Bulletin van Vragen en Antwoorden mei 2015
INHOUDSOPGAVE
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
Guido Decorte, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur Franky De Block, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 28 mei 2015
2
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
GUIDO DECORTE GEDEPUTEERDE VAN BESTUURLIJKE ORGANISATIE, ALGMENE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTVERLENING, GEBIEDSGERICHTE WERKING, MILIEU, LANDSCHAP EN NATUUR Vraag nr. S/2015/19 van de heer Kurt Himpe (N-VA) van 17 april 2015 Standplaatsen van kampeerauto’s op provinciedomeinen De provincie West-Vlaanderen zet al jaren in op toerisme en het aantrekken van toeristen. Een van de doelgroepen zijn de toeristen die rondtrekken met kampeerauto’s. In de provincie Vlaams-Brabant zullen er vier standplaatsen voor kampeerauto’s op een provinciedomein komen. Het provinciebestuur zal zorgen voor een watertappunt, een elektrisch oplaadpunt, een lozingspunt voor chemische toiletten en afvalcontainers. Het terrein zal afgesloten worden met een draadhek met schuifpoort. De vier standplaatsen voor kampeerauto’s worden erkend door Toerisme Vlaanderen. Hierbij enkele vragen: 1. Heeft het provinciebestuur al onderzocht om dergelijke standplaatsen te voorzien op een of meerdere provinciedomeinen? 2. Welke provinciedomeinen zouden eventueel in aanmerking komen? 3. -Is het provinciebestuur bereid om hiertoe initiatief te nemen? Antwoord 1. De doelstellingen natuurontwikkeling, natuureducatie, natuurbeleving staan in Provinciedomeinen voorop. Sportieve en andere evenementen kunnen in de mate dat deze de vorige functies niet verstoren. Ontsluiting van cultuur-historische relicten is eveneens een doelstelling. Alles staat dus in het teken van natuur en recreatief medegebruik. Functies die dit ondersteunen kunnen in onze domeinen worden ingepast: parkeerterrein, speelterrein, cafetaria,… De vraag naar kampeerautoterreinen is van een iets andere orde. Deze dienen echter een ander doel en zijn specifiek gericht op het toerisme. Ze vergen, zoals hieronder beschreven ook permanente voorzieningen, die bovendien onderhoud en toezicht vereisen. Binnen de uitvoeringsbesluiten van het logiesdecreet worden een aantal criteria meegegeven waaraan de uitrusting van het terrein moet voldoen (water, elektriciteit, afvalpunt, lozingsput, voldoende draagkracht, minimale oppervlaktes …). Deze criteria gelden als kwaliteitsnorm en houden rekening met een duurzame investering. De kampeerautoterreinen vragen een zekere basisinrichting: water, elektriciteit, afvalpunt en lozingspunt. Binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan worden de provinciale domeinen als belangrijke toeristischrecreatieve knooppunten geselecteerd. Provinciale domeinen brengen bezoekers in nauw contact met natuur, maar bieden ook mogelijkheden tot zachte recreatie, in zoverre deze de intrinsieke natuurwaarden binnen het provinciale domein niet aantasten. Westtoer is voorstander om laagdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten een plaats te geven in provinciedomeinen. De aanleg van een kampeerautoplaats past binnen dit laagdynamische gegeven. Hiermee rekening houdend steunt Westtoer om bij provinciedomeinen de mogelijkheden om een beperkt aantal overnachtingsplaatsen te voorzien voor kampeerauto’s.
3
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Zonder dat dit evenwel de in het provinciaal ruimtelijk structuurplan geformuleerde doelstelling betreffende provinciedomeinen in het gedrang brengt. Naar aanleiding van de opmaak van inrichtings- en beheerplannen voor provinciedomeinen worden telkenmale de toeristisch-recreatieve potenties gescreend met respect voor bovenstaande uitgangspunten. Hierbij wordt systematisch gekeken of er ruimte is voor toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals bv. kampeerwagenterreinen. Er zijn echter randvoorwaarden verbonden aan dergelijke inplantingen: de sites moeten ruim genoeg zijn en er moeten aansluitingsmogelijkheden zijn voor de diverse voorzieningen. Bovendien moeten de locaties voldoende toeristische ontsluitingsmogelijkheden bezitten en ruimtelijk inpasbaar zijn. Daarnaast wordt ook de kostprijs voor dergelijke geëvalueerd. Dit omvat niet enkel de éénmalige kost voor de aanleg van dergelijke standplaats, maar ook de kost voor de exploitatie van deze standplaatsen. Op de meeste West-Vlaamse provinciedomeinen is geen permanentie in de weekends (in bvb. de Vlaams-Brabantse domeinen is dit wel het geval, gezien hun gebruik voor intensieve recreatie). Dit maakt een goede exploitatie van dergelijke standplaatsen op West-Vlaams provinciedomein niet vanzelfsprekend. Tijdens de opmaak van de plannen voor de Provinciedomeinen worden heel wat diensten en overheden betrokken zodat dergelijke vragen worden afgestemd met de andere spelers die in deze sector of regio actief zijn. Het heeft in deze immers geen zin om dit vraagstuk te beperken tot de Provinciedomeinen alleen, maar vooral om te kijken naar welke locatie de beste kansen bezit om tot een succes uit te groeien. 2. Dergelijke oefening wordt per domein bekeken. Een overleg tussen de betrokken diensten en Westtoer geeft de mogelijkheid om deze problematiek integraal te bekijken, in samenspraak met andere betrokken partijen. 3. Bij de opmaak van inrichtings- en beheerplannen voor de provinciedomeinen wordt de wenselijkheid voor dergelijk initiatief steeds mee afgewogen. Het is bovendien de Vlaamse administratie Afdeling natuur en Bos die finaal de beheerplannen dient goed te keuren. Tot nu toe resulteerde deze afweging nog niet in een concreet initiatief, wat niet weerhoudt dat hier in de toekomst geen initiatieven zouden genomen worden. Dit is geval per geval te bekijken, conform de diverse voornoemde aspecten Het kampeerautotoerisme zit inderdaad in de lift. Op basis van de cijfers van BCCMA (Belgian Camping Caravan and Mobile home Association) stellen we vast dat het aantal ingeschreven kampeerauto’s de laatste 5 jaar met 20% gestegen is. Eind 2014 waren er meer dan 45.000 kampeerauto’s ingeschreven in België. Het stijgend aantal kampeerauto’s brengt een stijgende vraag naar kampeerautoplaatsen met zich mee. De provinciale diensten worden ingezet om te onderzoeken waar geschikte locaties op provinciedomeinen kunnen worden gevonden. Westtoer deed onlangs nog een oproep aan de campinguitbaters aan de kust om meer mogelijkheden te voorzien voor de kampeerauto’s.
4
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
FRANKY DE BLOCK GEDEPUTEERDE VAN TOERISME EN RECREATIE, RUIMTELIJKE ORDENING, MOBILITEIT EN WEGINFRASTRUCTUUR Vraag nr. S/2015/19 van de heer Kurt Himpe (N-VA) van 17 april 2015 Standplaatsen van kampeerauto’s op provinciedomeinen De provincie West-Vlaanderen zet al jaren in op toerisme en het aantrekken van toeristen. Een van de doelgroepen zijn de toeristen die rondtrekken met kampeerauto’s. In de provincie Vlaams-Brabant zullen er vier standplaatsen voor kampeerauto’s op een provinciedomein komen. Het provinciebestuur zal zorgen voor een watertappunt, een elektrisch oplaadpunt, een lozingspunt voor chemische toiletten en afvalcontainers. Het terrein zal afgesloten worden met een draadhek met schuifpoort. De vier standplaatsen voor kampeerauto’s worden erkend door Toerisme Vlaanderen. Hierbij enkele vragen: 1. Heeft het provinciebestuur al onderzocht om dergelijke standplaatsen te voorzien op een of meerdere provinciedomeinen? 2. Welke provinciedomeinen zouden eventueel in aanmerking komen? 3. -Is het provinciebestuur bereid om hiertoe initiatief te nemen? Antwoord 1. De doelstellingen natuurontwikkeling, natuureducatie, natuurbeleving staan in Provinciedomeinen voorop. Sportieve en andere evenementen kunnen in de mate dat deze de vorige functies niet verstoren. Ontsluiting van cultuur-historische relicten is eveneens een doelstelling. Alles staat dus in het teken van natuur en recreatief medegebruik. Functies die dit ondersteunen kunnen in onze domeinen worden ingepast: parkeerterrein, speelterrein, cafetaria,… De vraag naar kampeerautoterreinen is van een iets andere orde. Deze dienen echter een ander doel en zijn specifiek gericht op het toerisme. Ze vergen, zoals hieronder beschreven ook permanente voorzieningen, die bovendien onderhoud en toezicht vereisen. Binnen de uitvoeringsbesluiten van het logiesdecreet worden een aantal criteria meegegeven waaraan de uitrusting van het terrein moet voldoen (water, elektriciteit, afvalpunt, lozingsput, voldoende draagkracht, minimale oppervlaktes …). Deze criteria gelden als kwaliteitsnorm en houden rekening met een duurzame investering. De kampeerautoterreinen vragen een zekere basisinrichting: water, elektriciteit, afvalpunt en lozingspunt. Binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan worden de provinciale domeinen als belangrijke toeristischrecreatieve knooppunten geselecteerd. Provinciale domeinen brengen bezoekers in nauw contact met natuur, maar bieden ook mogelijkheden tot zachte recreatie, in zoverre deze de intrinsieke natuurwaarden binnen het provinciale domein niet aantasten. Westtoer is voorstander om laagdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten een plaats te geven in provinciedomeinen. De aanleg van een kampeerautoplaats past binnen dit laagdynamische gegeven. Hiermee rekening houdend steunt Westtoer om bij provinciedomeinen de mogelijkheden om een beperkt aantal overnachtingsplaatsen te voorzien voor kampeerauto’s. Zonder dat dit evenwel de in het provinciaal ruimtelijk structuurplan geformuleerde doelstelling betreffende provinciedomeinen in het gedrang brengt. Naar aanleiding van de opmaak van inrichtings- en beheerplannen voor provinciedomeinen worden telkenmale de toeristisch-recreatieve potenties gescreend met respect voor bovenstaande uitgangspunten. Hierbij wordt systematisch gekeken of er ruimte is voor toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals bv. kampeerwagenterreinen.
5
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Er zijn echter randvoorwaarden verbonden aan dergelijke inplantingen: de sites moeten ruim genoeg zijn en er moeten aansluitingsmogelijkheden zijn voor de diverse voorzieningen. Bovendien moeten de locaties voldoende toeristische ontsluitingsmogelijkheden bezitten en ruimtelijk inpasbaar zijn. Daarnaast wordt ook de kostprijs voor dergelijke geëvalueerd. Dit omvat niet enkel de éénmalige kost voor de aanleg van dergelijke standplaats, maar ook de kost voor de exploitatie van deze standplaatsen. Op de meeste West-Vlaamse provinciedomeinen is geen permanentie in de weekends (in bvb. de Vlaams-Brabantse domeinen is dit wel het geval, gezien hun gebruik voor intensieve recreatie). Dit maakt een goede exploitatie van dergelijke standplaatsen op West-Vlaams provinciedomein niet vanzelfsprekend. Tijdens de opmaak van de plannen voor de Provinciedomeinen worden heel wat diensten en overheden betrokken zodat dergelijke vragen worden afgestemd met de andere spelers die in deze sector of regio actief zijn. Het heeft in deze immers geen zin om dit vraagstuk te beperken tot de Provinciedomeinen alleen, maar vooral om te kijken naar welke locatie de beste kansen bezit om tot een succes uit te groeien. 2. Dergelijke oefening wordt per domein bekeken. Een overleg tussen de betrokken diensten en Westtoer geeft de mogelijkheid om deze problematiek integraal te bekijken, in samenspraak met andere betrokken partijen. 3. Bij de opmaak van inrichtings- en beheerplannen voor de provinciedomeinen wordt de wenselijkheid voor dergelijk initiatief steeds mee afgewogen. Het is bovendien de Vlaamse administratie Afdeling natuur en Bos die finaal de beheerplannen dient goed te keuren. Tot nu toe resulteerde deze afweging nog niet in een concreet initiatief, wat niet weerhoudt dat hier in de toekomst geen initiatieven zouden genomen worden. Dit is geval per geval te bekijken, conform de diverse voornoemde aspecten Het kampeerautotoerisme zit inderdaad in de lift. Op basis van de cijfers van BCCMA (Belgian Camping Caravan and Mobile home Association) stellen we vast dat het aantal ingeschreven kampeerauto’s de laatste 5 jaar met 20% gestegen is. Eind 2014 waren er meer dan 45.000 kampeerauto’s ingeschreven in België. Het stijgend aantal kampeerauto’s brengt een stijgende vraag naar kampeerautoplaatsen met zich mee. De provinciale diensten worden ingezet om te onderzoeken waar geschikte locaties op provinciedomeinen kunnen worden gevonden. Westtoer deed onlangs nog een oproep aan de campinguitbaters aan de kust om meer mogelijkheden te voorzien voor de kampeerauto’s.
6
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord: nihil
7
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd.28 mei 2015 Vraag nr. M/2015/45 van de heer Peter Roose (sp.a) Wegvallen sportprijzen De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter, deelt mee dat hij met verstomming geslagen was toen hij naar aanleiding van de bespreking in de commissie van de interne staatshervorming vernam dat de provincie WestVlaanderen in de toekomst geen sportprijzen meer mag organiseren. Hij vraagt waarom de provincie de sportlaureaten niet meer mag huldigen. Hij vraagt zich af of dit te maken heeft met het feit dat er zoveel WestVlaamse winnaars zijn, en of dit een voorbode is van verschillende zaken die de provincie niet meer zal mogen organiseren. Misschien is dit ook de voorbode om straks de cultuurprijzen en andere prijzen af te schaffen, zo stelt hij. Antwoord De heer Carl Vereecke, gedeputeerde, bedankt de heer Roose voor de vraag en concludeert dat deze voortkomt uit de waardering voor de sportlaureaten van de provincie West-Vlaanderen die jaarlijks worden gehuldigd na het afwerken van een kalenderjaar in de sport. Hij licht toe dat hij tijdens de besprekingen met het kabinet op Vlaams niveau moest vaststellen dat de provincie dit inderdaad moet annuleren vanaf 2017 omdat het onder het budget van sport valt. Volgens het kabinet heeft dit enkel met sport te maken, en kan het dus ook niet onder communicatie geplaatst worden. Hij vraagt zich af hoe Vlaanderen zou reageren als er laureaten op alle niveaus gehuldigd zouden worden en alle prijzen onder communicatie gebracht zouden worden gebracht. Het kabinet benadrukte in elk geval dat men het niet zou aanvaarden dat de provincie nog West-Vlaamse sportprijzen organiseert. Het bedrag van 30.000 euro dat voorzien is om de prijzen zelf en de organisatie te bekostigen, zal opgenomen worden in de gewone sportbudgetten op Vlaams niveau om Vlaamse sportprijzen te organiseren. De provincie moet dit ondergaan, zo stipt de heer gedeputeerde aan. De gedeputeerde deelt de mening van de heer Roose dat dit een jammerlijke zaak is. Hij verwijst naar het nieuwe zwembad, waarvan zwemster Fanny Lecluyse meter is. Zij zegde tijdens de opening van het zwembad dat een erkenning op provinciaal niveau een hart onder de riem is wanneer men op Vlaams niveau uit de prijzen valt. Ook Delfine Persoon, die naast een Vlaamse sportprijs greep, apprecieerde heel sterk dat ze tot sportvrouw werd uitgeroepen in West-Vlaanderen. De heer Vereecke betreurt dat sport vanaf 2017 niet meer tot de provinciale bevoegdheden behoort en dat de sportprijzen bijgevolg niet meer georganiseerd mogen worden. Repliek De heer Roose bedankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Ook hij betreurt deze beslissing. Hij hoopt dat men nu niet bij alle activiteiten het woordje ‘West’ uit West-Vlaams wil schrappen. Hij vraagt aan de sportatleten uit de provincie om hun beste beentje voor te zetten zodat straks de West-Vlamingen de Vlaamse prijzen in de wacht slepen. Dit zou een sportief antwoord zijn op deze eigenaardige beslissing van de Vlaamse regering, zo meent hij. Vraag nr. M/2015/46 van de heer Bart Wenes (CD&V) Ethische clausules bestekken De heer Bart Wenes, CD&V-raadslid, verwijst naar een reportage op televisie en in de krant over de kasseien die hier in België gebruikt worden. Deze zijn afkomstig uit steengroeves in India. Daar worden ze gefabriceerd door kinderen van negen à tien jaar oud, die twaalf uur per dag moeten werken voor twee euro per dag. Iedereen schrok van die berichtgeving en het wekte weerzin op bij alle politieke fracties.
8
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Hij heeft vernomen dat een debat hierover vorige week aan bod kwam in het Vlaams parlement. De bevoegde minister heeft daar opdracht gegeven om in de toekomst een ethische formule op te nemen in de bestekken van de Vlaamse overheid. Dit zou een waarborg moeten leveren dat de overheid in de toekomst geen gebruik meer zal maken van producten die afkomstig zijn uit een productielijn met kinderarbeid of uitbuiting. De heer Wenes merkt op dat de minister ook een schrijven zou richten aan de lokale besturen met deze aanbeveling. De minister kan de lokale besturen daartoe niet verplichten, maar kan wel aanbevelen om in de toekomst de ethische formule op te nemen. Aangezien de provincie geen lokaal bestuur is, zal ze die aanbeveling waarschijnlijk niet ontvangen. Hij vraagt aan de deputatie om een proactieve rol te spelen en een ethische formule op te nemen in de bestekken die de provincie uitschrijft. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, vindt het idee van de heer Wenes heel goed en wil ook meewerken om dat te realiseren. Hij waarschuwt er wel voor dat het niet mag gaan om window-dressing. Er moet iets reëels achter zitten. Er is op Vlaams niveau inderdaad een ethische clausule aangekondigd. Er moet nagedacht worden over de inhoud van zo een ethische clausule. Op het niveau van het Brussels gewest is dat al gebeurd en het blijkt niet zo evident om te omschrijven wat die ethische clausule juist is. Het is ook niet duidelijk hoe men kan controleren of er achter de producten een milieuvriendelijk en sociaal duurzaam productieproces zit. Volgens de gedeputeerde moeten de krachten gebundeld worden. De VVP, VVSG en de Vlaamse overheid kunnen best nagaan hoe de ethische formule omschreven moet worden en welke bestaande labels garant kunnen staan voor ethische producten. Er moet ook gezocht worden naar goede controlemechanismen. De provincie moet zoeken naar een systeem dat traceert vanwaar het product komt en hoe het productieproces is verlopen. Dit zal niet simpel zijn en daarom is het bundelen van de krachten van de verschillende overheden zo belangrijk. Repliek De heer Wenes bedankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Hij roept alle provincieraadsleden die ook lokaal politiek actief zijn op om het schrijven van de minister niet naast zich neer te leggen, maar om de krachten te bundelen om tot een eensgezinde ethische clausule te komen. Vraag nr. M/2015/47 van mevrouw Marleen De Mulder (N-VA) Bewaking provinciale musea Mevrouw Marleen De Mulder, N-VA-raadslid, deelt mee dat controleurs van binnenlandse zaken in Mu.Zee en op het provinciedomein Raversyde inbreuken vaststelden op de bewakingswetgeving. Deze musea voldoen blijkbaar niet aan de vergunningsplicht. De betreffende musea kregen geen boete, maar een eerste waarschuwing. Toen dit werd besproken op de raad van bestuur van Mu.Zee heeft mevrouw De Mulder zich geëngageerd om dit op te volgen. De vraag werd gesteld waarom nu net Mu.Zee en Raversyde werden gecontroleerd. Verschillende andere musea zoals bijvoorbeeld het Gruuthusemuseum en het Gezellemuseum, stedelijke musea van Brugge, kregen ook deze controle. Zij hebben wel een vergunning om een externe of interne bewakingsdienst op te richten en zijn in orde met de regelgeving. Ook in de andere Vlaamse provincies zijn met succes controles uitgevoerd. Een feit is dat federale wetgeving dient opgevolgd te worden, zo stelt ze. Mevrouw De Mulder vraagt of de provincie zich als goede huisvader in orde zal stellen met de federale bewakingswetgeving, nog voor de overdracht in het kader van de afslanking van de provincies. Ook vraagt ze of andere provinciale musea zoals bijvoorbeeld Het Lijsternest en Bulskampveld zich nog in orde moeten stellen. Indien het antwoord op deze vragen positief is, wenst ze te weten wat de timing is en welke budget hiervoor wordt uitgetrokken. Antwoord Mevrouw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde, benadrukt dat er waar nodig steeds bewaking is en zal zijn. Het gaat dus niet over een gebrek aan bewaking of een foute bewaking, maar wel over de aanvraag van een vergunning op basis van een wetgeving van 1990. Ze wil dit heel duidelijk stellen, want in de pers verscheen daarover foute berichtgeving. Uiteraard zal dit in orde gebracht worden, maar dit kan niet zo snel. Ze wijst er op dat in veel gemeenten en zelfs bij de Vlaamse en federale overheid heel wat musea niet in orde zijn.
9
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Het probleem ligt niet alleen bij de provincie, maar ook bij de wet zelf die eigenlijk gericht was op de bewakingsproblematiek bij discotheken en geldtransporten, zo verduidelijkt mevrouw Vanlerberghe. De wet is sindsdien meermaals aangepast om de vergelijking tussen geldtransporten en musea mogelijk te maken. Het is pas sinds de laatste vijf jaar dat een aantal musea zich in orde gesteld hebben door de vergunning aan te vragen. Als men aan de voorwaarden voldoet, dan kan men heel vlot deze vergunning aanvragen. De door mevrouw De Mulder genoemde Brugse musea zijn in orde en er zijn er nog meer, maar het lijstje van musea die nog niet in orde zijn is veel langer. Mevrouw Vanlerberghe licht toe dat de provincie zich niet zomaar in orde kan stellen door het aanvragen van een vergunning bij binnenlandse zaken. Raversyde en Mu.Zee moeten afzonderlijk bekeken worden. Het hoofd van Raversyde heeft een opleiding gevolgd en heeft een erkenning van type A, die nodig is om de vergunning te kunnen aanvragen. Samen met het hoofd van de bewaking, erkend volgens de wetgeving, hebben verschillende mensen van Be-Part, Mu.Zee en Raversyde met vrucht de opleiding van erfgoedbewaker gevolgd. In realiteit zijn die mensen dus in orde. Raversyde is dus met andere woorden in orde om de vergunning aan te vragen. Dit duurt gemiddeld zes maanden. Er moeten geen aparte infrastructurele werken meer gebeuren. Voor Mu.Zee ligt de zaak enigszins anders, zo gaat mevrouw Vanlerberghe verder. Alle personeelsleden zijn opgeleid tot erfgoedbewaker, maar er ontbreekt een hoofd van bewaking. Als er geen hoofd van bewaking type A is, dan kan men de aanvraag niet indienen. Er is dan ook beslist om een vacature open te stellen. Hopelijk vindt men iemand die de opleiding al heeft gevolgd, want anders dienen de maanden van de opleiding bijgeteld te worden. Wat de andere voorwaarden betreft, is er in Mu.Zee geen apart lokaal voor bewaking. Daar zijn dus infrastructuurwerken nodig en ze kan niet bevestigen dat deze werken in orde zullen zijn tegen de overdracht aan Vlaanderen. Dat zal moeilijk worden qua timing. Infrastructuurwerken binnen een overheid kunnen aanslepende dossiers zijn. Mevrouw Vanlerberghe merkt op dat West-Vlaamse gemeenten die ook met deze problematiek geconfronteerd worden van de provincie zullen kunnen leren hoe zij deze dossiers moeten oplossen. De gedeputeerde herhaalt dat het dus geen kwestie is van kwade wil of van slechte bewaking. Er moeten nog een aantal zaken gebeuren vooraleer de provincie zich in orde kan stellen. Ze wijst er op dat het maanden kan duren vooraleer de aanvraag van Raversyde wordt goedgekeurd. Intussen moet er een externe bewakingsfirma aangesteld worden om boetes bij een controle te voorkomen en dat brengt extra kosten met zich mee. Een externe bewakingsdienst kost voor drie maanden bewaking 35.000 euro. Dit is puur om boetes te vermijden, want de vergunning zal niet binnen zijn tegen deze zomer. Wat Mu.Zee betreft, is de provincie bezig met de transitie. Zolang de provincie kan bewijzen dat de transitie bezig is, vreest men geen boetes. Mevrouw Vanlerberghe kan niet bevestigen dat alles in orde zal zijn tegen de overdracht naar Vlaanderen. Dit hangt af van de verbouwingsdossiers en uiteraard ook van de begrotingswijziging. Er moeten middelen gezocht worden om deze dossiers in orde te krijgen. Daar een timing op zetten zou zeer voorbarig zijn, zo besluit ze. Repliek Mevrouw De Mulder stelt vast dat de wetgeving al van 1990 dateert. Ze hoopt dat deze dossiers in de laatste zestien maanden nog in orde zullen komen en dat de provincie haar verantwoordelijkheid verder opneemt en als een goede huisvader budget daarvoor zal vrijmaken. Vraag nr. M/2015/48 van mevrouw Gerda Schotte (Groen) Gebruik nieuw zwembad S&R Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, merkt op dat ze in het verleden al enkele vragen stelde over het nieuwe zwembad. Ze vraagt of er voor alle vroegere personeelsleden een aanvaardbare oplossing is gevonden. Ze deelt mee dat de contractuele personeelsleden ontslagen werden en vraagt of deze mensen voldoende begeleid zijn in hun zoektocht naar ander werk.
10
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Vervolgens vraagt mevrouw Schotte of de verschillende clubs die aan watersport doen en die vroeger terecht konden in het provinciaal zwembad daar nu ook nog terecht kunnen en of de voorwaarden en tarieven voor hen betaalbaar blijven. Via de krant vernam mevrouw Schotte dat de provincie de jaarlijkse dotatie vanaf 2017 niet meer zou kunnen of mogen betalen. Ze vraagt of dit dan door Vlaanderen zal overgenomen worden en of Vlaanderen deze som zal betalen. Ze vraagt wat de gevolgen dan zullen zijn voor de ingangsprijzen. Ten slotte vraagt mevrouw Schotte of er ook korting zal zijn voor hogeschoolstudenten. Men wil onder meer de opleiding kinesitherapie in Brugge uitbreiden. Die studenten moeten dan gaan zwemmen en de vraag is dan ook of zij korting zullen krijgen. Antwoord De heer Carl Vereecke, gedeputeerde, deelt in verband met het personeel mee dat er meerdere infomomenten gehouden werden. Elk personeelslid heeft een individuele begeleiding via de personeelsdienst gekregen. Voor degene die in opzeg geplaatst werden is er een outplacementbegeleiding toegepast en uitgevoerd. Concreet ging het over acht personeelsleden. Er kon iemand terecht bij Westtoer, een tweetal mensen zijn met pensioen gegaan en een aantal mensen hebben bij S&R, de private uitbater van het zwembad, een oplossing gevonden. Zes mensen werden in opzeg geplaatst omdat hun contract ten einde liep. Eén van die zes heeft intussen werk gevonden. Voor de vijf andere mensen loopt de outplacementbegeleiding nog steeds. Bij elke tijdelijke vacature die de provincie aanbiedt wordt er nagegaan of die mensen al dan niet kunnen heropgevist worden via een interview. Er moet altijd een interview en een vergelijking gebeuren om iedereen gelijk te behandelen. Die mensen krijgen zo dus de kans om via die tijdelijke vacatures opnieuw tewerkgesteld te worden bij de provincie. Wat betreft de vraag in verband met de clubs en de scholen stelt de gedeputeerde dat hij gisteren samen met de Brugse schepen van sport heeft vernomen dat alle scholen en clubs er terecht kunnen. Er is voor hen een oplossing gevonden, bijna tot voldoening van iedereen. Er zal wel ergens een opmerking te vinden zijn, maar in globo is het voor iedere club en school een positieve conclusie. De stad heeft samen met S&R naar een oplossing gezocht voor de tarieven, de openingsuren, de uren van gebruik, de planning. Al deze zaken zijn door de stad onder de beste omstandigheden opgevangen geweest. De prijzen zijn democratisch. De gedeputeerde weet dat S&R ook oplossingen zoekt voor privileges die vroeger bestonden. Het aanbod voor bijvoorbeeld de sociale dienst of voor het personeel van de stad Brugge zal niet hetzelfde zijn als vroeger, maar er wordt wel een ernstige inspanning gedaan om daar toch aan tegemoet te komen. Aquanimo, dat instaat voor de zwemlessen, is zelfs substantieel uitgebreid. Door het nieuwe zwembad is er nu meer belangstelling van ouders om hun kinderen in te schrijven. Aquanimo is heel tevreden over de manier waarop ze ontvangen en behandeld worden. De provincie moet sowieso de verantwoordelijkheid inzake het zwembad aan Vlaanderen overdragen, zo vervolgt de heer Vereecke. Niet alleen het bad, maar ook de middelen die de provincie jaarlijks voorziet zullen moeten overgaan naar Vlaanderen. Hij heeft vernomen dat hierover onderhandelingen gevoerd zullen worden met de stad Brugge. Vlaanderen zal aan de stad vragen of er bereidheid is om het contract van de provincie over te nemen, uiteraard met de middelen inbegrepen. Als Brugge niet geïnteresseerd is, dan zal Vlaanderen het zelf moeten oplossen. Misschien zal men voorstellen om een stichting op te richten, zoals voor cultuur. Musea die niet overgenomen worden door lokale besturen zullen in een stichting van algemeen nut komen. Dit kan misschien ook voor zwembaden. Hiervoor zal men moeten wachten op het decreet van het kabinet binnenlands bestuur. Wat de laatste vraag betreft in verband met de studenten heeft de gedeputeerde vernomen dat er voor studenten bepaalde prijzen met korting zullen zijn. Misschien zijn deze prijzen vermeld op de website van het nieuwe zwembad, zo stelt hij. Repliek Het doet mevrouw Schotte plezier dat er voor de personeelsleden, sportclubs en scholen voldoende aandacht geweest is. Wat de overname betreft zal ze de vraag laten stellen in de Brugse gemeenteraad.
11
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Vraag nr. M/2015/49 van de heer Kurt Ravyts (Vlaams Belang) Toekomst Provinciaal Hof De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, licht toe dat het Provinciaal Hof in november vorig jaar al uitvoerig aan bod kwam bij de actuele vraagstelling. Begin deze maand kwam het dossier merkwaardig genoeg plotseling opnieuw in de pers. In de notulen van de deputatie vond hij hieromtrent geen besprekingen of agendapunten. Het recente artikel bevat twee nieuwe elementen, met name de integratie van de provinciale bibliotheek in de erfgoedbibliotheek van Brugge en de aankondiging van zware investeringen rond toegankelijkheid voor een bedrag van 1.400.000 euro. Dit werd gebruikt als bijkomend argument om de mogelijke aankoop te legitimeren. De heer Ravyts had graag de meest recente stand van zaken van dit dossier gekregen. De deputatie is bezig met een rationalisering van het provinciaal patrimonium in het licht van de uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord. Hij vraagt hoe ver de deputatie daar mee staat en wenst meer informatie over de voorbereiding van het aankoopdossier van het Provinciaal Hof. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, licht toe dat de provincie onlangs een overleg had met de federale en de Vlaamse overheid in verband met het Provinciaal Hof. Daarbij ging het onder meer over de eigendomsgrenzen. Ooit was alles van dezelfde eigenaar, met name van de staat. Er zijn intussen verdelingen gebeurd en die waren niet altijd even helder en duidelijk. Het waren vaak politieke beslissingen die achteraf administratief uitgevoerd moesten worden. Er moesten bijgevolg nog een aantal zaken uitgeklaard worden over de afbakening van hetgeen de provincie koopt. Die puzzel is bijna helemaal opgelost en dit moet nu in een duidelijk plan uitgetekend worden. De provinciale diensten zullen ingeschakeld worden om een plan op te maken volgens de laatste nieuwe normen, zodat er een heel duidelijk geheel ontstaat met duidelijke eigendomsgrenzen. Op die manier weet de provincie wat precies wordt aangekocht. Daarnaast moet het schattingsverslag, opgemaakt door het comité van aankoop, nog gefinaliseerd worden. Daarna kunnen twee procedures definitief in gang gezet worden, zo vervolgt de heer gedeputeerde. De eerste procedure betreft de desaffectatie van het Provinciaal Hof op federaal niveau. De tweede procedure betreft de voorbereiding door de deputatie van het dossier voor de provincieraad inzake de minnelijke onteigening. Dat moet in principe tegen oktober in orde zijn. Deze procedure is dus in gang gezet. Wat betreft de middelen moet het bedrag van 5.000.000 euro dat voorzien is op de begroting in principe voldoende zijn voor de aankoop van het Provinciaal Hof. Zoals eerder al gesteld kan de provincie deze middelen bekomen via een rationalisatie van de gebouwen. Zo kan het provinciehuis Abdijbeke of het Tolhuis verkocht worden. Er moet dan wel samen met de stad Brugge overleg gepleegd worden over het behoud van de erfgoedbibliotheek. Er moeten nog werken gebeuren aan het Provinciaal Hof, zo stipt de heer gedeputeerde aan. De federale overheid heeft als standpunt dat de provincie de gebruiker is en dus de nodige werken moest doen. Een studiebureau heeft dit onderzocht. De provincie zou tot en met 2019 1.219.000 euro inclusief BTW moeten investeren en daarna zullen nog een aantal zaken moeten gebeuren. Dat gaat over toegankelijkheid, brandveiligheid, hoogspanningscabine, stookplaatsen, en nog een aantal zaken die de provincie niet kan blijven voor zich uitschuiven. Het is evenwel niet opportuun om dit nu te laten gebeuren. De heer Naeyaert besluit dat hij hiermee de stand van zaken heeft geschetst en merkt op dat dit dossier nog voorgelegd zal worden aan de provincieraad. Repliek De heer Ravyts stelt dat dit dossier in het najaar grondig zal besproken worden binnen de provincieraad. Het is voor hem nu al duidelijk dat er naast de kosten voor toegankelijkheid nog heel wat andere inrichtingskosten zullen zijn.
12
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Vraag nr. M/2015/50 van de heer Koen Bultinck (Vlaams Belang) Muziekfestival Dranouter De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, licht toe dat zijn collega Kurt Ravyts in de provincieraad van maart de deputatie reeds ondervroeg over de deputatiebeslissing om 200.000 euro steun, gespreid over twee jaar, te verlenen aan het Muziekfestival Dranouter. De problematiek is er één van historische schuld die de huidige werking op dit moment bemoeilijkt. Hij is er van overtuigd dat niemand in de provincieraad die steun zal misgunnen, noch het belang van de muziekfestivals in West-Vlaanderen zal ontkennen. Hij wil evenwel enkele concrete vragen stellen. Volgens goed ingelichte bronnen stond het dossier op de agenda van de deputatie van vandaag, donderdag 28 mei. De heer Bultinck vraagt of de deputatie kan bevestigen dat dit dossier vandaag geagendeerd stond, welke beslissingen er genomen zijn en hoe de provincieraad op zeer korte termijn nauwer betrokken wordt bij dit dossier, nauwer dan bij een gewone begrotingswijziging. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, antwoordt dat er in dit dossier nog geen beslissing is genomen omdat het dossier nog in voorbereiding is. De diensten COOP, communicatie en financiën zijn er mee bezig. Hij benadrukt dat deze diensten werk maken van een degelijke voorbereiding en tot een goede overeenkomst willen komen tussen de provincie en de vzw Folkfestival Dranouter. Hij verzekert dat deze overeenkomst een duidelijke vertaling zal zijn van het besluit dat door de deputatie al werd genomen op 5 maart jongstleden. De overeenkomst zal duidelijk de modaliteiten bepalen inzake de inbreng door de provincie en de return die hiervoor verwacht wordt. De rechten en plichten van beide partijen zullen in detail worden uitgewerkt. Het is de bedoeling om het ontwerp van overeenkomst binnenkort in de deputatie te bespreken. Repliek De heer Bultinck dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Hij vraagt uitdrukkelijk om transparantie in dit dossier en onderstreept het belang van een gezonde financiële huishouding. Hij is van mening dat dit de leidende principes moeten zijn. Hij verwacht dat dit dossier snel op de agenda van de provincieraad kan komen en dat dit niet louter via de begrotingswijziging 2015 zal gebeuren. Vraag nr. M/2015/51 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Mollenbestrijding in provinciedomeinen De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, deelt mee dat hij vorig jaar al een schriftelijke vraag heeft gesteld omtrent de mollenbestrijding in de provinciedomeinen naar aanleiding van het uitbesteden daarvan. Hij kreeg toen het antwoord dat dit in het verleden al beperkt bleef. Er was een lijstje opgenomen van locaties waar men ervoor kiest om de mol nog te bestrijden. Ook het domein De Palingbeek was daarin opgenomen. Hij werd enkele weken geleden gecontacteerd door een ongeruste bezoeker van dit domein die moest vaststellen dat zijn spelend kind plots een mollenklem opmerkte, die blijkbaar toegankelijk was voor de bezoekers van het domein. De bezoeker maakte zich zorgen over het mogelijke risico voor de spelende kinderen. De heer Tavernier vraagt of de deputatie van plan is om de mollenbestrijding nog verder te beperken en wat er zal gebeuren om de veiligheidsrisico’s in te perken. Deze vraag zou misschien niet tot bij hem gekomen zijn, mocht die man binnen een redelijke termijn een antwoord ontvangen hebben op zijn mailtje aan het bezoekerscentrum van de Palingbeek, zo stelt hij. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, antwoordt dat die man steeds een mail mag richten aan de provinciale groendienst. De provincie doet al het mogelijke om vragen van burgers zo goed en zo vlug mogelijk te beantwoorden. Dit is misschien bij de verkeerde persoon of bij de verkeerde dienst terechtgekomen. Hij wil dit zeker nog eens controleren.
13
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
De heer gedeputeerde benadrukt dat de groendienst steeds erg voorzichtig is op het vlak van mollenbestrijding in de omgeving van speeltoestellen. Hij benadrukt dat dit niet zomaar wordt gedaan. De provincie moet er wel alles aan doen om de mollenpopulatie onder controle te houden. Molshopen geven een eerder slordige indruk en kunnen nefast zijn voor spelende kinderen en voor de maaimachines die ingezet worden bij het gazonbeheer. Anderzijds brengt de mollenbestrijding risico’s mee voor kinderen en is de mol een waardevol onderdeel van de biodiversiteit in de provinciedomeinen. De risico’s en nadelen worden ondervangen door de nodige bepalingen op te nemen in het bestek voor de aanbesteding van de mollenbestrijding, zo vervolgt de heer Decorte. Hij beklemtoont dat er net voldoende mollenklemmen worden geplaatst om de mollenpopulatie onder controle te houden. Het is niet de bedoeling om ze uit te roeien. Het is de taak van de mollenvanger om ervoor te zorgen dat derden voldoende afstand houden tijdens de werkzaamheden. Indien nodig wordt er een omheining voorzien bij speeltoestellen. Desnoods wil de provincie die zelf plaatsen. De bezoekers mogen in geen geval in contact komen met de mollenklemmen. Hij zal dan ook controleren wat daar gebeurd is, want dit kan en mag niet. Vervolgens licht de heer Decorte toe dat de provincie zeker geen gebruik maakt van chemische bestrijdingsmiddelen, noch van gas, vergif of fosforhoudende pillen. Hierover doen blijkbaar de wildste verhalen de ronde. Hij benadrukt dat de provincie zeker niet meewerkt aan dergelijke praktijken. Wat betreft de oude manier van bestrijden, met name met de spade, is er niet veel expertise meer. De gedeputeerde besluit dat de provincie gecontroleerd aan mollenbestrijding doet. Hetgeen de heer Tavernier heeft gesignaleerd kan niet door de beugel en zal zeker gecontroleerd worden. Repliek De heer Tavernier dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Hij stelt vast dat de aannemer in de fout gaat en dat dit correcter zal worden opgevolgd door de verantwoordelijke dienst. Vraag nr. M/2015/52 van de heer Christof Dejaegher (CD&V) Hervorming Regionaal Economisch en Sociaal Overlegcomité (RESOC)-Sociaal Economische Raden van de Regio (SERR) De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter, merkt op dat er in het najaar van 2014 binnen het RESOCSERR-landschap een storm ontstak naar aanleiding van de aangekondigde hervormingen en besparingen door de bevoegde minister. Er vonden toen een aantal overleg- en informatievergaderingen plaats met mensen uit de RESOC en SERR. Dit resulteerde in een motie, goedgekeurd in de provincieraad van december 2014, waarin aan de deputatie werd gevraagd om de gesprekken verder te zetten. De heer Dejaegher vraagt hoe die gesprekken verlopen zijn en of er resultaten geboekt zijn, gelet op het feit dat de onrust latent aanwezig blijft. Antwoord De heer Jean de Bethune, gedeputeerde, bevestigt dat de provincieraad een motie heeft aangenomen en merkt op dat het voorbeeld van West-Vlaanderen werd gevolgd door de provincie Vlaams-Brabant. Beide provincies wachten nog altijd op een antwoord van de Vlaamse regering. Hij wijst er op dat de provincie al bijna tien maanden in het ongewisse is over de toekomst van de RESOC-SERR-structuur. De provincie is bijzonder gehecht aan een goed functionerend overleg, waarbij naast werkgevers en werknemers ook gemeente en provincie aan de onderhandelingstafel vertegenwoordigd zijn. Hij merkt op dat dit nog één van de weinige plekken is in dit land waar een interbestuurlijk overleg mogelijk is. De heer de Bethune stelt dat de deputatie alles in het werk zal stellen opdat het RESOC-overleg over de sociaaleconomische problematiek in de respectievelijke regio’s verder kan worden gezet. Hij hoopt op een antwoord van de Vlaamse regering. Ook wijst hij op de SERR-werking, waarbij diversiteitsplannen ten behoeve van bedrijven worden ontwikkeld, en waarover de provincie eveneens in het ongewisse verkeert. Hij deelt mee dat de deputatie haar verantwoordelijkheid neemt en de RESOC-structuren in de provincie wenst te handhaven en te ondersteunen.
14
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
Ook wil de provincie als een volwaardige partner blijven opereren in een constructief interbestuurlijk gesprek. De deputatie houdt contact met de administratie van de Vlaamse regering en vandaaruit is een antwoord beloofd tegen de zomer van 2015. Tot slot wijst de heer gedeputeerde er op dat op vrijdag 29 mei 2015 op de raad van bestuur en de algemene vergadering van het ERSV in Roeselare het voorstel zal geformuleerd worden om de RESOC-structuren in WestVlaanderen te herdefiniëren. Na samenspraak zou men in West-Vlaanderen komen tot vijf RESOC’s, meer bepaald Zuid-West-Vlaanderen, Midden-West-Vlaanderen, Westhoek, Brugge-Oostende en Kust. Repliek De heer Dejaegher dankt de heer de Bethune om de raad op de hoogte te houden. Het vindt het een vorm van elementaire beleefdheid dat er geantwoord wordt op een vraag. Hij gaat er dan ook van uit Vlaanderen binnenkort een antwoord zal geven. Vraag nr. M/2015/53 van de heer Peter De Roo (N-VA) Pesticiden De heer Peter De Roo, N-VA-raadslid, merkt op dat een recente studie van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) aangeeft dat de West-Vlaamse waterlopen aardig wat pesticiden bevatten, meer bepaald neonicotinoïden. Deze insecticide is erg schadelijk voor de bijen. Ook zorgt de verspreiding ervan in bodem en waterlopen voor grote problemen bij de ongewervelde dieren. De VMM heeft het rapport van 2014 over pesticiden in oppervlaktewateren op haar website geplaatst, en daaruit blijkt dat voor de drie onderzochte pesticiden de grenswaarden werden overschreden. Hij laat een kaart projecteren en geeft aan dat er voor West-Vlaanderen een overschrijding was van de waarden op de meetpunten Bovenschelde in Avelgem, Kemmelbeek in Reninge, Poperingevaart in Poperinge, Ieperlee in Heuvelland en kanaal Kortrijk-Bossuit in Bossuit. Daarbij scoort WestVlaanderen voor één bepaalde pesticide erg slecht en in dit verband verwijst hij naar de rode stippen op de kaart, die zich concentreren in de zuidwestelijke punt van de provincie. De heer De Roo meldt dat het gebruik van pesticiden sinds 1 januari 2015 verboden is voor openbare besturen, en bijgevolg ook voor de provincie en de 64 steden en gemeenten. Een particulier daarentegen kan de pesticiden nog steeds gebruiken, weliswaar onder bepaalde voorwaarden. De provincie West-Vlaanderen ijvert al geruime tijd voor de reductie van het pesticidegebruik door particulieren en heeft folders verspreid om particulieren te sensibiliseren om rationeel met pesticiden om te gaan. De link vanuit de website naar de meest recente editie van de folder werkt echter niet. De heer De Roo vraagt of de provincie notie heeft genomen van de studie en zo ja, of daarrond initiatieven genomen zullen worden, welke die initiatieven zijn en of er realisatietermijnen aan worden verbonden. Ook wil hij weten of de link op de website naar de pesticidenfolder hersteld kan worden en of de geactualiseerde folder verspreid kan worden onder de 500.000 West-Vlaamse huishoudens mocht dit nuttig blijken. Tot slot vraagt hij in hoeverre het gebruik van pesticiden opgenomen is in de provinciale milieubarometer. Mocht dit nog niet het geval zijn, dan stelt hij voor om dat zeker te doen. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, deelt mee dat de provincie notie heeft genomen van de studie. De provincie heeft evenwel niet op de studie gewacht om actie te ondernemen in verband met gewasbeschermingsmiddelen. Deze middelen moeten zoveel als mogelijk vermeden worden en het is zeker niet de bedoeling dat ze in het water terecht komen en dat normen overschreden worden. Het is echter een complex verhaal waar heel wat actoren bij betrokken zijn. Wat landbouwers en particulieren betreft, haalt de heer Naeyaert de onlangs gelanceerde campagne ‘Bluuft e bitje van de beke’ aan. Daarbij worden zowel landbouwers als particulieren gestimuleerd om bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voldoende afstand te houden van de beek om contaminatie te vermijden. De campagne heeft veel weerklank gekregen en wordt nog verder gezet. Naar de landbouw toe is men vanuit Inagro bezig met ‘Integrated Pest Management’, met het oog op zo weinig mogelijk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw.
15
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
De heer Naeyaert vergelijkt het principe met het gebruik van antibiotica: je gebruikt het alleen wanneer het nodig is en het niet anders kan. In eerste instantie komt het er dan op aan te weten wanneer het nodig is. Er is dan ook een waarnemings- en waarschuwingssysteem uitgebouwd rond bepaalde teelten. Waar men vroeger preventief gewasbeschermingsmiddelen toediende, probeert men nu pas in te grijpen wanneer wordt vastgesteld dat sommige gebieden door bepaalde insecten of plagen zullen worden getroffen. Hij geeft ook mee dat de producten steeds duurder worden, wat er in de landbouw, waar het om grote oppervlakten gaat, toe leidt dat er minder gebruik van wordt gemaakt. Dat is niet geval bij de particulieren, waar het om kleine hoeveelheden gaat. De heer Naeyaert licht toe dat de provincie ook actie onderneemt tegen puntvervuiling. Landbouwers die met hun sproeimachines water trekken of hun sproeimachines spoelen kunnen op die manier contaminatie van het water voorkomen. Ook zijn er door Inagro systemen uitgewerkt om de reststromen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te zuiveren. Verder heeft de provincie meegewerkt aan proefprojecten om de drift van spuitmiddelen te vermijden door innovatieve spuitkoppen op sproeitoestellen te plaatsen. Hij zegt hiermee te willen aantonen dat de provincie in dat verband met heel wat zaken bezig is. Wat het beheer van de provinciedomeinen betreft, wijst hij er op dat er al tien jaar geen pesticiden meer gebruikt worden. Een uitzondering hierop vormt het bestrijden van houtige exoten, waarbij lokaal in beperkte mate glyfosaat wordt aangebracht. De heer Naeyaert stipt aan dat de dienst minawa heel wat campagnes heeft gevoerd naar particulieren toe, niet alleen over gewasbeschermingsmiddelen, maar ook over bijen. Wat de bijen betreft gaat het om een integrale aanpak van neonicotinoïden en varroamijt, gekoppeld aan de verspreiding van zaden voor bijenvriendelijke bloeiende gewassen. Op die manier geeft de provincie het signaal te streven naar meer bijen in WestVlaanderen. Samen met verenigingen zoals Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren) worden daarrond acties opgezet. In verband met de link naar de pesticidenfolder stelt de heer Naeyaert dat ofwel de link hersteld moet worden, ofwel de folder geactualiseerd moet worden. Wat de verspreiding van 500.000 folders betreft, wijst hij er op dat dit moet bekeken worden in het kader van een integrale communicatieve aanpak. Het moet kaderen in een ruime aanpak, zowel naar bijenbescherming toe als naar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tot slot geeft de heer gedeputeerde mee dat, wat de milieubarometer betreft, het aspect water overgenomen is door de VMM. Dat was vroeger gekoppeld aan de milieusamenwerkingsovereenkomst van de provincie met de Vlaamse overheid. Hij wijst er op dat die overeenkomst niet meer bestaat. Er is een meetnetwerk van de VMM en heeft het weinig zin om dat met de provincie over te doen. Repliek De heer De Roo dankt de heer Naeyaert voor het uitgebreide antwoord. Hij merkt op dat hij vooral een opsomming heeft gehoord van de acties, maar niets over een bijsturing van het beleid. Hij heeft genoteerd dat er een update van de folder komt en een herstel van de link op de website. Hij wijst er op dat er volgens de VMM ook een oorzakelijk verband bestaat met de grensoverschrijdende afwatering of aanvoer vanuit Frankrijk en Henegouwen. Hij neemt aan dat dit initiatieven zijn waar de provincie verder werk zal van maken. Antwoord De heer Naeyaert deelt mee dat er in verband met het grensoverschrijdende karakter verder contacten zullen worden gelegd. Hij wijst er op dat het niet mogelijk is om alles in één keer op te lossen en dat het de bedoeling is om de ingezette inspanningen verder te zetten.
16
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
REGISTER SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur S/2015/19 17/04/2015 Kurt Himpe
Standplaatsen van kampeerauto’s op provinciedomeinen
2
FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur S/2015/19 17/04/2015 Kurt Himpe
Standplaatsen van kampeerauto’s op provinciedomeinen
4
17
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 5 – mei 2015
REGISTER MONDELINGE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur M/2015/50 M/2015/51
Koen Bultinck Maarten Tavernier
Muziekfestival Dranouter Mollenbestrijding in provinciedomeinen
12 12
CARL VEREECKE, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs M/2015/45 M/2015/48
Peter Roose Gerda Schotte
Wegvallen sportprijzen Gebruik nieuw zwembad S&R
7 9
BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) M/2015/46 M/2015/47 M/2015/49 M/2015/53
Bart Wenes Marleen De Mulder Kurt Ravyts Peter De Roo
Ethische clausules bestekken Bewaking provinciale musea Toekomst Provinciaal Hof Pesticiden
7 8 11 14
JEAN DE BETHUNE, gedeputeerde van economie en streekontwikkeling, externe relaties en Noord-Zuid-beleid en gelijke kansen M/2015/52
Christof Dejaegher
Hervorming Regionaal Economisch en Sociaal Overlegcomité (RESOC) – Sociaal Econolische Raden van de Regio (SERR)
13