andelijke Belangen 'vereniging }-
Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegefihei Directie UAW Dhr. IVIr. M.H.M, van der Goes Anna van Hannoverstraat 4 2509 BJ 'sGRAVENHAGE
I^' QBKOMBH
i S JUL im
Cf)o ^f^.a.SJa2s
Rotterdam Referentie Inzake
13 juli 2012 LBV/gam/137/14 Aanmelding van de tussentijds gewijzigde CAO voor Hellende Daken 2012 2013, krachtens artikel 4 van de Wet op de loonvorming en het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring.
Zeer geachte heer Van der Goes, Hierbij deel ik u, namens partijen bij de CAO voor Hellende Daken, mede dat tussen de Nederlandse Vereniging voor Dakdekkersbedrijven Hellende Daken, Het Hellende Dak, kortweg: HHD, de Vakfederatie Rietdekkers en de Vereniging van Leidekkers in Nederland, kortweg: NVVL ter ene zijde en de Landelijke B elangenvereniging, kortweg: LBV ter andere zijde op 13 juli 2012 een tussentijds gewijzigde CAO is gesloten voor Hellende Daken en hun werknemers welke krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten. HMD, de Vakfederatie Rietdekkers, NVVL en LBV worden hierna gezamenlijk aangeduid als: partijen bij de CAO voor Hellende Daken. De CAO kent een looptijd van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013. Bijgaand treft u in twee voud een op papier geprinte versie van de betreffende integrale CAOtekst, de nota van wijzigingen en de vereiste gerenvooieerde versie van de CAO alsmede een digitale versie hiervan in het door u gewenste format. De kwantificeerbare brutoloonsom bedraagt per 1 januari 2012: 20.027.651 euro. Voor de representativiteitsopgave verwijs ik u naar de bijlage bij dit schrijven. Voor een nadere motivering van de tussentijdse wijzigingen van bepalingen van de CAO voor Hellende Daken verwijs ik u, voor zover de wijzigingen niet voor zich spreken, naar de toelichting in de nota van wijzigingen. Krachtens artikel 4, eerste lid van de Wet op de loonvorming en het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindendverklaring, meld ik u hierbij, namens partijen bij de CAO voor Hellende Daken, de tussentijds gewijzigde CAO aan. Gaarne ontvang ik krachtens artikel 4, tweede lid van de Wet op de loonvorming uw kennisgeving van ontvangst, kortweg: KVO.
LBV Strevelsw/eg 700/612 • 3083 AS Rotterdam Tfi n i n i R i Rn 11
■ n i n / . Q i Qo 11 .
c , _ : i I u . .(Wil— . I
Daarnaast vragen partijen bl] de CAO voor Hellende Daken met Ingang van de dagtekening van dit schrijven algemeen verbindendverklaring aan tot 31 december 2013 van alle artikelen van de CAO inclusief bijlage, met uitzondering van de gerenvooieerde artikelen dan wel de gerenvooieerde artikeldelen. Uiteraard zijn partijen bij de CAO voor Hellende Daken bereid u desgewenst van nadere informatie te voorzien. Vertrouwende u tot zover genoegzaam te hebben geïnformeerd, verblijf ik, namens partijen bij de CAO voor Hellende Daken, met de meestgJaoogachting,
G.AJta. feè^:Raffs JuriïUsc]i>tafmed e werker LBV
Research to Progress
CAO-NUMMER: 3356 CAO HELLENDE DAKEN 2012 - 2013 13 JULI 2012
Research « o r BeteitJ I EIM j.NEA I I D Q ' | Sirstus I IPM
R e p r e s e n t a t i v i t e i t s o p g a v e en toelichting behorende bij het verzoek t o t Algemeen v e r b i n d e n d v e r k l a r i n g v a n de Cao Hellende Daken
Een onderzoek in opdracht van de Vereniging Het Hellend Dak Projectnummer: BA3935 Zoetermeer, 9 juli 2012
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten ais toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boelcen is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeid. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
Inhoudsopgave
1
Representativiteitsopgave en toelichting 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
2
Representativiteitsopgave Werkingssfeer Gebruikte bronnen Onderzoeksmethode Wijze van meting Peildatum/periode Grenzen aan het domein Uitvoering representativiteitsopgave
5 5 5 6 5 8 9 9 10
Formulier representativiteitsgegevens
11
2.1 2.2 2.3 2.4
Werkgeversgegevens Methodische verantwoording Gegevens werkzame personen Methodische verantwoording
11 11 13 13
Methodische verantwoording structuur-onderzoeken
15
Bijlage
R e p r e s e n t a t i v i t e i t s o p g a v e en t o e l i c h t i n g
1.1
Representativiteitsopgave
CAO Hellende Daken Direct aan de cao gebonden werkgevers: 150 Werkgevers gebonden door de werkingssfeer: 240 Direct aan de cao gebonden personen en personen gebonden op basis van artikei 14 Wet op de CAO: 690 Personen gebonden door de werkingssfeer: 1030 Representativiteitspercentage: 690/1030 = 6 7 %
1.2
Werkingssfeer
De werkingssfeer is in de Cao Hellende Daken 2012-2013 in artikel 1 als volgt omschreven; WERKINGSSFEER 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst (kortweg: CAO) geldt voor hellende dakdekbedrijven, rietdekbedrijven en leidekbedrijven alsmede hun werknemers met een uitvoerde functie die krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten, 2.
Tot het hellende dakdekbedrijf, rietdekbedrijf en leidekbedrijf worden gerekend; ondernemingen die het dakdekken van hellende daken met dakpannen, riet en lei als hoofdactiviteit verrichten. Het dakdekken van heilende daken behelst werkzaamheden die verband houden met het geven van advies over materialen, het leveren en aanbrengen, onderhouden, reinigen of herstellen van dakbedekkingen, daktoebehoren en dakconstructies, waarvooreen grote specialistische kennis van daktechniek is vereist.
3.
Deze CAO geldt niet voor: a. ondernemingen die zijn aangesloten bij Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven te Zoetermeer, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bouwnijverheid kunnen worden gerekend; b. ondernemingen die zijn aangesloten bij de NVB, vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers te Voorburg, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bouwnijverheid kunnen wordengerekend; ' c.
d.
4.
ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (kortweg; Vebidak), de vereniging van bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven te Nieuwegein, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven kunnen worden gerekend;
ondernemingen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Leidekkers (kortweg: NVVL) te Heerenveen en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Metaal en Techniek kunnen worden gerekend; e. werknemers in een ondersteunde functie; Waar in deze CAO gesproken wordt van werknemer(s), wordt bedoeid: mannelijke en vrouwelijke werknemers. Waar In deze CAÓ gesproken wordt over hem of hij wordt bedoeld; hem/haar of hij/zij.
1.3
Gebruikte b r o n n e n
■ Ledenbestanden van de drie werkgeversverenigingen die betrokken zijn bij de totstand koming van de cao Heilende Daken: de Vereniging Het Hellend Dak (HHD), de Vakfede ratie Rietdekkers (VFR) en de Nederlandse Vereniging van Leidekkers (NVL). ■ Gegevens uit de externe structuuronderzoeken Dakdekkers van Hellende Daken 2011 (ËIM, september 2011) en Rietdekkers 2011 (EIM, oktober 2011).
1.4
Onderzoeksmethode
Voor het vaststellen van het representativiteitspercentage is geen eigenstandig dataverza meiingsonderzoek verricht, maar gebruik gemaakt van bovengenoemde bestaande bron nen: de ledenbestanden van de werkgeversverenigingen en twee structuuronderzoeken (zie paragraaf 1.3 hierboven). Ledenbestanden De drie bij de cao Heilende Daken betrokken werkgeversverenigingen hebben bestanden aangeleverd van leden die per 112011 (de peildatum van deze opgave) lid waren van hun vereniging. Het ledenbestand van HHD bevat 105 leden. Hieronder bevinden zich 13 geassocieerde le den, die niet onder de werkingssfeer van de cao valien (b.v. een fabrikant van dakkapel len). Er resteren daarom 9 2 HHDleden, die direct door de cao kunnen worden gebonden, Twee leden zijn in de loop van 2011 failliet gegaan, maar waren dat op de peildatum (112011) nog niet en zijn dus in de berekeningen meegenomen. Het ledenbestand van de VFR bevat per 112011 242 leden. Daarvan zijn vier leden in het buitenland gevestigd, die daarom bulten de werkingssfeer van de cao vallen. Er resteren dus 23S leden van de Vakfederatie, die direct door de cao kunnen worden gebonden. Hier onder zijn twee bedrijven die na 112011 hun lidmaatschap hebben opgezegd. Omdat ze op de peildatum nog lid waren zijn ze wel in de berekeningen meegenomen. Overigens zijn vijf bedrijven die in de loop van 2011 lid zijn geworden van de Vakfederatie in de bereke ningen buiten beschouwing gebleven. Het ledenbestand van de NVL bevat 16 leden. Daarvan vallen zes leden onder de werkings sfeer van de cao voor de Metaal en Techniek. Er resteren daarom 10 leden van deze Vere niging, die direct door de cao Hellende Daken kunnen worden gebonden. Tenslotte zijn er 6 bedrijven zowel lid zijn van HHD als van de NVL (voorzover niet vallend onder cao Metaal en Techniek). Gecorrigeerd voor deze overlap zijn er In totaal 3 3 4 bedrij ven die via de drie werkgeversverenigingen direct aan de cao Hellende Daken gebonden zouden kunnen worden. Niet al deze bedrijven vallen onder de werkingssfeer van de cao Hellende Daken, omdat ze geen werknemers resp. geen werknemers in de relevante uitvoe rende functies in dienst hebben. Deze informatie is echter niet uit de ledenbestanden te ha len. Daarvoor zijn de structuuronderzoeken gebruikt. Structuuronderzoeken Economisch onderzoeksinstituut EIM heeft in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Ambach ten (HB A) structuuronderzoeken in de verschillende (sub)branches van de dakdekkers ver richt, waar onder de dakdekkers pannen, lei en riet, maar ook de dakdekkers bitumen en kunststof. In de diverse (sub)branches zijn aparte structuuronderzoeken verricht. Daarbij zijn dakdekkers pannen en de dakdekkers lei als een (sub)branche behandeld. Hetzelfde Is
gebeurd voor de dakdekkers bitumen en kunststof. Voor deze representativiteitsopgave zijn de structuuronderzoeken Dakdekkers van Hellende Daken 2011 en Rietdekkers 2011 rele vant. Deze belde onderzoeken geven op basis van een survey onder vrijwel de gehele populatie van relevante bedrijven uit de registratlebestanden van het HB A een representatief en be trouwbaar beeld van het aantal bedrijven en werknemers in de branches. De vragenlijsten van de structuuronderzoeken bevatten onder meer vragen over aantallen werknemers, zo wel in uitvoerende als in ondersteunde functies. Deze zijn gebruikt om de aantallen werk nemers in de werkingssfeer van de cao Hellende Daken te berekenen. De methodische verantwoording van deze structuuronderzoeken is als bijlage bij deze op gave gevoegd. Koppeling bestanden Om het representativiteitspercentage te kunnen berekenen zijn de ledenbestanden van de drie werkgeversverenigingen gekoppeld aan de gegevens van het structuuronderzoek. Daartoe zijn belde populatiebestanden (ledenlijst en het voor de survey beschikbare HB A bestand) vergeleken. Voor elk bedrijf in de ledenbestanden zijn de overeenkomende gege vens in het HB Abestand gezocht. B edrijven zijn gematcht op postcode en adres en indien nodig daarna op naam. B ehulpzaam hierbij was dat beide bestanden veelal ook de naam van een contactpersoon (meestal de eigenaar/werkgever) bevatten, zodat een aanvullende controlevariabele beschikbaar was. B ij twijfel of er sprake was van een echte match is de juistheid van de gegevens in belde bestanden nagegaan via zoekacties op internet en door navraag bij de ledenadministratie van de werkgeversverenigingen. B ij twijfel is niet ge matcht. Mogelijke redenen voor nietmatching zijn: een verschil in fysiek vestigingsadres en postadres, een recente verhuizing of naamsverandering, gegevensvervuiling in HB A resp. KvKbestanden en overnamefouten. De resultaten van de matching zijn in de volgende tabel weergegeven (de ledenlijsten met matchingsgegevens zijn afzonderlijk op CD bijgeleverd). ■ T a b e l 1.1
Resultaat matching ledenlijsten en HB Abestand HHD
Ledenlijst w.v. in HBA lijst * w.v. bij juiste vereniging * w.v. bij andere vereniging * w.v. zonder vereniging w.v. niet in HBA lijst'
WR
92
NVL
238 87
229
340 10
326
78
219
0
0
0
7
7
3
22
10 .
9
5
Totaal
10
9
O
297
14
Van de 340 leden op de drie ledenlijsten (inclusief de zes in de overlap tussen HHD en NVL) konden er 326 (96%) in het HB Abestand worden teruggevonden en elf niet. Van de 326 gematchte bedrijven staan er 297 (91%) bij het HB A geregistreerd als iid van de werkge versvereniging, waarvan ze ook volgens de ledenlijst lid waren. Zeven bedrijven staan bij een andere werkgeversvereniging als lid geregistreerd, en 22 helemaal niet als lid. Het gegeven dat veertien leden van de drie werkgeversverenigingen niet in het HB A bestand kunnen worden teruggevonden, levert een onderschattingseffect op in de repre sentativiteitsopgave. De omvang daarvan is niet te schatten omdat onbekend Is om hoeveel werknemers het in de betreffende bedrijven gaat en omdat niet duidelijk Is of de betreffen
de bedrijven daadwerkelijk ontbreken in het HBA-bestand of dat ze daarin niet kunnen worden getraceerd. In het laatste geval Is het onderschattingseffect groter, omdat eventuele werknemers in uitvoerende functies dan wel meetellen in de noemer, maar niet in de teller. Dankzij matching van 326 bedrijven kan in het structuuronderzoek een onderscheid worden gemaakt tussen bedrijven die wel en bedrijven die niet lid zijn van de drie bij de cao betrokken werkgeversverenigingen. Op grond daarvan kan ook het aantal bedrijven met werknemers in de uitvoerende functies en het aantal werknemers (in uitvoerende functies) bij de direct aan de cao gebonden werkgevers worden berekend (zie paragraaf 1.7). Alternatieve methoden Het enige in principe werkbare alternatief voor de bovengenoemde methode zou zijn geweest de aantallen werknemers in de werkingssfeer en bij de direct aan de cao gebonden werkgevers te berekenen op basis van pensioenfondsgegevens. Deze weg is verkend bij de houder en bewerker van dë betreffende gegevens in de Bouwsector, Cordares Pensioenen B.V. De voor de berekening van het representativiteitspercentage benodigde gegevens zijn bij Cordares aanwezig respectievelijk door koppeling aan de ledenbestanden van de drie werkgeversverenigingen te produceren. Cordares-gegevens zijn eerder gebruikt bij de representativiteitsopgave van de CAO Bouw en bij arbeidsmarktonderzoek in de branche Hellende Daken. In reactie op het verzoek de betreffende gegevens te leveren c.q. te produceren heeft Cordares Pensioenen zich in dit geval op het standpunt gesteld dat daarvoor toestemming van de opdrachtgevende stichtingen nodig is. De drie werkgeversverenigingen hebben vervolgens hiertoe een formeel verzoek ingediend, maar daarop niet binnen de termijn die voor indiening van deze representativiteitsopgave ter beschikking stond een bevestigend antwoord gekregen. Uit contacten met Cordares is gebleken dat de betreffende procedure enige maanden in beslag kan nemen en dat niet zeker is dat op het verzoek een positief antwoord zal volgen. Na een eventuele positieve beslissing zou nog rekening moeten worden gehouden met een t e r m i j n o m de gegevens te koppelen, te bewerken, op te leveren en te analyseren. Nu deze gegevens niet beschikbaar zijn gebleken is met de boven beschreven gevolgde aanpak, gebaseerd op structuuronderzoeken en ledenbestanden, een goed alternatief gevonden.
1.5
W i j z e van m e t i n g
Teller en noemer van het representativiteitspercentage zijn belde uitgedrukt in aantallen werknemers. Beide getallen zijn direct afkomstig uit de onder 3 genoemde structuuronderzoeken. De meeteenheid in de structuuronderzoeken is dus gelijk aan die van de doelvariabelen. Het aantal werknemers is n/et afgeleid uit indirecte indicatoren, zoals fte's, loonsommen, of omzetgegevens. Omdat teller en noemer beide in dezelfde eenheid zijn uitgedrukt, namelijk aantallen werknemers, is voldaan aan de els van interne consi'stentie.
1.6
Peildatum/periode
De ledenbestanden van de drie bij de cao betrokken werkgeversverenigingen zijn in sep tember 2011 aangeleverd. Zij bevatten de leden die ln het lopende jaar (2011) lid zijn. Beide structuuronderzoeken zijn In het najaar van 2011 afgerond. De dataverzameling voor deze onderzoeken heeft in het voorjaar 2011 plaatsgevonden. De daarbij gehanteerde peil datum is 112011. Dat wil zeggen dat het aantal werknemers in dienst bij de betreffende bedrijven is vastgesteld op die datum. De beoogde ingangsdatum van de cao Hellende Da ken is 112012. De gehanteerde data zijn dus niet ouder dan 1 jaar. Actualisatie door ex trapolatie was derhalve niet nodig.
1.7
Grenzen aan het d o m e i n
De werkingsfeer van de cao Hellende Daken (zie paragraaf 1.2 hierboven) omvat: " bedrijven met als hoofdactiviteit (ruw samengevat) het dekken van hellende daken ■ die geen lid zijn van B ouwend Nederland, NVB , Vebidak of Nederlandse Vereniging van Leidekkers ■ daarbinnen het aantal werknemers met een arbeidsovereenkomst (dus niet: zzpers, uit zendkrachten, inleenkrachten, vakantiekrachten en stagiaires) ■ daarvan het aantal werknemers in bouwplaatsfuncties; dakdekkers, dakassistenten e.d., (dus niet: ondersteunend (UTA)personeel, zoals administratief personeel, icters e.d.). Met behulp van de structuuronderzoeken kan de werkingssfeer van de cao goed worden ge repliceerd: ■ Uit het HB Apopulatiebestand zijn dakdekkende bedrijven geselecteerd. In de survey van het structuuronderzoek is vervolgens nagegaan wat volgens de ondernemer de hoofdac tiviteit van het bedrijf Is. Alleen bedrijven die het (met pannen, riet of lel) dekken van hellende daken als hoofdactiviteit hebben, zijn in de bepaling van de werkingssfeer mee genomen. ■ In de berekening ten behoeve van deze representativiteitsopgave zijn bedrijven die vol gens de HB Areg ist ra tie lid zijn van B ouwend Nederland, NVB of Vebidak buiten de bepa ling van de werkingssfeer gelaten. De zes leden van de Nederlandse Vereniging van Leidekkers die onder de werkingssfeer van de cao Metaal en Techniek vallen zijn even eens buiten beschouwing gelaten. ■ In de structuuronderzoeken is vastgesteld hoeveel werknemers er in het bedrijf werk zaam zijn, en hoeveel daarvan in uitvoerende functies en hoeveel in ondersteunende functies. Alleen bedrijven met werknemers in uitvoerende functies zijn meegenomen in de bepaling van de werkingssfeer voor bedrijven. Vervolgens zijn daarvan alleen werk nemers in uitvoerende functies meegenomen In de bepaling van de werkingssfeer voor werknemers. ■ Door de koppeling van de ledenbestanden aan de structuuronderzoeken kan eveneens worden vastgesteld hoeveel Iidbedrijven werknemers in uitvoerende functies hebben en hoeveel werknemers er bij leden van de drie werkgeversverenigingen in uitvoerende functies werkzaam zijn. Op deze manier is een goede bepaling gekregen van het aantal werknemers dat direct door de cao wordt gebonden.
De bovenstaande breakdown van de werkingssfeer Is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 1.2
Breakdown van de werkingssfeer
Bedrijven met hoofdactiviteit dakdekken (pannen, riet, lei] Totaal aantal bedrijven Exclusief leden andere verenigingen Met werknemers in uitvoerende functies * w.v. lid * w.v. niet Nd
630 625 240 150 90
Aantal uitvoerende werknemers bij leden Aantal uitvoerende werknemers bij niet leden
690 34Q
Omdat bovenstaande gegevens het resultaat zijn van ophoging van surveygegevens, zijn de aantallen afgerond op hele vijftallen.
1.8
Uitvoering
representativiteitsopgave
Deze representativiteitsopgave ten behoeve van de cao Hellende Daken is in opdracht van de Vereniging Het Hellend Dak samengesteld door Research voor Beleid in samenwerking, met EIM. De HBA- en responsbestanden van de structuuronderzoeken worden beheerd door EIM en zijn op aanvraag ln te zien bij Pim van der Valk (079-3222219).
2
Formulier representativiteitsgegevens
2,1
Werkgeversgegevens
1
D i r e c t aan de CAO g e b o n d e n w e r k g e v e r s Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van de cao?
150 Peildatum? 1 januari 2011 2
W e r k g e v e r s g e b o n d e n d o o r de w e r k i n g s s f e e r Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van de cao? 240 Peildatum? 1 januari 2011
2.2
Methodische v e r a n t w o o r d i n g
Gebruikte bronnen Zie paragraaf 1.3 Ledenbestanden vgn de drie werkgeversverenigingen die betrokken zijn bij de totstandkoming van de cao Hellende Daken: de Vereniging Het Hellend Dak (HHD), de Vakfederatie Rietdekkers (VFR) en de Nederlandse Vereniging van Leidekkers (NVL). Gegevens uit het Structuuronderzoek Dakdekkers van Hellende Daken 2011 (EIM, september 2011) en het Structuuronderzoek Rietdekkers 2011 (EIM, oktober 2011). B r o n n e n in r e l a t i e t o t de w e r k i n g s s f e e r Zie paragraaf 1.4 en paragraaf 1.7 De ledenbestanden van de drie werkgeversverenigingen bevatten de werkgevers die lid zijn van de werkgeversorganisaties die de cao Hellende Daken hebben afgesloten. Buiten beschouwing zijn hierbij gelaten: geassocieerde leden, in het buitenland gevestigde leden en, in het geval van de NVL, leden die vallen onder de werkingssfeer van de cao Metaal en Techniek. De beide structuuronderzoeken vrijwel de gehele populatie van sentatief en betrouwbaar beeld de werkingssfeer ^ijn bedrijven
van EIM geven op basis van een survey-onderzoek onder relevante bij het HBA geregistreerde bedrijven, een reprevan het aantal bedrijven in de sector. Voor de bepaling van buiten beschouwing gelaten, die voor zover uit de struc-
tuuronderzoeken bekend, lid zijn van Bouwend Nederland, NVB of Vebidak, tenzij ze ook lid zijn van de onder 1 bedoelde organisaties. De zes leden van de Nederlandse Vereniging van Leidekkers die vallen onder de werkingssfeer van de cao Metaal en Techniek, zijn ook buiten beschouwing gebleven. U
Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden
Representativiteit bestanden Zie paragraaf 1.4 De ledenbestanden van HHD, VFR en NVL geven een integraal en derhalve representatief overzicht van de werkgevers die op peildatum (1-1-2011) lid zijn van een van de drie direct bij de cao betrokken werkgeversverenigingen. De structuuronderzoeken van EIM zijn gebaseerd op een surveyonderzoek onder vrijwel de gehele populatie van relevante bij het HBA geregistreerde bedrijven. In de structuuronderzoeken is op basis van de KvK-gegevens in het HBA-bestand over de bedrijfsomvang nagegaan of de gerealiseerde respons systematisch afwijkt van de gehele onderzoekspopulatie. Dat blijkt niet het geval. Uitgevoerde correcties Zie paragraaf 1.4 Er is gecorrigeerd voor dubbeltellingen, die het gevolg is van overlap in lidmaatschappen tussen de drie bij de cao betrokken werkgeversverenigingen. In totaal zijn zes bedrijven lid van twee werkgeversverenigingen. Wijze van matching Zie paragraaf 1.4 Ledenlijsten en volledig HBA-bestand zijn vergeleken. Voor elk bedrijf in de ledenbestanden is getracht de overeenkomende gegevens in het HBA-bestand te vinden. Voor elk bedrijf in de ledenbestanden zijn de overeenkomende gegevens in het HBA-bestand gezocht. Bedrijven zijn gematcht op postcode en adres en indien nodig daarna op naam. Behulpzaam hierbij was dat belde bestanden veelal ook de naam van een contactpersoon (meestal de eigenaar/werkgever) bevatten, zodat een aanvullende controlevariabele beschikbaar was. Bij twijfel of er sprake was van een echte match is de juistheid van de gegevens in beide bestanden nagegaan via zoekacties op internet en door navraag bij de ledenadministratie van de werkgeversverenigingen. Bij twijfel is niet gematcht. Mogelijke redenen voor nietmatching zijn; een verschil in fysiek vestigingsadres en postadres, een recente verhuizing of naamsverandering, gegevensvervuiling in HBA- resp. KvK-bestanden en overnamefouten. Ll
De onderzoekgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd.
Dat is n i e t h e t g e v a l
2.3 3
Gegevens wericzame
personen
D i r e c t aan de cao g e b o n d e n p e r s o n e n en p e r s o n e n g e b o n d e n op basis v a n a r t i k e l 14 op de w e t CAO Hoeveel personen worden direct dan wel op basis van artikel 14 van de Wet op de CAO aan de cao gebonden?
690 Peildatum; 1 januari 2011 4
Personen g e b o n d e n d o o r de w e r k i n g s s f e e r Wat is het totale aantal personen dat valt onder de werkingssfeer van de cao? 1030 Peildatum; 1 januari 2011
2.4
Methodische
verantwoording
Gebruikte bronnen Zie paragraaf 1,3 De gebruikte bronnen zijn dezelfde als hierboven genoemd bij de werkgevergegevens, met dien verstand dat het aantal werkzame personen afkomstig is uit beide structuuronderzoe ken. B r o n n e n in r e l a t i e t o t de w e r k i n g s s f e e r Zie paragraaf 1.4 en 1.7 De werkingssfeer van de cao is als volgt gerepliceerd: ■ Uit het HB Apopulatiebestand zijn dakdekkende bedrijven geselecteerd. In de survey van het structuuronderzoek is vervolgens nagegaan wat volgens de ondernemer de hoofdac tiviteit van het bedrijf is. Alleen bedrijven die het (met pannen, riet of lei) dekken van hellende daken als hoofdactiviteit hebben, zijn in de bepaling van de werkingssfeer mee genomen. ■ In de berekening ten behoeve van deze representativiteitsopgave zijn bedrijven die vol gens de HB Aregistratie lid zijn van B ouwend Nederland, NVB of Vebidak buiten de bepa ling van de werkingssfeer gelaten. De zes leden van de NVL die onder de werkingssfeer van de cao Metaal en Techniek vallen zijn eveneens buiten beschouwing gelaten. ■ In de structuuronderzoeken is vastgesteld hoeveel werknemers er in het bedrijf werk zaam zijn, en hoeveel daarvan in uitvoerende functies en hoeveel in ondersteunende functies. Alleen bedrijven met werknemers in uitvoerende functies zijn meegenomen ln
de bepaling van de werkingssfeer voor bedrijven. Vervolgens zijn daarvan alleen werk nemers in uitvoerende functies meegenomen in de bepaling van de werkingssfeer voor werknemers. ■ Door de koppeling van de ledenbestanden aan de structuuronderzoeken kan eveneens worden vastgesteld hoeveel Iidbedrijven werknemers in uitvoerende functies hebben en hoeveel werknemers er bij leden van de drie werkgeversverenigingen in uitvoerende functies werkzaam zijn. Op deze manier Is een goede bepaling gekregen van het aantal werknemers dat direct door de cao wordt gebonden. Uitgevoerde correcties Zie boven bij Uitgevoerde correcties ln het deel werkgevergegevens. Gehanteerde meeteenheid De meeteenheid in het structuuronderzoek is gelijk aan die van de doelvariabele, namelijk het aantal werkzame personen (deze behoeft dus niet te worden afgeleid uit Indirecte indi catoren, zoals fte's, loonsommen, of omzetgegevens). Q
Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden
Representativiteit bestanden Zie paragraaf 1.4 Zie boven bij Representativiteit bestanden in het deel werkgevergegevens. Uitgevoerde correcties Zie boven bij Uitgevoerde correcties in het deel werkgevergegevens. Wijze van matching Zie boven bij Wijze van matct)ing in het deel werkgevergegevens. LI
De onderzoekgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd.
Dat i s n i e t h e t g e v a l
Bijlage Methodische v e r a n t w o o r d i n g structuuronderzoeken In het bijzonder van de berekening van het aantal actieve bedrijven met dak(be)dekken. (pannen, leien en riet) ais hoofdactiviteit
Het b r u t o p o p u l a t i e b e s t a n d De basis voor de berekening is het registratiebestand van het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). Het HBA gebruikt hier het Inschrijvingsregister van de Kamer van Koophandel voor. Om 'up to date' te blijven wordt enkele malen per jaar een mutatiebestand aangeschaft en verwerkt. Aanschaf en verwerking gebeurt door de afdeling 'Registratie en Heffing' (R&H), een gezamenlijke afdeling van het HBA en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). De registers van R&H worden gebruikt om de bedrijven die binnen de werkingssfeer van het HBA (en het HBD) vallen, tteffit^gen op te leggen. Daarbij gaat het in leder gevat om de jaarlijkse algemene heffing. Aan individuele branches worden -voor specifieke doeleinden, bijvoorbeeld collectieve promotie- regelmatig ook bestemmingstieffingen opgelegd. Niet alle ln het registratiebestand onder een bepaalde branche opgenomen bedrijven vallen per definitie onder de werkingssfeer van het HBA. In de optiekbranche bijvoorbeeld, betreft het uitsluitend de bedrijven tot 50 werkzame personen. Ook ligt de (algemene) heffing niet voor alle bedrijven op hetzelfde niveau. Bedrijven die lid zijn van dragende organisaties van het HBA, komen ln aanmerking voor de zogenoemde Schilthuisaftrek en betalen een lager heffingsbedrag dan niet-leden. Dragende organisaties zijn voor de betreffende branche relevante branche- en andere organisaties (zoals de regioverenigingen van MKB NL). R&H werkt aldus het Inschrijvingsregister van de KvK om tot het registratie- en heffingenbestand van het HBA. Voor de uitvoering van branchestructuuronderzoeken worden deze bestanden aan EIM aangeleverd, Zij vormen wat wij vanaf nu zullen noemen de brutopopulatiehestanden. De brutopopulatiebestanden worden gebruikt als 'adressenbestand' ten behoeve van de in het structuuronderzoek uit te voeren enquête en als referentie voor de beoordeling (en eventuele correctie) van de representativiteit yan de respons op de enquête. De enquêtes -waarover zo meteen meer- worden op aanwijzing van EIM uitgevoerd door Stratus Marktonderzoek, een van de zusterunits van EIM binnen Panteia BV. Hiertoe wordt het brutopopulatiebestand door EIM aan Stratus doorgeleverd. Stratus laat vervolgens het bestand 'verrijken' met telefoonnummers. Deze zijn namelijk niet in het brutopopulatiebestand opgenomen. Bij de verrijkingsslag met telefoonnummers wordt geen 100% match bereikt. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in kleine notatieverschillen, waardoor de geautomatiseerde koppeling niet tot stand komt. De ervaring leert dat de niet te koppelen bedrijven niet van aard verschillen van die waar deze koppeling wel tot stand komt. Met andere woorden: het niet
kunnen 'vinden' van een telefoonnummer geeft geen aanleiding voor het corrigeren van de omvang van het brutopopulatiebestand. Het HB A onderscheidt de volgende dak(be)dekkersbedrijven: ■ bitumineuze dakbedekkers ■ kunststof dakbedekkers ■ dakdekkers 'hellend': pannen en leien ■ dakdekkers riet De structuuronderzoeken hebben zich op deze subgroepen gericht, waarbij de volgende 'branches' zijn onderscheiden: ■ bitumineuze dakbedekkers + kunststof dakbedekkers ('dakbedekkers platte daken') ■ dakdekkers 'heliend': pannen en telen ■ dakdekkers riet
H o o f d en n e v e n a c t i v i t e i t Voor het (begrip van) het bepalen van de netto populatieomvang is het volgende van be lang. Doorgaans worden bedrijven tot branches geclusterd op basis van hun troofdactïviteit. Er bestaat overigens geen eenduidige definitie van dit begrip. Vaak gaat het om de qua omzet belangrijkste activiteit, of scherper gedefinieerd de activiteit die goed is voor meer dan 5 0 % van de omzet van een bedrijf. In plaats van naar de omzet kan ook gekeken worden naar de toegevoegde waarde van de activiteiten. Nog andere varianten zijn ook denkbaar. Het HB A ' k i j k t ' bij het bepalen van wat de hoofdactiviteit van een bedrijf is, alleen naar de activiteiten die deel uitmaken van haar eigen werkingssfeer. Een fictief voorbeeld ter ver duidelijking. Neem een schoenenwinkel waarvan de omzet voor 85% bestaat uit de verkoop van schoe nen, voor 10% uit schoenreparatie en voor 5% uit het vervaardigen van maatschoenen. Vanuit de optiek van het HB A is schoenreparatie de (ambachtelijke) hoofdactiviteit van dit bedrijf en de vervaardiging van maatschoenen de (ambachtelijke) nevenactiviteit. De qua omzet belangrijkste activiteit schoenenverkoop doet wat het HB A betreft in dit kader niet terzake. Deze benadering van wat als hoofd en wat als nevenactiviteit wordt beschouwd is voor de onderhavige branches van grote betekenis. Er zijn immers tal van bedrijven (aannemers, installateurs e.d.) die op grond van een vaak bescheiden omzet aan dak(be)dekkers activiteiten (feitelijk nevengeschikt aan hun daadwerkelijke hoofdactiviteit) bij het HB A ge registreerd staan met dak(be)dekken als ambachtelijke hoofdactiviteit. Ai zonder gericht onderzoek uit te voeren is daarom wel duidelijk dat het brutopopulatie bestand niet maatgevend is voor de aantallen bedrijven waarvoor dak(be)dekken de feite lijke hoofdactiviteit is (in de zin van het aandeel in de totaalomzet).
De in h e t o n d e r z o e l c b e t r o k l < e n b e d r i j v e n Begin 2011 zijn van het HB A de bestanden ontvangen van al hun 5.508 records met een registratie onder de activiteit 'dak(be)dekken'. Na het koppelen van de bestanden bleek het in 1.550 gevallen een registratie van dak(be)dekken als ambachtelijke nevenactiviteit te betreffen: bijvoorbeeld schoorsteenvegers die ook dakreparaties verzorgen. 32 registraties hadden betrekking op een nevenvestiging en bij 524 registraties was sprake van dubbele registratie van hetzelfde bednjf. Na eliminatie van deze aantallen resteerden 3.402 regi straties die voor het onderzoek in aanmerking kwamen. Van 93 hiervan kon niet op 'simpe le', geautomatiseerde wijze een telefoonnummer gevonden worden, zodat 3.309 praktisch bruikbare registraties resteerden. Omdat sprake was van een grote populatie van bruikbare registraties van bitumen dakdekbedrijven, is uit deze groep een random (naar werkgele genhetdsomvang volgens KvKgegevens) gestratificeerde steekproef getrokken die vol doende groot was om de beoogde respons te realiseren. In de overige drie branches is niet zo'n steekproef getrokken. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de samenstelling van de deelbestanden voor de dakdekkers pannen/leien en rietdekkers en van hun optelsom. Omschrijving
Ontvangen van HB A; af: geen ambachtelijke hoofdactiviteit (binnen HB Adomein) subtotaal af: filiaal af: dubbel af: geen telnr gevonden beschikbaar voor veldwerk
Totaal
Dakdekkersbedrijf
Dakdekkersbedrijf
(pannen/leien)
(riet)
939
702
531 408 3 35 6 364
219 483 3 10 9 461
1641 750 891 6 45 15 825
Uitvoering van de enquête Aan het begin van 2011 is aan bij het HB A onder de rubrieken 'bitumen', 'kunststof', 'pan nen en leien' en 'riet' geregistreerden een vooraankondiging van de structuurenquête ver zonden (m.u.v. de geregistreerden waarvan geen telefoonnummer gevonden werd). De vooraankondiging omvatte: ■ een brief van het HB A over het waarom van het onderzoek; ■ een brief van EIM over het hoe van het onderzoek; ■ een samenvatting van de vragenlijst van de enquête. In februari/maart zijn gedurende circa 3 weken de aangeschreven bedrijven telefonisch be naderd. Er zijn grote inspanningen geleverd om een zo hoog mogelijke respons te realise ren; bedrijven die niet konden worden bereikt zijn minimaal vijf maal benaderd. Bij alle bereikte, als pannen of leidekkers geregistreerden die dit bedrijf daadwerkelijk uit voeren is, wanneer zij daartoe bereid waren, de gehele vragenlijst afgenomen. B ij de dak dekkers (pannen en leien) deed 5 9 % van de bereikte bedrijven mee aan de survey, bij de rietdekkers was dat 6 6 % .
Bij de rietdekkers is nadat 100 bedrijven de vragenlijst hadden beantwoord, gestopt met doorlopen van alle onderdelen van de vragenlijst. Wel Is nog nagegaan of het een rietdekkerbedrijf betrof, of niet. Nog lopende benaderingen van bedrijven zijn wel afgerond zodat het aantal responderende rietbedrijven Iets boven het quotum is uitgekomen. Door het vollopen van het quotum zijn niet alle bedrijven In de steekproef benaderd: dit verklaart het verschil tussen de 461 in bovenstaande tabel en de 404 in rij A van de tabel hieronder.
Berekening van het a a n t a l actieve p a n n e n - lei en r i e t d e k k e r s b e - , d r i j v e n op basis van het b r u t o p o p u l a t i e b e s t a n d en de u i t k o m s t e n van de e n q u ê t e Van alle met de enquête bereikte 'adressen' is vastgesteld of dit ai dan niet een pannen-, leien- of rietdekkersbedrijf betrof, een 'dakbedekkersbedrijf bitumen/kunststof', dan wel dat hierover met de enquête geen uitsluitsel was te verkrijgen. Hierbij Is ook rekening gehouden met bijvoorbeeld informatie van antwoordapparaten over de aard van het bedrijf ("dit is het antwoordapparaat van rietdekkersbedrijf " ) . Waar de welkomsttekst van het antwoordapparaat over de bedrijfsactiviteit geen uitsluitsel gaf, zijn de 'adressen' opgenomen in de rubriek 'branche onbekend'. De samenstelling van de respons op hoofdlijnen wordt weergegeven in de volgende tabel. In deze tabel is ook de berekening opgenomen van het aantal actieve dak(be)dekkersbedrijven. Pannen en leien 364 27 278 59
Riet
29 278 308 0,85
27 318 345 0,85
A. B. C. D.
totaal benaderd ( = B+C+D) - waarvan zeker n/et juist bedrijfstype - waarvan zeker we/juist bedrijfstype - waarvan onzeker of juist bedrijfstype
E. C. F. G.
-
H.
- totaal besciiikbaar voor veldwerk + geen telefoonnummer gevonden (zie vorige tabel)
370
470
I.
totaal juist bedrijfstype ( = H x G ) (afgerond)
315
400
J.
aanpassingen in de analyse
-/-35
-/-50
K.
Totale aantal actieve ondernemingen
280
350
fractie WEL van onzeker zeker we/juist bedrijfstype totaal juist bedrijfstype (E+C) fractie juiste type (= F : A)
404 32 318 54
Ad. E. fractie WEL van onzeker: op basis van ervaringen en verdiepend onderzoek in eerdere structuuronderzoeken zijn fracties bepaald voor de mate waarin een bepaalde bedrijfstypering bij een bepaald type (niet geslaagde) contactpoging (b.v. bij het treffen van een
fax) juist of onjuist blijkt te zijn. Die zijn gebruikt om het aantal juist getypeerde bedrijven te berekenen. Ad. J. aanpassingen in de analyse: als gevolg van de analyse van de enquêtegegevens zijn aanpassingen aangebracht in de bedrijfstyperingen die consequenties hebben voor de berekening van het totale aantal actieve ondernemingen. Als uit de beantwoording van de vragen op de survey bleek dat dakdekken, in welke vorm dan ook, voor het betreffende bedrijf geen hoofdactiviteit is, is dit bedrijf uit de analyses verwijderd. Dat dit kon voorkonien heeft er mee te maken, zoals boven reeds uitgelegd, dat dak(be)dekken vanuit de HBAoptiek de belangrijkste ambachtsactiviteit kan zijn, maar ln het totaal van bedrijfsactiviteiten slechts een bescheiden rol speelt. Bij de aanpassing zijn ook bedrijven, op basis van de door hen opgegeven hoofdactiviteit, van typering gewisseld. Als een bedrijf volgens de HBA-registratie een bitumen dakdekkersbedrijf was, maar naar eigen opgave vooral een rietdekkersbedrijf. Is het bij deze laatste categorie ingedeeld.
Netto respons en ophoging naar populatieniveau In het onderzoek zijn (na de correcties zoals hiervoor onder ad. j . zijn beschreven werden uitgevoerd) gegevens verkregen van 96 bedrijven in de groep pannen/leien en van 104 rietdekkers. Op basis van de KvK-gegevens in het HBA-bestand over de bedrijfsomvang is nagegaan of deze respons systematisch afwijkt van de gehele onderzoekspopulatie. Dat bleek niet het geval. Ophoging heeft daarom plaatsgevonden door elk bedrijf in de analyses 'mee te laten teilen' volgens de formule: (berekend totaal aantal actieve bedrijven : aantal respondenten). Om schijnnauwkeurigheid te voorkomen zijn de resulterende cijfers afge-, rond op vijftallen.
Research voor Beleid Bredewater 26 Postbus/ P.O. Box 7001 2701 AA ZOETERMEER
tel; -f 31 079 3 222 222 fax: + 31 079 3 222 212 The Netherlands info@ research, panteia.ni www.research.pantela.nl
CAO-nummer 3356, gerenvooieerde versie: 13 juli 2012
CAO-NUMMER: 3356 CAO HELLENDE DAKEN 2012 - 2013 13 JULI 2012
CAO VOOR
HELLENDE HAKEN
1 januari 2012 tot en met 31 december 2013
INHOUDSOPGAVE
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikol A
Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel—8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 ArtikellS Artikel 16 Artikel 17 Artikei 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikol 28 Artikel 29 Artikol 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikol 35 Artikel 36 Artikol 37 Artikel 38 Artikel 39 Artikel ^0 ArtikeMI Artikel 42 Artikol 43 Artikel 44
Artikel 45 Artikel Artikel Artikel Artikei Artikol Artikel Artikol
46 47 48 49 50 51 52
Artikel 53
Werkingssfeer Begripsbepalingen Dispensatie Duur, verlenging on boöindiging van dezo CAO Wijzigingen van deze CAO tijdons de looptijd Rechtsopvolging van partijen Fusies en reorganisaties Verplichtingen van de werkgever Verplichtingen van de werknemer Arbeidsomstandigheden Arbeidsovereenkomst— Introductie Beëindiging arbeidsovereenkomst— Arbeidsduur, Arbeidstijden en pauze Vierdaagse werkweek voor werknemers van 50 jaar on ouder Functieindeling Loon Loonbetaling, loonstrook en jaaropgave Stagevergoeding Ovonwork en ovenfl^erkvergoeding Roiskostonvergoeding Reisuronvergoeding— Chauffeursvergooding Diplomavergoeding Vergoeding schadevrij rijden Vergoeding werkkleding en werkcohoonon Sloopwerkvergoeding Algemeen erkende feestdagen Arbeid op zaterdag, zondag en foostdagen Roostervrijo dagon Arbeidsverhindering vanwege onwerkbaar weer Vakantiebijslag Vakantiedagen Vakantiedagen en vakantiebijslag tijdens ziekte Buitengewoon vorlof Calamitoitenvorlof Kortdurend zorgverlof Langdurend zorgvorlof Zwangorschaps en bevallingsverlof Adoptieverlof Ouderschapsverlof Onbetaald vorlof— Organisatieverlof Jubileumuitkering Uitkoring bij ziekte Bonus bij re integratie in het twoodo zioktojaar Overlijden werknemer Vergoeding lidmaatschapskosten Bedrijfshulpverlening Ongevalvoorzioningen Bedrijfsongevallen en B edrijfsaansprakolijkhoidsvorzekering Aanvullende uitkeringen en rechten arbeidsongoschikten WGA verzekering
-9 40 44 44 43 4^
4a 43 44 44 Aê Aë
45 Aë Aê
4ê Aê
-47
47 47 A^ Aê
4© 49 AQ
^0 ■
^
20 ■
^
24 24 ■52 32 ■
^
2S
^a ■
^
■54
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
54 55 56 57 58 59
Aanvulling werkloosheidsuitkering Scholing Lovonsloopregeling Pensioen en aanvullingsregeiingen Bedrijfstakeigen regelingen Bouwnijverheid Ovorgangsregoling
-24 -24 24
Protocol 1 Protocol 2 Protocol 3
Ondorzook naar loonporiodiokon Stagerogoling Leesbaarheid CAO
2ê 2ê 2ê
Bijlage 1
Functiegroepen
2ê
Adressen CAO partijen Auteursrecht
5ë ^5
58 58
PREAMBULE De ondergetekenden, to weten; 4^
2. a
de werkgeversvereniging: Nodorlandse Vereniging voor Dakdekkersbedrijven Hellende Daken, Het Hellende Dak (kortweg: HHD), statutair gevestigd te Houten en kantoorhoudende aan do Dukatonburg 90-03 te (3437 AE) Niouwegein, rechtsgeldig vertegenwoordigd door do hoor J.C. Hanse (voorzitter); de werkgeversvoroniging: Vakfederatie Rietdekkers, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aan do Koperslager 8Ate (3861 SJ) Nijkerk, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.J. Straver (voorzitter); de werkgeversvereniging: Voroniging van Leidekkors in Nederland (kortwog: NWL), statutair gevestigd te Haarlommormeer en kantoorhoudendo aan do Asterstraat 6 te (8441 EG) Heeronvoon, rechtcgoldig vertegenwoordigd door de heer P.IVI.G. Brand (voorzitter); als partijen tor one zijdo. on
4-.
de werknemersvereniging: Landelijke Belangen Voroniging (kortweg: LBV), statutair gevestigd te Rotterdam on kantoorhoudende aan do Strovolsweg 700/612 te (3083 AS) Rotterdam, rechtsgeldig vertogonwoordigd door movrouw M.A. Dolman (voorzitter); als partij tor andere zijde,
overwegende dat: a^
te^
&
4^
e^
de CAO voor do Bouwnijverheid door haar brede werkingssfeer voor een veelvoud van sectoren, zoals algemene bouw, wegenbouw, grote (internationale) bouwondornomingen, kloino on gespecialiseerde ondernemingen mot uiteenlopende en soms zelfs tegenstrijdige belangon de arbeidsvoorwaarden bepaalt en daardoor niet meer aan de vaak specifioko behoefte van ondernomingen, zoals de dakdekkers van hellende daken, kan voldoen; de werkgeversvortegenwoordiging bij do CAO voor do Bouwnijverheid gedomineerd wordt door de grote (internationale) bouwondernemingen en dat dezo ondernomingen op gonorloi wijze representatief zijn voor kleine en gespocialiseerde ondernemingen, in het bijzonder de dakdekkers van hellendo daken; grote bouwondernemingen (aannomors) door hun integrale opdrachten en organisatiestructuur een totaal ander risicoprofiel hobben dan kleine en gespocialiseerde ondernemingen (onderaannemers) en dat dit voor dakdekkers van hellende daken ondor meer leidt tot ondeugdelijke en onwerkbare bepalingen in de CAO voor do Bouwnijvorhoid; het aantal indirecte werknemers in de bouwnijverheid, die voor het overgrote deel werkzaam zijn bij de grote bouwondernemingen, gerekend over de laatste tien jaren van 20 naar 50 procent is goctogen met als gevolg dat de CAO voor de Bouwnijverheid steeds moor een CAO voor indirecte werknemers is geworden; kleine en gespecialiseerde ondernemingen, in het bijzonder do dakdekkers van hellende daken, ondornomingon zijn met een midden en kleinbedrijfkarakter en géén of nauwelijks indirecte werknemers in dienst hebben grote bouwondernemingen als aannemer zich in de laatsto decennia steeds verder terug getrokken hebben van de uitvoerend werkzaamhodon op de bouwplaats en in plaats daarvan steeds meer en meer projoctontwikkelaars, organisatoren en coördinatoren zijn geworden waarbij zij de uitvoorondo werkzaamheden uitboctoden aan kleine en gospecialicoerde ondernemingen (onderaannemers), zoals de dakdekkers van hellende daken;
^.
g^
h.
h h
\fr.
dakdekkers van hollende daken zich in de afgelopen decennia ontwikkeld hobben tot gespecialisoerde (ondor)aannemers van complete integrale daken, mot grote specifieke kennis en ervaring op hot gebied van advioc ovor materialen, het leveren en aanbrengen, onderhouden, reinigen of herstelion van dakbedekkingen, daktoebehoren en dakconstructies. grote bouwondernemingen als hoofdaannemer deze cpocialistischo kennis niet hebben ontwikkeld en dakdekkers van hellende daken daarmoo de bewakers van het vakgebied en partners in de productontwikkeling van de tooleveringsindustrie zijn en deelnemen aan het tot stand komen van normen on (internationale) regelgeving op hun vakgebied; de consument oon steeds dominantere plaats als opdrachtgever in de bouwnijverheid inneemt on behoefte hooft aan deskundig advies on begeleiding zo wol voor nieuwbouw als voor reparatie on onderhoud en dat juist do dakdekker van hollende daken op dit terrein de specialistische partnor is, zowol technisch als commercieel; arbeidsverhindering vanwege onwerkbaar weer voor de dakdekkers van hellende daken geen ondornemingsrisico betreft waarop de bedrijfsvoering op ingericht kan worden; de dakdekkers van hellende daken grote behoefte hebbon aan een pakket loon en arbeidsvoorwaarden dat naadloos aansluit bij hun behoefte om het vakmanschap en de kwaliteit te garandoren en voor werknemers een aantrekkelijk carrièrepad te bieden van leerling tot vakman in deze sector; partijen het wenselijk achten een CAO op maat to realiseren;
zijn do volgende overeenkomst aangegaan. Rotterdam, 13 juli 2012
J.C. Hanse voorzitter HHD
H.J. Straver voorzitter Vakfederatio Rietdokkers
P.M.G. Brand voorzitter N W L
M.A. Dolman voorzitter LBV
CAO voor HELLENDE DAKEN 2012-2013 Artikel 1 WERKINGSSFEER 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst (kortweg: CAO) geldt voor hellende dakdekbedrijven, rietdekbedrijven en leidekbedrijven alsmede hun werknemers met een uitvoerde functie die krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten. 2. Tot het hellende dakdekbedrijf, rietdekbedrijf en leidekbedrijf worden gerekend: ondernemingen die het dakdekken van hellende daken met dakpannen, riet en lei als hoofdactiviteit verrichten. Het dakdekken van hellende daken behelst werkzaamheden die verband houden met het geven van advies over materialen, het leveren en aanbrengen, onderhouden, reinigen of herstellen van dakbedekkingen, daktoebehoren en dakconstructies, waarvoor een grote specialistische kennis van daktechniek is vereist. 3. Deze CAO geldt niet voor: a. ondernemingen die zijn aangesloten bij Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven te Zoetermeer, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bouwnijverheid kunnen worden gerekend; b. ondernemingen die zijn aangesloten bij de NVB, vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers te Voorburg, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bouwnijverheid kunnen worden gerekend; c. ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (kortweg: Vebidak), de vereniging van bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven te Nieuwegein, en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven kunnen worden gerekend; d. ondernemingen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Leidekkers (kortweg: NWL) te Heerenveen en tot de werkingssfeer van de CAO voor de Metaal en Techniek kunnen worden gerekend; e. werknemers in een ondersteunde functie; 4. Waar in deze CAO gesproken wordt van werknemer(s), wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke werknemers. Waar in deze CAO gesproken wordt over hem of hij wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij. Artikel 2 BEGRIPSBEPALINGEN 1. In deze CAO wordt verstaan onder werkgever, iedere natuurlijke of rechtspersoon wiens onderneming valt onder de werkingssfeer zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze CAO. 2. In deze CAO wordt verstaan onder werknetner. iedere natuurlijke persoon die een arbeidsovereenkomst heeft met een werkgever zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel. 3. In deze CAO wordt verstaan onder een uitvoerende functie: een bouwplaats gebonden functie. 4. In deze CAO wordt verstaan onder een ondersteunende functie: een niet-bouwplaats gebonden functie. 5. In deze CAO wordt verstaan onder in overleg: de werkgever en de werknemer overleggen én bereiken overeenstemming. 6. In deze CAO wordt verstaan onder na overleg: de werkgever en de werknemer overleggen, waarna de werkgever zijn besluit neemt. 7. In deze CAO wordt verstaan or\6er partijen: de contracterende werkgevers- en werknemersverenigingen, te weten: Het Hellende Dak (kortweg: HHD), de Vakfederatie Rietdekkers en de Nederlandse Vereniging van Leidekkers (kortweg: NWL) ter ene zijde en de Landelijke Belangen Vereniging (kortweg: LBV) ter andere zijde.
Artikel 3 DISPENSATIE 1. Partijen kunnen op verzoek van partijen bij een andere CAO dispensatie verlenen van de toepassing van (bepalingen van) deze CAO. Controle door partijen op de naleving van de voor dispensatie aangemelde CAO zal steeds als voonwaarde voor dispensatie worden gesteld. 2. Een gemotiveerd schriftelijk dispensatieverzoek dient te worden ingediend bij partijen. Artikel 4 DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DEZE CAO 4^ Deze CAO is aangogaan voor een periode van twee jaren wolko aanvangt op 1 januari 2012 en eindigt op 31 decembor 2013. 2. Deze CAO kan door partijen, tegen het eindo van do looptijd, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, worden opgozogd. De opzegging dient schriftelijk te geschieden middels een aangetekend schrijven of oon deurwaardersexploot. ^. Indien do periode waarover deze CAO is afgesloten is geëindigd en dezo CAO niet is opgezegd zoals bedoeld in het tweedo lid van dit artikel, wordt deze geacht stilzwijgend en ongewijzigd le zijn verlengd voor maximaal één jaar. Artikel 5 WIJZIGINGEN VAN DEZE CAO TIJDENS DE LOOPTIJD A-. Partijen keuron bij voorbaat goed dat tussentijdse wijzigingen van doze CAO door partijen worden gewaarmerkt on alsnog aan deze CAO zullen wordon gohocht. 2. In gezamenlijk en regulier ovorlog, minimaal één koor per jaar, zal door partijon worden nagegaan of on zo ja op welke wijze voorzieningen nodig zijn om een en ander, met inachtneming van do dan geldende wet en regelgeving, to wijzigen. Artikel 6 RECHTSOPVOLGING VAN PARTIJEN ln geval van fusie, overname, verkoop of faillicsoment, staan partijen or tegenover elkaar voor in, dat hun wederzijdse rechten en verplichtingen die uit dozo CAO voortvloeien, zullen mogen on moeten worden overgenomen door do reohtsporso(o)n(en), dio daartoe door enige partij schriftelijk aan de wederpartij zal (zullen) worden aangewezen. Artikel 7 FUSIES EN REORGANISATIES 1. In overeenstemming met het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 en de daarin beschreven gedragscode, zal de werkgever bij fusies en reorganisaties, partijen tijdig op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uitte brengen. 2. Bij fusies en reorganisaties dient en/of dienen er door de werkgever in overleg met partijen regeling(en) te worden getroffen voor een eventuele afvloeiingsregeling, welke een sociale begeleiding van de werknemers behoort te garanderen. 3. Partijen dienen onmiddellijk door de werkgever in kennis te worden gesteld van een aanvraag van surseance van betaling en/of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring. Artikel 8 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 1. De werkgever verplicht zich ertoe met werknemers geen arbeidsovereenkomsten aan te gaan die negatief afwijkende loon- of arbeidsvoonwaarden bevatten zoals bedoeld in deze CAO. Afwijkingen in positieve zin zijn wel toegestaan. 2. De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst geheimhouding in acht nemen van al wat over de privé-omstandigheden van de werknemer bekend is geworden en waarvan de werkgever het vertrouwelijke karakter weet of redelijkerwijze kan vermoeden.
2-.
De werkgever is verplicht een exemplaar van dezo CAO aan de werknemer te verstrekken.
Artikel 9 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 1. De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een goed werknemer zou behoren te doen en na te laten. Daaronder valt in ieder geval het zich houden aan voorschriften en het opvolgen van redelijke orders en instructies van de werkgever. 2. De werknemer is verplicht in zijn gedrag naar de derden de werkgever te vertegenwoordigen zoals een goed werknemers dat betaamt. 3. De werknemer is verplicht vervangende passende werkzaamheden te verrichten voor zover en zolang hij de werkzaamheden waarvoor hij is aangenomen niet kan verrichten; 4. De werknemer zal de aan hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig evenals in overeenstemming met de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en over het algemeen daarvoor zorg dragen als een goede werknemer. &-. De werknemer zol zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever geen nevenwerkzaamheden voor derden verrichten. Hiervan zijn publioko functies uitgezonderd. 6. De werknemer is zowel gedurende als na beëindiging van de arbeidsovereenkomst verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle feiten en bijzonderheden betreffende de onderneming en haar relaties. Artikel 10 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1. Bij het aanvaarden en uitvoeren van welke arbeidsovereenkomst dan ook, is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) onverkort van toepassing. 2. De werkgever zal er op toezien en bevorderen, dat ten behoeve van zijn werknemers alle passende maatregelen worden getroffen, welke nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu. 3. De werkgever zal de nodige informatie verstrekken en voorlichting geven aan de werknemer over de aard van het werk die mogelijken/vijs de veiligheid, de gezondheid, het welzijn of het milieu in gevaar zouden kunnen brengen. 4. De werknemer is verplicht alle wettelijke voorschriften evenals de bedrijfsinstructie met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid, hel welzijn en het milieu op te volgen en de door de werkgever verstrekte beschenningsmiddelen te dragen en/ofte gebruiken. Artikel 11 ARBEIDSOVEREENKOMST 1. De werknemer ontvangt een schriftelijke mede door de werkgever ondertekende en gedateerde arbeidsovereenkomst, waarin tenminste wordt opgenomen: a. naam en adres van de werkgever en de werknemer; b. de aard en de duur van de arbeidsovereenkomst; c. de datum van indiensttreding; d. de functie van de werknemer, de functie-indeling en/of de aard van de arbeid; e. de standplaats; f. de proeftijd; g. de in achtte nemen opzegtermijnen; h. het loon en de wijze en het moment van uitbetaling; i. de arbeidsduur per dag, per week, per vier weken of per maand; j. de aanspraak op vakantiedagen en vakantiebijslag; k. de deelname aan een (vroeg)pensioenregeling;
2-.
De werkgever en de werknemer verklaren beiden in de arbeidsovereenkomst dat deze CAO onverkort van toepassing is. De werknemer retourneert een ondertekend exemplaar aan do werkgever.
3.
MEDISCHE KEURING
Indien in de te vervullen functie sprake is van zware fysieke arbeid dan wel arbeid waarbij de veiligheid van derden in het geding komt, heeft de werkgever vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst het recht de werknemer medisch te laten keuren door een gecertificeerde arbodienst. 4.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD.
a.
b.
c.
d.
e.
5.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TUD
a. b. 6.
Het begin en het einde van het dienstverband zijn in de arbeidsovereenkomst vastgelegd. Het dienstverband eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen tijd verstreken is. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging vereist is, behalve wanneer dit in de arbeidsovereenkomst werd overeengekomen. Om het dienstverband te beëindigen is géén toestemming van het UWV WERKbedrijf vereist. De totale duur van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel aansluitende arbeidsovereenkomsten bedraagt maximaal 36 maanden, waarbij tussen de diverse arbeidsovereenkomsten tussenpozen van niet meer dan drie maanden zijn gelegen. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen maximaal drie keer worden verlengd (voortgezet) en eindigen dan telkens van rechtswege zonder dat voorafgaande opzegging of ontslagvergunning door het UWV WERKbedrijf nodig is. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd indien dat recht schriftelijk is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Voor beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Indien de werkgever afziet van het omzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is het de werkgever niet toegestaan voor de desbetreffende werkzaamheden een uitzendkracht in te huren. Enige uitzondering hierop is de situatie waarin sprake is van aantoonbaar disfunctioneren van de werknemer. Ingeval de arbeidsovereenkomst, na driemaal te zijn verlengd wordt voortgezet, dan wordt deze vijfde arbeidsovereenkomst van rechtswege geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Alleen de begindatum van het dienstverband staat vast. Voor beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
PROEFTIJD.
a. b.
c. d.
Een proeftijd dient schriftelijk te worden overeengekomen. Een kortere of géén proeftijd dient eveneens in de arbeidsovereenkomst te worden overeengekomen. Afhankelijk van de overeengekomen duur van de arbeidsovereenkomst dient de volgende maximale proeftijd te worden aangehouden: 1, bij een arbeidsovereenkomst van twee jaar of korter: één maand; 2. bij een arbeidsovereenkomst van twee jaar of langer; twee maanden. Gedurende de proeftijd is het zowel aan de werkgever als de werknemer toegestaan het dienstverband te beëindigen zonder dat daarbij een opzegtermijn in acht genomen hoeft te worden. Bij het verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd meer worden overeengekomen.
7.
OPZEGTERMIJN.
a. b.
c. d. 8.
De opzegging dient, vóór het einde van de maand, schriftelijk te geschieden, tenzij bij schriftelijke overeenkomst anders is bepaald. De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging: 1. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand; 2. vijf jaar of langer, maar korter dan lOjaar heeft geduurd: twee maanden; 3. 10 jaar of langer, maar korter dan 15 jaar heeft geduurd: drie maanden; 4. langer dan ISjaar heeft geduurd: vier maanden. De door de werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt één maand. Indien in de opzegtermijn vakantiedagen van een aaneengesloten vakantie vallen, wordt de opzegtermijn met deze dagen verlengd.
OVERGANGSREGELING OPZEGTERMIJN
a. b.
Voor werknemers die 45 jaar en ouder zijn op 1 Januari 1999 en op dat moment al een langere opzegtermijn hebben opgebouwd dan volgens de huidige wet voor hen zou gelden, blijft de langere opzegtermijn gelden. Voor werknemers als genoemd in sub 1 van dit lid dient de werkgever de volgende opzegtermijn in achtte nemen: 1. een week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking na de meerderjarigheid (18 jaar) heeft geduurd, tot ten hoogste 13 weken; 2. deze termijn wordt verlengd met een week voor elk vol jaar dat de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt maximaal 13 weken.
Artikel 12 INTRODUCTJE 1. De werkgever zal bij het in dienst nemen van een werknemer zorgdragen voor een goede introductie, te weten: a. informatie over de aard en organisatie van de onderneming; b. informatie over de aard van de door de werknemer te verrichten werkzaamheden; c. informatie over de op de werknemer van toepassing zijnde loon- en arbeidsvoonwaarden; d. informatie over voorzieningen op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en hygiëne; e. informatie over de opleidingsmogelijkheden; f. rondleiding en kennismaking op het werk. 2. Indien In de onderneming een ondernemingsraad is ingesteld zal informatie gegeven worden öoor en over de ondernemingsraad. Artikel 13 BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST 1. In de volgende gevallen wordt de arbeidsovereenkomst, geacht te zijn beëindigd: a. Bij ontslag op staande voet wegens een dringende reden, krachtens artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek en gedurende de proeftijd; b. bij het overlijden van de werknemer; c. door duidelijke schriftelijke vastlegging van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met wederzijds goedvinden en met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 11, zevende en achtste lid van deze CAO; d. door schriftelijke opzegging onder opgave van redenen door de werkgever na het verkrijgen van een ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf, met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 11, zevende en achtste lid van deze CAO;
e.
2. 3.
door ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij beschikking van de kantonrechter; f. door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar, op de eerste dag nadat men de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, zonder dat daartoe opzegging is vereist. Opzegging van het dienstverband door de werknemer geschiedt met inachtneming van de opzegtermijn, zoals bedoeld in artikel 11, zevende en achtste lid van deze CAO. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient de werkgever desgevraagd aan de werknemer een getuigschrift te verstrekken. Het getuigschrift vermeldt: a. de aard van de werkzaamheden en de arbeidsduur per dag of per week; b. de datum van indienst- en uitdiensttreding; c. een opgave van de wijze waarop de werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan; d. een opgave van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd; e. indien de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, de reden daartoe.
Artikel 14 ARBEIDSDUUR. ARBEIDSTIJDEN EN PAUZE 1. De normale arbeidsduur bedraagt 40 uren per week en acht uur per dag, waarbij de arbeidsduur kan variëren tussen 30 en 50 uren per week, met een maximum van 10 uren per dag. De arbeid wordt verricht tussen 06.00 en 18.30 uur. 2. De werknemer kan niet worden verplicht tot het verrichten van arbeid op zondagen en feestdagen. 3. De arbeidstijd over een aaneengesloten periode van 16 weken bedraagt ten hoogste gemiddeld 48 uren per week. 4. De gewerkte uren boven de normale arbeidsduur van 40 uren per week worden gebruikt om in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart de normale arbeidsduur van 40 uren per week zodanig te verkorten dat zoveel mogelijk tussen zonopkomst en zonondergang wordt gewerkt. 5. De gewerkte uren boven de normale arbeidsduur van 40 uren per week worden aangemerkt als overuren. 6. Het aantal meer of minder gewerkte uren dan de normale arbeidsduur van 40 uren per week wordt bijgehouden in een urenregister. a. Indien sprake is van meer gewerkte uren dan de normale arbeidsduur van 40 uren per week, dan worden de meer gewerkte uren toegevoegd aan het saldo in het urenregister. De oven/verktoeslag wordt uitbetaald. b. Indien sprake is van minder gewerkte uren dan de normale arbeidsduur van 40 uren per week, dan worden de minder gewerkte uren in mindering gebracht op het saldo in het urenregister. 7. De arbeidstijden moeten op de volgende wijze worden onderbroken met een pauze: a. bij een werkdag van langer dan 514 uren, maar korter dan 8 uren: tenminste een half uur pauze; b. bij een werkdag van 8 uren: tenminste 45 minuten pauze, eventueel op te splitsen in een half uur en een kwartier; c. bij een werkdag van langer dan 8 uren: tenminste 1 uur pauze, eventueel op te splitsen in éénmaal een half uur en tweemaal een kwartier; Artikel 15 VIERDAAGSE WERKWEEK VOOR WERKNEMERS VAN 55 JAAR EN OUDER 1. De werknemer van 55 jaar of ouder die ten minste 5 jaar in dienst is bij zijn huidige werkgever heeft het recht om de arbeidsduur te verlagen tot een vierdaagse werkweek (32 uur). De pensioen- en aanvullingsrechten dienen door de werkgever en de werknemer over het volledige loon te worden betaald en te worden opgebouwd.
10
2.
3.
Om de arbeidsduur te veriagen tot een vierdaagse werkweek kan de werknemer de feestdagen en de hem toekomende vakantiedagen en roostervrije dagen inruilen, met dien verstande dat tenminste 10 verlofdagen worden aangewend voor de zomervakantie. Bij een tekort kan de werknemer extra dagen inruilen tegen 0,5 procent van het jaarloon per dag. Bij arbeidsongeschiktheid worden ingeruilde vakantiedagen, seniorendagen of extra dagen gecompenseerd met een daarvoor in de plaats tredende dag. Roostervrije dagen worden bij arbeidsongeschiktheid niet gecompenseerd.
Artikel 16 FUNCTIE-INDELING 1. De werknemer wordt op grond van de door hem te verrichten werkzaamheden door de werkgever ingedeeld in één van de functiegroepen in bijlage 1 van deze CAO. 2. De functie-indeling wordt onder meer gebaseerd op de aard van het werk, de indicatie van de vereiste kennis, vaardigheid en ervaring alsmede de mate van zelfstandigheid. Artikel 17 LOON 1. Het loon van de werknemer, ingedeeld in één van de functiegroepen in bijlage 1 van deze CAO is tenminste gelijk aan één van de bedragen in de tabel bij dit artikel. 2. De werknemer heeft met ingang van 1 januari 2012 recht op een éénmalige uitkering van € 300 bruto. Het bedrag van deze éénmalige uitkering dient vóór of uiteriijk op 1 april 2012 uitbetaald te worden. 3. Het loon wordt met ingang van 1 augustus 2012 en 1 januari 2013 respectievelijk met 0,75 procent en 1 procent verhoogd. A. De loonsverhoging over het tijdvak van 1 januari 2013 tot on mot 31 december 2013 wordt uitoriijk twee maanden vóór aanvang van het tijdvak overeengekomen. L16 tót en nriet;,2!l jaar zonder^vakdiplomaper 1 januarl,20' .2 LEEFTIJDSGROEP
16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar
.;■■ :,:■
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
208,00 231,60 258,00 289,20 382,40 431,20
832,00 926,40 1.032,00 1.156,80 1.529,60 1.724,80
901,33 1.003,60 1.118.00 1.253,20 1.657,07 1.868,53
5,20 5,79 6,45 7,23 9,56 10,78
18 toten imët21 jaarl'metvékdiplöma per 1 januari 2 0 l 2 f LEEFTIJDSGROEP
18 jaar 19 jaar 20 iaar 21 jaar
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
398,40 464,80 517,20 517,20
1.593,60 1.859,20 2.068,80 2.068,80
1.726,40 2.014,13 2.241,20 2.241,20
9,96 11,62 12,93 12,93
22 jaar,érïjpudér peril januari 2012 FUNCTIEGROEP
1A IB 2 3 4 5
^''
WEEKLOON
'
1^ I^;
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
488,40 488.40 517,20 546,40 576,00 605,60
1.953,60 1.953,60 2.068,80 2.185,60 2.304,00 2.422,40
2.116,40 2.116,40 2.241,20 2.367,73 2.496,00 2.624,27
12,21 12,21 12,93 13,66 14,40 15,14
11
16 tot en niet'21 jaarzbindér yaKcliploma per 1 aügustusï20i2 (;f 0,15% LEEFTIJDSGROEP
16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
209,60 233,20 260,00 291,20 385,20 434,40
838,40 932,80 1.040,00 1-164,80 1.540,80 1.737,60
908.27 1.010,53 1.126,67 1.261,87 1.669,20 1.882,40
5.24 5,83 6,50 7,28 9,63 10,86
ifö töt'^eri mèt 24r aar'mét^vak'diplomópër ifaü^^^ LEEFTIJDSGROEP
ISjaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
401,20 468,40 521,20 521,20
1.604,80 1.873,60 2.084,80 2.084,80
1.738,53 2.029,73 2.258,53 2.258,53
10,03 11,71 13.03 13,03
2j:ja^r èn'oudér M M | a ü g u s t g 2 0 i 2 ^ FUNCTIEGROEP
1A 1B
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
492,00 492,00 521,20 550,40 580,40 610,00
1.968,00 1.968,00 2.084,80
2.132,00 2.132,00
12,30
2.201,60
2.258,53 2.385,07 2.515.07
13.03 13.76
2.321,60 2.440,00
12,30
2.643,33
14,51 15,25
1%tot>nArnét21i jaar zonder yèkdiplpma'^^ LEEFTIJDSGROEP
16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar
WEEKLOON
4-WEKENLOON
MAANDLOON
UURLOON
211,60 235,60 262,80 294.00 389.20 438,80
846,40 942,40 1.051,20 1.176,00 1.556,80 1.755,20
916.93 1.020,93 1.138,80 1.274.00 1.686,53 1.901.47
5,29 5,89 6,57 7,35 9,73 10,97
18^tof énsnïit 2 1 jaar hifëtiiyakdipl^ LEEFTIJDSGROEP
18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar
per 1 januari 2013 (|«1 %) L
WEEKLOON
4-WEKËNLOON
MAANDLOON
UURLOON
405,20 473.20 526,40 526.40
1.620,80 1.892,80 2.105,60 2.105,60
1.755,87 2.050,53 2.281,07 2.281,07
10,13 11,83 13,16 13,16
MAANDLOON 2.152.80 2.152,80 2.281,07 2.409.33 2.541,07 2.643,33
UURLOON 12,42 12,42 13,16 13.90 14,66 15,40
22 j a a r ^ ^ o u d e i i ^ p ^ 1 augustus 2iQ1^(f1%)j FUNCTIEGROEP 1 WEEKLOON | 4-WEKENLOON
IA IB
496,80 496,80 526,40 556,00 586.40 616,00
1.987,20 1.987,20 2.105,60 2.224,00 2.345,60 2.464,00
12
"
Artikel 18 LOONBETALING, LOONSTROOK EN JAAROPGAVE 1. De werkgever is verplicht het loon uiteriijk twee werkdagen na de desbetreffende loonperiode op een vooraf overeengekomen wijze uit te betalen. 2. De werkgever is verplicht bij iedere reguliere loonbetaling aan de werknemer een loonstrook te verstrekken. 3. De loonstrook bevat tenminste de volgende bestanddelen: het brutoloon, de wettelijke inhoudingen, zowel in percentages als in bedragen, het nettoloon, de cumulatieven en indien van toepassing: toeslagen en vergoedingen. 4. De werkgever is verplicht binnen twee maanden na het beëindigen van een kalenderjaar een jaaropgave aan de werknemer te verstrekken. De jaaropgave geeft een overzicht van de loongegevens over een heel jaar. 5. De jaaropgave bevat tenminste de volgende bestanddelen: het brutoloon, de loonheffing en de arbeidskorting. Artikel 19 STAGEVERGOEDING 1. Wanneer een leeriing in het kader van de beroepsopleidende leen/veg (kortweg: BOL) de beroepspraktijkvorming volgt, is de werkgever krachtens de wet Educatie en Beroepsonden/vijs gehouden het deerde onderwijsinstelling voorgeschreven model van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst te volgen. 2. De stagiair ontvangt met ingang van 1 januari 2012 een stagevergoeding van tenminste € 400 bruto per maand of € 92,31 bruto per week. Deze vergoeding wordt aangepast met de percentages van de loonsverhogingen krachtens artikel 17 van deze CAO. Artikel 20 OVERWERK EN OVERWERKVERGOEDING 1. Onder overwerk wordt verstaan: de door de werkgever opgedragen arbeid boven de normale arbeidsduur zoals bedoeld in artikel 14 van deze CAO. 2. Voor de eerste drie overuren per dag wordt per gewerkt uur een toeslag uitbetaald van 25 procent van het uurloon. Voor de overuren daarna wordt per gewerkt uur een toeslag uitbetaald van 50 procent van het uurioon. 3. Voor overuren tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur en voor overuren op een algemeen erkende feestdag zoals bedoeld in artikel 28, derde lid van deze CAO wordt per gewerkt overuur een toeslag uitbetaald van 100 procent van het uurioon. 4. Voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur wordt per gewerkt uur een toeslag uitbetaald van 100 procent van het uurioon. Artikel 21 REISKOSTENVERGOEDING 1. De werknemer die bij het zich naar en van het werk begeven dagelijks meer dan 15 kilometer moet reizen heeft recht op een reiskostenvergoeding. Het vervoer tussen woning en werk zal zoveel mogelijk als groepsvervoer plaatsvinden. 2. De werkgever heeft het recht een vervoermiddel aan te wijzen, mits dit in alle opzichten aan de door de wet gestelde eisen voldoet. Kosten van reizen met het openbaar vervoer komen volledig voor rekening van de werkgever. 3. Indien de werknemer naar het oordeel van de werkgever gebruik moet maken van een ander dan een openbaar vervoermiddel, zal hem met ingang van 1 januari 2012 een reiskostenvergoeding worden betaald voor het gebruik van een: a. rijwiel: € 0,80 per dag; b. rijwiel met hulpmotor: € 0,07 per kilometer; c. rijwiel met hulpmotor (minimaal): € 0,89 per dag; d. motorvoertuig minder dan 4 wielen: € 0,22 per kilometer; e. auto; € 0,31 per kilometer. 13
4.
De in het derde lid van dit artikel genoemde vergoedingen worden aangepast met de percentages van de loonsverhogingen krachtens artikel 17 van deze CAO.
Artikel 22 REISURENVERGOEDING 1. Onder reisuren wordt verstaan: de uren gedurende de tijd welke gereisd wordt van de woning van de werknemer en terug. Deze uren dienen te worden vergoed indien de arbeid in een andere dan de woonplaats van de werknemer plaatsvindt. Daarbij dienen de volgende bepalingen van dit artikel in acht te worden genomen. 2. De duur van de reis (reistijd) welke wordt gemaakt met het openbaar vervoer een eigen vervoermiddel of een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel dient, met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag, door de werkgever aan de werknemer te worden vergoed tegen het voor die werknemer geldende uurloon. De eerste zestig minuten per dag worden echter wel vergoed aan de werknemer die als bestuurder van een auto het vervoer van één of meer werknemers verzorgt. 3. Als reistijd bij een openbaar vervoermiddel geldt de reistijd volgens de dienstregeling; bij een ander vervoermiddel wordt aangenomen dat per uur wordt afgelegd door een: a. voetganger; 5 km
b. 4.
rijwiel:
15 km
c. rijwiel met hulpmotor: 25 km d. motorvoertuig minder dan 4 wielen; 40 km Voor het reizen met een auto geldt de volgende normregeling:
E N K E L E R E I S IN'KILOME TE RS U i r t e B E T A L È N RE ISURE N PER DAG * J ^ CHAUFFEUR,^ - ' f.,. .,;,.■■: VANAF ' ..;:"- = TOT^ENMET i-' "MEERIJDÊR/CHAU|ifÉU'R:(ALrEEN)T" 'k'-OKM OP BASIS VAN 50 KM PER UUR 2 5 KM 0 26 KM 50 KM OP BASIS VAN 50 KM PER UUR (MAX. 1 UUR) OP BASIS VAN 50 KM PER UUR 51 KM 59 KM 2,2 1,2 60 KM 70 KM 2,4 1,4 71 KM 2,6 81 KM 1,6 82 KM 2,8 92 KM 1.8 93 KM 1 0 5 KM 3,0 2,0 106 KM OF MEER 3,0 2,0 * D E E E RSTE 60 MINUTE N ZIJN RE E DS IN MINDERING GEBRACHT OP DE GENOEMDE RE ISURE N PE R DAG.
5.
6.
Voor de berekening van de in lid 4 van dit artikel opgenomen afstanden in kilometers geldt het aantal kilometers die de werknemer moet afleggen om via de snelste route van zijn woning naar het werk te reizen. De werkgever legt de verreden kilometers en de reisuronvergoeding schriftelijk vast. Indien de totale arbeidsduur, met inbegrip van de voorgeschreven pauze en reistijd, meer bedraagt dan 12 uur per dag dient de normale arbeidsduur met de betreffende overschrijding te worden ingekort. De in de normale arbeidsduur vallende reisuren dienen als arbeidsuren verioond te worden.
Artikel 23 CHAUFFEURSVERGOEDING De werknemer die door de werkgever als chauffeur is aangesteld heeft voor elke dag dat hij met een eigen vervoermiddel het vervoer van één of meerdere werknemers naar en van het werk verzorgt recht op een vergoeding met inachtneming van onderstaande tabel. ENKELE RE IS1 VERGOEDING
0 -- 30 KM: ^ ! I T - 6 5 K M €6
€9
14
66iKPflÖFMEÈR €12
Artikel 24 DIPLOMAVERGOEDING Het loon van de werknemer die door de werkgever als chauffeur is aangesteld én in het bezit is van het CW-chauffeursdiploma wordt verhoogd met 5 procent. Artikel 25 VERGOEDING SCHADEVRIJ RIJDEN 1. De werknemer die door de werkgever als chauffeur is aangesteld en een kwartaal schadevrij heeft gereden ontvangt een vergoeding. Schade die veroorzaakt is door schuld of nalatigheid van derden worden buiten beschouwing gelaten. 2. Met ingang van 1 januari 2012 is de vergoeding voor schadevrij rijden als volgt bepaald: a. na afloop van het eerste schadevrij kalenderkwartaal bedraagt de vergoeding over dat kwartaal € 11,57; b. de vergoeding als genoemd onder a van dit lid wordt voor elk direct aansluitend schadevrij kalenderkwartaal verhoogd met €1,83 tot een maximum vergoeding van € 18.38 per kwartaal; c. na 12 aaneengesloten schadevrije kalenderkwartalen en vervolgens na elke vier aaneengesloten kalenderkwartalen wordt een extra vergoeding toegekend van € 23,46. 3. De in het tweede lid van dit artikel genoemde vergoedingen worden aangepast met de percentages van de loonsverhogingen krachtens artikel 17 van deze CAO. Artikel 26
VERGOEDING WERKKLEDING EN WERKSCHOENEN 1. 2. 3.
De werknemer heeft recht op een vergoeding van werkkleding en werkschoenen, tenzij werkkleding en werkschoenen kosteloos door de werkgever worden verstrekt. Met ingang van 1 januari 2012 bedraagt de vergoeding bedraagt voor werkkleding en werkschoenen respectievelijk: € 1,10 en €0,61 per dag. De in het tweede lid van dit artikel genoemde vergoedingen worden aangepast met de percentages van de loonsverhogingen krachtens artikel 17 van deze CAO.
Artikel 27 SLOOPWERKVERGOEDING 1. Voor elk uur dat een bestaande dakbedekking dient te worden gesloopt, of indien bij het aanbrengen van een dakbedekking een isolatie van celglasplaten verwerkt dient te worden, heeft de werknemer met ingang van 1 januari 2012 recht op een vergoeding van € 0,36 per uur. 2. De in het eerste lid van dit artikel genoemde vergoeding wordt aangepast met de percentages van de loonsverhogingen krachtens artikel 17 van deze CAO. Artikel 28 ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN 1. Op algemeen erkende feestdagen wordt in beginsel geen arbeid verricht. De werknemer heeft recht op vrijaf met behoud van loon, 2. De werknemer kan niet tot werken op algemeen erkende feestdagen worden verplicht, tenzij het bedrijfsbelang dat noodzakelijk maakt.
15
3.
Tot algemeen erkende feestdagen worden gerekend: A L G E M E E N ÉRKENDEltÉESTDAGÉNlS 2 o ^ 2 ; ^ i ^ ^ 2 0 1 3 , : : . NIEUWJAARSDAG 1 JANUARI 1 JANUARI 1" PAASDAG 8 APRIL 2" PAASDAG 9 APRIL KONINGINNEDAG* 30 APRIL NATIONALE BEVRIJDINGSDAG IN LUSTRUMJAREN** HEMELVAARTSDAG 17 MEI 1" PINKSTERDAG 27 MEI T PINKSTERDAG 28 MEI 1 "^ KERSTDAG 2'' KERSTDAG
* **
25 DECEMBER 26 DECEMBER
31 MAART 1 APRIL 30 APRIL 9 MEI 19 MEI 20 MEI 25 DECEMBER 26 DECEMBER
standaard 30 april of een daarvoor in de plaats tredende dag 1 maal in de vijfjaar: 2015 - 2020.
Artikel 29
ARBEID OP ZATERDAG. ZONDAG EN FEESTDAGEN 1.
2. 3.
Onder arbeid op zaterdag en zondag wordt verstaan: door de werkgever opgedragen arbeid op zaterdag of zondag van zaterdag van 21.00 uur tot maandag 05.00 uur. Arbeid op zondag wordt gelijkgesteld met arbeid op feestdagen, als genoemd in artikel 28.derde lid van deze CAO. Bij arbeid op zaterdag is het bepaalde in artikel 20, vierde lid van deze CAO van toepassing. Bij calamiteiten, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden zondagsarbeid te verrichten. Indien een werknemer principiële bezwaren heeft tegen zondagsarbeid, kan hij daartoe niet worden verplicht. Arbeid verricht op een algemeen erkende feestdag als genoemd in artikel 28, derde lid van deze CAO wordt extra beloond met een toeslag van 100 procent over het uurioon, terwijl op een ander tijdstip een gelijk aantal uren vrijaf met behoud van het loon zal worden gegeven, tenzij het bedrijfsbelang zich verzet tegen vrijaf geven, in welk geval de toeslag verdubbeld wordt.
Artikel 30 ROOSTERVRIJE DAGEN 1. De werknemer heeft naar evenredigheid recht op 16 roostervrije dagen (128 uren), onder te verdelen in 13 niet vrij opneembaar dagen (104 uren) en 3 vrij opneembaar dagen (24 uren). De werknemer heeft over een roostervrije dag recht op 100 procent van het vast overeengekomen brutoloon. 2. De niet vrij opneembare dagen worden in overieg met de ondernemingsraad en bij ontstentenis daarvan met de werknemers vóór of uiteriijk op 1 december van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar vastgesteld. De niet vrij opneembare roosterdagen kunnen eveneens in halve dagen of in uren worden vastgesteld. 3. De vrij opneembare dagen worden in overieg met de werknemer vóór of uiterlijk op 1 december van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar vastgesteld. De vrij opneembare dagen kunnen eveneens in halve dagen of in uren worden vastgesteld. 4. De niet vrij opneembare vastgestelde roostervrije dagen worden bij arbeidsongeschiktheid niet gecompenseerd. De vrij opneembare vastgestelde roostervrije dagen worden bij arbeidsongeschiktheid wel gecompenseerd. 5. In overieg met de werkgever kan de werknemer maximaal 6 roostervrije dagen kopen tegen 0,50 procent van het jaarloon per roostervrije dag.
16
Artikel 31 ARBEIDSVERHINDERING VANWEGE ONWERKBAAR WEER 1. Indien het weer uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuuriijke omstandigheden dan wel de indirecte gevolgen daarvan het verrichten van arbeid onmogelijk maken, dan vervalt de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever. Artikel 7:628, eerste tot en met het vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt uitdrukkelijk uitgesloten. 2. Indien de werknemer recht heeft op een werkloosheidsuitkering, dan geschiedt de betaling van de werkloosheidsuitkering door tussenkomst van de werkgever. De werkgever is verplicht de werkloosheidsuitkering aan te vullen tot 100 procent van het vast overeengekomen brutoloon. 3. De werkgever dient uiteriijk vier weken na de melding van de arbeidsverhindering vanwege onwerkbaar weer de werkloosheidsuitkering namens de werknemer aan te vragen. Artikel 32 VAKANTIEBIJSLAG 1. De vakantiebijslag bedraagt 8 procent van het bruto jaarloon. Vergoedingen zijn hiervan uitgezonderd. 2. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats in de maand mei of juni van ieder kalenderjaar. De aanspraak op vakantiebijslag vervalt na verloop van twee jaren na het tijdstip waarop de uitbetaling plaats had moeten vinden. Artikel 33 VAKANTIEDAGEN 1. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar (hierna verder te noemen: jaar). De werknemer, die bij aanvang van het jaar in volledige dienst is, heeft ieder jaar recht op een aantal vakantiedagen met inachtneming van onderstaande tabel.
A^NTALVAKANTIËDAG ÈN pËR KALEIS DE RJAARJ WETTELIJK JONGER DAN 18 JAAR 18 TOT EN MET 54 JAAR 55 TOT EN MET 59 JAAR 60 JAAR EN OUDER
2.
3. 4.
5.
BOVENWETTELIJK
EXTRA DAGEN
20 20
20 20
10 13
TOTAAL 29 (232 UREN) 25 (200 UREN) 35 (280 UREN) 38 (304 UREN)
Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van het aantal aan hem toekomende vakantiedagen. Indien de berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag dan wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven afgerond. De aanspraak op vakantiedagen opgebouwd vóór 1 januari 2012 vervalt door het verloop van een termijn van 5 jaren na de laatste dag van het jaar waarin deze vakantiedagen zijn opgebouwd. De aanspraak op wettelijke vakantiedagen opgebouwd vanaf 1 januari 2012 vervalt door het verioop van een termijn van 6 maanden na de laatste dag van het jaar waarin deze vakantiedagen zijn opgebouwd. Deze vervaltermijn van 6 maanden is niet van toepassing indien de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. De aanspraak op bovenwettelijk vakantiedagen opgebouwd vanaf 1 januari 2012 vervalt door het verioop van een termijn van 5 jaren né de laatste dag van het jaar waarin deze vakantiedagen zijn opgebouwd.
17
6.
De werknemer heeft recht op tenminste 2 weken aaneengesloten vakantie. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wens van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet afwijzend reageert binnen 2 weken nadat de werknemer zijn wens schriftelijk kenbaar heeft gemaakt, is de vakantie overeenkomstig de wens van de werknemer vastgesteld.
Artikel 34 VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG TIJDENS ZIEKTE 1. De werknemer die wegens ziekte de bedongen arbeid niet verricht, bouwt tijdens zijn ziekte vakantiedagen en vakantiebijslag op over de volledige ziekteperiode. 2. Vakantiedagen waarop een werknemer ziek is tijdens een door de werkgever toegekende vakantieperiode, gelden niet als vakantiedagen maar als ziektedagen. 3. Bij ziekte tijdens vakantie van de werknemer in het buitenland, dient de werknemer een artsen- alsmede een transportverklaring in een gangbare Europese taal aan de werkgever te overieggen. Indien de werknemer hiervan in gebreke blijft, worden de betreffende dagen als vakantiedagen beschouwd en afgeschreven. Artikel 35 BUITENGEWOON VERLOF 1. Met de in dit artikel genoemde echtgeno(o)te wordt gelijkgesteld de levenspartner en de relatiepartner. Onderde levenspartner wordt verstaan: een ongehuwde persoon met wie de ongehuwde werknemer aantoonbaar een duurzame huishouding voert. Dit dient te worden aangetoond middels een bewijs van inschrijving uit het bevolkingsregister. Onder de relatiepartner wordt verstaan: een alleenstaand ongehuwde persoon met wie de alleenstaande ongehuwde werknemer een vorm van een naaste relatie heeft waarvoor geen samenwoningeis geldt. De relatiepartner dient in Nederiand woonachtig te zijn. Hiervan dient een schriftelijke mededeling aan de werkgever te zijn gedaan. 2. In de volgende gevallen wordt, over de binnen voor de werknemer geldende werkweek vallende werkdagen, verlof met behoud van loon verieend gedurende maximaal vier dagen per kalenderjaar: a. het afleggen van school- en vakexamens ter verkrijging van een erkend diploma, indien dit in het belang van de onderneming is, te bepalen door de werkgever; b. bij bezoek aan huisarts, tandarts, en specialist in overieg met de werkgever; 1 DAG c. bij ondertrouw van de werknemer; d. bij het huwelijk van één van de (stief)ouders, schoon- en grootouders, kinderen, pleeg- stief- en kleinkinderen, broers of zusters; e. bij het 25- 40- 50- 60- en 70-jarig huwelijk van de werknemer, (stief)ouders. schoonouders, grootouders, schoongrootouders, kinderen of pleeg- stief- en kleinkinderen; f. bij het overiijden van één van de grootouders, schoongrootouders, broers, zusters, zwagers, schoonzusters, schoonzoons of schoondochters; g. bij verhuizing in verband met het werk (maximaal 1 maal per 2 jaar); h. bij het 25 en 40-jarig dienstjubileum; 2 DAGEN i. bij bevalling van de echtgenote, levenspartner, relatiepartneren bij adoptie; j, bij het huwelijk van de werknemer; 4 DAGEN k. bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e), levenspartner, relatiepartner, één van de kinderen, of één van de pleeg- stief- en kleinkinderen; 1. bij het overiijden van één der (stief)ouders of schoonouders.
18
Artikel 36 CALAMITEITENVERLOF 1. De werknemer heeft bij een calamiteit, indien de werknemer is ingeroosterd, recht op calamiteitenveriof met behoud van loon gedurende een korte naar billijkheid te berekenen tijd met een maximum van 1 dag. 2. Calamiteitenveriof is bedoeld voor onvoorziene noodsituaties, die niet uitgesteld kunnen worden en waarin werknemer acuut vrij moet hebben om persoonlijke actie te ondernemen, zoals: a. een onvenwachte situatie in de persoonlijke sfeer, de verzorging van één of meerdere gezinsleden, de bevalling van de echtgenote en de begrafenis van huisgenoten en bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en de tweede graad van de zijlijn; b. een door wet of overheid zonder vergoeding opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden; c. de uitvoering van het actieve kiesrecht, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden. 3. Bij spoedeisende zaken zal de werkgever in overieg met de werknemer naar een snelle oplossing zoeken, waarbij de duur van deze oplossing voldoende zal zijn om een eerste opvang te treffen en voorbereidingen te nemen voor een duurzamere oplossing. Artikel 37 KORTDUREND ZORGVERLOF 1. In afwijking van de Wet arbeid en zorg. heeft de werknemer in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden gedurende 10 dagen recht op kortdurend zorgveriof, met behoud van loon. in verband met de ziekte van de partner, kinderen of ouders. 2. Het veriof kan worden opgenomen onder de volgende voorwaarden: a. De werknemer meldt schriftelijk en met reden omkleed de aanvangsdatum, de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het veriof. b. De werkgever kan achteraf van de werknemer veriangen dat hij aannemelijk maakt dat hij vanwege noodzakelijke verzorging zijn werkzaamheden niet kon verrichten. 3. Indien het veriof langer duurt dan 10 dagen, dan kan de werkgever met instemming van de werknemer de bovenwettelijke vakantiedagen aanmerken als extra veriofdagen. Artikel 38 LANGDUREND ZORGVERLOF 1. De werknemer heeft in ieder kalenderjaar recht op langdurend zorgveriof in verband met de zorg voor een levensbedreigend zieke partner, kind of ouder. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld over een periode van 12 aaneengesloten weken, een onbetaald veriof van maximaal zes keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, op jaarbasis. 2. Bij een parttime dienstverband heeft een werknemer naar rato recht op dit langdurend zorgverlof. 3. Na overleg en instemming van de werkgever kan het verlof over een langere of kortere periode worden opgenomen, variërend van minimaal 6 weken voltijdsveriof en maximaal 18 weken verlof voor een derde deel van de wekelijkse arbeidsuren. 4. Het veriof kan worden opgenomen onder de volgende voonwaarden: a. De werknemer meldt, minimaal twee weken voor aanvang, schriftelijk de aanvangsdatum, de omvang en de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof. b. De werkgever kan een verzoek om langdurend zorgveriof weigeren indien (aantoonbare) zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
19
Artikel 39 ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF 1. De werkneemster heeft recht op maximaal 16 weken zwangerschaps- en bevallingsveriof met behoud van loon. Dit verlof kan flexibel opgenomen worden: op zijn vroegst zes weken en op zijn laatst vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. 2. Uiterlijk twee maanden voordat de werkneemster dit veriof wenst op te nemen dient de werkneemster dit aan de werkgever te melden, onder afgifte van een zwangerschapsverklaring van de verioskundige of van de behandelende arts. 3. De werknemer heeft krachtens de Wet arbeid en zorg recht op een uitkering. De werkgever dient uiterlijk twee weken vóór de ingangsdatum van het veriof de uitkering bij het UWV aan te vragen. Deze uitkering vervalt met inachtneming van het eerste lid van dit artikel aan de werkgever. Artikel 40 ADOPTIEVERLOF 1. De werknemer heeft recht op maximaal vier weken adoptieveriof met behoud van loon. Het adoptieveriof moet binnen een tijdvak van 18 weken aaneengesloten worden opgenomen. Dit tijdvak vangt aan twee weken voordat de adoptie heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. 2. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden geadopteerd, geldt het recht op adoptieverlof slechts éénmaal. 3. De werknemer dient uiterlijk drie weken van tevoren het veriof onder afgifte van een bewijs van adoptie bij de werkgever te melden. 4. De werknemer heeft krachtens de Wet arbeid en zorg recht op een uitkering. De werkgever dient uiteriijk twee weken vóór de ingangsdatum van het adoptieveriof de uitkering bij het UWV aan te vragen. Deze uitkering vervalt met inachtneming van het eerste lid van dit artikel aan de werkgever. Artikel 41 OUDERSCHAPSVERLOF 1. De werknemer heeft als de arbeidsovereenkomst tenminste één jaar heeft voortgeduurd, gerekend per kind, tot de achtjarige leeftijd, recht op het wettelijke ouderschapsveriof. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld over een termijn van één jaar, een onbetaald ouderschapsveriof van 26 keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. 2. De werknemer kan uitsluitend met in overleg met de werkgever het ouderschapsveriof verdelen overeen kortere of langere periode. 3. De werknemer dient uiterlijk twee maanden van tevoren het ouderschapsveriof schriftelijk bij de werkgever aan te vragen. Over een beslissing op de aanvraag behoort de werknemer, uiterlijk één maand vóór de aanvangsdatum van het ouderschapsveriof, schrifteiijk door de werkgever te worden geïnformeerd. 4. Het afwijzen van de in de aanvraag genoemde voorkeur van de werknemer kan slechts, indien deze aanvraag afwijkt van de wettelijke regeling zoals bedoeld in eerste lid van dit artikel, op grond van schriftelijk, gemotiveerde en gewichtige redenen. 5. Tijdens het ouderschapsveriof worden géén vakantiedagen, géén vakantiebijslag en géén pensioen opgebouwd. Artikel 42 ONBETAALD VERLOF Het genieten van onbetaald veriof door de werknemer is mogelijk onder de volgende voorwaarden: 1. De werknemer dient uiteriijk twee maanden van tevoren de aanvraag voor het onbetaalde veriof schriftelijk bij de werkgever in te dienen. 2. De werkgever heeft het recht de aanvraag voor onbetaald verlof te weigeren. 20
3. 4. ë-.
Alle voor de werkgever nadelige financiële en verzekeringstechnische gevolgen van het onbetaalde veriof zijn voor rekening van de werknemer. Tijdens dit onbetaalde veriof worden door de werknemer geen vakantiedagen of vakantiebijslag opgebouwd. Gedurende het onbetaalde verlof mag de werknemer geon betaalde werkzaamheden voor dorden verrichten.
Artikel -13 ORGANISATIEVERLOF A-. De werknemer die zowol lid als ambassadour is van LBV heeft, indien de arboid dit naar hot oordeel van do werkgever toelaat, recht op organisatievoriof met behoud van loon goduronde drie dogen per kalenderjaar. 2. Een ambascodeur is eon werknemer die constructief en inhoudolijk meodonkt met LBV over hot in deze CAO overeengekomen pakket loon- en arbeidsvoonA/aardon. Daarnaast is oon ambassadeur binnen do ondorneming hot aanspreekpunt voor zijn collega's on LBV. 2-. Een ambaoc^deur die in aanmerking komt voor organisotiovoriof wordt door LBV aan hot adros van do werkgever schriftelijk kenbaar gemaakt. Vóór hot opnemon van organioatiovoriof dient de werknemer eon daartoe bodooldo uitnodiging aan de workgovor to overhandigen. A. De worknomer die geen ambassadeur maar "gewoon lid" is van LBV hooft voor het bozookon van ledenvergaderingen én indien do arbeid dit naar hot oordeol van de workgovor toelaat, recht op veriof met behoud van loon godurendo maximaal acht uur per kalondorjaar. Vóór elke ledenvergadering dient de werknemer een daartoe bodooldo uitnodiging aan de werkgever te overhandigen. Artikel 44 JUBILEUMUITKERING 1. De werkgever zal aan de werknemer bij een 25-jarig dienstverband een jubileumuitkering ter hoogte van één bruto maandloon, zolang dit fiscaal is toegestaan, onbelast verstrekken. 2. De werkgever zal aan de werknemer bij een 40-jarig dienstverband een jubileumuitkering verstrekken ter hoogte van twee bruto maandlonen, waarvan één bruto maandloon, zolang dit fiscaal is toegestaan, onbelast wordt verstrekt. Artikel 45 UITKERING BIJ ZIEKTE 1. De werknemer die door ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, dient er zorg voor te dragen, dat dit ruim voor aanvang van zijn dienst wordt gemeld aan de werkgever, tenzij dit door bijzondere omstandigheden onmogelijk is. 2. De werknemer die door ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever alsmede de^ controle- en de reïntegratievoo rsch riften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de arbodienst. 3. De werknemer die door ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, is verplicht zich te ondenwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten worden bepaald en/of uitgeoefend. 4. In geval van ziekte heeft de werknemer onder aftrek van wachtdagen recht op een doorbetaling van het brutoloon gedurende: a. de eerste periode van 26 weken: 100 procent; b. de tweede periode van zes maanden (27e tot en met de 52e week); 90 procent; c. de derde periode van zes maanden (53e tot en met de 78e week): 80 procent; d. de vierde periode van zes maanden (79e tot en met de 104de week): 70 procent. 5. Indien de werknemer bij ziekte de arbodienst moet bezoeken en daarvoor reiskosten maakt, worden deze reiskosten volledig door de werkgever vergoed. 21
6. 7. 8.
9.
10.
De werknemer die het werk gedeeltelijk dan wel op therapeutische basis hervat heeft gedurende een periode van maximaal 24 maanden recht op 100 procent van het brutoloon. De werknemer waarvan is vastgesteld dat die geen kans op herstel heeft en niet beschikt over een resterende verdiencapaciteit heeft gedurende een periode van maximaal 24 maanden recht op 100 procent van het brutoloon. Bij de eerste en tweede ziekmelding in enig kalenderjaar zullen geen wachtdagen in rekening worden gebracht. Vanaf de derde ziekmelding in hetzelfde kalenderjaar heeft de werkgever het recht voor elke ziekmelding één wachtdag in rekening te brengen. De wachtdagen worden in mindering gebracht op de bovenwettelijke vakantiedagen. Wordt de werknemer binnen vier weken nadat hij ziek is geweest weer ziek, dan geldt de gehele periode als één ziekmelding en mag geen wachtdag in rekening worden gebracht, tenzij het verzuim redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Indien het verzuimpatroon voor de werkgever aanleiding geeft tot vermoedens van gebruik of misbruik dan heeft de werkgever nadat uitdrukkelijk is vastgesteld dat er sprake is van onterecht gebruik of misbruik het recht de uitkering bij ziekte te veriagen tot 70 procent van het brutoloon. Indien de werkgever van zijn recht hiertoe gebruik maakt dan dient hij zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken.
Artikel 46 BONUS BIJ RE-INTEGRATIE IN HET TWEEDE ZIEKTEJAAR 1. Indien de werknemer in het tweede ziektejaar re-integreert in zijn oude of een nieuwe functie binnen of buiten de onderneming of de sector, bestaat onder voorwaarden recht op een bonus vanuit Cordares voor zowel de werkgever als de werknemer. 2. De bonus voor de werknemer betreft de aanvulling tot 100 procent van het brutoloon en vervalt met inachtneming van artikel 45, zesde lid van deze CAO aan de werkgever. De bonus voor de werkgever bedraagt € 2.500. Infonnatie over de voorwaarden kan worden opgevraagd bij Cordares. Artikel 47 OVERLIJDEN WERKNEMER 1. Indien de werknemer onder werktijd dan wel op weg van en naar het werk overiijdt, is de werkgever verplicht de kosten van het vervoer van de overieden werknemer naar zijn woonplaats in Nederiand voor zijn rekening nemen ofte vergoeden aan de nabestaanden. 2. Bij het overiijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen over de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met twee maanden na de maand van het overiijden, een (onbelaste) uitkering te verstrekken ter hoogte van het brutoloon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. Artikel 48 VERGOEDING LIDMAATSCHAPSKOSTEN 1. De werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding van de kosten van het lidmaatschap van een werknemersorganisatie. 2. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de werknemer bij de werkgever een verzoek in te dienen tot veriaging van het brutoloon gelijk aan het bedrag van de kosten van het lidmaatschap. De werkgever compenseert dat vervolgens met een netto vergoeding gelijk aan het bedrag van de kosten van het lidmaatschap. 3. De werknemer dient uiteriijk op 30 november van het kalenderjaar schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap door een, bij de werknemersorganisatie waarmee deze CAO is gesloten, aan te vragen verklaring omtrent de betaalde kosten van het lidmaatschap te overleggen. 4. De uitbetaling vindt gelijktijdig plaats met de laatste loonbetaling van het kalenderjaar. 22
Artikel 49 BEDRIJFSHULPVERLENING 1. De wijze waarop de bedrijfshulpverlening is georganiseerd dient schriftelijk vastgelegd te zijn in een noodplan en op een begrijpelijke wijze bekend te worden gemaakt. 2. De bedrijfshulpverleners beschikken overeen zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal en zodanig georganiseerd dat zij hun taken naar behoren kunnen vervullen. 3. De werkgever is verplicht om de bedrijfshulpverleners deel te laten nemen aan herhalingscursussen, oefeningen of andere activiteiten zodat hun kennis en vaardigheden op het vereiste niveau gehandhaafd blijven. 4. De kosten en de vervolgkosten voor de werknemer die op verzoek van de werkgever een cursus bedrijfshulpverlening volgt komen volledig voor rekening van de werkgever. Artikel 50 ONGEVALVOORZIENINGEN 3. De werknemer heeft bij een ongeval in diensttijd of tijdens het woon-werkverkeer aanspraak op een bruto uitkering van: a. € 35.000 in geval van overiijden; b. € 70.000 in geval van blijvende invaliditeit. 4. Afhankelijk van de mate van (blijvende) invaliditeit kunnen lagere bedragen worden toegekend. Artikel 51 BEDRIJFSONGEVALLEN- EN BEDRIJFSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING De werkgever zal een bedrijfsongevallenverzekering en een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten. De te betalen premie komt voor rekening van de werkgever. De polisvoorwaarden liggen ter inzage van de werknemer en dienen strikt te worden nagekomen. Artikel 52 AANVULLENDE UITKERINGEN EN RECHTEN ARBEIDSONGESCHIKTEN 1. Werknemers die een uitkering ontvangen op grond van de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (kortweg: IVA) hebben recht op een eindejaarsuitkering. Deze eindejaarsuitkering bedraagt € 673 bruto en wordt telkens in december betaalbaar gesteld. 2. In de situatie dat de weri
23
Artikel 53 WGA-VERZEKERING 1. De werkgever die niet is aangesloten bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid is verplicht voor zijn werknemers een WGA-verzekering af te sluiten die minimaal gelijkwaardig is aan de regeling, zoals vastgelegd in het reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid. 2. De premie voor deze verzekering wordt gelijkelijk verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. Artikel 54 AANVULLING WERKLOOSHEIDSUITKERING 1. Een werknemer die werkloos wordt en voldoet aan de daarvoor gestelde voorwaarden in het reglement van het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid heeft aanspraak op een aanvulling ineens van €425. 2. Om in aanmerking te komen voor de uitkering zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel dient de werknemer zich te melden bij Cordares. 3. Voor de financiering van de regeling is een bijdrage verschuldigd aan het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid die gelijkelijk door de werkgever en de werknemer wordt verdeeld. Artikel 55 SCHOLING 1. De werknemer heeft per kalenderjaar recht op gemiddeld twee scholingsdagen met behoud van loon die ten laste komen van de niet vrij opneembare roostervrije dagen als genoemd in artikel 30, eerste lid van deze CAO. De voorwaarden zijn opgenomen in het reglement van het Scholingsfonds. Over het moment van opname van scholingsverlof dient tussen de werkgever en de werknemer overeenstemming te bestaan. 2. De werkgever is verplicht in zijn onderneming een jaariijks scholingsplan vast te stellen. Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen van de werknemers. Drie maanden voorafgaand aan de vaststelling van het scholingsplan worden werknemers daarvan in kennis gesteld. 3. Indien en voor zover de werkgever geen gevolg aan deze verplichting geeft dan wel de individuele werknemer gedurende twee jaren niet in aanmerking is gekomen om een cursus in het belang van zijn functie te volgen, dan kan deze werknemer een zelfstandig recht op scholing doen gelden krachtens het gestelde in het eerste lid van dit artikel. 4. Een verzoek tot scholing van de werknemer zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel dient in alle gevallen gehonoreerd te worden. De werknemer die van bovengenoemd zelfstandig recht gebruik maakt krijgt 100 procent van hun reis- en verietkosten vergoed uit het Scholingsfonds. Het Scholingsfonds vergoedt de cursuskosten en zal een vordering tegen de werkgever instellen. 5. De werkgever komt in aanmerking voor een vergoeding van de cursus-, verlet- en reiskosten verbonden aan het volgen van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde cursussen onder voorwaarden als opgenomen in het reglement van het Scholingsfonds. Artikel 56 LEVENSLOOPREGELING 1. De bijdrage van de werkgever aan de levensloopregeling bedraagt 1,25 procent van het bruto jaarloon. De werknemer die niet aan de levensloopregeling deelneemt of kan deelnemen ontvangt deze bijdrage in de vorm van een éénmalige uitkering.
24
2. 3.
4.
De levensloopregeling wordt met ingang van 1 januari 2013 omgezet naar een nieuwe regeling. Partijen zullen vóór of uiteriijk op 1 januari 2013 deze nieuwe regeling in deze CAO implementeren. Vanaf 1 januari tot en met 31 december 2012 geldt een overgangsregeling: a. deelname aan de levensloopregeling is alleen mogelijk voor werknemers die op 31 december 2011 een levenslooptegoed hebben opgebouwd van minimaal € 3.000; b. werknemers met een levenslooptegoed lager dan € 3.000 kunnen hun tegoed in 2012 of in 2013 verzilveren door verlof op te nemen of in 2013 door te storten naar de nieuwe regeling. Bij tussentijdse beëindiging van het dienstverband vindt geen verrekening plaats.
Artikel 57 PENSIOEN- EN AANVULLINGSREGELINGEN De werkgever valt onder de verplichtsteiling van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid. De regelingen die door het Bedrijfstakpensioenfonds worden uitgevoerd zijn zonder enige uitzondering onverkort van kracht. Artikel 58 BEDRIJFSTAKEIGEN REGELINGEN BOUWNIJVERHEID De werkgever valt tot en met 31 december 2015 onder de werkingssfeer van de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid (kortweg: BTER). De regelingen in de CAO BTER zijn zonder enige uitzondering onverkort van kracht. Artikel 59 OVERGANGSREGELING Bij samenloop van een bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst die op een datum eerder dan 1 januari 2012 tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen met enige bepaling van deze CAO, is de bepaling die voor de werknemer het gunstigst is onverkort van kracht.
PROTOCOL 1 ONDERZOEK NAAR LOONPERIQDIEKEN
Partijen zullen gedurende de looptijd van deze CAO tor completering van hot loongebouw loonperiodieken ontwikkelen. Hot roaliseron van het voornemen van partijen is afhankelijk van de uitkomst(en) van een haalbaarheidsonderzook. Daarbij nomon partijen het volgende in acht. A-. Een klassieke loonschaal is opgebouwd uit een reeks oplopende troden. Het is gebruikelijk dat een werknemer automatisch doorgroeit naar hot naast-hogoro bedrag uit de loonschaal. Deze trodon worden daarom vaak loonporiodioken genoemd. 2. Do loonschaal wordt in een aantal treden dooriopen. Het aantal loonperiodieken dient in principe het aantal ervaringsjaren te weerspiegelen, dat oon werknemer nodig heeft om als nieuwkomer door te groeien naar het niveau van een vakvoiwasson werknemer. PROTOCOL 2 STAGEREGELING Partijen zullen gedurende de looptijd van deze CAO oon stagerogoling uitwerken. PROTOCOL 3 LEESBAARHEID CAO Partijen zullen gedurende de looptijd van de CAO de tekst van de CAO actualiseren en comprimeren tor bevordering van de leesbaarheid van de CAO.
25
onmake mheder n Drzienin en iaal (vis
111 UJ
_l
O)
c .c
z UJ z
z
<
0.
_
£
UJ CL LÜ O OL O
y
raZ m u.
I— O) Isl -S
yi£ o l
y
o 5.g S
O g
Zl ,01 o ra
u - LU I - -o
U. LU
z m UJ £
UI O _i
<
_
C 0)
O)
materiaal (visue nlijke en andere sidsmiddelen
Q, TJ ■¥
Demontoren, slo Voorbereidende Inrichten werkple Steigerwerk en v Basis venwerken Keuren dakbede toepassen van p beschermingsmi( voorgeschreven
1 schoonmaker rkzaaimheden ppere n idsvoiDrziening _
c 0)
o o
3
idere iddelen
c
1 schoonmaken rkzaamheden pperen idsvoorzieninge
z
(i^Sf^Eoioooi
Demonteren, slopen Voorbereidende dak Inrichten werkplek ei Steigerwerk en veilic Basis verwerken par Keuren dakbedekkin Toepassen van pers beschenningsmiddel voorgeschreven veili "aj OJ
mater iaal (visu 1 lijke en aridere sidsm iddelen
' Demonteren, slope Voorbereid ende ds Inrichten w<erkplek SteigenwerI< en veil Basis verv^erken R Keuren rietmateria. toepassen van pen beschennirigsmidd voorgeschreven ve
oc
c m o o g t o o c : ^ t i © , ^ TÉ .E !« "öj =
Demonteren, slope Voorbereidende ds Inrichten werkplek Steigerwerk en veil Basis verwerken d; Keuren dakbedekk Toepassen van pei beschenningsmidd voorgeschreven ve
1 schoonma rkzaamhedi pperen idsvoorzien sueel) illjke en andere sidsmiddele
r c <»
C o j o O > 5 C . C
^ S c S ^ o J o j r o E ■fttoJü>'cJ=Jë(n E ns
O)
o c
^ r u o O c « S c : . c 03 T3
■^ 5
Ea
(M
rg 0. UJ O
D:
C3 LU A : 1 O Ü 5 c z : D (D u . UJ
c
ra
E !£^
5s E
E <" (fl .E,
^ O)
.Q .Q .i2
.ïï c g „ flJ 5 o ra ra ro ro J < > "O
Q O CQ
n .c ra E 0} c
■o 0}
tM
> ra ra
o; uj
UJ 3 O
O)
o > o
TJ
o
%_r
a> E
£ coE ^
< ^ -n " * > ra E
:g^ > > « m
ra .^
o
0} 0} ra O) ^ "ö
s i c - s ^ *0} »ro
; 3 Tï
^ 55 c
^ ^d.^ ^ c S Q. W O)
o o oo m (fl M >
I
OU
Q) O) T3 CD D) 0 > 0} O) O) O) 0- 1m O) cn O) Oï E '^ 0) Jt: : ^ "^ Ol O <]) c :5 TJ TJ Oi
W Tf ro .+;
_1 N
JS 0) TJ C <1>
ro IJ
S"!! SS
« !2 0) tf>
t d J o d J O j M O C J ^
> ro c ra 'F ü
g ffl E o
" O ■—
03 L .
10
ro d) > o w ni ~ ?2 ■D
ra
II
m ro
ro T) ro
^
;=■
<]} ro
ro s
ro E CO CM
<s> CD fl) T l JZ c a. 0 0 ■a c 0
,„
Oi ID j _
ra c t c •o O QJ «
D)4) "
a> J3 c
e
5
S <J>
Cl> CU
. = TJ
go, « E S^ 2 ^_ ■o - ^ J3 JÉ i_
o I
O) OJ o
s-s-
c oi ? 'S
ilïp
S2 CÜ "c
O )
_ a > :=> O) o c o» 0 m OJN.E ^ j a
.c _ „ c O l E re ,9> ® N .C m C
N
■i^ S flJ ï
a
g TJ fl) TJ C ^ Q. 5 O)
0) ^
I:
ro
o ^
c
ra > ra
o j ^
■g ■" :^ .ïï ro
w
o a, ra "D "^ ■^ ffl "O .E "O
O) o * ^ -O
ra-S c ë ro S 6 ^ S E^ ^üKa, ÖJ ro . i i ^
DJ c
E oi.
Oï
ro T J Q. QJ i .a; Q. QJ
r*
S CU <]> " a TJ c ^ CU
+ ^ 4 5 <=
ro
TJ TJ . E C C O M O
o (U E C J l ^
Q
-^ Z. o ">
c 5 _ ra -p
E 5 o§ t
JC
CD
^
CD J U
ro-5^
i^.S o "
.0) -f ;=• o o
lp
-P TJ
"öJ -ÏË ÏÏ I
J2 C Q)
Il ^?
E
■53:2 o> Q-ÏÖJ .:£: " ra >; 0) : Ï ; g> ra TJ j i : ■0 c ro c
c °TJ g^
dj
Aanbreng andere da Maken va prefab ka|
■o
ÜJ
CD J ^
QJ . E
:3
CD . o m - " E .ï2 c 0) E co ra ra .. , „ o O i t i ro ■ N CQ < co . < QÜ CQ T ) S2 .^ ro
C
R-
;: (« 9 ÏÏ
0 > OJ ~ ra cn Ë
'of ^i g>
JS:
JC .ïï TJ 'lU — .ffi
1° > 9)1=I o T= . ^ m S CD
il
PI 5Ë
ra ro
?o
Ocü p «o
|S
1» ■ ^ ™ ro F E Q) — c O)
^
h^
o C o ra
>
TJ o
OJ ■G CD
ra ■^ ÏÏO) a.>■.I o
^
— t^ O)
5
c o a>-o
o..
Js «f N co c CD 'S . ^ ^ -S N
o
Ijl
.M:
CD '
CD
c-
~
CU
SJ,
il
0 0
O, A : -!c ^ U i c 3 ' ro (D 3 gj o
^ 5I ^~ o " ^ ^ ^ l-« E ^ o
«5>Ef
;^-^.E^i
TJ re
o -t:
o ro
g^ >
1^1*
> D J$ ?
^ ro
CN
ï E £12 ra ra .Q 0
01
-ü 0 0 i: ü o 03 0 o
ro O)
o: « ^"^ § i ^ Zl ra "K "=3 = E LU -K TJ « .2 <ü lE .ffi S .ïï « -c U. c ^ Tr c O)
0
TJ (0 0
ro ï: O c "O
>
■ ^
o:
(1)
c
ro
1
ro ro
UJ
':^ o - g OJ -a 5 Z ö 5 *:" c IK T3 * ï OJ ^
o: « O
"
c ^ ï 0} u
g jgïEg>-ë UJ~ 5 0}
m
^
§1 Si
TJ E
ié o j
o >o
D to <
-fr- <1) F ° ^E "
ra
c^ H) o uï aJ ro
O^raif i_ ai _ N c E
^^ ^ i !>" € Ü S U . UJ
C 2
^
CU
ü. =5
m Z -, ft)
O)
^
1 = CU
^
Z c S
D 4]} £ U - LU CF>
O
ADRESSEN CAO PARTIJEN Het Hollonde Dak (HHD) Dukatonburg 00-03 3^ 37 AE Niouwegein Tolofoon:030 63^ 3^5^ Telefax: 030 63^ 20^0 E mail: socrotariaat(S!hhd.nl Internet: www.hhd.F4 Vakfederatio Riotdekkors Koperslagor 8A 3861 SJ Nijkerk Postbus 1003 3860 BA Nijkerk Telefoon: 033—2^6 ^^50 Telefax: 033 2^5 3966 E-mail: vakvfodoratie(5).riet.oom Internet: www.riot.com Vereniging van Leidekkers in Nederland Asterstraat 6 8^^1 EG Hooronveen Postbus 151 S^^OAD Hooronveen Tolofoon:0513 - 62'1 058 Telefax 0513 -633^^6 E-mail: info@loidekkersverenigingTftl Internet: www.loid0kkorsvoroniqinQ.nl Landelijke Belangen Vereniging (LBV) Strovolowog 700/612 3083 AS Rotterdam Telefoon: 010 ^81 8011 Telefax: 010 ^81 8211 E mail: [email protected] Internet: www.lbvrni AUTEURSRECHT © CAO voor Hollende Daken 2012 2013 Alle rochton voorbehouden. Niets uit deze CAO mag wordon verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatioeerd gegevensbestand on/of openbaar gomaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij oioktronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier zonder voorafgaande schriftolijko toestemming van partijen.
28