i®wi(%gpiBjpBsa,giii%.iP)
B
§E
.«-^ff% .i?3! a a a i
UITÖ&VEN VAN DE NEDESLANDSCHE VEREEHÏGIHG VOOR LÜCHTBBSGHERMDïG Tl 'S-GSAVENHAGE
1932
f 0,28
VOORWOORD Het in deze brochure behandelde onderwerp werd ontleend aan de beschouwingen, welke daarover op de cursussen, die einde 1936 en begin 1937 te Haarlem werden gegeven voor hoofden van luchtbeschermingsdiensten en/of hun vervangers, werden gehouden. Aangezien daarbij de bedoeling heeft voorgezeten om de practische toepassing van de wettelijke voorschriften in hun geheel weer te geven, zijn de beschouwingen voornamelijk ingesteld op groote en middelgroote gemeenten. Vooral de organisatie van een zeer groote gemeente (Rotterdam) speelde daarbij een groote rol. De hier te treffen maatregelen toch zullen in groote lijnen ook aan andere gemeenten tot voorbeeld kunnen strekken, zij het in bescheidener omvang. Het gevolg van een en ander is, dat wellicht aan de gemeenten der 36 gevarenklasse in deze brochure een te bescheiden plaats is ingeruimd. In dit verband dient er op te worden gewezen dat het — bij het bestaan van zoovele en zoo groote plaatselijke verschillen — niet mogelijk is om de organisatie van den luchtbeschermingsdienst in de gemeente in een algemeen, voor iedere gemeente geldend, schema neer te leggen. Mochten nu de in deze brochure aangegeven algemeene lijnen nadere verduidelijking behoeven, inzonderheid voor de toepassing ervan op kleinere gemeenten, dan zal den samensteller niets aangenamer zijn, dan dat door desbetreffende vragen gelegenheid wordt geboden bij den volgenden druk met de uit deze vragen gebleken behoeften rekening te houden.
ALGEMEENE BEGINSELEN BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN DEN LUCHTBESCHERMINGSDIENST i).
D,
e bescherming der burgerbevolking tegen de gevolgen van luchtaanvallen is tweeledig. Zij is opgebouwd op de grondgedachte, dat allereerst iedereen zich in zijn eigen huis
met de daartoe geschikte middelen beschermt (zelfbescherming), terwijl daarnaast en ter aanvulling van die zelfbeschermingsmaatregelen de overheid een organisatie in het leven roept, ter verleening van hulp in den meest uitgebreiden zin (lucht beschermingsdiensf). In deze brochure wordt uitsluitend de organisatie van Het begrip luchtbeschermingsdienst.
Organisatie van dezen dienst. Grondregel. Organisatie Ibd. in grootere gemeenten.
laatstbedoelde soort hulpverleening behandeld. Wanneer hier dan ook gesproken wordt van luchtbeschermingsdienst (verder kortheidshalve aangeduid als Ibd.), wordt daaronder verstaan de overheidsdienst., welke tot taak heeft de voorbereiding en de uitvoering van alle maatregelen, door de overheid te treffen om de kans op ernstige gevolgen van luchtaanvallen zooveel mogelijk te verminderen en de gevolgen zelve zooveel mogelijk te beperken. Een doelmatige organisatie van den Ibd. kan slechts worden verkregen, indien deze opgebouwd wordt naar den grondregel, dat het nieuwe orgaan om de in vredestijd reeds bestaande organen wordt heengebouwd, met deze laatste als kern. In grootere gemeenten is daartoe noodig: i°. de mede- en samenwerking van de in vredestijd bestaande gemeentelijke diensten (b.v. bouw- en woningtoezicht, brandweer, gemeentewerken, geneeskundige dienst, politie, reinigings- en ontsmettingsdienst, e. d.) onder hun eigen leiding; 2°. de medewerking van die organisaties uit de bevolking, waarmee een of meer der gemeentelijke diensten regelmatig contact onderhoudt (b.v. E. H. B. O.-vereenigingen, burgerwacht, e. d.); *) Voor de hierna aangehaalde artt. van de Wet van 23 April 1936, S. 302, tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, en van de daaruit voortgevloeide koninklijke besluiten zie brochure Nr. i, Wettelijke legeling van de luchtbescherming, uitgave van de N. V. L.
3°. d§ medewerking van een groot aantal individueele krachten uit de bevolking, ter aanvulling en versterking van
de uiteraard op vredesomstandigheden berekende gemeentelijke diensten. In kleinere gemeenten, waar niet zooveel officiëele diensten bestaan en de bestaande diensten uiteraard kleiner zijn, zal de Ibd. om en naast die kleinere kernen geheel moeten worden opgebouwd uit de krachten welke daartoe in de bevolking schuilen. Waar in de eerste plaats de gemeente-autoriteiten geheel op de hoogte zijn van de plaatselijke omstandigheden waarmee bij de organisatie van den Ibd. zoo terdege rekening moet worden gehouden, lag het voor de hand dat het vormen van dit nieuwe gemeentelijke orgaan (den Ibd.) werd overgelaten aan een gemeente-autoriteit, den burgemeester, waarbij de noodige steun en voorlichting van de zijde der Regeering werd verzekerd. Niet alle gemeenten zullen bij luchtgevaar in gelijke mate aan gevaar zijn blootgesteld, inzooverre gemeenten waarin of waarbij voor een luchtaanval aantrekkelijke objecten zijn gelegen, als o. a. groote verkeerswegen met daarin gelegen kwetsbare plaatsen als knooppunten van spoorwegen, groote stations, bruggen e. d., havens, sluiswerken, inundatiewerken, militaire inrichtingen en gebouwen, fabrieken, magazijnen, opslagplaatsen, enz., eerder een doelwit zullen vormen dan gemeenten waarin of waarbij dergelijke objecten niet voorkomen. Anderzijds echter zal geen enkele gemeente er zeker van kunnen zijn dat zij niet het slachtoffer wordt van een vliegtuig dat zich door toevallige omstandigheden, ongeacht de plaats waar het zich bevindt, van zijn bommenlast ontdoet. Evenzeer wordt van elke gemeente medewerking vereischt 's avonds en 's nachts, door dooving en tempering van de verlichting, bepaalde plaatsen en objecten moeilijk of geheel niet vindbaar te maken. Ergo zullen in geen enkele gemeente maatregelen, zij het slechts van hoofdzakelijk organisatorischen aard, kunnen worden gemist, — maatregelen waardoor aanwezige, of in te stellen, hulpdiensten paraat worden gemaakt en gehouden om in voorkomende gevallen zoo nuttig mogelijk werkzaam te zijn, maar vooral ook maatregelen waardoor het op volle
Organisatie Ibd. in kleinere gemeenten. Organisatie opgedragen aan gemeenteautoriteit.
Luchtgevaarlijkheid der gemeenten.
Maatregelen ter organisatie
van de luchtbeschermins;.
capaciteit werken van de kern der luchtbeschernjing, de Zelfbescherming, kan worden bevorderd. Naast deze overal noodige maatregelen, zullen in gemeenten welke door verschillende oorzaken meer aan het gevaar van luchtaanvallen zijn blootgesteld, maatregelen op uitgebreider schaal noodig zijn, gepaard aan voorziening in de materieele uitrusting van de diensten welke metterdaad zullen optreden wanneer zoo'n gemeente door een luchtaanval wordt getroffen. Het principe der klasse-indeeling naar den graad waarin de gemeenten aan luchtaanvallen zijn blootgesteld, werd neergelegd in het eerste lid van art. i der Wet van 23 April 1936, S. 302, tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen (hierna kortheidshalve „Wet" genoemd). De nadere uitwerking dezer uiteraard nogal aan wijziging onderhevige materie werd overgelaten aan regeling bij algemeenen maatregel van bestuur. Nadat vervolgens bij koninklijk besluit van 15 Augustus 1936, S. 347, het aantal der gevarenklassen was vastgesteld op 3 en bepaald dat gemeenten welke geacht worden het minst aan het gevaar van luchtaanvallen te zijn blootgesteld, tot de 36 gevarenklasse zouden behooren, vond de indeeling zelve plaats bij lijst gevoegd bij koninklijk besluit van 22 September 1936, S. 386, waarbij 19 gemeenten werden gerangschikt in de eerste, 70 in de tweede en de overige in de derde gevarenklasse. Als onderwerpen met betrekking tot welke nu voor de tot ^e verschillende gevarenklassen behoorende gemeenten maatregelen behooren te worden getroffen ter organisatie van de bescherming van de bevolking tegen gevaren, voortvloeiende uit luchtaanvallen, noemt dan het tweede lid van art. i der Wet: de waarschuwing en alarmeering; de taak van politie, brandweer, geneeskundigen dienst, reinigingsdienst en andere diensten der gemeenten; de organisatie van hulpdiensten; de opleiding van het personeel dat metterdaad moet optreden; de verlichting; de voorlichting van de bevolking; de algemeene of bizondere gedragsregels voor de bevolking; de middelen van bescherming en ontsmetting; de verplichtingen van bedrijven, diensten en instellingen; 1
1
1
1
rf
*
*
de bescherming van schatten van geschiedenis, kunst en wetenschap; terwijl voor de verschillende gemeenten, naar de klasse
waarin zij zijn opgenomen, meer in 't bizonder geldende maatregelen zijn neergelegd in de artt. 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit van 15 Augustus 1936 voor wat alle gevarenklassen betreft, en in de artt. 4—6 voor wat daarenboven geldt én voor de tweede én voor de eerste gevarenklasse, zoomede nog weer afzonderlijk voor de tweede en nog weer afzonderlijk voor de eerste gevarenklasse (alles weer boven en behalve de in de artt. 2 en 3 geformuleerde eischen). Met de uitvoering van al deze maatregelen belast het eerste lid van art. 3 der Wet in elke gemeente, ongeacht haar gevarenklasse, den burgemeester. Daarnaast schrijft art. 2 van het koninklijk besluit van 15 Augustus 1936, S. 347, met betrekking tot organisatie voor alle gevarenklassen voor: a. het voorbereiden van de inrichting van een dienst ter uitvoering van de maatregelen in dit besluit genoemd; b. het aanwijzen van een hoofd van dienst en het vaststellen van zijn instructie; c. het voorbereiden van de inrichting van hulpdiensten en het aanwijzen van hoofden daarvan; d. het vaststellen van voorschriften nopens de taak en de werkwijze van, alsmede de samenwerking tusschen de bij de bescherming betrokken diensten en bedrijven; e. het vaststellen van instructiën voor het personeel van de diensten en bedrijven; f. het aanleggen en bijhouden van registers bevattende de namen van het personeel tot de onderscheidene diensten en bedrijven behoorende. Het bepaalde onder a vormt dus den grondslag voor de instelling van den gemeentelijken luchtbeschermingsdienst, waarvan, krachtens het onder b bepaalde, door den burgemeester een hoofd zal worden aangewezen, in wiens hand de algemeene leiding van de voorbereiding en de uitvoering van den Ibd. berust en die dus als „hoofd van den luchtbeschermingsdienst" (hier verder aangeduid als hlbd.) de bescherming van de burgerbevolking tegen luchtaanvallen heeft te organiseeren. Aan dit hlbd. stelt de in 1931 van Regeeringswege uitge-
Kwaliteits- geven „Leidraad voor de burgemeesters bij het nemen van eischen te maatregelen ter bescherming van de bevolking tegen de stellen aan gevolgen van aanvallen uit de lucht" („Leidraad luchtbehlbd. schermingsdienst") den eisch „alleszins bevoegde autoriteit". De huidige inspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, de luitenant-generaal b. d. P. H. A. de Ridder, vermeldt dienaangaande in zijn in 1934 verschenen boekje „Luchtbescherming" I. Organisatie, Verduistering, Alarmeering: „Deze eisch klemt vooral in belangrijke gemeenten, waar overleg noodig is met de hoofden van gemeentediensten en -werken. Het hoofd moet ook autoriteit zijn van de daad. Hij moet snel en juist weten te beslissen om de luchtbeschermingsorganisatie op de meest doeltreffende wijze aan te wenden. Het hoofd is geen doorgever van de berichten, die hem bereiken, want dan ontstaat de toestand, dat de hulpdiensten of wachten op bevelen, of geheel op eigen houtje handelen met het resultaat, dat te laat wordt gehandeld of op minder juiste wijze de beschikbare krachten worden aangewend. De burgemeester kent zijn gemeentenaren en zal een persoon moeten vinden van gezag en van wie initiatief uitgaat, gepaard aan een helder begrip van de taak als hoofd. In de praktijk ziet men dikwijls de aanwijzing als In aanmerking hoofd, van een directeur gemeentewerken, een ingenieur, komende een oud-officier enz. of van een politie-autoriteit. autoriteiten In het bureau van een commissaris of hoofd-commissaris van politie komen dikwijls reeds vele draden, waarlangs de organisatie in werking kan worden gesteld, samen. Waar brandweer en politie onder één politie-hoofd ressorteeren, op diens bureau radio-ontvangtoestellen aanwezig zijn en somtijds ook over eigen telefoonlijnen wordt beschikt, heeft de benoeming van een politieautoriteit veel voor 1). l ) Mede uit hoofde van het feit, dat de luchtbeschermingsmaterie voor een zoo belangrijk gedeelte ligt op het terrein van de openbare orde en veilig-
heid. Daarnaast ook waar bezwaarlijk een instituut is aan te wijzen, dat eenerzijds zoo intens is ingeleefd in de mentaliteit der bevolking en waarvan anderzijds de bevolking evenzeer gewend is adviezen en zelfs bevelen te krijgen als het politie-instituut, zulks nog gepaard aan de natuurlijke neiging van de bevolking zich in gevallen van nood te wenden tot de politie. (Noot van den samensteller.)
In kleinere gemeenten is de uitvoering van den dienst minder gecompliceerd, waartegenover staat, dat de keuze van een hoofd dikwijls zeer beperkt is.
In verscheidene gemeenten heeft de burgemeester
zich zelf belast met de taak van hoofd.
Behalve het hoofd moet er ook een plaatsvervangend piaatsverhoofd worden aangewezen, opdat, zoodra de lucht- vangend
beschermingsdienst in werking treedt, aflossing van het
hlbd
-
hoofd mogelijk zij. Dat ook deze plaatsvervanger aan dezelfde eisenen moet voldoen als ,het hoofd, behoeft
geen nader betoog." Geheel in overeenstemming met vorenstaande stellen de Stand hierna te noemen „Richtlijnen" de keuze van de plaats, Plaats hlbd waar het hlbd. zich met zijn staf bevindt, afhankelijk van het belangrijkste knooppunt in het verbindingsnet, welke
standplaats uiteraard ter dege moet worden beschermd. De door het hlbd. ter hand te nemen organisatie van de Luchtbe-
luchtbescherming zal behooren te geschieden naar een van schermingste voren opgesteld luchtbeschermingsplan, gebaseerd op de Planin de Wet en de daaruit voortgevloeide uitvoeringsvoorschriften neergelegde maatregelen, dat den grondslag vormt voor den opbouw van het geheele stelsel van voorbereidende
organisatorische maatregelen ter bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Voor het samenstellen van zoodanig gemeentelijk lucht- „Richtbeschermingsplan (hier verder aangeduid als Ibp.) werden lijnen". door den inspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen Richtlijnen vastgesteld, aan welke door
den minister van binnenlandsche zaken diens goedkeuring werd gehecht en welke vervolgens bij circulaire van dezen minister d.d. 30 October 1936, nr. 25908, afd. Binnenl. Bestuur, werden toegezonden aan de verschillende burgemeesters.
In deze „Richtlijnen" worden de gemeenten onderscheiden in slechts twee categorieën, t. w.: L gemeenten, of met gevaaraantrekkende objecten, of in
het algemeen dichtbevolkt, of met een groote bebouwde kom; II. de overige gemeenten; doordien de indeeling in gevarenklassen niet tot grondslag kon worden genomen uit hoofde van te groote verscheidenheid welke gemeenten ingedeeld in éénzelfde gevarenklasse
kunnen vertoonen (gewezen werd b.v. op Veere en Amsterdam, beide tot de eerste, en Hedel en Groningen, beide tot de tweede gevarenklasse behoorend). Overigens blijft de indeeling in gevarenklassen door de „Richtlijnen" onaangetast. De plaatselijke eigenaardigheden van elke gemeente maken het niet mogelijk voor dé samenstelling van het Ibp. een algemeen schema op te stellen, m. a. w. voor elke gemeente moet een speciaal Ibp. worden samengesteld, echter, als voormeld, gebaseerd op de in de Wet en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften neergelegde maatregelen. Vast te Krachtens het in het hiervoren aangehaalde gedeelte van stellen in- art 2 van ^et koninklijk besluit van 15 Augustus 1936 structien. onder b bepaalde, stelt de burgemeester voor het hlbd. een instructie vast. Par. 4 van voormelde „Richtlijnen" bepaalt dan in dit verband verder: „Het hlbd. stelt op grond van zijn instructie een ontwerp van het Ibp. samen en onderwerpt dit aan de goedkeuring van den burgemeester. Vervolgens werkt hij dit ontwerp uit met de bij de voorbereiding en de uitvoering betrokken hoofden van gemeentelijke bedrijven, diensten en instellingen en, voorzoover zulks bij de samenstelling van het Ibp. noodzakelijk is, met de leiders van daarvoor in aanmerking komende rijks-, gewestelijke- en particuliere bedrijven en instellingen, een en ander ter vastlegging van de noodige samenwerking. Door genoemde personen wordt dit ontwerp, ieder voorzoover betreft zijn bedrijf, dienst of instelling, nader uitgewerkt, waarna het hlbd, het Ibp. vaststelt en het aan de goedkeuring van den burgemeester onderwerpt." Verdere Ten einde aan de voorgeschreven maatregelen uitvoering uitvoerings- ^e geven, stelt het hlbd., naar aanwijzingen van den burgebepaiingen. meester; bepalingen vast inzake: a. de instructiën voor de hoofden van de verschillende hulpdiensten en voor de leiders van bedrijven, instellingen of onderdeden van den luchtbeschermingsdienst. De door deze hoofden of leiders ontworpen instructiën voor hun personeel worden aan de goedkeuring van het hlbd. onderworpen; b. de werving en de indeeling van het benoodigde personeel. Personeelregisters worden aangelegd en bijgehouden, waarin de namen en beroepen van het personeel, tot de onderscheidene diensten behoorende, worden vermeld;
9
c. de aanschaffing en de verdeeling van het benoodigde materieel; d. de volgorde, naarmate de belangrijkheid, van de completeering van het personeel en de materieele middelen; e. de theoretische en practische opleiding van hoofden, leiders en personeel; ƒ. het gebruik van het materieel; g. de wijze van voorlichting van de bevolking en de inschakeling van de particuliere gezins- en bedrijfsluchtbescherming (zelfbescherming) in het organisatieplan. Wil de Ibd. in oorlogstijd goed werken, dan zal hij in vredestijd nauwkeurig moeten zijn voorbereid. Luchtbescherming is voor het belangrijkste gedeelte voorbereiding en de taak van het hlbd. ligt dan ook voor een belangrijk gedeelte in die voorbereiding. Bij dreigend oorlogsgevaar moeten alle maatregelen, welke in vredestijd werden voorbereid, nader worden uitgevoerd voorzoover dit in vredestijd nog niet mogelijk was. Bij het uitbreken van de vijandelijkheden moeten geen nadere organisatorische maatregelen meer voorbereid behoeven te worden. Het hlbd. is voor zijn werkzaamheden als zoodanig verant- Verhouding woordelijk aan den burgemeester; alle door of namens het hlbd- tot hlbd. te nemen maatregelen vereischen in vredestijd de goed- ^ ^tér keuring van den burgemeester, welke gegeven kan worden in den vorm van algemeene aanwijzingen. Echter zal het hlbd. in tijden van oorlog of oorlogsgevaar (hierna verder te noemen mobilisatietoestand) vanzelfsprekend meer vrijheid van handelen op eigen initiatief moeten hebben, niet steeds voor de door hem te verrichten handelingen kunnen wachten op voorafgaande goedkeuring ervan door den burgemeester en dus ook zonder zoodanige goedkeuring door hem noodzakelijk geachte maatregelen moeten kunnen treffen. Ergo zou de algemeene taak van het hlbd. kunnen worden omschreven als zijnde dit hoofd belast: in vredestijd', met de voorbereiding van de organisatie van Algemeene taak den Ibd. in zijn vollen omvang; in den mobilisatietoestand: met de volledige leiding van dien dienst. Het zal daartoe: zooveel noodig en mogelijk in overleg moeten treden met de hoofden van de daarvoor in aanmerking komende gemeentelijke en/of andere diensten;
IO
den burgemeester van bericht en raad moeten dienen in alles wat den Ibd. betreft en hem in vredestijd voorstellen moeten doen inzake alles wat hij in het belang van dien dienst noodig acht; zich zoo noodig om voorlichting moeten wenden tot de inspectie voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen; algemeen toezicht uitoefenen op de naleving van de op
den Ibd. betrekking hebbende voorschriften. Voorts zal hij zorg hebben te dragen voor het doen aanleggen en bijhouden van registers, bevattende de noodige gegevens betreffende die niet-dienstplichtige en niet-buitengewoon-dienstplichtige inwoners, die — hetzij vrijwillig, hetzij krachtens de artt. 226 en 227 der gemeentewet x) — in aanmerking worden gebracht voor tewerkstelling bij een op
te richten hulpdienst en voor het versterken van bestaande openbare diensten. In dit verband kan worden gewezen op de bij circulaire van den inspecteur voor de luchtbescherming dd. 9 Maart 1937, onder no. 722 A. i, gedane mededeeling, dat geen bezwaar bestaat om in geval van een mobilisatie de buitengewoon dienstplichtigen van 30 jaar en ouder voorshands bij de hulpdiensten van den luchtbeschermingsdienst werkzaam
te laten, aangezien vrijwel uitgesloten kan worden geacht, dat deze buitengewoon dienstplichtigen gedurende den aanvang van een mobilisatie zullen worden opgeroepen, doch dat overigens met de mogelijkheid van hun latere oproeping in werkelijken dienst dient te worden rekening gehouden. Onderdeden De plaatselijke organisatie van den Ibd. laat zich verdeelen van de
plaatselijke
organisatie.
in: K
^e plaatselijke leiding;
2> een waarscnuwmgS_ en x
alarmeeringsdienst;
) Art. 226. Ter handhaving der openbare orde, of in het algemeen
belang, kunnen, wanneer de bijstand der plaatselijke beambten of vrijwillige hulp ongenoegzaam is en de plaatselijke middelen het betalen van hulp niet gcdoogen, de inwoners der gemeente tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten worden opgeroepen.
Art. szj. Eene plaatselijke verordening, aan Gedeputeerde Staten mede te deelen, regelt den aard en duur dezer diensten, alsmede de gevallen, waarin zij kunnen worden gevorderd. Zij laat, zooveel mogelijk, elk inwoner vrij, de diensten, waartoe hij wordt opgeroepen, door een plaatsvervanger te doen waarnemen, of voor geld, in de gemeentekas te storten, af te koopen.
II
3- een politiedienst; 4. een brandweerdienst; 5. een geneeskundigen dienst; 6. technische diensten; 7. een reinigings- en ontsmettingsdienst; 8. een chemischen dienst. De sterkte van elk dezer onderdeden en de verdeeling van het personeel er over hangt af van de plaatselijke bizonderheden. De plaatselijke leiding bestaat uit het hlbd., diens vervanger, eventueele vak- en/of wijkhoofden (met vervangers) en een aantal technische en andere adviseurs. De waarschuwings- en alarmeeringsdienst heeft tot taak: i°. de tijdige verzameling van hulpdiensten en het tijdig waarschuwen van de bevolking en de particuliere bedrijven te verzekeren; 2°. het hlbd. en diens eventueele vak- en/of wijkhoofden op de hoogte te houden van bizondere voorvallen en het verdere verloop van den aanval. Daartoe zal deze dienst ook een uitkijk- en luisterdienst moeten omvatten, bestaande uit een of meer uitkijk- en luisterposten, opgesteld op hooge punten van waaruit zij een vrij uitzicht over de geheele omgeving hebben. Ook zal aanbeveling verdienen daarnaast een verbindingsdienst in te stellen, ter instandhouding van de verbinding tusschen de verschillende posten van den Ibd., en welke meer in 't bizonder moet optreden als de telefonische of andere technische berichtgeving gestoord is. Doordien de politie door de verzwaring van haar taak, als gevolg van de bizondere omstandigheden waaronder zij deze te vervullen heeft, zoomede de uitbreiding van haar taak tengevolge van die omstandigheden, zeer sterk zal worden in beslag genomen, zal noodzakelijk hulppolitie moeten worden ingesteld. Met betrekking tot de taak van deze laatste en die van de politie in het algemeen wordt verwezen naar brochure Nr. 3, Politie en Luchtbescherming, uitgave van de N. V. L. De brandweer moet in overeenstemming met de haar als gevolg van luchtaanvallen wachtende taak worden georganiseerd en met hulpkrachten uitgebreid. Zij zal in verband daarmee hebben te zorgen voor: i °. het treffen van voorbereidingen om in geval van gevaar voor luchtaanvallen:
De plaatselijke leiding. Waarschuwingsen alarmeeringsdienst.
Politiedienst.
Taak brandweer.
12
a. te beschikken over het noodige materieel en goed geschoold personeel, mede rekening houdend met de zekerheid van verscheidene branden tegelijk; b. te kunnen optreden tegen branden waarbij tegen de oorspronkelijke vuurhaarden geen water kan worden gebruikt; 2°. scholing van de bevolking opdat deze in staat zij — door huisbrandweer en door blokbrandweer — in lichte gevallen zelf en in ernstiger gevallen voorloopig zelf te helpen. Een uiterst belangrijk probleem van het bluschwezen is de watervoorziening. In verband met het gevaar van de vernieling van waterleidingen door bom-inslagen, moet aan dit
Taak geneesk. dienst.
Taak technische
diensten. Gas- en electriciteitsbedrij-
vraagstuk speciale aandacht worden gewijd. Hierbij zal dan tevens overwogen kunnen worden met wellen of met open water in verbinding staande brandputten te laten maken in die gedeelten der gemeente, waar teveel slangenmateriaal zou moeten worden uitgelegd om open water te bereiken. Tot de taak van den geneeskundigen dienst behoort: i °. het voorbereiden van de hulpverleening door de daarvoor in aanmerking komende plaatselijke organisaties; 2°. de voorbereiding van de inrichting van eerste-hulpposten, geneeskundige-hulpposten (incl. daaraan verbonden ontsmettingsinrichtingen), noodziekeninrichtingen en middelendepöts (voor opslag van verbandmiddelen, medicamenten en chemicaliën), alles zoowel wat personeel als wat geneeskundig materieel betreft; 3°. het treffen van tijdige voorziening ter mogelijke vermeerdering van het aantal bedden in bestaande ziekeninrichtingen; 4°. het vormen van reddings- en transportploegen en de regeling der werkwijze ervan; 5°. het treffen van voorziening ter tijdige uitbreiding van het aantal transportmiddelen voor vervoer van gewonden en gaszieken; 6°. het opnemen van bestaande voorraden genees-, verband- en ontsmettingsmiddelen en voorbereiding van maatregelen opdat de aanvulling verzekerd zij. De taak van de technische diensten valt uiteen in taken van verschillende bedrijven, als gas-, electriciteits- en waterleidingsbedrijf en den gemeentelijken bouwtechnischen dienst. Hierbij hebben de gas- en electriciteüsbedrijven o. m. maatregelen te treffen in verband met:
13
i°. het in vredestijd in voorraad houden van het materieel, benoodigd voor dat gedeelte van de technische hulpploegen dat speciaal op de gas- en electriciteits-voorziening betrekking heeft; 2°. het bij uitbreiding van de bestaande openbare verlichting of vernieuwing van onderdeelen daarvan, voorzien in voorkoming van lichtuitstraling naar boven en, zooveel mogelijk, van weerkaatsing in water; 3°. bescherming van de belangrijkste onderdeelen van het bedrijf; 4°. het, met het oog op brand, plaatselijk tijdelijk kunnen afsluiten van den toevoer van gas en electriciteit; 5°. de wijze van voorziening wanneer de toevoer op normale wijze niet meer mogelijk is; 6°. het binnen den kortst mogelijken tijd — in gemeenten der eerste en die der tweede gevarenklasse van centrale punten uit — dooven of temperen van de openbare verlichting; 7°. het gaande houden van daarvoor in aanmerking komende* diensten en bedrijven bij dooven en temperen van de verlichting; 8°. het mogelijk maken van direct herstel van kleine beschadigingen van gasbuizen of electriciteitskabels en voorloopig herstel van ernstige beschadigingen van die buizen of kabels bij een luchtaanval (beschikbaarstelling materieel en scholing personeel voor technische hulpploegen). Tot de taak van het waterleidingsbedrijf wordt geacht te Taakwaterbehooren: i°. bescherming van de belangrijkste onderdeelen van het bedrijf; 2°. het, met het oog op brandblussching, tijdelijk verhoogen van den druk in het waterleidingnet; 3°. het treffen van maatregelen tot watervoorziening wanneer de toevoer op normale wijze niet meer mogelijk is; 4°. het treffen van maatregelen voor het mogelijk maken van direct herstel van kleine beschadigingen van waterleidingbuizen en voortoopig herstel van ernstige beschadigingen van die buizen bij een luchtaanval (beschikbaarstelling materieel en scholing personeel voor technische hulpploegen); 5°. het in vredestijd in voorraad houden van het materieel, benoodigd voor de outilleering van dat gedeelte van de technische hulpploegen dat speciaal op de watervoorziening betrekking heeft.
Taak gem. bouwtechn. dienst.
Tot de taak van den gemeentelijken bouwtechnischen dienst kan geacht worden te behooren: i°. het adviseeren van de bevolking inzake schuilplaatsbouw; 2°. het het hlbd. op de hoogte houden van aanvragen voor het bouwen, geheel of voor een gedeelte vernieuwen, het veranderen of het uitbreiden van gebouwen welke — naar hun grondoppervlak — krachtens de in art. 7 van het koninklijk besluit van 15 Augustus 1936, S. 347, gestelde gren-
zen, in aanmerking zouden kunnen worden gebracht voor het treffen van bizondere voorzieningen; 3°. het treffen van beschermingsmaatregelen tegen vernieling van naar het oordeel van den burgemeester daarvoor in aanmerking komende gemeentelijke eigendommen; 4°. het vaststellen van bepalingen voor bescherming of het in veiligheid brengen van schatten van geschiedenis, kunst en wetenschap, welke naar het oordeel van den burgemeester daarvoor in aanmerking komen; 5°. het in tot de eerste of de tweede gevarenklasse behoorende gemeenten voorbereiden van maatregelen voor de
bescherming tegen vernieling van gebouwen, welke naar het oordeel van den minister van binnenlandsche zaken daarvoor in aanmerking komen;
6°. het in tot de eerste of de tweede gevarenklasse behoorende gemeenten treffen van maatregelen voor bescherming
van schatten van geschiedenis, kunst en wetenschap, welke naar het oordeel van den minister van binnenlandsche zaken daarvoor in aanmerking komen; 7°. het organiseeren van de opruiming, schraging van gevels, stutting van gebouwen, e. d., welke na een luchtaanval zal moeten plaats vinden in verband met teweeggebrachte instortingen enz.;
Taak reinigingsen ontsmeuingsdienst.
8°. het voorbereiden van maatregelen voor het onderbrengen van dat gedeelte van de bevolking, dat geëvacueerd moet worden. Aan den reinigings- en ontsmettingsdienst ware een taak toe te kennen met betrekking tot: i°. het voorbereiden van de inrichting van inrichtingen voor massa-reiniging en -ontsmetting van kleeding en materieel; 2°. het treffen van voorzieningen tot het bij de technische hulpploegen kunnen indeelen van personen voor het ver-
richten van eenvoudige reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden; 3°. het treffen van maatregelen voor het verrichten van reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden na een luchtaanval; 4°. het in voorraad houden van voor de outilleering van de reinigings- en ontsmettingsploegen benoodigd materieel. Tot de taak van den chemischen dienst kan gerekend worden te behooren: i°. het geven van voorlichting inzake de bescherming van eet- of drinkwaren en de grondstoffen tot bereiding daarvan, alsmede gebruiksmiddelen en andere voorwerpen, met het oog op de toepassing van chemische strijdmiddelen; 2°. het opleiden van personen die gasverkenning zullen moeten verrichten; 3°. algemeen toezicht op de oplegging en het onderhoud van gasmaskers en andere beschermingsmiddelen ten behoeve van het personeel tot de onderscheidene diensten en bedrijven behoorende, zoomede op de bruikbaarheid van de voor de reiniging en ontsmetting voorradige chemicaliën; 4°. het bij en na een luchtaanval onderzoeken van monsters verdachte stoffen (chemische strijdmiddelen) en het daartoe organiseeren van de noodige hulp-laboratoria. De hier bedoelde taken zullen dus uitdrukking moeten vinden in de voor de hoofden der betrokken diensten vast te stellen instructiën. _ Het behoeft geen betoog, dat de bestaande organisatie van gemeentelijke bedrijven een andere taak-verdeeling noodig en/of wenschelijk kan doen zijn. ' De in art. 2 van den algemeenen maatregel van bestuur van 15 Augustus 1936, S. 347, onder Dienst van Gemeentewerken bedoelde bepalingen betreffende „het verwijderen van merkteekens voor luchtvaarders, aangebracht op gashouders e. d.", waren wellicht beter neer te leggen in de in art. 12 der Wet bedoelde, door den burgemeester voor te schrijven, algemeene gedragsregels, waardoor deze verplichting, zoomede de verplichting tot het verwijderd houden, in vollen omvang kon worden voorgeschreven voor alle merkteekens voor luchtvaarders, ongeacht op welke plaatsen deze merkteekens zich bevinden.
Taak chemischen iens '
Taken neer *e lesgen in ten™*™' Afwijkende taakverdeeling. Verwijderen vai merk * j^ht"5 v°°r vaarders.
i6 Voorzieningen in havengebieden. x)
Daarnaast zij mede gewezen op bizondere voorzieningen welke in gemeenten met havengebieden noodig kunnen zijn, waarbij o. m. te denken aan: i°. bescherming van zich in de havens en wateren bevindende vaartuigen en de zich hierop bevindende personen; 2°. de voorbereiding van het dooven of temperen van de lichten in de havens en wateren en op de zich daarin bevindende vaartuigen; 3°. het treffen van verkeersmaatregelen in de havens en wateren bij het dreigen van, tijdens en na een luchtaanval; 4°. de instelling van speciale sleep- en bergingsploegen, nautische hulpploegen e. d. ter berging van in de havens en wateren aanwezig gevaarlijk en/of beschadigd scheepsmaterieel; 5°. de voorbereiding van brandbluschmaatregelen en spoedige eerste- en medische-hulpverleening in de havens en wateren; waarbij mede ernstig rekening zal moeten worden gehouden met mogelijk binnen de gemeente-grenzen gelegen rijkswateren. In dit verband wordt ook herinnerd aan de noodzakelijkOverleg met wat er- heid bij het organiseeren van de bescherming van water staatskeerende dijken, zoomede bij het betrekken van eenig waterinstanties. staatswerk in eenigen beschermingsmaatregel, tevoren het noodige overleg te plegen met de betrokken waterstaatsinstantie. In 't algemeen is het gewenscht bij de organisatie van den Technische leiding hulp Ibd. de technische leiding van de verschillende hulpdiensten diensten. zooveel mogelijk in handen te laten van de betrokken diensthoofden, — zulks mede ter voorkoming dat de normale gang van zaken bij deze diensten ongunstig beïnvloed wordt. Op de wijze waarop dit principe in practijk is te brengen, wordt nader teruggekomen. Eventueel Overigens ligt voor de hand dat, indien bij de voorbereiberoep op ding van door het hlbd. wenschelijk geoordeelde maatregelen burgegeen overeenstemming tusschen dit hoofd en de hoofden meester. van de betrokken gemeentelijke en/of andere openbare diensten of bedrijven kan worden verkregen, de tusschenkomst wordt ingeroepen van den burgemeester. *) Richtlijnen ten aanzien van dit onderwerp zijn bij een commissie in bewerking.
I? Als vaststaande mag worden aangenomen, dat de gemeentelijke diensten en bedrijven welke een taak hebben te vervullen op het terrein der luchtbescherming, tot deze taakvervulling de noodige aanvulling van personeel behoeven. In de eerste plaats al in verband met de overbelasting welke de aan die diensten en bedrijven toevallende taak-uitbreiding voor de vredes-organisatie ervan beteekent, — in de tweede plaats omdat die diensten en bedrijven rekening zullen hebben te houden met afwezigheid van een grooter of kleiner gedeelte van het personeel tengevolge van in die tijden te vervullen militaire verplichtingen. Als gevolg daarvan zal dus aan die diensten en bedrijven het noodige hulppersoneel voor den Ibd. moeten worden toegevoegd, waarvan de benoeming in handen ware te leggen van den burgemeester, op voordracht van het hlbd., na door dit hoofd gepleegd overleg met de betrokken hoofden van de verschillende diensten en bedrijven. Door het aanleggen en bijhouden van de op het tot de onderscheidene hulpdiensten behoorende personeel betrekking hebbende registers, kan tevens toezicht worden gehouden op het op voldoende sterkte houden van het personeel. Overigens zullen, naast die personeel-registers, ook materieel-registers, mede dienend tot bevordering van de noodige controle op de vereischte materieel-voorraden, onontbeerlijk zijn. In de werving van het benoodigde hulppersoneel ligt wel een zeer belangrijke taak voor de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming, inzooverre deze zich door middel van plaatselijke cursussen, naar aanwijzingen van het hlbd., zal kunnen belasten met de vorming van dit hulppersoneel, — de cursisten in werkgroepen opleidend voor door hen geambieerde functies bij den Ibd. en hen, na het met succes beëindigen van hun opleiding, ter beschikking stellend van het hlbd. ter eventueele indeeling bij de hulpdiensten. Door deze samenwerking met het hlbd., welke zich ook zal richten op het door dit hoofd' stellen van opleidings-eischen, moet tevens de noodige waarborg worden verkregen dat, na het doorloopen van den cursus, de „afgestudeerde" krachten voor de hun toegedachte taak ten volle berekend zijn . . . en blijven; door voordrachten, aanvullings- en herhalings-cursussen, maar vooral ook door oefeningen, wordt zorg gedragen voor voortgezette theoretische en practische scholing. Waar elke voorbereiding van den Ibd. zal falen wanneer
Aanvulling Peisonee •
Scholing hulpPers°neel.
i8 Scholing overig gedeelte der bevolking.
Taak hlbd. in de scholing.
Aanwezigheid gasmaskers en ander materieel.
de bevolking niet ten volle medewerking verleent, persoonlijk verzuim van een enkeling gevolgen na zich kan sleepen
voor tallooze anderen, en ook van het grootste belang is, dat de hulpdiensten alleen daar ter assistentie worden geroepen waar het uitblijven van hun hulp tot catastrofale gevolgen zou kunnen leiden, zal ook het niet bij de hulpdiensten ingedeelde gedeelte van de bevolking in de scholing behooren te worden betrokken. De kern der luchtbescherming ligt in de individueele zelfbescherming! Er zullen dus allerminst alleen voordrachten, cursussen e. d. voor vorming van hulppersoneel moeten worden ingesteld, maar ook voordrachten, cursussen, demonstraties e. d. worden gehouden tot voorlichting van alle inwoners der gemeente. Hierbij valt ook aandacht te schenken aan hulp welke in dezen o. m. door plaatselijke bioscopen ware te verleenen middels, tusschen programmanummers in te lasschen, geprojecteerde slagzinnen en afzonderlijke beelden, dan wel door middel van korte films van demonstraties e. d. Hier ligt dus een taak voor het hlbd. in: i°. regeling, voorzoover noodig in overleg met de betrokken hoofden van dienst, van de theoretische en practische scholing van het bij den Ibd. ingedeelde personeel (incl. hoofden en leiders); de scholing van de bevolking in haar geheel, opdat zij in staat zij in lichte gevallen geheel en in ernstiger gevallen voorloopig zichzelf te helpen; 2°. het treffen van voorzieningen tot het, in vredestijd, door de onder hem ressorteerende organen en hulpdiensten in samenwerking met andere organen en diensten en, zoo noodig, met andere gemeenten, doen houden van oefeningen in den Ibd., waarin tevens voor de zelfbescherming bestemde ploegen in huizenblokken en particuliere bedrijven kunnen (en af en toe zelfs zullen) worden betrokken. Daarnaast ligt zijn taak te zorgen voor de aanwezigheid van de vereischte aantallen gasmaskers en ander materieel ten behoeve van het tot de onderscheidene diensten en bedrijven behoorende personeel en de noodige andere beschermingsmiddelen, zoomede voor het eventueel ter beschikking stellen ervan voor scholings-doeleinden en oefeningen en doelmatige distributie ervan in den mobilisatietoestand. Het hlbd. zal dan ook gegevens hebben te doen verzamelen betreffende de in vredestijd in de gemeente
19
beschikbare voorraden beschermingsmiddelen, brandstoffen voor auto's, vervoermiddelen, werktuigen, zand, enz. en maatregelen hebben te treffen dat de noodige aanvulling dezer voorraden verzekerd zij. In het Ibp. zullen ook de noodige maatregelen moeten zijn Waarschuopgenomen voor het ontvangen van waarschuwingsseinen wing en en -berichten, het tijdig verzamelen van de hulpdiensten alar". en het tijdig alarmeeren van de bevolking. meermg. In verband met de geringe diepte van ons land en de groote vliegsnelheden, zal bij het over de grenzen komen van vijandelijke vliegtuigen wel nergens tijd overblijven voor het maken van zgn. „stil-alarm" ter oproeping van de hulpdiensten. Er zal dan dus ter alarmeering maar één sein gegeven moeten worden, het sein „lucht-alarm". In dit geval zullen, van het oogenblik af waarop de Ibd. in werking treedt, ploegen dan wel kernen (piketten) van de hulpdiensten voortdurend worden gereed gehouden om te allen tijde over hulp te kunnen beschikken. Voor de openbare alarmeering komen normaal alleen sirenes in aanmerking. Voor dit doel moet voor het geheele land een en dezelfde geluidssoort worden gebezigd. Echter zal, voor geval van defect raken van het apparaat, voorzien moeten worden in een reserve-alarmeeringsmiddel. Het alarmeeringssein wordt gegeven als het hlbd. dat noodig acht. Is naar het oordeel van het hlbd. het gevaar voor de gemeente geweken, dan wordt het sein „luchtalarm geëindigd" gegeven (door middel van het luiden van de kerkklokken). Op dit laatste sein moet zoo spoedig mogelijk alles weer normaal op gang worden gebracht, verbruikt materiaal aangevuld, enz. en in den kortst mogelijken tijd alles weer voor een mogelijken nieuwen aanval voorbereid. Ieder luchtalarm brengt noodzakelijk een reeks maatregelen mee, welke het geheele openbare en economische leven in belangrijke mate benadeelen. De alarmtoestand moet daarom dan ook niet langer bestendigd worden dan hoogst noodzakelijk is, In elke gemeente moet een alarmcentrale worden inge- Alarmricht, welke in verbinding staat met het centraal luchtwacht- centrales. bureau, dan wel met een van de hoofdluchtwachtbureaux, van den militairen luchtwachtdienst. De openbare alarmcentrales alarmeeren de burgerbevolking, zoomede bedrijven, en de betrokken hulpdiensten, voorzoover deze zich nog niet op hun posten bevinden.
2O
Onderbrenging dicnsten
In bedrijven, welke uit hoofde van hun beteekenis, bedrijfsaard of bizondere ligging daaraan behoefte hebben, worden bedrijfs-alarmcentrales ingericht. Deze worden door personeel van het betrokken bedrijf bediend, maar uiteraard niet in werking gesteld vóór het algemeene alarmeeringssein. De onderbrenging van de verschillende hulpdiensten zal moeten geschieden in daartoe tevoren uitgeruste opstellingsplaatsen. Het hlbd. zal daartoe, alsmede voor de uitvoering van den Ibd., de beschikking moeten hebben over verschillende gebouwen en inrichtingen, bij welker aanwijzing hij zich eerst zeker zal hebben te stellen dat zij niet reeds een bestemming hebben voor militaire doeleinden, dan wel voor gebruik ten dienste van het Nederlandsche Roode Kruis. Bij het vaststellen der plaatsen, waarin de verschillende hulpposten enz. zich zullen moeten bevinden, zal — behalve met den aard der te verleenen hulp — o. m. ook rekening moeten worden gehouden met de onveilige zones, gevormd door: gevaaraantrekkende objecten als spoorbanen en stations, bruggen, havens, sluiswerken, kazernes, opslagplaatsen van lichtbrandbare stoffen, levensmiddelen, grondstoffen tot bereiding daarvan, gas- en electriciteitsbedrijven, groote fabrieken, enz., zoomede strooken van 2 a 300 m aan alle zijden van het object; gedeelten der gemeente waar een luchtbombardement in verband met dichte bevolking en bebouwing en/of druk verkeer de grootste gevolgen kan hebben.
In de eerste plaats toch is voor de bevolking van die onveilige zones een deugdelijke beveiliging noodzakelijk en het gros aan personeele en materieele beschermingsmiddelen zal in beginsel dan ook zoo dicht mogelijk bij die zones moeten worden opgesteld. Echter zooveel mogelijk gedecentraliseerd, ter vermindering van de trefkans.
Wijkmdeelmg.
In verband hiermee zal dan ook onvermijdelijk zijn gemeenten met gevaaraantrekkende objecten, dicht-bevolkte gedeelten, dan wel met een groote bebouwde kom, met het oog op de luchtbescherming onder te verdeelen in b.v. wijken, elk onder leiding van een eigen wijkhoofd en met een speciaal voor die wijk benoodigde bezetting aan personeel en materieel, behoorende tot verschillende hulpdiensten. Bij de wijkindeeling zal rekening zijn te houden met ligging, uitgebreidheid, aard en omgeving van de gevaar-
21
aantrekkende objecten en van de kwetsbaarste gedeelten van de gemeente, den loop van de verkeerswegen, met bestaande, de gemeente doorsnijdende afscheidingen, en met de mogelijkheid van wederzijdsche ondersteuning van bezettingen van aangrenzende wijken. De sterkte en de samenstelling van de wijkbezetting en haar Sterkte, uitrusting aan materieel zijn, behalve van aard en omgeving samenstelen opvan de gevaaraantrekkende objecten en de kwetsbare ge- ling stelling wijkdeelten van de wijk, mede afhankelijk van de aanwezigheid bezetting. .van in de wijk gelegen bedrijven of instellingen met eigen Ibd. Bij de opstelling der bezetting zal bovendien rekening moeten worden gehouden met de gelegenheid tot veilige onderbrenging en huisvesting. Zoo eenigszins mogelijk zal uiteraard de opstelling buiten de onveilige zones plaats vinden. Overigens zal daarbij steeds rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid van snelle verplaatsing naar de bedreigde punten, — in wijken zonder onveilige zones met de mogelijkheid van snelle verplaatsing naar meer bedreigde wijken. In groote gemeenten zal voorts aanbeveling verdienen Vakverschillende aangrenzende wijken samen te voegen tot vak- indeeling. ken, elk onder een eigen vakhoofd. De vak- en wijkindeeling laat mede ruimte voor een- Samenwervoudige inschakeling van voor samenwerking in aanmer- king met andere geking komende aangrenzende gemeenten als op zichzelf meenten. staand vak, onder leiding als vakhoofd van het in die gemeente door den burgemeester aangewezen hlbd. en met, zoo noodig, zelfstandige indeeling in wijken. Uiteraard zal van tusschen twee of meer gemeenten bestaande samenwerking op het gebied der luchtbescherming uit het Ibp. van elk der bij die samenwerking betrokken gemeenten behooren te blijken. Met de aanwijzing van vak- en wijkhoofden wordt uiter- Doel aanaard beoogd de zware taak van het hlbd. te decentraliseeren, wijzing vakechter zonder aan diens algemeene leiding en verantwoor- en wijkhoofden, delijkheid op eenigerlei wijze te kort te doen. verduideTer verduidelijking van de begrippen vak- en wijkhoofden lijkt in volgt hier een puntsgewijze opsomming van de op hen samenvatrustende verplichtingen, waarbij voor oogen worde gehouden ting hunner dat waar geen behoefte aan afzonderlijke vak- en wijkhoofden verplichtingen. bestaat, de aan het wijkhoofd toevallende taak valt af te leiden uit een samenvatting der thans afzonderlijk vermelde verplichtingen van vak- en van wijkhoofden.
22
Verplichtingen vakhoofden. Het vakhoofd is, onder onmiddellijke leiding van het hlbd., belast: in vredestijd: met het algemeen toezicht op de organisatie van de luchtbescherming in zijn vak; in den mobilisatie-toestand: met de algemeene leiding van de uitoefening van den Ibd. in zijn vak. Hij oefent het algemeen toezicht uit op de wijkhoofden in zijn vak en op de naleving van de voorschriften welke betrekking hebben op den Ibd. in zijn vak. Hij doet het hlbd. de noodige voorstellen inzake: a. de sterkte en de opstelling van te zijner beschikking staande vak-reserve; b. zijn eigen opstellingsplaats en de opstellingsplaatsen van de hoofden der wijken in zijn vak; c. het aantal en de plaats van de verschillende hulpposten in de wijken van zijn vak, zoomede de sterkte van de bezettingen -dier posten; d. de aanduiding en de inrichting van de opstellingsplaatsen van de wijkhoofden en de hulpploegen; e. de in zijn vak tot stand te brengen verbindingen; voor wat de punten b—e betreft na overleg met zijn wijkhoofden. Hij zal er rekening mee houden, dat de onder e bedoelde verbindingen te allen tijde verzekerd moeten zijn en dat het noodzakelijk blijft — naast de automatische verbindingen — een ordonnansendienst in te stellen. Hij regelt de hulpverleening door de te zijner beschikking staande vak-reserve, zoomede de door de wijkhoofden in zijn vak onderling te verleenen steun, daarbij in acht nemend dat:
onderlinge hulpverleening door vakhoofden alleen geschiedt na daartoe verkregen opdracht van het hlbd.; van het door hem in zijn vak inzetten van zijn vakreserve of een gedeelte daarvan onmiddellijk door hem wordt kennis gegeven aan het hlbd.; onderlinge hulpverleening door wijkhoofden alleen geschiedt na daartoe door hem verleende opdracht en deze hulpverleening zich alleen na daartoe verkregen opdracht van het hlbd. mag uitstrekken buiten het vak, waartoe de wijk behoort.
23
Hij doet,- na overleg met zijn wijkhoofden, het hlbd. voorstellen met betrekking tot de in zijn vak op te stellen uitkijkposten, ter waarschuwing bij het optreden van gevolgen van den luchtaanval, als b.v. branden en instortingen, zoomede met betrekking tot het inrichten van openbare en buurtschuilplaatsen (zie blz. 28) in zijn vak. Hij zendt de bij hem inkomende rapporten van de tot zijn vak behoorende wijkhoofden, inzake door dezen gehouden controle over de in hun wijk gelegen schuilplaatsen en steunpunten voor de verschillende hulpdiensten, voorzien van zijn eventueele op- en aanmerkingen, door aan het hlbd. Onverminderd zijn voormelde verplichting tot onverwijlde mededeeling van het door hem inzetten van zijn vak-reserve of een gedeelte daarvan, zal hij tijdens een luchtaanval alleen in gevallen van uiterste noodzaak het hlbd. betrekken in de in zijn vak voorvallende gebeurtenissen en na den luchtaanval dit hlbd. onmiddellijk van deze gebeurtenissen op de hoogte stellen. Hij zal daarbij voor oogen houden, dat het in de luchtbescherming overheerschende principe der zelfbescherming meebrengt, dat de hulpdiensten eerst dan ter assistentie van de bevolking (incl. particuliere bedrijven) zullen optreden als het niet verkenen van die hulp tot catastrofale gevolgen zou kunnen leiden. Hij doet het hlbd. voorstellen inzake door hem noodig geoordeelde oefeningen in wijk- dan wel in vakverband, zoomede, in overleg met het betrokken wijkhoofd, inzake rechtstreeks door het hlbd. ter beschikking van dit hoofd te stellen gasmaskers, andere beschermingsmiddelen en ander materieel: a. voor oefeningen; b. in mobilisatie-toestand. Hij bevordert daarbij de samenwerking tusschen de onder hem ressorteerende wijkhoofden en de te hunner beschikking staande ploegen, zoomede dat aan de oefeningen ook wordt deelgenomen door de ploegen, bestemd voor de zelfbescherming in huizenblokken en particuliere bedrijven.
Verplichtingen wijkhoofden. Het wijkhoofd is, onder onmiddellijke leiding van zijn vakhoofd, belast:
24 in vredestijd: met het organiseeren van de luchtbescherming in zijn wijk; in den mobilisatie-toestand: met de algemeene leiding van de uitoefening van den Ibd. in zijn wijk. Hij oefent het algemeen toezicht uit op de naleving van de voorschriften welke betrekking hebben op den Ibd. in zijn wijk. Hij doet zijn vakhoofd de noodige voorstellen inzake: zijn opstellingsplaats; het aantal en de plaats van de verschillende hulpposten in zijn wijk, zoomede de sterkte van de bezettingen dier posten; de aanduiding en de inrichting van de opstellingsplaatsen van de hulpploegen; de in zijn wijk tot stand te brengen verbindingen. Hij zal er rekening mee houden, dat deze verbindingen ten allen tijde verzekerd moeten zijn en dat het noodzakelijk blijft — naast de automatische verbindingen — een ordonnansendienst in te stellen. Hij zal er voorts rekening mee houden, dat rechtstreeksche hulpverleening buiten zijn wijk door hem uitsluitend geschiedt op bij hem ingekomen bericht van zijn vakhoofd, wien hij overigens onverwijld mededeeling doet van het door hem in zijn wijk inzetten van zijn wijk-reserve of een gedeelte daarvan. Hij doet zijn vakhoofd voorstellen met betrekking tot de in zijn wijk op te stellen uitkijkposten, ter waarschuwing bij het optreden van gevolgen van den luchtaanval, als b.v. branden en instortingen. Ook doet hij zijn vakhoofd de noodige voorstellen voor het inrichten van openbare en buurtschuilplaatsen in zijn wijk. In vredestijd zendt hij periodiek (b.v. 3-maandelijks) rapporten in aan zijn vakhoofd inzake door hem gehouden controle over de in zijn wijk gelegen schuilplaatsen en posten voor het onderbrengen van de verschillende hulpploegen. Hij bevordert de samenwerking tusschen de verschillende hulpploegen in zijn wijk, alsmede met de ploegen bestemd voor de zelfbescherming in huizenblokken en particuliere bedrijven. Onverminderd zijn voormelde verplichting tot onverwijlde mededeeling van het door hem inzetten van zijn wijk-reserve of een gedeelte daarvan, zal hij tijdens een lucht-
25
aanval alleen in gevallen van uiterste noodzaak zijn vakhoofd betrekken in de in zijn wijk voorvallende gebeurtenissen en na den luchtaanval dit hoofd onmiddellijk van deze gebeurtenissen op de hoogte stellen. Hij zal daarbij voor oogen houden, dat het in de luchtbescherming overheerschende principe der zelfbescherming meebrengt, dat de hulpdiensten eerst dan ter assistentie van de bevolking (incl. particuliere bedrijven) zullen optreden als het niet verleenen van die hulp tot catastrofale gevolgen zou kunnen leiden. Hij doet zijn vakhoofd voorstellen inzake door hem noodig geoordeelde oefeningen in wijkverband. Hij doet zijn vakhoofd de noodige voorstellen met betrekking tot rechtstreeks door het hlbd. te zijner beschikking te stellen gasmaskers, andere beschermingsmiddelen en ander materieel: a. voor oefeningen; b. in mobilisatie-toestand. Na afloop van een oefening is hij verantwoordelijk voor de inlevering van die gasmaskers en andere beschermingsmiddelen en dat andere materieel, in mobilisatie-toestand voor het in goeden staat doen houden van dan te zijner beschikking blijvende gasmaskers, andere beschermingsmiddelen en ander rechtstreeks door het hlbd. te zijner beschikking gesteld materieel. Het hlbd. beschikt over een algemeew reserve en regelt de Onderlinge hulpverleening door deze reserve. Daarnaast ook de door hulpde jra&hoofden onderling te verleenen hulp. De regeling van verleening. de onderlinge hulpverleening door de wijkhoofderi behoort, als voormeld (blz. 22), tot de taak van het betrokken vakhoofd. De verhouding van vak- en wijkhoofden tot het hlbd., Onderlinge die van de vak- en wijkhoofden tot de verschillende dienst- verhouding van de hoofden, zoomede die van de verschillende diensthoofden luchtbesch.tot het hlbd en onderling, is nader verduidelijkt in achter- autoriteiten. staand verbindingsplan, opgesteld naar het ontwerp van een Ibp. voor Rotterdam. Hierbij is ernaar gestreefd de zelfstandigheid der positie van de verschillende diensthoofden zooveel doenlijk te handhaven en te hunnen aanzien alleen eenig verband te scheppen met het hlbd. Dit treedt vooral scherp naar voren in de — uiteraard ook in de ontworpen instructiën tot uiting gebrachte — zelfstandige positie van
VERBINDINGSPLAN LUCHTBESCHER MING GEMEENTE ROTTERDAM \
i
a^ Waarschuwingsdienst)———>— -j Alarmeeringsdienst |—*—i
IHOOFD LUCHTBESCHERMINGSDIENST| l Algemeene reserve
Waterstaatsbesturen Directeur Gem. Havenbedrijf en Rijks-Havenmeester
Directeur Gem Technische Dienst
Hoofd Geneesk. Dienst -[Directeur Drinkwaterleiding
-[Directeur Gem. Electr. Bedrijf -{Directeur Gem. Gasbedrijf Directeur Gem. Vervoer- en Motor-, Reinigings- en Qntsmettingsdïenst Directeur Gem. Keuringsdienst van Waren (Chemische Dienst)
reserve zwaar brandweermaterieel
|
Hoofd Brandweerdienst
vak-reserve
VAKHOOFDEN
wijk-reserve
WIJKHOOFDEN met techn. staf
L
-[Hulplaboratorium [Technische Hulpploeg -{Technisch Middelendepot 1 )
iNoodziekeninrichting -j Geneesk. Hulppost [Eerste Hulppost
l Geneesk. Middelendepót
[Brandweerpost ~) Wagenpark *) Opslag van technische reserve-voorraden en reinigingsmiddelen. !
)
„
„ medische reserve-voorraden.
J
27
het hoofd van den bouwtechnischen dienst (directeur Gem. Techn. Dienst), die van het hoofd van den geneeskundigen dienst, die van den chemischen dienst (directeur Gem. Keuringsdienst van Waren) en die van den brandweerdienst. Ook in den opzet de hoofden van de waterleidings-, gas-, electriciteits- en reinigings- en ontsmettingsbedrijven onmiddellijk bij het intreden van den mobilisatietoestand aan de verschillende wijkhoofden het noodige personeel ter beschikking te doen stellen, voor het geven van directe leiding aan op hun bedrijf betrekking hebbende werkzaamheden door, in de betrokken wijk opgestelde, technische hulptroepen. Overigens zal elk bij den Ibd. betrokken diensthoofd zich geroepen moeten gevoelen het hlbd. steeds, desnoods ongevraagd, van de noodige voorlichting en advies te dienen en de noodige voorstellen te doen inzake alles wat op het gebied der luchtbescherming geacht kan worden tot het terrein van zijn werkzaamheden te behooren. Uiteraard moet bij hetyianwijzen van personen voor lei- Aanwijzing dende functies tevens^dBRfs worden gedacht aan het be- plaatsvernoemen van ev^'ii plaatsvervangers. vangers. Van de verse • V andere punten welker regeling de volle aandacht w , ' 'M. vraagt, worden hier nog genoemd: s irc maatregelen ter hliWiaving van de verplichting tot het dooven van alle reclame- en buitenlichten en van de etalage-verlichtingen, het dooven of temperen van de verlichting van voer- en vaartuigen en het verbod van lichtuitstraling uit gebouwen, zoomede met betrekking tot het verkeer en de veiligheid van personen en goederen bij dooving en/of tempering der verlichting, bij alarmeering, tijdens en na luchtaanvallen; x) het ontwerpen van een door den burgemeester vast te stellen openbare bekendmaking, waarin de algemeene of bizondere gedragsregels voor de bevolking bij het intreden van den mobilisatietoestand, het aanwezig zijn van luchtgevaar, zoomede gedurende en na luchtaanvallen, worden vermeld en het doen gereedmaken van de noodige exemplaren daarvan ter verspreiding: Zie brochure Nr. 3, Politie en Luchtbescherming, uitgave van de N.V. L.
Lichtdoovmg e "e'^ erino. °'
Openbare bekendmakm en § -
28 Bescherming en
distributie van drinkwater en
voedsel. Ontruimingen.
Openbare schuilgelegenheden.
Buurtschuilplaatsen.
Organisatie luchtbesch. in kleine gemeenten.
Gedecentraliseerde methode.
het treffen van maatregelen met betrekking tot de bescherming en distributie van drinkwater en zoo mogelijk van voedsel, waarbij o. m. rekening moet worden gehouden met de bescherming van opslagplaatsen van
voedingsmiddelen en drinkwater en met de dichtheid van de bevolking; eventueele ontruiming van zeer gevaarlijk gelegen gedeelten in de onveilige zones en de evacuatie en onderbrenging van de bewoners; verdeeling van de openbare schuilgelegenheid over de gemeente, welke verdeeling o. m. afhankelijk is van de ligging en de uitgestrektheid van de onveilige zones en van de verkeersdichtheid. Overigens zal bij het bezien van de mogelijkheid tot inrichting van openbare schuilgelegenheden, naast openbare schuilgelegenheid voor zich bij luchtalarm op straat bevindend publiek, mede de noodige aandacht behooren te worden gewijd aan het inrichten- van buurtschuilplaatsen voor bewoners van, niet voor ontruiming in aanmerking te brengen, stadsgedeelten, in welke de bestaande bebouwing aan inrichting van voldoende beveiliging biedende particuliere schuilgelegenheden in den weg staat. Bij den opzet van een Ibp. voor een gemeente zonder gevaaraantrekkende objecten en zonde*- groote bebouwde kom en welker bevolking meer verspreid woont, gemeenten dus welke geen onveilige zones hebben en alleen rekening hebben te houden met toevaltreffers en niet beschikken over groote personeele en materieele hulpbronnen, onderscheiden de hiervoren reeds eerder aangehaalde „Richtlijnen" tweeërlei wijze van organiseeren van de luchtbescherming, t. w.: a. de gedecentraliseerde wijze van organisatie; en b. de gecentraliseerde methode. Bij de eerste organisatie-methode worden in of nabij elk bewoond oord ploegen, bestaande uit verschillende soorten van diensten of vaklieden samengetrokken, elke verzameling van ploegen onder een leider en verbonden met het hlbd., die in een centraal punt van de gemeente zijn standplaats heeft. Nabij dit centrale punt bevinden zich ook de voor de gemeente in aanmerking komende diensten welke rechtstreeks onder het hlbd. ressorteeren, terwijl nabij de standplaats van het hlbd. een algemeene, mobiele reserve,
bestaande uit verschillende ploegen en vaklieden, verspreid is opgesteld. Bij de tweede organisatie-methode zijn alle beschikbare Gecentralidiensten en vaklieden met hun materieel verspreid opgesteld seerde om een centraal punt van de gemeente, om van hieruit te methode. worden ingezet in gedeelten van de gemeente waar zich ongevallen hebben voorgedaan. Dit centrale punt moet aan goede wegen zijn gelegen, terwijl de ploegen, vooral in uitgestrekte gemeenten, snel moeten kunnen worden verplaatst en zoo weinig mogelijk kans mogen loopen door eventueele verkeershindernissen hun doel niet te kunnen bereiken. De „Richtlijnen" geven aan de gedecentraliseerde wijze van organisatie uit een oogpunt van tijdige en betere hulpverleening ter plaatse van het ongeval, de voorkeur boven de gecentraliseerde methode. Daarnaast geven de „Richtlijnen" met betrekking tot de Voordeelen hier bedoelde gemeenten, van welke de verspreide bewoning verspreide toch alreeds meer bescherming biedt, in overweging bij het bewoning. naderen van vijandelijke vliegtuigen de verschillende ploegen niet steeds van te voren gereed te stellen, doch deze alleen te waarschuwen als zich een ongeval heeft voorgedaan, en ook het passieve gedeelte der bevolking niet steeds bij het naderen van vijandelijke vliegtuigen te alarmeeren. Overigens behoeft het geen betoog, dat in alle gemeenten, Verbinnaast het hiervoren vermelde omtrent waarschuwing en dingen en alarmeering, ook het aanbrengen en instandhouden van meldingen. de noodige verbindingen tusschen de verschillende bij den Ibd. betrokken diensthoofden en dienstleiders (ook met de onder hen ressorteerende hulpdiensten) van primair belang is. Tot besluit wordt met nadruk nogmaals gewezen op de Organisatie voor het hlbd., naast het organiseeren van de noodige over- zelfbescherheidsmaatregelen, minstens even gewichtige taak de orga- ming. nisatie te bevorderen van de gezinsbescherming en de particuliere bedrijfsbescherming, de zelfbescherming dus, in aanpassing aan de van overheidswege genomen maatregelen, — de inschakeling van de zelfbescherming in het organisatieplan. De kern van de civiele luchtbescherming is en blijft gelegen in de individueele luchtbescherming, — voor elke voorbereiding van den Ibd. wordt de volle medewerking van de inwoners der gemeente vereischt, — elke voorbereiding van den Ibd. moet falen wanneer de inwoners niet ten volle medewerking verleenen. Maar daarvoor is dan ook noodig
30
dat een ieder weet welke beschermingsmaatregelen door hem in den mobilisatie-toestand moeten worden genomen, inhoeverre hij deze reeds in vredestijd kan voorbereiden, en wat hij — zoowel binnens- als buitenshuis — heeft te doen, meer in 't bizonder vóór, tijdens en na een luchtaanval. Aan de overheid de taak de bevolking in dezen voor te lichten, reeds in vredestijd al het mogelijke te doen om den inwoners een juist inzicht te geven in dat wat van gemeentewege zal worden gedaan ter beperking van de gevolgen van vijandelijke luchtaanvallen en in dat wat zij bovendien zelf daarvoor kunnen verrichten, — bij deze voorlichting gesteund door de plaatselijke afdeeling van de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming.