke neuzen, vreemde kapsels en gekke snoeten. Vul een boekenkast met de meest fantasievolle boeken uit je bib (zie de boekenlijst) of met de boeken die je gebruikt in het Stapel op Boeken-bibspel en decoreer het meubel tot een fabelachtig boekenbuikdier met poten, hoofd en staart. Gooi een zwarte doek over een tafel of zet een tent op en creëer binnenin een sprookjes- of droomwereld. Knus achteroverleunend in een stapel kussens kunnen de kinderen wegdromen in het halfduister.
Focus op boeken Probeer alleszins de link met boeken of verhalen te behouden. Want dat is toch wat de Jeugdboekenweek in de eerste plaats wil doen: boeken in de kijker plaatsen. Maak themastandjes met de mooiste boeken uit verschillende fantasiegenres: sprookjes en kabouters, griezelige verhalen, onbestaande wezens, toveren en magie, onmogelijke gebeurtenissen, science fiction… Voor kinderen zien boeken er soms wat saai uit. Dat hoeft niet te verwonderen: het beste van het boek zit niet aan de buitenkant, maar is erin te lezen. Stoffeer je boekenstandje daarom met voorwerpen die de aandacht trekken en passen binnen het thema dat je illustreert: zo kan je bij de boeken met griezelige verhalen enkele dingen plaatsen die je zeker in de speelgoedwinkel vindt: een oogbol stop je in een fles water, een harige reuzenspin hangt aan een spindraad van het plafond. Bij de sprookjes leg je een stapel luciferdoosjes, een paar grote laarzen en een mandje met lekkers. Of haal het spinnenwiel uit je heemkundige museum!
De Jeugdboekenweek zwermt uit Zorg er ook voor dat de Jeugdboekenweek zichtbaar is in heel de bib, niet alleen in de jeugd afdeling. Soms bereik je al heel wat met eenvoudige middelen: je kan bijvoorbeeld de website www.jeugdboekenweek.be instellen als startpagina van je internetpc’s, of de schermbeveiliging van je catalogus-terminals instellen als lichtkrant met wervende teksten die de activiteiten van de Jeugdboekenweek aankondigen.
38
Fantastisch feest in de bib De jeugdboekenweek wordt een jeugdboekenfeest Als je samenwerkt met scholen ben je verzekerd van een groot publiek, en met de spelconcepten uit deze inspiratiegids worden deze bezoeken zeker een succes. Maar ook dan blijft het belangrijk kinderen en hun ouders buiten schoolverband aan te spreken. De bib is geen louter verlengstuk van de school, de bib is het leven van A tot Z! Al is het wat moeilijk in deze drukke tijden, organiseer een open activiteit buiten de schooluren, hoe bescheiden ook. Speel je één van de spelen uit deze inspiratiegids buiten schoolverband? Zorg dan dat je een ander spel kiest of andere opdrachten voorziet dan tijdens de klasbezoeken om herhaling te vermijden. Of kijk eens of je een spel uit vorige edities van de Jeugdboekenweek geen fantasierijke draai kan meegeven.
Klassiek met fantasie Een auteur uitnodigen, een schrijfworkshop of een voorleesmoment: het zijn klassiekers, en terecht! Speel in op het fantasiethema. Bij een voorleessessie stop je halfweg het verhaal en laat je het publiek het slot verzinnen in tekst, een tekening of knutselwerkje, waarna het ‘echte’ einde de kers op de taart vormt. Kinderen zijn opperbeste puntdichters. Geef ze een aanzet waarbij ze volgens een vast stramien een verrassende pointe brouwen en laat ze het resultaat naar voor brengen voor elkaar en de aanwezige ouders. Laat een auteur of buurtbewoners straffe verhalen vertellen waarbij het publiek moet achterhalen of het al dan niet waar gebeurd is. Als je bib in een veelkleurige buurt ligt, kan je dit aangrijpen om de culturele achtergrond van je bezoekers aan bod te laten komen en te spelen met archetypes, verwachtingen en vooroordelen. Ook die berusten vaak op een teveel of net een tekort aan fantasie.
De bibFANdag Elke zichzelf respecterende voetbalclub, televisieserie of Vlaamse zanger organiseert een FANdag, waarbij je kan kennismaken met de charmezanger, de steracteurs of met de spelers van de ploeg. Op de FANtastische bibFANdag kan je kennismaken met een auteur en/of met de personeelsleden van de bib, die je ook zelf vragen kan stellen. Je mag uitgebreid rondneuzen in alle hoekjes van de bib, je kan lid worden van de bibFANclub zodat je een FANcard krijgt, het FANboek tekenen, prijzen winnen, er wordt voorgelezen, geknutseld, er zijn hapjes en drankjes -misschien wel FANta! FAN staat natuurlijk voor FANtastisch. Want als je FAN bent van Roald Dahl, vind je die natuurlijk FANtastisch. Maar FAN zou ook wel eens iets te maken kunnen hebben met FANtasie, zeker in een FANtasierijke plek als de bib, met al die boeken boordevol FANtasie. Een FANdag is echter niet enkel voor boekFANaten, maar ook voor muziekFANs, het bekijken van FANtasy-films, het verstu-
39
ren van FANmail via het internet. Je kan FANatiek het bibspel spelen tot je Stapel op Boeken bent. Organiseer een jeugdboekenverkoop voor het goede doel: een echte FANcy fair. En misschien komt de FANfare wel langs?
Spiegeltje, spiegeltje… Het fantasiethema en het beeld van de spiegel is natuurlijk een uitgelezen gelegenheid om een verkleedactiviteit te organiseren. Neem contact op met de kringwinkel en richt een spiegelpaleis in met een waaier aan verkleedmaterialen en attributen. Aan de hand van verhalen en bekende sprookjesen fantasyfiguren kunnen de kinderen zich dan uitleven en hun eigen kostuum samenstellen. Het resultaat is zonder twijfel een beeldige modeshow. Vergeet niet een fotoshoot te organiseren!
40
Veeltakkige acties
imagotip Als je een boodschap in één vorm en op één drager verspreidt, dan wordt die moeizaam opgepikt. Zet verschillende communicatiedragers tegelijkertijd in, die dan nog eens onderling naar elkaar verwijzen. Je oproep om naar de Jeugdboekenweek te komen in jouw bibliotheek vind je terug op de website van de bib, in het e-zine van de bib, in het berichtenblad van de gemeente, in de schoolkranten, in een filmpje dat permanent speelt, op het mededelingenbord bij het binnenrijden van de gemeente, op flyers die te vinden zijn in de muziekschool, de kinderopvang, de plaatselijke winkeliers, in de databank van cultuurweb, op de landelijke site van de Jeugdboekenweek…
42
Bestellen van materialen en B.I.B.-boekjes
Via Stichting Lezen kan je affiches, gadgets, vlaggenslingers, stickers enzovoort… bestellen. Alle info over de beschikbare promotiematerialen vind je op www.jeugdboekenweek.be. Om je activiteiten voor de Jeugdboekenweek bekend te maken bij je publiek kan je gebruik maken van plooifolders. Een kleurrijk, stevig A4 waarop je gemakkelijk je eigen teksten kan kopiëren. Via een sjabloon kan je de folder stijlvol vormgeven. En natuurlijk is er het onvolprezen bibliotheekspel “Stapel op Boeken”. Elke bibliotheek ontvangt begin 2009 minstens één pakket van 100 folders en 1 bibliotheekspel “Stapel op Boeken”. Op http://www.vcob.be/portaal/bibliotheekpromotie/jeugdboekenweek/promotie kan je zien hoeveel pakketten jouw bib zal krijgen. Wil je er meer? Geen probleem. Je kan plooifolders en/of speldozen bijbestellen tegen kostprijs. De bestelbon vind je op dezelfde webpagina. Wil je graag de Boekenbende in de Bib inschakelen om je jeugdige publiek te verwennen? Nieuwe exemplaren van het leuke introductieboekje voor bibliotheken kan je bestellen met de bestelbon op http://www.vcob.be/portaal/bibliotheekpromotie/bib.
43
Bijlage: Invulverhaal
(titel)
Er was eens (verzin een hoofdpersonage en geef hem/haar een naam en beroep). Die woonde in (omschrijf de omgeving en situatie). Op een dag kleefde er op zijn/haar voordeur een briefje waarop stond geschreven: Bovenop de Drakenberg wonen heksen en één dwerg. In de (kamer in het kasteel) verbergen zij, (bedenk een nieuw personage), en die is niet blij. Kom, bevrijd hem/haar uit de klauwen van die dwerg en die vrouwen Wees dus dapper, wees een held. Maar pas op: gebruik geen geweld! (Hoofdpersonage) wist wat hem/haar te doen stond. Nu moet je weten dat (hoofdpersonage) heel goed kon (verzin een origineel talent voor het hoofdpersonage waardoor hij/zij heel snel bij het kasteel bij het kasteel kan zijn). Hij/zij nam een (voorwerp dat met het talent te maken heeft) uit zijn/haar tas en het duurde niet lang voor hij/zij aan de poort van het heksenkasteel stond. Door een gat in de muur glipte hij/zij ongemerkt naar binnen. Op weg naar de (kamer in het kasteel) van het kasteel, hoorde (hoofdpersonage) een klaaglijk lied: Wie redt mij uit deze onderaardse cel? Wie komt me bevrijden met een koninklijk bevel? Die beloof ik te trouwen met al zijn/haar hebben en ‘houwen’ Ik, (naam tweede personage) met koninklijk bloed, beloof dit plechtig, luister dus goed!. Maak haast, maak haast, mijn grote held. Er wachten je faam, roem en kamers vol geld! Het hart van (hoofdpersonage) maakte een sprongetje. Hij/zij was op de goede weg! Heel snel vond (hoofdpersonage) de (kamer in het kasteel) waar (tweede personage) opgesloten zat.
45
Maar plots versperde een (verzin een akelig dier) hem de weg. (Het akelige dier) was razend! Woest gaf die aan (hoofdpersonage) een bijna onmogelijke opdracht: (verzin een taak die je hoofdpersonage moet uitvoeren). (Hoofdpersonage) wist nog dat het briefje zei dat hij/zij geen geweld mocht gebruiken. Hij/zij moest dus iets anders verzinnen! Plots wist hij/zij hoe hij/zij aan (het akelige dier) kon ontsnappen: hij/zij (verzin een originele, verrassende, grappige oplossing – zonder geweld!). Toen (het akelige dier) verslagen was, bevrijdde (hoofdpersonage) (het tweede personage) uit (kamer in het kasteel) en… ze leefden nog lang en gelukkig. Of wat had je anders gedacht?