1
Businessplan Centrum voor Logistiek Vakmanschap conceptversie 27-9-2013
Inhoudsopgave
blz
1
Inleiding
3
2
Leeswijzer
5
3 3.1 3.2 3.3 3.4
De topsector logistiek Topsector Logistiek landelijk Noord-Limburg en logistiek Korte schets logistieke arbeidsmarkt en mbo opleidingen De positie van Gilde Opleidingen
6 6 7 9 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap Missie Overzicht voorziene bedrijfs- en onderwijspartners Toegevoegde waarde voor klantgroepen Aanpak en werkgebieden Implementatie in drie CLV actielijnen
12 12 12 13 15 17
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Nadere uitwerking van de aanpak en de werkgebieden Exploitatiemodel van het CLV Inrichting en structuur Promotie, werving en communicatie Excellent onderwijs - samen met bedrijven Support aan logistieke bedrijven Support arbeidsmarktdynamiek Planning en resultaten
22 22 22 23 23 25 25 26
6
Governance en organisatie
27
7 7.1 7.2
Financieel overzicht Toelichting exploitatiekosten Exploitatieresultaat
28 28 29
8
Risico´s en risicoafdekking
31
9
Geraadpleegde bronnen
33
2
1 Inleiding Nederland IS logistiek en de regio Venlo - Venray is DE logistieke hotspot van Nederland; niet alleen nationaal maar ook Europees weet deze regio de aandacht op zich te vestigen. Zo is de regio recent de eerste positie ten deel gevallen in de top tien van “Europe´s most desirable logistic locations”! Met deze kwalificaties heeft de regio Venlo - Venray een grote verantwoordelijkheid in het realiseren van de landelijke logistieke ambities en het behouden en uitbouwen van de Nederlandse internationaal van belang zijnde positie in de logistieke sector. Een van de centrale thema´s voor de topsector is dat de ambities landelijk, maar ook in de regio Venlo - Venray in de weg zullen worden gestaan door een gebrek aan gekwalificeerde logistieke medewerkers, met name ook op mbo niveau. Als grote logistiek opleider, bovendien gevestigd in de logistieke hotspot, weet Gilde Opleidingen zich expliciet aangesproken. Hieruit is het initiatief voor het inrichten van Centrum voor Logistiek Vakmanschap ontstaan, een voornemen dat al breed gedragen wordt in de regio en ondertussen is opgenomen in het uitvoeringsprogramma Human Capital Agenda Logistiek van de Provincie Limburg. Met dit initiatief wil Gilde Opleidingen een significante en onmisbare bijdrage leveren aan de logistieke ambities van Nederland en de belangrijke rol die de regio hierin inneemt. Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap is geïnspireerd op de landelijk uitgezette formule van Centra voor Innovatief Vakmanschap, die ingebed in de respectievelijke locale ecosystemen bijdragen aan het beschikbaar hebben van voldoende gekwalificeerd mbo personeel, met (meestal) een focus op een van de negen topsectoren. In deze formule staat intensief samenwerken met het locale bedrijfsleven centraal. Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap richt zich op het mbo; de mbo-er is, nog meer dan in andere topsectoren, van groot belang. Niet voor niets wordt deze de backbone van de logistieke sector genoemd en daarmee is er een belangrijke rol weggelegd voor het in te richten Centrum. De doelstellingen van het Centrum voor Logistiek Vakmanschap (CLV) gaan verder dan het optimaliseren van het huidige logistieke opleidingsaanbod: het Centrum wil uitgroeien tot een in een wijde regio actieve logistiek mbo-opleider van naam en een mbo full service centre dat zich richt op het faciliteren van de logistieke groei en ambities van de regio. Dit realiseert het Centrum door de logistieke sector te promoten, door het bieden van excellent onderwijs gericht op alle vier de logistieke modaliteiten en hun samenhang, door de logistieke bedrijven te steunen in het verder uitbouwen van praktische bruikbare kennis voor de bedrijven en haar medewerkers. Last but not least zal het centrum support bieden aan de dynamiek van de arbeidsmarkt. Voor u ligt het businessplan waarin inzicht wordt gegeven hoe Gilde Opleidingen het Centrum wil gaan realiseren. Het businessplan ruimt een prominente plaats in voor het inrichten van een organisatie en structuur, er op gericht om het Centrum te sturen en de resultaatgerichte activiteiten uit te voeren, nu en in de toekomst. Natuurlijk wordt ook stilgestaan bij de activiteiten die door het Centrum in het huidige tijdsgewricht zullen worden aangepakt. Door ook te focussen op het creëren van een tijdsbestendige structuur wil Gilde Opleidingen zeker stellen dat het Centrum ook invulling kan geven aan de (project-) activiteiten van het Centrum over 5 jaar, over 10 jaar, ingegeven door de dynamiek van dat moment. Hiervoor is het uiteraard van groot belang dat het Centrum een solide financiële basis heeft; dit aspect krijgt in het businessplan daarom ook de nodige aandacht. Zoals al is aangegeven weet het CLV initiatief zich gesteund door de Human Capital Agenda van de Provincie Limburg en zal op basis van dit businessplan deze steun hopelijk geconcretiseerd kunnen worden.
3
Met deze concrete steun van de regionale stakeholders levert het CLV initiatief het bewijs van commitment in de regio. Hiermee ontstaat een uitstekende uitgangspositie voor het CLV om begin 2014 mogelijk in aanmerking te komen voor een startfinanciering uit het voorgenomen investeringsfonds voor publiekprivate samenwerking van het Nationaal Techniekpact 2020.
4
2 Leeswijzer In het businessplan wordt allereerst een beeld geschetst van de topsector logistiek, landelijk en regionaal en wordt aansluitend ingezoomd op de positie van Gilde Opleidingen. Hierna wordt behandeld wat het Centrum voor Logistiek Vakmanschap behelst, wie er aan deelnemen en welke doelstellingen worden nagestreefd. Na het behandelen van de aanpak en de werkgebieden wordt aangegeven welke benadering is gekozen voor de implementatie en realisatie van het Centrum; een opzet in drie actielijnen: opstart van de CLV formule, verbreden/verbinden en het opzetten van brede samenwerking. In hoofdstuk 5 wordt begonnen met nadere uitleg over het exploitatiemodel van het CLV, gevolgd door nadere uitwerking van de voorziene activiteiten. Het businessplan wordt afgerond met hoofdstukken over governance en organisatie, een financieel overzicht en een beknopte risicoanalyse.
5
3 De topsector logistiek 3.1 Topsector Logistiek landelijk De logistieke sector heeft een groot economisch belang: de toegevoegde waarde aan BBP bedraagt € 40 miljard (8,5 % van totaal). Er werken in Nederland ca 750.000 mensen in de logistiek. De topsector logistiek is een belangrijke enabler voor HTSM, Tuinbouw, Agrifood en Energie. In de Human Capital Agenda (HCA) voor de Topsector Logistiek (december 2011) zijn de landelijke ambities uitgewerkt in 6 roadmaps, die hier puntsgewijs worden overgenomen: • Neutraal Logistiek Informatieplatform, een open logistiek ICT platform dat door alle partijen is te gebruiken en o.a. een synchromodale benadering van logistiek faciliteert. • Synchromodaal transport: het realtime kunnen kiezen van de optimale modaliteiten (rail, weg, water, lucht) • Douane: minder verstoring van logistiek door douane en inspectieactiviteiten • Cross Chain Control Centres: het opzetten van logistiek regiecentra (logistieke Control Towers)
Bron: Geodis • •
Servicelogistiek: optimale inrichting van alle logistieke activiteiten vanuit diensten-benadering. Supply Chain Finance (SCF): optimaliseren van financiële processen tussen de logistieke spelers.
Om de internationale toppositie van de sector te verstevigen is volgens de sector een toename van de uitstroom uit logistieke opleidingen van 50% nodig. Daarnaast worden het uitbouwen van de kennisinfrastructuur via de Kennis Distributie Centra, betere benutting en behoud van werknemers en imagoverbetering als belangrijke uitdagingen benoemd. De Human Capital Agenda bouwt voort op bestaande activiteiten zoals de Stichting Nederland is Logistiek, het Kennisakkoord hbo (afspraken over samenwerking tussen hbo en bedrijfsleven), de Kennis Distributie Centra en het Topinstituut Dinalog. Niet alleen zijn acties gepland voor het vernieuwen van het onderwijs, ook wordt werk gemaakt van het vergroten van de zijinstroom, sociale innovatie en worden betere randvoorwaarden gecreëerd zodat werknemers een goed carrièreperspectief hebben en behouden blijven voor de sector. Hiervoor wordt onder meer kritisch gekeken naar de cao’s. Ook wordt in de agenda terecht gewezen op het belang van onderwijs dat door specialisatie goed moet aansluiten bij regionale economische sterktes. Het is positief dat de agenda zich niet alleen beperkt tot het hoger onderwijs, maar zich ook richt op het mbo. Het mbo kennisakkoord voor de logistieke sector kan daarbij een grote rol spelen bij het versterken van de band tussen het mbo en de werkgevers in de sector. Het reguliere onderwijs en de logistieke arbeidsmarkt worden in de Human Capital Agenda goed in kaart gebracht. De impact van de Human Capital Agenda kan toenemen als gerichter wordt bekeken op welk opleidingsniveau en welke deelsectoren binnen de logistiek mogelijk tekorten ontstaan. De acties kunnen dan gerichter worden ingezet, waarbij de oplossing niet alleen van grotere instroom uit het onderwijs kan komen, maar ook van zijinstroom. De sector doet diverse aanbevelingen voor het starten van initiatieven in het onderwijs, zoals het ontwikkelen van Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV).
6
In de actieagenda Human Capital Logistiek Landelijk wordt om 3 thema´s 8 programmalijnen aangegeven waarvoor totaal 17 acties zijn uitgewerkt. Deze acties zijn in onderstaande tabel overgenomen. Per actie is in de tabel aangegeven of er raakvlak bestaat met mbo. Onder opmerkingen is bij enkele items een korte toelichtende tekst opgenomen.
nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Actielijnen uit HCA Logistiek landelijk Actie MBO raakvlak? Opmerkingen Blijvend vernieuwen van opleidingsaanbod preJA experience Blijvend vernieuwen van opleidingsaanbod postJA experience Kwaliteitsimpuls aan docenten JA Ontwikkelen van CoE´s en CIV´s JA Vergroten in-en uitstroom initieel logistiek onderwijs JA Voortzetten verbeteren beeldvorming logistiek sector bij JA jongeren Vergroten van de zij-instroom arbeidsmarkt JA bijscholing, EVC Stimuleren van sociale innovatie in bedrijven NEE sociale partners Vergroten van behoud van werknemers JA leven lang leren, leven lang motiveren Structureel versterken van Kennis Distributie Centra Benoemen van regionale thema´s en in onderlingen afstemming tussen instellingen taakverdelingen maken Het (door) ontwikkelen van thematische afstudeerroutes, minoren en specialisaties samen met regionale bedrijfsleven Onderwijsinstellingen starten gezamenlijk proces van concentratie
NEE JA
14
12
hoofdrol voor hbo
JA
flexibilisering kwal. niv. 4, doorlopende leerlijn
JA
macrodoelmatigheid mbo, samenwerken
Exchange programma´s voor wetenschappers, docenten en mensen uit bedrijfsleven
JA
mbo docenten - hbo - bedrijfsleven
15
Uitbreiden van de Conversion Factory
JA
16
Ontwikkelen van een afstudeertafel
JA
afstudeeropdrachten, kennisuitdragen op mbo niveau mbo betrekken in uitvoering projecten
17
Structureel onderzoek over de sector
JA
infobehoefte mbo definieren
13
3.2 Noord-Limburg en logistiek Noord-Limburg is van grote economische/logistieke betekenis in Europese, landelijke en provinciale context en neemt een belangrijke rol in het behalen van de landelijke en provinciale doelstellingen van de Topsector Logistiek. Venlo behoort tot de top 10 van de logistieke hubs van Europa (Colliers, Q2 2103) . In Nederland eindigt de regio onophoudelijk hoog (vaak nr. 1) op de Logistieke Kaart van Logistiek.nl. Voor 2013 heeft de regio Venlo - Venray met afstand weer de eerste plaats ingenomen.
7
In de laatste survey van Prologis (juli 2013) is regio Venlo nummer 1 van de Top 10 locaties in Europa. Zie het uit dit rapport overgenomen staatje hieronder en de uit dezelfde bron afkomstige “heatmap”.
Noord-Limburg is een belangrijke logistieke draaischijf, heeft de logistieke hoofdrol in het afwikkelen van goederenstromen van de grote havens naar het Europese achterland en is kandidaat voor de mogelijke locatie van een logistiek stuurcentrum (cross chain control centre). Naast de logistieke enabler-rol is de Logistiek in Noord Limburg een zelfstandige en ondernemende bedrijfstak. De regio heeft een naam als logistieke hotspot hoog te houden en verder te ontwikkelen. Deze ambitie moet gesteund worden door de beschikbaarheid van voldoende en goed opgeleid personeel. De mbo opgeleiden (ruggengraat van de logistieke sector) spelen in het realiseren van deze ambities een belangrijke rol. Verder worden hier nog genoemd: • De aanwezigheid van Fontys, Logistieke hbo opleider, in Venlo. Deze heeft een belangrijke supportrol bij het behalen van de doelstellingen van een Logistiek CIV.
8
• •
Ontwikkeling van KDC Limburg in Venlo. De regionale overheden en het bedrijfsleven hebben de ambitie om de positie van de regio, onder andere als logistieke hotspot verder uit te bouwen. (Zie hiervoor bijvoorbeeld bron 9: brochure over de infra-ambitie van Noord-Limburg).
3.3 Korte schets logistieke arbeidsmarkt en mbo-opleidingen In totaal werken er ca. 500.000 mbo opgeleiden in de logistieke sector. Er is sprake van een relatief hoog aandeel lager- en middelbaar opgeleid personeel van 43, respectievelijk 44%. Daarmee hebben de mbo opleidingen een belangrijke rol om in deze behoefte van de sector te voorzien. Naast het bedienen van de sector in het leveren van mbo logistiek opgeleiden levert de mbo-hbo doorlopende leerlijn een bijdrage in de behoefte van hoger opgeleiden. In Nederland zijn er 26 ROC´s die opleidingen in de logistiek aanbieden. In Zuidoost Nederland zijn er zes ROC´s die logistieke opleidingen aanbieden. In onderstaande figuur zijn deze aangegeven.
De vmbo opleidingen vormen de belangrijkste bron van instroom voor de logistieke mbo opleidingen; ca 80% van de logistieke mbo leerlingen heeft een vmbo vooropleiding. Ca. 7,5% of wel ca. 40.000 mensen van de Limburgse beroepsbevolking werkt in de logistieke sector. 3.4 De positie van Gilde Opleidingen Unieke locatie Gilde Opleidingen neemt met haar aanwezigheid in DE logistieke hotspot van Nederland een unieke positie in. Met ca. 500 leerlingen is Gilde Opleidingen een van de grotere logistieke mbo-opleiders in Nederland en Limburg. Het is daarmee meer dan logisch dat Gilde Opleidingen wil bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de regio Venlo als logistieke hotspot, waarbij een ruime omgeving als doelgebied wordt gezien. Met het CLV initiatief wil Gilde Opleidingen een structurele verbinding realiseren tussen logistieke opleidingen en bedrijfsleven en heeft de ambitie een voorbeeldfunctie in te nemen als mbo partner en opleider in de logistieke sector.
9
Het CLV initiatief van Gilde maakt ondertussen deel uit van de Human Capital Agenda Logistiek van de Provincie Limburg en het initiatief heeft daarmee al een plaats verworven in de regionale logistieke Human Capital agenda. Hiermee heeft Gilde een briljante uitgangspositie om haar rol te nemen in het starten van een Centrum voor Logistiek Vakmanschap. Huidig aanbod logistieke opleidingen Het onderstaande schema bevat de opleidingen Transport en Logistiek - met uitzondering van specifiek aan spoor en lucht- en scheepvaart verbonden kwalificaties - die onder VTL en KC Handel vallen.
Gilde Opleidingen hanteert crebo’s van beide kenniscentra. In het komend schooljaar biedt Gilde Opleidingen bijna het hele bouwwerk van dit schema aan: • Logistiek medewerker (voorheen magazijnmedewerker en warehousemedewerker), bol en bbl, 1 jaar. • Chauffeur goederenvervoer, bbl, 2 jaar. • Logistiek teamleider (voorheen groepsleider magazijn), bbl, 1 jaar. • Planner wegtransport, bbl, 2 jaar. • Logistiek supervisor (voorheen hoofd magazijn), bbl, 2 jaar. • Manager opslag en vervoer (manager transport & logistiek), bol, 4 jaar. De laatstgenoemde opleiding tot Manager transport & logistiek neemt een vooraanstaande plaats in het CLV initiatief. Niet alleen heeft Gilde Opleidingen met deze opleiding het grootste landelijk volume, de opleiding staat ook centraal in het uitwerken van een doorlopende leerlijn mbo-hbo. Voorbereiden op het invullen van de ambities Gilde Opleidingen is zich er van bewust dat er ook veel werk verzet moet worden om deze rol waar te maken. Een interne inventarisatie van Gilde Opleidingen leert: •
Er is nu te weinig samenhang tussen de logistieke en aan logistiek rakende opleidingsprogramma´s en dit staat een krachtige en eenduidige profilering in de weg. Om tot een succesvolle inrichting van een CLV te komen moet de structuur en samenhang van de logistieke activiteiten sterk verbeteren. Voor leerbedrijven moet meer eenduidigheid ontstaan.
10
•
• • •
• •
•
De verticale logistieke onderwijsketen (vmbo-mbo-hbo) krijgt momenteel te weinig aandacht. Hierdoor blijft de in- en doorstroom achter. De keteninspanningen moeten zich daarbij op een ruime regio richten, ruimer dan regio Venlo - Venray. Het spectrum van logistieke opleidingen moet beter gaan aansluiten bij behoeften van studenten en leerlingen. Het aantal bol opleidingen is momenteel te smal. Het bbl programma is momenteel te smal. Deelname aan het programma moet worden verbeterd door meer differentiatie en betere aansluiting bij het bedrijfsleven. Gilde Opleidingen speelt momenteel beperkt in op behoeften van het bedrijfsleven en arbeidsmarkt. Denk hierbij aan specifieke cursussen in opdracht van bedrijven als in bredere projecten en loopbaandienstverlening ( initieel onderwijs, werkzoekenden, EVC trajecten) De participatie van bedrijven in organisatie en activiteiten is momenteel te beperkt. Het inzicht in actuele en verwachte ontwikkelingen in het logistieke werkveld schiet te kort. Hierdoor wordt er niet goed ingespeeld op de kansen die ontstaan. Denk aan de groeiende interesse in vervoer over water en railvervoer, nieuwe speelvelden in de logistieke dienstverlening, aandacht voor logistiek in andere sectoren bv. gezondheidszorg, enz. De samenwerking met op logistiek betrokken organisaties kan worden versterkt. Denk hierbij aan ELC, Servicepunt Logistiek, Innovatiecentrum Greenport Venlo en KennisDC.
Deze constateringen zijn mede voedingsbodem voor de uitwerking van de generieke inrichting van het Centrum voor Logistiek Vakmanschap en bepalen de actieagenda van het CLV in de aanloop- en startfase.
11
4 Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap 4.1 Missie Gilde Opleidingen, als relatief grote opleider en bovendien gevestigd in dé logistieke hotspot van Nederland en Europa neemt haar verantwoordelijkheid met het initiatief van het starten van een Centrum voor Logistiek Vakmanschap, het CLV Met het CLV gaat Gilde Opleidingen meehelpen om het hoge ambitieniveau van de regio als logistieke hotspot in te vullen. Gilde Opleidingen zal dit doen door vanuit haar mogelijkheden als logistieke mboopleider support in brede zin te bieden: een logistiek full service centre dat actie en resultaat centraal stelt. In het CLV slaan het logistiek bedrijfsleven en logistiek onderwijs de handen ineen: samen wordt gestuurd, samen wordt uitgevoerd. Hiermee is het CLV een publiekprivate samenwerking naar het gedachtegoed van het door de overheid geformuleerde publiekprivate samenwerking in een Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Wat wil Gilde Opleidingen met het CLV bereiken? Het CLV richt zich op het invullen van de ambitieuze uitdagingen uit de Human Capital agenda van de topsector Logistiek, voor de regio. Belangrijk thema hierbij is de toekomstige zorg voor voldoende en goed opgeleide logistieke mbo-ers. De grote uitstroom uit de arbeidsmarkt, een teruglopend aantal jongeren en de te geringe interesse van jongeren in de logistiek schetsen het probleem. Om in de toekomstige behoefte van de logistieke sector te voorzien is ook de zijinstroom en behoud van de medewerkers in de logistiek van belang. Hiervoor is het belangrijk dat de sector logistiek beter op de kaart wordt gezet, zeker ook bij de jeugd. Het CLV gaat hier, in goede samenhang met de al lopende initiatieven, de schouders onder zetten. Wat is het Centrum voor Logistiek Vakmanschap? In het Centrum voor Logistiek Vakmanschap staat de samenwerking met de partners centraal. Hierbij komen de bedrijfspartners met afstand op de eerste plaats. De bedrijfspartners staan zeer nadrukkelijk mee aan het roer van het CLV. Zij sturen niet alleen mee, de bedrijven nemen ook een actieve en bestendige rol in het ondersteunen en uitvoeren van het onderwijs- en cursusprogramma. Hierdoor gaat het geboden onderwijs- en cursusaanbod nog beter aansluiten bij de wensen van het bedrijfsleven en wordt het aanbod aantrekkelijker. En niet alleen bedrijven nemen deel aan het CLV: het aanwakkeren van interesse voor de logistiek moet voorafgaand aan de mbo opleiding al beginnen. Daarmee is het vmbo een onmisbare schakel in het succes van het CLV. Het hbo wordt ook uitdrukkelijk uitgenodigd om deel te nemen, als kennisbron, als project- en onderzoekspartner én om samen de leerlingen die de mogelijkheid hebben om naar een hbo opleiding door te stromen optimaal te bedienen. Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap zal worden verankerd in de organisatie van Gilde Opleidingen. De nu bestaande logistieke opleidingen en mogelijk ook aan logistiek rakende opleidingen zullen er in worden ondergebracht. 4.2 Overzicht voorziene bedrijfs -en onderwijspartners Bedrijfspartners Tijdens de totstandkoming van het businessplan is er een start gemaakt met het vinden van bedrijfspartners voor het CLV. De bedrijven die kennis genomen hebben van het CLV concept reageren tot nu toe zonder uitzondering enthousiast. De volgende bedrijven hebben de intentie uitgesproken om als bedrijfspartner deel te gaan nemen:
12
• • • • • • •
Ewals Cargo Care Seacon Logistics Schneider Electric Verhoex Douane Service Ruud Rutten Verkeersopleidingen KLG Janssen Distribution Services
Het aantal bedrijfspartners zal de komende tijd verder worden uitgebreid. Het CLV wil in de startfase ca. 10 bedrijfspartners (“founding fathers”) aan zich gebonden hebben, met name de grotere logistieke bedrijven en logistieke dienstverleners uit de regio. Daarna zal er naar gestreefd worden om het aantal partners verder te laten toenemen. Onderwijspartners Het CLV moet goed ingebed zijn in onderwijsketen (vmbo-mbo-hbo); dit is noodzakelijk om de doelstellingen die het CLV nastreeft te kunnen halen. De activiteiten die zijn voorzien (zie verderop in het rapport) vragen om samenwerking en activiteiten die naast de CLV gerichtheid op mbo zich ook uitstrekt tot vmbo en hbo. Denk dan aan het vergroten van de toestroom naar logistieke mbo opleidingen door promotieactiviteiten op vmbo niveau. Een innige samenwerking met hbo is onder andere nodig om een goed aansluitende doorlopende logistieke leerlijn op te zetten. Het CLV voorziet in deelname van vmbo en hbo aan het CLV overleg op sturingsniveau. Op activiteitenniveau kunnen naargelang het onderwerp meerdere mensen uit het vmbo en hbo activiteiten- of projectdeelnemer zijn. 4.3 Toegevoegde waarde voor klantgroepen Het Centrum voor Logistiek Vakmanschap (CLV) kent vier klantgroepen: de leerlingen, het bedrijfsleven, de overheid, de docenten en andere mbo opleiders in de logistiek. In navolging van de klantgroepskeuzen bij al gestarte centra is ervoor gekozen de docent ook als klantgroep op te nemen. Deze keuze wordt ingegeven door het belang van de docent in het slagen van het centrum. Hiervoor is het nodig dat de betrokken docenten het CLV initiatief omarmen en bevlogen meewerken aan de realisering van het centrum. Hieronder is per klantgroep opgesomd welke toegevoegde waarde het centrum voor de respectievelijke doelgroepen heeft.
13
Toegevoegde waarde voor de leerling • Het CLV leidt tot opleidingen die beter toegesneden zijn op de werkomgeving. • Het onderwijs is van topkwaliteit. • Het onderwijs is aantrekkelijk door contextrijkheid in state of the art en innovatieve omgeving. • Voor uitblinkers is er een PLUS programma (extra minoren etc.) • Door schaalvergroting / massa ontstaan er meer mogelijkheden en hogere kwaliteit. Toegevoegde waarde voor de bedrijven • Er komen meer studenten ter beschikking, hard nodig in verband met de verwachte structureel te lage uitstroom afgezet tegen de verwachte groei van de logistieke bedrijfstak in de regio, en de in de naaste toekomst verwachte grote vervangingsvraag. • De leerlingen die ter beschikking komen hebben een beter aansluitende opleiding, zijn sneller ingewerkt en passen beter in hun job. • Privileges ten aanzien van werving van nieuwe medewerkers en CLV producten. • Door grotere contextrijkheid komt de leerling intensiever in contact met het bedrijfsleven, en kan de leerling een betere en meer weloverwogen keuze maken in zijn /haar toekomstige werkkring. • Het CLV verzorgt goed aansluitende maatwerk opleidingen. Toegevoegde waarde voor de overheid (lokaal, regionaal, provinciaal en nationaal) • Het CLV realiseert een volumeverhoging en kwaliteitsverbetering. Door de gekozen inrichting draagt de overheid bij in de benodigde investeringen om dit te bereiken; vervolgens wordt dit niveau gehandhaafd zonder additionele exploitatiekosten: eenmalige investering, gelijke exploitatiekosten, meer uitstroom en kwaliteit. • Het CLV draagt bij aan een hogere macrodoelmatigheid. • De samenwerking van meerdere ROC’s (actielijn 3, zie verder) en mogelijk meerdere in de toekomst zorgt voor een hogere doelmatigheid op meso-niveau. • Het interesseren van de jeugd in technische/logistieke opleidingen (grote behoefte), verkleint de kans op het kiezen van een studierichting met een grote(re) kans op werkeloosheid. Toegevoegde waarde voor andere logistieke mbo scholen • Het CLV zal de opgedane kennis en ervaring delen met andere ROC ´s (zie verderop, actielijn 3) met logistieke opleidingen, en vervult daarmee een voorbeeldfunctie en een voortrekkersfunctie • Het CLV draagt hiermee bij aan de aantrekkelijkheid van de deelnemende ROC´s voor de studenten, waardoor de instroom toeneemt. • Andere ROC’s kunnen hun onderwijsprogramma op efficiënte wijze uitbreiden en uitvoeren. Gebruik maken van CLV producten. • Door facility sharing (gezamenlijke facilities van bedrijfsleven, tevens benut door vmbo, mbo, hbo) worden de voor het onderwijs benodigde investeringen aanmerkelijk verlaagd. Toegevoegde waarde voor docenten Bij de toegevoegde waarde van het CLV voor de docenten staat het thema van verdere professionalisering centraal: • Het intensiever optrekken met bedrijven maakt de rol van de docent interessanter en dynamischer. De docentrol is hierdoor beter ingebed, hij ziet beter waartoe zijn inspanningen leiden, hij is ook zichtbaarder voor het bedrijfsleven. • De speelruimte voor initiatieven en ondernemendheid is groter. • Er ontstaat een meer op de praktijk gebaseerde wisselwerking met de leerlingen. De docent weet (nog) beter waarover hij praat.
14
4.4 Aanpak en werkgebieden In de inrichting van het CLV staan structuurversterking en bestendigheid centraal. De behoefte aan structuurversterking komt rechtstreeks voort uit de zelfanalyse van Gilde Opleidingen. Daarnaast wordt met structuurversterking ook bedoeld dat de ambitie van Gilde Opleidingen verder gaat dan het realiseren van tijdsgebonden projecten. Het CLV heeft daarbij de ambitie de drager te zijn voor mbo gerelateerde activiteiten en projecten in Noord en Midden Limburg, nu en in de toekomst. Kenmerken van de werkwijze van het CLV zijn: • SMART opzetten van doelgerichte activiteiten en projecten met duidelijke invulling van het waarom, het hoe, wanneer. • Van de CLV activiteiten en projecten wordt gemeten wat de impact is. Daarom wordt in de CLV activiteiten standaard voorzien in een nulmeting / ist-situatie, als referentie voor de geboekte resultaten. • Het CLV stelt het behalen van resultaten centraal. Resultaat telt en de inspanning is een middel om het doel te bereiken. De aanpak en de werkgebieden van het CLV zijn: 5 jaars forecast Het CLV maakt in samenspraak met de bedrijfspartners en ondersteund door instanties die data kunnen aanleveren jaarlijks een gedetailleerde 5 jaars forecast gericht op mbo logistiek in de regio. Hierdoor ontstaat een verdieping van de van de meer generieke en algemenere informatie die bijvoorbeeld de HCA logistiek biedt. Dit initiatief sluit uitstekend aan bij de inspanningen die Gilde nu al pleegt om tot een macrodoelmatig aanbod van opleidingen te realiseren. De forecast geeft een beeld van de benodigde instroom, uitstroom en doorstroom en staat brancheoverschrijdend stil bij de situatie van de mbo arbeidsmarkt. Daarnaast wordt in beeld gebracht welke tendensen in het logistieke werkveld er in de in de komende tijdsperiode van belang zijn en waarop het CLV zal moeten inspelen. Op basis van deze forecast zal jaarlijks het werkprogramma gedefinieerd worden. De betekenis van de 5 jaars forecast is op dit moment erg groot. Door de huidige economische crisis is er voor verschillende segmenten binnen de logistiek afstand tussen de generiek geformuleerde arbeidsmarktsituatie van de toekomst en de praktijk van vandaag. Het is zaak om deze twee invalshoeken blijvend te verbinden en er daardoor duidelijkheid ontstaat over de te volgen koers op middenlange termijn. Een vooruitziende blik van 5 jaar is daarbij een minimum; benodigde nieuwe opleidingsinitiatieven hebben van instroom naar uitstroom al snel een incubatietijd van enkele jaren. Werken aan imago en wervingskracht van de logistieke sector Het CLV gaat de logistieke sector bekendheid geven en promoten, gericht op de mbo omgeving en in goede samenhang met andere activiteiten en initiatiefnemers. De activiteiten kunnen zich richten op het realiseren van de gewenste instroom (evt. ook zijinstroom) en op het behoud van medewerker in de logistieke branche. De promotieactiviteiten zijn doelgericht en sluiten aan bij de vijf jaars logistieke forecast. In hoofdstuk 5.3 is dit thema nader uitgewerkt
VTL: “Jong talent interesseren in T&L begint al op de basisschool”……
15
Regulier mbo logistiek en aanverwant onderwijs De inhoud van deze activiteiten richt zich in hoofdzaak op het realiseren van de juiste kwantitatieve uitstroom met uitstekende startkwalificaties met een voor de leerlingen aantrekkelijk onderwijsprogramma dat op de toekomst is voorbereid. Door de samenwerking met het bedrijfsleven ontstaat een optimalere macrodoelmatigheid: efficiënt en kwalitatief hoogstaand onderwijs dat optimaal inspeelt op de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften van het bedrijfsleven. Met aanverwant onderwijs wordt onderwijs bedoeld in disciplines die raken aan de logistiek. Zie hiervoor ook actielijn 2 die zich richt op verbreding en verbinden naar “belendende logistieke percelen”. Tot dit werkgebied horen ook de activiteiten die bijdragen in state of the art kennis en competenties van de docenten. In hoofdstuk 5.4 is dit werkgebied concreter uitgewerkt. Support aan de logistieke bedrijven Binnen dit werkgebied wordt vraaggestuurd de nodige support aan de logistieke bedrijven geleverd. Het aandachtgebied is hierbij mbo gericht. De bedrijfspartners zijn degenen die de vraagstellingen articuleren. Daar waar bedrijven zich niet bewust zijn van nieuwe kenniscomponenten zal het CLV de bedrijven hierop attenderen. Vervolgens is het aan het CLV om de gewenste support in te vullen en te realiseren. Ook in dit werkveld worden de activiteiten en projecten door onderwijs en bedrijfspartners samen uitgevoerd. Mogelijke actielijnen kunnen worden onderverdeeld in: • Verdelen van beschikbare kennis: Het CLV draagt bij aan het verdelen van de beschikbare kennis en speelt in op nieuwe kennisbehoeften op mbo niveau. Hiermee levert het CLV een bijdrage in het kleiner maken van de geconstateerde afstand tussen beschikbare en in de praktijk toegepaste kennis. • Invullen van specifieke opleidingsbehoeften van logistieke bedrijven. Denk hierbij aan support voor specifieke inwerktrajecten, bijscholing in het kader van leven lang leren, omscholingstrajecten enz. In hoofdstuk 5.5 is een nadere uitwerking opgenomen. Support aan de arbeidsmarktdynamiek In dit werkgebied speelt het CLV met name in op de brancheoverschrijdende arbeidsmarktdynamiek. Denk hierbij aan het oplossen van problemen en het benutten van kansen die voortkomen uit vaak tijdsgebonden dynamiek in de arbeidsmarkt. Door de brancheoverschrijdende benadering kunnen medewerkers die zonder werk dreigen te komen een baan in de logistieke sector vinden. In samenwerking met de verantwoordelijke instanties wordt activiteiten opgezet en uitgevoerd zoals EVC trajecten, faciliteren van zijinstroom, om- en bijscholing, jongerenprogramma´s, enz. De initiatieven in dit werkgebied sluiten aan bij het Sectorplan van transport en logistiek. In Hoofdstuk 5.6 is aanvullende informatie over deze support te vinden. CLV en het uitvoeringsprogramma HCA Logistiek Provincie Limburg Zoals uit de hierboven geschetste werkgebieden duidelijk wordt heeft het CLV de ambitie om bij te dragen in alle vier de actielijnen uit het uitvoeringsprogramma HCA Logistiek provincie Limburg, uiteraard toegespitst op mbo logistiek: excellent onderwijs, kwalitatief hoogstaande medewerkers, betere benutting en behoud logistieke professional en regionaal versterken kennis.
16
4.5 Implementatie in drie CLV actielijnen De ambities die Gilde Opleidingen voor het CLV heeft zijn hoog en het beoogde werkveld is breed. Om tot resultaat te komen wil Gilde de realisering van het CLV opsplitsen in een drietal CLV actielijnen, elk met een eigen focus: CLV actielijn 1: Opstart van CLV formule CLV actielijn 2: Verbreding en verbinden naar “belendende logistieke percelen” CLV actielijn 3: voorbeeldfunctie, meso-doelmatigheid en samenwerking CLV actielijn 1: Opstart van CLV formule
Deze fase focust op het inrichten van de CLV formule. Hierbij komen aan bod: • Initiële inrichting van de organisatie en werkprocessen intern Gilde Opleidingen: omvang van het CLV, bepalen en invullen van de direct aan het CLV verbonden functies, inbedding in de Gilde organisatie, enz. • Gestalte geven aan de samenwerking en vastleggen van afspraken met de bedrijfspartners en de vmbo en hbo onderwijspartners; een samenwerking waarin samen wordt gestuurd en samen wordt uitgevoerd. Onderwijs zal hierbij moeten wennen aan het intensiever toelaten van sturing door de partners (overigens zonder daarbij de regie te verliezen) • Het bestendigen van de relaties met de regionale stakeholders en regionaal actieve organisaties. Hoofddoel van deze fase is om zo snel mogelijk het CLV operationeel te krijgen. In dit verlengde wordt gekozen voor een pragmatische aanpak: Het CLV wordt ingebed en herkenbaar gepositioneerd in de sector Economie van Gilde Opleidingen. Het initiële onderwijspalet richt zich op Transport en Logistiek (6 opleidingen) aangevuld met twee zeer aan logistiek rakende commerciële opleidingen (ass. manager internationale handel en vestigingsmanager groothandel). Hiermee ontstaat een goede basis voor het “logistiek opleidingscentrum” van het CLV. Het proces van samenwerking met de partners begint bij het elkaar informeren en het inregelen van overleg en het laten groeien van wederzijds vertrouwen. Op basis hiervan kunnen de CLV doelstellingen tot concrete actieplannen worden uitgewerkt. Het organiseren van de rol die bedrijven kunnen spelen in het onderwijsprogramma vraagt om de nodige aanpassingen: de huidige lesprogramma´s moeten worden aangepast, dusdanig dat gastlessen, bedrijfsbezoeken, enz. hiervan structureel deel gaan uitmaken. Ook voor de bedrijfspartners zal er sprake zijn van wennen. Het CLV zou daarbij haar doel bereiken als de bedrijfspartners zich in hoge mate mede verantwoordelijk voelen voor het functioneren van het CLV. In het opzetten van het CLV is dit een belangrijke fase. Door het structureel “buiten binnen halen” zal er een nog hogere kwaliteit en (macro) doelmatigheid gerealiseerd worden. Er zal een grotere
17
dynamiek ontstaan in de uitvoering van regulier contextrijk onderwijs en in het verzorgen van vraaggestuurde activiteiten in informatieoverdracht, trainingen, en activiteiten anderszins die het CLV zal uitvoeren. CLV actielijn 2: Verbreding en verbinden naar “belendende logistieke percelen”
Zoals hierboven geschetst focust actielijn 1 op het zo snel mogelijk opstarten van het CLV, op basis van het bij Gilde nu gekende logistieke speelveld. In actielijn 2 wordt gefocust op “verbreden en verbinden”, zie ook onderstaande figuur:
In de hieronder volgende tekstpassage wordt bovenstaande figuur toegelicht en de genoemde begrippen verder uitgewerkt. Verbreden In het kader van de verbreding worden de trends in de logistieke wereld in beeld gebracht. Denk hierbij aan: duurzaamheid en de invloed hiervan op de logistieke modaliteiten, trend om logistieke verrichtingen naar achterlanden te verplaatsen, grotere behoefte aan onafhankelijke servicelogistiek, synchromodale aanpak, weblogistiek, e-commerce, enz. Er zal worden bezien welke invloed deze trends hebben op het opleidingsprogramma en welke nieuwe opleidingsinitiatieven er genomen moeten worden. Dit onderdeel van actielijn twee zal kunnen leiden tot een breder palet aan logistieke opleidingen en cursussen: verbreden van bol-opleidingen en aanbieden en uitwerken van minors binnen de bestaande trajecten.
18
Het verbreden van het logistieke palet zal gevolgen hebben voor het aantal en soort bedrijfspartners van het CLV. Verbinden Er zijn verschillende aan logistiek rakende vakgebieden waarvoor het zinnig is om te “verbinden”. Met verbinden wordt in dit geval bedoeld dat er een structuur wordt ingericht die tot wederzijds informeren uitnodigt en die bron kan zijn voor kansen voor het CLV en haar partners. We maken hier onderscheid in logistiek beïnvloedend, supporterend, en “logistiek is overal”. Logistiek beïnvloedend Hierbij wordt met name gedacht aan ontwikkelingen die zich afspelen rond technische systemen die gebruikt worden in de logistiek en als zodanig de invulling van de logistieke processen en de werkomgeving in de logistiek zullen beïnvloeden. Voorbeelden zijn vervoerssystemen (vrachtwagens, treinen, schepen), laad / losinrichtingen, interne transportsystemen, warehouseinrichting, ICT. Denk daarbij concreet aan het gebruik van electrische /hybride vrachtwagens in binnensteden, toepassen van alternatieve brandstoffen zoals LNG , nieuwe generaties ritplanningssoftware, zonne-energie en dc´s, RFID toepassing, augmented vision (orderpickbril), impact internetlogistiek, multi-channel warehousing, logistieke clustering en verdergaande schaalvergroting. Ook kan sprake zijn van specifieke logistieke niches die inspelen op grote branches met eigen voorzieningen en regels. Denk daarbij bijvoorbeeld aan agrofood logistiek. Logistiek ondersteunend Hierbij wordt gedacht aan activiteiten die te maken hebben met het in stand houden van logistiek ondersteunende systemen: het plegen van onderhoud aan technische systemen die worden ingezet voor logistiek zoals vrachtwagens, transport en overslagsystemen, warehouse systemen, beheer van IT hulpmiddelen. Als voorbeelden in deze categorie kunnen worden genoemd: hogere doelmatigheid, beschikbaarheid en hogere betrouwbaarheid van technische systemen die in de logistiek worden gebruikt, verdergaande inbedding van technisch onderhoud in logistiek, enz. “Logistiek is overal” Schaalvergroting en steeds verdergaande professionalisering in tal van vakgebieden maken dat de logistiek een separaat aandachtgebied kan of moet worden en vanuit de logistieke invalshoek er optimalere inrichting en verbeterde processen kunnen ontstaan. Met een logistieke bril kijken naar industriële processen (chemie, auto-industrie, elektronica, luchthavens enz) is al jaren gemeengoed, maar in andere disciplines is nog een wereld te winnen. Denk hierbij aan logistiek in de zorg (ziekenhuizen, verzorgingstehuizen), crowd management bij evenementen, (leisure) personenwagen / verkeer / parkeerlogistiek, enz. Daar waar logistiek intensief interacteert met de factor mens kunnen ook nieuwe aandachtsgebieden ontstaan. Dit alles maakt dat mensen met een logistieke opleiding (ook op mbo niveau) in “onverwachte” werkomgeving terecht kunnen komen, en waarvoor het goed is dat er specifieke opleidingen of opleidingsmodules ontstaan, of dat minimaal de logistieke opleidingen of gedeeltes hiervan een ruimere context kunnen of moeten hebben. De uitbreidingen in de categorie “verbreden” zullen structurele impact hebben op de omvang van het CLV, voor Gilde Opleidingen en de bedrijfspartners. De categorie “verbinden” leidt tot acties in communicatieve en afstemmingssfeer, wederzijdse beïnvloeding en projectgerichte activiteiten.
19
Wellicht kan de actieve en verbindende houding van het CLV kunnen leiden tot het creëren van kansen gelijkend op het actuele project “Web op het Spoor, de monteur van de toekomst”, een samenwerking van Nedtrain en Gilde Opleidingen. CLV actielijn 3: voorbeeldfunctie, meso-doelmatigheid en samenwerking
Als fase 1 en 2 “voldoende wortel zijn geschoten” kan er ruimte ontstaan voor deze fase, gekenmerkt door “delen” en extern afstemmen. In deze fase stelt het CLV de door haar opgedane ervaring ter beschikking van andere ROC´s, en staat uiteraard open om haar eigen processen op basis van ervaringen elders te optimaliseren. Als gevolg van de publiekprivate samenwerking zal zich nog duidelijker aftekenen welke regio´s specifieke opleidingsbehoeften hebben, en welke gedeelten van het les en actieprogramma´s gelijk zijn en samen kunnen worden ontwikkeld en gebruikt. Dit aangescherpt inzicht kan de opmaat zijn voor intensieve samenwerking, hogere efficency, hogere kwaliteit en hierdoor hogere mesodoelmatigheid. Het ligt voor de hand om actielijn 3 samenwerking te zoeken met: • Summa College (Eindhoven) • ROC Leeuwenborgh College (Sittard, Geleen,Maastricht) • Arcus College (Heerlen) • ROC de Leijgraaf (Veghel, Uden, Mill, Cuijk, Oss, Boxmeer) • ROC Nijmegen (Nijmegen) Alhoewel deze ROC´s hier in één adem worden genoemd bestaan er grote verschillen in hun logistieke portfolio´s, zie ook de startnotitie Gilde Opleidingen, mei 2012. Hierdoor zal de aard van de samenwerking per ROC anders zijn. Naast het hierboven beschreven delen en afstemmen in een ruime regio zal ook samenwerking en afstemming gezocht worden met andere logistiek actieve regio´s in Nederland zoals bv. regio Rotterdam (bv. via de STC Group) en de aan Nederland grenzende logistieke hotspots in Duitsland en België. Fasering van actielijnen In de onderstaande afbeelding zijn alle actielijnen samengebracht en worden de zojuist behandelde actielijnen samen op een tijdas geplaatst. Hierin is gevisualiseerd dat een gestarte actielijn doorloopt en er na verloop van tijd (ca. 1 jaar) een aandachtsgebied in de vorm van een nieuwe actielijn bijkomt. Na verloop van tijd zijn alle actielijnen operationeel en zullen versmelten tot een integraal functionerend CLV.
20
21
5 Nadere uitwerking van de aanpak en de werkgebieden 5.1 Exploitatiemodel van het CLV Solide basis In het businessplan zet het CLV sterk in op continuïteit. Om dit te bereiken moet de financiële basis solide en op langere termijn houdbaar zijn; op termijn moet het CLV immers zelfvoorzienend zijn. Om dit te bereiken wordt de initiële opzet “lean” aangezet. Het CLV tracht dit te bereiken door: • Het zo laag mogelijk houden van arbeidskosten. • Zo veel mogelijk gebruik maken van voorhanden faciliteiten van Gilde Opleidingen en de partners. Hiermee kunnen initiële investeringkosten tot een minimum beperkt blijven of zelfs uitblijven. Tegenover de meerkosten die samenhangen met het CLV moet op termijn voldoende inkomsten staan. Gilde Opleidingen kiest ervoor om hierin te voorzien door de dekkingsbijdrage die ontstaat door aan het CLV toe te schrijven leerling-toename als inkomsten aan het CLV toe te schrijven. Hierbij wordt gerekend met een leerling-toename toe te schrijven aan het CLV volgens onderstaande tabel: 2013/2014 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2022/2023
Leerlingen Transport en Logistiek BOL BBL-regulier BBL-contractonderwijs
176 154 190
185 162 209
194 170 230
204 178 253
214 187 278
225 197 306
236 206 337
248 217 370
248 217 370
In Hoofdstuk 7: Financieel overzicht zijn deze aantallen de basis voor de bekostigingsberekeningen. Additionele verdienmodellen Zoals is aangegeven wordt in de opzet van het CLV voor een solide en behoudende financiële basis gekozen. Maar daarnaast is er oog voor de unieke mogelijkheden die het CLV biedt om additionele inkomsten te genereren door vraaggestuurde producten en dienstverlening te ontwikkelen die voor extra baten kunnen gaan zorgen. Hierbij wordt gedacht aan: • Inkomsten uit onderzoeks- en uitvoeringsopdrachten van het bedrijfsleven. Deze opdrachten kunnen zelfstandig geacquireerd worden; extra kansen kunnen ontstaan door hierin samen te werken met het hbo. • Benutten van kansen voortkomend uit grensoverschrijdende samenwerking. Denk hierbij aan samenwerking met bv. Duitse en Belgische scholen en bedrijven. Er zijn diverse Europese subsidiebronnen die internationale samenwerkingsinitiatieven van onderwijs en bedrijfsleven ondersteunen. • In actielijn 2 en 3 zal het CLV actief zijn in het “verbinden en verbreden” en gaat het CLV actief gestalte geven aan het opzetten/aangaan van samenwerkingsverbanden. Hieruit kunnen tevens nieuwe verdienmodellen voortkomen, zoals het eerder aangehaalde actuele voorbeeld “Web op het Spoor, de monteur van de toekomst”, een samenwerking van Nedtrain en Gilde Opleidingen. • Door deelname aan de door Platform Bèta Techniek georganiseerde workshops op het gebied van verdienmodellen voor CIV´s kunnen ook nieuwe ideeën ontstaan. 5.2 Inrichting en structuur In de opstartfase moet het governancemodel en organisatie van het CLV gestalte krijgen, met aandacht voor het vastleggen van de meesturende en uitvoerende rol van de bedrijfs- en andere partners. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan. Een zeer belangrijke stap hierin is het benoemen van een CLV karretrekker met het juiste profiel: statuur, empathisch, resultaatgericht, ondernemend, netwerker en met ervaring zowel in onderwijs en bedrijfsleven. Verder moeten in samenspraak met de partners de doelstellingen van het CLV per fase verder worden uitgewerkt, de hier uit voortkomende activiteiten worden bepaald, evenals de belegging van de activiteiten en het (lean) inrichten van een CLV kernteam.
22
248 217 370
5.3 Promotie, werving en communicatie Afgaand op de laatste General Assembly (juni 2013), een Kennisdelingsplatform voor de reeds gestarte CIV´s en CoE´s (Centres of Expertise, hbo variant van een CIV) mogen de promotie en wervingsactiviteiten allesbehalve sluitpost op de begroting zijn. ‘Werving is niet iets wat je erbij doet’. Deze en de andere aanbevelingen ter harte nemend zal er een serieus en doelgericht promotie-, wervings- en communicatieprogramma worden ingericht. Hierbij zal per te onderscheiden doelgroepen de concreet te halen doelstellingen worden bepaald om vervolgens pas te starten met invulling, kiezen van doeltreffende communicatiekanalen en middelen. De te onderscheiden hoofddoelgroepen zijn: • De potentiële instromende leerling en andere instromers • De CLV bedrijfs- en onderwijspartners • (Potentiële) cursisten • De stakeholders en in de regio actieve organisaties • Potentiële opdrachtgevers (ruimer dan partners) • De bij het CLV betrokken medewerkers • Collega-ROC´s (met het oog op actielijn 3) Voor deze hoofddoelgroepen zal in de geest van de hierboven geschetste aanpak een activiteitenstructuur worden uitgewerkt. We kiezen ervoor om de promotie, wervings- en communicatie daar waar mogelijk te beleggen bij de communicatieafdeling van Gilde Opleidingen. Gezien de gewenste intensiteit zal er meer capaciteit dan normaal moeten worden ingezet. Een gedeelte van de activiteiten zal rechtstreeks onder CLV vlag plaatsvinden. Het betreft de communicatie naar de CLV medewerkers, partners, stakeholders, potentiële opdrachtgevers en ROC collega´s. Daar waar mogelijk zal de support in uitvoering voor deze bij het CLV belegde activiteiten bij de reguliere communicatieafdeling van Gilde Opleidingen worden belegd. De aanbeveling van de General Assembly van juni 2013 overnemend zal er in de aanloopfase een externe deskundige (marketing) worden ingeschakeld.
5.4 Excellent onderwijs - samen met bedrijven Samenwerking met bedrijven Het CLV heeft het doel excellent logistiek onderwijs te verzorgen en bedrijven zowel bij het bepalen van de richting als IN de uitvoering van dit onderwijs te betrekken. Dit komt zowel bedrijven en werknemers als onderwijs en leerlingen ten goede. Verder is het CLV het platform waarbinnen initiatieven worden ontwikkeld en projecten kunnen worden uitgevoerd, eventueel gesteund door provincie en/of gemeenten en/of euregio. De verbinding met bedrijven kan gestalte krijgen door: • overleg over afstemming opleidings- en cursusprogramma’s op nieuwe ontwikkelingen. • informatie-uitwisseling over ontwikkelingen in branches en regio’s. • geprogrammeerde en duurzame bijdragen van bedrijven in het onderwijs. • directe samenwerking in concrete onderwijsprojecten. • voorlichters van potentiële instromers in het mbo (vmbo-mentoren, -docenten en -decanen) laten kennismaken met het logistieke werkveld (actiepunt gerelateerd aan promotie en werving). Samenvoegen logistieke opleidingen Eerder is al aangegeven dat er bij de start van het CLV een eerste bundeling van logistieke opleidingen plaatsvindt door de zes actieve opleidingen van de afdeling Transport en Logistiek (manager transport en logistiek, logistiek supervisor, logistiek teamleider, planner wegtransport, logistiek medewerker en
23
chauffeur goederenvervoer) en twee aan logistiek verwante handelsopleidingen (assistent-manager internationale handel en vestigingsmanager groothandel) in het CLV onder te brengen. Verbreden (aantal) bol-opleidingen De mogelijkheid tot het volgen van bol-onderwijs, nu beperkt tot twee van de zes logistieke en de beide handelsopleidingen, wordt langs meerdere wegen verbreed: 1. Meer opleidingen In overleg met voortgezet onderwijs en betrokken bedrijven wordt bezien welke opleidingen naast de genoemde (tevens) kunnen worden aangeboden als bol-traject, met daarin een behoorlijke stagecomponent. 2. Aanbod minors In samenspraak en samenwerking met het bedrijfsleven wordt extra aanbod ontwikkeld in de vorm van minors binnen bestaande opleidingstrajecten. Voorbeelden van minors zijn: • zorglogistiek • e-fullfillment • douane • productielogistiek • synchromodaliteit 3. Verkorte trajecten Specifieke bol-trajecten, met name op mbo-niveau 4, voor havo-gediplomeerden en ongediplomeerde hbo-verlaters (afstromers). Meer deelname bbl-activiteiten De deelname aan bbl-trajecten, bij Gilde Opleidingen groter dan die aan bol, wordt in de praktijk bepaald door de beschikbaarheid van arbeidsplaatsen en dus door de vraag in het bedrijfsleven. Het CLV bevordert de bbl-deelname langs vier lijnen: 1. Nauwe samenwerking met bedrijven, kenniscentra en scholen bij het bevorderen van de doorstroom van vmbo’ers naar logistieke bbl-trajecten. 2. In directe samenwerking met bedrijven wordt de deelname door werknemers, zowel individueel als in groepen, bevorderd, zo mogelijk in combinatie met EVC. Ontwikkelingen in de sector en/of het bedrijf stellen nieuwe eisen aan de kwalificaties van werknemers. Met een bbl-traject kan de werknemer naar een hoger opleidingsniveau doorstromen of zich op het eigen opleidingsniveau verder kwalificeren om bij te blijven of zich te specialiseren. 3. Op basis van afspraken met een bedrijf of een groep bedrijven ontwikkelt het CLV binnen een bblopleiding extra maatwerk. Wanneer het reguliere kwalificerende programma niet toereikend is om de opleidingsvraag te beantwoorden, worden in het maatwerkdeel extra componenten opgenomen of op de individuele behoefte van het bedrijf toegespitst. Opleidingen kunnen in company verzorgd worden. 4. Het CLV zal in samenwerking met betreffende bedrijven logistieke bbl-trajecten aanbieden in vormen van bedrijvigheid waar de huidige opleidingen zich nog niet of nauwelijks manifesteren, zoals bijvoorbeeld in de binnenhavens en de gezondheidszorg. Stagebureau Logistiek De stage vormt niet alleen een wezenlijk deel van de logistieke opleiding, zij is ook het belangrijkste contactmoment van Gilde Opleidingen met de werkvloer van bedrijven. Het CLV zal de stagecontacten actief gebruiken voor de aansluiting bij nieuwe ontwikkelingen in het werkveld en het betrekken van bedrijven bij de opleidingen. Hiervoor is onder andere nodig dat de contacten met de logistieke leerbedrijven centraal belegd zijn en onderdeel zijn van het CLV. Ook zal hier de afstemming gezocht wordt met betrekking tot docentenstages, logistieke (snuffel)stages voor vmbo-leerlingen, contacten met het logistiek kenniscentrum VTL en bijeenkomsten voor praktijkopleiders in de branche. Doorlopende leerlijn vmbo-mbo De meeste bol-leerlingen en een groot deel van de bbl’ers begint de logistieke opleiding in aansluiting op het vmbo. Sinds het vmbo in Venlo niet meer over een specifieke afdeling Transport & Logistiek beschikt, kent de regio geen doorlopende leerroute vmbo-mbo. Dit stelt extra eisen aan het interesseren van vmbo-leerlingen voor een logistieke vervolgopleiding in het mbo.
24
Het CLV zal niet pleiten voor het opnieuw inrichten van een specifieke afdeling in het vmbo, omdat die binnen deze scholen vermoedelijk niet levensvatbaar zal zijn. Aan de scholen zal worden voorgesteld gezamenlijk programmablokken Transport & Logistiek te ontwikkelen die in de reguliere lesprogramma’s van het vmbo kunnen worden ingebouwd. In de theoretische/gemengde leerweg gaat het om een logistiek profiel met het oog om doorstroom naar mbo-niveau 4. In de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen van de vmbo-sectoren gaat het om blokken die op alle mbo-niveaus aansluiten. Het Stagebureau Logistiek van het CLV wordt ingezet voor het organiseren van bedrijfsbezoeken en snuffelstages. Doorlopende leerlijn mbo-hbo De mbo-4 opleiding Manager Transport en Logistiek is een van de belangrijkste opleidingen voor het realiseren van de doorstroom van mbo naar hbo. Gilde Opleidingen behoort binnen Nederland tot de grootste aanbieders van deze opleiding en beschikt daardoor over expertise met betrekking tot de doorstroom naar hbo. Recent neemt die doorstroom af. Mbo’ers ondervinden problemen in de aansluiting. Om het perspectief van deze studenten te verbeteren wordt samenwerking met het hbo gezocht voor het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn mbo-hbo.
Professionalisering docenten Voor het verzorgen van excellent onderwijs moeten docenten op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen en trends in het vakgebied en deze zowel pedagogisch-didactisch als inhoudelijk kunnen gebruiken. Hierbij is de inbreng van de logistieke bedrijfspartners van het CLV cruciaal. Het CLV zal bovendien actief deelnemen aan de actielijn professionalisering van het landelijk gesloten mbo Kennisakkoord Logistiek waarbij Gilde Opleidingen is aangesloten. 5.5 Support aan logistieke bedrijven Hiervoor is onder ‘excellent onderwijs’ al ingegaan op het bieden van maatwerk in bbl-trajecten voor bedrijven. Het CLV biedt niet alleen dergelijke complete, kwalificerende opleidingen aan, maar ook praktische cursussen en trainingen die niet noodzakelijkerwijs deel van een regulier programma uitmaken. Deze kunnen betrekking hebben op een specifieke logistieke vakbekwaamheid, maar ook op algemene vaardigheden als bijvoorbeeld gespreksvoering of taaltraining Nederlands, Duits, Frans, Engels, Spaans, etc. In alle gevallen gebeurt dit op verzoek of in opdracht van een of meer bedrijven, die vervolgens de kosten hiervan dragen. Een bijzondere vorm van support zal gevormd worden door projecten, veelal in samenwerking met bedrijven en bijvoorbeeld brancheorganisaties of ook andere opleiders. Een project zal gericht zijn op een specifieke ontwikkeling in regio of logistieke branches, zoals bijvoorbeeld op douanegebied of in de e-commerce. 5.6 Support arbeidsmarktdynamiek Om kansen en mogelijkheden van (potentiële) logistieke werknemers te vergroten, biedt het CLV loopbaandienstverlening in verschillende vormen, zoals: • EVC-trajecten voor individuele deelnemers en voor groepen deelnemers uit een bedrijf; • het adviseren van jongeren en volwassenen over de mogelijkheden van een (studie)loopbaan in de logistiek; • het bemiddelen bij het vinden van geschikte opleidings-/cursus- en trainingstrajecten; • omscholings- en bijscholingsprogramma´s voor werkzoekenden, met ontslag bedreigde werknemers en (werkloze) jongeren met een slechte aansluiting naar de arbeidsmarkt; • het faciliteren van zijinstroom door scholing van werknemers met een andere dan een logistieke of een verouderde opleidingsachtergrond Het ondersteunen van de arbeidsmarktdynamiek gaat niet alleen over het aanbieden en uitvoeren van deze activiteiten. Het CLV zal een kennisbron worden, met goed inzicht in de kansen van leerlingen en werknemers op de regionale logistieke arbeidsmarkt en in de wensen van bedrijven en andere relevante partijen.
25
5.7 Planning en resultaten Planning In de opstartfase van het Centrum zal werk worden gemaakt van het opstellen van een gedetailleerd actieplan met bijbehorende gedetailleerde planning. Hierbij zal de gekozen opzet in drie actielijnen leidend zijn. Focus is belangrijk om tot resultaat te komen; deze aanpak zekert af dat er focus is op hetgeen op dat moment belangrijk is. Deze aanpak volgend wordt met actielijn 1 gestart: het operationeel krijgen van de CLV formule. Het programma richt zich op: • Initiële inrichting van de organisatie en werkprocessen • Samenwerking met bedrijfspartners uitwerken en faciliteren • Bestendigen van de relaties met de stakeholders Als de basis voor het CLV is uitgewerkt en voldoende functioneert zullen actielijn 2 (verbreden, verbinden) en actielijn 3 (samenwerking) nader worden uitgewerkt en uitgevoerd. Voor meer detail wordt hier verwezen naar hoofdstuk 4.5, waarin al nader is ingegaan op deze aanpak. Resultaten Invulling gevend aan de kenmerken van de werkwijze (zie hoofdstuk 4.4) van het CLV zal in de opstartfase ruim aandacht worden besteed aan samen vastleggen van de te behalen resultaten en wanneer deze behaald zullen worden. Bij het definiëren van de resultaten wordt gefocust op de doelstellingen van het CLV: • Voldoende uitstromende leerlingen (bol, bbl, maatwerk) • Uitstekende startkwalificaties van de uitstromende leerlingen en cursisten. • Uitstekende support en service naar de bedrijven en overige klanten • Financiën • Enz. Met de voor de klantgroepen merkbare resultaten als leidraad zullen ook de resultaten worden ingepland die nodig zijn om deze te faciliteren. Denk dan mijlpalen in bemensing en organisatie en werkwijzen, verdere professionalisering docenten, enz. Hierbij wordt voor de resultaatgebieden waarvoor dit opportuun is een nulmeting uitgevoerd, als referentie voor de te boeken resultaten.
26
6 Governance en organisatie Bij de inrichting van het CLV moet een governance-structuur ontstaan die recht doet aan de te bereiken doelen en de rollen die de deelnemers hebben. Belangrijk hierbij zijn: • • • • • •
Facilitering en borging van de invloed op en sturing van het CLV door de belanghebbenden. Aansluiten bij bestaande structuren, zodanig dat bestuur en toezicht op het functioneren van het CLV goed en efficiënt is ingericht. Versterken van synergie met de omgeving (programma´s, stakeholders, enz.) Goede aansluiting bij het commitment-niveau van de partners. Stimuleren van commitment van de deelnemende partijen. De risico´s voor de deelnemende partijen.
Deze aandachtpunten zullen aan de basis staan van de verdere uitwerking van de governancestructuur. De commissie Van der Touw heeft op het gebied van governance uitgebreid studie gedaan aan de reeds gestarte Centra en op basis hiervan zeer waardevolle aanbevelingen gedaan; uiteraard zal Gilde Opleidingen deze aanbevelingen zich ter harte nemen. Een in onze ogen belangrijk citaat uit de aanbevelingen is: “Veruit het belangrijkste leerstuk is ‘structuur volgt inhoud’. Juist waar men de samenwerking begon met uitsluitend na te denken over de beste structuur, zien wij dat er weinig vruchtbare samenwerking ontstaat. In sommige gevallen leidt dit tot jaren vertraging…..Verder zijn persoonlijke betrokkenheid en commitment vanuit de top een succesfactor en is het in het algemeen van belang om vaart te houden in het proces. Zijn deze factoren in orde, dan volgt in de praktijk relatief gemakkelijk een organisatiestructuur”. Welke keuze voor de inrichting van het CLV is de beste? Er kan gewerkt worden met samenwerkingsovereenkomsten zonder dat er sprake is van een separate juridische entiteit. Het inrichten van een (coöperatieve) vereniging, een stichting of een BV hoort ook tot de mogelijkheden. Al deze varianten komen voor bij reeds gestarte CIV´s en de commissie Van Der Touw heeft de voor- en nadelen van de keuzen uitgebreid in beeld gebracht. Kijkend naar de situatie die zich in de opstartfase van het CLV voordoet valt op dat er sprake is van een relatief eenvoudig samenwerkingsverband: Gilde Opleidingen als initiatiefnemer (en penvoerder), de bedrijfspartners en vmbo en hbo onderwijspartners als partners. Het lijkt daarom niet nodig om een separate juridische entiteit voor het CLV op te zetten, maar te starten met een samenwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van samenwerkingsovereenkomsten. In deze samenwerkingsovereenkomsten kan het doel van de samenwerking worden gedefinieerd en kunnen de rechten en plichten tussen de deelnemers worden afgesproken en vastgelegd en risico´s worden afgedekt. Voordeel van deze aanpak is het behoud van autonomie van de deelnemers. Belangrijke aandachtpunten in de uitwerking zijn nog: • Afspraken over de verankering van het CLV in de organisatie van Gilde Opleidingen. Vastleggen aan wie de CLV karretrekker gaat rapporteren. • Inrichten van een slagvaardig toezichtorgaan. • Het inrichten van de boekhouding, administratie (o.a. ook het bijhouden van de inkind bijdragen van de partners) en het kunnen verzorgen van (verplichte) financiële rapportages.
27
7 Financieel overzicht 7.1 Toelichting exploitatiekosten In de opzet van het CLV zijn geen investeringen voorzien. Daarom is in het financiële hoofdstuk enkel een overzicht van de exploitatiekosten opgenomen, zie hiervoor de tabel op blz 31. Het exploitatieoverzicht is tot stand gekomen door voor de voorziene deelactiviteiten te bepalen hoeveel mensuren en kosten anderszins ermee gemoeid zijn. Hieronder worden de posten uit het exploitatieoverzicht nader toegelicht. Bij de post Dekkingsbijdrage CLV uit extra bekostiging wordt gerekend met een leerling-toename toe te schrijven aan het CLV volgens de tabel uit hoofdstuk 5.1. De extra bekostiging die hierdoor ontstaat wordt toegerekend aan het CLV. Opgeteld bij de verderop genoemde Bijdrage Gilde Opleidingen geeft dit de totale bijdrage van Gilde Opleidingen in het CLV. De Bijdrage bedrijfspartners zijn inkind bijdragen. Deze bestaan uit manuren, eenmalig verstrekte materiële middelen, uurkosten van ter beschikking gestelde middelen, enz. De hoogte van deze bijdrage is zo gekozen dat de bijdrage van de bedrijven 25% van het CLV budget uitmaken, over de eerste vijf jaar. Achtergrond hierbij is dat dit als voorwaarde gold voor eerdere regelingen om voor nationale startfinanciering in aanmerking te komen. Deze bijdrage zal nog moeten worden geconcretiseerd en worden gecommitteerd door de bedrijfspartners. De Bijdrage Gilde Opleidingen is een inkind bijdrage bovenop de bijdrage die aan het CLV wordt toegerekend als extra dekkingsbijdrage uit de rijksbekostiging. De Bijdrage onderwijspartners is tevens in inkind vorm. In verband met het inkind karakter van deze drie bovenstaande posten zijn deze zowel aan baten als aan lastenkant in de exploitatiebegroting opgenomen. Er zijn drie regels in het overzicht opgenomen om de respectievelijke startfinancieringen (gemeente Venlo, de Provincie en landelijk) in de begroting te verwerken. Aan batenkant is de post Additionele verdienmodellen opgenomen. Hiermee wordt invulling gegeven aan het voornemen van het CLV om in de toekomst vraaggestuurde producten en dienstverlening te ontwikkelen die voor extra baten gaan zorgen, zie ook hoofdstuk 5.1. Overigens zullen deze activiteiten ook additionele lasten met zich meebrengen; deze post is nu nog niet opgenomen. Deze extra lasten zullen gedekt moeten worden door de inkomsten van de additionele verdienmodellen. 2014 zal daarbij in het teken staan van het starten van de CLV-formule, 2015 zal gestart worden met het creatieproces van additionele verdienmodellen. Op zijn vroegst in 2016 zal er sprake kunnen zijn van revenuen hieruit. Daarom is vanaf 2016 een post pm voorzien. Aanloopkosten CLV 2014 betreft de overleg- en inhuurkosten die zijn besteed voor het tot stand brengen van het businessplan. De Kosten programmamanager (als voorlopige titel) betreft kosten voor het aanstellen van een fulltime functionaris, als karretrekker voor het CLV. Richtpunt hierbij is dat deze functionaris wordt aangesteld in loondienstverband. Externe support programmamanager betreft het inhuren van een consultant met ervaring in het opstarten van publiek-private samenwerkingen en die gedurende het eerste jaar de opzet van het CLV begeleid.
28
PR en werving CLV betreft de bijdrage van de PR afdeling van Gilde opleidingen in het CLV. Externe deskundige onderwijsmarketing betreft het inhuren van een onderwijsmarketing deskundige. Met deze invulling wordt het advies van Platform Bèta Techniek zoals naar voren gebracht op de laatste General Assembly (juni 2013) gevolgd. De post Scholing is opgenomen ter bekostiging van trainingen etc. voor verdere professionalisering van de bij het CLV betrokken docenten. Extern advies onderwijsontwikkeling betreft het inhuren van externe know-how voor het opzetten van doorlopende leer- en promotielijnen. De Financieel juridische projectondersteuning (incl. accountant) is voorzien voor kosten van financiële administratie en rapportageverplichtingen samenhangend met het verantwoorden van de besteding van de startfinanciering en het blijven voeren van de financiële administratie en verzorgen van rapportages in de fase daarna. 7.2 Exploitatieresultaat De exploitatietabel geeft informatie over een periode van 10 jaar, waarbij een tussenresultaat over de eerste vijf jaar is opgenomen (2014-2018). De exploitatiebegroting laat zien dat er over de eerste vijf jaar een startfinancieringsbehoefte is van € 1,3 miljoen, en daarna nog € 83000,-. In 2019 en 2020 is er nog enige spanning in de begroting. Vanaf 2021 is het CLV financieel zelfvoorzienend. Als het lukt om additionele verdienmodellen te creëren en succesvol te implementeren kan het Centrum mogelijk eerder zelfvoorzienend worden.
29
30
€ € € 100 € 100- € 100- €
€ € €
Bijdragen Gilde Opleidingen en partners: Bijdrage bedrijfspartners Bijdrage Gilde Opleidingen Bijdrage onderwijspartners TOTALE LASTEN
EXPLOITATIERESULTAAT cumulatief exploitatieresultaat
€ € € € € € € € €
€ € €
LASTEN Aanloopkosten CLV tot 2014 Programmamanager Externe support prog.mgr. PR en werving CLV Externe deskundige onderwijsmarketing Scholing Extern advies onderwijsontwikkeling Secretariële projectondersteuning Administratieve projectondersteuning Financiëel-juridische projectondersteuning (incl. accountant) 100
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Bedragen in € 1.000
12 € 13 € 27 €
€ € €
276- € 678- €
€ € € €
25 €
€
135 32 19 505
98 €
€
€ € € €
144 €
229 €
€
402- € 402- €
135 32 19 588
144 29 98 29 25 25 12 13 27
186 €
€ € € €
135 32 19 505
€ € € €
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
324 €
135 32 19 505
100 720 29 490 29 125 25 60 65 135
€ 675 € 160 € 95 € 2.708
€ 144 € € 98 € € 25 € € 12 € 13 € 27 €
€ € € €
€ € €
€
€
€
377 € 1.392 €
675 € 160 € 95 €
230- € 181- € 128- € 1.316- € 908- € 1.088- € 1.216€
135 32 19 505
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
275 €
135 € 135 € 135 € 135 € 135 € 32 € 32 € 32 € 32 € 32 € 19 € 19 € 19 € 19 € 19 € pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm
€ € € € 72- € 72- €
135 32 19 505
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
433 €
€ € € € 11- € 83- €
135 32 19 505
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
494 €
€ € € € 53 € 30- €
135 32 19 505
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
558 €
€ € € € 53 € 24 €
135 32 19 505
12 € 13 € 27 €
25 €
98 €
144 €
558 €
53 77
135 32 19 505
12 13 27
25
98
144
558
135 € 135 € 135 € 135 € 135 32 € 32 € 32 € 32 € 32 19 € 19 € 19 € 19 € 19 pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm
€ 2.134 € 2.265 € 2.404 € 2.553 € 2.713 € 12.070 € 2.884 € 3.066 € 3.262 € 3.262 € 3.262 € 2.134 € 2.222 € 2.315 € 2.415 € 2.522 € 11.608 € 2.636 € 2.759 € 2.890 € 2.890 € 2.890 € - € 43 € 89 € 138 € 191 € 462 € 247 € 308 € 372 € 372 € 372
€
€
2013
TOTALE BATEN
Overige baten: Bijdrage bedrijfspartners Bijdrage Gilde Opleidingen Bijdrage onderwijspartners Startfinanciering gemeente Venlo Startfinanciering provincie Startfinanciering landelijk Additionele verdienmodellen
BATEN Baten bekostigd onderwijs Lasten bekostigd onderwijs Dekkingsbijdrage CLV uit extra bekostiging
Totaal 2014-2018
EXPLOITATIEBEGROTING CENTRUM VOOR LOGISTIEK VAKMANSCHAP (CLV)
8 Risico´s en risicoafdekking Startfinanciering De komende maanden zal duidelijk worden welke financiële steun op basis van dit businessplan zal ontstaan. Positief daarbij is dat het CLV initiatief deel uitmaakt van de Human Capital uitvoeringsagenda van de Provincie Limburg en hiermee voorgesorteerd staat om in aanmerking te komen voor een financiële provinciale bijdrage. Gemeente Venlo heeft in verkennende gesprekken aangegeven positief te staan tegenover het CLVinitiatief en binnen de kaders van haar financiële mogelijkheden zal overwegen om financieel bij te dragen in de opstart. Naar het zich laat aanzien zal er ook sprake kunnen zijn voor een landelijke bijdrage in de startfinanciering. In het Techniekpact 2020 is aangegeven dat er een investeringsfonds ter hoogte van € 100 miljoen zal worden ingericht. Dit investeringsfonds zal worden aangewend om publiek-private samenwerking zoals Centra voor Innovatief Vakmanschap uit te lokken. In welke vorm dat zal geschieden is nu nog onbekend. De komende maanden wordt hierin meer duidelijkheid verwacht. Financieel risico in de uitvoering Zoals al eerder naar voren gebracht kiest Gilde Opleidingen voor een behoudende solide financiële basis voor het CLV. De te realiseren groei in leerlingaantallen is hierbij een belangrijke succesvoorwaarde en het niet halen van deze aantallen een belangrijke bedreiging. Het realiseren van instroom voor de logistieke opleidingen, instroom voornamelijk afkomstig van vmbo opleidingen is daarbij een zeer serieus te nemen aandachtpunt dat hoog op de agenda van het CLV zal staan. Met de behoudende benadering als basis zal het CLV zich ondernemend opstellen, kansen creëren en zich voordoende mogelijkheden actief invullen. Hierdoor is er een grote kans dat er additionele inkomsten zullen ontstaan. Door de brede opstelling van het CLV ontstaat een zekere risicospreiding. In tijden van recessie, als onvermijdelijke fase in de golfbewegingen van de economie zal er minder behoefte zijn aan instromend personeel. Op dat moment kan het CLV zich nuttig maken door bij te dragen in het oplossen van problemen in de arbeidsmarkt (bijscholing, omscholing, EVC trajecten, enz.) Naast het realiseren van voldoende inkomsten is er sprake van financieel risico in fiscale en wettelijke sfeer. Denk daarbij bijvoorbeeld aan omgaan met publieke en private geldstromen en BTW. Het CLV zal voorzieningen treffen om de risico´s in deze sfeer uit te sluiten danwel te beperken. Goede samenwerking en communicatie cruciaal Een gezamenlijke visie, goede verstandhoudingen en samenwerking tussen de partners en een goede verstandhouding met stakeholders is cruciaal voor succes. Om de risico´s op dit vlak klein te houden moeten eventuele lacunes op dit vlak vroegtijdig worden opgespoord. Hiervoor zal een eenvoudig te hanteren meetinstrument worden ingezet, bijvoorbeeld de Syntens Clusterradar-methodiek. De reeds gestarte Centra hebben hiervan de voordelen al ondervonden. Omgaan met (onvoorziene) problemen Bij het opzetten van het CLV zullen zich onvermoede problemen gaan voordoen. Problemen die zich mogelijk al in het verleden bij eerder gestarte CLV´s hebben voorgedaan en waar mogelijk al adequate oplossingen voor zijn gevonden. Om de impact en daarmee het afbreukrisico van onverwachte problemen te verkleinen hoopt het CLV mee te kunnen doen aan het door Platform Bèta Techniek georganiseerde kennisdelingsprogramma.
31
Succesfactoren voor het CLV: leren van commissie van der Touw In rapport “Ruimte voor ontwikkeling” ( juni 2013) van Commissie van der Touw staan een aantal succesfactoren genoemd voor het opzetten van een centrum als het CLV: • • • • • • • • •
Bevorder en faciliteer samenwerking met bedrijfsleven: zonder samenwerking geen centrum. Zorg voor een inhoudelijk doel en gedeeld commitment. Die centra die focussen op inhoud zijn succesvoller dan centra die eerst focussen op het opzetten van een samenwerkingsstructuur. Centra die begonnen zijn met het opzetten van de structuur lopen ernstige vertraging op). Zorg voor betrokkenheid van de partners tijdens de businessplanfase. Dat is productiever dan eerst de investering binnenhalen, om daarna pas aan de beoogde activiteiten te beginnen. Er bestaat geen blauwdruk voor de interne organisatie; commitment, gezamenlijke doelen en een voortvarende aanpak zijn belangrijker. Hierbij volgt structuur de inhoud. Het centrum moet een need to have zijn. Nice to have is niet goed genoeg. Stel een ondernemende directeur aan, met ervaring in onderwijs en bedrijfsleven Er moet alleen overheidssteun worden gegeven aan plannen die samen met het bedrijfsleven zijn opgesteld en waaruit blijkt dat het bedrijfsleven (bedrijven of hun vertegenwoordigers) zich ook financieel commit. Voorzie elk centrum van een aanjaagduo bestaand uit de voorzitter van het CvB en de CEO van een topbedrijf. Open communicatie in alle fasen van ontwikkeling.
In de uitwerking en opzet van het CLV zullen deze punten in de aanpak en de opzet van het CLV de nodige aandacht krijgen.
32
9 Geraadpleegde bronnen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Startnotitie Gilde Opleidingen, mei 2012 Rapportage “versterking inzet Gilde T&L”, B. van der Steen, april 2013 Partituur naar de top, Adviesrapport Topteam Logistiek, juni 2011 Human Capital Agenda Topsector Logistiek, december 2011 Human Capital Agenda Logistiek, Provincie Limburg, maart 2013 Uitreksel topsector Logistiek, van Ministerie van Economische Zaken Havennetwerkvisie Limburg 2030 Brochure: de infra- ambitie van Noord-Limburg, juli 2013 Sectorinvesteringsplan MBO 2011-2016. Meer mbo-techniek studenten op topniveau door Centra voor Innovatief Vakmanschap Publiek Privaat Profileren, Platform Bèta Techniek, februari 2012 Nationaal Techniekpact 2020, mei 2013 Aanbevelingen Commissie van der Touw inclusief bijlagen, juni 2013 Diverse documenten n.a.v. de General Assembly voor de Centra, juni 2013 e 1 werkrapport Centrum voor Logistiek Vakmanschap, H. Heijnen, juni 2013
33