Gemeente Amersfoort
Collegevoorstel
Sector
:
Opsteller
:
Telefoon
:
User-id
:
SOB A. Sleeuwenhoek (033) 469 44 59 SLE1
Reg.nr. :
4515624
Datum
15 oktober 2013
:
Onderwerp
Achtervangovereenkomst renteherziening De Alliantie Voorstel:
De achtervangovereenkomst voor de bestaande lening van De Alliantie met BNG-leningnummer FRL.332.01 aan te gaan.
AANLEIDING Ons college is op grond van de Gemeentewet 2002 bevoegd om achtervangovereenkomsten aan te gaan met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor leningen van woningcorporaties in Amersfoort. Er zijn 3 typen achtervangovereenkomsten. Het eerste is aan de orde als een corporatie bijvoorbeeld wil investeren in een nieuw project in Amersfoort. In dat geval werken wij alleen mee aan een achtervangverzoek als betreffende prestaties passen binnen ons beleid. Het tweede type zijn overeenkomsten voor bestaande leningen. Deze verzoeken krijgen wij als er wijzigingen zijn in bestaande leningovereenkomsten, bijvoorbeeld een wijziging van de rente. Omdat wij in een eerder stadium al akkoord zijn gegaan stemmen wij met deze aanvragen onder normale omstandigheden altijd in. Een derde type is een liquiditeitsachtervangovereenkomst. Dat is aan de orde als een corporatie in financiële problemen is gekomen en op korte termijn geld (liquiditeit) nodig heeft. De Alliantie heeft de gemeente Amersfoort verzocht om een achtervangovereenkomst aan te gaan voor een lening bij de BNG Bank. Voor deze lening zijn we in 2011 al in een achtervangovereenkomst aangegaan. Bij het afsluiten van het contract in 2011 hebben De Alliantie en de BNG afgesproken dat na 2 jaar de renteopslag opnieuw zou moeten worden vastgesteld. Deze opslag is herzien per 1 augustus 2013. Daarom moet er een nieuwe achtervangovereenkomst worden getekend. Het gaat om een administratieve handeling, de hoogte van de lening verandert niet. De looptijd van de lening blijft hetzelfde. Ook wijzigt het risico dat met de achtervang gemoeid is niet. Omdat het om een bestaande lening gaat verandert de hoogte van de totale achtervang niet. De eerstvolgende wijziging van de opslag vindt plaats op 1 augustus 2016. Dan moet er voor deze lening weer een nieuw besluit genomen worden.
BEOOGD EFFECT Corporaties zijn voor de financiering van hun activiteiten aangewezen op leningen. Door een borgstelling voor de desbetreffende leningen biedt het WSW corporaties de mogelijkheid om deze leningen tegen een lagere rente aan te trekken. Het WSW geeft aan dat het rentevoordeel voor de corporaties 1,5 % bedraagt. Voor alle corporaties komt dit jaarlijks neer op een bedrag van € 500 tot 800 miljoen. Borgstelling door het WSW is alleen mogelijk als het Rijk en gemeenten een minimaal garantieniveau van het WSW garanderen. Dit is de achtervang. Door deze constructie kunnen corporaties goedkoper financiering krijgen.
-1-
Collegevoorstel Reg.nr : 4515624 Datum :
Gemeente Amersfoort
15 oktober 2013
ARGUMENTEN Doordat De Alliantie met een achtervangconstructie geld kan lenen, zijn de rentekosten lager. Dit rentevoordeel voor woningcorporaties levert daardoor (indirect) een bijdrage aan het realiseren van gemeentelijk woonbeleid, maatschappelijk vastgoed en herstructurering. In het algemeen geldt, dat als wij de achtervangovereenkomst niet aangaan, de corporatie in kwestie elders financiering aan moet trekken, tegen een hogere rente. Dat zou ten koste gaan van de investeringsruimte in o.a. nieuwbouw en renovatie en de mogelijkheid om in woningen voor de lagere inkomens te voorzien. Voor De Alliantie geldt dat zij door de achtervang onder meer kunnen investeren in Amersfoort Vernieuwt projecten.
KANTTEKENINGEN 1.1 De achtervangpositie brengt (beperkte) risico’s met zich mee Het risico dat wij lopen bestaat uit de rentederving op te verstrekken renteloze leningen als er aanspraak gedaan wordt op onze achtervangpositie. De kans dat dit gebeurt is nog steeds klein. Dit is onlangs nogmaals bevestigd door verschillende onderzoekscommissies van de VNG en het Rijk (o.a. de commissies Vermeulen, Hoekstra, Dekker en de Commissie Risicoregelingen). Over de systematiek en de risico’s hebben wij u geïnformeerd in raadsinformatiebrief 2012-88.
FINANCIËN Voor de risicobeoordeling zijn de kredietwaardigheid van het WSW en de individuele corporaties van belang. De kredietbeoordelaars Standard & Poor’s en Moody’s hebben onlangs de Triple-A-status van het WSW herbevestigd. Dat is de hoogst mogelijke categorie. Voor het bepalen van de financiële situatie van de individuele corporaties raadplegen wij de volgende bronnen: - Oordeelsbrief van de minister per corporatie - Corporatie in Perspectief (publicatie van Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV)) - Jaarverslagen van de corporaties In het jaarverslag 2012 heeft De Alliantie uitgebreid gerapporteerd over de financiële situatie en de vooruitzichten. Daarnaast heeft het CFV gerapporteerd over de financiële positie van De Alliantie. Het CFV vertaalt de financiële positie van een corporatie naar twee oordelen. In het continuïteitsoordeel staan de activiteiten centraal en in het solvabiliteitsoordeel de financiële positie, rekeninghoudend met bekende toekomstige verplichtingen. Het CFV heeft voor De Alliantie het continuïteitsoordeel A1 afgegeven. Dat is het hoogst mogelijke oordeel (range: A1, A2, B1, B2). Het solvabiliteitsoordeel voor De Alliantie is voldoende. Kredietbeoordelaar Moody’s heeft een oordeel uitgebracht over de sterkte van de positie en van de bedrijfsvoering van De Alliantie. Moody’s heeft De Alliantie de rating Aa2 toegekend. Aa2 betekent dat het risico dat De Alliantie niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, laag is. Op basis van bovenstaande informatie hebben wij er vertrouwen in dat De Alliantie een financieel gezonde corporatie is. Bovendien vloeit het verzoek voort uit een eerder door ons aangegane achtervangovereenkomst. Daarom zien wij geen aanleiding om het verzoek van De Alliantie te weigeren.
DUURZAAMHEID Door onze achtervangpositie behouden corporaties de mogelijkheid om te blijven voorzien in sociale huurwoningen en kunnen zij investeren in duurzaamheid (bijv. duurzame renovatie).
VERVOLG Het contract wordt na ondertekening verzonden aan het WSW en ter kennisgeving zenden wij dit besluit aan Gedeputeerde Staten.
COMMUNICATIE Wij informeren De Alliantie over ons besluit.
-2-
Collegevoorstel Reg.nr : 4515624 Datum :
Gemeente Amersfoort
15 oktober 2013
Bijlage 1:
Hoe werkt de achtervang?
-3-
Bijlagen Collegevoorstel Reg.nr. : 4515624 Datum :
Gemeente Amersfoort
15 oktober 2013
Bijlage 1 : Hoe werkt de achtervang? De achtervang is onderdeel van de zekerheidsstructuur van het WSW. Deze structuur bestaat uit drie lagen: 1. de geldmiddelen van de corporaties zelf 2. de borgingstellingsreserve van het WSW en obligo’s 3. de achtervangpositie van Rijk en de gemeenten 1. de geldmiddelen van de corporaties In het geval dat een corporatie in de problemen komt, wordt eerst een beroep gedaan op de eerste zekerheidslaag. Dit zijn de liquiditeitspositie en het eigen vermogen van de corporatie. Als de financiële middelen van de corporatie op langere termijn niet toereikend zijn, kan de corporatie onder voorwaarden (sanerings)steun krijgen van het CFV. Pas als dat ontoereikend is wordt de tweede zekerheidslaag aangesproken. 2. de borgingstellingsreserve van het WSW en obligo’s De borgstellingsreserve van het WSW vormt de tweede zekerheid. Als corporaties hun rente- en aflossingsverplichtingen niet kunnen nakomen, dan kan de financier het WSW aanspreken. Hiertoe beschikt het WSW over een borgstellingsreserve. De borgstellingsreserve van het WSW bedraagt € 480,9 miljoen euro (2012). Als de borgstellingsreserve van het WSW onder een bepaald garantieniveau komt of dreigt te komen, dan heeft het WSW de plicht obligo’s op te vragen bij de corporaties. Een obligo is een verplichte financiële bijdrage die de corporatie verschuldigd is op basis van een overeenkomst tussen de corporatie en het WSW. Het garantievermogen bestaat dus uit de borstellingsreserve van het WSW plus de obligoverplichting. Het totale vermogen waarover het WSW zo kan beschikken om aan betalingsverplichtingen te voldoen bedraagt ruim € 3,81 miljard euro (2012). Dit bedrag bestaat uit € 480,9 miljoen aan borgstellingsreserve en € 3,3 miljard aan obligoverplichting. Als een financier het WSW aanspreekt, en het WSW betaalt voor een corporatie, dan krijgt het WSW een vordering op de desbetreffende deelnemer (regresrecht). De deelnemende corporatie heeft onroerende zaken in onderpand gegeven bij het WSW. De corporatie heeft zich verplicht deze onroerende zaken vrij van hypotheek te houden, en er op eerste verzoek van het WSW een hypotheekrecht op te vestigen voor het WSW. Daarnaast kan het WSW ook een aanspraak doen op het overige bezit. Zo wordt de schade bij het WSW zo veel mogelijk beperkt. Er is tot op heden geen beroep gedaan op deze zekerheidslaag. 3. de achtervangpositie van Rijk en de gemeenten De derde laag wordt gevormd door de achtervangpositie van het Rijk en gemeenten. Het Rijk en gemeenten moeten, in het geval aanspraak gemaakt wordt op hun borging, renteloze leningen beschikbaar stellen volgens een vooraf vastgestelde verdeling (50 % Rijk, 50 % gemeenten). De derde zekerheidslaag wordt pas aangesproken als de tweede is uitgeput. Als er schade is en de eerste en tweede zekerheidslaag zijn al uitgeput dan wordt door het WSW de achtervangpositie van Rijk en gemeenten aangesproken. Er moet dan sprake zijn van een schade van meer dan € 3,81 miljard (hier is pas sprake van als dit bedrag direct wordt opgeëist door schuldeisers). Dit is volgens het WSW nog steeds een theoretisch risico. Het bedrag dat bovenop de € 3,77 miljard komt, wordt via de derde zekerheidslaag verdeeld volgens een vooraf vastgestelde verdeelsleutel. In het geval er aanspraak gedaan wordt op de derde zekerheidslaag dan vraagt het WSW bij het Rijk 50% van het schadebedrag als renteloze lening op. De overige 50% wordt door het WSW opgevraagd bij alle gemeenten (25 %) en bij de schadegemeenten (25%). Ook voor gemeenten betekent dit dat zij renteloze leningen beschikbaar moeten stellen. De schade die voor de gemeente ontstaat is dan de rentederving op deze lening.
-4-
Bijlagen Collegevoorstel Reg.nr. : 4515624 Datum :
Gemeente Amersfoort
15 oktober 2013
Bijlage 2 :
-5-