Brochurereeks Gezondheidsrecht
Deel 3 Mededinging en aanbesteding in de zorg
Inhoud Inleiding...................................................................................................................................... 3 Mededinging ............................................................................................................................... 3 Het kartelverbod......................................................................................................................... 4 Vrijstellingen ........................................................................................................................... 5 Combinatieovereenkomsten .................................................................................................... 7 Misbruik van een machtspositie................................................................................................. 8 Concentraties van ondernemingen ............................................................................................ 9 Informele zienswijze en prenotificatie .................................................................................... 10 Concentratietoetsing in de zorg ............................................................................................... 11 Uitwisseling van informatie...................................................................................................... 13 Erkenningsregelingen............................................................................................................ 13 Brancheorganisaties ................................................................................................................ 15 Verticale samenwerking ........................................................................................................ 16 Medisch specialisten ................................................................................................................ 18 Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) .......................................................................... 19 Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) ............................................................................... 20 Aanbesteding in de zorg ........................................................................................................... 22 Er zijn verschillende soorten aanbestedingsprocedures: ................................................... 23 De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) .................................................................... 24 Aanbesteding binnen de WMO................................................................................................ 25 Aanbestedingsmodellen in de WMO ....................................................................................... 25 De WMO in de praktijk............................................................................................................ 26 Bronvermelding........................................................................................................................ 27 Index ......................................................................................................................................... 28 Afkortingen............................................................................................................................... 30 Colofon...................................................................................................................................... 31
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
2
Inleiding Dit is deel drie van de brochurereeks gezondheidsrecht van CNV Publieke Zaak. Deze serie brochures is geschreven met het doel u meer inzicht te geven in het gezondheidsrecht. Dit deel gaat over mededinging en aanbesteding in de zorg.
Mededinging Mededinging is de strijd om een aandeel in een bepaalde markt. In het geval van gezondheidszorg gaat het om de strijd om een aandeel in de markt van de gezondheidszorg. Het mededingingsrecht is er op gericht vrije handel te waarborgen. De regels in het mededingingsrecht zorgen er voor dat zorgaanbieders redelijke kansen krijgen op een aandeel in de zorgmarkt. Het mededingingsrecht kent Europese en nationale regels. De laatste zijn verankerd in de Mededingingswet (Mw). De Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma) handhaaft de Nederlandse regels, samen met de Nederlandse rechters en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op basis van de Wet marktordening uit oktober 2006. De Mw geldt voor alle ondernemingen en ondernemingsverenigingen op de Nederlandse markt die economische activiteiten uitvoeren. Dus ook op ondernemingen binnen de gezondheidszorg. De wet is van toepassing op: -
Overeenkomsten. Besluiten. Gedragingen op de Nederlandse markt. Misbruik van machtsposities. Concentraties die onder mededingingstoezicht vallen.
In het kort regelt het mededingingsrecht: -
Een verbod op kartelafspraken. Een verbod op misbruik van een economische machtspositie. Een concentratietoezicht. Toezicht op verlening van staatssteun (Europese aangelegenheid).
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
3
Het kartelverbod Een kartelafspraak is een afspraak tussen ondernemingen die de concurrentie verhindert, beperkt of vervalst. Het gaat dan bijvoorbeeld om het maken van afspraken tussen concurrenten over de prijs, over een verdeling van de markt en over het boycotten van bepaalde leveranciers of afnemers. Het mededingingsrecht bepaalt dat kartelafspraken in principe verboden zijn. Uitzondering zijn overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen die bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie of overeenkomsten die technische of economische vooruitgang bevorderen.
Huisartsen in stad A spreken af niet actief patiënten te werven van een collega huisarts voor wie wordt waargenomen. Dit betekent dat een huisarts niet op eigen initiatief patiënten van een collega mag proberen over te nemen. Passief werven, een overstap van een patiënt op diens eigen initiatief is wel toegestaan. Hier is sprake van een zogenaamd non-concurrentiebeding. Op grond van de Mw is dit toegestaan, mit het noodzakelijk is voor het goed functioneren van de waarneemregeling. Voor het treffen van waarneemregelingen is het nodig om een vorm van samenwerking in het leven te roepen die is gebaseerd op onderling vertrouwen. Dit verbod om patiënten actief te werven mag echter niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is. In dit verband is van belang dat de waarneemregeling de vrije keuze van een patiënt voor een bepaalde zorgaanbieder respecteert. Als een overstap van een patient op diens eigen initiatief ook niet zou zijn toegestaan, is dit wel in strijd met de mededingingswet. Het beperkt immers de patient in diens keuzevrijheid van arts. Bron: Richtsnoeren voor de zorgsector, Nma, december 2007
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
4
Het kartelverbod is niet van toepassing als: -
-
Niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn EN de gezamenlijke omzet van deze ondernemingen in het voorafgaande kalenderjaar niet hoger is dan: - = 5.500.000 in geval van levering van goederen - = 1.100.000 in andere gevallen (zoals in de gezondheidszorg, waar het gaat om het leveren van diensten). OF Het gezamenlijk marktaandeel van de betrokken ondernemingen niet hoger is dan 5% en de gezamenlijke omzet niet meer dan = 40.000.000 is.
In deze gevallen spreekt men van een bagatel. Een bagatel is alleen verboden als deze de concurrentie op een bepaalde markt ernstig beperkt. Dit wordt per bagatel afzonderlijk bepaald.
Vrijstellingen In de Mw zijn gedeeltelijke vrijstellingen van het kartelverbod mogelijk voor ondernemingen die belast zijn met een taak van algemeen economisch belang. De vrijstelling geldt voor zover het verbod de uitoefening van die taak verhindert.
Een voorbeeld van een dienst die in de jurisprudentie is aangemerkt als dienst van algemeen economisch belang, is het leveren van eerstehulpdiensten. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn bepaalde medische hulpverleningsorganisaties belast met een “taak van algemeen economisch belang, bestaande in de verplichting dag en nacht in het gehele betrokken gebied het spoedvervoer van zieken of gewonden te verzekeren tegen eenvormige tarieven en onder vergelijkbare voorwaarden inzake kwaliteit, zonder te letten op bijzondere situaties en op de economische rentabiliteit van elke individuele verrichting”. Bron: Richtsnoeren voor de zorgsector, Nma, december 2007
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
5
Afspraken die onder het Europese mededingingsrecht zijn vrijgesteld, zijn ook vrijgesteld van het Nederlandse kartelverbod. Dit wordt een Europese groepsvrijstelling genoemd. Er bestaat een Europese groepsvrijstelling van het kartelverbod voor vormen van samenwerking (specialisatieovereenkomsten) waarbij: -
Producten gezamenlijk worden gemaakt, of diensten gezamenlijk worden verricht.
Groepsvrijstellingen zijn strikt geformuleerd in de wet. Afwijking hiervan leidt bijna per definitie tot sancties door de Nma of de Europese Commissie. Deze vrijstellingen zijn onder te verdelen in: -
-
Verticale overeenkomsten: twee ondernemingen in verschillende fasen van dezelfde productie- en distributiekolom. Denk in de zorg bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen een ziekenhuis en een thuiszorgorganisatie. Horizontale overeenkomsten: ondernemingen die feitelijk met elkaar in concurrentie staan. Dit gaat dan bijvoorbeeld over de samenwerking tussen twee ziekenhuizen.
De volgende afspraken voldoen vrijwel nooit aan de wettelijke uitzonderingscriteria: -
Afspraken die de mededinging beperken. Afspraken die betrekking hebben op prijzen en tarieven, met inbegrip van kortingen en toeslagen. Marktverdelingsafspraken. Productiequota. Verboden aanbestedingsafspraken (bidrigging). Afspraken over vestiging. Geografische verdeling van markten. Verdeling van klanten. Gemeenschappelijke leveringsweigering (boycot)
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
6
Combinatieovereenkomsten Een aanbesteding is de procedure waarbij een opdrachtgever bekend maakt dat hij een opdracht wil laten uitvoeren. Bedrijven krijgen de gelegenheid een offerte in te dienen. Op blz. 20 deze brochure wordt hier dieper op ingegaan. Als ondernemingen een overeenkomst aangaan om gezamenlijk een aanbod op een aanbesteding te doen, dan is er sprake van een combinatieovereenkomst. Het doel is gezamenlijk een opdracht uit te voeren. Combinatieovereenkomsten waarbij een redelijk beperkt aantal ondernemingen is betrokken, zijn vrijgesteld van het kartelverbod. Wat een redelijk beperkt aantal is, hangt onder andere af van de aard en omvang van de ondernemingen en de inhoud van de afspraken die ze samen maken. Belangrijk hierbij is altijd dat het mededinging van derden niet in de weg mag staan.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
7
Misbruik van een machtspositie In de Mw is ook geregeld dat het verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Voorbeelden van dergelijk misbruik zijn: -
Prijsdiscriminatie: het vragen van verschillende prijzen voor gelijke producten aan verschillende afnemersgroepen. Leveringsweigering: het weigeren een product of dienst te leveren aan een bepaalde afnemer(groep). Hanteren van extreem lage prijzen. Koppelverkoop: verkoop waarbij de koper van een artikel verplicht is ook een ander product of dienst af te nemen.
Een onderneming heeft een economische machtspositie als zij een marktaandeel heeft van 50%. Als een onderneming een marktaandeel heeft van minder dan 10%, is een economische machtspositie per definitie uitgesloten. Bij een marktaandeel tussen de 10% en 50% hangt het hebben van een economische machtspositie af van andere factoren, zoals de verhouding van het marktaandeel met die van concurrenten.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
8
Concentraties van ondernemingen Concentraties van ondernemingen wil zeggen dat steeds minder, maar wel steeds grotere ondernemingen, de markt bedienen. Als gevolg van dergelijke concentratie kan de mededinging in gevaar komen. Als bijvoorbeeld een aantal ziekenhuizen fuseert, kan dat de mededinging van kleinere ziekenhuizen naar zorgvraag in gevaar brengen. Om deze bedreiging van mededinging te beperken, is in de Mw een meldingsplicht van concentraties opgenomen. Concentraties kunnen plaatsvinden door: -
Fusies: het samengaan van twee of meer ondernemingen. Overnames: samengaan van twee of meer ondernemingen waarin één onderneming dominant is en de andere in die onderneming opgaat. Joint ventures: samenwerkingsverband tussen twee of meer ondernemingen waarbij beiden iets inbrengen terwijl ze hun zelfstandigheid behouden. Andere vormen van wijziging van zeggenschap in een onderneming.
De Mw verplicht deelnemers aan een beoogde concentratie hun plannen te melden aan de NMa of aan de Europese Commissie (afhankelijk of het een nationale of internationale concentratie betreft). De meldingsplicht bestaat alleen voor concentraties: Tussen ondernemingen die een gezamenlijke totale, wereldwijd behaalde omzet hebben van meer dan =113.450.000. EN - Als tenminste door twee van de betrokken ondernemingen in Nederland een omzet is behaald van =30.000.000. Op het moment dat een concentratie gemeld wordt, stelt de NMa of de Europese Commissie (EC) een onderzoek in. Tijdens dit onderzoek geldt een zogenaamde ‘stand still’ periode. Dat is een periode waarin het verboden is de concentratie tot stand te brengen. In principe duurt deze periode vier weken. Als uit het onderzoek blijkt dat door de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of kan worden versterkt, moet een vergunning voor de concentratie worden aangevraagd. De NMa of de EC stelt dan een diepgaander onderzoek van ten hoogste dertien weken in. Daarna wordt besloten of de vergunning kan worden verleend. -
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
9
In de ‘stand still’ periode worden concentraties onder andere getoetst op: -
Relevante productmarkt. Relevante geografische markt. Noodzaak. Gevolgen van de concentratie voor de markt.
In geval van gezondheidszorg adviseert de Nza de NMa op deze punten. Informele zienswijze en prenotificatie In het kader van een voorgenomen concentratie kunnen bedrijven die betrokken zijn bij een concentratie informatie vragen aan de NMa. Het kan gaan om eenvoudige vragen die telefonisch worden afgehandeld, maar ook om ingewikkeldere vragen. Bijvoorbeeld over het al dan niet bestaan van een verplichting om een transactie te melden of vragen rondom vergunningsplicht. Deze vragen kunnen schriftelijk worden voorgelegd aan de directeur Concentratiecontrole van de NMa. Deze beantwoord de vraag met een zogenaamde ‘informele zienswijze’. Een informele zienswijze kent geen onderzoek vooraf, dat gebeurt pas na een eventuele melding. Daarom kan een bedrijf juridisch geen waarde hechten aan de informele zienswijze van de NMa. Wel geeft het een indicatie voor bedrijven op grond waarvan zij kunnen besluiten hun concentratie al dan niet door te zetten. Bedrijven die een concentratie aan willen gaan, kunnen ook een prenotificatiegesprek aanvragen bij de NMa. In een dergelijk gesprek wordt met de NMa van gedachten gewisseld over een voorgenomen concentratie en de consequenties daarvan. Dit gesprek biedt bedrijven de zekerheid dat ze bij melding de juiste informatie verstrekken, zodat de NMa zo snel mogelijk met het onderzoek en de beoordeling kan beginnen. Doordat er met elkaar gesproken is, is er ook minder behoefte aan aanvullende vragen. Voor de NMa is dit, behalve tijdsparend, ook nuttig in het kader van planning. Er is immers al een idee over de omvang van het onderzoek. Een andere rol van de NMa is het opsporen van ten onrechte niet gemelde concentraties. Ook hierbij wordt gebruik gemaakt van derden, waarbij de NMa, als dat nodig is, zorgt voor anonimiteit.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
10
Concentratietoetsing in de zorg Vanwege de grote toename aan concentraties binnen de (ziekenhuis)zorg zijn de concentratiedrempels voor de zorgsector per 1 januari 2008 verlaagd. Er bestaat sinds die datum een meldingsplicht voor een concentratie, waarbij ten minste twee van de betrokken ondernemingen met het verlenen van zorg een jaaromzet van meer dan = 5.500.000 behalen, wanneer: -
-
De ondernemingen samen jaarlijks in totaal meer dan = 55.000.000 wereldwijd omzetten EN Minstens twee van hen binnen Nederland ieder een jaaromzet van minimaal =10.000.000 behalen.
Als zorginstellingen een voorgenomen concentratie bij de NMa melden, spelen in de besluitvorming de volgende zaken een belangrijke rol: -
Levert de concentratie kwaliteitsvoordelen op? Levert de concentratie negatieve gevolgen op voor de concurrentie op de Nederlandse markt of een deel ervan?
Op grond van de bevindingen wordt bepaald of een vergunning nodig is. Mocht dat zo zijn, dan worden de volgende stappen genomen: 1. Inventarisatie van de gezamenlijke marktpositie van partijen op het gebied van overlappende specialismen. 2. Nader onderzoek naar specifieke mededingingsomstandigheden voor specialismen met een sterke marktpositie: is er sprake van een afzonderlijke relevante productmarkt? (Voor Spoed Eisende Hulp geldt dit bijvoorbeeld niet omdat hier dezelfde specialisten en apparatuur worden ingezet als voor niet spoedeisende behandelingen). 3. Onderscheiden van twee typen mogelijke productmarkten: - klinische en niet-klinische algemene ziekenhuiszorg - klinische en niet-klinische specialismen. 4. Afhankelijk van het specialisme wordt dichterbij of verder weg de geografische grens gelegd. Hoe zit het met de reistijd van patiënten naar alternatieve ziekenhuizen?
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
11
De NMa staat positief tegenover samenwerking die leidt tot: -
Efficiënter werken. Meer innovatie. Betere concurrentie.
Maart 2002 zijn Richtsnoeren voor de zorgsector vastgesteld. Deze zijn in december 2010 geactualiseerd. In de Richtsnoeren voor de zorgsector staan zaken die in principe verboden zijn, zoals: -
Prijs- en tariefafspraken. Marktverdelingsafspraken. Misbruik van een economische machtspositie.
Als gevolg van de mogelijkheid tot concurrentie binnen de ziekenhuissector heeft de NMa in 2003 een Consultatiedocument ‘concurrentie in de ziekenhuissector’ uitgebracht. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het Visiedocument concurrentie in de ziekenhuissector in januari 2004. Ook verscheen in januari 2004 het Visiedocument AWBZ zorgmarkten (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). In dit document constateert de NMa dat er ruimte is geschapen voor concurrentie tussen de zorgaanbieders. Tegelijkertijd constateert de NMa dat er in een aantal AWBZ deelmarkten sprake is van een hoge concentratiegraad van zorgaanbieders. Dit leidt tot een keuzebeperking voor zorgkantoren en verzekerden. Voor een betere werking van concurrentie zou volgens de NMa de toetreding van nieuwe zorgaanbieders zoveel mogelijk moeten worden gestimuleerd. Concurrentie kan plaatsvinden op productkwaliteit en –diversiteit en aanvullende service. In hoeverre ook concurrentie op prijs plaats gaat vinden is nog moeilijk te voorzien. Gelet op de huidige wet- en regelgeving kan volgens de NMa in het visiedocument de Mw niet worden toegepast op de activiteiten van de zorgkantoren. In het visiedocument van de NMa over de extramurale AWBZ- zorg is de belangrijkste conclusie dat de bestaande instrumenten gecombineerd met de nieuwe bevoegdheden van de Nza voldoende mogelijkheden bieden om een goede werking van de markt te bevorderen. De NZa ziet toe op de mogelijke risico’s met betrekking tot de samenwerking tussen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en zorgaanbieders en tussen zorgaanbieders onderling.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
12
Uitwisseling van informatie Informatie-uitwisseling kan er toe leiden dat ondernemingen hun marktgedragingen niet meer zelfstandig en onafhankelijk bepalen. Ook kan het leiden tot mededingingsbeperkende afspraken. Informatie-uitwisseling is in het kader van het kartelverbod verboden wanneer deze gebruikt wordt om eventuele prijs-, productieof marktverdelingsafspraken of iets in die geest te maken. Het moet dan wel gaan om een overeenkomst tussen ondernemingen om een onderling afgestemd feitelijk gedrag of om een besluit van een ondernemersvereniging. Over het algemeen geldt: hoe concurrentiegevoeliger de uitgewisselde informatie is, des te eerder kan van een mogelijke ongeoorloofde mededingingsbeperking sprake zijn. Concurrentiegevoeligheid hangt samen met het feit of de informatie: -
Op prijzen gericht is. Op productie, afzet en klanten gericht is. Frequent of eenmalig wordt verstrekt. Al dan niet voor iedereen beschikbaar is.
In 2001 heeft de NMa richtsnoeren gepubliceerd voor de beoordeling van samenwerking tussen bedrijven. Deze oude versie van de Richtsnoeren Samenwerking Bedrijven is in april 2010 geactualiseerd, omdat het mededingingsrecht zich verder ontwikkeld heeft in de loop van de jaren. De Mw en daarmee de richtsnoeren, zijn meer aangepast aan Europese regelgeving. Erkenningsregelingen Erkenningsregelingen zijn regelingen waarbij activiteiten van ondernemingen worden getoetst aan een aantal kwalitatieve criteria. Als een ondernemingsactiviteit aan deze criteria voldoet, wordt de onderneming als erkend beschouwd. Erkenningsregelingen in de gezondheidszorg kunnen afkomstig zijn van: -
De wet. De Ziekenfondswet. De AWBZ. Wet ziekenhuisvoorzieningen. De overheid. Private organisaties (steeds vaker). Etc.
Ze kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit, maar ze kunnen ook de concurrentie beperken, verhinderen of vervalsen. En dat is in strijd met de Mw en dus niet toegestaan.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
13
Om te waarborgen dat partijen aan de eisen van een erkenningsregeling voldoen en kunnen toetreden tot deze regeling, moet deze voldoen aan de volgende eisen: -
Een open karakter. Objectief, niet-discriminerend en vooraf duidelijk. Transparante (toelatings)procedure. Onafhankelijke (toelatings)procedure. Mogelijkheid tot in beroep gaan als toelating is geweigerd.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
14
Brancheorganisaties Samenwerking tussen instellingen kan onder andere plaatsvinden via het lidmaatschap van een brancheorganisatie (zoals ActiZ, GGZ Nederland, NVZ, VGN, etc.). Dit is een voorbeeld van horizontale samenwerking. Vanuit mededingingsoogpunt moeten de regels van de brancheorganisaties objectief, transparant en onafhankelijk zijn. Daaruit volgend mogen ze geen: -
-
Lidmaatschapseisen stellen op het gebied van de omvang of de bestaansduur van een instelling: dat zou instelling van lidmaatschap uitsluiten. Gedragsregels voorschrijven aan de leden op het gebied van tarieven, nonconcurrentiebeding of melding van vestiging. Aanvullende eisen stellen t.a.v. erkenning van een instelling, zoals verplicht lidmaatschap van een brancheorganisatie om als instelling erkend te worden.
Een brancheorganisatie kan defensieve en offensieve activiteiten ontplooien. Defensieve activiteiten zijn activiteiten die de leden moet beschermen tegen externe dreigingen, zoals prijsafspraken om de positie tegen een machtige leverancier of afnemer te beschermen. Deze activiteiten komen snel in de knel met de Mw en worden door de NMa dan ook aan banden gelegd. Offensieve activiteiten zijn activiteiten waarbij gebruik gemaakt wordt van externe bedreigingen om sterker te worden. Bijvoorbeeld door het verhogen van het kwaliteitsniveau en het innovatieve vermogen van de branche. Dat zijn de soort activiteiten die de NMa graag ziet bij brancheverenigingen. Brancheorganisaties kunnen voordelen bieden voor de leden en voor de afnemers van de leden (in de zorg de zorgvragers). Bijvoorbeeld: -
Opstellen van algemene voorwaarden: algemene voorwaarden van ondernemingen gezamenlijk kunnen bijdragen aan bescherming van de consument (bijv. over geschillenbeslechting). Wanneer mededingingsbeperkende afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen door het opstellen van algemene voorwaarden tot stand komen, kan sprake zijn van inbreuk op het kartelverbod. Dit kan bijvoorbeeld als de algemene voorwaarden afspraken betreffen over concurentieparameters, zoals prijzen, tarieven, kortingen, betalingstermijnen, etc.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
15
-
-
-
Opstellen van gedragscodes en –regels: gedragscodes en gedragsregels kunnen noodzakelijk zijn ter handhaving van een professionele standaard en van kwaliteit. In een dergelijk geval vallen zij niet onder het kartelverbod. Als gedragscodes het gebruik van concurrentieparameters aan banden leggen en/of beperkingen opleggen aan het handelen van ondernemingen, vallen ze wel onder het kartelverbod. Inkoopvoordeel: door groot in te kopen kan de branchevereniging bepaalde zaken bieden tegen gunstige voorwaarden en/of tarieven. Dit geldt ook voor het afsluiten van contracten met zorgverzekeraars. In principe is inkoopvoordeel voor leden van een brancheorganisatie toegestaan. Tenzij het leidt tot aanzienlijke inkoopmacht. Dat betekent dat instellingen die geen lid zijn van de brancheorganisatie geen kans meer hebben op de mededingingsmarkt. Wat moet gebeuren als er sprake is van een aanzienlijke inkoopmacht die volgens de NMa niet is toegestaan, staat beschreven in het Visiedocument Inkoopmacht van de NMa. Afspraken van mededingings- of concurrentiebeperkende aard: onder bepaalde omstandigheden zijn afspraken van mededingings- of concurrentiebeperkende aard vrijgesteld van het kartelverbod. Bijvoorbeeld bij positieve economische gevolgen. Het Visiedocument Inkoopmacht beschrijft de mogelijkheden die partijen hebben om een tegenmacht te bieden tegen inkoopmacht en de grenzen die de Mw daaraan stelt. Bijvoorbeeld zorgaanbieders die samenwerken in hun contractering van zorgverzekeraars om zo sterker te staan in hun onderhandelingspositie. Inkoopovereenkomsten kunnen ook mededingingsbevorderend werken, bijvoorbeeld als kleine ondernemingen daardoor kunnen concurreren met hun grotere tegenspeler.
Verticale samenwerking Verticale samenwerking kan objectief gerechtvaardigd zijn als dit bijv. nodig is voor de bescherming van de overdracht van wezenlijke know how. Bijvoorbeeld kennis op het gebied van bestrijding van bepaalden ziekten met elkaar delen. Het moet wel aan de volgende eisen voldoen: -
Betrokken ondernemingen moeten de relevante markt afbakenen. Het relevante marktaandeel mag niet boven de 30% komen, tenzij het valt onder een groepsvrijstelling. Als het marktaandeel wel boven de grens van 30% uitkomt, moet beoordeeld worden of de overeenkomst de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan verhindert, beperkt of vervalst.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
16
-
Als dat laatste het geval is, moet onderzocht worden of de overeenkomst bijdraagt tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang en of een redelijk deel van de voordelen die uit de overeenkomst voortkomen aan de gebruikers ten goede komt.
Factoren om te bepalen of een verticale overeenkomst een merkbare beperking van de mededinging teweegbrengt zijn: -
De marktpositie van de afnemer. Geografische spreiding van verkooppunten. Imago bij de consument.
Als aan geldende voorwaarden is voldaan, kunnen eventuele verticale mededingingsafspraken onder de wettelijke uitzondering op het kartelverbod vallen. Wanneer overeenkomsten, besluiten of gedragingen met betrekking tot kwaliteit worden gekoppeld aan andere overeenkomsten die niet direct met kwaliteit te maken hebben, dan moeten deze aanvullende afspraken afzonderlijk op hun verenigbaarheid met het kartelverbod worden beoordeeld. Kwaliteitsafspraken op zich vallen niet onder het kartelverbod. Wanneer een (prijs)afspraak onbedoeld leidt tot betere dienstverlening, is geen sprake van een pure kwaliteitsafspraak.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
17
Medisch specialisten Medisch specialisten in dienst van een ziekenhuis maken deel uit van het ziekhuis als onderneming. Vrijgevestigde medisch specialisten zijn aan te merken als zelfstandige ondernemingen in de zin van de Mw. Dit betekent dat vrijgevestigde medisch specialisten, al dan niet werkzaam in het ziekenhuis, in beginsel vallen onder de reikwijdte van de Mw. Mededingingsrechtelijk gezien wordt de verhouding tussen het ziekenhuis en de vrijgevestigde medisch specialist gezien als een inkooprelatie.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
18
Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) Op 1 oktober 2006 trad de WMG in werking. Het doel van deze wet is meer concurrentie te krijgen in de zorg. Het regelt bijvoorbeeld de informatieplicht die zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars hebben naar hun klanten. Deze informatie moet dusdanig zijn, dat consumenten bewust kunnen kiezen voor een bepaalde behandeling, een bepaald ziekenhuis of een verzekering. Naast deze informatieverplichting regelt de WMG het toezicht op alle zorgmarkten (zorgverzekeringsmarkt, zorginkoopmarkt en zorgverleningsmarkt), de ontwikkeling van deze markten en op formulieren en procedures in de zorg. Met de komst van de WMG is ook de NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) opgericht. De NZa heeft als taak toezicht te houden op de zorgverzekeringsmarkt. Ook houdt zij toezicht op de rechtmatige uitvoering van de Zorgverzekeringswet ((Zvw) voor wat betreft zorgplicht, acceptatieplicht en verbod op premiedifferentiatie en de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de AWBZ. Het gaat hier vooral om bewaking (monitoring) en ingrijpen indien nodig.
Een zorgmarkt kenmerkt zich doordat: -
Betalingen verzekerd zijn. Er sprake is van informatieachterstand op zorginhoudelijk gebied bij zorgverzekeraars en zorgvragers. De behoefte niet voortvloeit uit vrije keuze maar uit medische redenen.
Daarom is de rol van de overheid tot nu toe groter dan op gewone markten. De NZa moet een goede balans weten te vinden tussen het reguleren van de markt en de markt zelf zijn werk laten doen. Daarbij moet zij rekening houden met het feit dat er ondernemingen zijn die de marktwerking verstoren of tegengaan en ondernemingen die door innovaties in bijvoorbeeld kwaliteit en efficiëntie een voorsprong op anderen weten te nemen.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
19
Hoofdtaken van de NZa zijn: -
Markttoezicht, marktontwikkeling en tarief- en prestatieregulering. Toezicht op rechtmatige uitvoering door de zorgverzekeraars van de Zvw. Toezicht op rechtmatige afrekening van de bijdragen van de Zvw nadat een zorgverzekeraar is opgehouden de zorgverzekering uit te voeren. Toezicht op rechtmatige en doelmatige uitvoering van de AWBZ. Toezicht op de uitvoering van art. 41-43 WMG. Informatie verzamelen en maken van afspraken daarover met diverse partijen.
Om deze taken waar te maken, heeft de NZa een aantal instrumenten tot haar beschikking, zoals het reguleren van tarieven, productomschrijvingen, contractvoorwaarden en transparantie, de bevoegdheid gebruik te maken van administratie- en informatieverplichting van instellingen, diverse signalerings- en handhavingsinstrumenten. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan via een aanwijzing de overgang van een tariefgereguleerde (deel)markt naar een vrije prijzen (deel)markt mogelijk maken. Bijvoorbeeld door, via de NZa, een maximum-, een bandbreedte- of een minimumtarief vast te stellen of een bepaald experiment met vrije tarieven uit te werken. Wanneer de NZa marktfalen als gevolg van algemene belemmeringen vaststelt, kan zij ingrijpen door alle zorgaanbieders of alle zorgverzekeraars op de betreffende deelmarkt verplichtingen op te leggen die de concurrentie moeten bevorderen. Bijvoorbeeld een bepaalde mate van informatieverstrekking (en daarmee transparantie) opleggen. Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) De DBC is de basis van het huidige betalingssysteem voor de zorg in ziekenhuizen en de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg. Sinds 2005 is de systematiek geleidelijk ingevoerd voor ziekenhuizen, privé-klinieken en zelfstandig gevestigde medische specialisten. Sinds 1 januari 2008 geldt het ook voor de geestelijke gezondheidszorg. De diagnose die wordt gesteld, leidt tot een combinatie van behandelingen die, verbonden aan de diagnose, als prestatie in een prestatiebeschrijving is vastgelegd. Vervolgens is aan de prestatie een tarief gekoppeld. Dat tarief mag door het ziekenhuis (of andere zorgaanbieder) in rekening worden gebracht bij de zorgvrager of diens verzekeringsmaatschappij.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
20
De NZa heeft in haar beleidsregels opgenomen dat een DBC-tarief is opgebouwd uit de verschillende kostencomponenten. Alle DBC’s zijn onderverdeeld in een A- en een B-segment. Het A-segment omvat anno 2011 nog ca. 70% van de ziekenhuiszorg. In dit segment is geen concurrentie op de integrale kostprijzen, er geldt een vaste prijs. Voor het B-segment, waarin de overige DBC’s zijn ondergebracht, is de prijs voor het ziekenhuis vrij onderhandelbaar met de zorgverzekeraar. In 2007 is besloten dat de DBC systematiek behoorlijk onoverzichtelijk geworden is en dat er een nieuwe systematiek moest komen. Dit werd het plan DBC’s op weg naar Transparantie (DOT). Daarbij worden de DBC’s in productgroepen ingedeeld, waarbij alle DBC’s binnen een bepaalde productgroep dezelfde tarieven krijgen. De bedoeling is dat dit nieuwe systeem in 2012 wordt ingevoerd. Vanaf dan worden de ruim 30.000 bestaande diagnosebehandelingscombinaties vervangen door 4.4.000 nieuwe zorgproducten1. Met de komst van de WMG is er meer ruimte voor marktwerking. Toch blijven er regels bestaan. De overheid blijft de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg garanderen. De NZa ziet erop toe dat alle partijen zich aan de regels houden en de marktwerking in de zorg goed blijft functioneren. De taken en bevoegdheden van de NZa zijn vastgelegd in de WMG. Deze wet blijft in ontwikkeling om goed in te kunnen spelen op alle veranderingen in de zorg.
1
Zorgvisie, 6 juli 2011
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
21
Aanbesteding in de zorg Op 31 maart 2004 kwam de Europese Richtlijn voor aanbesteding van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten tot stand. Op 1 december 2005 werden op grond van deze richtlijnen de regels voor aanbesteding geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, via het Besluit aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (Bao) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren. Op basis van de richtlijn is op 23 maart 2006 het wetsvoorstel Aanbestedingswet bij de Tweede Kamer ingediend en aangenomen. Dit wetsvoorstel is echter in juli 2008 door de Eerste Kamer verworpen. De voornaamste kritiek van de Eerste Kamer was, dat de nieuwe wet veel te gedetailleerde voorschriften bevatte en dat mede daardoor de bureaucratische rompslomp voor alle partijen zou toenemen. Een aanbestedende dienst is een dienst die: -
Is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang (anders dan industrieel of commercieel). Rechtspersoonlijkheid heeft. Activiteiten verricht die door de Staat of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd.
Publiekrechtelijke instellingen zijn instellingen die zijn opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn. Ook stichtingen die voor meer dan 50% door de overheid worden gefinancierd, vallen hieronder, indien de overheid zelf initiatief neemt of beslissende invloed wil houden. Een aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd wanneer de waarde van de opdracht boven de = 5.278.000 voor werken/bouw of = 211.0002 voor leveringen of diensten ligt. Leveringen zijn opdrachten die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop van roerende zaken. Diensten of dienstverlening behoort tot een restcategorie. Deze worden gesplitst in: -
-
A-diensten: bouw, onderhoud, financiële diensten, verzekeringen, accountantsdiensten, zorgverlening en schoonmaakdiensten. Deze kennen een uitgebreide publicatieplicht. B-diensten: hotel- en restauratiediensten, detachering, parkeervoorzieningen, juridische diensten. Deze kennen een beperktere publicatieplicht.
Bij aanbestedingsprocedures is er sprake van selectiecriteria en gunningscriteria. Selectiecriteria zijn zaken waarop men de bedrijven wil beoordelen en vergelijken. Gunningscriteria zijn de criteria die uiteindelijke de doorslag geven bij de keuze.
2
Deze bedragen gelden ten tijden van het schrijven van deze brochure, d.d. juli 2008. De bedragen worden elke 2 jaar herzien door de Europese Gemeenschap.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
22
Er zijn verschillende soorten aanbestedingsprocedures: -
-
-
De openbare procedure: alle belangstellenden hebben de mogelijkheid om direct een offerte in te dienen. De aanbestedende instelling moet op grond van vooraf bekendgemaakte objectieve selectie- en gunningcriteria kiezen. De minimale inschrijftermijn is 52 dagen. Deze kan worden verkort door het plaatsen van een vooraankondiging. De niet-openbare procedure: de aankondiging wordt gepubliceerd in het Publicatieblad. Gegadigden kunnen zich melden. Op grond van objectieve selectiecriteria worden minimaal vijf gegadigden uitgenodigd. Uit de offertes wordt aan de hand van gunningcriteria een keuze gemaakt. De minimale termijn voor de eerste fase is 37 dagen, voor de tweede fase (indienen offertes) 40 dagen. Andere procedures (zoals gunning via onderhandeling): alleen in bijzondere gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld als de normale procedure mislukt is. Er wordt na bekendmaking van objectieve selectiecriteria een gegadigde gekozen en in onderhandeling worden contractuele voorwaarden vastgesteld. De minimale aanmeldingstermijn is 37 dagen.
De specificaties van het te leveren product of de te leveren dienst worden vooraf vastgelegd in het bestek of het lastenboek en in aanvullende stukken die op verzoek aan de aanbieders of leveranciers worden toegezonden. Deze specificaties moeten voldoen aan Europese normen of gemeenschappelijke technische specificaties. Producten met een CE-markering voldoen hieraan. Er mag in principe niet naar merken of iets dergelijks worden verwezen. Indien dit niet anders kan, moet ‘of daarmee overeenstemmend’ worden vermeld. De gunningscriteria zijn vaak afhankelijk van prijs en kwaliteit. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van: -
Uitsluitingscriteria: limitatieve lijst van criteria op grond waarvan een partij niet gekozen wordt. Selectiecriteria: duidelijk geformuleerde terzakendoende criteria die voldoen aan het gelijkheidsbeginsel (op gelijke wijze toegepast voor iedereen).
Vooraf moet gekozen worden voor: -
-
De economisch meest voordelige aanbieding (in afnemende volgorde van belang de elementen genoemd, zoals leveringstermijn, milieuaspecten, prijs, etc). OF Alleen de laagste prijs.
Partijen kunnen tegen een besluit in beroep gaan. De rechter kan al tijdens de procedure of na de gunning ingrijpen, maar altijd voor contractondertekening.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
23
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Sinds 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht. Het doel van deze wet is ‘meedoen’. De gedachte achter de wet zoals deze door de overheid gecommuniceerd is, is dat gemeenten het beste weten wat de eigen inwoners aan behoeften hebben. Door zaken die voorheen op centraal (landelijk) niveau geregeld waren, nu via de WMO bij de gemeenten te leggen, krijgen mensen die ondersteuning nodig hebben, meer hulp op maat. De WMO regelt: -
Dat mensen die voorzieningen nodig hebben, zoals hulp bij het huishouden, een rolstoel of woningaanpassing, deze via de gemeente kunnen krijgen. Dat vrijwilligers en mantelzorgers via de gemeente (financiële) ondersteuning kunnen krijgen. Welzijnsactiviteiten binnen gemeenten. Ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben, zoals bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid.
De WMO vervangt: -
-
-
De Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg), een wet die de verstrekking van hulpmiddelen en woningaanpassing aan gehandicapten regelde tot 1 januari 2007. De Welzijnswet, een wet die beoogde de samenwerking te bevorderen tussen de overheden en het particulier initiatief en andere betrokkenen op maatschappelijk en sociaal-cultureel terrein. Een deel van de AWBZ, namelijk de huishoudelijke verzorging.
De WMO gaat uit van het compensatiebeginsel: gemeenten moeten burgers ‘compenseren’ in hun beperkingen. Hoe zij dit doen, is aan hen. Zij hebben alleen een resultaatverplichting.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
24
Aanbesteding binnen de WMO Binnen huishoudelijke zorg is onderscheid te maken tussen: -
A-diensten: zuiver huishoudelijke hulpverlening. B-diensten: maatschappelijke dienstverlening.
Bij een combinatie van A- en B-diensten moet worden bepaald welk deel groter is. Is het A- deel groter, dan geldt het volledige Bao-regime, is het B-deel groter, dan geldt het beperkte Bao-regime (zie ook blz. 24) Indicatiestelling en indicatieadvisering zijn volgens de Bao B- diensten en mogen dus volgens het lichtere regime worden aanbesteed. Dat betekent dat volgens de aanbestedingsbeginselen van het EG-verdrag objectief, transparant, proportioneel en non-discriminatoir moet worden gehandeld, met een passende mate van openbaarheid. Er is een situatie mogelijk dat een gemeente gebruik maakt van een tussenpersoon om de aanbesteding te verrichten. Als deze tussenpersoon het alleenrecht heeft gekregen, hoeft de gemeente zich voor het inschakelen van de tussenpersoon niet te houden aan de aanbestedingsregels. Dit alleenrecht moet duidelijk uit wet- en regelgeving blijken. Voorwaarde aan dit alleenrecht is dat het om een publiekrechtelijke instelling gaat. Het CIZ en de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) zijn voorbeelden van dergelijke diensten. Wanneer de gemeente, op basis van het alleenrecht, de indicatie-advisering en indicatiestelling wil verstrekken aan een dergelijke dienst, moet dit zijn vastgelegd in de gemeentelijke verordening.
Aanbestedingsmodellen in de WMO De huishoudelijke dienstverlening, die van oudsher geleverd wordt door thuiszorginstellingen, valt onder de noemer A-dienst en moet dus volledig worden aanbesteed. Aanbestedingsmodellen die tot nu toe in de WMO zijn te onderscheiden, zijn: -
-
Gewone aanbesteding, met concurrentie op prijs en kwaliteit. Het Zeeuwse model, met een vaste prijs en concurrentie op kwaliteit. Het Eindhovens model, elke thuiszorgorganisatie die het vastgestelde kwaliteitsniveau kan bieden tegen het, nog vast te stellen, uurtarief wordt gecontracteerd. Dat betekent hoe meer aanbieders, hoe meer keuzevrijheid voor de cliënt. Dit model is medio 2008 ontwikkeld. Overige aanbestedingsvormen, zoals een zorgveiliging of een vaste maximumprijs.
De belangrijkste kwaliteitseisen die gemeenten bij het aanbesteden van de thuiszorg hebben gesteld, zijn: -
Leveren van zorg binnen een gestelde termijn. Eisen aan bedrijfsadministratie. Eisen aan ketensamenwerking.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
25
-
Ondersteuningsplan of hulpplan voor de cliënt. Opleidingseisen voor uitvoerende personeel.
De WMO in de praktijk In de praktijk blijkt dat thuiszorginstellingen vooral een concurrentiestrijd op prijs met elkaar aangaan. Dat leidt ertoe dat zij hun diensten zo goedkoop mogelijk aanbieden aan gemeenten, om een contract in de wacht te slepen. Op het moment dat zij het contract hebben, moeten zij dit ook waarmaken. Het blijkt dat de ouderwetse verzorgenden A en B in dienst van de instelling, die zijn opgeleid om naast huishoudelijke zorg ook ondersteuning en signalering te bieden, te duur zijn voor de instellingen. Er is geen werk meer voor hen. Zij worden voor de keuze gesteld ontslag te nemen of als (goedkopere) alfahulp aan de slag te gaan. Alfahulpen zijn niet in dienst van de instelling en vallen daardoor niet onder de CAO. Bovendien zijn zij in dienst bij de cliënt, wat de nodige administratieve werkzaamheden voor de cliënt met zich meebrengt. Dit verschijnsel heeft bij veel maatschappelijke organisaties, waaronder CNV Publieke Zaak, geleid tot grote verontwaardiging. Mede onder druk van deze organisaties, heeft het ministerie van VWS besloten om met ingang van 2009 de WMO aan te passen. De wetswijziging is in februari 2008 door het kabinet goedgekeurd. Door de wetswijziging mogen instellingen niet langer alfahulpen inzetten om huishoudelijke zorg te leveren, tenzij een cliënt hier zelf om vraagt. Thuiszorginstellingen mogen alleen nog WMO-zorg verlenen met werknemers die op de loonlijst staan van de instelling. Daarnaast wordt in de WMO nog een nieuwe bepaling opgenomen waarbij thuiszorgaanbieders in hun offerte aan moeten geven op welke manier zij met de oude aanbieders van hulp bij het huishouden, die niet door de gunning heen komen, overleg voeren over de mogelijke overname van personeel. Hierdoor wordt bevorderd dat er na wisseling van de aanbesteders bij de huishoudelijke hulp zoveel mogelijk medewerkers in de thuiszorg kunnen blijven werken en dat cliënten zo min mogelijk met wisselingen van zorgverleners te maken krijgen.
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
26
Bronvermelding Hermans, Mr. Dr. H.E.G.M., 2007, Wet en regelgeving in de zorg, Mededinging en aanbesteding in de zorg, Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid NMa, 2004, Spelregels bij Concentratiezaken, Consultatiedocument Zorgvisie, 2011, artikel: DOT is geschikt om in te voeren CMS, Mededingingsrecht, www.cms-dsb.com/juridisch_actueel CNV Publieke Zaak, www.jouwvakbond.nl Het verschil coaching en training, www.hetverschil.info/zakelijk_aanbestedingswet.html Helpdesk voor gemeenteambtenaren, www.gemeente.nu/inkoop_aanbesteden_nieuws.html Kennisplatform voor Europees aanbesteden, www.europees-aanbesteden.nl Kennisportal Europese aanbesteding, www.europeseaanbestedingen.eu/europeseaanbestedingen/europeseaanbesteding/ gunningcriteria Ministerie van VWS, Wet Marktordening Gezondheidszorg, http://www.minvws.nl/dossiers/wet-marktordening-gezondheidszorg NMa, Toezicht op concentraties, www.nmanet.nl/nederlands/home/Over_de_NMA/Taken_werkveld_werkwijze VNG en Ministerie van VWS, www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Algemeen/WMO.htm DBC onderhoud, http://www.dbconderhoud.nl
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
27
Index K
A Aanbesteding, 20, 23 Aanbestedingsafspraken, 6 Aanbestedingsprocedure, 20 A-diensten, 20, 23 Afspraken, 4, 5, 6, 12, 14, 15, 16, 18 Alfahulp, 24 A-segment, 18 AWBZ, 11, 12, 17, 18, 23 B Bagatel, 5 Bao, 20, 23 B-diensten, 20, 23 Besluit aanbestedingen speciale sectoren, 20 Besluit aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten, 20 Bidrigging, 6 Brancheorganisatie, 14, 15 B-segment, 18 C Combinatieovereenkomst, 6 Combinatieovereenkomsten, 6 Concentratie, 8, 9, 10 Concentratie, 8, 9 Concentraties, 3, 8 Concentratietoezicht, 3
Kartelafspraken, 3, 4 Kartelverbod, 4, 5, 6, 12, 14, 15, 16 L Leveringsweigering, 7 M Marktaandeel, 4, 7, 15 Marktpositie, 10, 15 Marktverdelingsafspraken, 6, 11, 12 Marktwerking, 17, 19 Mededinging, 1, 3, 26 Mededingingsrecht, 3, 4, 5 Mededingingstoezicht, 3 Mededingingswet, 8, 11, 17, 26 Mededingingswet, 3, 12, 14, 15 Mw, 3, 5, 7, 8, 12, 17 N Nederlandse mededingingsautoriteit, 3 Nederlandse Zorgautoriteit, 3 Nma, 3, 5 NMa, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 26 NZa, 3, 11, 17, 18, 19 O Openbare procedure, 21 Overeenkomsten, 4, 6, 16
D DBC’s, 18, 19 E Economische machtspositie, 3, 7, 8, 11 Eindhovensmodel, 24 Erkenningsregelingen, 12
P Prenotificatie, 9 Prenotificatiegesprek, 9 Productiequota, 6 R Richtsnoeren, 11, 12
G Groepsvrijstellingen, 5 Gunningscriteria, 20, 21
S Selectiecriteria, 20, 21
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
28
T Toelating, 13 V Vergunning, 8, 10 Verticale samenwerking, 15 Visiedocument AWBZ zorgmarkten, 11 Vrijstelling, 5, 6 W Wet Maatschappelijke Ondersteuning, 23
Wet marktordening, 3 Wet Marktordening Gezondheidszorg, 17, 26 Wet Voorzieningen Gehandicapten, 23 WMG, 17, 18, 19 WMO, 23, 24, 25, 26 Wvg, 23 Z Zeeuwse model, 24 Zorgveiliging, 24 Zvw, 18
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
29
Afkortingen AWBZ Bao CIZ DBC DOT EC GGD GGZ Mw NMa NVZ NZa SEH VGN VWS WMG WMO WVG
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten Centrum Indicatiestelling Zorg Diagnose Behandelcombinatie DBC op weg naar Transparantie Europese Commissie Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Mededingingswet Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Nederlandse Zorgautoriteit Spoed Eisende Hulp Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Marktordening Gezondheidszorg Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Voorzieningen Gehandicapten
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
30
Colofon De brochurereeks Gezondheidsrecht is een digitale uitgave van de commissie Kwaliteit Beroepsuitoefening Verpleging en Verzorging (KB V&V) van CNV Publieke Zaak. Deel 3: Mededinging en aanbesteding in de zorg: Tekst Mw. D.M. van der Eerden-Vollebregt, beleidsmedewerker CNV Publieke Zaak. Redactie Mw. J. De Bont, Verpleegkundige en lid van de commissie KB V&V. Dhr. S. Doop, Eindredactie Mw. T Romkema, Afdeling Beleid, Communicatie en Marketing CNV Publieke Zaak. 1e druk: September 2008 2e druk: Okober 2011
CNV Publieke Zaak – Brochurereeks Gezondheidsrecht, deel 3
31