Brandveiligheid De kennissessie in het Fletcher hotel in Den Bosch op 12 april 2016 stond in het teken van brandveiligheid. Aanleiding is dat de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid in de toekomst steeds meer bij de markt komt te liggen. Brandrisico’s moeten daarom zelf worden beheerst. Aantoonbaar de ontwikkelingen in het vakgebied bijhouden, zoals de veranderingen op gebied van wet- en regelgeving. Dat moeten de onderhoudsdeskundigen vastgoed, integraal inspecteurs en integraal adviseurs die bij Sertum in het register staan ingeschreven. Het instituut voor onderhoudskundigen tilt daarmee het vakgebied naar een hoger kennisniveau. Permanente Educatie (PE) sessies zijn daar een onderdeel van. De eerste spreker van deze PE-sessie is Ralph Molenaar. Hij is eigenaar van Dumol Safety & Training. Dit bedrijf geeft brandweer- en BHV-trainingen aan bedrijven, maar levert ook diverse goederen zoals rookmelders en brandblussers aan verschillende partijen en bedrijven. Daarvoor was Molenaar gedurende 19 jaar werkzaam bij de brandweer in Amsterdam-Amstelland. Zijn laatste functie was die van officier van dienst bij de brandweer Amsterdam-Amstelland. Molenaar liet weten dat jaarlijks veertig tot zestig mensen omkomen bij een brand, en er duizenden gewonden te betreuren zijn. Met name rookinhalatie en brandwonden zijn de meest voorkomende letsels. Hij merkte een aantal trends op. “Het totaal aantal branden neemt over het algemeen af. Wel zijn relatief vaak ouderen het slachtoffer van een brand. Mogelijk omdat ze langer thuis wonen en niet altijd up-to-date apparatuur in huis hebben. Dit wordt momenteel onderzocht door diverse partijen, waaronder de brandweer.”
Ralph Molenaar
Brandmelder Molenaar toonde de aanwezigen een doorgebrande krulspeldenset en oude, ondeugdelijk stekkerdozen. De oorzaken van branden worden onder andere veroorzaakt door roken, korstsluiting, vlam in de pan of kaarsen. Voor Molenaar is het hebben van een rookmelder, vergelijkbaar met het dragen van een autogordel.
“Met een rookmelder, liefst in ieder vertrek één, heeft de bewoner of de bewoners nog de mogelijkheid om te vluchten. ’s Nachts ruik je niets, ook geen rook. Brand kun je niet voorkomen, maar wel de kans op eerdere ontdekking groter maken door rookmelders”. Hij liet weten dat hierdoor de overlevingskans wordt vergroot en kan men indien men beschikt over de juiste blusmiddelen zelf een beginnende brand in de kiem smoren. “Als er geen blusmiddelen aanwezig zijn of de brand groter is dan 20 vierkante centimeter, dan kan men de woning of het bedrijf ontvluchten middels de vluchtweg.” Zijn advies is om de rookmelders tegen het plafond circa 30 cm uit de hoeken te hangen van een vertrek. En zeker te plaatsen in de vluchtwegen. “In de slaapvertrekken in een woning adviseert de brandweer ook een rookmelder Voor koolmonoxidemelders is het zo dat je de CO-melders ophangt op de hoogte waar het ingeademd kan worden. In een slaapkamer is op circa 80 cm en in een stookruimte tussen de 1,50 en de 1,80 cm. Bouwregelgeving Paul Thijssen, consultant bij Falck Prevention, ging in op de bouwregelgeving van het Bouwbesluit. Het voorkomen van slachtoffers en het voorkomen van uitbreiding van brand naar een ander perceel, zijn de doelen van de bouwregelgeving. Als voorbeeld geeft hij een kantoorgebouw. “De achterliggende gedachten zijn dat binnen een kwartier na het ontstaan van de brand, aanwezigen en hulpdiensten gealarmeerd zijn en dat dan de aanwezigen zelfstandig vluchten. Binnen een uur na het ontstaan van de brand is deze onder controle.” Bij de brandveiligheid zijn er verschillen in de niveaus van de bouwregelgeving. Een nieuw te bouwen bouwwerk moet altijd minimaal aan nieuwbouweisen voldoen. Bij een rechtens verkregen niveau is ‘dat het niveau dat vanuit de gedachte dat de destijds gerealiseerde kwaliteit (vergunningen) niet anders dan door autonome kwaliteitsvermindering kan zijn verslechterd’. Of anders gezegd; ‘het niveau van het bouwwerk dient rechtmatig te zijn en niet te liggen onder het minimumniveau. Tot slot is het niveau bestaande bouw, de absolute ondergrens en daar dient iedere gebouw in Nederland ten minste aan te voldoen. Thijssen maakte de opmerking dat bij verbouwen veelal sprake is van rechtens verkregen niveau. “Het niveau is ontstaan door de toepassingen van de voorschriften van destijds. Het rechtens verkregen niveau mag niet lager liggen dan het niveau bestaande bouw en niet hoger zijn dan niveau nieuwbouw.”
Paul Thijssen
Brandcompartimentering Thijssen ging daarna in op brandcompartimentering. ”Het principe is dat brand en rook ín het compartiment blijven.” Een brandcompartiment (BC) is het gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand. Een subbrandcompartiment (Subbc) is een gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een brandcompartiment ligt of daarmee samenvalt. De Subbc is bestemd voor beperking van verspreiding van rook of verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand. “En tot slot is een beschermd subbrandcompartiment het gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een subbrandcompartiment ligt of daarmee samenvalt. Deze biedt meer bescherming tegen brand en rook dan een subbrandcompartiment en is van toepassing voor verblijfsruimten waarin wordt geslapen, zoals de kamer van een hotel.” Brandwerendheid Bij de brandwerendheid – de tijd die een constructie of materiaal nodig heeft om de brand tegen te houden – zijn er een aantal criteria, zoals draagvermogen, vlamdichtheid, straling en temperatuurisolatie. “Daarbij worden beoordeeld de binnenwand, binnenwand constructief, vloer constructief, ramen in deur en zijlicht, ramen in binnenwand en deuren. Maar de brandcompartimentering staat of valt met detaillering en uitvoeringskwaliteit.” In principe dienen mensen eerst te vluchten naar uitgang Subbc. “Als basiseis voor nieuwbouw geldt een loopafstand die niet groter is dan 30 meter en hoogteverschil naar het volgende compartiment mag niet meer bedragen dan 4 meter. Indien vanuit het subbrandcompartiment slechts één vluchtmogelijkheid aanwezig is, heeft die vluchtroute vaak een beschermde status. Deze beschermde status kan vervallen op het moment dat vanuit de uitgang van het subbrandcompartiment een tweede onafhankelijke vluchtroute aanwezig is”. Veiligheidsvoorzieningen De weerstand bij bezwijken bij een vluchtroute bedraagt bij de vloer, trap of hellingbaan 30 minuten. Een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen heeft noodverlichting en een ruimte waar meer dan 75 personen door moeten vluchten heeft ook noodverlichting. De brandslanghaspel is maximaal 30 meter lang. Er moeten zoveel haspels worden aangebracht dat een dekkend patroon ontstaat. Een brandslanghaspel hangt niet in een trappenhuis waardoor een beschermde vluchtroute voert. Een gebouw met de hoogste vloer hoger dan 20 meter heeft een droge blusleiding. “Vluchtrouteaanduiding moet geplaatst worden op een duidelijk zichtbare plek. Waar precies staat niet in het Bouwbesluit. Wel dat het goed zichtbaar moet zijn voor iedereen die de ruimte in komt lopen of die zich in deze ruimte bevindt.” Verantwoordelijk De wet Kwaliteitsborging van de bouwregelgeving heeft een aantal wijzigingen, liet Thijssen weten. Zoals de verschuiving van gemeentelijke toets naar (private) kwaliteitsborger en de positie van de consument ofwel verhuurder verbeteren. En de verantwoordelijkheid verschuift naar aanvrager en certificering én kwaliteitseis. “Het doel is dat de positie van de eindgebruiker van bouwwerken te verbeteren. Dat gebeurt door duidelijke verantwoordelijkheden; de bouw levert zelf kwaliteit en de klant krijgt waarvoor hij betaalt.”
Thijssen wees erop dat de vastgoedeigenaar verantwoordelijk is voor het gebouw. “Formuleer daarom een visie en beleid op brandveiligheid en formuleer de uitvoeringsstrategie. En als uitvoerder ben je - afhankelijk van contract verantwoordelijk voor de geleverde kwaliteit en diensten. Na inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ben je altijd verantwoordelijk voor onder meer de kwaliteit en dossiervorming.” Enige discussie was er over brandblussers. Volgens de sticker van de fabrikant moet dat ieder jaar gebeuren. “Het Bouwbesluit geeft aan dat de blussers ten minste één keer per twee jaar onderhouden moeten worden. Dit is de minimale eis. Als op de sticker van het onderhoud echter staat aangegeven dat de blusser ieder jaar onderhouden moet worden is dat leidend”. Bouwregelgeving: woningwet Wetgeving (kader) Wet
Inhoud Woningwet
AmvB
Bouwbesluit
Ministeriële regeling
Regeling Bouwbesluit
(vergunnings) Proces WABO (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) BOR (Besluit omgevingsrecht) MOR (ministeriële) regeling omgevingsrecht
Praktijk en Bris Tijdens deze PE-sessie werd een uitgebreid palet aan mogelijkheden op het gebied van brandveiligheid behandeld en toegelicht door middel van praktijkvoorbeelden. De aanwezigen werden opgedeeld in groepen. Aan de hand van de tools van BRIS moesten de onderhoudskundigen foto’s beoordelen die op de wanden waren opgehangen. BRIS maakt en onderhoudt software voor het raadplegen, interpreteren en toepassen van de bouwregelgeving. Zo was er een foto te zien van een gesloten cv-ketel met daarnaast de opslag van onder meer rollen wc-papier. De conclusie was dat het niet slim was om ze daar neer te leggen, maar voor de brandveiligheid leverde het geen gevaar op. Eenvoudiger was de foto van een restaurant met zeer brandbare kruiken aan het plafond en de noodverlichting was niet zichtbaar. Over andere foto’s vond discussie plaats, waardoor theorie en praktijk ook bij deze sessie samenvielen.
Tekst en foto’s: Mark van Seggelen