COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M Commissieplan
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen W OENSDAG 2 februari 2011 Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam
AANWEZIGHEID: Commissie: Steenhuis (voorzitter), Hoven, Stuhlmacher, Berns, Van den Born, Bakker, Van Stiphout, (afwezig: Winkel) Secretariaat: Schut (commissiesecretaris), Wagenaar (ged.)
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN
14:30 – 17:30
2.1 Boompjes 250 (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
14:30
14:30
sloopaanvraag interieur monument 01-10 Architecten OMV.10.12.00039-01
De voorzitter merkt op dat het zeer ongebruikelijk is om een sloop/ontmantelingsplan in te dienen voor een monument voordat de plannen voor een nieuwe functie uitgewerkt zijn. Het is voor de commissie dan niet mogelijk om te beoordelen of het verlies van het oorspronkelijke materiaal gecompenseerd wordt door een even waardevolle invulling van het gebouw. Nico Brouwer van 01-10 architecten vertelt dat zij al een geruim aantal jaren bezig zijn met dit gebouw aan de Boompjes. Aanvankelijk was het idee om er een hotel van te maken, nu is er een andere opdrachtgever die het tot kantoorgebouw wil omvormen. Op dit moment, in de voorlopig ontwerpfase, is er behoefte om het gebouw te ontdoen van alle niet-monumentale onderdelen om zicht te krijgen op de onderliggende structuur. Begin jaren Tachtig is er aanzienlijk verbouwd in het pand waarbij veel van het authentieke materiaal is verdwenen; vrijwel alles boven niveau 1 is verwijderd stelt Brouwer. In de bouwhistorische verkenning die een aantal jaren is gemaakt ten behoeve van de ombouw tot hotel, is op waardekaarten aangegeven wat de waarden zijn van de oorspronkelijke ruimten uit de jaren Vijftig. Bovendien is er nog een aanvullende verkenning gemaakt die over de betreffende waardekaarten is heengelegd. De waarden die destijds zijn beschreven waren gebaseerd op de stilistische kenmerken en de functionele waarde van de verschillende onderdelen. Omdat de functies sindsdien zijn gewijzigd zijn ook de waarden gewijzigd. reactie van de commissie De commissie meent dat de presentatie een beter inzicht heeft gegeven in de uitgangspunten en benadering voor het verwijderen van het materiaal uit het voormalige bankgebouw. De commissie wil zich er tegelijk van vergewissen dat er geen materiaal wordt verwijderd dat weliswaar geen onderdeel is van het oorspronkelijk gerealiseerde bouwwerk, maar toch als waardevol onderdeel van de geschiedenis van het pand moet worden beschouwd. Uit de
bouwhistorische verkenning die destijds is opgemaakt ten behoeve van de transformatie tot hotel, is dit onvoldoende op te maken. De commissie meent dat er geen deel van de geschiedenis moet worden uitgewist voordat duidelijk wordt wat er voor terugkomt. Als aannemelijk kan worden gemaakt dat het te verwijderen materiaal niet als van waarde kan worden beschouwd, dan heeft de commissie uiteraard geen bezwaar tegen het verwijderen van dit materiaal in deze fase. De commissie biedt aan dat een van de leden tezamen met de architect poolshoogte gaat nemen in het gebouw om te situatie ter plekke op te nemen.
2.2 Vierhavenstraat (HAKA)
14:50 omschrijving: vervangen van kozijnen ontwerp: BOB, Jan Willem de Groot dossiers: OMV.10.11.00290 en OMV.10.11.00287 Jan-Willem de Groot van BOB vertelt dat het gaat om het verwijderen van een aanbouw uit 1964 en een reconstructie van de gevel die daar achter aanwezig is. Er zijn nog sporen zichtbaar van de openingen die destijds zijn dichtgezet, de oorspronkelijk aanwezige tegels op de buitenwanden kunnen worden nagemaakt of zijn nog aanwezig, en de ramen die worden aangebracht zijn al elders aanwezig in het gebouw en worden ook daar vervangen. Ooit is er ook een aanbouw geweest op deze plek, de dameskantine, die niet binnendoor te bereiken is geweest. Er is besloten deze aanbouw niet te herbouwen omdat dit te parkeercapaciteit te veel beperkt. De entreedeur die wordt gemaakt wijkt af in detaillering van de kozijnen en is in vormgeving en detaillering gebaseerd op de andere entrees in het gebouw. reactie van de commissie De commissie spreekt van een aannemelijke argumentatie die tot deze vorm van reconstructie leidt. Ze geeft dan ook een positief advies op deze aanvullende aanvraag monumentenvergunning en de bijbehorende bouwvergunning.
2.3 Hillelaan, Katendrecht (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
15:10
het bouwen van een multifunctionele accommodatie Diederen Dirrix Architecten conceptaanvraag 37480
Thimo Keulen beschrijft het ontwerp voor een gebouw, een ‘mult-functionele accommodatie’, dat is afgestemd op de stedenbouwkundige randvoorwaarden die zijn opgesteld door de dS+V. Op de onderste drie lagen is een school ondergebracht, met aan de westzijde een commercieel en horeca programma dat deels gerelateerd zal zijn aan de school. Boven deze drie verdiepingen bevinden zich appartementen in twee torens van gelijke hoogte. In de oostelijke toren hebben de appartementen een portiekontsluiting, in de andere toren wordt een korte galerijontsluiting gebruikt. De entree van de school en de woningen is gesitueerd aan het plein aan de noordoostzijde dat alleen toegankelijk is voor langzaam verkeer. De school is intern met leerwerkplekken rond een centrale vide georganiseerd. Op de tweede verdieping is een dubbele sportzaal ondergebracht en op het dak van de onderbouw is een buitenruimte voor de school en een dakpark voor de bewoners ingericht. De bedoeling is dat ook het plein voor de school als buitenruimte zal worden gebruikt. Ten opzichte van het ingediende plan hebben zich inmiddels in het gevelbeeld enige wijzigingen voorgedaan. Door de hoeveelheid glas te verminderen en de hoeveelheid baksteen te vergroten is het metselwerkgeraamte steviger geworden en zijn de lichte invullingen beperkt in hoeveelheid. Binnen een dubbelhoge stuctuur van zware metselwerkbanden is een tweede raster van baksteen ingevoegd die de gevel een zekere gelaagdheid verleent betoogt Keulen. Bovendien komt de nadruk meer te liggen op het baksteen wat gezien de gewenste karakteristiek gunstig uitpakt. De baksteensortering is bijzonder van belang; er is gezocht naar een sortering van stenen met een verschillende glansgraad en oppervlakte structuur. reactie van de commissie De commissie stelt vast dat het conceptplan in grote lijnen voldoet aan wat de criteria hier vragen: bebouwing die door de hoeveelheid baksteen robuust en constructief ogen, opgetrokken in een baksteen met een warme toon. De commissie ondersteunt de ambitie van de architect om binnen het grote baksteenkader nog een tweede raster aan te brengen in baksteen om zo meer gelaagdheid in de bouwmassa aan te brengen zonder dat daarmee de individuele woningen
direct afleesbaar worden. Op een beperkt aantal punten voldoet het voorstel nog niet. De plintverdieping is, in tegenstelling tot wat in de criteria wordt gevraagd, geen 4,5 meter hoog. Door het dubbelhoge kader direct daarboven springt dit nog meer in het oog en de plintverdieping maakt hierdoor een gedrukte, weinig uitnodigende indruk. Een belangrijk bezwaar heeft de commissie tegen de organisatie van het gebouw en de wijze waarop dat tot uitdrukking komt in de gevel. De entrees van de woningen en de school liggen dicht bij elkaar en zijn in expressie ook nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Het entreeplein, tegenover de metrohalte en aan de Hillelaan is misschien in positie aannemelijk, maar door de massaopbouw van het complex zal op het plein geen zon komen en is de inrichting vooralsnog hard en stenig. Als voorruimte voor een school- en woningentree is dat al niet prettig, als buitenruimte voor scholieren niet voorstelbaar. Tegelijk is het vreemd dat zich centraal in de gevel aan de westzijde, aan het plein op de zon, de toegang naar de parkeergarage is gesitueerd. Een ongelukkige situatie die vraagt om een heroverweging meent de commissie. Daarin zou moeten worden meegenomen dat zowel de school als de woningen elk vragen om een toegang met een eigen, meer waardige expressie.
2.4 Fascinatioboulevard (gebouw Victoria) (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
15:30
aanbrengen van een reclame-uiting Maarten Innemee, Studio Schaeffer 2010/3253/33
Aanwezig bij de bespreking is Alex Verhoog van ING Vastgoed, de opdrachtgever. Maarten Innemee van Studio Schaeffer vertelt dat zij een aantal studies hebben gemaakt om te onderzoeken op welke wijze reclames kunnen worden aangebracht op de gevels van het zuidelijk deel van het complex dat zal worden verhuurd aan diverse bedrijven. Doosletters onder elkaar op de glazen bouwmassa, tussen de ramen op de kopgevel van de bakstenen massa en ook een apart kader op de glazen massa zijn onderzocht. Het nadeel van de modellen waarbij de reclame wordt aangebracht op de glazen gevel is dat ze het zicht deels onttrekken van de gebruikers in het gebouw en het de bewassing bemoeilijkt. De beste plek is dan ook tussen de ramen op de bakstenen kopgevel meent Innemee. Als eerste zal dan bovenaan Refresco, de bedrijfsnaam van de eerste huurder en aanvrager, worden aangebracht. reactie van de commissie De commissie stelt vast dat in tegenstelling tot wat het reclamebeleid vraagt, er in de ontwerpfase kennelijk geen reclameplan is gemaakt voor dit recent opgeleverde gebouw, en dat er nu wordt geprobeerd dit alsnog te doen. Die vaststelling is van belang omdat er ook in de reclamenota staat dat bij een bedrijfsverzamelgebouw, of wanneer een gebouw als zodanig wordt gebruikt, de namen van de verschillende huurders op een gemeenschappelijke drager aangebracht dienen te worden. Omdat die drager ontbreekt zal de commissie het met terugwerkende kracht ontwikkelde reclameplan op die wijze beoordelen, vanuit de vraag of er een gemeenschappelijke drager is ontworpen die op duurzame wijze de verschillende gebruikers een kader biedt waarbinnen zij kenbaar kunnen maken dat zij gevestigd zijn in dit gebouw. Daarbij zal als uitgangspunt worden genomen dat welke vorm er ook wordt voorgesteld deze altijd, overeenkomstig de algemene reclamecriteria, ingepast moet zijn in de architectuur van het gebouw. Het voorkeursmodel van de opdrachtgever en architect, het op de gevel tussen de ramen aanbrengen van doosletters in de voorgestelde grootte, wordt niet passend geacht. De grote doosletters vormen extra elementen op het gevelvlak die de compositie van de gevel, en de continuïteit van de massa doorbreken. De commissie meent dat het inkaderen van de letters op de kleinere kopgevel onder bakstenen gevel die geheel uit glas is opgetrokken (zuidwest) een passender mogelijkheid zou zijn. Deze gevel is zelfstandig deel van de compositie en vrijwel homogeen in verschijningsvorm en vormt daarmee een betrekkelijk neutrale ondergrond voor de doosletters. Er is geen nadrukkelijk aanwezige compositie van massa en gevelopeningen waaraan nieuwe elementen worden toegevoegd die deze verstoren. Dit onderscheid is van belang omdat de commissie zich er van wil vergewissen dat er geen onbedoeld precedent ontstaat voor nieuwe aanvragen voor bedrijfsverzamelgebouwen. De commissie hoopt met deze handreiking een mogelijkheid te bieden om toch naamgevingreclame aan te brengen en ziet een uitgewerkt voorstel met belangstelling tegemoet.
2.5 Matlingeweg 27 (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
16:00
oprichten van een bedrijfspand Architektenburo Bob Nieuweboer 2010/3016/10
Henk Luttje van Bob Nieuweboer architecten vertelt dat de Spaanse Polder is opgezet met een orthogonale structuur waar de Matlingeweg diagonaal doorheen snijdt. Kenmerkend is dan ook, stelt hij, dat de bedrijfspanden zich richten op de orthogonale structuur en niet op de Matlingeweg zelf. Die vaststelling is van belang omdat net als de Matlingeweg, de Overschieseweg geen onderdeel uitmaakt van de orthogonale structuur van de Spaanse Polder. Het respecteren van de Spaanse Polder is dan ook belangrijker dan de aanwezigheid van het lint die het kavel aan de noordoostzijde begrenst. De opdrachtgever voor zijn plan is Bo-Rent die daar nu ook is gevestigd. Het idee is om het grondvlak zo veel mogelijk uit te vullen en alleen bij de toegangen af te ronden. Op dit volume ligt een parkeerdek en daarboven zweeft een volume dat de orthogonale richting van de Spaanse Polderstructuur oppakt. Dit is een verhuurbaar gedeelte en op de begane grond ligt BoRent en een was- en poetsstraat. Luttje betoogt dat het lint hier niet meer te ervaren is. Hij verwijst wat dat betreft naar het pand van Van de Broek aan de andere zijde van de Matlingeweg dat zich ook richt op de orthogonale structuur en niet op het lint. Luttje heeft verschillende maquettes meegebracht aan de hand waarvan hij laat zien dat het niet wenselijk is om het gebouw op het lint te richten omdat het zich dan met zijn rug naar de Matlingegweg keert. Het voorstel is daarom om vast te houden aan het uitgangspunt van de orthogonale structuur. reactie van de commissie De commissie is met de architect van mening dat het niet volstaat alleen naar de criteria voor historische linten te kijken om te komen tot een bebouwingsvoorstel dat zich rekenschap geeft van zowel het lint, de Overschieseweg, als het orthogonaal verkavelde bedrijvenlandschap, de Spaanse Polder. Het bijzondere aan deze locatie is dan ook dat deze opgave juist die twee sferen en schalen in dezelfde plek verenigd worden. Met deze kennis overtuigt het getoonde voorstel echter nog niet. In concept zou het getoonde model begrepen kunnen worden als een begane grondlaag die zich richt op het lint met daarboven een neutrale scheidende parkeerlaag afgedekt door een tweede bouwlaag die de orthogonale structuur van de Spaans Polder oppakt. In uitwerking overtuigt dit model echter niet door de grootte, vorm en het materiaalgebruik van de bouwmassa’s. Kenmerkend voor lintbebouwing is dat bouwmassa’s vrij staan van elkaar waardoor het doorzicht in stand blijft. Bovendien is het zeer ongebruikelijk dat panden de rooilijn volgen; het zijn objecten in de ruimte. Door het uitvullen van het kavel op de onderste bouwlaag gaan deze kenmerken verloren. Doordat het materiaalgebruik en de verschijningsvorm van de onderste en tweede bouwlaag te veel op elkaar lijken kan het verschil tussen de onderste verdieping die zich op het lint moet richten en de bovenste die deel uitmaakt van de Spaanse Polder niet meer worden begrepen. Bovendien is de massa van de tweede bouwlaag in zijn proporties zo alzijdig (bijna vierkant) dat (bijvoorbeeld in tegenstelling tot het gebouw van Van de Broek aan de andere zijde van de Matlingeweg) de richting van de verkaveling van de Spaanse Polder niet meer te herkennen is. Het volume op de begane grond staat bovendien zeer dicht op het lint, zeker gezien de grootte van de bouwmassa. Wanneer wordt gekeken naar het gebouw zelf, dan valt op dat de het samenstel van volumes geen heldere evenwichtige positie ten opzichte van elkaar innemen; het bovenste volume overkraagt de onderste laag op precies een punt. De begane grondlaag staat niet alleen te dicht op het lint maar lijkt zich daar met de gevel niet op te oriënteren, een belangrijk kenmerk van lintbebouwing. Ook in materiaal lijkt het onderste volume niet alleen verwarrend veel op het bovenste volume, maar mist ook de verfijning, kleinschaligheid en hoogwaardigheid die verwacht worden van bebouwing aan een historisch lint. De commissie is bereid om voorbij te gaan aan het hanteren van de gebiedsgerichte criteria die
hier van toepassing zijn, die voor historische linten en kernen. Maar zij kan dat alleen doen mits het plan dat ontwikkeld wordt niet alleen voldoet aan de criteria voor Bedrijventerreinen, maar zich tenminste op de begane grond voegt naar het lint. In compositie en materiaalgebruik zal het gebouw van bovenmatige kwaliteit moeten zijn hier bij de toegang van de Spaanse Polder. Het gebouw aan de overzijde van de Matlingeweg mag daarbij als inspirerend voorbeeld worden genomen. Een aangepast informatieplan wordt met belangstelling tegemoet gezien.
2.6 Zuidwijk, diverse locaties (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
16:20
diverse gevelwijzigingen, plaatsen bergingen, tuinafscheidingen Nico Bos, BPR OMV.10.11.00333-05/04/03/02/01
Nico Bos laat aan de hand van een powerpointpresentatie zien dat er geen eenduidige aanpak van de zogenoemde Lo-buurt mogelijk is. Het betreft binnen de Lo-buurt twee complexen waarvan een van beiden al eerder voorzien is van een bakstenen schil, een ander deel van de bebouwing is al voorzien van buitengevelisolatie.De opdrachtgever heeft besloten de complexen niet te slopen, zoals eerder het idee was, maar om ze in stand te houden. Binnen de financieringsmogelijkheden zullen er keuzes gemaakt moeten worden stelt Bos, niet alles is mogelijk. Behalve de voorbeelden van andere blokken van een gelijk type die al van buitengevelisolatie zijn voorzien en die richtinggevend zijn wanneer je iets van een eenheid wilt bewaren in de wijk, zijn er ook de gewijzigde maatschappelijke context. Bewoners hebben meer behoefte aan een duidelijke scheiding tussen hun privédomein dan voorheen. Wanneer er erfafscheidingen worden geplaatst doen de bewoners dat zelf wel. Hiervan toont Bos een aantal voorbeelden. Bovendien hebben de bewoners ook behoefte aan meer bergruimte, ook daarin wil de woningcorporatie voorzien. Bos laat zijn voorstellen zien aan de hand van de tekeningen en visualisaties. reactie van de commissie. De commissie heeft geen principiële bezwaren tegen het wijzigen van het uiterlijk van de woningen maar is van mening dat daarbij de oorspronkelijke kwaliteit en subtiliteit in materiaal en detaillering uitgangspunt behoren te zijn. Dat is in het voorstel uit de omgevingsvergunning nog onvoldoende het geval waardoor aan aantal waardevolle kenmerken verloren gaan. Voorkomen moet worden dat de technische vernieuwing de woningen in hun verschijningsvorm voortijdig doet verouderen. Voor wat betreft het aanbrengen van buitengevelisolatie vraagt de commissie de hedendaagse mogelijkheden die bestaan in textuur en kleur te gebruiken om de verfijning die nu aanwezig terug te laten komen in het nieuwe gevelbeeld. De commissie meent dat door het voorgestelde detail waarbij de bestaande kozijnen als stelkozijnen worden gebruikt bij het vervangen van de houten kozijnen door kunststofkozijnen, het glasvlak onevenredig wordt verkleind. Dit wordt nog versterkt door ventilatieroosters in het glas op te nemen. Dat is voor deze woningen van grote invloed op het gevelbeeld en de lichttoetreding en bovendien volgens de criteria voor kozijn- en gevelwijzigingen niet toegestaan. Bovendien is het dusdanig verkleinen van het glasoppervlak onnodig omdat er mogelijkheden zijn om ter plaatse van de negge hoogwaardiger isolatiemateriaal toe te passen. De kleurstelling van het stucwerk van de reeds gestuukte woningen zou niet moeten worden herhaald omdat de woningen daarmee de kenmerkende helderheid en frisheid verliezen. Kenmerkend voor deze wijkopzet zijn de woonpaden tussen de gelijk georiënteerde woningen waarbij de achtertuinen tegenover de entrees van de woningen liggen. In deze buurt komen geen besloten binnengebieden voor die een laagwaardiger of minder verzorgd materiaalgebruik toestaan. Gewolmaniseerd hout veroudert op een ongelijkmatige wijze en past, met zijn ‘natuurlijke’ uiterlijk niet bij het gecultiveerde tuinstedelijke karakter van de buurt waarbij alles ‘voorkant’ is.. Voor wat betreft de voorgestelde erfafafscheidingen deelt de commissie de mening van de architect dat deze, binnen redelijke termijn, voldoende privacy moeten bieden aan bewoners. De commissie kent geen voorbeelden van projecten waarbij klimop of heesters die nog moeten opgekweekt worden op afzienbare termijn hebben geleid tot een groen uiterlijk van de erfafascheidingen. Juist in complexen zou het uitgangspunt moeten zijn de bestaande hagen te versterken, verbeteren of te verplaatsen. Ook zogenoemde kant-en-klaar hagen zouden soelaas kunnen bieden.
Vanwege de beperkte termijn die nog resteert, adviseert de commissie de architect om met het secretariaat de aangepaste voorstellen door te nemen en zo mogelijk af te handelen. Op de huidige aanvraag kan geen positief advies gegeven worden gezien de strijdigheden met de gebiedsgerichte criteria.
3
SLUITING
16:50