Raadsvoorstel Onderwerp: Indiener agendapunt: Portefeuillehouder: Gevraagd besluit: Bijlage(n):
Bijlage(n) ter inzage:
Verordeningen Participatiewet 2015 College van Burgemeester en wethouders Roerdalen J.G.A.M. den Teuling 1. De bijgevoegde verordeningen vast te stellen per 1-1-2015. 2. Intrekken toeslagenverordening per 1-7-2015 Bijlage 1: Raadsbesluit intrekking Toeslagenverordening Bijlage 2: Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 Bijlage 3: Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 Bijlage 4: Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roerdalen 2015 Bijlage 5: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Roerdalen 2015 Bijlage 6: Verordening individuele studietoeslag 2015 Bijlage 7: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 Bijlage 8: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Roerdalen 2015 Bijlage 9: Advies cliëntenraad Roerdalen en reactie college N.v.t.
Samenvatting Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De invoering van de Participatiewet maakt onderdeel uit van de drie decentralisaties binnen het sociale domein. In de Raadsvergadering van 30 oktober 2014 is de uitgangspuntennotitie Participatiewet behandeld. De vastgestelde notitie is een richtinggevend kader. Op grond van de Participatiewet is de gemeente verplicht de onderstaande verordeningen vast te stellen: 1. Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 2. Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 3. Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roerdalen 2015 4. Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Roerdalen 2015 5. Verordening individuele studietoeslag gemeente Roerdalen 2015 6. Verordening loonkostensubsidie en loonwaarde Participatiewet 2015 De onder 6 genoemde verordening wordt in het eerste halfjaar van 2015 voorgelegd aan u omdat het Rijk nog nadere regels vast zal stellen (in een AmvB).
Pagina 1
Daarnaast worden een aantal verordeningen redactioneel aangepast aan de begrippen en terminologie van de Participatiewet. Het gaat dan om: 1. Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 2. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Roerdalen 2015 De verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik WWB en WIJ gemeente Roerdalen zal in samenspraak met de MER gemeenten worden geactualiseerd. Deze verordening volgt begin 2015. Tenslotte is het, als gevolg van de wijzigingen in de Participatiewet, van belang de toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012, met ingang van 1 juli 2015 in te trekken. De datum van 1 juli 2015 wijkt af van de andere verordeningen in verband met de overgangsregeling van zes maanden. De verordeningen vormen een nadere uitwerking van onderdelen van de Participatiewet. Voorts heeft de Uitgangspuntennotitie die uw raad op 30 oktober 2014 heeft vastgesteld als basis dienst gedaan. Inhoudelijke toelichting De nieuwe verordeningen zijn in regionaal verband, aansluitend bij de arbeidsmarktregio MiddenLimburg, voorbereid. De modelverordeningen van de VNG zijn hiervoor als basis gebruikt. Enkel bij de verordening tegenprestatie is, vanwege de regionale insteek waarbij de nadruk ligt op de motivatie van de uitkeringsgerechtigde, aanzienlijk afgeweken van de modelverordening. Hieronder volgt kort per verordening wat de betreffende verordening regelt en indien van toepassing, wordt aangegeven wat de wijzigingen zijn ten opzichte van de huidige WWB (Wet Werk en bijstand). Tevens wordt de beleidsruimte waarover de gemeente beschikt aangegeven. Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 Het doel van de Participatiewet is dat zoveel mogelijk mensen bij een reguliere werkgever aan het werk gaan. Om dit te bewerkstelligen, kan het college uitkeringsgerechtigden ondersteunen. Hiertoe zet het college voorzieningen in. In de re-integratieverordening is het beleid ten aanzien van de re-integratie voorzieningen vastgelegd. Er is gekozen voor een algemene verordening waarin de, op grond van de wet, verplichte voorzieningen zijn vastgelegd (scholing/opleiding, norisk polis en voorziening beschut werk). Re-integratie leent zich niet voor gedetailleerde regels, reintegratie is maatwerk. Deze bevoegdheid ligt bij het college dat op basis van deze verordening nadere beleidsregels zal vaststellen. In de verordening is opgenomen dat jaarlijks prioriteiten en plafonds opgesteld worden voor de voorzieningen. In de verordening zijn veel verschillende voorzieningen opgenomen. Bij de inzet van voorzieningen beoordeelt het college of de inzet van de voorziening, adequaat en toereikend voor het doel is. Bij de inzet van de voorzieningen wordt rekening gehouden met de omstandigheden van de klant, de functionele beperkingen en zorgtaken.
Pagina 2
De voorzieningen zijn te verdelen in voorzieningen voor werknemers met een korte afstand tot de arbeidsmarkt en voorzieningen die meer gericht zijn op mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Uitgangspunten van de verordening zijn: - Meer nadruk op eigen kracht en verantwoordelijkheid: kortste weg naar werk en school; - Inzet van algemene of collectieve ondersteuning gaat voor individuele begeleiding; - Individuele begeleiding wordt op maat en vraaggericht georganiseerd; - Voorzieningen en instrumenten worden daar ingezet waar ze het hardst nodig zijn en het meeste effect hebben; De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de re-integratie verordening van de Wet werk en bijstand zijn: - Uitbreiding van de doelgroepen (voormalig Wajong en WSW) - Toevoeging van een aantal nieuwe instrumenten, zoals beschut werken en de no-risk polis. In de re-integratieverordening is geen bepaling van de nieuwe voorziening loonkostensubsidie opgenomen. Deze loonkostensubsidie wordt later in een verordening vastgelegd. Deze verordening volgt begin 2015. Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 In de gewijzigde regelgeving heeft de tegenprestatie een zelfstandige positie binnen het gehele instrumentarium van de gemeente. De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie. De tegenprestatie is een verplichting gekoppeld aan het recht op uitkering en gebaseerd op het principe van wederkerigheid: iedereen die een uitkering ontvangt, dient iets terug te doen voor de samenleving. Het gaat hier niet om een re-integratie instrument. De plicht tot tegenprestatie geldt in beginsel voor alle uitkeringsgerechtigden. De tegenprestatie wordt echter op basis van maatwerk toegepast. Vooral de positieve benadering en de voordelen die vrijwilligerswerk en het verrichten van de maatschappelijk nuttige werkzaamheden kunnen hebben voor een bijstandsgerechtigde staan centraal. Het college draagt geen tegenprestatie op aan belanghebbende die mantelzorg, maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht voor zover deze activiteiten voldoen aan de vooraf gestelde criteria. Een tegenprestatie is niet van toepassing op een uitkeringsgerechtigde die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Daarnaast is deze verplichting ook niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing van de arbeidsplicht. De tegenprestatie wordt bepaald op basis van maatwerk. Het college geeft de uitkeringsgerechtigde de gelegenheid om zelf op zoek te gaan naar onbeloonde maatschappelijk
Pagina 3
nuttige werkzaamheden. Mocht de uitkeringsgerechtigde binnen de opgelegde termijn onvoldoende inspanningen hebben verricht om maatschappelijk nuttige activiteiten te vinden, bepaalt het college de invulling van de tegenprestatie. Indien belanghebbende niet meewerkt, is er uiteindelijk de mogelijkheid om een afstemming op te leggen. In nadere beleidsregels zullen de werkzaamheden (afgestemd op de lokale omstandigheden) die het college in ieder geval kan aanbieden worden uitgewerkt. Ook de voorwaarden voor het opleggen van een tegenprestatie worden in beleidsregels verder uitgewerkt. Hierbij zullen ook criteria worden opgenomen om het risico van verdringing van reguliere arbeid tegen te gaan. Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roerdalen 2015 De afstemmingsverordening bevat regels op grond waarvan het college de bijstand kan verlagen (sanctioneren) indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan de door het college opgelegde verplichtingen. De regering was van mening dat in het verleden per gemeente en per consulent te verschillend werd omgegaan met het toepassen van een afstemming in verband met de schending van de arbeidsverplichtingen. Gelet hierop heeft de regering in de nieuwe wetgeving een aantal verplichtingen opgenomen, waarbij bij schending verplicht een verlaging moet volgen. Dit worden de geüniformeerde arbeidsverplichtingen genoemd. Voorbeelden zijn reistijd, bereidheid tot verhuizen en behouden van betaald werk. Bij schending van deze verplichting en geldt dat de bijstand in beginsel moet worden verlaagd met honderd procent gedurende één tot drie maanden. In deze verordening is gekozen voor de mildste variant waarbij de uitkering met één maand volledig wordt verlaagd. Voor deze sanctie van één maand is gekozen vanwege de maatschappelijke en sociale gevolgen. De maximale afstemming volgens de wet bedraagt drie maanden, hetgeen ons inziens een onverantwoorde keuze betreft omdat de bijstand een vangnetfunctie heeft. Voorafgaand aan de afstemmingen worden de volgende punten onderzocht: - Ernst van de gedraging; - Mate van verwijtbaarheid; - Omstandigheden van persoon en gezin. De uitkeringsgerechtigde krijgt de gelegenheid zijn visie te geven op de afstemmingswaardige gedraging. Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Roerdalen 2015 De individuele inkomenstoeslag is de ‘opvolger’ van de voormalige langdurigheidstoeslag zoals die in de Wet Werk en Bijstand (WWB) geregeld is. De langdurigheidstoeslag was een toeslag op het inkomen van langdurige minima en is bedoeld om te voorzien in onverwachte uitgaven. In Roerdalen hanteren wij momenteel voor deze regeling de naam Persoonlijk Participatiebudget (PPB). Dit budget maakt deel uit van het nieuwe minimabeleid dat gericht is op de bevordering van maatschappelijke participatie door huishoudens met een laag inkomen.
Pagina 4
De nieuwe regeling in de Participatiewet die in de plaats komt van de langdurigheidstoeslag heet Individuele Inkomenstoeslag. Qua doelgroep komt deze regeling nagenoeg overeen met de regeling van het Persoonlijk Participatiebudget. Om die reden wordt voorgesteld om vanaf 1 januari 2015 aansluiting te zoeken bij de wettelijke terminologie en de verordening Persoonlijk Participatiebudget om te dopen tot de verordening Individuele Inkomenstoeslag. Bij de beoordeling van het recht op de toeslag dient het college te beoordelen of er sprake is van een uitzicht op inkomensverbetering en moet het college rekening houden met de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. Volgens de uitgangspuntennotitie Participatiewet komen de volgende groepen, indien ze aan de voorwaarden voldoen, in aanmerking: -Mensen met een (gehele of gedeeltelijke) ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling of; -Mensen die werken en een netto inkomen hebben beneden 120% van het minimum. Mensen die de arbeidsverplichtingen hebben opgelegd gekregen hebben binnen ons participatie en minimabeleid geen recht op een individuele inkomenstoeslag. Indien deze doelgroep maatschappelijk actief is of vrijwilligerswerk verricht komen ze mogelijk in aanmerking voor een Maatschappelijk Actief Bonus (beleidsregel die tot de bevoegdheid van het college behoort). De hoogte van deze bonus is echter lager dan de individuele inkomenstoeslag. Naast de beoordeling ‘zicht op inkomen’ moet ook een oordeel geveld worden over ‘de inspanningen die de belanghebbende heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen’, dan wel verwijtbaar hebben nagelaten om belemmeringen die inkomensverbetering weg te nemen. De groep die gedurende het refertejaar niet aan deze verplichting voldoet wordt uitgesloten. Verordening individuele studietoeslag gemeente Roerdalen 2015 De Participatiewet introduceert een studieregeling: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Volgens de verordening hebben personen vanaf 18 jaar, die recht hebben op studiefinanciering en voldoen aan de criteria van de participatiewet, waarvan is vastgesteld dat ze met voltijdse arbeid geen wettelijk minimumloon kunnen verdienen, recht op een individuele studietoeslag. Mensen met een arbeidshandicap die studeren hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. Voorheen werd deze regeling uitgevoerd door het UWV. De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. De individuele studietoeslag bedraagt € 1.200,00 op jaarbasis en wordt éénmaal per jaar uitbetaald wegens fiscale redenen.
Pagina 5
Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet gemeente Roerdalen 2015 De bestaande verordening cliëntenparticipatie dient bij de invoering van de Participatiewet aangepast te worden, omdat de doelgroep verruimd wordt. De cliëntenraad Roerdalen heeft zelf een concept verordening opgesteld. Dit voorbeeld is gebruikt als basis voor de nieuwe verordening. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Roerdalen 2015 De gemeenteraad is verplicht om een verordening vast te stellen over de verrekening van een bestuurlijke boete bij recidive. Uitsluitend voor de Participatiewet is deze verrekening een “kan” bepaling, voor alle andere wetten is het een verplichting. Na de invoering van de boetewet op 1.1.2013 heeft de gemeenteraad een gecombineerde verordening vastgesteld voor de oplegging van maatregelen en de toepassing van de verrekening van boetes. Door de invoering van de Participatiewet per 1.1.2015 zal deze situatie wijzigen. Voor de nakoming van re-integratieverplichtingen en overige gedragingen in relatie tot het recht op uitkering is een afzonderlijke afstemmingsverordening opgesteld. Dit betekent dat de bepalingen in de oude verordening die betrekking hebben op de verrekening van de boete in een afzonderlijke verordening dienen te worden vastgelegd. Inhoudelijk bevat deze nieuwe verordening geen wijzigingen. Intrekken Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012 De toeslagenverordening is gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand. Door de invoering van de Participatiewet en hiermee samenhangend de kostendelersnorm is deze bepaling vervallen. Hierdoor is ook de rechtsgrond voor de toeslagenverordening vervallen. In verband met de overgangsregeling van zes maanden dient de toeslagenverordening te worden ingetrokken per 1 juli 2015. Proces De beleidsregels, behorend bij deze verordeningen, zullen op korte termijn na uw besluit door het college worden vastgesteld. Deze zullen ter kennisname aan u worden toegezonden. Communicatie Tijdens diverse informatieavonden heeft u kennis kunnen nemen van de wetswijzigingen en de daarop gebaseerde uitgangspunten. De voorlichting aan de doelgroep van het participatiebeleid, zoals uitkeringsgerechtigden, werkgevers en onderwijs is inmiddels gestart.
Pagina 6
Middelen Financiering van de Participatiewet valt onder de integratie-uitkering en blijven apart zichtbaar op de gemeentefondsbegroting. Er zal daarmee niet langer sprake zijn van een deelfonds sociaal domein. Voor verstrekken van uitkeringen ontvangt de gemeente het zogeheten BUIG-budget, aangevuld met middelen voor de nieuwe instroom. Er bestaat een risico dat de uitkeringslasten hoger uitvallen dan het budget. Deze extra kosten komen voor rekening van de gemeente. Het gebundelde participatiebudget bestaat uit middelen voor re-integratie en participatie van alle (nieuwe) gemeentelijke doelgroepen. Het Rijk past op het participatiebudget een taakstellende korting toe. De voormalige Rijksbijdrage Wsw maakt ook onderdeel uit van het participatiebudget. Deze bijdrage zal jaarlijks afnemen met 6% in verband met het afschaffen van de Wsw. Ook in dit opzicht loopt de gemeente risico omdat de populatie mogelijk minder afneemt dan de verlaging van het budget. Concluderend kunnen we vaststellen dat de financiële risico’s voor de gemeente door de invoering van de Participatiewet aanzienlijk zullen toenemen. Daarnaast zullen de lopende contractuele verplichtingen een groot beslag leggen op het budget zodat weinig middelen overblijven voor de uitvoering van het nieuwe beleid. Hier komt nog bij dat het aantal uitkeringen in de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Voor enkele dure re-integratie instrumenten is in de verordening de mogelijkheid tot het instellen van een budgetplafond opgenomen. Dit betekent dat er geen sprake is van een open einde regeling maar dat de inzet van middelen beperkt is tot een vooraf vastgesteld maximum bedrag. Bovenvermelde risico’s en wijzigingen zijn in de gemeentelijke begroting van 2015 verwerkt.
Sint Odiliënberg, 4 november 2014
Burgemeester en wethouders van Roerdalen, De secretaris, De burgemeester,
J.J.W.M. L’Ortije
Pagina 7
mr. M.D. de Boer-Beerta