Bewustzijn van slaapwandelaars Gerbrand Kamphuis en Nick van der Poel 11 april 2003 1
Inleiding
Op een ochtend in Canada werd een echtpaar dood aangetroffen in hun huis. Ze bleken vermoord te zijn door hun schoonzoon. De man was ’s nachts opgestaan, naar het huis van z’n schoonouders gereden en had ze vermoord. Alle bewijzen wezen in de richting van de schoonzoon en deze bekende ook uiteindelijk de moord te hebben gepleegd. De uitspraak was daardoor uitermate verrassend, want de man werd vrijgesproken. Hij was namelijk aan het slaapwandelen. Dit is slechts een voorbeeld van de vele gevallen van moorden waarbij de dader aan het slaapwandelen was. Het is de schrik van iedere rechtbank: is de dader namelijk schuldig aan het vergrijp, of niet? Is iemand schuldig aan een moord als hij zich er niks meer van kan herinneren? Het is een lastige situatie, want is iemand bewust of onbewust bezig als hij aan het slaapwandelen is. En in welke mate is hij dan bewust bezig, mocht dat het geval zijn. In de wet staat namelijk dat als er sprake is van een zogenaamd automatisme, dat wil zeggen een handeling die geschiedt zonder dat de dader bewust is van deze handeling, deze niet schuldig is voor zijn daden. Daarom willen wij in dit artikel onderzoeken hoe bewust een persoon is van zijn acties tijdens het slaapwandelen. Zodat in dit geval iemand wel of niet schuldig kan worden gevonden aan moord ondanks dat hij aan het slaapwandelen is. Voordat we dieper ingaan op het onderzoek naar het bewustzijn van een slaapwandelaar zullen we eerst dieper ingaan op het slapen in het algemeen en het begrip bewustzijn. Wanneer het duidelijker is wat er gebeurt, is het makkelijker om antwoord op de vraag te geven.
2
Slaap
Ongeveer een derde van het leven wordt slapend doorgebracht. Slaap is vanzelfsprekend ook erg belangrijk voor het leven, want zonder te slapen wordt je ziek en kan je uiteindelijk dood gaan. Wat gebeurt er precies tijdens het slapen waardoor het zo belangrijk voor je is? De afgelopen 50 jaar is na onderzoek duidelijk geworden dat het leven niet alleen bestaat uit wakker zijn en slapen, maar dat er eigenlijk 3 stadia zijn, namelijk: waaktoestand, REM 1 slaap en 1. rapid eye movements
1
NREM 2 slaap. Vijfenzeventig tot tachtig procent van de nachtelijke slaap bestaat uit de NREM slaap. NREM slaap telt 4 stadia, elk met eigen karakteristieke EEG 3 bevindingen. 1. De overgang van waken naar slapen. Het hart gaat langzamer kloppen en de spieren ontspannen zich. SEM 4 treedt op. In de EEG is er een overgang van Alfa naar Theta golven. Dit stadium duurt meestal maar enkele minuten. 2. Overgang tussen de inslaapperiode (stadium 1) en diepe slaap. De EEG vertoont slaapspoelen 5 , K-complexen 6 en Theta-activiteit. Het globale EEG-patroon blijft vrij vlak. Externe prikkels kunnen K-complexen oproepen. 3. Diepe slaap. De slaapspoelen verdwijnen en daarvoor in de plaats komen lange Delta golven. Het is moeilijk om de slaper in dit stadium te wekken. Dit kan soms wel bereikt worden door een voor de slaper bekende naam te roepen. Een hard geluid zal de slaper niet wekken. Dit stadium wordt ongeveer 30 minuten na het inslapen bereikt. De Deltagolven komen 20 tot 50 procent van de totale tijd voor. 4. ’Delta slaap’. Ook een diepe slaap, die alleen van stadium 3 verschilt in hersenactiviteit: de Deltagolven komen nu meer dan 50 procent van de totale tijd voor. Dit stadium duurt circa 30 minuten. Stadium 3 en 4 worden in de Engelstalige literatuur ’slow wave sleep’ genoemd. REM-slaap wordt ook wel paradoxale slaap genoemd om de tegenstelling met diepe slaap aan te geven. Bij REM-slaap zal de slaper ongeveer 90 minuten na het inslapen alle bovengenoemde stadia snel in omgekeerde volgorde doorlopen. Men slaapt schijnbaar ondiep, maar het is erg moeilijk om de slaper op dit moment te wekken. In dit stadium treedt REM op. De EEG vertoont snelle Beta-golven. Deze stadia worden per nacht ongeveer vijf keer doorlopen. Bij elke cyclus wordt de REM-slaap langer. De eerste REM-slaap kan slechts een paar minuten duren, de laatste wel drie kwartier. De totale lengte van de cyclus blijft gelijk omdat de duur van de diepe slaap per cyclus afneemt. 2. 3. 4. 5. 6.
non-REM electro-encefalografisch Slow Eye Movements uitbarstingen van activiteit een grote golf gevolgd door kleine snelle activiteit
2
3
Bewustzijn
Een tweede begrip wat van belang is in ons onderzoek naar het bewustzijn van een slaapwandelaar is: ’Wat is bewustzijn?’. Op die vraag is op dit moment geen duidelijk antwoord te geven. Het probleem dateert uit de zeventiende eeuw en is vooral te danken aan Descartes. Descartes maakte een scherp onderscheid tussen de materie aan de ene kant en de ziel aan de andere kant. Hij meende dat de materie niet kan denken en dat de ziel geen ruimtelijke afmetingen heeft. Hij meende overigens niet dat de ziel alleen maar kan denken: hij dacht dat ze ook kan waarnemen, willen, gevoelens kan ondergaan, zich gebeurtenissen kan herinneren, enzovoort. Kortom, alles wat we tegenwoordig als ‘bewuste psychische (of mentale) verschijnselen’ zouden willen bestempelen kwam volgens Descartes toe aan de onstoffelijke ziel. Het lichaam daarentegen was volgens Descartes niets meer dan een machine, een automaat die op een mechanische manier zijn eigen gang gaat in overeenstemming met de wetten van de natuur. Deze opvatting paste goed in de ‘mechanisering van het wereldbeeld’ die destijds in volle gang was. Dit is natuurlijk een definitie van bewustzijn, maar niet de definitie, omdat die op dit moment nog niet voor handen is. In het verloop van het onderzoek zullen wij uitgaan van een zeer simpele definitie van bewustzijn, namelijk: ”Bewustzijn is acties ondernemen op basis van stimuli uit de omgeving en stimuli van binnen (het geheugen) en deze acties kunnen onthouden”. Wij kiezen bewust voor zo’n simpele definitie aangezien er anders te veel discussie kan ontstaan over de definitie. Dit is een vrij abstracte definitie, maar daardoor des te beter om mee te werken.
4
Slaapwandelen
Een ander belangrijk begrip is slaapwandelen. Dit betekent dat iemand, terwijl hij slaapt, dingen doet die men normaal alleen zou doen als men wakker was, zoals rondlopen. Tijdens het slaapwandelen lijkt de persoon wakker te zijn, de ogen zijn namelijk open, maar hij is dat niet. De slaapwandelaar is erg moeilijk te wekken en herinnert zich na afloop niks van het voorval. Slaapwandelen is een slaapafwijking, wat ongeveer 10 procent van alle mensen ten minste een keer in zijn leven treft. Slaapwandelen komt het meeste voor bij kinderen tussen de 4 en 12 jaar, en jongens doen het meer dan meisjes. De meeste kinderen stoppen echter met slaapwandelen als ze volwassen worden. De mensen die blijven slaapwandelen of op een latere leeftijd beginnen, hebben een grote kans om het voor de rest van hun leven te doen. De oorzaak van slaapwandelen is nog niet precies bekend. Er zijn wel verbanden gelegd tussen slaapwandelen en psychische aanleidingen zoals stress en fysische aanleidingen zoals oververmoeidheid, drugs, alcoholmisbruik, etc. Ook is er een genetische factor in het spel, want mensen met slaapwandelende
3
ouders hebben een grotere kans om zelf ook te gaan slaapwandelen dan andere mensen. Hoewel de meeste slaapwandelincidenten onschadelijk zijn, kan het ook voorkomen dat iemand tijdens het slaapwandelen zichzelf of anderen pijn doet, schade aanricht, of iets anders doet dat hij normaalgesproken nooit zou doen. Volwassenen hebben een grotere kans op gewelddadige incidenten tijdens het slaapwandelen dan kinderen. Zo zijn er rechtszaken bekend waarbij een verdachte een moord had gepleegd en beweerde dat te hebben gedaan terwijl hij slaapwandelde. Sommigen werden geloofd en vrijgesproken, anderen niet. Voor sommigen is slaapwandelen dus slechts een irritatie, voor anderen is het een zeer groot probleem. Slaapwandelen treedt het meest op tijdens de diepe NREM slaap. Tijdens het slaapwandelen vertoont het brein een mix van verschillende hersengolven, waaronder die geassocieerd met wakkere personen, maar ook die van diep slapende personen. Bepaalde hersengolven van bijvoorbeeld een wandelende slaapwandelaar lijken sterk op hersengolven van een wakkere wandelaar.
5
Bewust?
Zoals gezegd, onze definitie is ”Bewustzijn is acties ondernemen op basis van stimuli uit de omgeving en stimuli van binnen (het geheugen) en deze acties kunnen onthouden”. Er zijn twee mogelijkheden wat betreft het bewustzijn van een slaapwandelaar. Tijdens het slaapwandelen reageert een slaapwandelaar slecht op externe stimuli. Er is wel degelijk sprake van een reactie op sommige externe stimuli, maar over het algemeen lijkt een slaapwandelaar ’afwezig’ tijdens het slaapwandelen. Zo zijn er gevallen bekend waarin slaapwandelaars autorijden. Om te kunnen autorijden moet je kunnen reageren op verscheidene stimuli van buitenaf zoals het reageren op verkeerslichten, maar ook al hele simpele dingen zoals het naar de auto toe lopen in een auto stappen. Al deze acties hebben te maken met externe stimuli. Ook zijn er gevallen bekend van slaapwandelaars die overal tegenaan lopen. In dat geval is er duidelijk sprake van slecht reageren op externe stimuli. Het reageren op interne stimuli lijkt een slaapwandelaar vrij gemakkelijk af te gaan. Het feit dat iemand kan autorijden tijdens het slaapwandelen zegt genoeg. Autorijden is namelijk niet een actie die zo basaal is dat je er totaal niet over hoeft na te denken. Ook zijn er slaapwandelaars die bepaalde dingen zeggen, ook hier heb je je geheugen voor nodig. Tot slot het onthouden van de uitgevoerde acties. Hier ligt de zogenaamde bottleneck van het onderzoek. Slaapwandelaars kunnen zich zelden iets herinneren van hun acties en als ze al iets kunnen herinneren is dit zeer vaag en oppervlakkig. Dit is het meest geaccepteerde idee achter het slaapwandelen. In dit geval is de slaapwandelaar niet bewust van zijn daden en deze kunnen 4
hem dus niet worden aangerekend. Maar er is nog een andere mogelijkheid. Er kan namelijk sprake van zijn dat een slaapwandelaar tijdens het slaapwandelen zijn acties wel degelijk onthoud, maar dat tijdens het ontwaken er amnesie 7 optreedt waardoor hij zijn acties niet meer kan herinneren. In dit geval is de slaapwandelaar zich goed bewust van zijn acties tijdens het slaapwandelen, maar door het amnesie herinnert hij zich er na afloop niks meer van. Het probleem hierbij zit hem in het feit dat dit niet of nauwelijks te onderzoeken is. Men kan een EEG onderzoek doen bij een slaapwandelaar en daaruit zal blijken dat de hersengolven voor een deel overeen komen met die van een wakker persoon en ook met die van een persoon in diepe slaap. En de enige manier om erachter te komen of de acties op dat moment worden onthouden is de slaapwandelaar vragen of hij weet wat hij doet en wat hij heeft gedaan. Maar hiervoor moet de slaapwandelaar wakker worden gemaakt en dan treed er volgens de theorie amnesie op.
6
Conclusie
Bewustzijn is acties ondernemen op basis van stimuli uit de omgeving en stimuli van binnen (het geheugen) en deze acties kunnen onthouden. Er zijn twee mogelijkheden over de vraag of een slaapwandelaar bewust is tijdens het slaapwandelen: of hij is bewust tijdens het slaapwandelen en vergeet het daarna, of hij is niet bewust tijdens het slaapwandelen. De tweede mogelijkheid is voor ons het meest aannemelijk, aangezien het zeer waarschijnlijk is dat een slaapwandelaar onbewust acties onderneemt. Zoals al eerder vertelt, zijn de meeste slaapwandelincidenten onschadelijk, maar het kan ook voorkomen dat iemand tijdens het slaapwandelen zichzelf of anderen pijn doet, schade aanricht, of iets anders doet dat hij normaalgesproken nooit zou doen. Hieruit blijkt dat de slaapwandelaar niet in die mate van zijn acties bewust is, dat hij weet wat hij doet. Om de eerste mogelijkheid, namelijk die van amnesie, aannemelijker te maken, moet onderzoek worden gedaan of er inderdaad amnesie optreedt. Dit zou men kunnen doen door te observeren of het lange-termijn-geheugen tijdens het slaapwandelen actief is, en tijdens het ontwaken een actie in het langetermijn-geheugen optreedt waaruit kan worden afgeleid dat er amnesie is opgetreden. Al met al blijft slaapwandelen een mysterieus fenomeen waar nog veel onderzoek naar moet worden gedaan om een beter beeld te krijgen van wat er precies gebeurt tijdens het slaapwandelen. Bovendien kan dit ons wellicht meer inzicht geven over het bewustzijn. 7. geheugenverlies
5
7
Referentielijst
- C. H. Schenck, J. L. Boyd, M. W. Mahowald Parasomnia Overlap Disorder Uit Sleep, Vol. 20 no. 11, 1997, pag. 972 - 981 - A. H. Crisp Sleepwalking, night terrors, and consciousness Uit: British medical journal, vol. 300 (1990), afl. 6721 (10 02), pag. 360, ISSN: 0959-8146 - Hannu Lauerma Fear of Suicide During Sleepwalking Uit: Psychiatry, vol. 59 (1996), afl. 2, pag. 206, ISSN: 0033-2747 - Marcia J. Pear A walk on the wild side Uit: Nation’s Business, vol. 81 (1993), afl. 10 (01 10), pag. 73 - When Can Killers Claim Sleepwalking as a Legal Defense? Uit: New York Times, 16 Jan. 1996, late ed.: C1+ - R. Broughton Homicidal Somnambulism: A Case Report. Uit: Sleep, July-Sep. 1994: 253-64 - N. Thomas Sleepwalking Disorder and Mens Rea: A Review and Case Report. Uit: Journal of Forensic Science, Jan. 1997: 17-24 - Ayako Kado, Larry R. Fisher Sleepwalking Nightmare for the courts, May 9, 2000
6