Botteskerkpark Programma van Eisen kinderboerderij ‘de dierenweide’
januari 2010
Botteskerkpark Programma van Eisen kinderboerderij ‘de dierenweide’
januari 2010
Oude Amersfoortseweg 123 1212 AA Hilversum telefoon 035 642 29 62 internet
www.karresenbrands.nl
email
[email protected]
inhoud
1. Inleiding
8
1.1 Aanleiding
8
1.2 Communicatie en participatie
9
1.3 Het proces
11
1.4 Leeswijzer
11
2. Achtergrond
12
2.1 Huidige situatie van de kinderboerderij ‘De Dierenweide’
12
2.2 Planlocatie
12
3. De nieuwe kinderboerderij ‘De Dierenweide’
14
3.1 Visie op ‘De Dierenweide’
14
3.2 Visie op de activiteiten en exploitatie van de kinderboerderij ‘De Dierenweide’
14
3.3 Belang kinderboerderij ‘De Dierenweide’
15
3.4 Kantine
16
3.5 Benodigd oppervlak
16
4. Randvoorwaarden
17
4.1 Inleiding
17
4.2 Ruimtelijk beleid
17
4.3 Welstand
17
4.4 Stedebouwkundige inpassing
18
4.5 Groen
19
4.6 Keurmerk kinderboerderijen
19
4.7 Vergunningen
19
5. Modellen gebouwen
20
5.1 Inleiding
20
5.2 Progamma voorzieningengebouw
22
5.3 Programma model 1: dierenverblijf/opslag in 1 gebouw
23
5
5.4 Programma model 2: dierenverblijf/opslag in 2 gebouwen
24
5.5 Keuze model
25
6. Eisen
26
6.1 Inleiding
26
6.2 Eisen beeldkwaliteit
26
6.3 Specifieke eisen gebouwen
28
6.4 Eisen groen
31
6.5 Eisen terrein
31
7. Eisen ten aanzien van het welzijn van de dieren
34
7.1 Inleiding
34
7.2 Beleid
34
7.3 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD)
34
7.4 Keurmerk voor kinderboerderijen
35
7.5 Stichting Zorg voor dieren en de Dierenbescherming Amsterdam
36
7.6 Conclusie en richtlijnen voor dierenwelzijn op de kinderboerderij
36
8. onderzoek
37
8.1 Flora & fauna
37
8.2 Milieu
37
8.3 Geluid
37
8.4 Bodem
38
8.5 Luchtkwaliteit
38
8.6 Water
38
8.7 Kabels & Leidingen
39
8.8 Archeologie
39
9. Financiën
40
9.1 Inleiding
40
9.2 Realisatiekosten
40
9.3 Exploitatie
40
10. Planning
41
colofon
42
7
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Kinderboerderij ‘De Dierenweide’ vervult een belangrijke recreatieve en sociaal-maatschappelijke functie in de buurt. Hier kunnen ondermeer buurtbewoners elkaar ontmoeten, kinderen leren omgaan met dieren en geeft Cordaan / Wonen, Welzijn & Dagbesteding (WWD) de gelegenheid een goede voor dagbesteding van hun cliënten met een verstandelijke beperking aan te bieden. De huisvesting van de kinderboerderij is echter dringend toe aan vervanging omdat deze niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Begin 2009 zijn een aantal onderkomens vervangen door tijdelijke units zodat in ieder geval tot de daadwerkelijke vernieuwing aan de Arbo-eisen wordt voldaan.
8
huidige situatie kinderboerderij
In het kader van de renovatie Botteskerkpark heeft het dagelijks bestuur het voornemen uitgesproken ook de kinderboerderij ‘De Dierenweide’ te vernieuwen. Het definitief ontwerp voor het Botteskerkpark is in juni 2009 vastgesteld door het dagelijks bestuur van stadsdeel Osdorp. De kaders voor de vernieuwing van de Dierenweide zijn in dit plan meegenomen. De kinderboerderij moet een levendig onderdeel worden van het park. Het is een van de meest attractieve onderdelen van het park. In samenwerking met Cordaan / WWD wordt gewerkt aan de plannen. De ambitie is hoog. Zo wordt gestreefd naar een kinderboerderij die aan de hedendaagse eisen voldoet, met ruimere openingstijden en uitbreiding van de dagbesteding.
1.2 Communicatie en participatie Het Programma van Eisen is opgesteld in samenwerking met Cordaan/WWD. De stichting Kinderboerderijen Nederland (SKBN) heeft geadviseerd. Ook zijn ervaringen van elders benut door diverse gesprekken met andere ervaringsdeskundigen. Onder andere met de kinderboerderij ‘De Bijlmerweide’ in stadsdeel Zuid-Oost. De stedenbouwkundige kaders zijn besproken tijdens het participatietraject Botteskerkpark. Op deze wijze hebben omwonenden en belanghebbende inspraak gehad op dit programma van eisen.
9
Inspraak tijdens participatietraject Tijdens de participatieavonden zijn de doelstellingen van de kinderboerderij uitgebreid besproken. Daarnaast is in samenwerking met de bewoners, Cordaan / WWD en Karres en Brands landschaparchitecten gewerkt aan het programma van eisen. De volgende wensen zijn naar voren gebracht: • Huisvesting van de dieren en faciliteiten voor cliënten aan eisen laten voldoen; • Er mag een meer gevarieerd aanbod van dieren zijn en meer loslopende dieren; • In verband met ruimte de aanwezigheid van groot vee beperken; wel meer jonge dieren in de lente; • Goed toegankelijk en open karakter voor publiek;
10
naast de dieren: bijvoorbeeld een houten koe of een tractor; een zandbak is ideaal, omdat het terrein omheind is en deze door de cliënten onderhouden kan worden; • Een multifunctionele ruimte door combinatie kantine/ educatiecentrum; • Het terras en medegebruik van de kantine voor een kopje thee of andere kleine versnapering, vallende onder de wettelijke term “ondersteunende horeca”; • De gebouwen voor dieren en mensen moeten gescheiden zijn; • Een natuurlijke uitstraling van de bebouwing die past bij het park; • In verband met het toezicht de entree dierenweide nabij hoofdgebouw annex kiosk;
• Afstand tussen kinderen en dieren kleiner maken; lopen in en om de weides;
• Hekwerk rond het terrein en tussen de weiden is transparant, laagdrempelig, natuurlijk materiaal, hoogte zoals nu circa 1,20 m;
• Uitbreiding Dierenweide, maar niet over het pad; wel een tijdelijke plek in één van de vlakken in het park voor enkele activiteiten in het jaar: bijvoorbeeld een buurtfeest, paardenshow, pony rijden, lentefeest, schaapscheerderfeest;
• Mestplaats van beton met afvoer volgens eisen bij voorkeur nabij een pad in verband met de afvoer door kleine vrachtwagen;
• Cordaan / WWD wil graag een extra kracht voor het beheer, zodat de medewerkers zich meer met de bezoekers en cliënten kunnen bezig houden en om een ruimere • Meer buurtactiviteiten, zodat bewoners meer betrokken raken openstelling mogelijk te maken; bij de dierenweide; • Langere openingstijden en openstelling in de weekenden;
• Toevoegen van speelplek in de dierenweide voor kleintjes met speelaanleidingen/-objecten voor kleintjes tussen en
• Onderzoeken mogelijkheden dagbesteding voor cliënten uit te breiden met onderhoud groenvoorzieningen.
1.3 Het proces
1.4 Leeswijzer
In 2009 is in het kader van het participatietraject Botteskerkpark met bewoners en belanghebbenden gesproken over de voorgenomen plannen voor de vernieuwing van de kinderboerderij De Dierenweide.
Het Programma van Eisen is als volgt opgebouwd:
Woningbouwvereniging Stadgenoot was in dit proces nauw betrokken als beoogd ontwikkelaar. Als gevolg van de economische recessie zijn er momenteel voor Stadgenoot geen mogelijkheden om bij te dragen in de kosten van de ontwikkeling. Omdat de huidige kinderboerderij niet meer aan de eisen voldoet is vernieuwing op korte termijn noodzakelijk. Het streven is dit in 2011 uit te voeren, zodat dit deel van de renovatie van het Botteskerkpark ook kan worden afgerond. Om dit mogelijk te maken, zal het stadsdeel de ontwikkeling en financiering zelf verzorgen. Cordaan / WWD zal straks de dagbesteding verzorgen en betalen voor het vruchtgebruik van de kinderboerderij. Het streven is de dagbesteding uit te breiden met eenvoudig groenonderhoud van het park en de omliggende buurten. De exploitatie komt te liggen bij een nieuwe stadsdeel of een stichting. Het idee is de aansturing en organisatie van de kinderboerderijen in het nieuwe stadsdeel samen te voegen. Het programma van eisen is in februari 2010 ter besluitvorming voorgelegd aan de Stadsdeelraad. In het voorjaar van 2010 zal worden gestart met de voorbereiding van de realisatie. Het streven is dat in 2011 de vernieuwing wordt gerealiseerd in aansluiting op de renovatie van het park in 2010.
• In het tweede hoofdstuk worden de achtergronden en planlocatie toegelicht; • In hoofdstuk drie volgt een visie op de nieuwe kinderboerderij, waarbij wordt ingegaan op de functies, activiteiten en het belang voor de buurt; • In hoofdstuk vier wordt ingegaan op het geldende ruimtelijke beleid en de randvoorwaarden voor verdere uitwerking van de plannen; • De modellen zijn uitgewerkt in hoofdstuk vijf. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt de keuze voor het voorkeursmodel gemotiveerd; • Het zesde hoofdstuk beschrijft de eisen waarmee in de verdere planvorming rekening moet worden gehouden; • In hoofdstuk zeven wordt specifiek ingegaan op de eisen voor dierenwelzijn. • Ten behoeve van de planontwikkeling zijn al diverse onderzoeken verricht. De conclusies van deze onderzoeken worden beschreven in hoofdstuk acht; • In hoofdstuk negen worden de financiële kader toegelicht; • In het laatste hoofdstuk staat een planning op hoofdlijnen.
11
2. Achtergrond 2.1 Huidige situatie van de kinderboerderij ‘De Dierenweide’ De huidige kinderboerderij ‘De Dierenweide’ is gelegen aan de westkant van het Botteskerkpark. Het is een kleine gezellige kinderboerderij met een aantal gebouwtjes en dierenverblijven verspreid over het terrein. Er werken op werkdagen tijdens kantooruren twee groepen van ongeveer 8 cliënten per groep en twee begeleiders. De cliënten zijn volwassenen met een verstandelijke handicap. Hun uitvalsbasis is een kleine kantine met keuken en kleedruimtes. Er is ook een winkeltje dat wordt bemand door cliënten. De meeste activiteiten zijn buiten. De boerderij ligt middenin een woonwijk en er is veel contact met de buurt.
2.2 Planlocatie De planlocatie ligt in het westelijk deel van het park en is 4.500 m2 groot. Doordat het pad ten oosten van de kinderboerdrij wordt verlegd is de nieuwe locatie circa 500 m2 groter dan de huidige locatie. Het merendeel van de bomen op deze locatie blijft gespaard.
Het aantal bezoekers bedraagt jaarlijks naar schatting ca. 2500 omwonenden en kinderen per jaar. De verwachting is dat na de renovatie van het park en de vernieuwing van de kinderboerderij dit aantal minstens zal verdubbelen. De kinderboerderij omvat nu in totaal 9 gebouwde voorzieningen.
12
Definitief Ontwerp Botteskerkpark
situatie bestaande gebouwen
toekomstige lokatie kinderboerderij
13
3. De nieuwe kinderboerderij ‘De Dierenweide’ 3.1 Visie op ‘De Dierenweide’ Het uitgangspunt is om de kinderboerderij ‘De Dierenweide’ te herhuisvesten en daarbij een extra ontmoetingsplek voor de buurtbewoners te creëren die voor diverse activiteiten te gebruiken is. Op de nieuwe kinderboerderij dient het educatieve aspect een belangrijke plaats te krijgen. De kinderboerderij moet voldoen aan de huidige eisen aan kinderboerderijen en in kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen. Met de toevoeging van een terras waar een drankje genuttigd kan worden bedient de kinderboerderij ook de andere bezoekers van het park. Samen met de in het ontwerp Botteskerkpark geplande speelvoorzieningen op het terrein van de kinderboerderij wordt aan deze zijde van het park de recreatieve waarde vergroot. Hiervan kunnen bezoekers van het park en de bewoners en kinderen uit de omliggende buurten gebruik maken.
14
De kinderboerderij heeft voor de buurt een belangrijke functie en dan vooral voor de kinderen die in contact kunnen komen met verschillende dieren. Gezien de brede functie voor de buurt op gebied van educatie, zorg en recreatie is verruiming van de openingstijden na schooltijd en in het weekend een belangrijke randvoorwaarde voor het stadsdeel. Qua doelgroep is in principe iedereen van 0-100 welkom op de kinderboerderij, maar het gaat vooral om kinderen (0-17). De kinderboerderij dient ook voor kinderen van ouders uit minder financieel daadkrachtige gezinnen toegankelijk te zijn. Meer specifieke doelgroepen zijn de nabij gelegen scholen en kinderdagverblijven. Op de kinderboerderij kan aan individuele bezoekers natuur- en milieueducatie worden geven, maar ook in georganiseerd verband kan aan bijvoorbeeld aan scholen en kinderopvang educatie geboden worden. Cordaan / WWD streeft naar continuering van de activiteiten op de Dierenweide als dagbesteding voor cliënten met een verstandelijk beperking. Daarnaast kan Cordaan / WWD ondersteuning bieden aan de recreatieve en educatieve functie voor de inwoners van het stadsdeel Osdorp.
3.2 Visie op de activiteiten en exploitatie van de kinderboerderij ‘De Dierenweide’ De huidige activiteiten qua dagbesteding die Cordaan / WWD aanbiedt op de kinderboerderij betreft dierverzorging en de bemensing van een klein winkeltje. Onderdeel van de dagbesteding bij de nieuwe voorziening is ook de bemensing door twee cliënten van de kantine en het verkooppunt, welke de functie kan krijgen van een kleine uitspanning. Het voornemen is de dagbestedingactiviteiten uit te breiden met groenonderhoudswerkzaamheden in het park en omgeving. In overleg met en onder toezicht van de beheerders van het stadsdeel kunnen verschillende eenvoudige werkzaamheden worden uitgevoerd door de cliënten. Naar verwachting kunnen circa zes cliënten in het park aan de slag. Werkzaamheden die kunnen worden uitgevoerd zijn te beperken tot de meest eenvoudigen zoals papierprikken, snoeien, schoffelen en vegen. Door de dagbestedingactiviteiten uit te breiden wordt een winwinsituatie gecreëerd. Er kan een extra groep cliënten gebruik maken van de voorzieningen waardoor deze efficiënter wordt gebruikt. Tevens komen er hierdoor extra middelen beschikbaar voor de exploitatie, aangezien voor het vruchtgebruik per cliënt een bijdrage beschikbaar is. Deze extra inkomsten dragen bij om langere openingstijdden (na schooltijden) en de weekendopening mogelijk te maken. Het groenonderhoud kan tegen een vergoeding worden uitgevoerd. Dit is enerzijds gunstig is voor stadsdeel en anderzijds een extra inkomstenbron ten gunste van de exploitatie. Bijkomend voordeel is dat er dagelijks meer toezicht in het park is. Om het groenonderhoud te kunnen uitvoeren is een ruimere werkplaats en opslag van materiaal nodig.
3.3 Belang kinderboerderij ‘De Dierenweide’ Naast de activiteiten voor dagbesteding heeft de kinderboerderij voor de buurt een belangrijke functie in het park. Kinderboerderijen vormen de enige mogelijkheid om fysiek contact te hebben met dieren en bewust te worden van de functie die deze dieren hebben in de landbouw. Door de verstedelijking van Nederland en de verminderde toegankelijkheid van boerenbedrijven, vooral als gevolg van verscherpte regelgeving in de dierhouderij, raken kinderen onbekend met de functie en het gedrag van deze dieren. Daarnaast bieden kinderboerderijen de juiste gelegenheid voor de instandhouding van klassieke en zeldzame dieren uit de landbouw. Deze soorten zijn veelal buiten gebruik geraakt door een mindere economische rendement. Op de kinderboerderijen speelt dit aspect geen rol. Dierenbestand Op de locatie is de beschikbare ruimte voor de dieren voldoende. Echter er kunnen voornamelijk alleen kleinere diersoorten gehouden worden. Voor de nieuwe kinderboerderij is kritisch gekeken naar het dierenbestand; hoe goed past het dier bij de visie op de nieuwe kinderboerderij en hoe geschikt is het voor de doelgroep? Niet alle dieren hoeven van De Dierenweide naar de nieuwe situatie te verhuizen. Bij de uiteindelijk keuze voor dieren worden de volgende uitgangspunten in acht genomen: • Het dient een Hollands landbouw/boerderijdier te zijn; • Er wordt een praktische insteek gehanteerd, het dier moet in zijn soort sterk zijn, relatief makkelijk in onderhoud, goed bestand tegen ziekten, leuk om te zien en makkelijk te verzorgen; • Het dier moet de basiszintuigen van de doelgroep aanspreken. Het dier moet dus sociaal, aaibaar, benaderbaar, knuffelbaar, etc zijn.
Huidig dierenbestand kinderboerderij • 1 paard • 1 ezel • 1 varken • 6 schapen • 10 geiten • 25 kippen • 22 konijnen • 4 vlaamse reuzen • 2 poezen • 2 fretten • 5 ganzen • 5 cavia’s • 10 eenden • 20 kleine vogels in volière • 4 duiven
15
3.4 Kantine De kantine heeft een aanvullende waarde voor de kinderboerderij. Deze kantine wordt voorzien van een terras en een verkooppunt. De ruimte is bruikbaar voor buurtactiviteiten en op educatiegerichte activiteiten. Bovendien kun je er terecht voor een eenvoudig hapje of een drankje. De exploitatie valt uiteen in een daggedeelte waarbij de kinderboerderij open is en eventueel een avondgedeelte waarbij de ruimte voor buurtactiviteiten kan worden gebruikt. De speelgelegenheid voor de kleinsten ligt in het zicht van het terras zodat de kinderen rustig kunnen spelen. Het is het streven om het hele terrein een plaats van interactie en ontmoeting te laten worden. In de kantine kan koffie, thee, fris, ijs en een mogelijk een eenvoudige sandwich en diverse versnaperingen worden verkregen. De meeste versnaperingen zullen worden verstrekt uit automaten, omdat exploitatie met personeel of met inzet van de cliënten vermoedelijk niet haalbaar is. De uitstraling van de horeca is rustig, intiem, eenvoudig.
16
3.5 Benodigd oppervlak Voor de nieuwe kinderboerderij is een inschatting gemaakt van het benodigde aantal m2. Deze cijfers vormen geen harde eis, maar zijn gebaseerd op de maximaal beschikbare ruimte op de locatie. In de volgende planfase (ontwerp van de gebouwen en de buitenruimte) kan desgewenst nog geschoven met de indeling van het hoofdgebouw binnen het aangegeven volume. Het benodigd oppervlak is afhankelijk van de activiteiten. Indien ook het groenonderhoud van het park wordt uitgevoerd door cliënten van Cordaan / WWD is een werkplaats en opslagruimte nodig voor materieel. In hoofdstuk vijf worden twee modellen nader uitgewerkt.
We leven in een consumptie maatschappij, een abstracte maatschappij. De economie is de grote motor en zorgt voor alles. Alles is te koop. Leren doe je op school en informatie krijg je via de media, met internet en televisie als onbetwiste marktleiders. Maar dat de hamburger van het rund komt, de melk van de koe, de bal gehakt van het varken, een lammetje een jong schaap is, boerenkool een grote struik is, tarwe gezaaid en geoogst moeten worden voordat het brood heet, water de beste dorstlesser is, daar hebben velen geen weet meer van. Juist kinderen moeten leren waar de oorsprong ligt, waar alles vandaan komt en wat het nut van al die zaken is. Zo schat je de waarden goed in. Kinderen zijn straks de volwassenen die keuzes moeten maken aangaande milieu, voedselvoorziening, energie en ruimtelijke ordening. Hierin ligt een functie voor de kinderboerderij. Zij kan individuele bezoekers educatie geven, maar ook in georganiseerd verband aan bijvoorbeeld leerlingen van scholen natuureducatie aanbieden.
4. Randvoorwaarden 4.1 Inleiding De nieuwe kinderboerderij krijgt een belangrijke recreatieve en educatieve functie in het Botteskerkpark en dient het hele stadsdeel te bedienen. De functie van de kinderboerderij wijzigt nauwelijks. De inpassing vindt plaats op de huidige locatie in het Botteskerkpark. In het definitief ontwerp Botteskerkpark is de positie van de kinderboerderij en de gebouwen al vastgelegd. De invulling van deze plek wordt in dit programma van eisen verder uitgewerkt. Op deze locatie spelen naast de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing een aantal randvoorwaarden een rol voor de verdere uitwerking van het plan. In dit hoofdstuk worden nader op het geldende beleid en de randvoorwaarden ingegaan.
4.2 Ruimtelijk beleid Geldend planologisch regime Op grond van de “partiële herziening van het westelijk gedeelte van het algemeen uitbreidingsplan” (AUP) zijn de betrokken gronden deels bestemd tot ‘Parken, plantsoenen enz.’ en deels tot ‘Woonwijk’. Voor de eerste bestemming zijn geen nadere bebouwingsmogelijkheden gegeven. Voor de tweede bestemming is slechts bepaald dat 70 woningen per hectare mogen worden gebouwd. De kinderboerderij past niet bij de woonbestemming. Het groene karakter staat in principe geen bebouwing toe. De beoogde multifunctionele kinderboerderij en zeker de beoogde ondersteunende horeca-activiteiten, zijn in strijd met de huidige bestemming. Uitgaande van de bestaande planologische regiem zal ter realisering van de kinderboerderij een projectbesluit genomen moet worden. Komend planologisch regime Op grond van het bestemmingsplan in procedure “Midden Noord”, zijn de betrokken gronden bestemd als Maatschappelijk -1’ De voor Maatschappelijk -1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
• Een kinderboerderij met bijbehorende dierenweiden, stallen, bergingen, kantoorruimte en andere nevenruimten; • Ondersteunende horeca; • Ondersteunende sociaal-culturele maatschappelijke voorzieningen; • Tuinen en erven; • Speelvoorzieningen; • Water en waterhuishoudkundige voorzieningen. De aan de betrokken gronden toe te wijzen functies komen overeen met de bestemmingen zoals die in het door het dagelijks bestuur van Osdorp vastgestelde ontwerp Botteskerkpark zijn opgenomen. Verdere procedure In beginsel is afgesproken de ontwikkeling van het Botteskerkpark procedureel mee te laten lopen in de bestemmingsplanprocedure van het plangebied ‘Osdorp Midden Noord’. Over laatstgenoemde procedure is reeds inspraak geweest. Dit laat de mogelijkheid open in het geval de bestemmingsplanprocedure nog niet is voltooid, alsnog voor het Botteskerkpark een separate projectbesluitprocedure te doorlopen. Medio 2010 kan alsnog een afweging worden gemaakt rekeninghoudend met de voortgang en risico’s, of alsnog een separate procedure voor de kinderboerderij wordt doorlopen.
4.3 Welstand Wanneer de bouwaanvraag voor de nieuwbouw wordt ingediend moet deze voor advies naar de Commissie van Welstand en Monumenten. Zij adviseren over het bouwplan met de welstandsnota van het stadsdeel als toetsingskader. Voor het Botteskerkpark geldt een regulier welstandsniveau. In het reguliere welstandsniveau is een normaal welstandstoezicht voldoende om de ruimtelijke kwaliteit te bewaren. De algemene welstandscriteria zijn van toepassing. Hierna
17
volgt een samenvatting algemene welstandscriteria. De criteria richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op universele kwaliteitsprincipes. Het niveau van ‘redelijke eisen van welstand’ ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap voor een bouwwerk op deze locatie. De volgende criteria zijn van toepassing: Vorm Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te maken.
18
Omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Context Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Helderheid Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht
door simpelheid verloren gaat. Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld. Schaal Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. leder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis van de betreffende bouwopgave. Materiaal Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken. Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar.
4.4 Stedebouwkundige inpassing Om de bebouwing en de inrichting van het terrein op een verantwoorde manier te laten plaats vinden, zijn stedenbouwkundige randvoorwaarden gesteld. Binnen deze randvoorwaarden moet de bebouwing worden gerealiseerd. • Voorzieningengebouw en stallen in zelfstandige bebouwing, mensen en dieren scheiden; • Maximaal 3 gebouwen, waarvan 1 voorzieningengebouw en 2 stallen; • Maximale vloeroppervlak van het voorzieningengebouw is
165 m2 bvo, • Maximale vloeroppervlak van de bijgebouwen, de stallen is 170 m2 bvo • De horeca, moet ondersteunend zijn en meerwaarde hebben voor het park; Eisen inpassing: • Zorgvuldige landschappelijke inpassing vereist; • Aanwezige kwaliteiten vormen het uitgangspunt; • Uitwerken tot een samenhangend hoogwaardig ontwerp; • Kleurgebruik in harmonie met de omgeving; geen sterk contrasterende kleuren; • Aansluiten bij overeenkomstige kenmerken van het ensemble (situering, hoofdmassa, kapvorm en/of kleur/ materiaal); • Behoud van oorspronkelijke zichtlijnen; • Behoud groenstructuur; • Zorgvuldig ontworpen erfafscheiding.
4.5 Groen Door Groenadvies Amsterdam is begin 2009 onderzoek verricht naar de circa 450 bomen en heesters in het Botteskerkpark. In het onderzoek is inzicht gegeven in de kwaliteit (conditie en levensverwachting) van het huidige bomenbestand. Dit bureau heeft daarnaast gedurende het hele ontwerpproces geadviseerd ten aanzien van de potentiële gevolgen van de varianten en van het nieuwe ontwerp met als doel binnen de ontwerpkaders zoveel mogelijk bomen te behouden. De keuring van de bomen is uitgevoerd volgens de VTA+ methodiek. Bij de keuring zijn gegevens over de soort, stamomtrek op borsthoogte, boomhoogte, kroondiameter, leeftijd en groeifase, groeien vitaliteitskenmerken, kwaliteit van stam en takken, aanwezigheid van ziekten en plagen en de van belang zijnde omgevingsfactoren verzameld. Aan de hand van deze informatie zijn conclusies zoals de potentiële verplantbaarheid, veiligheid, conditie en toekomstverwachting bepaald. Naast
deze gebruikelijke kenmerken is per boom aangegeven of deze (potentieel) monumentaal, ecologisch waardevol of beeldbepalend is. De resultaten van de bovengrondse opname en de conclusies ten aanzien van het behouden, kappen en verplanten van bomen en heesters zijn in de bomenlijst Botteskerkpark. Het huidige bomenbestand bedraagt 311 bomen. Hiervan worden op basis van het definitief ontwerp 64 bomen gekapt. In totaal kunnen binnen het park 11 bomen verplant worden. De technische haalbaarheid hiervan moet nog nader worden bekeken. In verband met de ontwikkeling van de Dierenweide worden 3 bomen gekapt en 3 nieuwe bomen gepland.
4.6 Keurmerk kinderboerderijen Een kinderboerderij moet voldoen aan meerdere (wettelijke) voorschriften. Om dit te kunnen toetsen, heeft de SKBN in samenwerking met VMK (Vereniging voor Medewerkers van Kinderboerderijen) in 2006 een keurmerk opgesteld. Het keurmerk wordt verleend als de kinderboerderijen voldoen aan de wettelijke eisen. Te denken valt aan de gezondheidsen welzijnswet voor Dieren, de Diergeneesmiddelenwet, de destructiewet etc. Veel van de hiervoor benodigde maatregelen zijn in hoofdstuk zes opgenomen als eis. De nieuwe kinderboerderij zal vanaf de startfase aan het keurmerk moeten voldoen.
4.7 Vergunningen Voor de realisatie en exploitatie van de kinderboerderij met extra voorzieningen als ondergeschikte horeca en een verkooppunt zijn een aantal vergunningen noodzakelijk: • Bouwvergunning; • Gebruiksvergunning; • Milieuvergunning. Aangezien geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt is een Drank- en Horecawetvergunning en Exploitatievergunning niet aan de orde.
19
5. Modellen gebouwen 5.1 Inleiding Op basis van de randvoorwaarden zijn twee modellen ontwikkeld voor het aantal gebouwen en de situering hiervan zijn. In beide modellen is de positie en omvang van het voorzieningen gebouw gelijk. Model 1 kent een dierenverblijf met inclusief opslag en quarantaine. Model 2 kent een kleiner dierenverblijf met een separaat gebouw (schuur) met een technische ruimte, opslag en quarantaine. De positionering van de gebouwen is gebaseerd op zichtlijnen in het park.
20 zichtlijnen model 1 zichtlijnen model 2
2
3
1
2
BVO
1
voorzieningengebouw
135m2
162m2
2
dierenverblijf
137m2
151m2
272m2
313m2
TOTAAL
21
model 2 - 3 gebouwen
model 1 - 2 gebouwen
GBO
1
GBO
BVO
135m2
162 m2
1
voorzieningenbouw
2
dierenverblijf
78m2
86m2
3
schuur
74m2
81m2
TOTAAL
287m2
329m2
5.2 Progamma voorzieningengebouw programma voorzieningen
GBO
educatie / kantine / buurtactiviteiten (EKB)
75m2
keuken/ kiosk
15m2
kantoor
15m2
kleedruimtes
15m2
BVO
WC’s 1 mindervaliden / douche + 2x mannen / 2x vrouwen
TOTAAL functie schema/plattegrond
22
terras
15m2
135m2
162m2
50m2
50m2
5.3 Programma model 1: dierenverblijf/opslag in 1 gebouw programma dierenverblijf
GBO
BVO (10% van GBO)
1 2 3 4
+
grootvee: 1 ezel / paard
9m2 / 1 unit
kleinvee: varken
9m2 / 1 unit
6 geiten
9m2 / 1 unit
6 schapen
9m2 / 1 unit
1 x quarantaine
9m2 / 1 unit
4 x opslag voer/ hooi en stroo 1 x reserve middenpad funktieschema stallen
Randvoorwaarden stallen:
36m2 / 4 9m2 / 1 unit 25m2
hokken als onderdeel van dierenverblijf: konijnen
3m2
fretten / cavia’s
3m2
• Basisopzet stallen: units van 3x 3m; • In ontsluitingspad opnemen: voorzieningen voor gereedschappen, nooddouche, wateraansluiting, opslag voor dagelijks gebruik;
apart hok:
• Ontslutingspad moet afsluitbaar zijn; • Aparte ruimte voor hardvoer en strooi / hooi; • Quarantaine moet afgesloten zijn in verband met ziekteoverdracht; • Opslag ruimtes moeten worden afgesloten in verband met ziekte; • Pluimvee apart houden van herkauwers; • Indeling stallen flexibel (schotten zijn beweegbaar); • Hokken als onderdeel van het gebouw, maar wel flexibel.
omloop
volière
4m2
kippen
12m2
TOTAAL
23
151m2 110m2
5.4 Programma model 2: dierenverblijf/opslag in 2 gebouwen programma dierenverblijf
GBO
BVO (10% van GBO)
grootvee: 1 1 ezel /paard
9m2 / 1 unit
kleinvee:
2 varken 3 12 geiten 4 6 schapen
18m2 / 2 unit
reserve
9m2 / 1 unit
middenpad funktieschema stallen
9m2 / 1 units 9m2 / 1 unit 18m2
hokken: konijnen
3m2
fretten / cavia’s
3m2
TOTAAL
78m2
omloop
90m2
86m2
24 programma schuur
GBO
BVO (10% van GBO)
quarantaine
7m2
opslag
20m2
werkplaats
31m2
hokken als onderdeel van gebouw:
funktieschema schuur
volière
4m2
kippen
12m2
TOTAAL
74m2
81m2
5.5 Keuze model Uitgangspunt voor de verdere planontwikkeling is model 2 met een voorzieningengebouw, een dierenverblijf en een derde separaat gebouw met een verblijf voor pluimvee, een werkplaats, een opslag en een quarantaine. Hierdoor is het mogelijk het pluimvee van de herkauwers daadwerkelijk te scheiden en kan een separate quarantaine worden gerealiseerd. Bovendien is voor de uitbreiding van de dagbesteding met groenonderhoudswerkzaamheden extra ruimte benodigd. Het toevoegen van dit oppervlak aan een enkel dierenverblijf zou de omvang te groot maken van dit gebouw, wat stedenbouwkundig ongewenst is. Daarom wordt ingezet op twee kleinere dierenverblijven met aanvullende functies, zoals een werkplaats en opslagruimte.
mest
25 weide
stallen
weide
weide
schuur weide
voorzieningen
model 2 - 3 gebouwen
6. Eisen 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan de eisen waaraan in de volgende planfase moet worden voldaan. Het betreft eisen over het groen op de locatie en specifiek eisen aan de gebouwen en het terrein.
6.2 Eisen beeldkwaliteit Uit de participatie Botteskerkpark zijn in de werkgroep kinderboerderij ‘De Dierenweide’ de volgende eisen ten aanzien van de beeldkwaliteit geformuleerd. Eisen uitstraling • Natuurlijke uitstraling van de bebouwing; passend bij het park; • Alzijdig; • Modern; • Duurzaam; • Natuurlijke materialen; • Open uitstraling.
Eisen gebouwen • Maximale nokhoogte voorzieningengebouw is 6 meter; • Maximale goothoogte voorzieningengebouw is 3 meter; • Maximale nokhoogte dierenverblijven is 4 meter; • Maximale goothoogte dierenverblijven is 2,40 meter; • Terras aan zuid- en/of westzijde van het voorzieningen gebouw; • De gebouwen moeten een eenheid vormen, dit uit zich in materiaalgebruik en de vormtaal; • Verschil in functies tussen gebouwen zichtbaar maken; • Dakgoot in dakvorm integreren; • Boven terras een overstek; • 2 meter breed overstek boven omloop gebouw; • Tekeningen vorm gebouwen.
26
voorzieningengebouw
dierenverblijf
natuurlijke / duurzame materialen
modern
27
alzijdig
6.3 Specifieke eisen gebouwen Algemene eisen gebouwen • De gebouwen dienen vandalisme bestendig te zijn: niet opklimbaar / anti graffiti, goede inbraakbeveiliging conform een veiligheidsadvies; • Cameratoezicht dient mogelijk te zijn; • De gebouwen dienen brandveilig te zijn; • De gebouwen dienen rolstoeltoegankelijk te zijn.
quarantaine
werkplaats
opslag
funktieschema schuur
kleedruimte WC
educatie buurtactiviteiten kantine
kiosk
park
28
dierenweide
kantoor
keuken
terras
funktieschema voorzieningengebouw
funktieschemastallen
toegang stallen Cordaan / WWD/cliënten/ bezoekers interne ontsluiting
uitloop dieren
externe ontsluiting
toegang ruimtes Cordaan / WWD/cliënten
Specifieke eisen voorzieningengebouw • Er dient voldoende ruimte te zijn voor educatie; • De educatieve ruimte moet ook geschikt zijn voor workshops of aanvullende activiteiten (bijvoorbeeld: schaapscheerdersfeest, dierendag etc.); • Kantine/activiteitenruimte met uitzicht op het dierenverblijf; • Er dienen zowel toiletten voor bezoekers (m/v, gehandicapten), als een toilet en douche voor het personeel aanwezig te zijn; • Washok voor bedrijfskleding; • Omkleedruimte voor dames/heren gescheiden inclusief kasten en lockers; • Er dient minimaal een eenvoudige keuken beschikbaar te zijn; • Er dient voorzien te worden in een eenvoudige technische installatie met een maximaal geluidsvermogen van 75 dB(A) te hebben.
Cordaan / WWD cliënten bezoekers
educatie / buurtactiviteiten kantoor kantine keuken kiosk kleedruimtes toiletten opslag facilitair park
Specifieke eisen dierenverblijf en opslag Voor de dierenverblijf en opslag gelden de volgende eisen: • Een wisselend aanbod aan boerderijdieren moet mogelijk zijn; • Gelegenheid om bij de hokken handen te wassen voor de kinderen, hun begeleiders en de cliënten; • De stallen zijn voorzien van goede verlichting; • De stallen dienen te worden voorzien van goede verwarming, water, stroom en riolering; • Er is ruimte voor voer- en gereedschap opslag; • Drinksystemen in alle hokken voor dieren; • Leidingen dienen goed weggewerkt te zijn; • Leidingen naar drinkbakken dienen van roestvrij staal te zijn; • Afschot en putjes vloeren slim plaatsen en secuur afwerken in verband met afwatering; • De wanden en vloeren dienen glad te zijn i.v.m. schoonmaken; vloeren bij voorkeur vloeiasfalt.
29 toiletten
kiosk / keuken
kleedruimtes
educatie buurtactiviteiten kantine
opslag facilitair
kantoor
gebruikers in relaties tot functies
30
• Mest dient verzameld te worden in een afgesloten in een betonnen afgesloten bak aangesloten op het vuilwaterriool. Deze locatie dient goed bereikbaar te zijn; • De quarantaine stal dient bij voorkeur separaat gesitueerd te worden van de dierenverblijven in verband met ziekteoverdracht; • Een middenpad opnemen van minimaal 2 meter breed; • De basisopzet van de stallen bestaand uit units van 3 bij 3 meter; • Er is een aparte ruimte voor hardvoer en strooi/hooi; • Het pluimvee bij voorkeur apart houden van de herkauwers; • De indeling van de stallen flexibel laten; door de tussenschotten uitneembaar te maken; • Separate voorzieningen voor konijnen, fretten, cavia’s, volière en kippenhok; • Waterbakken ook bij de weiden; • Het varken staat in zand met een betonnen ondergrond of zware tegels.
Eisen Code voor hygiëne op kinderboerderijen De Keuringsdienst van Waren heeft de “Code voor hygiëne op kinderboerderijen in Nederland” opgesteld. Ten aanzien van eisen voor de inrichting is het volgende opgenomen:
Eisen duurzaamheid en energiebesparing gebouwen • Minimaliseer het energieverbruik door goede isolatie, efficiënt gebruik van energie (bijv. warmteterugwinning); • Geen uitlogende materialen (zoals zink, koper, en bitumineuze stoffen PAK’s) gebruikt worden om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen; • Alleen gecertificeerd hout toepassen; • Er dienen waterbesparende maatregelen getroffen te worden bij de gebouwen; • Er dient een goedkope oplossing gevonden te worden om vuilwater op een goede manier af te voeren; • Op het terrein dienen voldoende afvalbakken aanwezig te zijn voor bezoekers.
Eisen kantine en uitgiftepunt Nadere uitwerking in overleg met Cordaan / WWD in de ontwerpfase
• Er is voldoende handenwasgelegenheid aanwezig, o.a. stromend water, een zeepdispenser en handendrooggelegenheid; • Het voer wordt zo goed mogelijk afgesloten bewaard i.v.m. verontreinigingen en plaagdieren; • Wanneer het publiek eet- en drinkwaren nuttigt is hiervoor een aparte locatie aangewezen waar geen dieren mogen komen; • Zieke dieren en dieren in quarantaine moeten worden gehuisvest in een aparte weide of hok; • Er is een informatiebord aanwezig voor bezoekers; • Vuile en schone weg principe hanteren; • Er is een schoenenborstel aanwezig om voor het verlaten van de kinderboerderij het schoeisel te reinigen.
• Type ondersteunende horeca; • Afmetingen keuken circa 15 m2; • Eisen keuken op hoofdlijnen: dubbele spoelbak, koelkast, vriezer, vaatwasser, oven, magnetron; • Er dient opslagruimte aanwezig te zijn voor eten en drank, afval en diversen; • Een kleine bar opnemen in de kantine in aansluiting op de keuken.
6.4 Eisen groen Bij de inpassing gelden de volgende eisen ten aanzien van het de bomen en het groen. Eisen bomen • Behoud van alle bomen, alleen indien er zwaarwegende redenen zijn, kan hiervan worden afgeweken; • Geen bouw binnen de beschermde wortelzone; • Geen aanleg of verwijdering van kabels en leidingen binnen de beschermde wortelzone; • Ophoging van het maaiveld maximaal 15 cm; • Bescherming van de stammen tegen vreterij. Eisen groen tijdens de bouw • Beschermen wortelzone door het afschermen van deze zone m.b.v. vaste bouwhekken tijdens de bouwwerkzaamheden; • Bescherming van de kronen tijdens de bouw; • Tijdens werkzaamheden inzet groenwacht.
6.5 Eisen terrein
ontsluiting kinderboerderij
ontsluiting voor ophalen mest ontsluiting voor bevoorrading entree bezoekers dierenweide entree leveranciers
Eisen bereikbaarheid: • Ontsluiting bezoekers via hoofdentree; • Rekening houden met brengen en halen van cliënten; • Bevoorrading van voorzieningengebouw zoals in de huidige situatie vanaf de Botteskerksingel; • Bevoorrading van de opslag middels een veilige en logische route organiseren over een verhard pad; • Ontsluiting voor kleine vrachtwagens (onder andere in verband met het ophalen van mest); • Het ontsluitingspad is 2 meter breed en gefundeerd uitgevoerd zodat het geschikt is voor licht vrachtverkeer; • Fietsenstalling bij de toegang tot terrein kinderboerderij met opstelplaats voor 10 fietsen.
31
32
Voor het terrein van de kinderboerderij gelden de eisen: • Scherm het terrein waar zich de dieren bevinden goed af van de openbare ruimte; • Bevorder het toezicht op de kinderboerderij door de ruimte qua begroeiing open te houden en voor goede verlichting te zorgen; • De knuffelzone dient rondom de kinderboerderij gesitueerd te zijn en is bij voorkeur verhard in verband met schoonmaken; • De ondergrond dient makkelijk schoon te kunnen worden gehouden; • Er dient voldoende schaduw te zijn voor de dieren; • De rustweide dient ingedeeld te zijn in minimaal vier kleinere weides zodat afwisseling in de begrazing mogelijk is, op deze manier kan uitputting van de grond voorkomen worden; • Duidelijk afsluitbare erfafscheiding, deze mag geen visuele barrière vormen; • Hekwerk rond het terrein en tussen de weiden is transparant, laagdrempelig en van een natuurlijk materiaal. De hoogte moet, zoals nu circa 1,20 meter zijn; • In verband met het toezicht ligt de entree van de kinderboerderij ‘De dierenweide’ nabij hoofdgebouw met de kantine, zuidoost hoek van het terrein; • Mestplaats van beton met afvoer volgens eisen bij voorkeur nabij een pad in verband met de afvoer door kleine vrachtwagen, situering in de noordoost hoek van het terrein;
positie hekwerken - optie 1
positie hekwerken - optie 2
hekwerk buiten hekwerken binnen poorten toegang weides
• Het gehele terrein kan gebruikt worden als rustweide; • Er zijn speelvoorzieningen op het terrein voor de jongste doelgroep van 0 - 6 jaar; • Positie van de speelplekken zijn gekoppeld aan dierenverblijven. Uitgangspunten voor de hekwerken: • Hekwerk buiten: 1.20m hoog; • Hekwerk binnen: 1.20m hoog; • Maximale afstand spijlen: 4 cm; • Materiaal: hard hout (bestendig tegen vandalisme en dieren). Voor het terras gelden de volgende eisen: • Het terras mag een maximale opvang van 50 m2 hebben; • Koppeling van de speelplekken met terras; • Terras maakt deel uit van het gebouw; • Voorzien van overstek. Uitgangspunten speelplekken: • Doelgroepen peuters (0-6 jaar); • Positie van de speelplekken ook in relatie van buitenverblijven van de dieren (nog uit te werken).
lokatie speelplekken
terras speelplek
33
7. Eisen ten aanzien van het welzijn van de dieren 7.1 Inleiding Kinderboerderijen zijn sociale ontmoetingsplaatsen waar het dier en zijn gezondheid en welzijn centraal staat. Het is dan ook van belang dat op de kinderboerderijen voortdurend aandacht wordt besteed aan de verzorging, maar vooral aan de leefwijze van de dieren die worden gehouden. Om daadwerkelijk educatief te kunnen zijn zullen geboorte, verzorging, maar ook dood onderwerpen zijn waarover informatie moet worden gegeven. Dat is immers het belangrijkste doel van de kinderboerderij. Het is ook nodig om stil te staan bij het welzijn van de dieren. Dat houdt onder andere in dat dieren worden gehuisvest conform hun natuurlijke behoeftes en leefomgeving en het heeft dus ook zijn weerslag op het ontwerp van de boerderij.
7.2 Beleid
34
Een gezondheids- en welzijnswet voor dieren zoals die is opgesteld door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is een goed uitgangspunt (www.minlnv.nl) om ongewenste situaties te voorkomen. Daarin staan wettelijke regels die bedoeld zijn om diergezondheid en dierenwelzijn te garanderen. Maar de wet is slechts kaderstellend. Daarom wordt geadviseerd ook de richtlijnen van de stichting Zorgvoordieren in Den Haag en de dierenbescherming Amsterdam als voorbeeld te nemen voor concretisering van diervriendelijk beleid dat op de nieuwe kinderboerderij. Amsterdam volgt de landelijke ontwikkelingen nauwlettend en past ze toe. In 2005 verscheen een dierenwelzijnsnota bij de Dienst Ruimtelijke Ordening. De gemeente neemt ook deel aan het Gezamenlijk Overleg Dierenbescherming Amsterdam (GODA) en geeft subsidie voor dierenopvang. In de dierenwelzijnsnota van Amsterdam (DRO 2005) wordt geconstateerd dat kinderboerderijen specifieke dierenwelzijnsproblemen kennen en dat ambtelijke kennis daarover meestal niet aanwezig is.
7.3 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) Om aantasting van dierenwelzijn zo klein mogelijk te maken, besloot het ministerie van LNV een nieuwe wet te ontwerpen. Deze nieuwe wet werd in 1992 aangenomen, en heet: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Uitgangspunt van deze wet is dat je geen handelingen met dieren mag verrichten, tenzij in de wet staat dat het wel mag (dit wordt het ‘nee, tenzij’- principe genoemd). Dit in tegenstelling tot de vorige wetten, waarbij je bijna alles mocht doen, tenzij in de wet stond dat het niet mocht. De GWWD geldt voor alle dieren die door mensen gehouden worden, dus productiedieren, hobbydieren en gezelschapsdieren. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is een ‘kaderwet’. Dat betekent dat de wet een soort raamwerk geeft waarbinnen de uiteindelijke regels vastgesteld worden aan de hand van Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB’s) of Ministeriële regelingen. Hoewel gezondheid en welzijn niet los van elkaar gezien kunnen worden, is het in de wet wel gedaan om de belangrijkste punten te belichten. a. Gezondheid Hierbij gaat het om de volgende zaken: • Voorkomen en bestrijden van dierziekten; • De inrichting van bedrijven waarop dieren worden gehouden; • Toevoegen van dieren aan bedrijven; • De wijze waarop dieren worden gehouden en hun huisvesting; • De hygiënische eisen; • De voedering, drenking, verzorging en behandeling van dieren; • Het gebruik van sera, entstoffen, antibiotica en chemotherapeutische middelen;
• De bestrijding van insecten, ratten en andere organismen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid van het dier; • De bedrijfsbegeleiding door een dierenarts en de Stichting Gezondheidsdienst voor dieren; • Verder worden eisen gesteld aan markten, tentoonstellingen en slachthuizen en aan vervoer. b. Welzijn In de wet is bepaald dat: • Het verboden is bij een dier onnodig pijn of letsel te veroorzaken, of zijn gezondheid of welzijN aan te tasten. Zo is het bijvoorbeeld verboden koeien met een volle uier te vervoeren of een hond als trekdier in te zetten; • Het verboden is aan een dier de nodige verzorging te onthouden; • Het verboden is dieren van het ouder dier te scheiden voordat zij een bij wet vastgestelde leeftijd hebben bereikt; • Het in beginsel verboden is lichamelijke ingrepen bij dieren uit te voeren, tenzij dit bij wet of AmvB wordt toegestaan. Toegestaan zijn bijvoorbeeld sterilisatie en castratie en ingrepen waarvoor diergeneeskundige noodzaak bestaat.
7.4 Keurmerk voor kinderboerderijen De Stichting Kinderboerderijen (SKBN) heeft samen met de Vereniging voor Medewerkers van kinderboerderijen een keurmerk opgesteld (2005). Dat keurmerk is mede gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Met dat keurmerk kan praktisch getoetst worden of kinderboerderijen voldoen aan de wettelijke voorschriften. De wetten zijn vertaald in deelvragen waarop de kinderboerderijen met ja moeten kunnen antwoorden. Ook voor de wet op dierenwelzijn zijn die vragen geformuleerd. Het zijn de volgende: 1. Voldoet de kinderboerderij aan de huisvestingseisen zoals aangegeven in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD).
2. Indien dieren niet in een gebouw worden gehouden, hoe worden de dieren beschermd tegen slechte weersomstandigheden en gezondheidsrisico’s? 3. Wordt er voldaan aan de wettelijk eisen omtrent het vervoer van dieren? 4. Krijgen de dieren op de kinderboerderij een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voer? 5. Krijgen de dieren op de kinderboerderij het voer met tussenpozen, die bij de lichamelijke behoeften van het dier passen? 6. Hebben de dieren op de kinderboerderij naar behoefte beschikking over voldoende vers drinkwater? 7. Worden de dieren dagelijks gecontroleerd op afwijkende gezondheid? 8. Wanneer dieren worden gescheiden van ouderdieren, wordt dit gedaan vanaf de wettelijk vastgestelde leeftijd? 9. Wordt er voor gezorgd dat er geen verboden ingrepen worden verricht bij dieren op de kinderboerderij, tenzij dit noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van het dier? 10. Worden de dieren op een vakkundige manier door een praktiserend dierenarts of ander bevoegde beroepsbeoefenaar geëuthanaseerd?
35
7.5 Stichting Zorg voor dieren en de Dierenbescherming Amsterdam De Stichting Zorgvoordieren onderscheid vijf aandachtsgebieden van belang voor het dierenwelzijn, en geeft daarbij richtlijnen: a. Gezondheid • Dieren moeten niet teveel en niet te weinig voer hebben. Alleen als de beheerder het goed vindt mag er gevoerd worden; • Stress moet worden voorkomen door bijvoorbeeld konijnen niet ongelimiteerd op laten pakken door bezoekers; • Alle dieren moeten genoeg ruimte hebben om te bewegen; • Dieren moeten voldoende daglicht krijgen; • Er moet tijdig worden ingeënt; • Het afkappen van snavels en andere maatregelen die het dier aantasten zijn verboden.
36
b. Fok en afvoer • Het fokbeleid moet in de hand worden gehouden. Er hoeven niet ieder voorjaar jonge dieren bij te komen omdat het zo leuk is voor het publiek; • Dieren mogen oud worden op de kinderboerderij. Als dieren toch weg zouden moeten, moet voor een goede opvang gezorgd worden. c. Huisvesting Per diersoort zal beantwoord worden aan de eisen die inherent zijn aan de natuur van het dier (vb. kuddedier in gezelschap onderbrengen/ aaibaar dier in knuffelhoek/ konijn onder toezicht als het om oppakken gaat/ dier dat van nature wroet, zoals varken niet permanent op een betonnen plaat zetten). d. Educatie De kinderboerderijen moeten goede informatie geven over hoe er in ons land wordt omgegaan met vee. Niet alleen de mooie kanten, maar ook de minder fraaie aspecten moeten
worden getoond, om op die manier het verschil te zien tussen de bio-industrie en plekken waar dieren een fijner leven hebben. e. Veiligheid De dieren moeten ’s nachts in en een diereigen behuizing. De dierenbescherming Amsterdam zet zich ook in voor de rechten van het dier. Het Gezamenlijk Overleg Dierenbeschermingsorganisaties Amsterdam (GODA) wil een goede samenwerking op het gebied van dierenbescherming in de regio Amsterdam en overlegt met stadsdelen en gemeente.
7.6 Conclusie en richtlijnen voor dierenwelzijn op de kinderboerderij In dit hoofdstuk worden een aantal richtlijnen geformuleerd die in de nieuw op te richten stichting voor de kinderboerderij ‘De Dierenweide’, in besturen van de kinderboerderij en door beheerders als houvast kunnen dienen bij het uitvoeren van hun dierenwelzijnsbeleid. Om het dierenwelzijn te waarborgen en veiligheid voor personeel en publiek te garanderen zullen de kinderboerderijen moeten voldoen aan het keurmerk (landelijke registratie “Erkende Kinderboerderij”) waarin de wet en regelgeving zijn opgenomen, algemene richtlijnen staan en dierspecifieke eisen waar aan voldaan moet worden. Een externe auditor van de landelijke brancheorganisatie Stichting Kinderboerderijen Nederland (SKBN) zal de inspectie verrichten en indien er voldaan wordt aan gestelde voorwaarden het keurmerk verstrekken.
8. onderzoek 8.1 Flora & fauna In 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet heeft tot doel in het wild levende planten en dieren te beschermen met het oog op de instandhouding van soorten. Welke soorten beschermd zijn, staat in de wet en in diverse uitvoeringsbesluiten en regelingen vermeld. Als de uitvoering van het plan nadelig is voor een of meer beschermde soorten, kan daarvoor ontheffing worden aangevraagd. De Flora- en faunawet bevat criteria voor ontheffing. Het aanvragen van een ontheffing is pas aan de orde bij de feitelijke uitvoering van het plan. Gezien de groenwaarde van het park is in 2009 een oriënterend veldonderzoek in het kader van de Floraen Faunawet uitgevoerd met betrekking tot het gehele Botteskerkpark. Dit onderzoek is uitgevoerd door B&D Natuuradvies uit Haarlem. Concreet is onderzoek gedaan naar (broed)vogels, vleermuizen, kleine zoogdieren, insecten, amfibieën en bijzondere planten. Hierbij zijn de effecten van de plannen in relatie tot de aangetroffen natuurwaarden in beeld gebracht. Hierbij is onderscheid gemaakt in tijdelijke effecten als gevolg van de aanleg en permanente effecten als gevolg van de nieuwe inrichting. Er worden geen knelpunten in relatie tot de Flora- en Faunawet voorzien.
8.2 Milieu De ambitie van het stadsdeel zoals verwoord in het Milieubeleidsplan is het verhogen van de leefbaarheid van het stadsdeel door een hoogwaardig ingerichte openbare ruimte waarbij prioriteit wordt gegeven aan ruimte voor voetgangers, fietsers, spelende kinderen, groen en recreatie. Daarnaast door vermindering van geluidsoverlast, zwerfafval, luchtvervuiling en bodemverontreiniging. De tweede ambitie ligt op het vlak van duurzaamheid. Deze is opgenomen in De Energievisie. Dat wil zeggen: het stadsdeel treft maatregelen om het gebruik van energie, water of een
grondstof te verminderen en hanteert een terugverdientijd van 10 jaar voor eigen gebouwen. Een kinderboerderij valt gelijk ook een horeca-inrichting onder de Wet milieubeheer. Deze hanteert het ALARAprincipe, dat wil zeggen ‘as low as reasonably achievable’, dus de milieubelasting zo laag als redelijkerwijs haalbaar is. Voor de Wet Milieubeheer is een terugverdientijd van vijf jaar redelijk, inrichtingen zijn daarom verplicht alle duurzaamheidsmaatregelen uit te voeren, met de beste technieken, die zich die periode terug verdienen. Het stadsdeel legt de lat hoger om het goede voorbeeld te geven, gelijk de gehele gemeente Amsterdam. Dit criterium geldt voor nieuwbouw (ten opzichte van het bouwbesluit als referentie) en renovatie, maar ook in de beheerfase van de eigen gebouwen en bedrijven. Tijdens de ontwerpfase zal onderzoek gedaan worden welke energiebesparingsmaatregelen meegenomen kunnen worden. Het milieubeleid van het stadsdeel is hierbij het uitgangspunt. Voor de Dierenweide dient, om het geheel uiteindelijk te mogen exploiteren, een milieuvergunning in het kader van de Wet Milieubeheer worden aangevraagd. Mogelijk is een melding in het kader van het Activiteitenbesluit voldoende.
8.3 Geluid In het kader van het bestemmingsplan Osdorp Midden Noord is door Tauw onderzoek (rapportage 10 december 2007) verricht naar de geluidsaspecten. Hierin zijn de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bebouwing en de geluidsbelasting aan de grenswaarden Wet Geluidhinder getoetst. Het Botteskerkpark valt in het onderzoeksgebied. Een Kinderboerderij is een niet geluidgevoelige bestemming, toets aan Wet Geluidhinder is derhalve niet vereist. Er moet gebouwd worden conform het bouwbesluit, dus alleen de toets of er aan het bouwbesluit wordt voldaan is van belang. Dit akoestisch onderzoek kan plaatsvinden zodra de bouwvergunningsaanvraag voor het bouwplan wordt voorbereid. Voor bebouwing Kinderboerderij zijn de uitgangspunten uit het onderzoek bruikbaar. De
37
verkeersprognose 2015/2016 opgesteld door de dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer dateert van 26 juni 2007.
8.4 Bodem In opdracht van Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Osdorp is op 10 september 2009 door adviesbureau Certicon Kwaliteitskeuringen B.V. een indicatief verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Botteskerkpark, stadsdeel Osdorp te Amsterdam. Dit onderzoek is uitgevoerd volgens het door de gemeente Amsterdam voorgeschreven protocol ARVO “Amsterdamse Richtlijn Verkennend Onderzoek”, januari 2004. Aangevuld met de Bouwbrief van juli 2008, nummer 208-88.
38
Aanleiding tot het uitvoeren van het bodemonderzoek is de voorgenomen herinrichting en de bouwplannen op de locatie. Doel van het verkennend onderzoek is aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater in gehalten boven de Achtergrondgehalte of streefwaarde. Op basis van de uitgevoerde veldwerkzaamheden en uitgevoerde analyses wordt geconcludeerd, dat: • Historisch gezien, op de locatie historisch geen antropogene verontreinigingen in de bodem zijn te verwachten; • Tijdens het veldwerk in de boringen geen bijmengingen en/of bodemvreemd materiaal is aangetroffen; • In zowel de boven- als ondergrond geen overschrijdingen boven de geldende Achtergrondwaarde zijn aangetroffen; • De overschrijding van de streefwaarde, in alle peilbuizen, voor barium in het grondwater niet eenduidig is te verklaren. Bekend is dat barium vaker in verhoogde concentraties van nature voorkomt. Een (punt)bron is echter niet aanwijsbaar. • Op basis van de analyseresultaten moet de hypothese onverdacht formeel verworpen worden; • Gezien de licht verhoogde gehalten aan barium in het
grondwater is aanvullend onderzoek niet noodzakelijk. • Vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen plannen op de locatie. Aanbevolen wordt bij eventuele graafwerkzaamheden rekening te houden met de beperkte hergebruiksmogelijkheden. Hierop is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing.
8.5 Luchtkwaliteit De Europese Unie heeft luchtkwaliteitsnormen vastgesteld die ook door Nederland zijn opgenomen in de nationale wetgeving: het Besluit luchtkwaliteit 2005. Daarin zijn grenswaarden opgenomen voor onder andere fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Door Tauw is onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit in Osdorp Midden Noord (rapportage 10 december 2007). De straten rond het Botteskerkpark vallen binnen de scope van het onderzoek. Doel van het onderzoek was het vaststellen van de luchtkwaliteit voor de toekomstige situatie en te toetsen aan de grenswaarden. Geconcludeerd wordt dat de jaargemiddelde concentraties NO2 en fijnstof in het gehele gebied (inclusief het Botteskerkpark) rekeninghoudend met de nieuw te bouwen woningen en functies in het stedelijk vernieuwingsgebied onder de betreffende grenswaarde liggen. De bebouwing Dierenweide is al aanwezig, er is dus niet sprake van een toevoeging en ook niet van een extra verkeersaantrekkende werking. Aanvullend onderzoek is dan ook niet nodig.
8.6 Water Waternet heeft een wateradvies gegeven over de plannen. In het Definitief Ontwerp Botteskerkpark is hiertoe een waterparagraaf opgenomen. Een eis van Waternet is dat bij een toename van meer dan 1000 m2 verharding, er 10% van dat oppervlak middels oppervlaktewater moet gecompenseerd worden. Bij de
kinderboerderij wordt 1450 m2 verharding toegevoegd, aangezien de huidige locatie ook al grotendeels verhard is. De hoeveelheid dakvlak neemt nauwelijks toe. In het Botteskerkpark wordt bovendien extra wateroppervlak gecreëerd. Verder geeft Waternet aan dat er geen uitlogende materialen (zoals zink, koper, en bitumineuze stoffen PAK’s) gebruikt mogen worden om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen.
8.7 Kabels & Leidingen In het gebied bevinden zich een beperkt aantal kabels en leidingen. De aanwezige kabels en leidingen betreffen huisaansluitingen voor de huidige Dierenweide. Daarnaast moet bij de keuze van de nieuwe tracés voor kabels en leidingen rekening worden gehouden met de aanwezige bomen.
8.8 Archeologie Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) van de gemeente Amsterdam heeft een quick-scan uitgevoerd voor het gebied Osdorp Midden Noord waar de planlocatie ook onderdeel van is. De quick-scan biedt overzicht van de archeologische en cultuurhistorische verwachtingen. De locatie Kinderboerderij ligt in een strook met bewoningssporen. Hier is sprake van een redelijk hoge verwachting. De rest van het park in een gebied met verkavelingspatronen en kent een lage verwachting. BMA adviseert indien ontgronding plaatsvindt er aanvullend inventariserend veldonderzoek nodig is. Aangezien dit alleen geldt bij graven dieper dan 2 meter is, gezien de verwachte bouwwijze zonder kelder en kruipruimte, geen nader onderzoek nodig. Mochten er onverhoopt toch archeologische sporen worden aangetroffen, dan dient dit per ommegaande gemeld te worden aan de afdeling Archeologie van het BMA.
39
9. Financiën 9.1 Inleiding Woningbouwvereniging Stadgenoot was voornemens de ontwikkeling van de Dierenweide ter hand nemen. Stadgenoot is gezien de economische crisis momenteel niet in de positie om het project te financieren. Het stadsdeel zal nu zelf de ontwikkeling ter hand nemen. Dit is mogelijk door de financiële ruimte die is ontstaan door de positieve aanbesteding van de renovatie van het Botteskerkpark.
9.2 Realisatiekosten De totale investering voor de bouw van de Kinderboerderij De Dierenweide is geraamd op € 575.000 exclusief BTW, prijspeil 2010. Deze kosten bestaan uit € 450.000 stichtingskosten en € 125.000 proceskosten.
40
De totale stichtingskosten zijn in samenwerking met Stadgenoot begroot op € 450.000 exclusief BTW, prijspeil 2010. De bouwkosten zijn berekend op basis van het programma van eisen. De bouwkosten per m2 bvo zijn gebaseerd op referenties. De stichtingskosten zijn laag omdat sprake is van relatief eenvoudige bouw. De bijgebouwen zijn eenvoudig en worden niet onderheid. Binnen de stichtingskosten is rekening gehouden met 30% bijkomende kosten. De bijkomende kosten bestaan uit het architectenhonorarium, kosten adviseurs, constructeur, leges, nutsaansluitingen, toezicht en directievoering. De proceskosten voor ondermeer de projectleiding van het project zijn begroot op € 125.000 exclusief BTW, prijspeil 2010. De investering wordt gedekt uit het investeringsbudget
Botteskerkpark € 525.000 en de daaraan toe te voegen gift van Woningbouwvereniging Stadgenoot.
9.3 Exploitatie Cordaan / WWD wil zich primair richten op de dagbesteding. De afgelopen 10 jaar was Cordaan / WWD ook verantwoordelijk voor de exploitatie van de huisvesting en de verzorging van de dieren. Deze verantwoordelijkheid komt onder verantwoordelijkheid van het stadsdeel of een nieuw op te richten stichting. Naar de meest gewenste organisatie zal nader onderzoek worden verricht. Het streven is een stadsdeelbrede stichting op te zetten voor alle kinderboerderijen binnen het stadsdeel Nieuw West. De exploitatiebegroting is rekeninghoudend met de verschillende inkomsten sluitend. Cordaan / WWD zal optreden als gebruiker die betaalt voor het vruchtgebruik van de kinderboerderij De Dierenweide. De huidige jaarlijkse subsidie van ca. 36.000 euro dient in gecontinueerd te worden. Deze subsidie is bedoeld voor huisvestingskosten, kantoorkosten en kosten voor dieren en activiteiten.
10. Planning Het streven is de nieuwe kinderboerderij in 2011 op te leveren. De planning van de ontwikkeling van de kinderboerderij De Dierenweide is hieronder weergegeven. Indien het bestemmingsplan Osdorp Midden Noord rond de zomer 2010 in werking treedt, is een projectbesluit niet nodig. In dat geval kan de planning circa 3 maanden worden ingekort.
2010 jan
Selectie architect Voorlopig ontwerp Definitief ontwerp Bouwaanvraag / sloopvergunning Projectbesluit Voorbereiding / bestek Aanbesteding bouw Bouw Voorbereiding terreininrichting Aanbesteding terreininrichting Uitvoering terreininrichting
feb mrt apr mei jun
2011 jul
aug sep okt nov dec jan
feb mrt apr mei jun
jul
aug sep okt nov dec
41
colofon
ontwerp: Karres en Brands landschapsarchitecten Sylvia Karres Lieneke van Campen Uta Krause
Stadsdeel Osdorp Albèrt Duyst Inge van Luit Mildred Janssen Thijs Wenniger Audrey Bijlsma
in overleg met: Stadgenoot
42
Linda Schalkwijk Jeroen van Ammers Simon Uildriks
Cordaan / WWD Jac Verschuren Art Spek Ton Ostendorf
opdrachtgever: Stadsdeel Osdorp supervisie: ir. Volker Ulrich, supervisor Osdorp Midden Noord
januari 2010