Antwoorden Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig ISBN 978 90 313 7890 6
Hoofdstuk 1: Medische achtergrondkennis 1.1 Bouw en werking van de luchtwegen Onderdelen 1. voorhoofdsholte 2. wiggenbeensholte 3. onderste neusschelp 4. middelste neusschelp 5. bovenste neusschelp 6. mondholte 7. tong 8. luchtpijp 9. bronchiën 10. rechter long
1.2 Virussen Bouwplan Van boven naar beneden: - genetisch materiaal (DNA- of RNA-streng) - spike - eiwitmantel (capside) - envelop Proces van infectie 1. Het virus hecht zich aan de gastheercel. 2. Het injecteert zijn genetische materiaal. 3. De gastheercel wordt aangezet om de genetische informatie van het virus te kopiëren. 4. De gastheercel wordt aangezet om eiwitten te produceren voor de mantels van de nieuwe virussen. 5. Het gekopieerde genetische materiaal wordt voorzien van deze mantels, de gastheercel barst open en de nieuwe virusdeeltjes komen vrij. Verschillen en overeenkomsten virussen Hebben een eigen stofwisseling Planten zich zelfstandig voort via celdeling Laten de gastheercel hun vermenigvuldiging opknappen. Zijn meestal onschadelijk of zelfs nuttig. Zijn altijd schadelijk. Kunnen gedood worden m.b.v. antibiotica. Zijn zichtbaar met een gewone lichtmicroscoop. Worden uitgeschakeld door antistoffen die het lichaam aanmaakt.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
bacteriën X X
X X X
X
X X X
Antibiotica Virussen zijn niet echt levende cellen. Ze zijn in feite niet meer dan pakketjes genetisch materiaal. Ze bevatten geen celorganellen en hebben geen eigen stofwisseling. Daarom kunnen antibiotica nergens op aangrijpen.
1.3 De afweerreactie Hematocriet 1. serum 2. witte bloedcellen en bloedplaatjes 3. rode bloedcellen Granulocuyten en lymfocyten Granulocyten vallen de ziekteverwekker (bacterie, schimmel of een door virus geïnfecteerde cel) direct aan en breken deze af (fagocyten). Hun capaciteit is echter beperkt want ze zijn niet zo goed in het herkennen van ziekteverwekkers. Lymfocyten (te verdelen in B- en T lymfocyten) kunnen juist wel feilloos registreren dat er een ziekteverwekker is binnengedrongen en herkennen precies welke binnendringer dat is. Ze produceren specifieke antistoffen tegen de ziekteverwekker. Deze antistoffen hechten zich aan de buitenkant van de indringer waardoor de granulocyten deze veel beter kunnen herkennen en aanvallen. De afweerreactie 4 Een fagocyt ziet de bacterie die bezet is met antistoffen. 2 Een lymfocyt maakt antistoffen aan. 3 De antistoffen hechten aan de antigenen. 1 Een lymfocyt herkent het antigen.
Termen Antigen:
lichaamsvreemd molecuul (meestal een eiwit) dat een afweerreactie op gang kan zetten.
Antilichaam:
eiwit, geproduceerd door lymfocyten, als reactie op de herkenning van een antigen. Elk antilichaam is specifiek, dat wil zeggen: het bindt zich aan één specifieke indringer.
Immuniteit:
toestand waarbij je beschermd bent tegen een bepaalde infectie doordat je lymfocyten de indringer direct herkennen (van een eerdere infectie) en direct bijpassende antilichamen kunnen maken.
Auto-immuniteit:
verstoring waarbij het afweersysteem antistoffen aanmaakt tegen lichaamseigen cellen, Het lichaam valt zichzelf dus aan.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
1.4 Het lymfesysteem Onderdelen 1. amandelen 2. hals lymfeknopen 3. thymus 4. oksel lymfeknopen 5. milt 6. elleboog lymfeknopen 7. lies lymfeknopen 8. knieholte lymfeknopen 9. huig 10. beenmerg Functie van diverse organen Keelamandelen: hierin wordt lymfatisch weefsel aangemaakt en verzamelen zich lymfocyten, in geval van een infectie. Lymfeknoop:
knooppunt van lymfevaten waarin binnengedrongen ziekteverwekkers gevangen worden en lymfocyten zich ophopen ter bestrijding van de indringers.
Thymus:
in dit orgaan worden T lymfocyten aangemaakt, waaronder ook geheugencellen die ‘onthouden’ welke antistoffen tegen welk type indringer gemaakt moeten worden. De thymus is vooral actief in de kinderjaren, na de puberteit verschrompelt hij grotendeels.
Milt:
hier vinden de aanmaak van lymfocyten en de afbraak van rode bloedcellen plaats. De lymfocyten komen vanuit de milt direct in de bloedbaan (dus niet via de lymfevaten).
Beenmerg:
hierin vindt de aanmaak van diverse bloedcellen plaats (rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes).
1.5 Aandoeningen De volledige letterlijke omschrijving van de genoemde aandoeningen is te omvangrijk voor dit antwoordenboek. We verwijzen hiervoor naar de bronnen die bij deze opdracht vermeld staan.
1.7 Vragen Vragen 1. Het neusslijmvlies zorgt dat de ingeademde lucht bevochtigd en verwarmd wordt en filtert de stofdeeltjes eruit. 2. Door een verhoogde aanmaak van slijm. 3. De reukcellen. 4. De zintuigcellen van de tong kunnen slechts 4 basissmaken onderscheiden (zoet, zuur, zout en bitter). Bij de overige smaaksensatie speelt de reuk een belangrijke rol. Omdat de reukcellen bij verkoudheid door de aanwezigheid van slijm slechter bereikbaar zijn proef je beduidend minder.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
5. De neusamandelen (neusholte) en de keelamandelen (keelholte). 6. Een virus is geen levend wezen en heeft een gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen. Een bacterie is wel levend en kan zichzelf vermeerderen. 7. De tijd tussen de werkelijke infectie en het moment waarop deze zich manifesteert doordat de eerste symptomen optreden. 8. Immuniteit is een toestand waarbij je beschermd bent tegen een bepaalde infectie doordat de lymfocyten de indringer direct herkennen (van een eerdere infectie) en direct bijpassende antilichamen aanmaken. 9. Een epidemie is een snelle verspreiding van een bepaalde ziekte over een groot gebied. Een pandemie is een epidemie op wereldschaal.
Hoofdstuk 2: De intake 2.1 Alarmfactoren Omdat koorts een belangrijk symptoom is bij grieperigheid vermelden we hier de alarmfactoren bij koorts. Alarmfactoren bij volwassenen Spoed - ernstig ziek - suf of verward Dringend - patiënt behoort tot een risicogroep - kortademigheid Routine - koorts langer dan 5 dagen, zonder verbetering - patiënt behoort tot een risicogroep Alarmfactoren bij kinderen Spoed e - koortsstuip (plotseling heftige schokken aan beide armen en benen) die niet over is of die voor de 2 keer voorkomt tijdens een koortsperiode - koortsstuip van kind, jonger dan 3 maanden - koortsstuip bij een kind, ouder dan 5 jaar - ernstig ziek, kreunen - suf, niet goed te wekken - vlekjes Dringend - kind drinkt minder dan de helft van de normale hoeveelheid - kind is stil en apathisch (let niet op, is niet alert, kijkt niet rond) - kind jengelt, kreunt of is ontroostbaar (voortdurend huilen) - snelle ademhaling - kind is jonger dan 3 maanden
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
Routine - koorts duurt al meer dan 3 dagen - terugkerende koorts - braken en diarree - oorpijn bij een kind, jonger dan 6 maanden
Risicogroep bij griep - mensen vanaf 60 jaar - mensen met een hart- of vaatziekte - mensen met een longziekte (astma / COPD) - diabetes mellitus patiënten - mensen met een nierziekte - mensen met verminderde weestand door een ziekte of door een medische behandeling Deze groepen moeten contact opnemen bij de eerste verschijnselen van grieperigheid.
Hoofdstuk 3: Geneesmiddelen 3.1 Typen geneesmiddelen Schema De volledige letterlijke omschrijving van de genoemde geneesmiddelen is te omvangrijk voor dit antwoordenboek. We verwijzen hiervoor naar de bronnen die bij deze opdracht vermeld staan.
3.2 De griepprik Risicogroepen - mensen vanaf 60 jaar - mensen met een hart- of vaatziekte - mensen met een longziekte (astma / COPD) - diabetes mellitus patiënten - mensen met een nierziekte - mensen met verminderde weestand door een ziekte of door een medische behandeling Vragen - vraag 4:
in de winter
- vraag 7:
op basis van de eiwitten op de buitenkant van het virus
- vraag 15:
€13,50
- vraag 17:
het virus wordt gekweekt in bevruchte kippeneieren, gedood en vervolgens gezuiverd
- vraag 18:
elk winterseizoen duikt er een nieuw type griepvirus op en moet je dus opnieuw gevaccineerd worden. Het vaccin bevat altijd een inactief virus dat in het vorige seizoen actief was.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
Hoofdstuk 4: Medisch handelen 4.3 Subcutane injectie toedienen Het toedienen van een subcutane injectie is een voorbehouden handeling.
Hoofdstuk 5: Voorlichting en advies 5.2 Betrouwbaarheid van websites Mogelijkheden en beperkingen internet Mogelijkheden:
- zeer snel te raadplegen - bevat actuele informatie - bevat zeer uitgebreide informatie - bevat ook persoonlijke ervaringen van patiënten
Beperkingen:
- enorme hoeveelheid informatie maakt kiezen moeilijk - de juistheid van de informatie is soms moeilijk te beoordelen
Hoofdstuk 6: Administratieve taken 6.2 ICPC codes symptoom of aandoening bewezen influenza Verkoudheid abnormaal sputum / slijm Koorts pijn aan luchtwegen Hoesten Misselijkheid
ICPC code R80 R07, R08 R25 A03 R01 R05 D09
6.3 Ruiteren Risicogroepen - 60 jaar of ouder - hart- en vaatziekte (hartritmestoornis, hartaanval, hartoperatie) - longziekte (astma, COPD) - diabetes - nierziekte - verlaagde weerstand (beenmergtransplantatie, HIV, leukemie, chemokuur, bestraling) - kinderen 6 maanden – 18 jaar die langdurig salicylaten gebruiken (oa. chronische darmaandoening) - verstandelijke handicap (wonend in een instelling) Welke code daarbij hoort verschilt per gebruikt HIS.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig
Hoofdstuk 7: De maatschappij en jij 7.1 Weerstand uit een potje Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid leeftijdsgroep Baby’s (0-1 jaar) Peuters (1-4 jaar) Kinderen (5-12 jaar) Tieners (13-18 jaar) Volwassen mannen (19-50 jaar) Volwassen vrouwen (19-50 jaar) Zwangere vrouwen Vrouwen die borstvoeding geven Senioren tot 70 jaar Senioren 70+
ADH vitamine C 34-35 mg/dag 40 mg/dag 45-55 mg/dag 65-70 mg/dag 70 mg/dag 70 mg/dag 90 mg/dag 110 mg/dag 70 mg/dag 70 mg/dag
Vragen 1. Mensen met een verzwakte weerstand en rokers (roken onttrekt vitamine C). 2. Nee, vitamine C heeft geen genezende werking. Alleen bij structurele inname op langere termijn verhoogt vitamine C de weerstand waardoor je minder snel verkouden wordt. 3. Overmaat vitamine C vormt een belasting van de nieren en kan op den duur leiden tot de vorming van nierstenen. Omdat ook de absorptie van ijzer toeneemt kan een ijzeroverschot kan optreden. Vitamine C gehalte Groente Top 10 1. Spruitjes 2. Koolrabi, rode kool 3. Tuinkers 4. Bloemkool 5. Boerenkool, veldsla, savooiekool 6. Peultjes, raapstelen, broccoli 7. Tuinbonen 8. Bloemkool, witte kool 9. Prei 10. Bleekselderij, doperwten, koolraap, zuurkool
mg. vitamine C per 100 gram 66 60 50 41 40 35 30 29 27 25
Fruit Appel Aardbeien Peer Druif Sinaasappel Mandarijn Kiwi Banaan
Casuïstiek voor doktersassistenten
mg. vitamine C per 100 gram 5 60 4 3 49 30 70 10
Ik voel me grieperig
Consumptie van groente en fruit 1. 40% van alle Nederlanders denkt dagelijks voldoende groente te eten. Maar in werkelijkheid is dat slechts bij 18% het geval. 2. 40% van alle Nederlanders denkt dagelijks voldoende fruit te eten. Maar in werkelijkheid is dat slechts bij 20% het geval.
Hoofdstuk 8: Persoonlijke groei 8.1 Opkomen voor jezelf Subassertief en agressief Subassertief: de irritatie of het probleem wordt niet werkelijk opgelost. De ander heeft vaak niet door dat er iets aan de hand is en jij blijft zitten met een hoeveelheid ‘negatieve energie’ waarmee je uiteindelijk niets kunt. Agressief:
ook nu wordt het probleem zelf zelden opgelost. De gesprekspartners nemen een defensieve houding aan en luisteren daardoor niet echt naar wat de ander zegt. Beide partijen blijven vaak steken bij ‘hun gelijk halen’ en ‘hun eer redden’. Dat levert hen uiteindelijk weinig concreets op.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik voel me grieperig