Haaglanden/kantoor Den Haag 'S-GRAVENHAGE 1
>
Postbus 30206
2500 GE 'S-GRAVENHAGE
Telefoon 0800 - 0543 Telefax
. . . . . . . . . . . . .
Kennisgroep CAO Doorkiesnummer Datum
20 augustus 2008 Uw kenmerk
Kenmerk
CAO Betreft
CAO Grafimedia 2008-2010, algemeen verbindend verklaard tot en met 31 januari 2010.
Geachte heer, mevrouw, In het besluit van 4 juni 2008, UAW Nr. 10789, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalingen van de CAO Grafimedia algemeen verbindend verklaard tot en met 31 januari 2010. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen. Het doel hiervan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale aspecten. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze beoordeling alleen vertrouwen kunt ontlenen indien en voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2008. Ik verzoek u om de CAO-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga er van uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Indien u vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij bereiken op bovengenoemd telefoonnummer. Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet in deze beoordeling genoemde CAO-bepalingen.
Hoogachtend,
ON 359- 1Z*1ED
Belastingdienst/Kennisgroep CAO-adoptie namens de inspecteur
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Stationsplein 75 'S-GRAVENHAGE
Kenmerk
2
Bijlage
CAO Grafimedia 2008-2010 In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2008 (hierna: Handboek). De Belastingdienst verstrekt het Handboek jaarlijks aan inhoudingsplichtigen/werkgevers. Daarnaast verstuurt de Belastingdienst regelmatig Nieuwsbrieven en Mededelingen. Daarin staan aanvullingen op het Handboek. Een actuele versie van het Handboek kunt u raadplegen op de internetsite van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). De (loon)begrippen voor de diverse wetten waarop de loonheffingen zijn gebaseerd kunnen verschillen. De term loonheffingen gebruikt men voor de loonheffing (loonbelasting en premies volksverzekeringen), de premies werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet (Zvw) samen. Ook voor de toepassing van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA) geldt dat soms sprake is van afwijkende begrippen. Als sprake is van loon voor de loonheffingen en tevens van WVA-loon, dan gebruik ik de term “loon”. Met betrekking tot de artikelnummering hanteer ik dezelfde schrijfwijze als die in de CAO wordt gebruikt. Voorbeeld: artikel 2.2.2 betekent Hoofdstuk 2 artikel 2 (kop) en cijfer 2 vóór de tekst. Deel A Mantelbepalingen Artikel 2.10 Inhouding schade op de beloning Dit artikel luidt: “De werkgever kan alleen het bedrag van de hem door een werknemer toegebrachte schade op de beloning inhouden, indien de schade is veroorzaakt door opzet, grove schuld of grove nalatigheid van de kant van de werknemer. De werknemer kan tegen deze inhouding bezwaar maken bij de burgerlijke rechter.” De betaling door de werknemer aan zijn werkgever van een schadevergoeding bij opzet of bewuste roekeloosheid vloeit voort uit het civiele recht en vormt geen negatief loon. Als de werkgever geen of onvoldoende gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden kan sprake zijn van loon.
Artikel 3.4 Meeruren Dit artikel gaat over de berekening van de toeslag in geld voor gewerkte meeruren. Het slot van dit artikel vermeldt: “Werkgever en werknemer kunnen in overleg afspreken of de gewerkte meeruren in tijd of geld dan wel in een combinatie van tijd of geld worden vergoed.” De toeslag voor overwerk behoort tot het loon. De werkgever mag doorgaans voor de loonheffing de tabellen voor bijzondere beloningen toepassen. Ik verwijs naar paragraaf 7.3.5 van het Handboek. Voor de WVA geldt als hoofdregel dat overwerkloon niet tot het WVA-loon behoort. Het behoort wel tot het WVA-loon als er sprake is van deeltijd en de werkgever de deeltijdfactor vaststelt met als uitgangspunt het werkelijk aantal uren waarover het loon verschuldigd is, in plaats van het contractueel vastgelegde aantal uren. Hij moet vooraf, voor de periode van een kalenderjaar, vastleggen dat hij van deze mogelijkheid gebruik maakt en voor welke categorie werknemers. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.4 van het Handboek. Als de werkgever overwerkloon in vrije tijd compenseert ontstaat een aanspraak op compensatieverlof. Aanspraken op compensatieverlof behoren als zodanig niet tot het loon voor zover zij aan het eind van het kalenderjaar, samen met aanspraken op vakantieverlof, niet meer bedragen dan de arbeidsduur per
Kenmerk
2
week, gerekend over een periode van 50 weken. Ik verwijs naar paragraaf 17.49.1 van het Handboek. De doorbetaling tijdens de opname van het compensatieverlof behoort tot het loon.
Hoofdstuk 5 Arbeidsongeschiktheid Dit hoofdstuk bevat bepalingen met betrekking tot loondoorbetalingen en aanvullingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. - Doorbetaling of aanvulling op het loon bij volledige arbeidsongeschiktheid: De doorbetaling van het salaris bij volledige arbeidsongeschiktheid en de aanvulling op de WAO-, dan wel WIA-uitkering, behoren als loon uit vroegere dienstbetrekking tot het loon. Ik verwijs naar de paragrafen 1.1.3, 4.1.2, 4.2.2 en 7.9 van het Handboek. Op deze doorbetaling en de aanvulling is voor de loonheffing onder voorwaarden de witte tabel van toepassing. Ik verwijs naar paragraaf 7.3.1 van het Handboek. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw bedraagt in deze situatie 5,1%. Ik verwijs naar paragraaf 6.2.5 van het Handboek. De werkgever die het loon uit vroegere dienstbetrekking (door)betaalt, komt voor dat deel niet in aanmerking voor een afdrachtvermindering. Ik verwijs naar de paragrafen 22.1.1 tot en met 22.1.3 van het Handboek. - Aanvulling op het loon bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid: Het salaris dat betrekking heeft op de restcapaciteit en de aanvulling op de WAO of WIA-uitkering behoren tot het loon uit tegenwoordige respectievelijk vroegere dienstbetrekking. Ik verwijs naar de paragrafen 1.1.3, 4.1.2, 4.2.2 en 7.9 van het Handboek. Voor de loonheffing is zowel op het salaris als op de aanvulling de witte tabel van toepassing. Ik verwijs naar paragraaf 7.3.1 van het Handboek. Voor de toepassing van de WVA behoort uitsluitend het salaris dat betrekking heeft op de restcapaciteit tot het WVA-loon. Indien de arbeidsduur van de werknemer door de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid minder dan 36 uur per week gaat bedragen is niet langer sprake van een werknemer met een volledige arbeidsduur. Voor de afdrachtvermindering onderwijs moet de werkgever daarom het toetsloon en het bedrag van de afdrachtvermindering met een deeltijdfactor herberekenen. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.4 van het Handboek. De aanvulling op de WAO- of WIA-uitkering vormt loon uit vroegere dienstbetrekking. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw ter zake van de aanvulling bedraagt 5,1%. Ik verwijs naar paragraaf 6.2.5 van het Handboek. De werkgever die de aanvulling betaalt, komt voor die aanvulling niet in aanmerking voor een afdrachtvermindering. Ik verwijs naar de paragrafen 22.1.1 en 22.1.3 van het Handboek.
Artikel 7.1.6 Aanspraak op vakantie bij beëindiging dienstverband Het eerste lid luidt: “Uitbetaling van aanspraak op vakantie is toegestaan bij beëindiging van het dienstverband, alsmede in de situatie, zoals bepaald in artikel 7.1.7.” Aanspraken op vakantie(verlof) behoren als zodanig niet tot het loon voor zover zij aan het eind van het kalenderjaar, samen met aanspraken op compensatieverlof, niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van 50 weken. Ik verwijs naar paragraaf 17.49.1 van het Handboek. De doorbetaling tijdens vakantiedagen behoort in die gevallen tot het loon. Een vergoeding wegens te weinig genoten vakantiedagen behoort ook tot het loon. Voor de loonheffing mag de werkgever naar keuze de tabellen voor bijzondere beloningen of de tijdvaktabellen toepassen. Als de tabellen voor bijzondere beloningen tot een lagere inhouding leiden of als uitsluitend premie volksverzekeringen op het loon wordt ingehouden, dan is het gebruik van die tabellen verplicht. Ik verwijs naar paragraaf 7.3.5 van het Handboek. Een eenmalige vergoeding wegens te weinig genoten vakantiedagen behoort niet tot het WVA-loon. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek.
Het vijfde lid van dit artikel luidt: “Eventueel te veel opgenomen vakantie-uren zullen bij het einde van het dienstverband met het salaris van de werknemer worden verrekend.”
Kenmerk
3
Bij verrekening in geld van teveel genoten vakantiedagen is sprake van negatief loon. Ik verwijs naar paragraaf 4.9 van het Handboek. De verrekening van teveel genoten vakantiedagen verlaagt het WVAloon niet. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek.
Artikel 8.4 Stagebeleid In dit artikel wordt over de stagevergoedingen het volgende vermeld: “De stagevergoeding bedraagt, mits de stage een maand of langer duurt, € 250,– per maand voor een VMBO-leerling. De werkgever die premie afdraagt aan het A&O-fonds grafimedia krijgt 50% van de stagevergoeding voor een VMBOleerling gecompenseerd uit het A&O-fonds. De minimale vergoeding voor overige stagiaires in de bedrijfstak bedraagt, mits de stage een maand of langer duurt: € 300,– per maand voor een MBO-leerling en € 350,– per maand voor een HBO-leerling. Deze stagevergoedingen komen niet voor een vergoeding van het A&Ofonds in aanmerking. De stagevergoeding wordt gecompleteerd met een reiskostenvergoeding, voor zover de stagiair niet over een OV-jaarkaart beschikt.” Als een stagiair voor zijn werkzaamheden een beloning ontvangt die niet uitsluitend bestaat uit het ontvangen van onderricht is hij voor de toepassing van de loonheffingen in dienstbetrekking; zie paragraaf 15.11 van het Handboek. Dit kan een echte dienstbetrekking zijn of een fictieve dienstbetrekking. Ik verwijs naar de paragrafen 1.1.1 en 1.1.2 van het Handboek. Als er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking kunnen werkgevers stagebeloningen onder voorwaarden toch onbelast uitkeren. Deze voorwaarden zijn opgenomen in paragraaf 15.11 van het Handboek. Voor stagiairs in (fictieve) dienstbetrekking geldt dat de afdrachtvermindering onderwijs van toepassing kan zijn; zie de paragrafen 22.1.1 en 22.2 van het Handboek. Voor algemene heffingsaspecten met betrekking tot de inkomsten van stagiairs verwijs ik tevens naar het besluit van 15 december 2006, nr. CPP2006/1461M.
Artikel 9.4 Eenmalige uitkering bij ontslag in geval van reorganisatie of liquidatie Ingevolge dit artikel betaalt het Garantiefonds de eenmalige ontslaguitkering in het geval van reorganisatie of liquidatie. Verder vermeldt het artikel dat deze uitkeringen en de daaraan verbonden administratiekosten door het fonds op de werkgever worden verhaald, tenzij de werkgever dispensatie heeft gekregen van het fondsbestuur. De ontslaguitkering behoort tot het loon. Bij uitkeringen uit het Garantiefonds kan, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, sprake zijn van loon uit dienstbetrekking waarvoor het Garantiefonds inhoudingsplichtig is of terzake waarvan het Garantiefonds de voor de inhouding noodzakelijke gegevens aan de werkgever moet verstrekken. Dit aspect kan het Garantiefonds indien gewenst met de competente inspecteur afstemmen.
Artikel 9.9 Betalingen uit het Garantiefonds Dit artikel vermeldt dat uit het Garantiefonds de navolgende betalingen worden gedaan: “– in geval van faillissement: achterstallig salaris (….); – in bijzondere hardheidsgevallen: voorzieningen, die door het dagelijks bestuur van het ASF/Garantiefonds per geval zullen worden vastgesteld; – in gevallen waarin de werkgever op grond van artikel 9.11. geheel of gedeeltelijk is gedispenseerd: de uitkering als bedoeld in artikel 9.4.; – in geval van ontslag in de zin van artikel 9.4.1. een bijdrage in verhuis- en inrichtingskosten voor de werknemer, die een werkkring aanvaardt in een andere gemeente en als gevolg daarvan moet verhuizen. (…) De hier bedoelde bijdrage bedraagt € 2.950,– voor werknemers met een eigen huishouding respectievelijk € 1.815,– voor overige werknemers (…).” Bovengenoemde uitkeringen en vergoedingen behoren tot het loon. In het algemeen kunnen verhuiskosten die opkomen in het kader van een dienstbetrekking enkel door de betreffende werkgever voor die dienstbetrekking onbelast worden vergoed. Indien kosten worden vergoed die een werknemer maakt in verband met het aanvaarden van een dienstbetrekking elders vormt die vergoeding in beginsel loon voor de loonheffingen. Uiteraard kunnen die kosten mogelijk wel
Kenmerk
4
onbelast worden vergoed door de nieuwe werkgever. Ik verwijs naar paragraaf 17.48 van het Handboek. Bij uitkeringen uit het Garantiefonds kan, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, sprake zijn van loon uit dienstbetrekking waarvoor het Garantiefonds inhoudingsplichtig is of terzake waarvan het Garantiefonds de voor de inhouding noodzakelijke gegevens aan de werkgever moet verstrekken. Dit aspect kan het Garantiefonds indien gewenst met de competente inspecteur afstemmen.
Artikel 10.5 Fiscaal vriendelijke behandeling van de afdracht van de vakbondscontributie Volgens dit artikel kan de werknemer - kort gezegd - brutoloon inruilen voor de betaling van vakbondscontributie. Een vergoeding voor de contributie aan een vakbond behoort niet tot het loon. Ik verwijs naar paragraaf 17.10 van het Handboek. Het al dan niet feitelijk realiseren van het beoogde gevolg van een lager brutoloon is afhankelijk van de manier waarop de werkgever en de werknemer vorm geven aan het uitruilen van brutoloon en contributie. Ik verwijs naar het besluit van 7 december 2005, nr. CPP2005/2518M. Als naar feiten en omstandigheden beoordeeld sprake is van een reële verlaging van het fiscale loon leidt dit tevens tot een verlaging van het pensioengevende loon. Hiervoor verwijs ik naar het Besluit van 22 februari 2002, nr. CPP2001/3047M voor het begrip pensioengevend loon m.n. bij onregelmatig salaris en cafetariasystemen. Ik merk op, dat vergoeding in enig jaar van vakbondscontributie over een eerder jaar slechts dan niet tot het loon behoort, als er in dat eerdere jaar al een onvoorwaardelijk recht op vergoeding was ontstaan. Een onvoorwaardelijk recht ontstaat op het moment dat de werknemer daadwerkelijk een keuze kenbaar maakt in het kader van een cafetariasysteem. Als de werknemer deze keuze pas na de jaarwisseling maakt, kan de werkgever de vakbondscontributie over het eerdere jaar niet onbelast vergoeden.
Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Grafische Bedrijven - Statuten Artikel 11.1 Voortduren van de hoedanigheid van werknemer Dit artikellid vermeldt situaties waarin het werknemerschap voortduurt. Volledigheidshalve wijs ik er op dat de verschillende wetten van de loonheffingen een eigen begrip werknemer en dienstbetrekking kennen. Voor wat betreft de werknemersverzekeringen wijs ik bovendien op de artikelen 6, tweede lid, van de WAO en ZW. Volgens deze bepalingen is, behoudens enkele situaties, de werknemer niet verzekerd op dagen dat hij niet werkt en geen of minder dan de helft van zijn normale loon ontvangt.
Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Grafische Bedrijven - Algemeen Reglement Artikel 3 Bijdrage Het eerste lid luidt: ”Op het loon van de werknemer wordt ingehouden een bijdrage ter hoogte van 0,35% van het loon ten behoeve van de in lid 3 genoemde bestedingen. De werkgever draagt deze bijdrage aan het fonds af.” De bijdrage van de werknemer aan het fonds behoort tot het loon, met andere woorden: de bijdrage van de werknemer komt voor de berekening van de loonheffingen niet in mindering op het loon.
Het derde lid van dit artikel luidt: “Besteding van bijdragen en middelen van het fonds geschiedt ten behoeve van: (…) d. vergoeding van de kosten met betrekking tot de voorbereiding op pensionering zoals bepaald in het Reglement voorbereiding op pensionering; (…).” In het algemeen behoren fondsuitkeringen en -verstrekkingen tot het loon, tenzij sprake is van een vrijstelling. Een vrijstelling geldt voor uitkeringen en verstrekkingen die de werknemer ontvangt uit een fonds waarin de werkgever de afgelopen vijf kalenderjaren evenveel of minder heeft gestort dan de
Kenmerk
5
werknemer. Het mag daarbij niet gaan om uitkeringen en verstrekkingen voor adoptie en overlijden; voor de loonheffing en Zvw mag het bovendien niet gaan om uitkeringen en verstrekkingen voor ziekte, invaliditeit en bevalling. Bovendien geldt deze vrijstelling niet als de uitkering of verstrekking uit het fonds berust op een vrijgestelde aanspraak. Ik verwijs naar paragraaf 17.46 van het Handboek. Hoewel ik de verdeling of herkomst van de bijdragen aan het fonds van de laatste vijf kalenderjaren niet heb bekeken is nu, als ik goed zie, de bijdrage van de werknemer 0,35% en die van de werkgever 0,05%, dus is de bijdrage van de werkgever minder dan die van de werknemer. Of deelname aan een cursus ter voorbereiding op het pensioen (prepensioencursus) tot loon leidt is afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Desgewenst kan de werkgever aan de inspecteur vragen om vooraf zekerheid te geven over de fiscale gevolgen. In de praktijk verschillen prepensioencursussen sterk qua omvang en inhoud. Zo kan het gaan om voorzieningen die op een lijn staan met outplacement, bijvoorbeeld een korte voorlichtingsbijeenkomst met een hoog reclamegehalte. In een dergelijk geval is er sprake van een vrije vergoeding of verstrekking. Het kan echter ook gaan om meerdaagse, volledig verzorgde bijeenkomsten. Het is daarbij ter beoordeling aan de inspecteur of de cursus een voldoende zakelijk karakter heeft om een onbelaste vergoeding of verstrekking te kunnen zijn. Wanneer sprake is van een meer recreatief karakter dan behoort een vergoeding in geld tot het loon. Bij een verstrekking in natura behoort dan in beginsel de waarde in het economische verkeer tot het loon.
Stichting Algemeen Sociaal Fonds - Reglement voor de Gezondheidszorg Uitkeringen en verstrekkingen die overeenkomen met de uitkeringen en verstrekkingen op grond van de basisverzekering Zvw behoren tot het loon; dit betekent dat ze belast zijn voor zowel de loonbelasting, volksverzekeringen, werknemersverzekeringen als de Zvw. Een vergoeding van een verplichte eigen bijdrage van de werknemer in de kosten van ziekte, invaliditeit en bevalling behoort niet tot het loon, deze valt buiten het bereik van de dekking van de basisverzekering Zvw. Een tegemoetkoming in de premie voor een ziektekostenverzekering behoort tot het loon voor alle heffingen, voor zover het hoger is dan de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Deze laatste vergoeding is alleen loon voor de loonbelasting en volksverzekeringen, niet voor de werknemersverzekeringen en Zvw. Ik verwijs naar paragraaf 17.57 van het Handboek.
Stichting Algemeen Sociaal Fonds - Reglement voor het Garantiefonds Doel van het Garantiefonds is onder meer het betalen van (eenmalige) ontslaguitkeringen bij liquidatie, reorganisatie en faillissement, overdracht van zeggenschap en verhuizing. Voor zover niet al hierboven onder de artikelen 9.4 en 9.9 van de CAO genoemd, vermeld ik zekerheidshalve dat deze uitkeringen tot het loon behoren.
Stichting Spaarloonfonds - Spaarloonreglement Artikel 2 Spaarloon Het eerste lid vermeldt het volgende: “De werkgever is verplicht tot betaling van spaarloon aan het fonds ter hoogte van 1,05% van het loon van zijn werknemers tenzij de werknemer de keuze heeft gemaakt voor deelname aan de levensloopregeling of uitbetaling in de vorm van loon.” De fiscale voorwaarden voor een spaarloonregeling staan opgesomd in paragraaf 19.1 van het Handboek. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is er geen sprake van een fiscaal toegestane spaarloonregeling en vormen de gespaarde bedragen loon. Het maximaal belastingvrij te sparen bedrag is € 613 per kalenderjaar.