Brandveiligheid in de zorg
Brandveiligheid in de zorg
Colofon Uitgave Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2009 Teksten interviews: Martin van Rooij, Van Rooij Communicatie Overige teksten: André Bode, Willeke van Staalduinen, TNO Vormgeving: Twin Media BV, Eline Slegers Foto’s: Martin van Rooij, Van Rooij Communicatie en Istockphoto
“Een goede zorginstelling is ook een veilige zorginstelling”
4
Brand in zorginstellingen komt zeer weinig voor. Maar elke brand is er één te veel. Daarom moeten alle zorginstellingen ervan doordrongen zijn dat ze al het mogelijke moeten doen om gebouwen brandveilig te maken. Eigenlijk zouden we ervan uit moeten kunnen gaan dat van elk gebouw de brandveiligheid in orde is. Het is daarom goed dat we beschikken over het actieprogramma Brandveiligheid. Het
doel van het actieprogramma is tweeledig: enerzijds om mensen die verantwoordelijk zijn voor de bouw en het gebruik van een pand, meer bewust te maken van de noodzaak van brandveiligheid. Anderzijds wil het actieprogramma ertoe bijdragen dat brandonveilige situaties in openbare gebouwen tot een minimum worden beperkt. Een belangrijke groep gebruikers van openbare ruimtes zijn mensen die niet in staat
5
‘Zorginstellingen moeten niet alleen werken aan zorgkwaliteit, maar ook aan sociale veiligheid en brandveiligheid.’
zijn om zelf snel een gebouw te verlaten. Denk maar aan mensen in verpleeg- en verzorgingshuizen of ziekenhuizen. Of aan mensen met dementie waarvan je niet weet hoe ze zullen reageren bij een calamiteit. Deze groep gebruikers is de reden dat ik nauw betrokken ben bij het actieprogramma Brandveiligheid. Onderdeel van het actieprogramma Brandveiligheid vormt de Beurs Brandveiligheid in de zorg. Alles is gericht op het vergroten van het bewustzijn van brandveiligheid in de zorg. Met deze beurs wil ik bereiken dat u daadwerkelijk aan de slag gaat. Mijn motto is: een goede zorginstelling is een veilige zorginstelling. Ik heb er daarom niet alleen voor gezorgd dat u zo veel mogelijk krijgt aangeboden om dit bewustzijn te vergroten, maar ook dat u materiaal meekrijgt om te gebruiken in uw instelling. Bijvoorbeeld de checklist 6
Brandveiligheid in de zorg. Daar kunt u morgen meteen mee starten. Na afloop van uw beursbezoek ontvangt u ook dit boek waarin de geïnterviewden u vertellen hoe zij omgaan met brandveiligheid in de gezondheidszorg, waar zij op letten en hoe zij zaken oplossen. Een boek dat erom vraagt om deze ervaringen te bespreken met uw collega’s. Het is van levensbelang dat u en uw collega’s en de cliënten weten hoe zij brand kunnen voorkomen en hoe zij moeten handelen bij brand. Het onderwerp Brandveiligheid mag daarom nooit van de agenda verdwijnen. Ik wens u veel succes met de verdere aanpak van de brandveiligheid in uw zorginstelling. Brandveiligheid is uw zorg! De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dr. Jet Bussemaker
7
Inleiding
Ter gelegenheid van de Beurs Brand veiligheid in de zorg op 4 en 5 november 2009 zijn diverse mensen geïnterviewd die direct met de brandveiligheid in de gezondheidszorg te maken hebben. Deze mensen hebben ieder hun eigen ervaring en visie op het bevorderen van de brandveiligheid in de zorg geschetst. Het resultaat treft u aan in dit boek.
ren in brandveiligheid komen onder meer aan de orde. Tenslotte de rol van de brandweer. Meijer van Brandweer Breda vindt dat zorginstellingen als enige in staat zijn om goed in te schatten hoe zelfredzaam de cliënten zijn en dat zorginstellingen daarnaar ook moeten handelen. Brandveiligheid mag nooit een sluitpost zijn.
Bestuursvoorzitter Awad van de Surplus Groep verhaalt wat er allemaal bij komt kijken als in een zorginstelling daadwerkelijk brand uitbreekt. Met name de consequenties voor de bewoners en het personeel zijn enorm. Ook het regelen van de continuïteit van de bedrijfsvoering is een grote opgave. Vervolgens komt de rol van de cliëntenraden aan de orde. Cliëntenraden vormen een nuttig klankbord, ook als het gaat om brandveiligheid. Veiligheidskundige Zaaijer bedacht een methode die kansen biedt voor structurele verbetering van de brandveiligheid in de zorg, het zogenaamde IbMZ-model. De praktijk van brandveiligheid in de zorg wordt geschetst aan de hand van betrokken medewerkers in de verschillende sectoren van de gezondheidszorg. Het belang van BHV-training, goede compartimentering, de mogelijke reacties van cliënten op brand en het oefenen, het bevorderen van het brandveiligheidbewustzijn in de organisatie en het investe8
9
Aanleiding brandveiligheid in de zorg
10
De huidige aandacht voor brandveiligheid in de zorg vindt zijn oorsprong in de brand in het cellencomplex op Schiphol-Oost en het daarover door de Onderzoeksraad voor de veiligheid uitgebrachte rapport. De Raad concludeerde destijds dat ondanks vele regels geen sprake was van een voldoende veiligheidsbesef en dat brandveiligheid bij zowel het ontwerp, de bouw en het gebruik van het cellencomplex onvoldoende aandacht heeft gehad. Hierop kreeg het College bouw zorginstellingen (Bouwcollege) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in 2007 opdracht om een verkennend onderzoek uit te voeren naar de stand
van zaken van de brandveiligheid in de gezondheidszorg. Het onderzoek laat een divers beeld zien: enerzijds zijn er zorginstellingen waar serieus aandacht besteed wordt aan brandveiligheid en waar is voldaan aan de brandveiligheidseisen. Bij andere zorginstellingen bleek dit echter nog niet het geval te zijn. Bijvoorbeeld voldeed een deel van de zorginstellingen nog niet aan de vereisten van het Bouwbesluit 2003. Ook gaf een derde deel van de zorginstellingen aan in geval van brand geen snelle hulpverlening te kunnen bieden. Risicoverkenningen en trainingen van het personeel in instellingen bleek een ander aandachtspunt te zijn.
11
Actieplan Brandveiligheid in zorginstellingen
Op basis van het onderzoek naar de brandveiligheid in de zorg (2007) stelde het ministerie van VWS een actieplan Brandveiligheid in de zorg op. Hierin wordt vooral aangestuurd op de verhoging van het brandveiligheidsbewustzijn bij de instellingen. Ook moet het actieplan ertoe bijdragen dat brandonveilige situaties in zorggebouwen tot een minimum worden beperkt. Het ministerie van Volksgezondheid liet vijf regionale congressen en een landelijk congres organiseren om aandacht te vragen voor brandveiligheid in de gezondheidszorg. Tijdens de congressen
kwamen onder meer het beleid van het ministerie en de brand in Verpleeghuis SanctaMaria in Zevenbergen aan de orde. Ook werd tijdens de congressen aandacht besteed aan de verschillende manieren waarop de brandveiligheid en deskundigheid in zorginstellingen vergroot kan worden. Hiertoe behoren de ontwikkeling van een model voor de integrale beoordeling voor de brandveiligheid. Dit model, de Brandveiligheidsmatrix, biedt instellingen inzicht in het totale niveau van brandveiligheid op basis van de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen uitgezet tegen de bestaande wettelijke kaders. De Brandveiligheids matrix voor de zorg is ontwikkeld door Efectis in opdracht van het Bouwcollege (thans voor een deel overgegaan naar TNO). Verder heeft VWS de ontwikkeling van een opleidingsinstrument (E-learning, ontwikkeld door Niveo) voor de brandveiligheidsorganisatie en de uitrol van de systemen voor de bestuurlijke en beleidsmatige verankering van de brandveiligheid (de IbMZ-modellen) ondersteund. Het actieplan omvat verder de organisatie van een interactieve beurs en workshops waarin het brede spectrum van brandveiligheid in de gezondheidszorg aan bod komt. Deze vindt plaats op 4 en 5 november 2009.
12
13
Beurs Brandveiligheid in de zorg
Beslissers en medewerkers van alle zorginstellingen, jeugdzorg, maatschappelijke opvang, peuterspeelzalen en internaten voor schippers- en kermiskinderen zijn uitgenodigd om op 4 en 5 november 2009 in de Jaarbeurs Utrecht kennis te nemen van vele aspecten van brandveiligheid. De beurs en de workshops bieden volop ruimte voor het inwinnen van informatie bij deskundigen en het opdoen van ervaring met preventie-, vlucht- en brandbestrijdingsmiddelen. Beurs en workshops richten zich op vier thema’s. In het eerste thema “Waar moet ik mij aan houden en hoe financier ik?” wordt onder meer ingegaan op kostenbesparingen door brandwerend glas en de mogelijkheden van kostenbesparingen op noodverlichting. Het Kiwa keurmerk Brandveilig Gebruik van Bouwwerken en de Score Card Benchmarking risicobeheersing kunnen in verzekeringsopzicht financiële voordelen opleveren. Omdat voorkomen beter is dan genezen besteedt het tweede thema ruime aandacht
aan “Preventie en onderhoud brandveiligheidsbewustzijn”. Brandveilig bouwen, training van de medewerkers, brandveiligheid op de managementagenda, veilige constructies en installaties, geleerd van branden vormen de ingrediënten van de beurs en workshops om voor preventie aandacht te vragen. Als dan toch een brand uitbreekt komt het erop aan dat medewerkers adequaat reageren en dat goedwerkende middelen aanwezig zijn om de brand te bestrijden of te ontvluchten. “Optreden bij calamiteiten” vormt het derde thema van de beurs. Bijzondere aandacht gaat uit naar de consequenties van de brand voor de continuïteit van de zorgverlening en het afhandelen van verzekeringskwesties. Een goede communicatie tijdens en na de brand blijkt onontbeerlijk te zijn. Het vierde thema gaat uit van de “Modellen brandveiligheid”. Zoals Integrale Brand veiligheid Bouwwerken, Brandveiligheids matrix, Brandveilig Gebruik Bouwwerken en Bedrijfshulpverlening door E-learning. Veel modellen benadrukken de samenhang van constructie en bouw, installatie en organisatie in relatie tot de brandveiligheid. Meer informatie over de beurs, workshops en andere aspecten van brandveiligheid is verkrijgbaar via www.brandveiligheidindezorg.nl.
14
15
Becker Awad (Surplus Groep): “Dit hopen we nooit meer mee te maken” Zondag 11 mei 2008. Een stralende voorjaarsdag – een dag nota bene waarop Moederdag samenvalt met Eerste Pinksterdag – krijgt in Zevenbergen een roetzwarte rand. Er breekt brand uit in verpleeghuis Sancta Maria, een tehuis voor veelal demente senioren die intensieve zorg behoeven. Er vallen doden noch gewonden, maar de brand zorgt voor een enorme nasleep en hoge kosten.
16
De brand brak uit in een technische ruimte, waarschijnlijk als gevolg van kortsluiting, maar waarom die kortsluiting ontstond is nog steeds niet duidelijk. “Het gebouw was uit 1986, dus niet heel oud”, aldus bestuursvoorzitter Becker Awad. “We hebben de eisen van de brandweer steeds goed nageleefd. Zo hebben we oude deuren vervangen door brandwerende deuren of de brandwerendheid ervan verbeterd, zoals de brandweer ons had opgedragen. Ook was het gebouw gecompartimenteerd. Daardoor was er voldoende tijd om te ontruimen.” Die tijd was nodig ook, want een afdeling van 32 bedden ging voor driekwart in rook op. De afdeling eronder liep ernstige rooken waterschade op. De rest van het verpleeghuis moest worden ontruimd vanwege de aanwezigheid van schadelijke
stoffen. “Gelukkig hadden we onze zaakjes op orde, zowel bouwkundig en installatietechnisch als organisatorisch. Onze mensen hebben heel doortastend gehandeld. Zo is er nog iemand van het toilet gehaald, niet ver van de brandhaard. Ook zijn zorgdossiers in allerijl meegenomen; iets wat niet in de ontruimingsinstructie stond. Ik ben blij dat het zo goed is afgelopen en ik ben trots op onze mensen.”
Diepe indruk In allerijl werden 166 mensen ondergebracht in een sporthal. Een logistieke operatie van formaat die uitstekend verliep. Geëvacueerden werden geregistreerd, kregen medicatie, eten en drinken en werden – nadat hun familie was geïnformeerd – ondergebracht in elf locaties in de omgeving. Het gebouw is inmiddels gesloopt. Awad: “Zekerheidshalve hebben we nadien nog eens ons bedrijfshulpverleningsplan laten checken, maar dat was in orde. Er was geen reden om het aan te passen.” De brand heeft ondanks de goede afloop diepe indruk gemaakt op het personeel en de bewoners. Een bedrijfshulpverlener vertelt: “Enkele bedlegerige bewoners moesten we eerst op andere bedden tillen, omdat hun bedden niet door de deur pasten. Sommige bewoners hadden nauwelijks door wat er zich allemaal afspeelt. Tja, en zo ging je maar door. Soms met tranen in de ogen. Ik ben echt ontzettend 17
‘Een brandveilig gebouw is niet alleen goed voor personeel en bewoners, maar ook voor de continuïteit van het bedrijf.’
blij dat er geen slachtoffers zijn gevallen, maar ik heb het er nog steeds moeilijk mee.”
Brandveiligheid waarborgt continuïteit Awad neigt naar nog betere voorzieningen om een herhaling te voorkomen. “Hoewel het goed is afgelopen, is de nasleep gigantisch. We zijn bezig met nieuwbouw en er staan nog meer nieuwbouwplannen op stapel. Brandveiligheid zal nu – nog meer dan al het geval was – voorop staan. Daarom kijken we onder meer naar brandvertragende stoffering, aluminium kozijnen en sprinklers. Niet alleen om de veiligheid van bewoners en personeel te waarborgen en het risico op traumatiserende gebeurtenissen te minimaliseren, maar ook uit bedrijfseconomische overwegingen. Een 18
brand kost je echt klauwen met geld. Tijdelijke huisvesting wordt bijvoorbeeld slechts een halfjaar vergoed. Verder hebben we nu veertig bedden minder. Maar productieverlies wordt niet vergoed en het vaste personeel moet gewoon worden doorbetaald. De schade loopt al gauw in de miljoenen. Gelukkig hebben we met verzekeraars regelingen kunnen treffen, waardoor een deel van de kosten is vergoed. Een brandveilig gebouw is niet alleen goed voor je personeel en je bewoners, maar ook voor de continuïteit van je bedrijf.” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Becker Awad, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Surplus Groep, (0168) 35 05 00,
[email protected].
19
Han Mennen (KansPlus) en Arnoud Boerwinkel (LOC): “Cliëntenraden kunnen directies helpen brandveiligheid te waarborgen” Dat een directeur van een zorginstelling verantwoordelijk is voor de brandveiligheid, wil niet zeggen dat hij alles weet en ziet. Cliëntenraden vormen daarom een nuttig klankbord, ook op het gebied van brandveiligheid. De belangenorganisaties LOC en KansPlus ondersteunen cliëntenraden in die rol en hebben onder meer een handboek en een signaleringslijst brandveiligheid ontwikkeld.
20
KansPlus, een belangenvereniging voor mensen met een verstandelijke beperking, telt zo’n veertienduizend leden, verdeeld over ongeveer negentig ledengroepen. Han Mennen, coördinator van het kennis- en adviescentrum: “Veiligheid in algemene zin is een van de aandachtsgebieden van KansPlus. Daarbinnen is brandpreventie een van onze speerpunten. Enige bezorgdheid op dit vlak is op zijn plaats. In september 2003 is ‘Monitoring gebouwkwaliteit in de gehandicaptenzorg’ verschenen, een rapport van het college bouw zorginstellingen over de kwaliteit van de huisvesting bij zorgaanbieders. Daaruit kwam naar voren dat de kwaliteit van de helft van de woongebouwen onder de maat is. Dat impliceert dat de brandveiligheid daar niet op het vereiste niveau is, al moet ik daarbij wel aantekenen dat er hard wordt gewerkt aan verbetering.” LOC, Zeggenschap in zorg, is eveneens een belangenorganisatie. Ze behartigt de belangen van cliënten in onder meer verplegingsen verzorgingshuizen, psychiatrie, verslaafdenzorg en maatschappelijke opvang. Zo’n tweeduizend cliëntenraden zijn bij LOC aangesloten. Beleidsmedewerker Arnoud Boerwinkel: “Cliëntenraden informeren geregeld bij directies van zorginstellingen hoe het staat met de brandveiligheid. Ook kan een cliëntenraad een directie bijvoorbeeld adviseren geregeld brandoefeningen te houden. Krijgt de cliëntenraad niet goed antwoord
op zijn vragen of legt de directie een advies naast zich neer, dan kunnen wij de cliëntenraad informeren over mogelijke vervolgstappen, zoals de inschakeling van een externe geschillencommissie.”
Gezamenlijk belang Als het gaat om brandveiligheid hebben cliëntenraden een verzwaard adviesrecht, maar ze maken daar maar zelden gebruik van, weet Boerwinkel. “Eigenlijk is dat raar, want er is geregeld aanleiding om een externe geschillencommissie in te schakelen. Het lijkt erop dat de cliëntenraden soms bang zijn dat door zo’n stap de relatie met de directie zal verslechteren of dat zo’n actie vervelende gevolgen heeft voor de zorg aan hun dierbare die in die instelling verblijft. Dat is jammer, want brandveiligheid van de cliënten is een gezamenlijk belang van directie én cliëntenraad. Een doortastende en volhardende cliëntenraad kan ertoe bijdragen dat de veiligheid verbetert.”
Handboek en signaleringslijst KansPlus en LOC hebben beide van VWS extra middelen gekregen om cliëntenraden te ondersteunen bij hun streven een bijdrage te leveren aan de brandveiligheid in zorginstellingen. Met dat geld hebben ze twee nieuwe instrumenten ontwikkeld om het werk van cliëntenraden te vergemakkelijken: een ‘Handboek Brandveiligheid in de zorg en opvang’ en een ‘Signalerings21
lijst brandveiligheid’. Het handboek stelt cliëntenraden in staat om de brandveiligheid van een instelling te beoordelen en beschrijft onder meer wat wordt verstaan onder brandveiligheid, wie ervoor verantwoordelijk is en wat een cliëntenraad kan doen. Ook zitten er handige voorbeeldbrieven in. Mennen: “De brandweer kan niet voortdurend controleren of alle instellingen volledig brandveilig zijn. Het is daarom goed als andere betrokkenen zoals cliëntenraden hun ogen en oren goed openhouden. Daarom leiden wij – KansPlus, LOC en een aantal andere cliënten organisaties – in totaal zo’n honderd vrijwilligers op. Die gaan vanaf dit najaar cliëntenraden ondersteunen bij het in beeld brengen van de brandveiligheid. Dat gebeurt dan samen met bijvoorbeeld het 22
hoofd facilitaire dienst of een bedrijfshulpverlener. Begin 2010 houden we een terugkomdag om te bezien of de signaleringslijsten goed werken en compleet zijn. Desgewenst passen we ze vervolgens aan, waarna ze voor cliëntenraden beschikbaar zijn.”
Scherp houden Brandveiligheid is een lastig te managen issue. Doet zich een calamiteit voor, dan is een tijdlang iedereen alert. Maar gaat alles goed, dan verslapt de aandacht weer. Klosjes onder deuren, rollators en scootmobiels die een vluchtweg versperren: op een gegeven moment sluipt het er weer in. Cliëntenraden kunnen er volgens Mennen toe bijdragen dat organisaties scherp blijven als het gaat om brandveiligheid. “De kans dat men-
sen met een fysieke en/of verstandelijke beperking ongewild een brand veroorzaken, is groter dan normaal. Als iemand met een beperkte mobiliteit bijvoorbeeld een brandende sigaret op zijn bed laat vallen, kan hij die misschien niet zelf doven. Zo iemand kan alleen brandveilig wonen als er goede bouwkundige en installatietechnische voorzieningen zijn, geruggensteund door goed getrainde en geoefende BHV’ers die weten hoe te handelen in geval van brand. Zaken als brandwerende scheidingen, een snelle detectie en een adequate respons zijn dan letterlijk van levensbelang. Hoe wil je anders mensen die vast zitten of liggen op tijd evacueren?” De organisatie scherp houden als het gaat om brandveiligheid: daar kunnen cliëntenraden volgens Boerwinkel een wezenlijke
bijdrage aan leveren. “Cliëntenraden weten vaak nog beter dat de directie wat de alledaagse praktijk is op een bepaalde locatie. Ze kunnen de directie een spiegel voorhouden, als klankbord fungeren en helpen de veiligheid van de bewoners te waarborgen. Of dat nodig, is snel en eenvoudig vast te stellen. Vraag een willekeurige bewoner van een verpleeg- of een verzorgingshuis wat hij moet doen als het brandalarm klinkt. De meeste zullen het antwoord schuldig moeten blijven. Zolang dat het geval is, is er nog veel te doen.” Neem voor meer informatie contact op met Arnoud Boerwinkel,
[email protected], (030) 284 32 20 of met Han Mennen,
[email protected], (030) 236 37 59, of kijk op www.loc.nl respectievelijk www.kansplus.nl. 23
Fred Zaaijer (IbMZ):
“Beoordeel bestuurders specifiek op brandveiligheid” Brandveiligheid is een onderwerp waarvoor de aandacht steeds opnieuw moet worden bevochten. Gaat het een tijd goed en doen zich geen ernstige calamiteiten voor, dan zakt de belangstelling langzaam weg. Maar na ernstig incident, zoals in een verzorgingstehuis in Melle (België, begin augustus 2009) waarbij negen doden te betreuren waren, krijgt het weer volop aandacht. Hoe houd je brandveiligheid nagenoeg permanent op de bestuursagenda? Fred Zaaijer bedacht een methode die kansen biedt voor structurele verbetering.
Brandincidenten in de zorg waarbij slachtoffers vallen zijn – gelukkig – schaars. “Maar dat wil niet zeggen dat in zorginstellingen maar zelden brand uitbreekt. Sterker: het aantal brandincidenten in zorginstellingen neemt toe. In 2005 waren het er 874, twee jaar later waren het er al 1.100. Daarmee was een schade gemoeid van 85 miljoen euro. Dat er zelden slachtoffers vallen, is meer geluk dan wijsheid. Instellingen kruipen geregeld door het oog van de naald.” Volgens veiligheidskundige Fred Zaaijer, hoofd van het samenwerkingsverband Incidentbeheersing Management Zorginstellingen (IbMZ), moet duidelijk zijn en blijven wie verantwoordelijk is voor brandveiligheid. “In een zorginstelling is dat de Raad van Bestuur en niemand anders. Die kan weliswaar taken delegeren aan een coördinator veiligheid of hoe je zo iemand ook wilt noemen, maar de bestuurder is en blijft eindverantwoordelijk.”
basisniveau zoals bedoeld in het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit. Het gekozen niveau volstaat dan ook bij de verblijfssfeer van zeer kwetsbare en immobiele patiënten. De bestuurder legt eens per jaar in een vergadering met de Raad van Toezicht verantwoording af. Hij geeft dan aan hoe er van beleid tot uitvoering invulling is gegeven aan de brandveiligheid, zowel in materiële als in organisatorische zin. Blijkt dat het bestuur adequaat heeft gehandeld, dan verleent de Raad van Toezicht decharge, net zoals een algemene ledenvergadering een penningmeester decharge verleent. Op deze wijze wordt de bestuurder specifiek beoordeeld op en beloond voor het voeren van een goed brandveiligheidsbeleid.”
Bestuursmethodiek Zaaijer vindt dat brandveiligheid voortdurend aandacht in de boardroom verdient. Daarom ontwikkelde hij een bestuursmethodiek die hierin voorziet en die in het najaar van 2009 wordt gepubliceerd. “Een belangrijk element hieruit is dat de Raad van Bestuur een brandveiligheidsniveau kiest op basis van een risicogebaseerde benadering, uiteraard in aanvulling op het 24
25
‘Zorginstellingen moeten aantoonbaar maken dat is nagedacht over brand, dat voorzien is in een interne noodorganisatiestructuur en dat geregeld wordt geoefend met brandweer en overige hulpdiensten.’
Deel van opleiding Met de bewustwording rond brandveiligheid kun je volgens Zaaijer niet vroeg genoeg beginnen. “Waarom wachten met iemand op te leiden tot interne hulpverlener/ontruimer als hij werkt? Ik pleit ervoor dat zorgopleidingen hun studenten meteen opleiden tot intern hulpverlener, zodat ze goed beslagen ten ijs komen en weten hoe ze in geval van een calamiteit moeten handelen. Op het ROC Mondriaan in Den Haag starten we een pilot met een e-learning module zorginstelling hulpverlener.” Nog altijd onderschatten bestuurders de risico’s, meent Zaaijer. “Als je ’s nachts op 180 kwetsbare bewoners of patiënten maar 5 medewerkers in huis hebt, hoe denk je 26
die patiënten dan bij brand op tijd te kunnen evacueren? Zelfs als het gebouw aan alle eisen van compartimentering voldoet, er geen klosjes onder de deuren staan en niemand een deur open heeft laten staan, is dat onmogelijk. Mensen vergissen zich in de snelheid waarmee brand en vooral rook om zich heen grijpen. Je zult als zorginstelling aantoonbaar moeten maken dat je daarover hebt nagedacht, dat voorzien is in een interne noodorganisatiestructuur en dat er geregeld wordt geoefend samen met de brandweer en overige hulpdiensten. Patiënten, bewoners, medewerkers in de zorg en hun familie hebben recht op een brandveilig verblijfsklimaat.” Neem voor meer informatie contact op met Fred Zaaijer,
[email protected], (015) 260 38 66. 27
Geert Willemze (Symfora groep):
“Verwarde mensen reageren onvoorspelbaar bij brand” Wat doet iemand die ernstig in de war is als er brand uitbreekt? Heeft hij de tegenwoordigheid van geest om te vluchten? Of slaat hij de handen voor de oren of de ogen en kruipt hij onder zijn bed? Geert Willemze “(Symfora groep): “Met beide scenario’s houden we rekening.”
Symfora is een grote instelling voor geestelijke gezondheidszorg met vestigingen in Almere, Amersfoort, Hilversum, Laren en Veenendaal. Directeur Facilitair Bedrijf Geert Willemze houdt kantoor op het complex Zon & Schild in Amersfoort: een locatie met elf paviljoens waar zo’n 650 cliënten wonen en met diverse woningen waar mensen begeleid wonen. Bewust bezig zijn met veiligheid is voor instellingen in de geestelijke gezondheidszorg een tweede natuur, aldus Willemze. “Onze cliënten zijn soms erg in de war en worden soms agressief. Daarom is alles bij ons gericht op veiligheid, zowel veiligheid van onze eigen medewerkers als van de mensen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Als er iets gebeurt, kunnen we altijd back-up oproepen die snel ter plaatse is, bij agressie, maar ook bij brand.”
kordaat te handelen. Ze worden daarbij gesteund door een goed detectiesysteem. Als er brand of rook is, gaat er niet alleen een seintje naar de centrale receptie, medewerkers krijgen ook een signaal op hun handset. Dat kordate optreden moet ook wel. De afstanden op dit complex zijn heel groot. Daarom is ons beleid erop gericht de brand als het even kan in de kiem te smoren. Ieder gebouw heeft een blokhoofd dat verantwoordelijk is voor het bedrijfsnoodplan en veel van onze circa tweeduizend medewerkers zijn opgeleid tot BHV’er. In het paviljoen waar de zwaarste cliënten zitten, is zelfs iedereen bedrijfshulpverlener.” Verwarde mensen kunnen heel onvoorspelbaar, onlogisch en contraproductief
Alerter op brand Ondanks die focus op veiligheid schafte Symfora zes jaar geleden de bedrijfsbrandweer af. Was dat een verstandige beslissing? Willemze: “Wij hebben daar geen spijt van gehad. Als vroeger een brandje uitbrak, gingen medewerkers zitten wachten tot de bedrijfsbrandweer er was. Nu grijpen ze zelf in. Sinds de afschaffing van de bedrijfsbrandweer zijn onze medewerkers een stuk alerter geworden. Ze weten waar de blusmiddelen hangen, hoe vluchtroutes lopen en hoe 28
29
‘Soms doen cliënten dingen die ze juist niet zouden moeten doen, zoals zichzelf opsluiten in hun kamer, omdat ze daar veilig denken te zijn.’
reageren op het uitbreken van een brand. “Daar zijn we ons van bewust. Ze doen soms dingen die je juist niet zou moeten doen, zoals zichzelf opsluiten in hun kamer, omdat ze daar veilig denken te zijn. Ook bewaken we bij een eventuele ontruiming altijd de uitgangen. Doe je dat niet, dan sluipen bewoners misschien weer naar binnen omdat daar hun veilige plekje is.” Het komt ook voor dat mensen zo verward zijn dat ze zelf brand stichten, weet Willemze. “Het is eens gebeurd dat een bewoner met een psychose een bed voor de deur van zijn kamer had geschoven en vervolgens brand stichtte. Een verpleger is toen buitenom gelopen en heeft met een brandblusser de ruit ingegooid en de bewoner in veiligheid gebracht.” Ook aan de mogelijkheid dat iemand bij het uitbreken van brand in 30
een zogenaamde ‘separeer’ verblijft is gedacht. Willemze: “Ook in die ruimten hebben we rookmelders. Als twee van elkaar onafhankelijke melders rook of brand detecteren, gaan de deuren van de gesloten groep automatisch open. We lopen liever het risico dat iemand wegloopt dan dat hij overlijdt.
Hameren op veiligheid In september 2009 zijn medewerkers van de Symfora getraind in het gebruik van de brandveiligheidsmatrix. “Binnenkort gaan we een van onze gebouwen doorlichten. Ik denk dat we het hier voor 90% op orde hebben. Bouwkundig en installatietechnisch zit het wel goed. Mensen scherp houden, dat is het lastigst. Je moet er continu op hameren dat vluchtwegen vrij en blusmiddelen bereikbaar zijn.”
31
Frits de Koning (Alysis Zorggroep):
“Brandveiligheidsmatrix nuttig instrument om BHV-organisatie in te richten” Frits de Koning, veiligheidskundige en hoofd BHV bij Alysis Zorggroep (Arnhem, Velp en Zevenaar) heeft een heldere opvatting over brandveiligheid. “Als in een zorginstelling brand uitbreekt, moet je al het mogelijke doen om die in toom te houden. Weet de brand zich namelijk te verspreiden, dan red je het nooit om alle patiënten op tijd in veiligheid te brengen. Daarom is alles bij ons gericht op een snelle respons.”
De brand klein houden, dat is het motto bij Alysis. De Koning: “Dat heeft drie belangrijke consequenties. Ten eerste: de brand moet razendsnel worden gedetecteerd om snel te kunnen reageren en verspreiding tegen te gaan. Dat betekent een goed detectiesysteem met doormelding. Ten tweede: je moet een BHV-organisatie hebben die razendsnel kan reageren. Ten derde: onze gebouwen moeten zijn opgebouwd uit brandveilige compartimenten. Als dan in één compartiment brand uitbreekt, hoeven we hooguit vijftien patiënten horizontaal te verplaatsen naar een ander compartiment. Daar zijn ze dan een uur brandveilig. Dat moet voor de brandweer voldoende zijn om de brand te blussen.”
Hele afdeling BHV Doet zich binnen Alysis een brand voor, dan gaan daar ogenblikkelijk twee BHV’ers op af, aldus De Koning. “We hebben daartoe in Arnhem en in Zevenaar twee verpleegafdelingen van ongeveer 35 medewerkers volledig opgeleid tot BHV’er. Dat lijkt overkill, maar dat is het niet. De afdelingshoofden hoeven nu namelijk bij het inroosteren niet meer na te denken of er wel twee BHV’ers ingepland staan. Iedereen op die afdeling is immers BHV’er en de bezetting is er altijd zo dat in geval van een brand twee medewerkers weg kunnen om de brand in ogenschouw te nemen en indien mogelijk te blussen.” Sommige mensen achten het zinvol om een specifiek percentage van het personeelsbestand op te leiden tot BHV’er. De Koning denkt er anders over: “Het aantal benodigde BHV’ers hangt af van de aard van de locatie. In Arnhem volstaan – naast de bedrijfsbrandweer die we daar hebben – 70 medewerkers met een BHV-opleiding op 3.000 medewerkers. Maar in Zevenaar hebben we op 1.000 medewerkers 150 BHV’ers nodig. De uitgestrektheid van het gebouw vereist dat.”
Sterkte gebouw allesbepalend De Konings opvatting over brandveiligheid heeft zich in de praktijk bewezen. “We hebben de afgelopen jaren twee keer een kleine brand gehad. In beide gevallen is 32
33
‘Verticale verplaatsing kost te veel tijd en kan slachtoffers vergen.’
die snel geblust, dankzij een snelle detectie en adequaat reageren van onze BHVorganisatie. Elders hebben dit soort brandjes ertoe geleid dat hele gebouwen verloren gingen.” De Koning was lid van de werkgroep die de wegingsfactoren voor het inrichten van een BHV-organisatie – onderdeel van de brandveiligheidsmatrix – opstelde, en weet dus waar hij het over heeft. “In feite komt het hier op neer: inventariseer de risico’s, bepaal welk veiligheidsniveau je wilt en richt je BHV-organisatie daar doelgericht op in.” De matrix maakt volgens De Koning ook duidelijk dat de sterkte van het gebouw allesbepalend is. “Als er geen sprake is van compartimentering, kom je nooit tot een goede brandveiligheid. Zelfs niet als de 34
branddetectie en de BHV-organisatie uitstekend zijn. Dat is alsof je met naald en draad een kapotte fietsband probeert te repareren. Directies moeten dus kiezen: investeren in gebouwen die het einde van hun economische levensduur naderen of nieuwbouw plegen. Dat zijn lastige keuzes. Maar dat er in zo’n situatie iets moet gebeuren, staat als een paal boven water. Laat één ding helder zijn: bij brand moet je kunnen volstaan met een horizontale verplaatsing van patiënten naar een veilig compartiment. Verticale verplaatsing kost te veel tijd en vergt geheid slachtoffers.” Neem voor meer informatie contact op met Frits de Koning,
[email protected], (026) 3680671. 35
Jan van Acker (Dichterbij):
“Meer duidelijkheid nodig over begrippen en eisen” Een brandveilige zorginstelling moet voldoen aan een aantal eisen. Die eisen zijn echter behoorlijk vaag. Jan van Acker (Dichterbij): “Niemand weet precies wat we moeten verstaan onder het begrip ‘zelfredzaamheid’ en dat de eisen van VROM niet aansluiten bij de zorgzwaartepakketten die VWS hanteert, maakt het er voor ons niet makkelijker op.”
Met ongeveer vijfduizend verstandelijk beperkte cliënten (inclusief dagbehandeling en opvang), ongeveer evenveel medewerkers en circa zevenhonderd locaties, is Dichterbij een zorginstelling van formaat. Hoe garandeer je de brandveiligheid in zoveel verschillende en bovendien verspreid liggende gebouwen? Jan van Acker, hoofd BHV/beleidsmedewerker (brand)veiligheid: “Sinds 2007 hebben we een eigen veiligheidsbeleid. Ieder team, gemiddeld veertien medewerkers, heeft een BHV’er. Die zetten we vooral in om calamiteiten te voorkomen. Ook instrueren ze hun collega’s in het melden van een brand en in het eventueel ontruimen.”
Gemiste kans
Voorlichting en oefenen hebben slechts in beperkte mate zin, vertelt Van Acker. “We kunnen sommige cliënten wel uitleggen wat ze moeten doen als het brandalarm gaat, maar als bijvoorbeeld Studio Sport op tv is, horen ze niks en we kunnen er niet van uitgaan dat ze zelfstandig reageren. En oefenen gaat niet met onze complete doelgroep. Sommige cliënten zijn weken na het horen van een brandalarm nog van slag. Bovendien gaat een brandoefening bij onze cliënten gepaard met ongewenste leereffecten. Sommigen concluderen dan dat als ze brand veroorzaken alle deuren opengaan en ze weg kunnen.” Alle woonruimten van Dichterbij beschikken over branddetectie, met 24-uurs door-
Grootste probleem waar Van Acker tegen aanloopt, is onduidelijkheid over de begrippen die worden gehanteerd. “Allereerst sluit de terminologie van VROM niet aan op de zorgzwaarteprofielen waar wij in de zorg mee werken en die een indicatie geven voor de mate waarin mensen mobiel en zelfredzaam zijn en welke soort begeleiding daar voor staat. Dat beschouw ik als een gemiste kans. Daarnaast is de term ‘zelfredzaam’ vaag. Als je in een rolstoel zit en zelf je boterhammen kunt smeren, betekent dat niet automatisch dat je ook in staat bent een brandende sigaret op te rapen als je die op de grond hebt laten vallen. Of dat je op tijd buiten kunt zijn als het brandalarm gaat.” 36
37
‘Niemand weet precies wat moet worden verstaan onder het begrip ‘zelfredzaamheid’.’
melding naar een zorgcentrale. Ook kan de organisatie iedere slaapkamer uitluisteren. Van Acker: “Komt er een brandmelding binnen bij de zorgcentrale en krijgt de centralist via de uitluisterfunctie en de telefoon geen geruststellende reactie, dan belt hij de brandweer en de achterwacht. De achterwacht gaat kijken wat er aan de hand is. Maar binnen hoeveel minuten die ter plaatse moet zijn, weet niemand. Ook het gebruiksbesluit zegt er niks over. Evenmin is duidelijk wat we moeten verstaan onder de directe nabijheid van een zusterpost. Hoe ver mag die van een woning voor begeleid wonen af liggen? Ik vind dat over dit soort zaken duidelijkheid moet bestaan, zodat je je organisatie daarop kunt inrichten.”
gen, maar vooral omdat die verplicht zijn. Bij brand evacueren we de cliënten. Als de cliënten en medewerkers veilig zijn, kan de BHV-er besluiten een bluspoging te wagen. De brandweer is er in principe in acht minuten en heeft altijd adembescherming bij zich. Moeten mijn collega’s risico’s gaan lopen door zelf te gaan blussen? Ik vind van niet. De kans dat je iemand – zeker iemand die immobiel is – levend uit een kamer haalt die in brand of vol rook staat is klein, terwijl de risico’s groot zijn. Wij richten ons op het redden van mensen en laten de rest graag over aan de brandweer. Eigen veiligheid staat voorop. Daarom ligt bij ons de nadruk op melden en ontruimen, niet op blussen. De BHV’er mag zelf kiezen, maar wat ons betreft luidt het motto: waar rook is, is geen BHV’er.”
Eigenzinnig Van Acker heeft een eigenzinnige opvatting over hoe te handelen bij brand. “Natuurlijk hebben wij brandslangen en blussers han38
Neem voor meer informatie contact op met Jan van Acker,
[email protected], (024) 357 13 01 of kijk op www.dichterbij.nl.
39
Charles Meijer (Brandweer Breda):
“Brandveiligheid mag nooit een sluitpost zijn” Als het gaat om brandveiligheid, wie weet dan wat mag en wat niet? Wie biedt er duidelijkheid? Zorginstellingen kijken vaak verwachtingsvol naar de brandweer, maar Charles Meijer (brandweer Breda) wil hen behoeden voor een teleurstelling: “De brandweer kan niet inschatten in hoeverre mensen zelfredzaam zijn.”
De zorg is voor de brandweer een uitermate complex vakgebied, stelt Charles Meijer, hoofd preventie van de brandweer Breda en voorzitter van het cluster Gebruik van het Landelijk Netwerk Brandpreventie (LNB). “Zorginstellingen dienen rekening te houden met de mate waarin mensen zelfredzaam zijn. Dat is een lastige discussie, vooral als het gaat over mensen die zelfstandig wonen met zorg. De brandweer kan niet beoordelen in hoeverre zulke mensen zichzelf kunnen redden. Dat is het vakgebied van de zorginstelling. Sommige zorginstellingen merken een bepaald gebouw aan als woonfunctie – dus als een gebouw dat geen extra voorzieningen behoeft – terwijl de bewoners behoorlijk zorgbehoeftig zijn. Er lijkt soms sprake van een bewuste admini-
stratieve keuze die geld bespaart, maar ook grote risico’s met zich meebrengt.”
Politieke druk Volgens Meijer verkijken instellingen zich soms op de kosten van brandveiligheid. “Het komt voor dat een directeur: zegt: ‘dit budget heb ik nog over voor de brandveiligheid’. Maar brandveiligheid mag nooit een sluitpost zijn.” Daarom stelt Meijer voor de zaak om te draaien. “Breng de risico’s in kaart en dek die af. Wellicht blijkt dan dat het budget niet volstaat. Dan moet je als bestuurder concluderen dat het onverantwoord is om bewoners onder die omstandigheden te huisvesten. Leg de druk daar neer waar hij hoort. Als iedere zorginstelling gebruikmaakt van de brandveiligheidsmatrix en constateert dat het financieel onhaalbaar is om aan de brandveiligheidseisen te voldoen, zal dat een signaal zijn aan de politiek.” Naar aanleiding van de Schipholbrand en de brand in het Twenteborgziekenhuis is een actieprogramma opgesteld. De zorgsector is daarbinnen een van de speerpunten, vanwege de aanwezigheid van kwetsbare mensen. Meijer: “Dat deze aandacht voor de zorgsector geen overbodige luxe is, is vorig jaar nogmaals aangetoond. Een onderzoek onder zorginstellingen wees toen uit dat de brandveiligheid in de zorg nog altijd niet overal op orde is.”
40
41
‘Een zorginstelling dient gewoon aannemelijk te maken dat ze de bewoners op tijd in veiligheid kan brengen.’
Vooral verbouwingen zijn volgens hem een reden voor extra oplettendheid. “Vaak worden dan meldinstallaties uitgeschakeld, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden aan installaties of omdat er tapijt wordt gelegd en de geur van de lijm de melders activeert. Soms worden melders ook uitgezet bij feestjes waar wordt gerookt en vergeet men naderhand de melders weer in te schakelen.”
Vaak in discussie Drie factoren bepalen de brandveiligheid van een gebouw: bouwkundige voorzieningen (B), de installaties (I) en de organisatie (O). BIO: de heilige drie-eenheid van brandveiligheid. Meijer: “Compartimentering is een voorbeeld van een bouwkundige voorziening. Als een gebouw uit compartimenten bestaat en in het ene compartiment breekt brand uit, duurt het minstens een uur voordat de brand doordringt in het aan42
grenzende compartiment. Die brandwerendheid levert tijd op om te ontruimen en/ of te blussen. Maar compartimentering is duur en levert geen mooier gebouw of meer ruimte op. Dus moeten we in de ontwerpfase nog vaak in discussie met de opdrachtgever of de architect, ondanks de incidenten van de laatste jaren. Iedere keer weer is het knokken voor brandveiligheid. Dat moet dan maar. Een zorginstelling dient gewoon aannemelijk te maken dat ze de bewoners op tijd in veiligheid kan brengen. Volstaan de bouwkundige voorzieningen daartoe niet, dan kun je die misschien compenseren aan de organisatiekant en meer medewerkers opleiden tot BHV’er. Consequentie is dan wel dat die opleidingskosten steeds terugkomen.” Neem voor meer informatie contact op met Charles Meijer, (076) 529 66 75, ce.meijer@ breda.nl, of kijken op www.nvbr.nl. 43
Peter Pellen (Siza Dorp Groep):
“E-learning bespaart kosten en is realistisch en efficiënt” Zijn de bouwkundige voorzieningen in een (ouder) pand niet optimaal, dan kun je de brandveiligheid waarborgen door het niveau van de technische installaties of van de organisatie te verhogen. Siza Dorp Groep koos voor het laatste, met als gevolg: hoge kosten voor BHV. Volgens Peter Pellen is redding nabij: “E-learning verlaagt de opleidingskosten en biedt fantastische mogelijkheden.”
Siza Dorp Groep biedt zorg- en dienstverlening aan kinderen, jongeren en volwassenen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige handicap of met niet-aangeboren hersenletsel. In de ongeveer 150 panden wonen ruim 2.400 cliënten. Siza Dorp Groep heeft twee grote complexen met elk ongeveer dertig panden: Het Dorp en ’s Koonings Jaght. “De locatie Het Dorp is verouderd”, vertelt Peter Pellen, register veiligheidskundige en coördinator BHV. “De gebouwen daar waren niet voldoende gecompartimenteerd. Bouwkundige aanpassingen zijn echter zeer kostbaar en in bedrijfseconomische zin niet zinvol. De directie geeft de voorkeur aan nieuwbouw op termijn.”
nieuwe medewerkers gedurende een dag. Los van het inhuren van een docent zijn de salariskosten op zich al een enorme uitgave. Het theoretische deel van de opleiding gaan we nu vervangen door E-learning. Dat scheelt niet alleen een heleboel aan salariskosten, het verhoogt ook de kwaliteit van de opleiding. Je kunt vanaf je werkplek maar ook vanuit thuis inloggen op het systeem . Dat systeem legt je in willekeurige volgorde vragen voor. Je kunt niet eindeloos proberen, je slaagt of je zakt. Bovendien kan het pakket ook worden gebruikt voor herhaling van de theorie. Op jaarbasis gaan 1600-1700 medewerkers van ons de theorie herhalen middels e-learning. Dat herhalen doen ze als het even rustig is tussendoor, wat eveneens
Iedereen aan het bed BHV’er De brandveiligheid van een gebouw is afhankelijk van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische factoren. Pellen: “Om de zwakke punten met betrekking tot de bouwkundige voorzieningen te compenseren, besloten wij zwaar in te zetten op de organisatie. Daarom is iedereen die bij ons aan het bed zit BHV’er. Tweeduizend medewerkers in totaal. De consequentie van deze keuze was wel dat de opleidingskosten voor BHV omhoogschoten. Toen Pellen door Niveo werd benaderd of hij wilde meewerken aan een pilot met E-learning, zei hij dan ook meteen ja. “Per jaar trainen we ongeveer driehonderd 44
45
‘Iedereen die bij ons aan het bed zit is BHV’er.’
een flinke besparing oplevert, zeker als je in gedachten houdt dat het systeem maar negen euro per persoon per jaar kost.”
Realistische animaties Pellen kruipt achter zijn pc en demonstreert het pakket. “Kijk, er is brand in een magnetron en in de keuken zitten vier bewoners. Wat doe je als eerste: de bewoners evacueren of de brand proberen te blussen?” Bewoners weghalen blijkt een verkeerde keuze: bij terugkomst staat de keuken al in lichterlaaie. De brand is niet meer veilig te bedwingen, de brandweer moet er nu aan te pas komen. Pellen: “Het systeem confronteert je met de gevolgen van je keuzes en laat heel levensechte animaties zien. Die animaties maak je zelf, dat is heel eenvoudig. Je gebruikt daarvoor foto’s uit je eigen gebouwen. Dat maakt het nog realistischer. 46
Heb je een foute beslissing genomen, dan biedt het systeem je de mogelijkheid om enkele stappen terug te doen, een andere beslissing te nemen en te bekijken waar dat toe leidt. Het is dus veel meer dan een digitale brochure. Het is een interactief programma, dat bovendien lijsten bijhoudt van wie het BHV-certificaat op verlopen staat en weer moet trainen.” En de praktijk? Pellen: “Tja, die kun je niet vervangen. Je zult moeten blijven oefenen met blussen, ontruimen, reanimeren, lotusslachtoffers en dat soort zaken. Maar dat doen we voortaan met een eigen BHV-docent, op de eigen werklocatie. Dat maakt het een stuk efficiënter en realistischer.” Neem voor meer informatie contact op met Peter Pellen, peter.pellen@sizadorpgroep. nl, (026) 377 91 00.
47