Biologie bacheloropleiding
2011
Inhoud | 1 Voorwoord 3 Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? 4 Studentgerichtheid 4 Innoverende academische opleidingen 4 Infrastructuur 4 Vorming 5 Antwerpen 5 De opleiding Biologie Wat is Biologie? Waarom Biologie studeren? Waarom Biologie studeren in Antwerpen? Bachelor in de Biologie Master in de Biologie
6 6 6 7 7 8
Onderwijs en examens 10 Onderwijs 10 Studiepunten 10 Semestersysteem - examens 11 Leerkrediet 12 Ombudspersoon 13 Internationaal 14 Waar kan je met je diploma aan de slag? Een alumna aan het woord
15 16
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis 17 Toelatingsvoorwaarden 17 Voorkennis 17 Heb je keuzemoeilijkheden? 18 Studiebegeleiding 19 Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit 19 Overbruggingsonderwijs in de maand september 19 Studieadvies en studentenbegeleiding 19 Psychologische begeleiding en psychotherapie 20 Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening 20 Afstudeerbegeleiding en beroepskeuze 20 Studietrajectbegeleider 21 Vakspecifieke begeleiding 21
Voorwoord | 3
2 | Inhoud Taalbegeleiding: Monitoraat op maat: Academisch Nederlands
22
Studieprogramma 23 Bachelor eerste jaar 23 Bachelor tweede jaar 24 Bachelor derde jaar 25 Studieprogramma master
26
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
31
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
35
Opleidingsonderdelene bachelor derde jaar
39
Studie- en studentenvoorzieningen 48 Cursusdienst 48 Sport 48 Computerfaciliteiten 48 Studentenrestaurants 49 Studentenverenigingen 50 Hoe bereik je makkelijk de campussen? 51 Wegbeschrijving 51 Met de fiets 51 Met de bus 51 Met de trein 51 Met de auto 51 Plattegrond van campus Groenenborger
52
Plattegrond van campus Drie Eiken
53
Bijkomende informatie 54 Provinciale informatiedagen 54 Infomomenten voor toekomstige studenten 54 Brochures over andere opleidingen 55 Internet 55 Studenten Informatie Punt (STIP) 56 Faculteit Wetenschappen Decanaat 56 Departement Biologie 56 Addendum 57
Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt de weg naar onze universiteit gevonden en je wilt meer informatie over onze instelling en onze studierichtingen. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met meer dan 14 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van de Universiteit Antwerpen. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking! Universiteit Antwerpen Prof. dr. Alain Verschoren Rector
4 | Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kun je bij je profs terecht met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt ook nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De BaMa-structuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd. Infrastructuur Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kunt surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? | 5 De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met meer dan 14 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16de-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Biologie is gesitueerd op de campussen Groenenborger en Drie Eiken. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook een brede vorming. Jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula, en bij personeel en studenten. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is niet alleen een universiteitsstad: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken.
Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen schreef oud-student Pieter Embrechts het lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
6 | De opleiding Biologie Wat is Biologie? Biologie is zo verscheiden als haar onderwerp zelf: het leven. Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn verschijningsvormen, van virussen tot wal vissen. Je onderzoekt hoe levende systemen functioneren, vanaf het moleculaire en cellulaire niveau over weefsels en organen tot individuele dieren en planten en volledige ecosystemen. Als bioloog probeer je te begrijpen hoe het leven ontstaan is, waar de enorme diversiteit aan levensvormen vandaan komt, en hoe organismen zich blijven aanpassen aan hun omgeving. Je krijgt inzicht in de complexe biochemische processen in de cel en hoe deze gestuurd worden door het genetisch materiaal. Je leert hoe planten en dieren functioneren, hoe ze hun omgeving gebruiken en samenleven in gemeenschappen. Je bestudeert het functioneren van natuurlijke ecosystemen en de invloed van de mens op het natuurlijke milieu. De biologie omvat zoveel verschillende onderwerpen dat elke bioloog zich onvermijdelijk specialiseert. Aan de Universiteit Antwerpen kan je dat vanaf de Masterjaren doen op drie duidelijk onderscheiden niveaus: cellen en weefsels (cel- en systeembiologie), organismen en populaties (evolutie- en gedragsbiologie), en ecosystemen en landschappen (ecologie en milieu). Sinds 20102011 kan je je ook specialiseren in de biologie van het behoud en herstel van soorten en ecosystemen (conservation and restoration biology). Waarom Biologie studeren? De bioloog is dé specialist als het gaat om de kennis van levende materie. Andere opleidingen met een “bio” label richten zich eerder op de toepassing van biologische processen (Bio-ingenieur), op de biologie van de mens en op medische toepassingen (Biomedische Wetenschappen) of beperken zich tot het moleculaire en cellulaire niveau (Biochemie en Biotechnologie). De bioloog heeft als enige het overzicht van alle vormen en niveaus van leven. Hij kan bijvoorbeeld inzicht hebben in zowel de toxische effecten van watervervuiling als de gevolgen voor vispopulaties en ook adviezen geven voor het ecologisch beheer van een integraal rivierbekken. Ook de menselijke biologie komt aan bod in deze opleiding, maar niet als bijzonder aandachtspunt. Een bioloog heeft interesse in alles wat leeft en in wetenschap in het algemeen, heeft een kritische geest en heeft oog voor onderzoek maar ook voor de toepassing van zijn kennis. Biologie is een fundamentele onderzoeksrichting die de nieuwste ontwikkelingen op de voet volgt, wat niet wegneemt dat veel van dit onderzoek een
De opleiding Biologie | 7 directe toepasbaarheid heeft naar gentechnologie, dierenwelzijn, natuur beheer, klimaatsverandering... De opleiding aan de Universiteit Antwerpen is sterk gekoppeld aan het onderzoek op internationaal topniveau dat in haar laboratoria en op het veld gebeurt. Dit wordt weerspiegeld in de specialisaties die je als Masterstudent kan volgen. Waarom Biologie studeren in Antwerpen? Sinds 2004 is de Biologie opleiding overal in Vlaanderen hervormd naar een driejarige Bachelor en een tweejarige Master in de Biologie. De Biologie opleiding in Antwerpen heeft een totaal nieuw profiel dat zich spiegelt aan programma’s van de internationale top. In Antwerpen ga je voluit voor de biologie en alle vakken die je krijgt passen in dat kader. Zowel het “kennen” als het “kunnen” worden ontwikkeld door ruimte te bieden voor vaardigheden zoals wetenschapcommunicatie, specifieke laboratorium- en veldtechnieken, stages... en door het aanbieden van meer keuzemogelijkheden (vanaf het derde jaar). Nieuw zijn ook de drie opties (Onderwijs, Onderzoek, Ondernemerschap) waarvoor in de Master 30 studiepunten (ongeveer een half jaar) zijn uitgetrokken. De opleiding Biologie aan de Universiteit Antwerpen heeft een sterke traditie in interactief onderwijs en heeft dit nog verder uitgebouwd in het nieuwe programma: zelfstandig informatie leren opzoeken, werken in kleine groepen, je eigen resultaten schriftelijk of mondeling presenteren, een port folio opbouwen die je meeneemt naar het volgende jaar... Het vernieuwde programma kreeg intussen een zeer goede beoordeling door de visitatiecommissie die in 2005 alle Vlaamse Biologie opleidingen evalueerde en vergeleek. De commissie had naast het programma ook veel lof voor de interne kwaliteitszorg van de Universiteit Antwerpen (het rapport is ter inzage op www.vlir.be). Bachelor in de Biologie In de drie Bachelorjaren verwerf je basiskennis en -vaardigheden in de diverse domeinen van de biologie. Dit wordt ondersteund door de basis wetenschappelijke vakken wiskunde, chemie en fysica. Vanaf het eerste jaar is de opleiding opgebouwd rond drie grote leerlijnen die respectievelijk het moleculair-cellulaire niveau, het organisme-niveau (dieren, planten, microorganismen) en het ecosysteem-niveau behandelen. In deze drie leerlijnen ga
8 | De opleiding Biologie
De opleiding Biologie | 9
je van het basisniveau in het eerste jaar (celbiologie, bouwplannen dieren en planten, basis ecologie...) naar een grotere diepgang in het tweede en derde jaar (bijvoorbeeld immunologie, gedragsleer, ecosysteembeheer...).
3) In de richting ecologie en milieu gaat de aandacht vooral naar de structuur en functie van natuurlijke systemen en naar de invloed van de mens op deze ecosystemen.
Een voorname plaats is voorzien voor de evolutieleer als kader voor de hele biologie.
4) In de richting Biodiversity: conservation and restoration / Biodiversiteit: behoud en herstel ligt de klemtoon op de globale biodiversiteitscrisis. Je maakt er kennis met de oorzaken en gevolgen van het huidig wereldwijd verlies aan planten- en diersoorten, en met de theorie en de praktijk van het management van bedreigde soorten en het behoud en herstel van habitats. Deze afstudeerrichting wordt ingericht in het Engels en in het Nederlands.
De Biologie opleiding is echter meer dan kennis verwerven: in diverse vakken leer je zelfstandig informatie zoeken en verwerken (aanvankelijk onder begeleiding), leer je je eigen werk en dat van medestudenten kritisch te beoor delen en gebruik te maken van gespecialiseerde wetenschappelijke literatuur. Uiteraard leer je ook een aantal basistechnieken in het laboratorium en in het veld, en in het derde jaar maak je een projectwerk dat gekoppeld is aan een onderzoeksstage. De opleiding biedt jaarlijks meerdere stages aan die doorgaan in het laboratorium of op het veld, van het mariene milieu tot de Alpen of tropisch Afrika. Je leert ook kritisch nadenken over de waarde van wetenschappelijke data, over de milieuproblematiek en duurzame ontwikkeling en over ethische problemen in de biologie. In het derde jaar heb je de volledige vrijheid om je eigen interesses aan te vullen met keuzevakken binnen en buiten de biologie, of om bijkomende stages te volgen. Elk studiejaar bevat ongeveer 600 contacturen (uren waarin je les krijgt of begeleide practica volgt) met een grote variatie in onderwijsvormen, van interactieve hoorcolleges tot praktische oefeningen, excursies, stages, groepswerken, individuele projecten en zelfstudie. Master in de Biologie In de twee jaar durende Master-opleiding kan je je specialiseren in één van de vier aangeboden afstudeerrichtingen: 1) In de richting cel- en systeembiologie bestudeer je processen in cellen en weefsels van planten, dieren en mensen en leer je een hele reeks gespecialiseerde laboratoriumtechnieken. 2) In evolutie- en gedragsbiologie staat het organisme centraal: hoe het leeft, zich voortbeweegt, zich gedraagt tegenover zijn soortgenoten, hoe populaties zich in stand houden en verspreiden, en welke evolutionaire processen hiertoe geleid hebben.
Op het Master-niveau ontwikkel je jezelf tot een kritisch onderzoeker die zelf hypothesen kan opstellen en toetsen, experimenten ontwerpen en data analyseren, en gespecialiseerde technieken gebruiken. De Masterproef of eindverhandeling is hiervan het resultaat. De Master-opleiding is sterk gebonden aan het onderzoek van de professoren die de opleiding verzorgen en vaak meedraaien aan de wereldtop in hun eigen specialiteit. Elke opleiding en elke universiteit heeft hierin haar eigen sterktes en accenten. Nog meer dan bij het bachelorprogramma is het dan belangrijk om na te gaan welke opleiding het beste bij jouw interesses past. Meer informatie over de onderzoeksgroepen Biologie aan de Universiteit Antwerpen vind je op de webpagina van het departement Biologie: www.ua.ac.be/departementbiologie. Naast je inhoudelijke specialisatie kan je kiezen uit drie opties die leiden tot een beroepsprofiel*: 1) In de optie “Onderwijs” volg je de Specifieke Lerarenopleiding (SLO). Meer informatie vind je op www.ua.ac.be −> toekomstig student −> lerarenopleiding. 2) In de optie “Onderzoek” versterk je je onderzoekscapaciteiten met een bijkomend projectwerk en specialisatievakken – uiteraard gekoppeld aan je afstudeerrichting. Dit is ook de ideale voorbereiding op een doctoraatsstudie na de Master, al sluiten de andere opties dit helemaal niet uit. 3) In de optie “Ondernemerschap” volg je het interfacultaire programma “Beleid, Management en Ondernemerschap”. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/main.aspx?c=.MABMW&n=39355. * De afstudeerrichting Biodiversity: conservation and restoration/Biodiversiteit: behoud en herstel omvat geen opties.
10 | Onderwijs en examens Onderwijs Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audio-visueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatie momenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken. Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten. Een voltijds academiejaar telt voor 60 studiepunten. Deze norm werd overge nomen van het Europees ECTS-project (European Community Course Credit Transfer System). Deze studiepunten zijn een relatieve maatstaf voor de studieomvang van de opleidingsonderdelen in het jaarprogramma. De volledige bacheloropleiding Biologie omvat 180 studiepunten, de masteropleiding 120 studiepunten. Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn zowel het bijwonen van de colleges of practica, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De studietijd van een voltijds academiejaar varieert van 1500 tot 1800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus veel meer over hoeveel tijd je er uiteindelijk aan zal besteden, dan enkel het aantal uren dat je les hebt. De normen zijn overal in Vlaanderen en in Europa gelijkaardig, dus gemakkelijk vergelijkbaar.
Onderwijs en examens | 11 Semestersysteem - Examens Het academiejaar is opgedeeld in zes opeenvolgende periodes: het eerste semester, de semestervakantie, het tweede semester, de zomervakantie, de tweede examenzittijd en een les- en examenvrije periode. Wat het eerste semester betreft, leg je in januari examens af voor ongeveer de helft van het jaarprogramma, in juni voor de overige vakken van de eerste examenzittijd. Voor wie niet al zijn credits heeft verworven na de eerste examenzittijd, wordt in september de tweede examenzittijd ingericht. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen “studiejaren” meer. Wel worden nog modeltrajecten vastgesteld. Als je voor een voltijds modeltraject kiest, bestaat de mogelijkheid om een bacheloropleiding (180 sp) in drie jaar tijd af te ronden: 60 studiepunten per jaar. De voorwaarde is wel dat je slaagt voor alle opleidingsonderdelen van je studieprogramma en dus minstens 10 op 20 behaalt. Op die manier verwerf je een creditbewijs dat overeenkomt met het aantal studiepunten van het desbetreffende opleidingsonderdeel. Indien je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma verwerft, kan je toch verder met je studie. De faculteit moet dan je programma - een geïndividualiseerd traject of GT - goedkeuren. Omdat de studieprogramma’s volgens een logische volgorde werden ingebouwd, zijn er voorwaarden vastgelegd om welbepaalde vakken al te mogen volgen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen haalt voor alle opleidings onderdelen van de opleiding. Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliserings systeem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald! Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER.
12 | Onderwijs en examens Leerkrediet Vanaf het academiejaar 2008-2009 is het “leerkrediet” in voege getreden. De overheid wil je zo stimuleren in het maken van een doordachte studiekeuze.
Onderwijs en examens | 13 Onvoldoende leerkrediet Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de instelling voor hoger onderwijs je inschrijving weigeren.
Hoe werkt het leerkrediet? Het leerkrediet werkt eveneens met studiepunten. Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving in het Vlaams hoger onderwijs. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt het leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij.
Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de instelling extra studiegeld vragen voor de studiepunten die je tekort komt of je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken.
Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijvingen met een diplomacontract voor een initiële opleiding (de bachelors en de masters) en voor alle inschrijvingen met een creditcontract.
Het aantal studiepunten dat je opneemt door je inschrijving in opleidingsonderdelen en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk!
Verkeerde keuze gemaakt? Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de instelling maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van bepaalde data betreffende de uit- en inschrijving. Informeer je tijdig bij je instelling. Bonus van 60 studiepunten De overgang van secundair naar hoger onderwijs verloopt niet altijd even vlot. Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet te komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over.
Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en voor jouw sociaal statuut als student! Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn! Meer info op onze website: www.ua.ac.be/studiepunten. Ombudspersoon Wanneer je bijv. een conflict hebt met je docent kan je een beroep doen op een ombudspersoon die bemiddelt inzake onderwijs- en examenproblemen. Zo kan je tijdens de examens met problemen (examenregeling, uitstel van examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens, …) terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het examenreglement correct wordt opgevolgd. De ombudspersoon is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandig heden zoals ziekte of ongeval, je “zaak” bepleiten. Je kan steeds de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard van de Universiteit Antwerpen. De volledige takenlijst van de ombudspersoon kan je nakijken in het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
14 | Onderwijs en examens
Waar kan je met je diploma aan de slag? | 15
Internationaal De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer informatie: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).
Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving en de tewerkstelling van biologen is dan ook meer divers dan vaak wordt gedacht. Biologen hebben in de eerste plaats een goede algemene vorming in de wetenschappen en een kritische ingesteldheid. Een belangrijke tewerkstellingssector is dan ook het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Je vindt biologen als onderzoekers niet enkel in de universiteiten maar ook in diverse onderzoeks- en ontwikkelingscentra. Dit gaat dan niet enkel over klassieke biologische instituten zoals de Nationale Plantentuin, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek of de Zoo, maar ook over het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Aquafin, het Instituut voor Tropische Geneeskunde... Voor een onderzoekscarrière is niet alleen kennis en vaardigheid nodig maar ook een grote dosis creativiteit en onder nemingszin. Het behalen van een doctoraat is hier vaak een noodzaak. Jaarlijks levert het departement Biologie aan de Universiteit Antwerpen 10 tot 15 doctorstitels af in onderzoek gaande van diergedrag tot gentechnologie. In de privé-sector zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwik‑ kelingswerk en in marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sectoren, in industriële laboratoria, biotech- en chemische industrie en land- en tuinbouworganisaties.
16 | Waar kan je met je diploma aan de slag? Er is ook veel vraag naar biologen in studiecentra en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Na aanvullende opleidingen nemen biologen ook specifieke milieugerichte taken op zich als milieucoördinator in bedrijven of milieuambtenaar in openbare besturen. Ongeveer één vierde van de biologen vindt werk in het onderwijs. Zowel in het secundair als in het hoger onderwijs worden biologen ingezet om lessen te geven in biologie en in andere basiswetenschappen zoals chemie en fysica. Tenslotte zijn er nogal wat biologen die zich waarmaken buiten het eigen vakgebied dankzij hun algemeen wetenschappelijke vorming en hun diverse vaardigheden. Zij nemen dan ook commerciële of management-taken op, specialiseren zich in informatica of in wetenschapscommunicatie. Een alumna aan het woord Alumna Helga Van der Veken leidt Argus Achter de ‘Boerentoren’ in Antwerpen bevinden zich de kantoren van ARGUS, de vroegere Stichting Leefmilieu van KBC. Dit is al jarenlang het habitat van biologe Helga Van der Veken, die er directeur is. “Toen ik studeerde verkleinde de afstand tussen professoren en studenten. Mijn keuze voor Biologie lag voor de hand: ik ben altijd een ‘veldmadame’ geweest. Ik was en ben nog altijd graag buiten en hou ervan de natuur te observeren. Aanvankelijk was ik nogal ontgoocheld door de enorme hoeveelheden theorie. Maar die theorie heb je wel nodig om je werk in de sector te kunnen doen. In de masteropleiding spitste ik mijn keuzevakken toe op ecologie. We kregen er het gezelschap van mensen die hun bachelor in Diepenbeek hadden behaald. Dat voelden we als een verruiming.” Na haar studie legde Helga een gevarieerd parcours af, altijd binnen haar interessesfeer. “Ik heb daarbij wel wat geluk gehad, maar ook de contacten via de universiteit hebben zeker geholpen.” Afgestudeerd: Biologie, 1981 Foto: Erwin Donvil
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis | 17 Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van een professionele bachelor geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma raadplegen best eerst de website van de Centrale Studentenadministratie: www.ua.ac.be/inschrijven -> inschrijven -> toelatingsvoorwaarden. Voorkennis Interesse en aanleg voor exacte wetenschappen zijn de belangrijkste vereisten voor een succesvolle start in de biologie. Je moet ook handig zijn en nauwkeurig kunnen werken, anders zal je het moeilijk krijgen bij het werk in het laboratorium of achter de microscoop. Besef dat de uren die je in een laboratorium doorbrengt een groot deel van je studietijd zullen innemen. Verder zijn doorzettingsvermogen, wilskracht en regelmatige werklust absoluut noodzakelijk, maar dit geldt voor alle universitaire studies. Voorkennis van biologie is niet noodzakelijk, wel veel interesse voor organismen en het milieu waarin ze leven. Ook voor de cursussen chemie en fysica is geen directe voorkennis vereist. De cursussen starten vanaf nul. De leerstof uit het secundair onderwijs wordt grotendeels herhaald, zij het dan vanuit een ander oogpunt. Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de stof is belangrijker dan het “kennen”. Leerlingen uit de wetenschappelijk-wiskundig sterke afdelingen, nl. leer lingen die in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs minimaal 6 uur wiskunde per week kozen hebben een goede vertrekbasis voor de opleiding Biologie. Leerlingen uit andere afdelingen doen er goed aan hun wiskunde extra bij te werken. Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder meer. De Biologie-opleiding richt ook een facultatief Bijspijkervak Wiskunde in tijdens het eerste semester van het eerste jaar.
18 | Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Heb je keuzemoeilijkheden? Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen bepaalde richtingen. Wordt het bio-ingenieur, biochemie en biotechnologie, biologie of biomedische wetenschappen? Welke studierichting is meer theoretisch en welke biedt meer toepassingen en is meer praktisch gericht? Wil je weten wat de grootste verschillen zijn tussen deze 4 opleidingen? Raadpleeg dan het addendum in deze brochure op pag. 57. Op de infodagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een afspraak maken via het Studenten Informatie Punt (STIP) met een studieadviseur. Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de biologie, neem dan contact op per email met Prof. Erik Matthysen (
[email protected]).
Studiebegeleiding | 19 Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een “eerstejaarsstudent” niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van de dienst Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Hier kan je het hele academiejaar terecht voor algemene studiebegeleiding. Overbruggingsonderwijs in de maand september Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëring en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien. Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Studieadvies en studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding helpt je vanaf het moment dat je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma ontvangt. Voor volgende zaken kan je bij ons terecht: Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Dit kan handelen over studierichtingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, maar ook aan informatie over het leerkrediet, over het onderwijs- en examenreglement, enz... Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfels over je studierichting Weten wat je wilt, is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken en oefeningen meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studie richtingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering.
20 | Studiebegeleiding
Studiebegeleiding | 21
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je studievaardigheden helpen aanscherpen (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede nota’s) en je helpen bij het maken van realistische planningen en oefeningen om je uitstelgedrag tegen te gaan. Psychologische begeleiding en psychotherapie Wanneer je wordt geconfronteerd met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …), kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Dit kan gaan over een kortere begeleiding, het volgen van een training, het volgen van een langdurige psychotherapie of een gepaste doorverwijzing. Alles gebeurt steeds op vrijwillige basis. Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening Als student met een functiebeperking (fysische handicap of chronische ziekte, leerprobleem , concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch probleem ...), sport- of kunstbeoefening kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Hiervoor is een attest vereist. Meer info vind je op www.ua.ac.be/bijzonderefaciliteiten of in de folder ‘Studeren met een functiebeperking, topsport- of kunstbeoefening’. Afstudeerbegeleiding en beroepskeuze Tot slot kan je bij ons terecht voor je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, voor informatie over verdere studies na het behalen van je diploma nog kan gaan doen, voor sollicitatietips, enz... Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt ook in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Bovendien vind je heel wat informatie terug op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
Studietrajectbegeleider Voor specifieke vragen over je individuele programma, vrijstellingen e.d. kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit: www.ua.ac.be/contactpersonen_slb of via de facultaire website. Vakspecifieke begeleiding Met vragen of problemen over één van je cursussen kan je terecht bij de prof die deze cursus doceert of bij zijn/haar assistent(e). Gewoon langslopen of een e-mail sturen: je wordt snel geholpen. Voor bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd om de theorie uit hoorcolleges verder toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Je kan dan hulp vragen waar je vastloopt, de knelpunten van de cursus bespreken, en nuttige tips over het verwerken van de leerstof vragen.
22 | Studiebegeleiding De masteropleiding biedt de mogelijkheid je voor te bereiden op een werk sector naar keuze. Taalbegeleiding: Monitoraat op maat - Academisch Nederlands Aan de Universiteit Antwerpen kan je als student op het ‘Monitoraat op maat’ terecht voor gratis taalondersteuning Academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor studenten met specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan besproken worden. Meer info op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat
Studieprogramma | 23
BACHELOR EERSTE JAAR Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters . Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters. Th = aantal uren theorie Pr = aantal uren practicum Sp = studiepunten De indeling in uren theorie (Th.) en praktijk (Pr.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel. Opleidingsonderdeel
Th.
Pr.
Sp.
Celbiologie Evolutieleer en biologische classificatie Overzicht van de grote bouwplannen: dieren Overzicht van de grote bouwplannen: planten Ecologie I Fauna en Flora I Aardwetenschappen I Algemene chemie Organische chemie Fysica I Wiskunde Computervaardigheden Bijspijkervak Wiskunde (vrij keuzevak)
52 20 35 15 30
30
30 40 40 40 30 15 23
8 3 6 4 4 3 5 6 6 6 6 3 3
totaal
370
40 45 60 15 30 30 30 45 15 340
60
24 | Studieprogramma
Studieprogramma | 25
BACHELOR TWEEDE JAAR
BACHELOR DERDE JAAR
Opleidingsonderdeel
Th.
Pr.
Sp.
Vorm en functie: planten Vorm en functie: dieren Histologie Embryologie Diversiteit van wieren, landplanten en schimmels Diversiteit van dieren Fauna en flora II Ecologie II Aardwetenschappen II Biomoleculen Biochemie Fysica II Statistiek Bio-ethiek
40 30 15 15 15 15
50 30 15 15 15 15 60
23 15 15 30 40 30 23
30 15 30 30 30
9 6 3 3 3 3 3 3 4 3 6 6 6 3
totaal
306
335
61
Opleidingsonderdeel
Th.
Pr.
Sp.
Moleculaire biologie Microbiologie Immunologie Parasitologie Genetica m.i.v. populatiegenetica Ecosysteembeheer Gedragsbiologie Duurzame ontwikkeling Levensbeschouwing Vrije studieruimte waarin: - projectwerk met labo- of veldstage - vaardigheden of verbredingsvakken
30 15 23 23 40 30 30 30 30
30 15
20
80
6 3 3 3 5 5 5 3 3 23 6 17
TOTAAL
15 15
59
Het individualiseren van het leertraject gebeurt in de vrije studieruimte. Daar kan: - de uitstromende bachelor zich voorbereiden op de beroepswereld; - de bachelor die wenst verder te studeren, zich verdiepen in onderdelen van de biologie of van andere wetenschappen. De volgende keuzevakken worden door de opleiding Biologie ingericht in het derde jaar bachelor (3 of 4 studiepunten) - Vaardigheidsvakken: Good Field Practices, Good Laboratory Practices, Leren observeren (practicum Gedragsbiologie), Microscopietechnieken, Wetenschapscommunicatie, Wiskunde in de biologie. - Verbredingsvakken: Biologische Anthropologie, Culturele Ecologie, Dierenwelzijn, GGO’s (Genetisch Gemodificeerde Organismen) in het dagelijks leven, Inleiding tot Systeembiologie, Milieu en Maatschappij.
26 | Studieprogramma master Elke student kiest één van de vier inhoudelijke afstudeerrichtingen: Cel- en systeembiologie Evolutie- en gedragsbiologie Ecologie en milieu Biodiversity: conservation and restoration/Biodiversiteit: behoud en herstel In de eerste drie van deze afstudeerrichtingen kies je ook een optie. De afstudeerrichting Biodiversity: conservation and restoration / Biodiversiteit: behoud en herstel omvat geen opties en wordt zowel in het Engels als in het Nederlands ingericht. Ook in de drie eerstgenoemde afstudeerrichtingen wordt een beperkt aantal opleidingsonderdelen in het Engels gegeven (in de tabellen die volgen zijn dit de opleidingsonderdelen met engelstalige benamingen). Elke afstudeerrichting staat open voor alle bachelors Biologie. Studenten die van elders komen kunnen eventueel een vrijblijvend advies krijgen hoe ze bepaalde gebreken in hun voorkennis kunnen opvangen, zonder dat het totale pakket wordt verzwaard. De richtingen Cel- en systeembiologie, Evolutie- en gedragsbiologie, en Ecologie en milieu bestaan uit een pakket verplichte vakken (43 sp.), de optie (30 sp.), de Masterproef (30 sp.) en een keuzeruimte (17 sp.). De optie “Onderwijs” bestaat uit de eerste 30 studiepunten van de Indalende Specifieke Lerarenopleiding; de resterende 30 studiepunten volg je na het afstuderen als Master, dit tweede gedeelte bestaat in belangrijke mate uit stages. De optie “Ondernemerschap” wordt interfacultair ingericht. Hierin komen zaken aan bod als bedrijfscommunicatie, financieel management, innovatie, procesmanagement en kwaliteitszorg. De optie “Onderzoek” omvat een individueel onderzoeksproject (10 sp.) waarbij je stage loopt in een onderzoeksgroep en extra onderzoekservaring opdoet bovenop de Masterproef. Verder kan je je specialiseren via bijkomende keuzevakken. De richting Biodiversity: conservation and restoration/Biodiversiteit: behoud en herstel bestaat uit een pakket verplichte vakken (66 sp.), een Stage of Conservation Internship (10 sp.), de Masterproef (30 sp.) en een keuzeruimte (14 sp.). De verplichte vakken worden in de beide taalvarianten van deze afstudeerrichting (Nederlands en Engels) grotendeels in het Engels ingericht.
Studieprogramma master | 27 De Masterproef kan flexibel worden uitgevoerd in de loop van de twee Master jaren, wat de mogelijkheden vergroot voor internationale uitwisseling en seizoensgebonden veldonderzoek. Zowel de verplichte als de keuzepakketten bevatten een grote verscheidenheid aan werkvormen met sterke nadruk op begeleide studie en het verwerven van diverse vaardigheden.
Verplichte vakken Cel- en systeembiologie
Sp.
Animal physiology Plant physiology and functional morphology Biochemie en systeembiologie Plantenbiochemie Geïntegreerd practicum Celbiologie Genoom- en proteoomstudie Ontwikkelingsbiologie
6 6 3 3 13 3 6 3
Verplichte vakken Evolutie- en gedragsbiologie
Sp.
Biostatistics Evolutionary and ecological physiology Functionele morfologie vertebraten Fylogenie en systematiek Behavioral ecology Gedragsfysiologie Macro-evolutie Ecology of populations and communities Practicum organismale biologie
7 4 4 6 5 5 3 6 4
28 | Studieprogramma master
Verplichte vakken Ecologie en milieu Biostatistics Ecology of populations and communities Terreincursus ecohydrologie Ecosystem types Fysische ecologie Landscape ecology Milieustress Paleo-ecologie Plant ecology
Studieprogramma master | 29
Sp. 7 6 6 4 4 4 4 3 6
Verplichte vakken Biodiversity: conservation and restoration / Biodiversiteit: behoud en herstel*
Sp.
Conservation biogeography Ecology of populations and communities Ecohydrology field course Ecosystem types Habitat conservation Landscape ecology Conservation and society Biostatistics
4 6 6 4 4 4 5 7
Geographic information systems
4
Conservation genetics
6
Restoration ecology
4
Species conservation and management
6
Plant ecology
6
* Deze afstudeerrichting wordt in twee taalvarianten ingericht: Engels en Nederlands. In de nederlandstalige variant worden de verplichte vakken echter ook grotendeels in het Engels ingericht.
30 | Studieprogramma master Keuzevakken In de afstudeerrichtingen Cel- en systeembiologie, Evolutie- en Gedrags biologie, en Ecologie en Milieu, kiezen studenten 16 tot 36 studiepunten aan keuzevakken (de omvang van elk vak ligt tussen 3 en 6 sp.) uit de onderstaande lijst (ook keuzevakken uit andere opleidingen zijn mogelijk mits toelating van de Onderwijscommissie). In de afstudeerrichting Biodiversity: conservation and restoration / Biodiversiteit: behoud en herstel kiezen studenten 14 sp. keuzevakken: Aquatic ecology, Bioakoestiek, Energy from biomass, Biogeomorphology, Bioinformatica, Biomechanica, Coastal and estuarine management, Conservation genetics, De plant als systeem, Dierenecofysiologie, Ecologie van de fungi, Ecological modelling, Ecomorfologie, Ecotoxicologie, Eilandbiologie, Entomology, Evolutie en classificatie van de landplanten, Evolutionaire Ecologie, Gedrag: seminarie en vaardigheden, Gentechnologie, Geographic information systems (GIS), Herpetology, Infectious disease ecology, Mammalogy, Marine Biology, Menselijk gedrag, Meteorologie, klimatologie en global change, Methoden in de omgevingsbiologie, Moleculaire Genetica, Ontwikkelingsbiologie van planten, Ornithology, Plantenecofysiologie, Plant-Microbe Interacties, Polaire ecologie, Primatology, Recombinant-eiwittechnologie, Remote sensing, Restoration ecology, Scaling in vorm en functie, Seminarie Biochemie, Systeemecologie, Technieken proteoom- en genoomstudie, Applied behavioral biology, Species conservation and management, Advances Biostatistics, Wetenschappelijk schrijven in het Engels. In de engelstalige afstudeerrichting Biodiversity: conservation and restoration kies je engelstalige keuzevakken, in de nederlandstalige afstudeerrichting Biodiversiteit: behoud en herstel kies je nederlandstalige keuzevakken.
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar | 31
www.ua.ac.be/biologiestuderen -> bachelor in de biologie In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de opleidingsonderdelen van het eerste, tweede en derde jaar Bachelor Biologie. Op de website van de Universiteit Antwerpen onder www.ua.ac.be/biologiestuderen -> bachelor in de biologie vind je meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Celbiologie Alle vormen van leven hebben de cel als bouwsteen. Deze inleiding tot celbiologie begint met “de cel” als eenheid op de grens tussen levende en dode materie en laat je dan kennis maken met de activiteiten van membraan- gebonden organellen, met mobiliteit en cytoskelet, met celdeling, celdifferentiatie en celdood en met de bijhorende cel-signalen. Gaandeweg herken je de “oerkenmerken” aanwezig in alle vormen van leven en de “nieuwe” kenmerken verworven tijdens de evolutie. De cursus eindigt met de mechanismen van meercelligheid en weefselvorming bij dier, plant en schimmel. Evolutieleer en biologische classificatie In deze cursus verwerf je een inzicht in de mechanismen van biologische evolutie, zodat je een helder en gefundeerd standpunt kan innemen over de theorie van evolutie door natuurlijke selectie. Je leert over de basisprincipes van micro-evolutie en staat stil bij enkele controversen omtrent de evolutietheorie. Dan wordt kort ingegaan op macro-evolutionaire gebeurtenissen en de snelheid en het tempo van dergelijke veranderingen. Ten slotte bespreek je de biologische nomenclatuur en classificatie. Overzicht van de grote bouwplannen: dieren Hier wordt het ontstaan en de opbouw van de bouwplannen van grote diergroepen aangebracht. Je maakt kennis met de belangrijkste groepen van dieren (sponzen, neteldieren, verschillende groepen wormen, mollusken en geleedpotigen, chordadieren met o.a. de gewervelden) en de belangrijke evolutieve veranderingen die kenmerkend zijn voor die groepen zoals: de evolutie van ééncellig naar meercellig organisme, het ontstaan van lichaamsholten en het gemeenschappelijke basisbouwplan van de Chordata. Het vak zet aan tot
32 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar analytisch denken over het hoe en waarom van specifieke differentiaties in het dierenrijk, ook tijdens de rijk geïllustreerde practica. Overzicht van de grote bouwplannen: planten De studenten worden geconfronteerd met de drie grote groepen organismen: wieren, schimmels en landplanten, waarbij voor elke groep evolutielijnen worden uitgezet. Hypothesen worden geformuleerd rond de evolutie van de primitieve landplanten tot de bloemplanten: de meest succesrijke plantengroep in de huidige ecosystemen. In dit verband worden zowel de morfologische kenmerken als de aanpassingen op het vlak van de voortplanting besproken en wordt nagegaan hoe fossielen hierbij informatie aanleveren. Ecologie I Aan de hand van voorbeelden leer je de regels en principes kennen van verschillende organisatievormen in de levende wereld. De graad van complexiteit verschilt en neemt toe van individu naar ecosysteem. Je leert over de interactie tussen organismen onderling en tussen organismen en hun nietlevende omgeving. Uiteindelijk kan je structurele en functionele eenheden in ecologische systemen definiëren. Fauna en flora I Je wordt vertrouwd gemaakt met de inheemse fauna en flora, ook de meestal minder bekende groepen. Tijdens excursies onder begeleiding verzamel je materiaal dat op het veld of later in het lab wordt onderzocht. Je leert gebruik maken van determinatiesleutels en flora’s en welke kenmerken van belang zijn voor het thuisbrengen van planten en dieren in systematische groepen. Aardwetenschappen I Dit vak vangt aan bij de basisprincipes en -concepten van geologie en bodemkunde, en wel op verschillende schalen: van atomaire kristalstructuur over mineralen en gesteenten tot globale platentektoniek. Je verwerft een praktische kennis van mineralen, gesteenten en bodems. Je gebruikt en interpreteert geologische en bodemkundige kaarten, met als casus de geologie van België. Zo krijg je inzicht in geologische en bodemkundige processen op verschillende schalen.
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar | 33 Algemene chemie Eerst wordt de basiskennis scheikunde opgefrist (types chemische reacties, stoichiometrie, werken met het mol concept, werken met molaire concentraties). Dan wordt de kennis uitgediept met voortdurende verwijzing naar de levende materie, zoals blijkt uit enkele voorbeelden: “Chemisch evenwicht”: hoe staan biomineralen (tanden, bot..) in evenwicht met hun omgeving? “De zuurtegraad van waterige oplossingen” bekijkt hoe moleculen de pH veranderen, en wat het effect van pH is op de eigenschappen van bio-moleculen. “Thermochemie en thermodynamica” behandelt de spier als een machine die chemische energie omzet naar arbeid. “Reactiekinetiek” past de klassieke vergelijkingen toe op voorbeelden uit de natuur zoals afbraak van een medicament of alcohol in bloed. “Oplossingen en colloïdale systemen” geeft een beeld van extra- en intracellulaire vloeistoffen. Organische chemie De aanvang van deze cursus is een bondig overzicht (herhaling) van een aantal begrippen van de organische chemie. Nadien wordt de opbouw van belangrijke klassen van organische verbindingen behandeld: koolwaterstoffen, organische halogeenverbindingen, alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, aminen. Door aandacht voor het fysische gedrag en de fundamentele reactiemechanismen van deze moleculen, bouw je een praktische kennis op van het chemische gedrag van deze stoffen (bv. thiolen en de geur van het stinkdier). Fysica I Deze cursus reikt de essentiële kennis aan die nodig is voor een goed begrip van de fysica van het leven. De behandelde onderwerpen omvatten vectorrekening, kinematica, dynamica, hydrostatica, oppervlaktespanning en kapillariteit, hydrodynamica, thermometrie, transport van materie, thermodynamica, geometrische optica, trillingen en golven. Zij worden toegelicht met aan biologie verwante voorbeelden, toepassingen en vraagstukken. Wiskunde Wiskunde is voor een bioloog niet enkel “rekenen” maar ook een gereedschap dat je toelaat om bepaalde ideeën op een formele manier uit te schrijven en daaruit allerlei afleidingen te maken. De cursus biedt je de wiskundige vorming die je toelaat zelfstandig mathematische stof te verwerken en te gebruiken voor het oplossen van problemen in biologische disciplines. Eerst worden
34 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar de fundamenten herhaald met: rationale getallen, de reële as, intervallen, functies, limieten, continuiteit. Verdere hoofdstukken behandelen: Afgeleiden, Integralen, Lineaire algebra, Beginwaardeproblemen en Multivariate analyse. Er worden regelmatig voorbeelden aangehaald om het gebruik van wiskunde in de biologie duidelijk te maken. Computervaardigheden Dit vak behandelt kort de algemene begrippen i.v.m. de bewaring en de bewerking van digitale informatie. Het practische gedeelte overweegt en richt zich op het gebruik van software, vnl. EXCEL, zoals je dat nodig hebt voor andere vakken of in biologisch onderzoek. Vooral functies voor het statistisch beschrijven van gegevens, simpele grafieken en overzichtstabellen komen aan bod, naast eenvoudige simulaties van wiskundige berekeningen. Bijspijkervak Wiskunde Dit is een niet-verplicht keuzevak voor wie zijn wiskundige voorkennis wil aanvullen of versterken. Het vak herhaalt elementen van de wiskunde die meestal aan bod gekomen zijn in het secundair onderwijs (algemene eigenschappen van de functies, getallen en hun algebra, goniometrie en meetkunde, reële functies) en die van belang zijn om het eigelijke opleidingsonderdeel Wiskunde goed te kunnen volgen. Wie voor dit vak een credit behaalt, hoeft in het derde jaar een keuzevak minder te volgen.
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar | 35 Vorm en functie: dieren De cursus heeft tot doel de student kennis en inzicht te geven in de structurele en functionele organisatie en werking van dierlijke organismen. Hij vangt aan met de rol van regulatie en adaptatiemechanismen waardoor dieren zich aan zeer uiteenlopende omstandigheden aanpassen. Nadien volgt een verkenning van zenuw, spier en endocriene systemen, en worden de homeostase en de water- en zouthuishouding besproken. Het circulatiesysteem zorgt voor het transport van stoffen naar en van de weefsels, het spijsverteringsysteem voor de voedselopname. Het geheel van deze functies wordt gestuurd door het centrale zenuwstelsel en het endocrien systeem. Tenslotte wordt aandacht besteedt aan de fysiologie van de voortplanting. Voorbeelden om de principes en mechanismen te illustreren zijn afkomstig uit het ganse dierenrijk, van ééncelligen tot de mens. Op het einde van de cursus ben je vertrouwd met de principes van regulatie en homeostase, de organisatie en werking van de belangrijkste orgaansystemen en de functionele diversiteit die bestaat binnen het dierenrijk. Vorm en functie: planten De vorm (morfologie en anatomie) en de functie (fysiologie) van zaadplanten worden op een geïntegreerde wijze gedoceerd: celdifferentiatie en weefselvorming worden gekoppeld aan fundamentele fysiologische processen als waterbalans, transport, fotosynthese, bloei en voortplanting. Waarneming van signalen uit de omgeving en vertaling ervan in een gecoördineerde ontwikkeling van de plant vormen een onderdeel van de cursus waarin zowel de functies van plantenhormonen als actief transport en het klassieke apoplast/ symplast concept integreren. Histologie Dit vak omvat een grondige bespreking van de hoofdweefsels van dieren (epithelia, bindweefsels, spierweefsel en zenuwweefsel), hun belangrijkste onderverdelingen en derivaten (bv. cuticula). Zodoende reikt het essentiële basiskennis aan waarop de verdere bespreking van Vorm-Functie & Diversiteit in het dierenrijk kan bouwen. Embryologie Sex-determinatie, gametogenese, bevruchting, gastrulatie, neurulatie en vooral organogenese komen in deze cursus aan bod. Daarnaast worden belangrijke regulerende processen (genetische factoren en inductieprocessen)
36 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar behandeld. Deze inleiding tot de embryologie steunt vooral op voorbeelden uit de ontwikkeling van de vertebraten. Diversiteit van wieren, landplanten en schimmels Deze cursus sluit aan op het vak “Overzicht van de grote bouwplannen”; hij heeft, naar inhoud, drie aspecten. Inzicht verwerven in de diversiteit van schimmels en wieren is hiervan het eerste. Daarnaast wordt door met de klassieke classificatie te leren omgaan, een basis verworven voor het opleidingsonderdeel geïntegreerde excursies; inzicht in de taxonomie is bij determinaties inderdaad een noodzaak. Als laatste wordt een inzicht verworven in de positie van de belangrijkste groep landplanten: de angiospermen. De controverse rond de oorsprong en de radiatie van de bloemplanten wordt op basis van de gekende argumenten (fossielen, cladistische analyse) ontleed. Diversiteit van dieren De cursus bespreekt de de evolutionaire samenhang tussen de belangrijkste bouwplannen, de verschillende hypothesen over de afstamming van deze groepen in hoe variaties op een zelfde bouwplan leiden tot een grote diversiteit. Je zoekt zelf informatie bijeen over de minder bekende bouwplannen van een kleiner phylum, en verwerkt dat tot een presentatie voor je medestudenten. Tenslotte worden, d.m.v. een voorbeeld van een diverse groep (bijv. Arthropoda, Mollusca of Vertebrata) de variaties binnen eenzelfde bouwplan besproken en wordt nagegaan hoe deze diversiteit beschreven en gekatalogeerd kan worden. Ook in de praktische oefeningen ga je verder in op variaties in bouwplannen en bouw je daarmee verder aan een portfolio waarin je ook de resultaten van de practica van de andere dierkundige vakken verzamelt. Fauna en flora II Je verdiept je verder in de inheemse fauna en flora. Je leert heel wat planten en dieren herkennen op soortniveau. Onder begeleiding bezoek je gedurende een zestal excursies verschillende biotopen en verzamelt er materiaal. De identificatie van dieren en planten gebeurt tijdens de excursie of nadien in het laboratorium, aan de hand van determinatiesleutels en flora’s. Door aan-
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar | 37 dacht voor verschillende aspecten van de biotopen krijg je tevens een inzicht in de samenhang van levensgemeenschappen. Ecologie II De studie van de ecologie gaat hier verder op het niveau van gemeenschappen, ecosystemen en de wereld als geheel. Je leert over biodiversiteit en het samenleven van verschillende soorten organismen, over biogeochemische cycli, cycli van nutriënten en van energie en de effecten van global change. Ook de rol van de mens in de interacties met populaties, verstoring van kringlopen en gebruik van energie komen aan bod. Aardwetenschappen II Met de basiskennis van geologie en bodemkunde opgedaan in bachelor 1, verwerf je hier inzicht in de geomorfologie en oceanografie. De praktische kennis en de interpretatie van geomorfologische vormen worden aangeleerd met kaartmateriaal, fotomateriaal en terreinobservaties. Biomoleculen Je bestudeert de belangrijke groepen van organische verbindingen van biologische oorsprong zoals lipiden, carbohydraten, aminozuren-peptidenproteïnen en nucleotiden-nucleïnezuren. Je krijgt een inzicht in de fysische en chemische eigenschappen van deze moleculen. Biochemie De belangrijkste doelstelling van deze cursus is het begrijpen van het metabolisme dat de chemische en fysische basis is van leven in al zijn vormen. De grote metabole pathways van koolhydraten, lipiden, aminozuren en nucleotiden alsook de fotosynthese, het elektronentransport en de oxidatieve fosforylatie worden uitvoerig besproken. Daarnaast worden ook de thermodynamische aspecten van de reacties en de hormonale regulatie van de metabole activiteit van de organismen uitvoerig belicht. Fysica II De cursus brengt een overzicht van de belangrijkste begrippen uit de elektriciteit, elektromagnetisme, fysische optica, microscopen, atoomkernen en radioactiviteit, en dit als wetenschappelijke bagage voor de verdere opleiding. Experimenten demonstreren het verband tussen theorie en natuurverschijnsel proefondervindelijk. Tijdens de les worden vele topics toegelicht met toe-
38 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar passingsvoorbeelden uit de life-sciences, zoals: elektrostatische krachten bij de replicatie van DNA, of begrippen als weerstand en condensator toegepast in de geleiding van zenuwvezels. Statistiek Je leert statistiek begrijpen en gebruiken vanuit een biologisch perspectief. Vooreerst worden de basisbegrippen van de biostatistiek behandeld en wordt aan de hand van voorbeelden het basisprincipe van het testen van hypotheses uitgewerkt. De binomiaal en normale verdeling worden meer in detail behandeld. Daarna volgt een bespreking van een reeks statistische procedures (t-test, ANOVA, regressie/correlatie, vergelijken van frequentieverdelingen) en hun toepassingen met biologische data. Het gebruik van het statistische pakket R wordt doorheen de cursus geïllustreerd en toegepast aan de hand van praktische oefeningen. Bio-ethiek De student wordt vertrouwd gemaakt met de ethische problemen en discussies rond natuurbescherming, dierenwelzijn, biotechnologie, bio-medische wetenschappen die in de maatschappij en de wetenschappelijke wereld aan de orde zijn. Dit vak wil veeleer tot kritisch denken uitnodigen dan pasklare antwoorden bieden. Inleidend worden de methoden van ethische reflectie gesitueerd en wordt de band ethiek/maatschappij onderlijnd. Nadien nodigt het vak de studenten uit tot zelfstandige kritische reflectie, gesteund door wetenschappelijke informatie, maar ook bewust van de eigenheid van tradities, methoden en stijlen van ethische reflectie die vandaag de maatschappelijk-ethische discussies en debatten vorm geven.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 39 Moleculaire biologie De cursus biedt een theoretische basis voor alle biologen, wat ook hun finaliteit zal zijn. Je verwerft hier inzicht in de verschillende machinerieën (transcriptie, translatie, ...) die het mogelijk maken dat gecodeerde informatie aanleiding geeft tot specifieke eiwitten. Maar je leert ook hoe, a.h.w. in de omgekeerde richting, controle gebeurt van de informatiestroom opgeslagen in de nucleïnezuren door eiwitten (enzymen, transcriptiefactoren, enz...). Zodoende ontwikkel je een inzicht in ingewikkelde regulatiemechanismen. Daarnaast is er ook aandacht gegeven aan belangrijke zogenaamde “recombinant-DNA-technologieën” die meer toepassingsgericht zijn. Microbiologie Dit opleidingsonderdeel voorziet een grondige basis in de algemene microbiologie door inzicht te verschaffen in de diversiteit en biologie van bacteriën en virussen, de plaats van micro-organismen in ecosystemen en de rol die ze in de biosfeer spelen in diverse natuurlijke processen en bij menselijke activiteiten. Je maakt kennis met technieken om micro-organismen te kweken, of om ze te bestrijden. Tijdens het practicum leer je standaardtechnieken uit de bacteriologie (aseptisch werken, kleuringen, celkweek), je leert bacteriën herkennen en tellen en bestudeert bacteriële activiteit in bodem- en waterstalen. Immunologie Het doel van deze cursus is je wegwijs te maken in de basisbegrippen van immunologie: het onderscheid tussen het “zelf” en “niet-zelf”, basisfuncties van en interacties tussen de belangrijkste immunologische organen en celtypes. De diversiteit van het immuunsysteem in in levende organismen wordt belicht en tevens worden de belangrijkste immuunpathologische reacties behandeld. Tot slot komen toepassingsmogelijkheden van de belangrijkste immunologische laboratoriumtechnieken aan bod. Parasitologie Hier krijg je een systematisch overzicht van de belangrijkste groepen van parasitaire protista, dieren (en in beperkte mate planten en schimmels). Microbiële parasieten worden slechts inleidend vermeld. Er wordt vooral aandacht geschonken aan de vormenrijkdom, de verschillende levenscycli en transmissiepatronen en het samenspel tussen gastheren, vectoren en parasieten. Er is een practicum voorzien dat de vormenrijkdom van parasieten illustreert en
40 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar dat je in staat stelt verschillende types van parasieten en levensstadia van deze parasieten te herkennen. Genetica m.i.v. populatiegenetica De cursus biedt een breed, inleidend overzicht van de basisprincipes van Mendeliaanse overerving in het licht van de neo-Darwinistische evolutietheorie. Inhoudelijk behandelt de cursus in grote lijnen vooral de wetten van Mendel en de (schijnbare) afwijkingen daarvan zoals interacties tussen allelen op een locus, pleiotropie, epistasie, extranucleaire erfelijkheid, maternale effecten, ‘genomic imprinting’, epigenetische fenomenen en kwantitatief genetische kenmerken. Binnen deze topics worden telkens biologisch relevante onderwerpen behandeld. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan chromosomen, geslachtsgebonden erfelijkheid en koppeling. Op populatieniveau worden thema’s zoals Hardy-Weinberg evenwicht, koppelingsevenwicht, drift, mutatie en selectie behandeld. De cursus stimuleert een interdisciplinaire benadering, waarbij je wordt aangespoord om verbanden te leggen met stof uit andere cursussen. Kortom, de cursus wil genetica aanbrengen vanuit een holistische visie en dus niet vanuit een visie van ‘genetica om de genetica’. Daarom wordt er ook regelmatig (kort) ingegaan op maatschappelijke en filosofische implicaties en problemen die verband houden met genetica (bv. eugenetica, rassenproblematiek, Lysenkoism, GMOs, resistentieproblematiek, ‘intelligent design’, enz.). Ecosysteembeheer In deze cursus ga je na waarom de biodiversiteit achteruitgaat en wat de wetenschappelijke basis is voor het natuurbeheer. Er wordt een globaal beeld geschetst van de wereldmilieuproblematiek en van specifieke zaken als de invloed van habitatverlies, verzuring, versnippering, vermesting op de natuur. Verder komen verschillende aspecten aan bod zoals eilandbiogeografie, landschapsecologie, vegetatie-ecologie, etc. Vervolgens komt een bespreking van de verschillende methoden voor natuurbeheer en wordt dieper ingegaan op de globale visie zowel nationaal als internationaal. Hierbij wordt ook de relevante wetgeving besproken. Vervolgens wordt dieper ingegaan op het concept ecosysteembeheer. Gedragsbiologie De grote verscheidenheid aan gedragingen die men in het dierenrijk kan terugvinden, is vaak overweldigend. In deze cursus zoek je naar verklaringen
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 41 voor gedrag, op 4 verschillende manieren. De vraag waardoor richt zich op de machinerie die nodig is voor het uitvoeren van gedrag (fysiologie/hersenen); de vraag waarlangs gaat over de ontwikkeling van het gedrag tijdens het leven van een individu; de vraag waartoe heeft te maken met de functie van het gedrag; de vraag waaruit verwijst naar het evolutieproces, vooral naar het gedrag van voorouders en naar de overeenkomsten en verschillen tussen verwante soorten. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan (1) enkele specifieke vormen van gedrag: (eu)sociaal gedrag, communicatie, defensief gedrag, reproductie en seksuele selectie; (2) recente ontwikkelingen en wisselwerkingen met andere onderzoeksdisciplines; (3) discussiepunten binnen het vakgebied (aangeboren-aangeleerd discussie), evolutionaire benadering van menselijk gedrag (sociobiologie, evolutionaire psychologie…), (4) de toepassingen en maatschappelijke betekenis van de gedragsbiologie, bijvoorbeeld i.v.m. welzijn van dieren, natuurbeheer, cognitieonderzoek…. In een meer praktisch gedeelte komt het objectief beschrijven en meetbaar maken van gedrag aan bod. Je maakt kennis met de praktijk van gedragsbiologisch onderzoek: het observeren en registreren, het analyseren en interpreteren. Duurzame ontwikkeling In dit vak krijg je een brede inleiding tot de problematiek van duurzame ontwikkeling, met aandacht voor de ecologische, economische en sociale pijlers ervan, maar ook de lokale en internationale beleidscontext. Tijd en ruimte zijn daarbij essentiële dimensies; ze verwijzen naar de inter- en intragenerationele solidariteit en ethiek. De (uitdaging van) toepassing van duurzame ontwikkeling in de realiteit wordt uitgebreid geïllustreerd in het gebruik van indicatoren voor duurzame ontwikkeling en in cases in de sfeer van water, energie en duurzaam ondernemen. Levensbeschouwing Deze cursus wil je doen nadenken over de basis en betekenis van verschillende levensbeschouwingen en hun effecten op de maatschappij. Iedereen volgt een inleidende module over wat levensbeschouwing eigenlijk inhoudt en wat de belangrijkste levensbeschouwingen zijn. Daarna verdiep je je verder in een levensbeschouwing naar keuze (Christendom, Monotheistische religies, Oosterse levensbeschouwing, Vrijzinnig Humanisme). Tenslotte kies je tussen modules die levensbeschouwing in een breder kader plaatsen (Levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society, Levensbeschou-
42 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar wing en natuurwetenschap, Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing, Levensbeschouwing en het individu, De levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving). Projectwerk Je voert onder begeleiding een eigen onderzoeksproject uit binnen het kader van één van de gekozen stages. Je zoekt informatie op in de internationale vakliteratuur, stelt op basis hiervan werkhypothesen op en zet deze om in experimenten en protocols voor datacollectie. De data worden verwerkt, waar nodig ondersteund met statistische analyses, en geïnterpreteerd in het kader van de relevante vakliteratuur. Over de resultaten rapporteer je in een schriftelijk verslag (in de stijl van een wetenschappelijk artikel) en via mondelinge presentaties; deze worden geëvalueerd via peer-review door medestudenten. Stages (minimum 1 verplicht te kiezen) Alpiene stage De alpiene stage wordt om de twee jaar georganiseerd, alternerend met de Tropische stage. De student verwerft een overzicht van alpiene en arctische biotopen, zowel betreffende de voorkomende levensvormen als de geomorfologische - en bodemkarakteristieken, en het klimaat. De stage gaat door gedurende een 7 à 10 dagen durende groepsreis naar de Alpen of in een arctisch gebied. Dagelijks worden excursies (meestal voettochten) georganiseerd naar sites die relevant zijn voor de kennismaking met het landschap en de vegetatiezones in het gebergte. De studenten verzamelen tijdens deze excursies materiaal en gegevens (determinaties, observaties, metingen) die ze kunnen gebruiken voor het Projectwerk. Laboratoriumstage Je ervaart hoe in laboratoria onderzoek verricht wordt naar de fysiologie, de celbiologie en de biochemie van organismen. De nadruk ligt op het begrijpen van de vraagstelling en het uitstippelen, uitvoeren van experimenten en het interpreteren van de resultaten. Er worden technieken gebruikt als: in vitro cultuur, microscopie, courante moleculaire biologie manipulaties, reporter-gen expressie, extractie, precipitatie, filtratie, chromatografische zuiveringstechnieken, isolatie van eiwitcomplexen en scheiding onder natieve omstandigheden, identificatie met massaspectrometrie. Je kiest een
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 43 onderwerp in samenspraak met de lesgever en verzamelt data die je dan later in je Projectwerk gebruikt. Mariene stage De stage mariene biologie wordt georganiseerd bij springtij in de maand september in Pas-de-Calais. Op dat moment is het laag tij extreem laag waardoor er diep in de getijdezone kan worden doorgedrongen om materiaal te verzamelen en te determineren. Je bestudeert de unieke geologische situatie van het gebied, met een rijke kalkvegetatie en gaat op excursie naar beschermde en nietbeschermde zand- en rotsgebieden. Je leert over getijden en getijdengebieden en bekijkt welke planten en dieren in welke niche vertegenwoordigd zijn. Naast een morfologisch systematisch gedeelte van de stage, wordt in een tweede luik dieper ingegaan op de ecofysiologie van organismen in de zee en getijdezone. Je krijgt de kans om zelf een experiment op te zetten en uit te voeren om gegevens te verzamelen voor je Projectwerk.
44 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Tropische stage De Tropische stage wordt om de twee jaar georganiseerd, alternerend met de Alpiene stage. Ze bestaat uit een reis van iets meer dan 2 weken naar Tanzania in de loop van de maand juli. Onder begeleiding van professoren en assistenten van de Universiteit Antwerpen en van Tanzaniaanse onderzoekers, voer je gedurende de eerste week een klein, en vooraf in België voorbereid, microproject uit op de universiteitscampus in Morogoro. Tijdens dit microproject kunnen gegevens worden verzameld voor het Projectwerk. Gedurende het tweede gedeelte van de stage maak je, via een rondreis in Tanzania, kennis met belangrijke tropische biotopen zoals savanna, struiksavanna, bergregenwoud, mangrove, koraalrif. Tijdens deze rondreis worden uiteraard heel wat observaties van planten en dieren verricht. Keuzevakken Biologische anthropologie In dit opleidingsonderdeel wordt de evolutie en radiatie van de primaten behandeld met een summier overzicht van de fylogenie en een grondiger behandeling van de ecologie en het sociaal gedrag van de primaten. De overgang naar de hominiden wordt geanalyseerd met als voorbeeld de overgang naar het bipedalisme. Bij de bespreking van de eerste hominiden wordt vooral stilgestaan bij de australopithecinen. De opkomst van het genus Homo wordt vooral besproken a.h.v. H. erectus. De modernere mens wordt belicht via de Neanderthalmens. De evolutie van het brein neemt een speciale plaats in de biologische antropologie in en zal uitgebreid worden belicht aan de hand van Theory of Mind, taal, oorlogvoering en bewustzijn. Culturele ecologie Culturele ecologie onderzoekt de wisselwerking tussen menselijke populaties, hun cultuur en het milieu. M.a.w. culturele ecologie bestudeert hoe het milieu menselijke populaties beïnvloedt en hoe mensen via hun cultuur een adaptief antwoord vinden op milieuveranderingen. Deze cursus biedt een grondige reflectie over één der cruciale draaimomenten in de menselijke geschiedenis en evolutie, het ontstaan van de landbouw. Hierbij staat het interdisciplinair denken voorop en worden zowel de archeologische, biologische, antropologische, etnografische als filosofische aspecten uitgediept van de overgang van jager-verzamelaar-visser naar landbouwer en de maatschappelijke gevolgen hiervan.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 45 Andere voorbeelden komen uit meer recentere tijden, zoals ondermeer de relatie tussen het klimaat, het landschap in Groenland en de opkomst en ondergang van de Vikingculturen in Groenland. Samenhangend hiermee wordt de veranderende perceptie van het landschap, en onze houding ten opzichte van de natuur, zoals te vinden in allerlei (kunst)uitingen, ter sprake gebracht. Dierenwelzijn Vooreerst wordt een omschrijving gegeven van het begrip ‘dierenwelzijn’ rond de notie “vijf vrijheidsgraden en voorzieningen”. Er worden enkele topics grondig uitgediept: stress (als adaptatie en uitputting), bewustzijn, gewaarwording en lijden. Welzijn wordt belicht vanuit de veeteelt. Verder wordt deze kennis meer specifiek toegepast op dieren die gehouden worden voor voedsel (geïndustrialiseerde veehouderij, pluimvee, varkens, runderen, transport en slacht), voor wetenschappelijk onderzoek en biotechnologie (laboratoriumdieren), voor sport (jacht, visvangst, paardrijden), als huisdieren (hond, kat, paard...). GGO’s in het dagelijks leven Genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s) vinden steeds meer hun weg naar ons dagelijks leven. Dieren worden volop gevoed met producten afkomstig van GMO’s en talrijke medicijnen bevatten actieve bestanddelen verkregen door recombinante technologieën. Maar, weet jij waar ze voorkomen? Weet jij hoe ze verkregen worden en of de consumptie ervan risico’s inhoudt? In dit verbredingsvak wrodt aandacht besteed aan de gebruikte technieken voor de aanmaak van GMO’s, het gebruik ervan in alledaagse producten, hun voor- en nadelen en het industriële belang ervan. Good Field Practices Heel wat biologen voeren onderzoek uit in het veld en in dit opleidingsonderdeel leer je een aantal vaardigheden die daarbij van pas komen of dingen die je in het achterhoofd moet houden: planning en voorbereiding; vergunningen; gebruik van kaartmateriaal; methodes om abundantie en verspreiding van soorten na te gaan; algemene bemonsteringstechnieken; aspecten van veiligheid in terreincondities; beheer en analyse van gegevens; algemene aspecten van rapportering; kwaliteitscontrole van data.
46 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Good Laboratory Practices Je leert hoe je in een laboratorium moet functioneren conform de GLPrichtlijnen. Deze hebben te maken met algemene orde, het ijken en onderhouden van instrumenten, de biologische en chemische veiligheid in het laboratorium, het verzamelen, noteren en opslaan van (soms vertrouwelijke) gegevens en de rapportering. Je ziet hoe dit gebeurt zowel in onderzoeks- als in productielaboratoria. Je maakt kennis met de regels hieromtrent die vastliggen in wetgeving, in registratie-, certificatie- en normeringsvoorwaarden e.d. Inleiding tot systeembiologie In een globale benadering van biologische systemen worden de grenzen van de afzonderlijke “klassieke” vakken zoals biochemie, genetica, fysiologie e.d. overstegen. Bestaande basiskennis wordt gecombineerd met concepten en gegevens uit verschillende disciplines zoals biologie, wiskunde, fysica en chemie om te begrijpen hoe een cel werkt, interageert en communiceert in een multi-cellulair systeem zoals een orgaan en organisme. Eiwit- & gen-expressie, bio-informatica, discovery vs hypothese gedreven onderzoek worden behandeld om te komen tot actuele voorbeelden van systeembiologie. Belangrijke modelorganismen (zoals Caenorhabditis, zebravis, Arabidopsis) worden behandeld en hun meest recente bijdragen in deze integrerende benadering worden besproken. Leren observeren Aansluitend op de cursus gedragsbiologie verwerf je in dit practicum vaardigheden met betrekking tot het observeren en interpreteren van gedrag (zelfstandig opstellen en uitvoeren van gedragsprotocollen, analyse en interpretatie van eenvoudige waarnemingsgegevens, trainen in het opstellen van eenvoudige gedragsexperimenten, schrijven van een werk/essay aan de hand van een opdracht…). Daarnaast zal bijzondere aandacht besteed worden aan (1) het stellen van de juiste vragen in de context van gedragsonderzoek; (2) hoe hypothesen en predicties kunnen getest worden op basis van gedragsgegevens; (3) hoe gedragsgegevens kunnen verwerkt, geïnterpreteerd, en gepresenteerd worden. Microscopietechnieken In het theorie-deel van de cursus worden de preparatietechnieken behandeld en de observatie/analysetechnieken. Deze laatste omvatten licht- en
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 47 electronenoptische methoden en scanning probe benaderingen zoals AFM en SNOM. In het praktische deel gebruikt de student zelfstandig één of meerdere technieken en voert een opdracht uit. Voor het theoriedeel van de observatietechnieken is een inbreng uit het departement Fysica voorzien. Milieu en maatschappij Dit vak is opgevat als een brede inleiding op de inhoud, rol en belangrijke concepten van milieurecht, milieueconomie en beleidswetenschap in de context van milieuvraagstukken en hun oplossing. Daarom doceren in dit opleidingsonderdeel verschillende vakspecialisten. De complementariteit van benadering en accenten worden geïllustreerd aan de hand van een gemeenschappelijke case: gebiedsgericht natuurbeleid. Onderwerpen in de cursus zijn: sociale dilemma’s, types beleidsinstrumenten, (de fasen uit) de beleidsontwikkeling, strategische planning, meerlagig beleid, de organisatie van het recht, de inhoud van het milieu- en natuurbeheerrecht, de bevoegdheidsverdeling; basiswerking van de markt, economische externalisering van milieueffecten; publieke economie, de economische waardering van natuur, de perceptie van milieu- en natuur en maatschappelijk draagvlak voor beleid. Wetenschapscommunicatie In deze cursus verwerf je instrumenten en inzichten om succesvol over wetenschappen te communiceren. Je leert doelen en doelgroepen definiëren en denkt na over de relatie tussen wetenschap en samenleving en over trends en evoluties in communicatie en wetenschapscommunicatie. De cursus is echter vooral praktijk gericht met als doel je te bekwamen in een aantal vaardigheden zoals het helder leren schrijven, het spreken in groep en het omgaan met media (radio/TV) en andere informatieverspreiders. Wiskunde in de biologie Aan de hand van voorbeelden leer je hoe je wiskunde kan gebruiken om biologische fenomen te beschrijven. Je leert hoe je die wiskundige formulering dan kan gebruiken als model om het biologische systeem beter te begrijpen en daar conclusies uit te trekken. De voorbeelden komen uit de hele biologie, bijvoorbeeld de opbouw van bloemen, de groei van populaties, de snelheid van chemische reacties in een cel of de ontwikkeling van gedragspatronen.
48 | Studie- en studentenvoorzieningen Cursusdienst Eerstejaars kunnen voor de aankoop van cursussen terecht bij de Cursusdienst (Campus Groenenborger, naast de cafetaria, tegenover lokaal U024 en U025). De officiële cursussen, uitgegeven door de professoren en assistenten onder de vorm van losse kopies en eventueel CD’s met illustratiemateriaal, worden er tegen minimale prijzen verkocht. Veel van dit materiaal is natuurlijk ook beschikbaar via het electronische leerplatform Blackboard. Aan de balie van de cursusdienst vind je een lijst van de cursussen met betrekking tot jouw studierichting. De cursusdienst verkoopt ook ander studiemateriaal zoals labojassen, veiligheidsbrillen, dissectiesets, enz. Sport Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen (+/- 30 sporten). Daarnaast besteden we aandacht aan representatiesport en interfacultaire competities en worden er allerhande tornooien georganiseerd evenals sportinitiaties, skistages, de 24-urenloop, Hossa-sportorganisaties... Campus Middelheim beschikt over een mooie sporthal (Sportopolis). Je kan er naar hartelust fitnessen, dansen, vechtsporten beoefenen, squashen, badminton spelen, tafeltennissen enz. Daarnaast beschikt het sportcomplex over een polyvalente zaal die ruimte biedt voor sporten zoals volleybal, handbal, basket- en korfbal, zaalvoetbal...,. Er is ook een denksportruimte (schaken, bridge,...), een ontspanningsruimte met biljart en een cafetaria voorzien. Meer info op www.sportUA.be. Computerfaciliteiten Op alle campussen van de Universiteit Antwerpen kan je gebruik maken van volwaardige computerfaciliteiten en van het elektronisch leerplatform “Blackboard”. Je vindt zowel computers in de bibliotheekruimten als in speciaal daartoe voorziene lokalen. Bovendien kan je in de bibliotheken en cafetaria’s ook draadloos surfen met je eigen laptop.
Studie- en studentenvoorzieningen | 49 Studentenrestaurants De Universiteit Antwerpen beschikt over goede studentenrestaurants waar je terecht kan voor warme en vegetarische maaltijden aan een zeer democratische prijs. De studenten kunnen terecht in het studentenrestaurant “Het Atrium” (Campus Middelheim). Een andere mogelijkheid biedt “De Passage” (Campus Groenenborger) met weliswaar een beperkter aanbod aan warme maaltijden maar met een ruime keuze aan broodjes, gebak, salades, versnaperingen en soep. De laatste jaren werd het aanbod aanzienlijk uitgebreid. Campus Drie Eiken beschikt naast een restaurant met een uitgebreide keuze aan gerechten over een uitstekende en drukbezochte cafetaria met een prachtig zonneterras.
50 | Studentenverenigingen
Hoe bereik je makkelijk de campussen? | 51
Het studentenleven aan de Universiteit Antwerpen De boog kan niet altijd gespannen staan. Zoek je wat verstrooiing en wil je het studentenleven wat aangenamer maken dan kan je je aansluiten of kennismaken met enkele studentenverenigingen van de Universiteit Antwerpen.
Wegbeschrijving naar de vier campussen Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden. De vier campussen zijn campus Drie Eiken, Stadscampus, campus Groenenborger en campus Middelheim.
FABIANT Als biologiestudent kom je in de eerste plaats in contact met FABIANT, de studentenvereniging voor biologiestudenten. Het is een erg actieve vereniging met een clubblad en diverse activiteiten zoals TD’s en traditionele cantussen, maar ook regelmatig uitstappen en weekends. De sfeer tussen de studenten is erg goed in Antwerpen en ook afgestudeerden (zelfs assistenten en professoren) nemen soms nog deel aan de activiteiten. Kijk eens op www.fabiant.be.
Met de fiets De campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets! Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten.
VUAS Naast de eigen studentenvereniging is er ook VUAS (Verenigde Universiteit Antwerpen Studenten). Deze organisatie is een overkoepeling van ASK-Stuwer en UNIFAC (resp. de studentenverenigingen van de buitencampussen en van de Stadscampus).
-
- -
De praeses (voorzitter) en het praesidium engageren zich voor de studenten op vlak van ontspanning, begeleiding en bescherming. Zij stellen drie doelen voorop: de opmaak van de wekelijkse Snelkrant die gratis wordt verspreid en informatie biedt over de activiteiten van studentenverenigingen, beschikbare jobs bij de jobdienst, e.a.; studentenvertegenwoordiging en behartiging van studentenbelangen; instaan voor ontspanning en culturele activiteiten (bv. wekelijkse filmvertoning, jaarlijkse filmweek, go-cartrace, cocktailparty, galabal,...). VUAS vormt tevens de tussenschakel tussen andere studentenkringen, de studenten en de academische overheid van de Universiteit Antwerpen. Voor meer informatie kan je ook terecht op: www.vuas.be. Voorts zijn er nog studentenclubs die niet aan opleidingen gebonden zijn maar studenten bijeen brengen met bijvoorbeeld gelijkaardige politieke interesses. Ook CAMPINARIA, de vereniging van kot- en homestudenten, is een naam die je ongetwijfeld zal horen vallen.
Met de bus of de tram De Lijn info: 070 220 200 Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, verloren voorwerpen en algemene inlichtingen: op weekdagen van 7 tot 19 uur, za-, zo- en feestdagen van 10 tot 18 uur. Je kan ook terecht in één van de Lijnwinkels om een dienstregelingsboekje te kopen. Die bieden een overzicht van alle bus- en/of tramlijnen in een streek. Op veel bussen en trams vind je een folder met de dienstregeling van de lijn waarop je rijdt. Natuurlijk kan je ook steeds één van de chauffeurs aanspreken of surfen naar www.delijn.be. De website van De Lijn beschikt ook over een routeplanner die voor jou de reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt. Dienst Abonnementen van De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen, T +32 3 218 14 11 (op weekdagen van 8.30 tot 16 uur),
[email protected] Met de trein Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, vertrek- en aankomst‑ tijden kan je terecht op de website van de NMBS, www.b-rail.be. Met de auto Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan best de blauwe parkeerroute “Meir Universiteit”. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer info kan je terugvinden op www.parkereninantwerpen.be
52 | Plattegrond van campus Groenenborger Hoofdadres campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171 - 2020 Antwerpen
Plattegrond van campus Drie Eiken | 53 Hoofdadres campus Drie Eiken Universiteitsplein 1 - 2610 Antwerpen
54 | Bijkomende informatie Provinciale informatiedagen De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-infobeurzen (Sidin’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Infomomenten voor toekomstige studenten Open lesdagen Tijdens de Krokusvakantie van het Secundair Onderwijs organiseert de Universiteit Antwerpen open lesdagen. Bij de open lesdagen kan je twee soorten van lessen volgen, namelijk de meelooplessen en de proeflessen. Bij de meelooplessen kan je samen met de studenten van de bachelor eerste jaar één of meerdere colleges volgen. Sommige faculteiten organiseren ook proeflessen. De proefles is een ‘voorproefje’ van hoe een les kan zijn. Meer info en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen. Infodagen Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben plaats in maart en april. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostanden de cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen. Infomarkt Twijfel je nog over je studiekeuze? Wil je nog graag een bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt in september. ’s Namiddags is er een infomarkt voor bachelor-, schakel, master- en master na masterprogramma’s. ’s Avonds is er een informarkt ‘flexibel studeren en avondonderwijs’. Net als bij de infodagen in het voorjaar kan je aan de infostanden de cursussen inkijken en brochures verkrijgen. Je kan er ook terecht met je vragen en eventuele twijfels. Naast de medewerkers van de opleidingen zijn er ook studentenbegeleiders aanwezig. Vooraf inschrijven is niet nodig. De datum en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
Bijkomende informatie | 55 Brochures over andere opleidingen Andere publicaties in deze reeks (alfabetisch gerangschikt): Biochemie en Biotechnologie, Bio-ingenieurswetenschappen, Biomedische Wetenschappen, Chemie, Communicatiewetenschappen, Diergeneeskunde, Farmaceutische Wetenschappen, Fysica, Geneeskunde, Geschiedenis, Handelsingenieur, Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, Informatica, Politieke Wetenschappen, Rechten, Sociologie, Sociaaleconomische Wetenschappen, Taal- en Letterkunde, TEW: Bedrijfskunde, TEW: Economisch Beleid, Wijsbegeerte, Wiskunde. Wil je meer informatie dan kan je een brochure van één van deze opleidingen aanvragen via via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten Informatie Punt (STIP). Internet Surf gerust eens naar de volgende website van de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be/studiekiezer. Je vindt er uitgebreide informatie over alles wat je als student moet weten: studieaanbod, internationale programma’s, studiebegeleiding, voorbereidende cursussen, sociale voorzieningen, studentenleven, bibliotheken, examenreglement, enz.
56 | Bijkomende informatie
Addendum| 57
BIO-WETENSCHAPPEN: DOOR HET BOS DE BOMEN ZIEN?
Studenten Informatie Punt (STIP) Stadscampus Grote Kauwenberg 2, Gebouw E 2020 Antwerpen T +32 3 265 48 72
[email protected] Faculteit Wetenschappen Decanaat Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw T 2020 Antwerpen T +32 3 265 33 07
[email protected] Departement Biologie Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouw C 2610 Wilrijk (Antwerpen) T + 32 3 265 22 70 Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw V 2020 Antwerpen T +32 3 265 34 65
www.ua.ac.be/studiekiezer www.ua.ac.be/biologie
Biologie is dé wetenschap van de 21ste eeuw… Het is dan ook niet verwonderlijk dat de laatste jaren nieuwe specialisaties en zelfs nieuwe opleidingen in de bio-wetenschappen zijn ontstaan. Dat maakt het er niet makkelijker op voor jou om die universitaire opleiding te kiezen die het best bij jouw belangstelling en vooropleiding past, als je interesse hebt voor de biologische wetenschappen. In dit addendum vergelijken we de vier bio-wetenschappelijke opleidingen aan de Universiteit Antwerpen. Uiteraard zijn er heel wat raakvlakken en grensgebieden tussen de opleidingen, maar toch hebben ze elk hun eigen karakter. Biologie Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn facetten, gaande van het moleculaire niveau binnenin de cel tot het niveau van het hele ecosysteem en de aarde als levende planeet. Op welk niveau je ook werkt, je houdt steeds het levende organisme in het oog. Hoe zit het in elkaar? Hoe functioneert het zowel van binnen als naar buiten toe in contacten met de omgeving? Hoe is de enorme biologische diversiteit ontstaan in vorm, gedrag, levensprocessen, ecologie van planten, dieren en andere levende wezens? De biologische evolutie is het denkkader dat je kritisch gebruikt om op zoek te gaan naar verklaringen. Maar ook: wat zijn de bedreigingen voor natuur en milieu en hoe kan je een ecosysteem het best beheren? Als je gedreven bent door fundamentele nieuwsgierigheid naar de levende natuur, van cel tot ecosysteem, dan is biologie de richting voor jou. Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving, en de tewerkstelling van biologen is dan ook erg divers. Een belangrijk segment is het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek in universiteiten of onderzoeksinstellingen, via het maken van een doctoraat. In de privé-sector zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwikkelingswerk en in marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sector en in industriële laboratoria. Er is ook veel vraag naar biologen bij de overheid, in studiecentra en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Ongeveer één vierde van de biologen vindt werk in het secundair en hoger onderwijs.
58 | Addendum Biochemie en Biotechnologie De basis van het leven ligt in de chemische processen die zich afspelen in een cel. De omzetting van genetische informatie naar de waargenomen eigenschappen van een organisme, de communicatie tussen cellen en de energiehuishouding die nodig is voor deze processen zijn fundamentele systemen waarover nog veel nieuws te ontdekken valt. Als er iets niet naar behoren functioneert op dit niveau, veroorzaakt dat meestal ernstige problemen voor het individu, zoals aangeboren afwijkingen. Anderzijds kan je misschien ingrijpen in deze celprocessen en zo die problemen vermijden, of de moleculaire processen op een geschikte manier exploiteren. Ben je gefascineerd door wat zich afspeelt binnen een cel, en hoe je die processen kan beïnvloeden, dan zit je goed bij Biochemie en Biotechnologie. Afgestudeerden kunnen aan de slag in het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek, in de biotechnologische- en farmaceutische industrie en in diagnostische laboratoria (klinische, milieu, agrarische, enz.). Andere mogelijkheden zijn tewerkstelling in de commerciële, technische en informaticasector, in management of leidinggevende functies en in het onderwijs.
Bio-ingenieurswetenschappen Als bio-ingenieur gebruik je een brede natuurwetenschappelijke kennis om technologische en management-problemen op te lossen die zich stellen in verband met het gebruik en beheer van levend materiaal. Je leert biologische systemen kennen, van het cellulaire niveau tot het aardse milieu, vooral met de bedoeling om deze systemen op een optimale manier te kunnen gebruiken. Dat kan dan variëren van gentechnologie, over betere productiemethodes in landbouw en voedingsnijverheid, tot milieutechnologie en land- en bosbeheer. Je leert ook hoe je de ontwikkelde technologie dan in de praktijk kan toepassen, in de industrie of bij de overheid. Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieurstudies. Je steunt op een grondige kennis van biologie, maar ook van wiskunde, natuurkunde en scheikunde, en je leert om die natuurwetenschappelijke kennis te integreren en toe te passen op ingenieursniveau. Wil je je interesse voor biologie graag combineren met een stevige dosis techniek, dan past een opleiding tot bio-ingenieur zeker bij jou.
Addendum | 59
Omwille van de brede wetenschappelijke en technische vorming hebben bio-ingenieurs een brede afzetmarkt. Naargelang hun specialisatie komen ze terecht in verschillende industriële sectoren (vb. scheikundige en farmaceutische industrie, voedingsnijverheid, waterzuivering, afvalverwerking, kwaliteitscontrole), medische laboratoria, overheidsinstellingen, landbouwkundig onderzoek Biomedische wetenschappen Als biomedicus bestudeer je het functioneren van de mens, in ziekte en gezondheid, tot op het moleculaire niveau. Je verwerft fundamenteel wetenschappelijke kennis en raakt vertrouwd met allerlei laboratoriumvaardigheden. De opleiding bereidt je voor op wetenschappelijk of technologisch onderzoek in een klinische context. Je werkt dan ook nauw samen met andere wetenschappers, artsen en apothekers. Tijdens je studies krijg je inzicht in het onderzoek naar microbiële infecties, neurologische aandoeningen, genetische afwijkingen, de invloed van milieufactoren op de mens, … Ook het belang van proefdiermodellen en hiermee gepast omgaan is essentieel in de opleiding. De moleculaire, genetische en proteoom wetenschappen komen uitgebreid aan bod, met het functioneren van de orgaansystemen bij de mens als uitgangspunt. Als je biowetenschappelijk onderzoek wilt doen waarbij de gezonde en zieke mens centraal staat en dat dicht aanleunt bij de geneeskunde, dan is Bio medische Wetenschappen de richting die je moet kiezen. Afgestudeerden gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit, in de biomedisch georiënteerde industrie of het klinisch onderzoek naargelang de gekozen specialisatie. Vaak werken biomedici verder aan een doctoraal proefschrift, wat van belang kan zijn voor een verdere academische carrière of een carrière als senior onderzoeker of onderzoeksmanager in biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Een belangrijke groep biomedici vindt ook een baan als “clinical research professional” in klinisch- of geneesmiddelenonderzoek. Verschillende biomedici vinden hun weg naar het middelbaar onderwijs waar zij als leerkracht wetenschappen aan de slag kunnen.
60 | Addendum Programma en voorkennis De vier bio-wetenschappelijke opleidingen nemen elk 5 jaar in beslag (telkens 3 jaar Bachelor + 2 jaar Master). Na je Bachelorjaren kan je voor de Master opleiding verder studeren aan de Universiteit Antwerpen of overstappen naar een andere universiteit, naargelang de specialisaties die je het best liggen. Alle programma’s zijn zo samengesteld dat een eventuele overstap naar een andere Vlaamse universiteit vlot mogelijk is. Er zijn ook beperkte overstapmogelijkheden tussen bepaalde Bio-richtingen na de Bachelor. Het zijn alle vier natuurwetenschappelijke opleidingen en een vooropleiding met voldoende wiskunde en een basis in wetenschappelijke vakken is dan ook een goede startpositie, al is het geen absolute voorwaarde. De Universiteit Antwerpen biedt overbruggingsonderwijs aan om eventuele tekorten in de voorkennis bij te schaven. Zoals bij alle academische opleidingen zijn een sterke motivatie en doorzettingsvermogen noodzakelijk om te kunnen slagen. In de programma’s van het eerste jaar vind je voor een deel gelijkaardige vakken terug, maar toch zitten er al belangrijke verschillen in de omvang (en de inhoud) van de vakken. In het tweede jaar komt de eigen discipline uitdrukkelijker op de voorgrond en vanaf het derde jaar liggen zowat alle vakken in de eigen discipline. De onderstaande tabel geeft een overzicht hoe de verschillende vakgebieden aan bod komen in de eerste drie jaren van elke opleiding (weergegeven in studiepunten, een maat voor de hoeveelheid les die je krijgt en de hoeveelheid tijd die je zal besteden aan het studeren). Hieruit kan je ook al afleiden welk programma het best aansluit bij je vooropleiding en interesse.
Addendum | 61 Voor gedetailleerde informatie over studie-opbouw en vakinhouden, kijk je best in de specifieke brochures van elke opleiding. Vakgebied
Biologie
Biochemie
Bioingenieur
Biomedische
Wiskunde, Informatica, Statistiek
15
16
34
5
Fysica
12
14
18
15
Chemie
15
31
21
14
Celbiologie, Biochemie, Genetica
28
88
13
46
Plant- en Dierkunde
51
10
18
5
Microbiologie
3
4
4
4
Ecologie, Aardwetenschappen
27
-
9
-
Structuur en functie van de mens
-
-
-
40
Ziekte en gezondheid
-
-
-
25
Economie
-
-
9
-
Specialisatie en ingenieursvakken
-
-
42¹
-
Keuzevakken
17
-
-
-
Stage, project etc
6
12
6
9
Andere
6
5
6
17
Totaal
180
180
180
180
¹ waarvan 30 per afstudeerrichting (chemie en voedingstechnologie, cel- en genbiotechnologie, milieutechnologie, land- en bosbeheer)
62 | Notities
Notities | 63
64 | Notities