Brussel, 21 mei 2003 052103_Actieplan_Reguleringsmanagement_2003-2004
Prioritaire projectvoorstellen ingediend door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen in het kader van het “Actieplan reguleringsmanagement 2003-2004”
Reguleringsmanagement 2003-2004
1. inleiding Op 22 november 2001 werd het Pact van Vilvoorde ondertekend door de Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners met als doel welvaart en welzijn in Vlaanderen tegen het einde van dit decennium sterk te verhogen. De raad is ervan overtuigd dat de kwaliteit van het overheidsbestuur en de regelgeving een belangrijke bijdrage kan leveren aan de realisatie van de doelstellingen uit het Pact van Vilvoorde. De raad stelt vast dat in dat opzicht met de regeringsbeslissingen van 25 juli 2000 en 14 september 2001 belangrijke stappen werden gezet naar een daadwerkelijk reguleringsmanagement. Met deze beslissingen werden enerzijds een “algemeen kader” goedgekeurd, waarbinnen de evaluatie van de regelgeving in Vlaanderen in de toekomst zal aangepakt worden, en anderzijds een uitvoeringsstrategie uitgedokterd via de oprichting van de Kenniscel Reguleringsmanagement (nu Wetsmatiging) en de concrete invulling van het reguleringsmanagement via drie sporen : 1. administratieve lastenverlichting 2. juridisch-technische vereenvoudiging 3. reguleringsimpactanalyse. De raad vindt het positief dat ook de Vlaamse sociale partners omwille van hun ervaringen en expertise terzake betrokken worden in de uitvoering van de overheidsdoelstelling rond reguleringsmanagement. Getuige hiervan zijn enerzijds de gedachtewisseling tussen de Vlaamse Minister-President en actoren uit het maatschappelijk middenveld d.d. 2 april 2003 om tot een mogelijke samenwerking te komen rond reguleringsmanagement en anderzijds de uitnodiging aan de Vlaamse sociale partners om via prioritaire projectvoorstellen een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van het “Actieprogramma Reguleringsmanagement 2003-2004”, dat in september 2003 ter goedkeuring aan de Vlaamse regering zal voorgelegd worden. De raad wijst er overigens op dat hij niet aan zijn proefstuk toe is inzake reguleringsmanagement. Reeds in het verleden heeft de raad een bijzondere aandacht geschonken aan de kwaliteit van de regelgeving. Via adviezen over decreten en besluiten bewaakt de SERV mee de kwaliteit van de wetgeving, alsook de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid in de praktijk. Verder heeft de SERV met een advies1 mee aan de wieg gestaan van de uitbouw van de kenniscel Reguleringsmanagement, intussen herdoopt tot Kenniscel Wetsmatiging. De SERV wenst zijn werking rond reguleringsmanagement te continueren en zelfs te intensifiëren. Daartoe wordt een interne werking opgezet (werkgroep “Reguleringsmanagement) die op drie sporen zal focussen : 1
Advies in hoofdlijnen over het voorontwerp van decreet milieubeleid : illustratie vanuit het milieurecht en de reeds in wetgeving omgezette onderdelen aan algemene beginselen van behoorlijke regelgeving, Brussel, SERV, 1997; voorstellen voor uitbouw evaluatiesysteem Vlaamse milieuregelgeving, Brussel, SERV, 1998
2.
Reguleringsmanagement 2003-2004
1.
2.
3.
formulering van prioritaire projecten : de SERV zal (in principe) jaarlijks een inventarisatie en selectie maken van voor de Vlaamse sociale partners prioritaire projecten inzake reguleringsmanagement. Deze selectie dient als input voor de opmaak van het jaarlijks actieplan van de Vlaamse regering. Evaluatie van het reguleringsmanagement : de SERV zal (in principe jaarlijks) de voortgang van het reguleringsmanagement evalueren en terzake zijn aanbevelingen formuleren. Deze aanbevelingen dienen als input voor of reactie op het voortgangsrapport van de Kenniscel Wetsmatiging. Integratie in de eigen advisering : de SERV zal (op ad hoc basis) de ontwerpdecreten en – besluiten waarover hij om advies wordt gevraagd systematisch toetsen aan de mate waarin zij tegemoetkomen aan de doelstellingen van het Vlaams reguleringsmanagement.
De projectvoorstellen die in bijlage bij deze nota zijn gevoegd, moeten gekaderd worden binnen het eerste spoor van de SERV-werking rond reguleringsmanagement.
2. Prioritaire projectvoorstellen Uit het totaal aantal projectvoorstellen die door de samenstellende organisaties van de SERV werden ingediend, werden er in totaal 16 gelabeld met het predikaat “prioritair”. D.w.z. dat deze projecten volgens de Vlaamse sociale partners een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot een vereenvoudigde regelgeving of een aanzienlijke impact kunnen sorteren ten aanzien van de administratieve regellast. Naar beleidsthema of -domein kunnen deze prioritaire projecten als volgt ingedeeld worden : milieu : 6 projecten welzijn : 2 projecten arbeidsmarkt : 5 projecten ruimtelijke ordening : 2 projecten bestuurlijk beleid : 1 project. De raad hecht, zoals reeds gezegd, veel belang aan de kwaliteit van de regelgeving. Sommige van de ingediende projecten hebben dan ook louter betrekking op de juridisch-technische vereenvoudiging van de regelgeving. De raad is zich echter bewust dat - over het algemeen beschouwd - codificatie, coördinatie en afstemming van reglementering eerder een werk van lange adem is. Juridisch-technische vereenvoudiging is daarom voor de raad slechts één poot van reguleringsmanagement, zoals trouwens ook blijkt uit het driesporenbeleid van de Vlaamse regering.
3.
Reguleringsmanagement 2003-2004
De raad vindt de administratieve lastenverlaging een even belangrijk onderdeel van reguleringsmanagement, omdat hiermee op korte termijn concrete resultaten geboekt worden (quick win), die zowel voor de burger als voor het bedrijfsleven duidelijk waarneembaar zijn. De meeste van de ingediende projectvoorstellen brengen op een of andere manier een administratieve vereenvoudiging met zich mee en gaan veelal gepaard met een juridisch-technische vereenvoudiging. Tenslotte wil de raad erop wijzen dat de prioritaire projectvoorstellen zeker niet de enige problemen zijn inzake reguleringsmanagement. De prioritaire projecten die de SERV naar voor schuift, zijn geselecteerd op het feit dat het concrete projecten zijn, die binnen een relatief korte periode een belangrijke verbetering met zich mee kunnen brengen. De interne bespreking van de andere ingediende projectvoorstellen is ook betekenisvol geweest, al was het maar omdat zij – vanuit hun alomvattende doelstelling – de inzichtelijkheid hebben bevorderd in het begrip behoorlijke regelgeving. In wat volgt worden een aantal criteria van behoorlijke regelgeving summier weergegeven. De raad benadrukt dat het hier niet gaat om een rechtsgeleerd exposé van wat behoorlijke wetgeving nu eigenlijk moet inhouden noch om een exhaustieve opsomming van determinerende kwalitatieve criteria terzake. Zoals gezegd betreft het criteria die een algemene bekommernis van behoorlijke regelgeving reflecteren in de omschrijving van de doelstelling van een aantal projectvoorstellen. Het gaat om volgende criteria van behoorlijke regelgeving : • vereenvoudiging taalgebruik : geen bombastisch taalgebruik of ingewikkelde zinsconstructies, maar een taal die zowel voor de leek als de specialist verstaanbaar en interpreteerbaar is. • geen fragmentaire herziening van regelgeving maar het bijhouden van gecoördineerde versies van veelvuldig gewijzigde regelgeving. In dat opzicht moet zoveel mogelijk het gebruik van programmadecreten vermeden worden. • Identieke interpretatie van wetgeving en reglementering door alle overheidsambtenaren en – instellingen. • het regelmatig evalueren van de relevantie van wetgeving (bijvoorbeeld onderzoeken of oude wetgeving niet impliciet is opgeheven of niet meer relevant is) en bewaken van de onderlinge afstemming van de regelgeving. • Reguleringsimpactanalyse : vooraleer regelgeving wordt ingevoerd, moet ex ante nagegaan worden of de effecten van deze regelgeving wel zinvol zijn en of geen andere maatregelen moeten overwogen worden. Ook ex post moet de impact van de regelgeving opgevolgd worden. • Actieve openbaarheid van bestuur : de overheid zou op een doorzichtige manier de voorwaarden kenbaar moeten maken waaraan vergunningsplichtigen moeten voldoen voor het uitoefenen van een activiteit. Nu zitten deze voorwaarden vaak verspreid over een waaier van reglementen hetgeen de transparantie ondermijnt.
4.
Reguleringsmanagement 2003-2004
•
De 4 principes van behoorlijke wetgeving zoals die voorlagen op de gedachtewisseling van 2 april 2003 : (1) een terughoudendheid inzake de opmaak van regelgeving en het gebruik van regels, (2) een verhoging van de juridisch-technische kwaliteit van de regelgeving, (3) de afstemming van regelgeving op maatschappelijke, technologische en economische ontwikkelingen en (4) de vermindering van administratieve lasten.
In het verlengde van de uitnodiging tot samenwerking in het kader van het reguleringsmanagement, wil de SERV een actieve open dialoog aangaan met de Kenniscel “Wetsmatiging” over alle door de SERV ingediende prioritaire projectvoorstellen.
5.
Reguleringsmanagement 2003-2004
BIJLAGE : DE PRIORITAIRE PROJECTVOORSTELLEN VAN DE SERV
Beleidsdomein : Arbeidsmarkt Projecttitel : onderzoek naar verbeteringspotentieel voor procedures in het kader van ESF Beschrijving en algemene doelstelling van het project : In het kader van ESF stelt de SERV vast dat er zich een globaal probleem van afstemming van subsidiestromen voordoet : VDAB, ESF en andere vormen van publieke financiering lopen door elkaar. Deze problematiek vergt een globale aanpak om tot een coherente financiering te komen. Concreet is er volgens de SERV in het bijzonder verbeteringspotentieel op twee punten : • projecten die deels ESF-, deels VDAB-gefinancierd worden en/of deels vanuit Welzijn worden gefinancierd zouden naar één afrekeningsysteem moeten komen (cf. zwaartepunt 4 en hefboomkrediet); dit houdt ook in dat moet worden nagegaan in welke mate voor de projectprogrammatie van de VDAB ook tot meerjarenerkenningen kan worden overgegaan; • een integratie van Vlaamse en ESF-middelen voor werkervaringsprojecten. De veelheid aan subsidiestromen en de administratieve complexiteit voor elk subsidiekanaal afzonderlijk betekenen voor de promotoren hoe dan ook met een zware administratieve belasting. Enerzijds moeten voor eenzelfde project complexe aanvraagprocedures worden doorlopen bij diverse financieringskanalen en dit jaar na jaar, met telkens ook de onzekerheid qua financiering en continuering als gevolg daarvan. Ook na goedkeuring van het project is er een zware administratieve last naar elk van de promotoren. Binnen dit globale kader kan vervolgens specifiek bekeken worden hoe in het bijzonder ook de projecten met gedeeltelijke inbreng van Welzijn, ook een oplossing kan krijgen. Als voorbeeld terzake verwijst de SERV naar de opleiding van polyvalent verzorgende dat georganiseerd wordt in samenwerking met VDAB, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het Europees Sociaal Fonds. Selectie van het project : administratieve lastenverlaging
6.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Arbeidsmarkt Projecttitel : vereenvoudiging loonkosttegemoetkomingen Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Het Vlaamse gewest is bevoegd voor tussenkomsten in de loonkost in het normaal economisch circuit in het kader van de bevoegdheid van het tewerkstellingsbeleid. Er worden vijf types van tegemoetkomingen gebruikt : • CAO nr. 26 (voor gehandicapten); • VIP (Vlaamse inschakelingspremie) voor gehandicapten, volgens het Vlaams akkoord uit te breiden tot nieuwe categorieën van arbeidsgehandicapten; • VDAB-tegemoetkomingen voor moeilijk te plaatsen werklozen; • WEP-privé; • Invoegafdelingen. CAO nr. 26 en VIP roepen de vraag op of voor (arbeids)gehandicapten niet naar een geïntegreerd stelsel (dat het beste van beide combineert) kan worden omgeschakeld, met een goed evenwicht tussen doelmatigheid en administratieve eenvoud. VDAB-tegemoetkomingen en WEP-privé werden al jaren op nul gezet en bijgevolg met overbodige regelgeving. Wat de invoegafdelingen betreft, lijkt de toevoeging aan de tewerkstellingsmaatregelen niet echt in verhouding te staan tot de toegevoegde waarde inzake doelstellingen van arbeidsmarktbeleid. Globaal roept dit de vraag op of de hervorming van de VDAB en integratie van delen van het tewerkstellingsbeleid van VFSIPH niet kan gebruikt worden voor een substantiële Vlaamse bijdrage aan het globale streven van de sociale partners (cf. NAR-voorstellen inzake vereenvoudiging banenplannen) om het aantal tewerkstellingsmaatregelen te verminderen, zonder dat dit ten koste mag gaan van doelgroepinspanningen (zoals gehandicapten). Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging en administratieve lastenverlaging
7.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Arbeidsmarkt Projecttitel : procedure Herplaatsingsfonds Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Tussen de datum van het faillissement en de effectieve opstart van de outplacement gefinancierd door het Herplaatsingsfonds, verstrijken minstens 2 maanden en vaak meer. Dit is geheel strijdig met het basisbeginsel van outplacement, gericht op een snelle opvang van de slachtoffers van collectieve afdankingen. In een aantal dossiers blijkt het kernprobleem te zijn dat de curator onvoldoende medewerking verleent. Daarom moet worden nagegaan of kan omgeschakeld worden naar procedures waarbij de curator niet langer als belemmerende factor kan werken. Tegelijk moeten ook alle andere flessenhalzen in de procedures grondig worden aangepakt. Hier bij wordt vooral gedacht aan de administratieve procedure en het sociaal plan. Hoewel de administratieve procedure in het kader van het Herplaatsingsfonds, zowel op het niveau van de Administratie Werkgelegenheid als van de Begeleidingscommissie (cf. schriftelijke procedure) snel verloopt, moet vastgesteld worden dat er toch nog vrij veel tijd nodig is voor het doorlopen van de vereiste administratieve procedures (cf. Inspectie van Financiën; begrotingscontrole) vooraleer een dossier kan beslist worden. Met het oog op het versnellen van dit gedeelte van de procedure moet nagegaan worden of hierbij kan gewerkt worden met een zgn. budgettair implementatieplan. Tevens kan de Administratie Werkgelegenheid er de curatoren op wijzen dat het belangrijk is dat de stuurgroepen op bedrijfsniveau zo snel mogelijk (zelfs informeel) worden samengeroepen. Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging en administratieve lastenverlaging
8.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Arbeidsmarkt Projecttitel : trajectbegeleiding deeltijds onderwijs Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Een pleidooi voor een gedegen trajectbegeleiding naar deeltijds leerplichtigen werd door de SERV reeds gehouden in zijn aanbeveling van 10 juli 2002 over het alternerend leren. Via deze aanbeveling hebben de Vlaamse sociale partners naar het beleid toe de knelpunten in het alternerend leren willen aangegeven – meer in het bijzonder het alternerend leren voor deeltijds leerplichtigen – en een aantal voorstellen formuleren ter versterking ervan. Voor de Vlaamse sociale partners is het alternerend leren immers een opleidingsconcept, gericht op het leren door beroepspraktijk én door een aangepaste vorming, waarbij deeltijds leren op school of in een vormingscentrum wordt afgewisseld met een werkopleiding en waarbij tussen beide componenten een inhoudelijke wisselwerking bestaat. De SERV is van oordeel dat een startkwalificatie zowel via het voltijds als via het alternerend leren en werken kan worden behaald. Een kwalitatief hoogstaande trajectbegeleiding kan hiertoe in belangrijke mate bijdragen. Om de kwaliteit van de trajectbegeleiding te waarborgen is een pooling en effectievere inzet van de middelen terzake noodzakelijk. Een intensieve trajectbegeleiding is een belangrijke sleutel tot succes omwille van de betrokken doelgroep en het feit dat de opleiding gerealiseerd dient te worden op twee locaties. Vandaag gebeurt de trajectbegeleiding in het deeltijds beroepsonderwijs door de trajectbegeleiders, maar zijn o.m. ook betrokken de leraren, de tewerkstellingsbegeleider, de sectorconsulenten, de CLB,… Binnen de VIZO-leertijd staan voor de begeleiding in : de leersecretaris, de leertijdverantwoordelijke in het Centrum, de pedagogische adviseurs van VIZO, de CLB,… De middelen voor trajectbegeleiding in het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs komen uit diverse financieringskanalen : VESOC-middelen, ESF, werkingsmiddelen van de centra, sectorconvenants, eventueel ook extra-inbreng sectoren. Deze middelen moeten ook nog te veel voor administratie worden ingezet. De SERV is nogmaals vragende partij voor een geïntegreerd en vereenvoudigd model, waar dringend werk dient te worden van gemaakt. Pooling van de middelen en effectief inzetten ervan voor de trajectbegeleiding zou de kwaliteit en de efficiëntie ervan in het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs ten goede komen. Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging en administratieve lastenverlaging
9.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Arbeidsmarkt Projecttitel : Administratie bij opleidingscheques voor werkgevers Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De SERV stelt vast dat er zich belangrijke administratieve problemen voordoen bij het gebruik van opleidingscheques zowel in hoofde van de ondernemers die opleidingscheques aanvragen als in hoofde van de opleidingsverstrekkers. Op termijn zou moeten worden onderzocht of het papieren chequesysteem niet kan worden vervangen door een gelijkaardig virtueel kredietsysteem via het internet. In hoofde van de ondernemer • Wat betreft de bestelling van de cheques door ondernemers blijkt dat de registratie van beoefenaars van vrije beroepen nogal moeizaam verloopt. • Het systeem zou flexibeler kunnen naar combinatie van aankoop van cheque, startdatum van opleiding en geldigheidsduur. Momenteel moet alles goed op elkaar afgestemd zijn om de cheque geldigheid te verlenen. Veelal koopt een bedrijf pas aan na aanbod van de opleiding. Voor sommige bedrijven is dit te laat. Daar bovenop komt ook nog dat het vrij lang duurt vooraleer men de cheques in handen krijgt. • Als een opleiding start op het einde van de maand gebeurt het dat de cheques gedateerd staan op de volgende maand. Bijgevolg moet de ondernemer de eerste opleidingssessie contant betalen. Dit verwekt incassoproblemen en irritatie. • Eventuele fouten in het adres of dergelijke worden niet altijd snel verbeterd. Een onderneming heeft dit al een aantal weken geleden gesignaleerd en het probleem is nog steeds niet opgelost. • Ook werd in het Vlaams akkoord afgesproken om de voorwaarden van minstens 10 cheques te onderzoeken. In hoofde van de opleidingsverstrekker • Bij opleidingsverstrekkers waar veel cheques binnenkomen moeten er veel controles gebeuren bij het aanvaarden / binnenkomen van de opleidingscheques: geldigheidsdata, aantal cheques, is de cursus doorgegaan, opzoeken persoonlijke gegevens cursist, BTWnummer, enz. Een aantal van deze controles dient daarna opnieuw te gebeuren bij het verzenden naar Sodexho. • Indien het factuurbedrag niet deelbaar is door 30 (bedrag van de cheque), moet men naar beneden afronden en de rest bijbetalen. Indien het totaalbedrag van de cheque het bedrag van de factuur exclusief BTW overschrijdt, mag de opleidingsverstrekker geen cash geld teruggeven aan de klant-ondernemer. Dit is weerom meer administratie.
10.
Reguleringsmanagement 2003-2004
• De statistieken die momenteel vereist zijn door de Vlaamse gemeenschap moeten on-line op internet ingebracht worden. Van elke cursist moet men bijv. de leeftijd in een tabel aanduiden, dit vraagt toch wat tijd en opzoekingwerk. Dit vergt een groot aantal manuren en daarbij zijn er soms nog technische problemen met de verbinding. De verwerking van de cheques is dus vrij omslachtig. • De betaling door Sodexho gebeurt enkel op één bankrekening. Praktisch stelt dit problemen indien meerdere departementen met eigen budgetten en rekeningen het beheer ervan doen. Voorstel kan zijn om bij afgifte van de cheques het rekeningnummer aan te duiden waarop de overschrijving kan gebeuren. • Verschillende facturen mogen niet worden samengeteld. Ook wanneer verschillende cursussen op één factuur staan mogen ze niet worden samengeteld. Wanneer echter verschillende deelnemers van één bedrijf voor dezelfde cursus op dezelfde factuur staan, mogen ze wel worden samengeteld. Dit geheel van regels is niet logisch en verhoogt de administratie. • Het systeem zou moeten toelaten dat er één dossier per factuur mag opgemaakt worden (waarbij meerdere cursussen op één factuur verwerkt worden). Dit is veel minder (dubbel) werk. • De factuur moet tevens melding maken van het aantal en de naam van de deelnemers als ook de locatie en de data. • Aangezien de klantnummers van de opleidingsverstrekkers niet worden overgenomen, moet er bij het binnenkomen van betalingen elk bedrag één voor één in de boekhouding worden uitgezocht om te kunnen boeken. Veel boekhoudpakketten eisen een klantnummer om te kunnen boeken. Dit is een zeer tijdrovende opvolging en administratie bij het binnenkomen van het geld.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging
11.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Bestuurlijk beleid Projecttitel : coördinatie en deregulering omzendbrieven Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De SERV wil de algemene problematiek van het gebruik van omzendbrieven aankaarten aan de hand van twee projectvoorbeelden, waarvoor een oplossing dient uitgedokterd te worden. Algemeen kan gesteld worden dat omzendbrieven te onpas worden gebruikt om een beleidsmaterie te reguleren, terwijl de omzendbrief een interpretatieve waarde heeft. Vaak zijn de omzendbrieven ook niet aangepast aan de gewijzigde basiswetgeving of – reglementering. Hierdoor verworden deze beleidsmateries tot een onontwarbaar kluwen, waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt. Uiteraard komt dit de transparantie van de regelgeving en de rechtszekerheid van de burger niet ten goede. De SERV pleit dan ook voor een coördinatie en deregulering van de omzendbrieven, zoals wordt toegepast in het beleidsdomein van het onderwijs. Projectvoorbeeld 1 : de bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning Door de wijze waarop momenteel zogenaamde pseudo-wetgeving in de vorm van omzendbrieven (bv. de omzendbrief betreffende de optimalisatie van rioolzuiveringsinstallaties) wordt toegepast, bestaat er niet langer zekerheid over de voorwaarden onder dewelke een installatie kan uitgebaat worden. Het moet nochtans de bedoeling zijn van Vlarem dat voor wie een installatie wenst te bouwen en uit te baten, er (quasi) zekerheid en transparantie bestaat aan welke voorwaarden moet voldaan worden. Projectvoorbeeld 2 : de omzendbrieven Bijzondere Jeugdbijstand Reeds tientallen jaren ontvangen de voorzieningen omzendbrieven van de administratie bijzondere jeugdbijstand. Dit zijn vaak concretiseringen van wetgevende en decretale bepalingen, soms zijn het interpretaties en bepalingen hoe gegevens verwerkt en doorgegeven moeten worden. Momenteel is het niet meer duidelijk welke omzendbrieven nog van kracht zijn, welke omzendbrieven een gevolg zijn van welke wetgeving (en of die wetten en decreten nog gelden) en hoe deze omzendbrieven dienen geïnterpreteerd te worden gezien de gewijzigde wetgeving. Een eenduidige en duidelijke coördinatie is hier noodzakelijk. Een aantal omzendbrieven zorgen voor heel wat administratief en tijdrovend werk. Ook hier kan heel wat gedereguleerd worden. Men denkt bijvoorbeeld aan de omzendbrief van 31 januari 1995 betreffende de subsidie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen. Het invullen van het modelformulier 1/1 is zeer moeilijk in te vullen voor jongeren in een zeer problematische situatie die vaak met heel wat zaken niet in orde zijn.
Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging en administratieve lastenverlaging
12.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : volledige herziening en vereenvoudiging van het mestdecreet Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Het mestdecreet is stapsgewijs tot stand gekomen. De eerste versie kwam tot stand op 23 januari 1991. Het mestdecreet werd daarna aangevuld en gewijzigd bij decreten van 25 juni 1992, 18 december 1992, 22 december 1993, 20 december 1995, 19 december 1997, 11 mei 1999, 3 maart 2000, 8 december 2000, 9 december 2001, 21 december 2001 en 19 maart 2003. Bovendien werden door de Vlaamse regering uitvoeringsbesluiten genomen op 17 december 1992, 20 december 1995 (9 besluiten), 19 maart 1996, 15 juli 1997, 9 februari 1999, 30 maart 1999, 11 mei 1999, 3 maart 2000, 31 maart 2000, 5 mei 2000, 26 mei 2000, 17 juli 2000, 10 november 2000, 8 december 2000, 9 maart 2001, 16 maart 2001, 20 april 2001, 5 oktober 2001, 14 december 2001, 15 maart 2002, 14 juni 2002. Voornaamste knelpunten : • Aangiften, formulieren, registers : samenstelling en noodzaak • De lange-afstand-transportregeling : nut en efficiëntie • Mestverwerkingsplicht : mogelijkheid en betaalbaarheid, actualisatie • De verwijzing naar data die in het verleden liggen (cf. in aanmerking te nemen tot het bedrijf behorende oppervlakte cultuurgronden van mestverwerkingsplichtige bedrijven)
Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging
13.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : vereenvoudiging dossiersamenstelling bij milieuvergunningsaanvragen en meldingen Beschrijving en algemene doelstelling van het project : In afwachting van de vervanging van de milieuvergunningplicht door de “integrale voorwaarden” voor de KMO-sectoren, is alvast een administratieve vereenvoudiging nodig die makkelijk op korte termijn doorgevoerd kan worden: Nu moet men steeds alle vroegere vergunningen, kopieën statuten, wijzigingen statuten, …. enz. in bijlage voegen bij elke nieuwe milieuvergunningsaanvraag, mededeling kleine verandering of melding. Dit leidt tot nodeloze papierbergen. Men moet er naar streven dat één kopie van één document slechts éénmaal dient te worden overgemaakt. Momenteel worden er voorbereidingen getroffen om stapsgewijs de milieuvergunningsplicht te vervangen door de “integrale voorwaarden”. Deze wijziging zal een belangrijke vereenvoudiging met zich meebrengen. Aangezien deze wijziging niet onmiddellijk en niet voor alle sectoren zal ingevoerd worden en slechts stapsgewijs, vindt de SERV het belangrijk dat er op korte termijn werk gemaakt wordt van administratieve vereenvoudiging die geldt voor de milieuvergunningsplicht van bedrijven waarvoor de “integrale voorwaarden” niet van kracht zijn of nooit zullen worden.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging
14.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : afhandelingstermijnen vergunningsprocedures Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Bij procedures (vb. vergunningsprocedures) moeten de afhandelingstermijnen gerespecteerd worden. Dit impliceert dat vergunningen binnen een redelijke termijn dienen te bekomen worden. Op dit ogenblik is dit niet gewaarborgd en dienen de bestaande termijnen meer dwingend gemaakt te worden, zodat ze ook beter nageleefd worden door de adviserende instanties en de politieke overheden. Het is daarom noodzakelijk dat de overheid een bewakings- en controlesysteem opzet en een benchmarking onderneemt met onze belangrijkste handelspartners betreffende de milieuvergunning, de bouwvergunning, het milieueffectenrapport en het veiligheidsrapport. In zijn advies van 11 september 2002 over het overmaken van milieu-informatie en de stilzwijgende milieuvergunning pleitte de SERV reeds voor het invoeren van bindende beslissingstermijnen. Als alternatieve mogelijkheid verwees de SERV naar een kwalitatief dossieropvolgingssysteem en de melding van termijnoverschrijdingen aan het bureau van het parlement of de provincieraad.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging en juridisch-technische vereenvoudiging Motivering : De termijn waarbinnen een vergunning bekomen wordt is één van de belangrijkste concurrentiele elementen in het milieuthema. De redelijkheid van deze termijn in Vlaanderen is momenteel niet gewaarborgd. Met het voorstel tot het opheffen van de stilzwijgende vergunning in beroep bestaat tevens het risico dat deze termijn terug zal toenemen.
15.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : herevaluatie verbods- en afstandsregels Vlarem Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De verbods- en afstandsregels uit Vlarem zijn meer dan 10 jaar oud en ondertussen volledig achterhaald. Ze zijn achterhaald door de technologische én maatschappelijke ontwikkelingen van de jongste jaren. De verbods- en afstandsregels waren vooral ingegeven vanuit de bekommernis voor stof, geluids- en geurhinder. Precies op deze domeinen zijn de beschikbare en betaalbare technieken voor hinderpreventie sterk geëvolueerd. Ook maatschappelijk is er veel veranderd. Bijna iedereen staat achter de verwevingsvisie, die formeel ingeschreven werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). De verbods- en afstandsregels staan een daadwerkelijke uitvoering van die verwevingsvisie in de weg, vooral de verweving tussen wonen en werken wordt hierdoor sterk bemoeilijkt. De huidige leegstand en verwaarlozing van bedrijfsgebouwen in steden en randstedelijke gebieden is niet zelden te wijten aan de verbods- en afstandsregels waardoor recyclage van gebouwen niet mogelijk of niet rendabel is.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging en juridisch-tecnische vereenvoudiging Motivering : De in Vlarem opgenomen verbods- en afstandsregels zijn in tegenspraak met het verwevingsprincipe van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Bovendien is het zo dat er reeds heel wat nieuwe technologieën ontwikkeld zijn waardoor de toepassing van deze regels niet altijd meer nodig is. Dit is zeer zeker een knelpunt voor de voedingsindustrie in geval van uitbreidingen; de toepassing ervan betekent immers een afzonderlijke stap voor de eigenlijke vergunning en bijkomende onzekerheid.
16.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : Vlarem I – indeling in rubrieken vereenvoudigen Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De SERV wenst de indeling van de rubrieken in Vlarem I te vereenvoudigen en een maximale afstemming met de bestaande rubrieken na te streven teneinde de milieu-impact ervan te kunnen inschatten. Als voorbeeld kan worden verwezen naar rubriek 59 van Vlarem I. Via publicatie in het Belgisch Staatsblad dd. 10 juli 2001 werd de indelingslijst bij Vlarem I uitgebreid met een bijkomende rubriek (Rubriek 59) die van toepassing is op bedrijven die gebruik maken van organische oplosmiddelen (vanaf een bepaald oplosmiddelverbruik). Vlaanderen heeft daarmee de Europese VOS-Richtlijn omgezet in Vlaamse regelgeving. Men heeft daarmee gekozen voor de gemakkelijkste oplossing, nl. letterlijke overname van de Europese Richtlijn in een gloednieuwe Vlarem-rubriek die zonder meer bij de overige bestaande Rubrieken gevoegd wordt. Zo neemt men als overheid geen risico’s inzake al dan niet correcte implementatie van de Europese regelgeving. Nadeel voor de bedrijven is dat daardoor het probleem van de dubbele (of soms zelfs driedubbele) rubricering terug opduikt. Bedrijfsactiviteiten worden ingedeeld in meerdere Rubrieken omdat Vlarem I verschillende criteria gebruikt, vermogen (kW), tonnage, volume, …. én nu ook nog oplosmiddelenverbruik. Dit maakt het administratief complexer en minder transparant. Voor bedrijven wordt het risico ook groter dat ongewild Vlarem-Rubrieken vergeten worden bij milieuvergunningsaanvragen, uiteraard met alle gevolgen van dien…. Dit is dus in strijd met een gerechtvaardigde vraag naar meer administratieve vereenvoudiging. Zonder exhaustief te willen zijn, illustreert de SERV de betrokken problematiek met nog enkele andere voorbeelden : • Rubriek 17.3.9 Brandstofverdeelinstallaties 3° overige inrichtingen : klasse 1 + milieucoördinator B Op talrijke land- en tuinbouwbedrijven en KMO’s komen brandstofverdeelinstallaties met meer dan 1 verdeelslang (meestal 2) voor, vooral wanneer verschillende brandstoffen in bedrijfsvoertuigen worden gebruikt. De klassenindeling (klasse 1) en de verplichting van een milieucoördinator staan niet in verhouding tot met het risico op hinder voor mens en milieu, gelet op de geringe volumes die jaarlijks op deze wijze worden verdeeld, en houden geen rekening met de draagkracht van die ondernemingen.
17.
Reguleringsmanagement 2003-2004
•
Rubriek 9 Dieren – Subrubrieken 9.3 tot en met 9.7 : Staanplaatsen in plaats van aantal dieren. In de indelingslijst stond voor 1999 in de Rubrieken Dieren : “Stallen ….waarin (soort dieren) gehouden en gefokt worden gelegen…….van meer dan … (aantal en soort dieren)….” Het aantal dieren was doorslaggevend. Bij de wijziging van de indelingslijst in 1999 werd bepaald onder de rubriek dieren : “Stallen …..met plaatsen voor meer dan….(aantal en soort dieren)”. Daarna kwam de nutriëntenhalte : er mogen zeker niet meer dieren gehouden worden dan de nutriëntenhalte en dan de vergunning. Het feit dat van “plaatsen” gesproken wordt in plaats van “aantal dieren” kan problemen geven bij de hernieuwing van een milieuvergunning. Als stallen meer plaatsen hebben dan het aantal dieren dat oorspronkelijk in de vergunning werd vermeld, is deze stal in overtreding. Enerzijds zijn stallen soms groter dan de vergunning omdat ze gebouwd werden voor 1999 en dit ook kon en anderzijds omdat de producent wat meer ruimte wenselijk kan achten om sanitaire redenen, om redenen van veeteeltkundige aard, om redenen van dierenwelzijn. Gezien de nutriëntenhalte bestaat kan in de indelingslijst van VLAREM I opnieuw sprake zijn van aantal dieren in plaats van staanplaatsen.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging en juridisch-technische vereenvoudiging
18.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Milieu Projecttitel : uniek loket Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De SERV is vragende partij voor een snelle realisatie van een écht virtueel uniek loket om allerhande administratieve verplichtingen waarmee ondernemers, landbouwers e.a. geconfronteerd worden snel en efficiënt af te handelen. Op heden bleven de verschillende initiatieven beperkt tot fragmentaire aanpak (bv. enkel sommige deelaspecten van leefmilieu, enkel sommige deelaspecten van ruimtelijke ordening, ….) én tot één enkel niveau (bv. enkel het Vlaamse niveau). Algemeen vraagt de SERV dat één document slechts éénmaal zou moeten worden overgemaakt aan één instelling.
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging
19.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Ruimtelijke ordening Projecttitel : coördinatie van de wetgeving in het buitengebied Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De mensen die leven en werken in het buitengebied hebben de grootste moeite om te weten welke wetgeving op hun stuk grond van toepassing is, voor welke handeling of activiteit ze een vergunning moeten vragen en welke vergunning ze dan moeten aanvragen. Ambtenaren die processen-verbaal opmaken voor zogenaamde overtredingen, vergissen zich zelfs omdat ze niet op de hoogte zijn van alle wetgeving. Wetgevingen overlappen mekaar ook en de uitvoering ervan geeft aanleiding tot grote rechtsonzekerheid omdat deze reglementeringen niet op mekaar afgestemd worden. Het is praktisch bijna onmogelijk om mensen dienaangaande te adviseren. Het buitengebied wordt stilaan juridisch onleefbaar. De coördinatie van de wetgeving is noodzakelijk zowel op het Vlaamse niveau als op het perceelsniveau en dit zowel op het vlak van de wetteksten als de plannen (afbakeningen). In het buitengebied hebben (kunnen) gronden volgende overdrukken gekregen (krijgen), waarbij al dan niet strenge en elkaar overlappende regels opgelegd worden : agrarisch gebied met ecologische waarde of bijzondere waarde; overstromingsgebieden; oeverzones; beschermde stads- en dorpsgezichten, waarin ook landschappen kunnen liggen; erfgoedlandschappen; habitatrichtlijngebieden; vogelrichtlijngebieden; afstandsregels uit andere wetgevingen bv. Vlarem II; VEN en IVON; uitbreidingsperimeters natuurreservaten; gebieden voor de winning van grondwater; gebieden voor de bescherming van oppervlaktewater; nitraatgevoelige gebieden (water); RAMSAR-gebieden bijkomende 38.000 ha natuurgebied volgens RSV bijkomende 10.000 ha bosgebied volgens RSV ammoniakreductieplan (?) beschermde graslanden : historisch permanent grasland en half-natuurlijke en potentieel belangrijke graslanden;
20.
Reguleringsmanagement 2003-2004
-
beschermde duingebieden en voor duingebied belangrijke landbouwgebieden; verder zijn er nog natuurtoets en de toekomstige watertoets in het kader van de zorgplicht voor natuur en water.
Volgende probleemstellingen kunnen aangekaart worden : − hoe kan de overheid de burgers duidelijk maken welke openbare erfdienstbaarheden er op hun grond rusten? Moet er ook een loket buitengebied komen? − hoe kan de overheid hen duidelijk maken waarvoor ze een vergunning nodig hebben en hoe worden hun rechten op beroep bij een onafhankelijke instantie gewaarborgd? − hoe kan er rechtszekerheid komen? − hoe kunnen de verschillende wetgevingen in het buitengebied op mekaar afgestemd worden? − aankoopplichten van de overheid en vergoedingsrechten dienen te worden gecoördineerd; − de socio-economische gevolgen van planningen en het opleggen van erfdienstbaarheden in het buitengebied worden nog steeds niet of zeer onvolledig gecompenseerd − hoe kan de bestemming volgens de plannen van ruimtelijke ordening gewaarborgd worden ?
Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging
21.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Ruimtelijke ordening Projecttitel : integratie bouw- en milieuvergunning Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Een integratie van de bouw- en milieuvergunning (ook procedureel) is gewenst. Nu wordt immers ook de ruimtelijke context bekeken in de milieuvergunningsaanvraag. Soms geeft enkel de ruimtelijke context aanleiding tot weigering van een milieuvergunning. Logischer is dan ook één enkele vergunningsprocedure waarbij de ruimtelijke context en de leefmilieuimpact bekeken worden..
Selectie van het project : administratieve lastenverlaging Motivering : Momenteel zijn beide vergunningen weliswaar aan elkaar gekoppeld maar de aparte vergunningsprocedures blijven voor extra administratieve rompslomp en vertragingen in de uitvoer zorgen. In de huidige milieuvergunningsaanvraag worden daarenboven reeds in veel gevallen ruimtelijke aspecten mee geëvalueerd, waarbij soms enkel de ruimtelijke context aanleiding geeft tot de weigering van een milieuvergunning. Anderzijds kunnen via beide vergunningen nog tegenstrijdige voorwaarden worden opgelegd.
22.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Welzijn Projecttitel : regelgeving Vlaamse zorgverzekering Beschrijving en algemene doelstelling van het project : De huidige regelgeving Vlaamse Zorgverzekering is naar begrippenkader niet in analogie met gerelateerde regelgeving in de gehandicaptenzorg en ouderenzorg, wat enorm veel verwarring en onduidelijkheid met zich brengt. Voor een beter begrip van de regelgeving is het absoluut noodzakelijk dat de regelgeving in de welzijnsector wordt geuniformiseerd. Hieronder worden enkele concrete voorbeelden aangereikt, die aanduiden dat uniformisering van de regelgeving “Vlaamse Zorgverzekering” met gerelateerde regelgeving “welzijnszorg” geen overbodige luxe is: De definiëring ‘thuismilieu’ krijgt in de zorgverzekering een totaal andere invulling dan in een aantal welzijnssectoren (beschut wonen, begeleid wonen,…). De BEL-profielschaal wordt zowel gebruikt binnen de diensten voor gezinszorg als binnen de Vlaamse Zorgverzekering, maar met andere richtlijnen. De zwaar zorgbehoevendheid kan binnen de Vlaamse Zorgverzekering worden aangetoond aan de hand van verscheidene attesten, die evenwel niet eenzelfde graad van zorgbehoevendheid wijzen, bijv. is het best mogelijk dat iemand een B-forfait haalt in de thuisverpleging, maar met een BEL-score helemaal niet aan 35 BEL geraakt, zoals vereist binnen de zorgverzekering. In de regelgeving Vlaamse Zorgverzekering wordt enkel gesproken over het ‘hebben van een PAB’, terwijl de praktijk uitwijst een onderscheid dient gemaakt tussen bijv. in aanmerking komen voor PAB en daadwerkelijk een PAB-tussenkomst genieten.
Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging Motivering : Geuniformiseerde regelgeving maakt de regelgeving toegankelijker voor het ruime publiek.
23.
Reguleringsmanagement 2003-2004
Beleidsdomein : Welzijn Projecttitel : vereenvoudiging projectenprocedures Vlaamse Gemeenschap Beschrijving en algemene doelstelling van het project : Organisaties en voorzieningen in de social-profitsector kunnen, naast gereglementeerde subsidies, ook allerlei project-toelagen krijgen vanwege de Vlaamse Gemeenschap; in de meeste gevallen bestaat er geen specifiek regelgevend kader m.b.t. dergelijke projecten en hun financiering. Men spreekt dan ook dikwijls over "niet gereglementeerde subsidies". Ten gevolge van het ontbreken van een regelgevend kader, hanteert ieder departement, bestuur, afdeling, enz. binnen de Vlaamse Gemeenschap uiteenlopende en (soms grondig) verschillende procedures en richtlijnen i.v.m.: aanvraag van projecten (incl. begroting), vorm en inhoud van de projectovereenkomsten, voorschottenregeling, uitbetalingen, afrekening en saldering (o.m. uiteenlopende “modellen” inzake financieel verslag en verantwoording van de uitgaven). Bedoeling van het project is: het uitwerken van een “model” inzake projectsubsidiëring dat aan tenminste volgende criteria beantwoord: • eenvorming (voor de hele Vlaamse Gemeenschap, incl. de IVA’s, EVA’s, VOI’s, …) • rechtszeker (gestoeld op de nodige regelgeving) • transparant • eenvoudig
Selectie van het project : juridisch-technische vereenvoudiging en administratieve lastenverlaging Motivering : Het ontbreken van een regelgevend kader leidt tot veel rechtsonzekerheid in hoofde van de projectuitvoerders en desgevallend betwistingen achteraf bij de afrekening. Organisaties en voorzieningen die veel met dergelijke projecten bij diverse departementen, besturen en afdelingen van de Vlaamse Gemeenschap worden geconfronteerd met een veelheid aan uiteenlopende procedures en richtlijnen; dit leidt tot administratieve overlast en onnodige complicaties bij de betrokken organisaties en voorzieningen.
24.