biologie bacheloropleiding
2013 2013
uantwerpen.be
Inhoud Welkom 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
De opleiding biologie
6
Hoe begin je eraan?
10
Het studieprogramma
12
Opleidingsonderdelen jaar 1
16
Opleidingsonderdelen jaar 2
20
Opleidingsonderdelen jaar 3
24
De masteropleiding
32
Verder studeren
36
Diploma op zak, wat nu?
37
Alumnus aan het woord
38
Nuttige info bij de start van je studietraject
40
Studie- en studentenbegeleiding
44
Studeren in het buitenland
47
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
48
Infomomenten 50 Nuttige contactgegevens
51
Addendum 52
2|
Welkom “Nooit meer leren, ik ga studeren!” Maar wat? Zo begint de zoektocht van veel schoolverlaters naar informatie. Over opleidingen. Over universiteiten en hogescholen. Over beroepen. Jouw zoektocht is begonnen: je hebt dit boekje voor je neus. Hopelijk helpt het jou een stap vooruit in je keuzeproces. Een studiekeuze is nooit gemakkelijk. Het opleidingsaanbod is immens groot. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit of hogeschool van je keuze. En dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van je opleiding op topniveau te houden. Nieuwe uitdagingen, nieuwe ervaringen, nieuwe vrienden. Een nieuwe stad? De stap naar het hoger onderwijs markeert het begin van een nieuwe periode in je leven. Aan de Universiteit Antwerpen studeren zo’n 15 000 studenten in de meest uiteenlopende vakgebieden. In heel Antwerpen zijn er dat nog veel meer. Daarom werken we nauw samen met de Antwerpse hogescholen binnen de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen. Als je naar een van onze infomomenten komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Onze medewerkers en studenten zullen je er graag over vertellen. We kijken uit naar de kennismaking! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
|3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Prof en student staan dicht bij elkaar De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen. Dat maakt een vlotte interactie met je proffen mogelijk: je kan rechtstreeks bij hen terecht met vragen en problemen. De communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. De Universiteit Antwerpen is bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning. Je staat er dus nooit alleen voor. We spelen zo veel mogelijk in op jouw individuele noden. Bovendien nodigen we jou uit om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn onze studenten vertegenwoordigd.
Academische opleidingen op topniveau De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Tijdens je opleiding aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar bouw je kennis en vaardigheden op die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Daardoor kunnen we voortdurend inspelen op maatschappelijke uitdagingen. Door nieuwe opleidingen in te voeren en door keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen te verruimen.
Een moderne leeromgeving We omringen jou met de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste lesen computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. Momenteel heeft de universiteit vier campussen. Eentje in hartje Antwerpen, drie in de zuidelijke stadsrand. Met de komst van een aantal nieuwe opleidingen, die vanaf volgend academiejaar integreren in de Universiteit Antwerpen, komen er nog locaties bij. Waar jij straks terecht komt ontdek je verder in dit boekje. Om het toenemend aantal studenten op te vangen en jou een aangename leeromgeving te bieden, investeren we op grote schaal in nieuwe gebouwen. Enkele staan er al. Voor andere liggen de plannen op tafel. 4|
Meer dan een opleiding We willen jou niet alleen een opleiding, maar ook een brede vorming aanbieden: jou helpen opgroeien tot een professional met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studieprogramma’s.
Antwerpen Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten zich thuisvoelen.
|5
De opleiding biologie Wat is biologie? Biologie is zo verscheiden als haar onderwerp zelf: het leven. Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn verschijningsvormen, van virussen tot walvissen. Je onderzoekt hoe levende systemen functioneren, vanaf het moleculaire en cellulaire niveau over weefsels en organen tot individuele dieren en planten en volledige ecosystemen. Als bioloog probeer je te begrijpen hoe het leven ontstaan is, waar de enorme diversiteit aan levensvormen vandaan komt, en hoe organismen zich blijven aanpassen aan hun omgeving. Je krijgt inzicht in de complexe biochemische processen in de cel en hoe deze gestuurd worden door het genetisch materiaal. Je leert hoe planten en dieren functioneren, hoe ze hun omgeving gebruiken en samenleven in gemeenschappen. Je bestudeert het functioneren van natuurlijke ecosystemen en de invloed van de mens op het natuurlijke milieu. De biologie omvat zoveel verschillende onderwerpen dat elke bioloog zich onvermijdelijk specialiseert. Aan de Universiteit Antwerpen kan je dat vanaf de masterjaren doen op drie duidelijk onderscheiden niveaus: cellen en weefsels (cel- en systeembiologie), organismen en populaties (evolutie- en gedragsbiologie) en ecosystemen en landschappen (ecologie en milieu). Sinds 2010-2011 kan je je ook specialiseren in de biologie van het behoud en herstel van soorten en ecosystemen (conservation and restoration biology).
Waarom biologie studeren? De bioloog is dé specialist als het gaat om de kennis van levende materie. Andere opleidingen met een ‘bio’-label richten zich eerder op de toepassing van biologische processen (bio-ingenieur), op de biologie van de mens en op medische toepassingen (biomedische wetenschappen) of beperken zich tot het moleculaire en cellulaire niveau (biochemie en biotechnologie). De bioloog heeft als enige het overzicht van alle vormen en niveaus van leven. Hij kan bijvoorbeeld inzicht hebben in zowel de toxische effecten van watervervuiling als de gevolgen voor vispopulaties en ook adviezen geven voor het ecologisch beheer van een integraal rivierbekken. Ook de menselijke biologie komt aan bod in deze opleiding, maar niet als bijzonder aandachtspunt. Een bioloog heeft interesse in alles wat leeft en in wetenschap in het algemeen, heeft een kritische geest en heeft oog voor onderzoek maar ook voor de toepassing van zijn kennis. Biologie is een fundamentele onderzoeksrichting die de nieuwste ontwikkelingen op de voet volgt, wat niet wegneemt dat veel van dit onderzoek direct toepasbaar is op gentechnologie, dierenwelzijn, natuurbeheer, klimaatsverandering... De opleiding aan de Universiteit Antwerpen is sterk gekoppeld aan het onderzoek op internationaal topniveau dat in haar laboratoria en op het veld gebeurt. Dit wordt weerspiegeld in de specialisaties die je als masterstudent kan volgen. 6|
Waarom biologie studeren in Antwerpen? Sinds 2004 is de biologieopleiding overal in Vlaanderen hervormd naar een driejarige bachelor en een tweejarige master in de biologie. De biologieopleiding in Antwerpen heeft een totaal nieuw profiel dat zich spiegelt aan programma’s van de internationale top. In Antwerpen ga je voluit voor de biologie en alle opleidingsonderdelen die je volgt passen in dat kader. Zowel het ‘kennen’ als het ‘kunnen’ worden ontwikkeld door ruimte te bieden voor vaardigheden zoals wetenschapcommunicatie, specifieke laboratorium- en veldtechnieken, stages... en door het aanbieden van meer keuzemogelijkheden (vanaf het derde jaar). Nieuw zijn ook de drie opties (onderwijs, onderzoek, ondernemerschap) waarvoor in de master 30 studiepunten (ongeveer een half jaar) zijn uitgetrokken. De opleiding biologie aan de Universiteit Antwerpen heeft een sterke traditie in interactief onderwijs en heeft dit nog verder uitgebouwd in het nieuwe programma: zelfstandig informatie leren opzoeken, werken in kleine groepen, je eigen resultaten schriftelijk of mondeling presenteren, een portfolio opbouwen die je meeneemt naar het volgende jaar... Het programma kreeg intussen een zeer goede beoordeling door de visitatiecommissie die in 2005 alle Vlaamse biologieopleidingen evalueerde en vergeleek. De commissie had naast het programma ook veel lof voor de interne kwaliteitszorg van de Universiteit Antwerpen (het rapport is ter inzage op www.vlir.be).
Bachelor in de biologie In de drie bachelorjaren verwerf je basiskennis en -vaardigheden in de diverse domeinen van de biologie. Dit wordt ondersteund door de basiswetenschappelijke opleidingsonderdelen wiskunde, chemie en fysica. Vanaf het eerste jaar is de opleiding opgebouwd rond drie grote leerlijnen die respectievelijk het moleculaircellulaire niveau, het organismeniveau (dieren, planten, micro-organismen) en het ecosysteemniveau behandelen. In deze drie leerlijnen ga je van het basisniveau in het eerste jaar (celbiologie, bouwplannen dieren en planten, basis ecologie...) naar een grotere diepgang in het tweede en derde jaar (bijvoorbeeld immunologie, gedragsleer, ecosysteembeheer...). Een voorname plaats is voorzien voor de evolutieleer als kader voor de hele biologie. De biologieopleiding is echter meer dan kennis verwerven: in diverse opleidingsonderdelen leer je zelfstandig informatie zoeken en verwerken (aanvankelijk onder begeleiding), leer je je eigen werk en dat van medestudenten kritisch te beoordelen en gebruik te maken van gespecialiseerde wetenschappelijke lite|7
ratuur. Uiteraard leer je ook een aantal basistechnieken in het laboratorium en in het veld, en in het derde jaar maak je een projectwerk dat gekoppeld is aan een onderzoeksstage. De opleiding biedt jaarlijks meerdere stages aan die doorgaan in het laboratorium of op het veld, van het mariene milieu tot de Alpen of tropisch Afrika. Je leert ook kritisch nadenken over de waarde van wetenschappelijke data, over de milieuproblematiek en duurzame ontwikkeling en over ethische problemen in de biologie. In het derde jaar heb je de volledige vrijheid om je eigen interesses aan te vullen met keuzeopleidingsonderdelen binnen en buiten de biologie, of om bijkomende stages te volgen. Elk studiejaar bevat ongeveer 600 contacturen (uren waarin je les krijgt of begeleide practica volgt) met een grote variatie in onderwijsvormen, van interactieve hoorcolleges tot praktische oefeningen, excursies, stages, groepswerken, individuele projecten en zelfstudie.
Master in de biologie In de twee jaar durende masteropleiding kan je je specialiseren in één van de vier aangeboden afstudeerrichtingen: 1. In de richting cel- en systeembiologie bestudeer je processen in cellen en weefsels van planten, dieren en mensen en leer je een hele reeks gespecialiseerde laboratoriumtechnieken. 2. In evolutie- en gedragsbiologie staat het organisme centraal: hoe het leeft, zich voortbeweegt, zich gedraagt tegenover zijn soortgenoten, hoe populaties zich in stand houden en verspreiden, en welke evolutionaire processen hiertoe geleid hebben. 3. In de richting ecologie en milieu gaat de aandacht vooral naar de structuur en functie van natuurlijke systemen en naar de invloed van de mens op deze ecosystemen. 4. In de richting biodiversity: conservation and restoration / biodiversiteit: behoud en herstel ligt de klemtoon op de globale biodiversiteitscrisis. Je maakt er kennis met de oorzaken en gevolgen van het huidig wereldwijd verlies aan planten- en diersoorten, en met de theorie en de praktijk van het management van bedreigde soorten en het behoud en herstel van habitats. Deze afstudeerrichting wordt ingericht in het Engels en in het Nederlands. Op het masterniveau ontwikkel je jezelf tot een kritisch onderzoeker die zelf hypothesen kan opstellen en toetsen, experimenten ontwerpen en data analyseren, en gespecialiseerde technieken gebruiken. De masterproef of eindverhandeling is hiervan het resultaat. De masteropleiding is sterk gebonden aan het onderzoek van de professoren die de opleiding verzorgen en vaak meedraaien aan de wereldtop in hun eigen 8|
specialiteit. Elke opleiding en elke universiteit heeft hierin haar eigen sterktes en accenten. Nog meer dan bij het bachelorprogramma is het dan belangrijk om na te gaan welke opleiding het beste bij jouw interesses past. Meer informatie over de onderzoeksgroepen biologie aan de Universiteit Antwerpen vind je op de webpagina van het Departement Biologie: www.ua.ac.be/departementbiologie. Naast je inhoudelijke specialisatie kan je kiezen uit drie opties die leiden tot een beroepsprofiel*: 1. In de optie ‘onderwijs’ volg je de specifieke lerarenopleiding (SLO). Meer informatie vind je op www.ua.ac.be > toekomstig student > lerarenopleiding. 2. In de optie ‘onderzoek’ versterk je je onderzoekscapaciteiten met een bijkomend projectwerk en specialiserende opleidingsonderdelen – uiteraard gekoppeld aan je afstudeerrichting. Dit is ook de ideale voorbereiding op een doctoraatsstudie na de master, al sluiten de andere opties dit helemaal niet uit. 3. In de optie ‘ondernemerschap’ volg je het interfacultaire programma ‘beleid, management en ondernemerschap’. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/mabmw. * De afstudeerrichting biodiversity: conservation and restoration/biodiversiteit: behoud en herstel omvat geen opties.
|9
Hoe begin je eraan? Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van een professionele bachelor geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Internationale studenten moeten beschikken over een diploma secundair onderwijs dat ook in het thuisland toegang verleent tot een gelijkwaardige studierichting. Wie niet-Nederlandstalig secundair onderwijs volgde, moet slagen in een door de Universiteit Antwerpen erkende taaltest Nederlands. Voor meer informatie in verband met toelatingsvoorwaarden (diploma en taal) en aanvraagprocedure neem je contact op met de International Student Officer (Sonia Brunel,
[email protected]).
10 |
Voorkennis Interesse en aanleg voor exacte wetenschappen zijn de belangrijkste vereisten voor een succesvolle start in de biologie. Je moet ook handig zijn en nauwkeurig kunnen werken, anders zal je het moeilijk krijgen bij het werk in het laboratorium of achter de microscoop. Besef dat de uren die je in een laboratorium doorbrengt een groot deel van je studietijd zullen innemen. Verder zijn doorzettingsvermogen, wilskracht en regelmatige werklust absoluut noodzakelijk, maar dit geldt voor alle universitaire studies. Voorkennis van biologie is niet noodzakelijk, wel veel interesse voor organismen en het milieu waarin ze leven. Ook voor de cursussen chemie en fysica is geen directe voorkennis vereist. De cursussen starten vanaf nul. De leerstof uit het secundair onderwijs wordt grotendeels herhaald, zij het dan vanuit een ander oogpunt. Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de stof is belangrijker dan het ‘kennen’. Leerlingen uit de wetenschappelijk-wiskundig sterke afdelingen, nl. leerlingen die in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs minimaal 6 uur wiskunde per week kozen, hebben een goede vertrekbasis voor de opleiding biologie. Leerlingen uit andere afdelingen doen er goed aan hun wiskunde extra bij te werken. Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder meer. De biologie-opleiding richt ook een facultatieve bijspijkercursus wiskunde in tijdens het eerste semester van het eerste jaar.
Heb je keuzemoeilijkheden? Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen bepaalde richtingen. Wordt het bio-ingenieur, biochemie en biotechnologie, biologie of biomedische wetenschappen? Welke studierichting is meer theoretisch en welke biedt meer toepassingen en is meer praktisch gericht? Wil je weten wat de grootste verschillen zijn tussen deze vier opleidingen? Raadpleeg dan het addendum in deze brochure op pag. 52. Op de open campusdagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een afspraak maken via het Studenteninformatiepunt (STIP) met een studieadviseur. Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de biologie, neem dan contact op per mail met prof. Erik Matthysen (
[email protected]).
| 11
Het studieprogramma Studiepunten De studieomvang van je opleiding en van alle opleidingsonderdelen wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.). Dat zie je in de tabellen op de volgende bladzijden. Studiepunten geven een goed beeld van de tijd die je zal besteden aan je opleiding en aan de verschillende opleidingsonderdelen. Elk studiepunt komt namelijk overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Een voltijds academiejaar telt 60 studiepunten. De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert dus tussen 1 500 en 1 800 uren studie. Deze tijd besteed je aan het bijwonen van hoor- en werkcolleges, het voor bereiden van lessen, het studeren voor examens en het maken van oefeningen, papers of andere opdrachten. Het aantal studiepunten van een opleidings onderdeel zegt dus meer over je totale tijdsinvestering dan het aantal uren dat je les hebt. Je bacheloropleiding omvat 180 studiepunten. Als je voltijds studeert en voldoende vlot slaagt voor je examens, behaal je je bachelordiploma dus na 3 jaar studeren. Het systeem met de studiepunten vloeit voort uit het Europees ECTS-project (European Credit Transfer and Accumulation System). Meer info vind je op www.ua.ac.be/studiepunten.
Theorie en praktijk In de tweede en derde kolom van de tabellen vind je het aantal uren theorie (th.) en het aantal uren praktijk (pr.) dat aan elk opleidingsonderdeel besteed wordt. Deze indeling is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier wordt weergegeven.
Collegeroosters Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters.
12 |
Jaar 1
Th.
Pr.
Sp.
Celbiologie Evolutieleer en biologische classificatie Overzicht van de grote bouwplannen: dieren Bouwplannen en diversiteit van planten en schimmels Ecologie I Fauna en flora I Aardwetenschappen I Algemene chemie Organische chemie Fysica I Wiskunde Computervaardigheden
52 20 35 18 30 10 20 40 40 40 30 15
30
8 3 6 6 4 3 3 6 6 6 6 3
Bijspijkercursus wiskunde (vrij keuzeopleidings onderdeel)
23
Totaal
370
40 54 50 8 30 30 30 45 15
3 340
61
| 13
Jaar 2
Th.
Pr.
Sp.
Vorm en functie: planten Vorm en functie: dieren Histologie Embryologie Diversiteit van dieren Fauna en flora II Ecologie II Aardwetenschappen II Biomoleculen Biochemie Fysica II Statistiek Bioethics
40 30 15 15 15
50 30 15 15 15 60
23 25 15 30 40 30 23
37 15 30 30 30
9 6 3 3 3 3 3 6 3 6 6 6 3
Totaal
306
335
14 |
60
Jaar 3
Th.
Pr.
Sp.
Moleculaire biologie Microbiologie Inleiding tot de immunologie Parasitologie Genetica m.i.v. populatiegenetica Ecosysteembeheer Ecosysteemtypes Gedragsbiologie Duurzame ontwikkeling Levensbeschouwing Vrije studieruimte waarin: projectwerk met labo- of veldstage vaardigheden of verbreding
30 15 23 23 40 30 10 30 30 30
30 15
20
80
6 3 3 3 5 5 3 5 3 3 20 6 14
Totaal
15 25 15
59
Het individualiseren van het leertraject gebeurt in de vrije studieruimte. Daar kan: • de uitstromende bachelor zich voorbereiden op de beroepswereld; • de bachelor die wenst verder te studeren, zich verdiepen in onderdelen van de biologie of van andere wetenschappen. De volgende keuzeopleidingsonderdelen worden door de opleiding biologie ingericht in het derde bachelorjaar (3 of 4 studiepunten) • vaardigheden: Good Field Practices, Good Laboratory Practices, leren observeren (practicum gedragsbiologie), microscopietechnieken, wetenschapscommunicatie, wiskunde in de biologie; • verbreding: biologische anthropologie, culturele ecologie, dierenwelzijn, GGO’s (Genetisch Gemodificeerde Organismen) in het dagelijks leven, inleiding tot systeembiologie, milieu en maatschappij, mariene biologie.
| 15
Opleidingsonderdelen jaar 1 In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van de bachelor biologie. Op www.ua.ac.be/wetenschappen staat meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Celbiologie Alle vormen van leven hebben de cel als bouwsteen. Deze inleiding tot celbiologie begint met ‘de cel’ als eenheid op de grens tussen levende en dode materie en laat je dan kennismaken met de activiteiten van membraangebonden organellen, met mobiliteit en cytoskelet, met celdeling, celdifferentiatie en celdood en met de bijhorende celsignalen. Gaandeweg herken je de ‘oerkenmerken’ aanwezig in alle vormen van leven en de ‘nieuwe’ kenmerken verworven tijdens de evolutie. De cursus eindigt met de mechanismen van meercelligheid en weefselvorming bij dier, plant en schimmel.
Evolutieleer en biologische classificatie In deze cursus verwerf je een inzicht in de mechanismen van biologische evolutie, zodat je een helder en gefundeerd standpunt kan innemen over de theorie van evolutie door natuurlijke selectie. Je leert over de basisprincipes van microevolutie en staat stil bij enkele controversen omtrent de evolutietheorie. Dan wordt kort ingegaan op macro-evolutionaire gebeurtenissen en de snelheid en het tempo van dergelijke veranderingen. Ten slotte bespreek je de biologische nomenclatuur en classificatie.
Overzicht van de grote bouwplannen: dieren Hier wordt het ontstaan en de opbouw van de bouwplannen van grote diergroepen aangebracht. Je maakt kennis met de belangrijkste groepen van dieren (sponzen, neteldieren, verschillende groepen wormen, mollusken en geleedpotigen, chordadieren met o.a. de gewervelden) en de belangrijke evolutieve veranderingen die kenmerkend zijn voor die groepen zoals: de evolutie van ééncellig naar meercellig organisme, het ontstaan van lichaamsholten en het gemeenschappelijke basisbouwplan van de Chordata. Het opleidingsonderdeel zet aan tot analytisch denken over het hoe en waarom van specifieke differentiaties in het dierenrijk, ook tijdens de rijk geïllustreerde practica.
16 |
Bouwplannen en diversiteit van planten en schimmels De studenten worden geconfronteerd met de drie grote groepen organismen: wieren, schimmels en landplanten, waarbij voor elke groep evolutielijnen worden uitgezet. Hypothesen worden geformuleerd rond de evolutie van de primitieve landplanten tot de bloemplanten: de meest succesrijke plantengroep in de huidige ecosystemen. In dit verband worden zowel de morfologische kenmerken als de aanpassingen op het vlak van de voortplanting besproken en wordt nagegaan hoe fossielen hierbij informatie aanleveren.
Ecologie I Aan de hand van voorbeelden leer je de regels en principes kennen van verschillende organisatievormen in de levende wereld. De graad van complexiteit verschilt en neemt toe van individu naar ecosysteem. Je leert over de interac-
| 17
tie tussen organismen onderling en tussen organismen en hun niet-levende omgeving. Uiteindelijk kan je structurele en functionele eenheden in ecologische systemen definiëren.
Fauna en flora I Je wordt vertrouwd gemaakt met de inheemse fauna en flora, ook de meestal minder bekende groepen. Tijdens excursies onder begeleiding verzamel je materiaal dat op het veld of later in het lab wordt onderzocht. Je leert gebruikmaken van determinatiesleutels en flora’s en welke kenmerken van belang zijn voor het thuisbrengen van planten en dieren in systematische groepen.
Aardwetenschappen I Dit opleidingsonderdeel vangt aan bij de basisprincipes en -concepten van de geologie, en wel op verschillende schalen: van atomaire kristalstructuur over mineralen en gesteenten tot globale platentektoniek. Je verwerft een praktische kennis van mineralen en gesteenten. Je gebruikt en interpreteert geologische kaarten, met als casus de geologie van België. Zo krijg je inzicht in geologische processen op verschillende schalen.
Algemene chemie Eerst wordt de basiskennis scheikunde opgefrist (types chemische reacties, stoichiometrie, werken met het mol concept, werken met molaire concentraties). Dan wordt de kennis uitgediept met voortdurende verwijzing naar de levende materie, zoals blijkt uit enkele voorbeelden: ‘chemisch evenwicht’: hoe staan biomineralen (tanden, bot..) in evenwicht met hun omgeving? ‘De zuurtegraad van waterige oplossingen’ bekijkt hoe moleculen de pH veranderen, en wat het effect van pH is op de eigenschappen van bio-moleculen. ‘Thermochemie en thermodynamica’ behandelt de spier als een machine die chemische energie omzet naar arbeid. ‘Reactiekinetiek’ past de klassieke vergelijkingen toe op voorbeelden uit de natuur zoals afbraak van een medicament of alcohol in bloed. ‘Oplossingen en colloïdale systemen’ geeft een beeld van extra- en intracellulaire vloeistoffen.
Organische chemie De aanvang van deze cursus is een bondig overzicht (herhaling) van een aantal begrippen van de organische chemie. Nadien wordt de opbouw van belangrijke klassen van organische verbindingen behandeld: koolwaterstoffen, organische halogeenverbindingen, alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, aminen. Door aandacht voor het fysische gedrag en de fundamentele reactiemechanismen van deze moleculen, bouw je een praktische kennis op van het chemische gedrag van deze stoffen (bv. thiolen en de geur van het stinkdier).
18 |
Fysica I Deze cursus reikt de essentiële kennis aan die nodig is voor een goed begrip van de fysica van het leven. De behandelde onderwerpen omvatten vectorrekening, kinematica, dynamica, hydrostatica, oppervlaktespanning en kapillariteit, hydrodynamica, thermometrie, transport van materie, thermodynamica, geometrische optica, trillingen en golven. Zij worden toegelicht met aan biologie verwante voorbeelden, toepassingen en vraagstukken.
Wiskunde Wiskunde is voor een bioloog niet enkel ‘rekenen’ maar ook een gereedschap dat je toelaat om bepaalde ideeën op een formele manier uit te schrijven en daaruit allerlei afleidingen te maken. De cursus biedt je de wiskundige vorming die je toelaat zelfstandig mathematische stof te verwerken en te gebruiken voor het oplossen van problemen in biologische disciplines. Eerst worden de fundamenten herhaald met: rationale getallen, de reële as, intervallen, functies, limieten, continuiteit. Verdere hoofdstukken behandelen: afgeleiden, integralen, lineaire algebra, beginwaardeproblemen en multivariate analyse. Er worden regelmatig voorbeelden aangehaald om het gebruik van wiskunde in de biologie duidelijk te maken.
Computervaardigheden Dit opleidingsonderdeel behandelt kort de algemene begrippen i.v.m. de bewaring en de bewerking van digitale informatie. Het practische gedeelte overweegt en richt zich op het gebruik van software, vnl. Excel, zoals je dat nodig hebt voor andere opleidingsonderdelen of in biologisch onderzoek. Vooral functies voor het statistisch beschrijven van gegevens, simpele grafieken en overzichtstabellen komen aan bod, naast eenvoudige simulaties van wiskundige berekeningen.
Bijspijkercursus wiskunde Dit is een niet-verplicht keuzeopleidingsonderdeel voor wie zijn wiskundige voorkennis wil aanvullen of versterken. Het opleidingsonderdeel herhaalt elementen van de wiskunde die meestal aan bod gekomen zijn in het secundair onderwijs (algemene eigenschappen van de functies, getallen en hun algebra, goniometrie en meetkunde, reële functies) en die van belang zijn om het eigelijke opleidingsonderdeel wiskunde goed te kunnen volgen. Wie voor dit opleidingsonderdeel een credit behaalt, kan in het derde jaar een keuzeopleidingsonderdeel minder volgen.
| 19
Opleidingsonderdelen jaar 2 Vorm en functie: dieren De cursus heeft tot doel de student kennis en inzicht te geven in de structurele en functionele organisatie en werking van dierlijke organismen. Hij vangt aan met de rol van regulatie en adaptatiemechanismen waardoor dieren zich aan zeer uiteenlopende omstandigheden aanpassen. Nadien volgt een verkenning van zenuw-, spier- en endocriene systemen, en worden de homeostase en de water- en zouthuishouding besproken. Het circulatiesysteem zorgt voor het transport van stoffen naar en van de weefsels, het spijsverteringsysteem voor de voedselopname. Het geheel van deze functies wordt gestuurd door het centrale zenuwstelsel en het endocrien systeem. Ten slotte wordt aandacht besteedt aan de fysiologie van de voortplanting. Voorbeelden om de principes en mechanismen te illustreren zijn afkomstig uit het ganse dierenrijk, van ééncelligen tot de mens. Op het einde van de cursus ben je vertrouwd met de principes van regulatie en homeostase, de organisatie en werking van de belangrijkste orgaansystemen en de functionele diversiteit die bestaat binnen het dierenrijk.
Vorm en functie: planten De vorm (morfologie en anatomie) en de functie (fysiologie) van zaadplanten worden op een geïntegreerde wijze gedoceerd: celdifferentiatie en weefselvorming worden gekoppeld aan fundamentele fysiologische processen als waterbalans, transport, fotosynthese, bloei en voortplanting. Waarneming van signalen uit de omgeving en vertaling ervan in een gecoördineerde ontwikkeling van de plant vormen een onderdeel van de cursus waarin zowel de functies van plantenhormonen als actief transport en het klassieke apoplast/symplastconcept integreren.
Histologie Dit opleidingsonderdeel omvat een grondige bespreking van de hoofdweefsels van dieren (epithelia, bindweefsels, spierweefsel en zenuwweefsel), hun belangrijkste onderverdelingen en derivaten (bv. cuticula). Zodoende reikt het essentiële basiskennis aan waarop de verdere bespreking van vorm-functie en diversiteit in het dierenrijk kan bouwen.
Embryologie Sex-determinatie, gametogenese, bevruchting, gastrulatie, neurulatie en vooral organogenese komen in deze cursus aan bod. Daarnaast worden belangrijke regulerende processen (genetische factoren en inductieprocessen) behandeld.
20 |
Deze inleiding tot de embryologie steunt vooral op voorbeelden uit de ontwikkeling van de vertebraten.
Diversiteit van dieren De cursus bespreekt de evolutionaire samenhang tussen de belangrijkste bouwplannen, de verschillende hypothesen over de afstamming van deze groepen en hoe variaties op eenzelfde bouwplan leiden tot een grote diversiteit. Je zoekt zelf informatie bijeen over de minder bekende bouwplannen van een kleiner phylum, en verwerkt dat tot een presentatie voor je medestudenten. Ten slotte worden, d.m.v. een voorbeeld van een diverse groep (bijv. Arthropoda, Mollusca of Vertebrata) de variaties binnen eenzelfde bouwplan besproken en wordt nagegaan hoe deze diversiteit beschreven en gecatalogeerd kan worden. Ook in de praktische oefeningen ga je verder in op variaties in bouwplannen en bouw je daarmee verder aan een portfolio waarin je ook de resultaten van de practica van de andere dierkundige opleidingsonderdelen verzamelt.
Fauna en flora II Je verdiept je verder in de inheemse fauna en flora. Je leert heel wat planten en dieren herkennen op soortniveau. Onder begeleiding bezoek je gedurende een zestal excursies verschillende biotopen en verzamelt er materiaal. De identificatie van dieren en planten gebeurt tijdens de excursie of nadien in het laboratorium, aan de hand van determinatiesleutels en flora’s. Door aandacht voor verschillende aspecten van de biotopen krijg je tevens een inzicht in de samenhang van levensgemeenschappen.
Ecologie II De studie van de ecologie gaat hier verder op het niveau van gemeenschappen, ecosystemen en de wereld als geheel. Je leert over biodiversiteit en het samenleven van verschillende soorten organismen, over biogeochemische cycli, cycli van nutriënten en van energie en de effecten van global change. Ook de rol van de mens in de interacties met populaties, verstoring van kringlopen en gebruik van energie komen aan bod.
Aardwetenschappen II Met de basiskennis van geologie opgedaan in de eerste bachelor, verwerf je hier inzicht in de geomorfologie en bodemkunde. De praktische kennis en de interpretatie van geomorfologische vormen en bodemkundige processen worden aangeleerd met kaartmateriaal, fotomateriaal en terreinobservaties.
| 21
Biomoleculen Je bestudeert de belangrijke groepen van organische verbindingen van biologische oorsprong zoals lipiden, carbohydraten, aminozuren-peptiden-proteïnen en nucleotiden-nucleïnezuren. Je krijgt een inzicht in de fysische en chemische eigenschappen van deze moleculen.
Biochemie De belangrijkste doelstelling van deze cursus is het begrijpen van het metabolisme dat de chemische en fysische basis is van leven in al zijn vormen. De grote metabole pathways van koolhydraten, lipiden, aminozuren en nucleotiden alsook de fotosynthese, het elektronentransport en de oxidatieve fosforylatie worden uitvoerig besproken. Daarnaast worden ook de thermodynamische aspecten van de reacties en de hormonale regulatie van de metabole activiteit van de organismen uitvoerig belicht.
22 |
Fysica II De cursus brengt een overzicht van de belangrijkste begrippen uit de elektriciteit, elektromagnetisme, fysische optica, microscopen, atoomkernen en radioactiviteit, en dit als wetenschappelijke bagage voor de verdere opleiding. Experimenten demonstreren het verband tussen theorie en natuurverschijnsel proefondervindelijk. Tijdens de les worden vele topics toegelicht met toepassingsvoorbeelden uit de lifesciences, zoals: elektrostatische krachten bij de replicatie van DNA, of begrippen als weerstand en condensator toegepast in de geleiding van zenuwvezels.
Statistiek Je leert statistiek begrijpen en gebruiken vanuit een biologisch perspectief. Vooreerst worden de basisbegrippen van de biostatistiek behandeld en wordt aan de hand van voorbeelden het basisprincipe van het testen van hypotheses uitgewerkt. De binomiale en normale verdeling worden meer in detail behandeld. Daarna volgt een bespreking van een reeks statistische procedures (t-test, Anova, regressie/correlatie, vergelijken van frequentieverdelingen) en hun toepassingen met biologische data. Het gebruik van het statistische pakket R wordt doorheen de cursus geïllustreerd en toegepast aan de hand van praktische oefeningen.
Bioethics De student wordt vertrouwd gemaakt met de ethische problemen en discussies rond natuurbescherming, dierenwelzijn, biotechnologie, biomedische wetenschappen die in de maatschappij en de wetenschappelijke wereld aan de orde zijn. Dit opleidingsonderdeel wil veeleer tot kritisch denken uitnodigen dan pasklare antwoorden bieden. Inleidend worden de methoden van ethische reflectie gesitueerd en wordt de band ethiek/maatschappij onderlijnd. Nadien nodigt het opleidingsonderdeel de studenten uit tot zelfstandige kritische reflectie, gesteund door wetenschappelijke informatie, maar ook bewust van de eigenheid van tradities, methoden en stijlen van ethische reflectie die vandaag de maatschappelijk-ethische discussies en debatten vormgeven.
| 23
Opleidingsonderdelen jaar 3 Moleculaire biologie De cursus biedt een theoretische basis voor alle biologen, wat ook hun finaliteit zal zijn. Je verwerft hier inzicht in de verschillende machinerieën (transcriptie, translatie, ...) die het mogelijk maken dat gecodeerde informatie aanleiding geeft tot specifieke eiwitten. Maar je leert ook hoe, a.h.w. in de omgekeerde richting, controle gebeurt van de informatiestroom opgeslagen in de nucleïnezuren door eiwitten (enzymen, transcriptiefactoren, enz...). Zodoende ontwikkel je een inzicht in ingewikkelde regulatiemechanismen. Daarnaast is er ook aandacht gegeven aan belangrijke zogenaamde recombinant-DNA-technologieën die meer toepassingsgericht zijn.
Microbiologie Dit opleidingsonderdeel voorziet een grondige basis in de algemene microbiologie door inzicht te verschaffen in de diversiteit en biologie van bacteriën en virussen, de plaats van micro-organismen in ecosystemen en de rol die ze in de biosfeer spelen in diverse natuurlijke processen en bij menselijke activiteiten. Je maakt kennis met technieken om micro-organismen te kweken, of om ze te bestrijden. Tijdens het practicum leer je standaardtechnieken uit de bacteriologie (aseptisch werken, kleuringen, celkweek), je leert bacteriën herkennen en tellen en bestudeert bacteriële activiteit in bodem- en waterstalen.
Inleiding tot de immunologie Het doel van deze cursus is je wegwijs te maken in de basisbegrippen van immunologie: het onderscheid tussen het ‘zelf’ en ‘niet-zelf’, basisfuncties van en interacties tussen de belangrijkste immunologische organen en celtypes. De diversiteit van het immuunsysteem in levende organismen wordt belicht en tevens worden de belangrijkste immuunpathologische reacties behandeld. Tot slot komen toepassingsmogelijkheden van de belangrijkste immunologische laboratoriumtechnieken aan bod.
Parasitologie Hier krijg je een systematisch overzicht van de belangrijkste groepen van parasitaire protista, dieren (en in beperkte mate planten en schimmels). Microbiële parasieten worden slechts inleidend vermeld. Er wordt vooral aandacht geschonken aan de vormenrijkdom, de verschillende levenscycli en transmissiepatronen en het samenspel tussen gastheren, vectoren en parasieten. Er is een practicum voorzien dat de vormenrijkdom van parasieten illustreert en dat je in staat stelt verschillende types van parasieten en levensstadia van deze parasieten te herkennen. 24 |
Genetica m.i.v. populatiegenetica De cursus biedt een breed, inleidend overzicht van de basisprincipes van Mendeliaanse overerving in het licht van de neo-Darwinistische evolutietheorie. Inhoudelijk behandelt de cursus in grote lijnen vooral de wetten van Mendel en de (schijnbare) afwijkingen daarvan zoals interacties tussen allelen op een locus, pleiotropie, epistasie, extranucleaire erfelijkheid, maternale effecten, ‘genomic imprinting’, epigenetische fenomenen en kwantitatief genetische kenmerken. Binnen deze topics worden telkens biologisch relevante onderwerpen behandeld. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan chromosomen, geslachtsgebonden erfelijkheid en koppeling. Op populatieniveau worden thema’s zoals HardyWeinbergevenwicht, koppelingsevenwicht, drift, mutatie en selectie behandeld. De cursus stimuleert een interdisciplinaire benadering, waarbij je wordt aan gespoord om verbanden te leggen met stof uit andere cursussen. Kortom, de cursus wil genetica aanbrengen vanuit een holistische visie en dus niet vanuit een visie van ‘genetica om de genetica’. Daarom wordt er ook regelmatig (kort) ingegaan op maatschappelijke en filosofische implicaties en problemen die verband houden met genetica (bv. eugenetica, rassenproblematiek, Lysenkoism, GMOs, resistentieproblematiek, ‘intelligent design’, enz.).
Ecosysteembeheer In deze cursus ga je na waarom de biodiversiteit achteruitgaat en wat de wetenschappelijke basis is voor het natuurbeheer. Er wordt een globaal beeld geschetst van de wereldmilieuproblematiek en van specifieke zaken als de invloed van habitatverlies, verzuring, versnippering, vermesting op de natuur. Verder komen verschillende aspecten aan bod zoals eilandbiogeografie, landschapsecologie, vegetatie-ecologie, etc. Vervolgens komt een bespreking van de verschillende methoden voor natuurbeheer en wordt dieper ingegaan op de globale visie zowel nationaal als internationaal. Hierbij wordt ook de relevante wetgeving besproken. Vervolgens wordt dieper ingegaan op het concept ecosysteembeheer.
Ecosysteemtypes Tijdens een aantal hoorcolleges worden een aantal belangrijke vegetatietypes besproken: Hoe kunnen we ze herkennen? Waar in het landschap komen ze voor? Waarin verschilt hun ecologie van die van andere ecosystemen? Tijdens excursies en/of zelfstandig groepswerk wordt dit thema dan verder uitgewerkt.
Gedragsbiologie De grote verscheidenheid aan gedragingen die men in het dierenrijk kan terugvinden, is vaak overweldigend. In deze cursus zoek je naar verklaringen voor gedrag, op vier verschillende manieren. De vraag waardoor richt zich op de machinerie die | 25
nodig is voor het uitvoeren van gedrag (fysiologie/hersenen); de vraag waarlangs gaat over de ontwikkeling van het gedrag tijdens het leven van een individu; de vraag waartoe heeft te maken met de functie van het gedrag; de vraag waaruit verwijst naar het evolutieproces, vooral naar het gedrag van voorouders en naar de overeenkomsten en verschillen tussen verwante soorten. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan (1) enkele specifieke vormen van gedrag: (eu)sociaal gedrag, communicatie, defensief gedrag, reproductie en seksuele selectie; (2) recente ontwikkelingen en wisselwerkingen met andere onderzoeksdisciplines; (3) discussiepunten binnen het vakgebied (aangeboren-aangeleerd discussie), evolutionaire benadering van menselijk gedrag (sociobiologie, evolutionaire psychologie…), (4) de toepassingen en maatschappelijke betekenis van de gedragsbiologie, bijvoorbeeld i.v.m. welzijn van dieren, natuurbeheer, cognitie onderzoek…. In een meer praktisch gedeelte komt het objectief beschrijven en meetbaar maken van gedrag aan bod. Je maakt kennis met de praktijk van gedragsbiologisch onderzoek: het observeren en registreren, het analyseren en interpreteren.
Duurzame ontwikkeling In dit opleidingsonderdeel krijg je een brede inleiding tot de problematiek van duurzame ontwikkeling, met aandacht voor de ecologische, economische en sociale pijlers ervan, maar ook de lokale en internationale beleidscontext. Tijd en ruimte zijn daarbij essentiële dimensies; ze verwijzen naar de inter- en intragenerationele solidariteit en ethiek. De (uitdaging van) toepassing van duurzame ontwikkeling in de realiteit wordt uitgebreid geïllustreerd in het gebruik van indicatoren voor duurzame ontwikkeling en in cases in de sfeer van water, energie en duurzaam ondernemen.
Levensbeschouwing Deze cursus wil je doen nadenken over de basis en betekenis van verschillende levensbeschouwingen en hun effecten op de maatschappij. Iedereen volgt een inleidende module over wat levensbeschouwing eigenlijk inhoudt en wat de belangrijkste levensbeschouwingen zijn. Daarna verdiep je je verder in een levensbeschouwing naar keuze (christendom, monotheïstische religies, oosterse levensbeschouwing, vrijzinnig humanisme). Ten slotte kies je tussen modules die levensbeschouwing in een breder kader plaatsen (levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society, levensbeschouwing en natuurwetenschap, antropologische bouwstenen van levensbeschouwing, levensbeschouwing en het individu, de levensbeschouwelijke basis van de westerse samenleving).
26 |
Projectwerk Je voert onder begeleiding een eigen onderzoeksproject uit binnen het kader van één van de gekozen stages. Je zoekt informatie op in de internationale vakliteratuur, stelt op basis hiervan werkhypothesen op en zet deze om in experimenten en protocols voor datacollectie. De data worden verwerkt, waar nodig ondersteund met statistische analyses, en geïnterpreteerd in het kader van de relevante vakliteratuur. Over de resultaten rapporteer je in een schriftelijk verslag (in de stijl van een wetenschappelijk artikel) en via mondelinge presentaties; deze worden geëvalueerd via peer-review door medestudenten.
Stages (minimum 1 verplicht te kiezen) Alpiene stage De alpiene stage wordt om de twee jaar georganiseerd, alternerend met de tropische stage. De student verwerft een overzicht van alpiene en arctische biotopen, zowel betreffende de voorkomende levensvormen als de geomorfologische en bodemkarakteristieken, en het klimaat. De stage gaat door gedurende een 7 à 10 dagen durende groepsreis naar de Alpen of in een arctisch gebied. Dagelijks worden excursies (meestal voettochten) georganiseerd naar sites die relevant zijn voor de kennismaking met het landschap en de vegetatiezones in het gebergte. De studenten verzamelen tijdens deze excursies materiaal en gegevens (determinaties, observaties, metingen) die ze kunnen gebruiken voor het projectwerk.
Laboratoriumstage Je ervaart hoe in laboratoria onderzoek verricht wordt naar de fysiologie, de celbiologie en de biochemie van organismen. De nadruk ligt op het begrijpen van de vraagstelling en het uitstippelen, uitvoeren van experimenten en het interpreteren van de resultaten. Er worden technieken gebruikt als: in vitrocultuur, microscopie, courante moleculaire biologiemanipulaties, reporter-genexpressie, extractie, precipitatie, filtratie, chromatografische zuiveringstechnieken, isolatie van eiwitcomplexen en scheiding onder natieve omstandigheden, identificatie met massaspectrometrie. Je kiest een onderwerp in samenspraak met de lesgever en verzamelt data die je dan later in je projectwerk gebruikt.
Mariene stage De stage mariene biologie wordt georganiseerd bij springtij in de maand september in Pas-de-Calais. Op dat moment is het laagtij extreem laag waardoor er diep in de getijdezone kan worden doorgedrongen om materiaal te verzamelen en te determineren. Je bestudeert de unieke geologische situatie van het gebied, met een rijke kalkvegetatie en gaat op excursie naar beschermde en niet-beschermde zand- en rotsgebieden. Je leert over getijden en getijdengebieden en bekijkt | 27
welke planten en dieren in welke niche vertegenwoordigd zijn. Naast een morfologisch systematisch gedeelte van de stage, wordt in een tweede luik dieper ingegaan op de ecofysiologie van organismen in de zee en getijdezone. Je krijgt de kans om zelf een experiment op te zetten en uit te voeren om gegevens te verzamelen voor je projectwerk.
Tropische stage De tropische stage wordt om de twee jaar georganiseerd, alternerend met de alpiene stage. Ze bestaat uit een reis van iets meer dan 2 weken naar Tanzania in de loop van de maand juli. Onder begeleiding van professoren en assistenten van de Universiteit Antwerpen en van Tanzaniaanse onderzoekers, voer je gedurende de eerste week een klein, en vooraf in België voorbereid, microproject uit op de universiteitscampus in Morogoro. Tijdens dit microproject kunnen gegevens worden verzameld voor het projectwerk. Gedurende het tweede gedeelte van de stage maak je, via een rondreis in Tanzania, kennis met belangrijke tropische biotopen zoals savanna, struiksavanna, bergregenwoud, mangrove, koraalrif. Tijdens deze rondreis worden uiteraard heel wat observaties van planten en dieren verricht.
Keuzeopleidingsonderdelen Biologische anthropologie In dit opleidingsonderdeel wordt de evolutie en radiatie van de primaten behandeld met een summier overzicht van de fylogenie en een grondiger behandeling van de ecologie en het sociaal gedrag van de primaten. De overgang naar de hominiden wordt geanalyseerd met als voorbeeld de overgang naar het bipedalisme. Bij de bespreking van de eerste hominiden wordt vooral stilgestaan bij de australopithecinen. De opkomst van het genus Homo wordt vooral besproken a.h.v. H. erectus. De modernere mens wordt belicht via de Neanderthalmens. De evolutie van het brein neemt een speciale plaats in de biologische antropologie in en zal uitgebreid worden belicht aan de hand van theory of mind, taal, oorlogvoering en bewustzijn.
Culturele ecologie Culturele ecologie onderzoekt de wisselwerking tussen menselijke populaties, hun cultuur en het milieu. M.a.w. culturele ecologie bestudeert hoe het milieu menselijke populaties beïnvloedt en hoe mensen via hun cultuur een adaptief antwoord vinden op milieuveranderingen. Deze cursus biedt een grondige reflectie over één van cruciale draaimomenten in de menselijke geschiedenis en evolutie: het ontstaan van de landbouw. Hierbij staat het interdisciplinair denken voorop en worden zowel de archeologische, biologische, antropologische, etnografische als filosofische aspecten uitgediept van de overgang van jagerverzamelaar-visser naar landbouwer en de maatschappelijke gevolgen hiervan.
28 |
Andere voorbeelden komen uit meer recentere tijden, zoals onder meer de relatie tussen het klimaat, het landschap in Groenland en de opkomst en ondergang van de Vikingculturen in Groenland. Samenhangend hiermee wordt de veranderende perceptie van het landschap, en onze houding ten opzichte van de natuur, zoals te vinden in allerlei (kunst)uitingen, ter sprake gebracht.
Dierenwelzijn Vooreerst wordt een omschrijving gegeven van het begrip ‘dierenwelzijn’ rond de notie ‘vijf vrijheidsgraden en voorzieningen’. Er worden enkele topics grondig uitgediept: stress (als adaptatie en uitputting), bewustzijn, gewaarwording en lijden. Welzijn wordt belicht vanuit de veeteelt. Verder wordt deze kennis meer specifiek toegepast op dieren die gehouden worden voor voedsel (geïndustrialiseerde veehouderij, pluimvee, varkens, runderen, transport en slacht), voor wetenschappelijk onderzoek en biotechnologie (laboratoriumdieren), voor sport (jacht, visvangst, paardrijden), als huisdieren (hond, kat, paard...).
GMO’s in het dagelijks leven Genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s) vinden steeds meer hun weg naar ons dagelijks leven. Dieren worden volop gevoed met producten afkomstig van GMO’s en talrijke medicijnen bevatten actieve bestanddelen verkregen door recombinante technologieën. Maar, weet jij waar ze voorkomen? Weet jij hoe ze verkregen worden en of de consumptie ervan risico’s inhoudt? In dit verbredingsopleidingsonderdeel wordt aandacht besteed aan de gebruikte technieken voor de aanmaak van GMO’s, het gebruik ervan in alledaagse producten, hun voor- en nadelen en het industriële belang ervan.
Good field practices Heel wat biologen voeren onderzoek uit in het veld en in dit opleidingsonderdeel leer je een aantal vaardigheden die daarbij van pas komen of dingen die je in het achterhoofd moet houden: planning en voorbereiding, vergunningen, gebruik van kaartmateriaal, methodes om abundantie en verspreiding van soorten na te gaan, algemene bemonsteringstechnieken, aspecten van veiligheid in terreincondities, beheer en analyse van gegevens, algemene aspecten van rapportering en kwaliteitscontrole van data.
Good laboratory practices Je leert hoe je in een laboratorium moet functioneren conform de GLP-richtlijnen. Deze hebben te maken met algemene orde, het ijken en onderhouden van instrumenten, de biologische en chemische veiligheid in het laboratorium, het verzamelen, noteren en opslaan van (soms vertrouwelijke) gegevens en de rapportering. Je ziet hoe dit gebeurt zowel in onderzoeks- als in productielabora| 29
toria. Je maakt kennis met de regels hieromtrent die vastliggen in wetgeving, in registratie-, certificatie- en normeringsvoorwaarden e.d.
Inleiding tot systeembiologie In een globale benadering van biologische systemen worden de grenzen van de afzonderlijke ‘klassieke’ vakken zoals biochemie, genetica, fysiologie e.d. overstegen. Bestaande basiskennis wordt gecombineerd met concepten en gegevens uit verschillende disciplines zoals biologie, wiskunde, fysica en chemie om te begrijpen hoe een cel werkt, interageert en communiceert in een multicellulair systeem zoals een orgaan en organisme. Eiwit- en gen-expressie, bio-informatica, discovery versus hypothese gedreven onderzoek worden behandeld om te komen tot actuele voorbeelden van systeembiologie. Belangrijke modelorganismen (zoals Caenorhabditis, zebravis, Arabidopsis) worden behandeld en hun meest recente bijdragen in deze integrerende benadering worden besproken.
Leren observeren Aansluitend op de cursus gedragsbiologie verwerf je in dit practicum vaardigheden met betrekking tot het observeren en interpreteren van gedrag (zelfstandig opstellen en uitvoeren van gedragsprotocollen, analyse en interpretatie van eenvoudige waarnemingsgegevens, trainen in het opstellen van eenvoudige gedragsexperimenten, schrijven van een werk/essay aan de hand van een opdracht…). Daarnaast zal bijzondere aandacht besteed worden aan (1) het stellen van de juiste vragen in de context van gedragsonderzoek; (2) hoe hypothesen en predicties kunnen getest worden op basis van gedragsgegevens; (3) hoe gedragsgegevens kunnen verwerkt, geïnterpreteerd, en gepresenteerd worden.
Mariene biologie Het mariene milieu is een fascinerende omgeving. In deze cursus komen zowel de fysische kenmerken van het mariene milieu (licht, zoutgehalte, temperatuur, druk, pH enz.), als het mariene leven en hun aanpassingen aan dit milieu aan bod (oceanen, zeeën en estuaria). Hierbij nemen de getijden en de getijdenzone een bijzondere plaats in. Ook bijzondere ecosystemen zoals het mangrovemoeras, de koraalriffen, de Sargassozee, de poolzee en de diepzee worden besproken. De studenten krijgen ook zelf de kans om zich in één van deze topics te verdiepen via een individueel werk gevolgd door een presentatie. Tijdens een excursie maken we kennis met het Belgische mariene onderzoek, met een bezoek aan het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in Oostende en een tocht met het onderzoeksschip de Zeeleeuw.
30 |
Microscopietechnieken In het theoriedeel van de cursus worden de preparatietechnieken behandeld en de observatie/analysetechnieken. Deze laatste omvatten licht- en electronen optische methoden en scanning probe benaderingen zoals AFM en SNOM. In het praktische deel gebruikt de student zelfstandig één of meerdere technieken en voert een opdracht uit. Voor het theoriedeel van de observatietechnieken is een inbreng uit het Departement Fysica voorzien.
Milieu en maatschappij Dit opleidingsonderdeel is opgevat als een brede inleiding op de inhoud, rol en belangrijke concepten van milieurecht, milieueconomie en beleidswetenschap in de context van milieuvraagstukken en hun oplossing. Daarom doceren in dit opleidingsonderdeel verschillende vakspecialisten. De complementariteit van benadering en accenten worden geïllustreerd aan de hand van een gemeenschappelijke case: gebiedsgericht natuurbeleid. Onderwerpen in de cursus zijn: sociale dilemma’s, types beleidsinstrumenten, (de fasen uit) de beleidsontwikkeling, strategische planning, meerlagig beleid, de organisatie van het recht, de inhoud van het milieu- en natuurbeheerrecht, de bevoegdheidsverdeling, basiswerking van de markt, economische externalisering van milieueffecten, publieke economie, de economische waardering van natuur, de perceptie van milieu- en natuur en maatschappelijk draagvlak voor beleid.
Wetenschapscommunicatie In deze cursus verwerf je instrumenten en inzichten om succesvol over wetenschappen te communiceren. Je leert doelen en doelgroepen definiëren en denkt na over de relatie tussen wetenschap en samenleving en over trends en evoluties in communicatie en wetenschapscommunicatie. De cursus is echter vooral praktijkgericht met als doel je te bekwamen in een aantal vaardigheden zoals het helder leren schrijven, het spreken in groep en het omgaan met media (radio/tv) en andere informatieverspreiders.
Wiskunde in de biologie Aan de hand van voorbeelden leer je hoe je wiskunde kan gebruiken om biologische fenomen te beschrijven. Je leert hoe je die wiskundige formulering dan kan gebruiken als model om het biologische systeem beter te begrijpen en daar conclusies uit te trekken. De voorbeelden komen uit de hele biologie, bijvoorbeeld de opbouw van bloemen, de groei van populaties, de snelheid van chemische reacties in een cel of de ontwikkeling van gedragspatronen.
| 31
De masteropleiding Elke student kiest één van de vier inhoudelijke afstudeerrichtingen: • cel- en systeembiologie • evolutie- en gedragsbiologie • ecologie en milieu • biodiversity: conservation and restoration/biodiversiteit: behoud en herstel In de eerste drie van deze afstudeerrichtingen kies je ook een optie. De afstudeerrichting biodiversity: conservation and restoration / biodiversiteit: behoud en herstel omvat geen opties en wordt zowel in het Engels als in het Nederlands ingericht. Ook in de drie eerstgenoemde afstudeerrichtingen wordt een beperkt aantal opleidingsonderdelen in het Engels gegeven (in de tabellen die volgen zijn dit de opleidingsonderdelen met Engelstalige benamingen). Elke afstudeerrichting staat open voor alle bachelors biologie. Studenten die van elders komen kunnen eventueel een vrijblijvend advies krijgen hoe ze bepaalde gebreken in hun voorkennis kunnen opvangen, zonder dat het totale pakket wordt verzwaard. De richtingen cel- en systeembiologie, evolutie- en gedragsbiologie, en ecologie en milieu bestaan uit een pakket verplichte opleidingsonderdelen (43 sp.), de optie (30 sp.), de masterproef (30 sp.) en een keuzeruimte (17 sp.). De optie onderwijs bestaat uit de eerste 30 studiepunten van de indalende specifieke lerarenopleiding; de resterende 30 studiepunten volg je na het afstuderen als master. Dit tweede gedeelte bestaat in belangrijke mate uit stages. De optie ondernemerschap wordt interfacultair ingericht. Hierin komen zaken aan bod als bedrijfscommunicatie, financieel management, innovatie, procesmanagement en kwaliteitszorg. De optie onderzoek omvat een individueel onderzoeksproject (10 sp.) waarbij je stage loopt in een onderzoeksgroep en extra onderzoekservaring opdoet bovenop de masterproef. Verder kan je je specialiseren via bijkomende keuzeopleidings onderdelen. De richting biodiversity: conservation and restoration/biodiversiteit: behoud en herstel bestaat uit een pakket verplichte opleidingsonderdelen (62 sp.), een stage of conservation internship (10 sp.), de masterproef (30 sp.) en een keuzeruimte (18 sp.). De verplichte opleidingsonderdelen worden in de beide taalvarianten van deze afstudeerrichting (Nederlands en Engels) grotendeels in het Engels ingericht. De masterproef kan flexibel worden uitgevoerd in de loop van de twee masterjaren, wat de mogelijkheden vergroot voor internationale uitwisseling en seizoensgebonden veldonderzoek. 32 |
Zowel de verplichte als de keuzepakketten bevatten een grote verscheidenheid aan werkvormen met sterke nadruk op begeleide studie en het verwerven van diverse vaardigheden. Verplichte opleidingsonderdelen cel- en systeembiologie
Sp.
Animal physiology Plant physiology and functional morphology Biochemie en systeembiologie Plantenbiochemie Geïntegreerd practicum Celbiologie Genoom- en proteoomstudie Ontwikkelingsbiologie
6 6 3 3 13 3 6 3
Verplichte opleidingsonderdelen evolutie- en gedragsbiologie
Sp.
Biostatistics Evolutionary and ecological physiology Functionele morfologie vertebraten Fylogenie en systematiek Behavioral ecology Gedragsfysiologie Macro-evolutie Ecology of populations and communities Practicum organismale biologie Verplichte opleidingsonderdelen ecologie en milieu Biostatistics Ecology of populations and communities Terreincursus ecohydrologie Geografische informatiesystemen (GIS) Fysische ecologie Landscape ecology Milieustress Paleo-ecologie Plant ecology
7 4 4 6 5 5 3 6 4 Sp. 7 6 6 4 4 4 4 3 6 | 33
Verplichte opleidingsonderdelen biodiversity: conservation and restoration / biodiversiteit: behoud en herstel*
Sp.
Conservation biogeography Ecology of populations and communities Ecohydrology field course Habitat conservation Landscape ecology Conservation and society Biostatistics
4 6 6 4 4 5 7
Geographic information systems
4
Conservation genetics
6
Restoration ecology
4
Species conservation and management
6
Plant ecology
6
* Deze afstudeerrichting wordt in twee taalvarianten ingericht: Engels en Nederlands. In de Nederlandstalige variant worden de verplichte opleidingsonderdelen echter ook grotendeels in het Engels ingericht.
34 |
Keuzeopleidingsonderdelen In de afstudeerrichtingen cel- en systeembiologie, evolutie- en gedragsbiologie, en ecologie en milieu, kiezen studenten 16 tot 36 studiepunten aan keuze opleidingsonderdelen (de omvang van elk opleidingsonderdeel ligt tussen 3 en 6 sp.) uit de onderstaande lijst (ook keuzeopleidingsonderdelen uit andere opleidingen zijn mogelijk mits toelating van de Onderwijscommissie). In de afstudeerrichting biodiversity: conservation and restoration / biodiversiteit: behoud en herstel kiezen studenten 18 sp. keuzeopleidingsonderdelen: Aquatic ecology, Bioakoestiek, Energy from biomass, Biogeomorphology, Bioinformatica, Biomechanica, Coastal and estuarine management, Conservation genetics, De plant als systeem, Dierenecofysiologie, Ecological modelling, Ecomorfologie, Ecotoxicologie, Eilandbiologie, Entomology, Evolutionaire Ecologie, Gedrag: seminarie en vaardigheden, Gentechnologie, Geographic information systems (GIS), Herpetology, Infectious disease ecology, Mammalogy, Menselijk gedrag, Meteorologie, klimatologie en global change, Methoden in de omgevingsbiologie, Moleculaire Genetica, Ontwikkelingsbiologie van planten, Ornithology, Plantenecofysiologie, Plant-Microbe Interacties, Primatology, Recombinant-eiwit-technologie, Remote sensing, Restoration ecology, Scaling in vorm en functie, Seminarie Biochemie, Systeemecologie, Technieken proteoomen genoomstudie, Applied and conservation behaviour, Species conservation and management, Advanced Biostatistics, Wetenschappelijk schrijven in het Engels. In de Engelstalige afstudeerrichting biodiversity: conservation and restoration kies je Engelstalige keuzeopleidingsonderdelen, in de Nederlandstalige afstudeerrichting biodiversiteit: behoud en herstel kies je Nederlandstalige keuzeopleidingsonderdelen.
| 35
Verder studeren Specifieke lerarenopleiding De specifieke lerarenopleiding bereidt je voor op een baan als leraar. Je kan de lerarenopleiding volgen tijdens je masteropleiding of nadien. De opleiding beperkt zich niet tot de vorming van studenten die willen gaan lesgeven. De voortdurende veranderingen in het sociale en economische leven hebben het fenomeen van de buitenschoolse vorming en opleiding – onder meer in de bedrijven zelf – in belang doen toenemen. Daarom wil de academische lerarenopleiding niet alleen in een vorming van toekomstige leraars economie voorzien, maar ook een algemene ‘vorming voor vormers’ aanbieden. Meer informatie over de specifieke lerarenopleiding vind je op www.ua.ac.be/ioiw.
Master-na-masteropleidingen Een overzicht van de master-na-masteropleidingen binnen alle studiegebieden vind je op www.ua.ac.be/studiekiezer.
36 |
Diploma op zak, wat nu? Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving en de tewerkstelling van biologen is dan ook meer divers dan vaak wordt gedacht. Biologen hebben in de eerste plaats een goede algemene vorming in de wetenschappen en een kritische ingesteldheid. Een belangrijke tewerkstellingssector is dan ook het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Je vindt biologen als onderzoekers niet enkel in de universiteiten maar ook in diverse onderzoeks- en ontwikkelingscentra. Dit gaat dan niet enkel over klassieke biologische instituten zoals de Nationale Plantentuin, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek of de Zoo, maar ook over het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Aquafin, het Instituut voor Tropische Geneeskunde... Voor een onderzoekscarrière is niet alleen kennis en vaardigheid nodig maar ook een grote dosis creativiteit en ondernemingszin. Het behalen van een doctoraat is hier vaak een noodzaak. Jaarlijks levert het Departement Biologie aan de Universiteit Antwerpen 10 tot 15 doctorstitels af in onderzoek gaande van diergedrag tot gentechnologie. In de privésector zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwik‑ kelingswerk en in marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sectoren, in industriële laboratoria, biotech- en chemische industrie en land- en tuinbouw organisaties. Er is ook veel vraag naar biologen in studiecentra en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Na aanvullende opleidingen nemen biologen ook specifieke milieugerichte taken op zich als milieucoördinator in bedrijven of milieuambtenaar in openbare besturen. Ongeveer één vierde van de biologen vindt werk in het onderwijs. Zowel in het secundair als in het hoger onderwijs worden biologen ingezet om lessen te geven in biologie en in andere basiswetenschappen zoals chemie en fysica. Ten slotte zijn er nogal wat biologen die zich waarmaken buiten het eigen vakgebied dankzij hun algemeen wetenschappelijke vorming en hun diverse vaardigheden. Zij nemen dan ook commerciële of managementtaken op, specialiseren zich in informatica of in wetenschapscommunicatie.
| 37
Alumnus aan het woord Helga Van der Veken leidt Argus Achter de ‘Boerentoren’ in Antwerpen bevinden zich de kantoren van Argus, de vroegere Stichting Leefmilieu van KBC. Dit is al jarenlang het habitat van biologe Helga Van der Veken, die er directeur is. “Toen ik studeerde verkleinde de afstand tussen professoren en studenten. Mijn keuze voor biologie lag voor de hand: ik ben altijd een ‘veldmadame’ geweest. Ik was en ben nog altijd graag buiten en hou ervan de natuur te observeren. Aanvankelijk was ik nogal ontgoocheld door de enorme hoeveelheden theorie. Maar die theorie heb je wel nodig om je werk in de sector te kunnen doen. In de masteropleiding spitste ik mijn keuzeopleidingsonderdelen toe op ecologie. We kregen er het gezelschap van mensen die hun bachelor in Diepenbeek hadden behaald. Dat voelden we als een verruiming.” Na haar studie legde Helga een gevarieerd parcours af, altijd binnen haar interessesfeer. “Ik heb daarbij wel wat geluk gehad, maar ook de contacten via de universiteit hebben zeker geholpen.” Afgestudeerd: Biologie, 1981 Foto: Erwin Donvil
38 |
| 39
Nuttige info bij de start van je studietraject Hoe verlopen de lessen? Aan de Universiteit Antwerpen word je competentiegericht opgeleid. Tijdens je opleiding verwerf je geleidelijk competenties door opdrachten en casussen te maken. Daarvoor heb je relevante kennis, vaardigheden en attitudes nodig. Tijdens de lessen stimuleren docenten je om actief mee te werken. Zo ben jij verantwoordelijk voor je eigen leerproces. Je maakt kennis met verschillende onderwijsvormen zoals hoorcolleges, oefeningensessies, seminaries, werkcolleges, practica, responsiecolleges, … Docenten geven je ook opdrachten of casussen die je alleen of in groep moet uitwerken. Door deze mix van onderwijsvormen krijg je de kans om kennis en vaardigheden te verwerven die je later nodig hebt in je beroepsleven. De elektronische leeromgeving Blackboard helpt je om gestructureerd alle informatie terug te vinden. Je vindt er niet alleen aanvullingen op je cursussen, maar ook webmail, informatie over financiering van je studies, huisvesting, studentenjobs, cultuur, ... Docenten geven via dit medium ook opdrachten door. Je kan hen te allen tijde om feedback vragen. Het contact met je professoren en assistenten is even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs. Ze laten je allerminst aan je lot over. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, doen zij hun best om je te helpen met al je vragen en problemen.
Studieprogramma en creditbewijzen Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer. Wel stellen we modeltrajecten voor. Als je voor een modeltraject kiest, rond je een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar. Ook in de modeltrajecten heb je als student meer keuzemogelijkheden, waardoor je eigen accenten kan leggen in je studieprogramma. Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van augustus en in het begin van september. Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste 10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt. 40 |
Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen. Als je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een geïndividualiseerd traject terecht. Bij het samenstellen van dit traject moet je rekening houden met voorwaarden die de volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Je faculteit moet het geïndividualiseerd traject bovendien goedkeuren. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma. Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet. Je faculteit volgt je studieprestaties en legt je bindende voorwaarden op wanneer je niet de helft van de creditbewijzen van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald. Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER.
Leerkrediet Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten.
Hoe werkt het leerkrediet? Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Als je inschrijft voor een opleidingsonderdeel vermindert je leerkrediet met het overeenkomstige aantal studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je gedelibereerd wordt - dit wil zeggen: geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde - komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen. De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot. De overheid heeft een maatregel om hieraan tegemoet te komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug.
| 41
Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract.
Verkeerde keuze gemaakt? Als je voor de eerste keer in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer je tijdig.
Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Is je studietraject perfect verlopen, dan heb je nog 60 studiepunten over.
42 |
Onvoldoende leerkrediet? Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk en zorgt ervoor dat je kan verder studeren.
Ombudspersoon Tijdens de examens kan je met problemen terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. Bijvoorbeeld in verband met de examenregeling, uitstel van een examen, onderbreking of stopzetting van examens of een conflict met een docent. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. Hij of zij is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard. De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook terugvinden op Blackboard.
| 43
Studie- en studentenbegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf en voor je studieproject. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is niet altijd eenvoudig. Je staat immers tegelijkertijd voor een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht voor studiebegeleiding.
Studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma in handen krijgt. •
Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Stel ons al je vragen over opleidingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet, … Voor specifieke vragen over je individuele programma en het aanvragen van vrijstellingen kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Ook voor vakinhoudelijke begeleiding kan je terecht in je faculteit.
•
Inschrijven zonder diploma secundair onderwijs Als je geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar bent, kan je bij ons toch een aanvraag tot inschrijving aan de Universiteit Antwerpen indienen.
•
Erkenning van eerder verworven competenties (EVC) Contacteer de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer info vind je op www.ua.ac.be/evc.
•
Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfel over je studierichting Weten wat je wilt is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studierichtingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen jou hierbij helpen.
44 |
•
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden. Hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof? Hoe maak je een schema? Hoe maak je goede nota’s? We helpen je ook realistische planningen te maken en doen oefeningen om uitstelgedrag tegen te gaan.
•
Psychologische begeleiding en psychotherapie Ook wanneer je kampt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken.
•
Begeleiding van studenten met een functiebeperking Heb je een functiebeperking zoals een fysieke handicap, chronische ziekte, leerprobleem, concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch probleem? Ook dan kan je bij ons terecht voor begeleiding. Als je beschikt over een geldig attest kan je ook bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Dien je aanvraag tijdig in via www.ua.ac.be/functiebeperking. Meer info vind je ook in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’.
•
Begeleiding van studenten met een topsport- of kunstbeoefening Beoefen je sport of kunst op een hoog niveau, dan kan je eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. De Sportcommissie beoordeelt aanvragen van topsporters, de Commissie Cultuur die van kunstbeoefenaars. Meer info vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’.
•
Afstudeerbegeleiding Tot slot kan je bij ons terecht voor hulp in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, voor informatie over verdere studies, …
Tijdens een eerste gesprek gaan we na wat jouw vragen, noden en wensen zijn. Daarna kan je een training, kortere begeleiding of zo nodig een langere psychotherapie volgen. Het volledig aanbod en alle info over onze trainingen kan je terugvinden in de brochure ‘Trainingen’, die je kan downloaden via www.ua.ac.be/trainingen. Ook inschrijven voor trainingen kan via deze website.
| 45
Informatie en afspraken verlopen verder steeds via het Studenteninformatiepunt (STIP): • info: T +32 3 265 48 72 of stip.ua.ac.be • afspraken: enkel telefonisch: T +32 3 265 48 72 Neem ook een kijkje op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb.
Vakspecifieke begeleiding Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor bepaalde opleidingsonderdelen organiseren zij extra groepssessies, om de besproken theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze sessies is vooral de wisselwerking tussen jou en je begeleider belangrijk: je kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof.
Taalbegeleiding: academisch Nederlands Bij het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis taalondersteuning academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften organiseren ze contactmomenten in kleine groep. Je kan er je eigen werkstukken en studiemateriaal bespreken. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
46 |
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmusprogramma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).)
| 47
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen terugvinden.
Met de fiets Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten.
Met de bus of de tram Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11. De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be.
Met de trein Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden kan je terecht op www.b-rail.be.
Met de auto Parkeren in Antwerpen is niet altijd gemakkelijk. Enkel de campussen Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim beschikken over ruime parkings. Wil je toch graag met de auto komen? Meer info vind je op www.parkereninantwerpen.be.
Waar situeert zich jouw campus? De opleiding biologie wordt georganiseerd op de campussen Groenenborger (Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen) en Campus Drie Eiken (Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk (Antwerpen)).
48 |
Campus Merksem
Merksem
Eilandje
Park Spoor Noord
MAS
Dam
Linkeroever
Borgerhout
F. Rooseveltpl.
Stadscampus Stadscentrum
Centraal Station
Zuid
Campus Zuid
Zurenborg
ANTWERPEN
Berchem Station
Berchem Kiel Nachtegalen park
Campus Middelheim
Hoboken Campus Groenenborger
Campus Hoboken
MORTSEL
Wilrijk
Campus Drie Eiken
EDEGEM
| 49
Infomomenten Heb je nog vragen die je graag in levende lijve wil stellen? Of wil je de universiteit wel eens van dichtbij meemaken? Kom dan kennismaken tijdens de vele info momenten in 2013.
Studie-informatiedagen Jaarlijks vindt in elke Vlaamse provincie een studie-informatiedag (SID-in) plaats. Je maakt er kennis met de brede waaier aan studie- en beroepsmogelijkheden na het secundair onderwijs. De Universiteit Antwerpen is natuurlijk telkens van de partij: breng een leerrijk bezoekje aan onze infostand. → www.ond.vlaanderen.be/sidin
Open lesdagen Onze campussen verkennen? Proffen en studenten ontmoeten? En hier en daar een les meepikken? Dat kan tijdens de open lesdagen in de krokusvakantie (van 11 tot en met 15 februari). Speciaal voor leerlingen van het secundair onderwijs richten we proeflessen in. Maar je mag ook simpelweg aansluiten bij de studenten van de eerste bachelorjaren. Schrijf je in op de website! → www.ua.ac.be/openlesdagen
Open campusdagen Op 23 maart en 27 april ben je welkom op onze open campusdagen. Dé gelegenheid om alle informatie uit de eerste hand te krijgen. Babbel met proffen, studenten en studentenbegeleiders. Bezoek bib, aula en labo. Kortom: snuif de sfeer van het campusleven op. → www.ua.ac.be/opencampusdagen
Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze? Of wil je graag bevestiging van je keuze? Kom dan naar de infomarkt op 4 september: alle infostanden van alle opleidingen op één plaats. Laatste kans om vragen te stellen, cursussen te doorbladeren en brochures mee naar huis te nemen. → www.ua.ac.be/infomarkt
50 |
Nuttige contactgegevens Faculteit Wetenschappen - Decanaat Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw T 2020 Antwerpen T +32 3 265 33 07
[email protected]
Departement Biologie Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouw C 2610 Wilrijk (Antwerpen) T + 32 3 265 22 70 Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw V 2020 Antwerpen T +32 3 265 34 65
Studietrajectbegeleider Pieter Caris T +32 3 265 32 20
[email protected]
Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil je alvast de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een brochure aan via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenteninformatiepunt (STIP).
| 51
Addendum Biowetenschappen: door het bos de bomen zien? Biowetenschappen blijven groeien in de 21ste eeuw… Het is dan ook niet verwonderlijk dat de laatste jaren, naast biologie, nieuwe specialisaties en zelfs nieuwe opleidingen in de bio-wetenschappen zijn ontstaan. Dat maakt het er niet makkelijker op voor jou om die universitaire opleiding te kiezen die het best bij jouw belangstelling en vooropleiding past, als je interesse hebt voor de biologische wetenschappen. In dit addendum vergelijken we de vier biowetenschappelijke opleidingen aan de Universiteit Antwerpen. Uiteraard zijn er heel wat raakvlakken en grensgebieden tussen de opleidingen, maar toch hebben ze elk hun eigen karakter.
Biologie Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn facetten, gaande van het moleculaire niveau binnenin de cel tot het niveau van het hele ecosysteem en de aarde als levende planeet. Op welk niveau je ook werkt, je houdt steeds het levende organisme in het oog. Hoe zit het in elkaar? Hoe functioneert het zowel van binnen als naar buiten toe in contacten met de omgeving? Hoe is de enorme biologische diversiteit ontstaan in vorm, gedrag, levensprocessen, ecologie van planten, dieren en andere levende wezens? De biologische evolutie is het denkkader dat je kritisch gebruikt om op zoek te gaan naar verklaringen. Maar ook: wat zijn de bedreigingen voor natuur en milieu en hoe kan je een ecosysteem het best beheren? Als je gedreven bent door fundamentele nieuwsgierigheid naar de levende natuur, van cel tot ecosysteem, dan is biologie de richting voor jou. Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving, en de tewerkstelling van biologen is dan ook erg divers. Een belangrijk segment is het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek in universiteiten of onderzoeksinstellingen, via het maken van een doctoraat. In de privésector zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwikkelingswerk en in marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sector en in industriële laboratoria. Er is ook veel vraag naar biologen bij de overheid, in studiecentra en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Ongeveer één vierde van de biologen vindt werk in het secundair en hoger onderwijs.
52 |
Biochemie en biotechnologie De basis van het leven ligt in de chemische processen die zich afspelen in een cel. De omzetting van genetische informatie naar de waargenomen eigenschappen van een organisme, de communicatie tussen cellen en de energiehuishouding die nodig is voor deze processen zijn fundamentele systemen waarover nog veel nieuws te ontdekken valt. Als er iets niet naar behoren functioneert op dit niveau, veroorzaakt dat meestal ernstige problemen voor het individu, zoals aangeboren afwijkingen. Anderzijds kan je misschien ingrijpen in deze celprocessen en zo die problemen vermijden, of de moleculaire processen op een geschikte manier exploiteren. Ben je gefascineerd door wat zich afspeelt binnen een cel, en hoe je die processen kan beïnvloeden, dan zit je goed bij biochemie en biotechnologie. Afgestudeerden kunnen aan de slag in het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek, in de biotechnologische en farmaceutische industrie en in diagnostische laboratoria (klinische, milieu, agrarische, enz.). Andere mogelijkheden zijn tewerkstelling in de commerciële, technische en informaticasector, in management of leidinggevende functies en in het onderwijs.
Bio-ingenieurswetenschappen Als bio-ingenieur gebruik je een brede natuurwetenschappelijke kennis om technologische en managementproblemen op te lossen die zich stellen in verband met het gebruik en beheer van levend materiaal. Je leert biologische systemen kennen, van het cellulaire niveau tot het aardse milieu, vooral met de bedoeling om deze systemen op een optimale manier te kunnen gebruiken. Dat kan dan variëren van gentechnologie, over betere productiemethodes in landbouw en voedingsnijverheid, tot milieutechnologie en land- en bosbeheer. Je leert ook hoe je de ontwikkelde technologie dan in de praktijk kan toepassen, in de industrie of bij de overheid. Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieurstudies. Je steunt op een grondige kennis van biologie, maar ook van wiskunde, natuurkunde en scheikunde, en je leert om die natuurwetenschappelijke kennis te integreren en toe te passen op ingenieursniveau. Wil je je interesse voor biologie graag combineren met een stevige dosis techniek, dan past een opleiding tot bio-ingenieur zeker bij jou.
| 53
Omwille van de brede wetenschappelijke en technische vorming hebben bio-ingenieurs een brede afzetmarkt. Naargelang hun specialisatie komen ze terecht in verschillende industriële sectoren (bv. scheikundige en farmaceutische industrie, voedingsnijverheid, waterzuivering, afvalverwerking, kwaliteitscontrole), medische laboratoria, overheidsinstellingen, landbouwkundig onderzoek.
Biomedische wetenschappen Als biomedicus bestudeer je het functioneren van de mens, in ziekte en gezondheid, tot op het moleculaire niveau. Je verwerft fundamenteel wetenschappelijke kennis en raakt vertrouwd met allerlei laboratoriumvaardigheden. De opleiding bereidt je voor op wetenschappelijk of technologisch onderzoek in een klinische context. Je werkt dan ook nauw samen met andere wetenschappers, artsen en apothekers. Tijdens je studies krijg je inzicht in het onderzoek naar microbiële infecties, neurologische aandoeningen, genetische afwijkingen, de invloed van milieufactoren op de mens, … Ook het belang van proefdiermodellen en hiermee gepast omgaan is essentieel in de opleiding. De moleculaire, genetische en proteoomwetenschappen komen uitgebreid aan bod, met het functioneren van de orgaansystemen bij de mens als uitgangspunt. Als je biowetenschappelijk onderzoek wilt doen waarbij de gezonde en zieke mens centraal staat en dat dicht aanleunt bij de geneeskunde, dan is biomedische wetenschappen de richting die je moet kiezen. Afgestudeerden gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit, in de biomedisch georiënteerde industrie of het klinisch onderzoek naargelang de gekozen specialisatie. Vaak werken biomedici verder aan een doctoraal proefschrift, wat van belang kan zijn voor een verdere academische carrière of een carrière als senior onderzoeker of onderzoeksmanager in biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Een belangrijke groep biomedici vindt ook een baan als ‘clinical research professional’ in klinisch of geneesmiddelenonderzoek. Verschillende biomedici vinden hun weg naar het middelbaar onderwijs waar zij als leerkracht wetenschappen aan de slag kunnen.
54 |
Programma en voorkennis De vier biowetenschappelijke opleidingen nemen elk 5 jaar in beslag (telkens drie jaar bachelor + twee jaar master). Na je bachelorjaren kan je voor de masteropleiding verder studeren aan de Universiteit Antwerpen of overstappen naar een andere universiteit, naargelang de specialisaties die je het best liggen. Alle programma’s zijn zo samengesteld dat een eventuele overstap naar een andere Vlaamse universiteit vlot mogelijk is. Er zijn ook beperkte overstapmogelijkheden tussen bepaalde bio-richtingen na de bachelor. Het zijn alle vier natuurwetenschappelijke opleidingen en een vooropleiding met voldoende wiskunde en een basis in wetenschappelijke vakken is dan ook een goede startpositie, al is het geen absolute voorwaarde. De Universiteit Antwerpen biedt overbruggingsonderwijs aan om eventuele tekorten in de voorkennis bij te schaven. Zoals bij alle academische opleidingen zijn een sterke motivatie en doorzettingsvermogen noodzakelijk om te kunnen slagen. In de programma’s van het eerste jaar vind je voor een deel gelijkaardige opleidingsonderdelen terug, maar toch zitten er al belangrijke verschillen in de omvang (en de inhoud) van de opleidingsonderdelen. In het tweede jaar komt de eigen discipline uitdrukkelijker op de voorgrond en vanaf het derde jaar liggen zowat alle opleidingsonderdelen in de eigen discipline. De onderstaande tabel geeft een overzicht hoe de verschillende vakgebieden aan bod komen in de eerste drie jaren van elke opleiding (weergegeven in studiepunten, een maat voor de hoeveelheid les die je krijgt en de hoeveelheid tijd die je zal besteden aan het studeren). Hieruit kan je ook al afleiden welk programma het best aansluit bij je vooropleiding en interesse.
| 55
Voor gedetailleerde informatie over studie-opbouw en curusinformatie, kijk je best in de specifieke brochures van elke opleiding. Vakgebied
Biologie
Biochemie
Bioingenieur
Biomedische
Wiskunde, informatica, statistiek
15
16
34
5
Fysica
12
14
18
15
Chemie
15
31
21
14
Celbiologie, biochemie, genetica
28
88
13
46
Plant- en dierkunde
51
10
18
5
Microbiologie
3
4
4
4
Ecologie, aardwetenschappen
30
-
9
-
Structuur en functie van de mens
-
-
-
40
Ziekte en gezondheid
-
-
-
25
Economie
-
-
9
-
Specialisatie en ingenieursvakken
-
-
42¹
-
Keuzeopleidingsonderdelen
14
-
-
-
Stage, project etc.
6
12
6
9
Andere
6
5
6
17
Totaal
180
180
180
180
¹ waarvan 30 per afstudeerrichting (chemie en voedingstechnologie, cel- en genbiotechnologie, milieutechnologie, land- en bosbeheer)
56 |