OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG-12-01414 Besluitnummer INT13-3108
Besluit
Onderwerp Beslissing van burgemeester en wethouders van Best op de op 06 december 2012 ingekomen aanvraag om een omgevingsvergunning van Van Laarhoven Bouw voor het bouwen van 13 seniorenwoningen met 21 parkeerplaatsen, aanleg inrit/uitweg en het kappen van 47 bomen, op het adres Mgr. F.B.J. Frenckenstraat ong. te Best. Procedure Voor de totstandkoming van dit besluit is de uitgebreide procedure toegepast die is beschreven in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Beslissing Burgemeester en wethouders van Best besluiten, gelet op hetgeen in de bijgevoegde afwegingen staat vermeld en op het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht, 1. de gevraagde omgevingsvergunning voor de volgende onderdelen te verlenen • bouwen; • toestemming om af te wijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, lid 1 onder a, sub 3 van de Wabo. • kappen; • inrit. 2. de vergunning te verlenen onder de bepaling dat de volgende gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning: • aanvraagformulier d.d. 6 december 2012; • tekeningen; • Ruimtelijke onderbouwing 13 woningen, omgeving Lidwinakerk, NieuwBlauw, 29 maart 2013 met bijbehorende bijlagen: - Verkennend bodemonderzoek, Lankelma, 21 augustus 2012 - Geohydrologisch onderzoek, Lankelma, 23 augustus 2012 - Geluidsonderzoek, Jansen Raadgevend Ingenieurs, 23 augustus 2012 - Waterhuishoudkundige verkenning, Geofox-Lexmond, 6 september 2012 - Flora- en faunaquickscan op een perceel aan de Dr. H. Mollerstraat, Faunaconsult, oktober 2012 - Brief reactie Waterschap de Dommel, 17 december 2012. 3. dat de navolgende gewaarmerkte bijlagen deel uitmaken van de omgevingsvergunning: • bijlage 1: beroepsmogelijkheid (wordt pas toegevoegd aan het definitieve besluit); • bijlage 2: voorwaarden voor de realisatie van het project; • bijlage 3: afwegingen; • bijlage 4: extra voorwaarden; • bijlage 5: Nota zienswijzen Inwerkingtreding Dit besluit treedt niet direct in werking. Met de werkzaamheden mag eerst worden gestart na afloop van de beroepstermijn. Binnen zes weken na bekendmaking van het besluit kan door belanghebbenden tegen
de afgegeven beschikking een beroepsschrift worden ingediend bij de rechtbank in ‘s-Hertogenbosch. Na afloop van deze termijn mogen de werkzaamheden worden gestart, tenzij een verzoek tot schorsing of voorlopige voorziening wordt toegewezen. Best, 28 juni 2013
namens burgemeester en wethouders mw. ir. I.W.E.C. Ploegmakers afdelingsmanager Uitvoering
2
BIJLAGE 1
Beroepsmogelijkheid Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden die tijdig een zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit in beroep bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch. Dit dient te gebeuren binnen 6 weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd. Het beroepsschrift dient in tweevoud te worden gezonden aan de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, Sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch. Wanneer u de beschikking heeft over een elektronische handtekening (DigiD) kunt u het beroepsschrift ook digitaal indienen via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht (kijk op deze site voor de precieze voorwaarden). Het indienen van een beroepsschrift heeft geen schorsende werking. Schorsing van dit besluit kan alleen worden verkregen met een zogenoemd verzoek om voorlopige voorziening. Een dergelijk verzoek dient in tweevoud, samen met een kopie van het ingediende beroepsschrift, te worden gezonden aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch. Ook hiervoor geldt dat u dit verzoek digitaal kunt indienen wanneer u de beschikking heeft over een elektronische handtekening (zie bovenstaande alinea).
3
BIJLAGE 2
VOORWAARDEN VOOR DE REALISATIE VAN HET PROJECT
Uittreksel uit de Bouwverordening met betrekking tot PLICHTEN tijdens en na voltooiing van de bouw- en sloopwerkzaamheden. INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNING Indien binnen zes maanden na dagtekening van de verzending van de vergunning geen begin is gemaakt met de werkzaamheden, kan deze worden ingetrokken. Dit kan eveneens geschieden, indien de werkzaamheden zich beperken tot sloop- of grondwerken, tot werkzaamheden van voorbereidende aard of wanneer zij langer dan zes maanden worden gestaakt. AANWEZIG ZIJN VAN BENODIGDE VERGUNNINGEN Op het bouwterrein moeten aanwezig zijn en op verzoek aan het bouwtoezicht ter inzage worden gegeven (e.e.a. voor zover van toepassing): • de omgevingsvergunning; • andere vergunningen en vrijstellingen (N.B. bronbemaling); • de aanschrijving. AANVANG VAN DE WERKZAAMHEDEN Minimaal 2 weken voor de aanvang van de bouwwerkzaamheden moet u zich melden bij de afdeling Ondersteuning, vakgroep GEO voor: • het aangeven van de hoogte van het bouwwerk; • de grensuitzetting door de afdeling Ondersteuning, vakgroep GEO (alleen als de gemeente Best de onderliggende grond heeft verkocht; overige eigenaren/bouwers moeten zelf de eigendomsgrens in het terrein zichtbaar maken); • controle op het vervolgens door de eigenaar/bouwer conform de omgevingsvergunning uitgezette bouwwerk op hoogte en ligging/afmetingen dient 2 werkdagen vooraf gemeld te worden bij de afdeling ondersteuning, vakgroep GEO. KENNISGEVINGEN Aan de afdeling Veiligheid en Handhaving moet kennis worden gegeven van: a. de aanvang van de werkzaamheden, ten minste twee dagen tevoren; b. de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, ten minste twee dagen tevoren; c. de aanvang van de grondverbeteringswerkzaamheden, ten minste twee dagen tevoren; d. de aanvang van het storten van beton, ten minste twee dagen tevoren; e. de voltooiing van de grondleidingen en afvoerputten, onmiddellijk na voltooiing; f. de te treffen maatregelen bij de uitvoering van werken bij temperaturen beneden twee graden Celsius, ten minste twee dagen tevoren; g. het gereed zijn voor ingebruikgeving of ingebruikneming van het bouwwerk. VEILIG BOUWEN Bij het bemalen van bouwputten mag niet op zodanige wijze water aan de bodem worden onttrokken, dat een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt, waardoor funderingen en bouwwerken schade zouden kunnen oplopen. Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. INGEBRUIKGEVING/-NEMING Na de bouw van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, is het verboden dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien het bouwwerk: • niet gereed gemeld is bij het bouwtoezicht en/of • er niet is gebouwd overeenkomstig de omgevingsvergunning BOUW- EN SLOOPAFVAL Het bij de bouw vrijkomende gevaarlijk afval moet worden gescheiden van het overige afval. Het gevaarlijk afval moet worden afgevoerd naar een bewerkingsinrichting of naar een verwerkingsinrichting, die over een voor dat afval vereiste vergunning beschikt. Indien degene die bouwt niet zelf dit afval vervoert, moet dit op de bouwplaats worden overgedragen aan een inzamelaar en transporteur die vergunninghouder is op grond van de Wet milieubeheer. Afval dat ontstaat door bouwwerkzaamheden (hieronder niet begrepen het gevaarlijk bouwafval) dient, teneinde hergebruik mogelijk te maken, te worden afgevoerd naar een daarvoor bestemde bewerkingsinrichting of verwerkingsinrichting of naar een sorteerinrichting, en voor zover dit niet mogelijk is dient de houder van dit afval zich hiervan te ontdoen op de voor het milieu minst bezwarende wijze. BOUW- EN SLOOPWERKZAAMHEDEN Er dient te worden voorkomen dat er tijdens het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden hinder en / of onveilige situaties ontstaan. 4
EXTRA INFORMATIE Nadrukkelijk wijzen wij erop dat de plaats, de opstelling en de wijze van invoering van de metergarnituren en dienstleidingen van de openbare nutsbedrijven overeenkomstig de bepalingen in het Bouwbesluit, respectievelijk de Model-aansluitvoorwaarden moeten worden uitgevoerd. Teneinde achteraf teleurstelling en onnodige kosten te voorkomen, verzoeken wij u dringend over de plaats van de meter, de invoering en diepteligging van de verschillende leidingen, tijdig overleg te plegen met onderstaande netwerkbeheerders. Voor de meest actuele gegevens van de netwerkbeheerders en voor de aanvraag van aansluitingen wordt verwezen naar de website www.huisaansluitingen.nl. Gas Endinet Regio Eindhoven B.V., Postbus 2005, 5600 CA Eindhoven afd. Projecten: tel.: 040-2383344 van 8.00 uur tot 17.00 uur Elektra Enexis B.V., Postbus 856, 5201 AW ’s Hertogenbosch tel.: 0900-7808700 van 8.00 uur tot 20.00 uur en zaterdag van 9.00 uur tot 13.00 uur Water Brabant Water, Postbus 1068, 5200 BC ’s Hertogenbosch Afdeling klantenservice: tel.: 073-6838000 van 8.00 uur tot 17.00 uur Centrale antenne Ziggo B.V., Postbus 43048, 3540 AA Utrecht tel.: 0900-1884 van 9.00 uur tot 22.00 uur Telefoon KPN Tel.: 0900-0244 Rioolhuisaansluiting en inritten Gemeente Best, afdeling Uitvoering, vakgroep Ingenieursbureau, Raadhuisplein 1, 5683 EA Best, • Rioolaansluitingen : Dhr. W. van Hoek, telefoon: 0499-360363 • Inritten : Dhr. P. van Drunen, telefoon: 0499-360364 Huisvuil Voor het verkrijgen van huisvuilcontainers en een bewaarmiddel voor huishoudelijk gevaarlijk afval kunt u zich melden bij de receptie van het gemeentehuis te Best, telefoon: 0499-360911 Uitzetgegevens bouwwerk Gemeente Best, afdeling Ondersteuning, vakgroep GEO, Raadhuisplein 1, 5683 EA Best. • Dhr. J. Van Iersel : telefoon: 0499-360304 Keuren grondwerk en wapening Gemeente Best, Afdeling Uitvoering, Raadhuisplein 1, 5683 EA Best. • Dhr. B. Koole : telefoon: 0499-360242 • Mevr. M. Hoogveld: telefoon: 0499-360270 Bronbemaling Voor nadere informatie over het lozen van grondwater op de riolering, s.v.p. vooraf contact opnemen met Gemeente Best, afdeling Uitvoering, vakgroep Ingenieursbureau, Raadhuisplein 1, 5683 EA Best; dhr. R. Temme, telefoonnummer.: 0499-360361. Aandachtspunt Het is uitdrukkelijk verboden om schadelijke stoffen in het riool te laten lopen. Naast gevaarlijke en andere milieuonvriendelijke stoffen, geldt dit ook voor het cement- en afvalwater uit cementmolens. Het water vloeit immers weg en het achtergebleven cement wordt hard en verstopt het riool. Hierdoor ontstane schade zullen wij verhalen op de veroorzaker. Inrit (wijze van uitvoering) 1. De aanleg van een uitweg dient kostendekkend te zijn. Wanneer in een bestaande situatie geen uitweg aangelegd is, dient deze eerste uitweg ook kostendekkend te zijn. 2. De aanvrager dient hiertoe vooraf een voorschotbedrag te betalen. Na realisatie van de uitweg worden de werkelijke kosten verrekend. 3. De aanlegkosten van de eerste “standaard uitweg” voor nieuwe situaties zijn in de exploitatie van het bestemmingsplan verdisconteerd. 4. Indien als gevolg van de uitwegaanleg, welke niet in het bestemmingsplan is voorzien, kolken, lichtmasten of beplantingen moeten worden verplaatst c.q. verwijderd, gebeurt dit voor rekening van de aanvrager van de uitweg tegen de werkelijke kosten. Deze worden van tevoren zo reëel mogelijk begroot. Er vindt achteraf een verrekening plaats.
5
BIJLAGE 3
AFWEGINGEN Aanvraag De aanvraag houdt verband met het bouwen van 13 seniorenwoningen, aanleg inrit/uitweg en het kappen van 47 bomen. Aanvulling van de aanvraag De aanvrager heeft de gelegenheid gekregen om zijn aanvraag aan te vullen naar aanleiding van onze brief van 10 januari 2013. De aanvullende gegevens zijn ingekomen op 4 maart 2013. Ontvankelijkheidstoets De aanvraag en de daarbij door de aanvrager ingediende stukken voldoen aan de eisen die hieraan krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden gesteld. De aanvrager heeft voldoende gegevens aangeleverd voor het nemen van een beslissing. Onlosmakelijkheidstoets Uit de beoordeling van de aanvraag is gebleken dat deze compleet is voor wat betreft de aangevraagde onderdelen. TOETS BOUWEN Het bouwplan voldoet aan de eisen die gesteld zijn in de Bouwverordening en het Bouwbesluit. Het plan voldoet eveneens aan redelijke eisen van Welstand; zie onderdeel Beeldkwaliteit. TOETS BESTEMMINGSPLAN Het ingediende bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 8 oktober 2007 op 19 mei 2008 goedgekeurd. Op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om op basis een ruimtelijke onderbouwing een procedure op te starten ten behoeve van het verlenen van omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Voorgaande is geregeld in artikel 2.12. lid 1a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De gemeenteraad heeft op 31 januari 2011 afgezien van de verklaring van geen bedenkingen. Conform raadsbesluit van 31 januari 2011 wordt de gemeenteraad gelijktijdig met de ter inzage legging van de ontwerp omgevingsvergunning geïnformeerd over het besluit om de procedure op te starten ten behoeve van het verlenen van omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan.
Ruimtelijke onderbouwing De ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage bij het ontwerpbesluit omgevingsvergunning is gevoegd, voorziet in de onderbouwing voor de afwijking van het vigerende bestemmingsplan. Uit de ruimtelijke onderbouwing en uitgevoerde onderzoeken is gebleken dat de bouw van dit complex niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Beeldkwaliteit De stadsbouwmeester heeft op 28 maart 2013 met de (aangepaste) beleidsregel ‘Beeldkwaliteit 13 woningen, omgeving Lidwinakerk’ ingestemd; deze wordt gelijktijdig met het ontwerpbesluit ter inzage gelegd.
Procedure/Zienswijze De aanvraag, het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken, hebben op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf woensdag 17 april 2013 tot en met dinsdag 28 mei 2013 ter inzage gelegen in het gemeentehuis te Best. De stukken zijn tevens gepubliceerd op de gemeentelijke website en waren digitaal raadpleegbaar op de 6
landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze periode kon eenieder een zienswijze op de bovengenoemde omgevingsvergunning indienen. Er zijn vijf zienswijzen ingediend. Voor de behandeling van deze zienswijze wordt verwezen naar bijlage 5 behorend bij dit besluit. Naar aanleiding van de zienswijzen is de beschikking voor de omgevingsvergunning aangepast, zodat de vergunning voor de inrit nader wordt onderbouwd. Daarnaast worden de drie woningen aan de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat en de inrit omgedraaid, zodat de inrit links van de woningen komt te liggen. De tekeningen en de ruimtelijke onderbouwing is hierop aangepast. KAPPEN BOMEN De omgevingsvergunning onderdeel vellen houtopstanden is aangevraagd voor de bouw van 13 woningen. Het belang van dit bouwplan is afgewogen tegenover het belang van de bomen. De bomen vertegenwoordigen waarde voor de leefbaarheid en het stadsschoon van de wijk Hoge Akker (art 4.13, vijfde lid onder c en f) De bomen maken onderdeel uit van de aankleding van de wijk. Het handhaven van de bomen en het uitvoeren van het bouwplan gaan niet samen. De aanvrager van de vergunning heeft toegezegd dat er 10 bomen zullen worden teruggeplant volgens een bijgesloten beplantingsplan. Wij moeten als vergunningsvoorwaarde opnemen dat de bomen die worden teruggeplant een stamomvang op 1 meter hoogte moeten hebben van 16 - 18 cm. De herplant moet plaatsvinden uiterlijk een half jaar na afronding van de bouwactiviteiten. Conclusie: Gelet op het belang van deze ruimtelijke ontwikkeling en de voorgestelde herplant wordt geadviseerd de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen onder het opleggen van een herplantplicht volgens het beplantingsplan waarbij als voorwaarden moeten worden gesteld: - de bomen moeten op 1 meter hoogte een diameter hebben van 16-18 cm; - de herplant moet plaatsvinden uiterlijk een half jaar na afronding van de bouwactiviteiten. TOETS INRIT Algemene Plaatselijke Verordening Inrit/uitweg Uw plan voor het realiseren van een inrit/uitweg is getoetst aan de bepalingen uit artikel 2.13 van de Algemene Plaatselijke verordening. Uit deze toetsing is gebleken dat: • het gebruik van bestaande openbare parkeerplaatsen niet wordt belemmerd; • er geen gevaar of hinder optreedt voor het wegverkeer ter plaatse • de groenvoorziening niet wordt geschaad door het realiseren van de inrit/uitweg; • het uiterlijk aanzien van de omgeving niet wordt aangetast; • er geen openbare voorzieningen, zoals bestrating, verkeersborden, verlichting of brandwaterbluspunten hoeven te worden aangepast. Er zijn geen weigeringsgronden op basis van artikel 2.13 van de Algemene Plaatselijke verordening.
7
BIJLAGE 4 EXTRA VOORWAARDEN
Behoort bij de omgevingsvergunning ten name van Verleend onder dossiernummer
: Van Laarhoven Bouw : WABO_VERG-12-01414
Op de bouwwerkzaamheden zijn de volgende extra voorwaarden van toepassing: VOORSCHRIFTEN BOUW • •
•
•
De grondverbetering dient uitgevoerd te worden zoals aangegevens in de constructieberekening. Uiterlijk 3 weken voor aanvang van de bouwwerkzaamheden dienen de volgende constructiegegevens overlegd te worden: - duidelijk uitgewerkte constructie(werk)tekeningen van de fundering, eerste verdieping en dakvloer; - wapeningstekeningen en -berekeningen van de breedplaatvloeren (eerste verdiepingsvloer en dakvloer); Om een goede werking van de mechanische ventilatie (zowel aan- als afvoer van lucht) te garanderen en ten behoeve van een goede geluidwerende buitengevels dient er een goede naaden kierdichting aanwezig te zijn. Conform artikel 2.7 en artikel 2.2 lid 6 dient uiterlijk drie weken voor aanvang bouwactiviteiten gegevens en bescheiden over veiligheid en het voorkomen van hinder tijdens het bouwen van dit project aangeleverd te worden.
VOORSCHRIFTEN (DOEN) VELLEN VAN HOUTOPSTAND(EN) Aan deze omgevingsvergunning worden voor het vellen van houtopstand(en) de volgende voorschriften verbonden: Voorschriften 1. Voor zover het betreft het kappen van bomen in bermen dienen de bomen minimaal 10 cm onder het maaiveld te worden afgezaagd ter voorkoming van obstakels in de berm. 2. Tijdens de werkzaamheden moeten zodanige maatregelen worden genomen, dat wegen en/of voetpaden te allen tijde vrij blijven voor het verkeer en dat de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar wordt gebracht. 3. U bent verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen, teneinde te voorkomen dat de gemeente Best, dan wel derden, ten gevolge van het gebruik van deze vergunning schade lijden. 4. De wettelijke aansprakelijkheid tegenover derden geldt onverkort. 5. De eventueel door de politie en/of de directie Gemeentewerken in het belang van de openbare orde en/of veiligheid gegeven aanwijzingen en/of bevelen, dienen onmiddellijk en stipt te worden opgevolgd. 6. Een herplantplicht van 10 bomen met een stamomvang van 16-18 cm op 1 meter hoogte, te herplanten volgens het beplantingsplan, te planten uiterlijk een half jaar na afronding van de bouwactiviteiten.
VOORSCHRIFTEN INRIT/UITWEG Aan deze omgevingsvergunning worden voor het maken en/of veranderen van een uitweg de volgende voorschriften verbonden: 1. de aanleg van de inrit geschiedt volgens door en/of onder regie van afdeling Uitvoering onderdeel Ingenieursbureau; 2. de breedte van de inrit zal 6,00 meter bedragen; 3. voor de wijze van uitvoering wordt verwezen naar hetgeen is gesteld onder “extra informatie”. 8
BIJLAGE 5
Nota zienswijzen omgevingsvergunning “13 woningen omgeving Lidwinakerk” 5 juni 2013
1.
Algemeen
De gemeente heeft op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) een omgevingsvergunning in procedure gebracht. Deze procedure is gestart voor het in afwijking van het bestemmingsplan verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van 13 sociale huurwoningen voor senioren aan Mgr. F.B.J. Frenckenstraat 2 aan Van Laarhoven Bouw. De aanvraag, het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken, hebben op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf woensdag 17 april 2013 tot en met dinsdag 28 mei 2013 ter inzage gelegen in het gemeentehuis te Best. De stukken zijn tevens gepubliceerd op de gemeentelijke website en waren digitaal raadpleegbaar op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze periode kon eenieder een zienswijze op de bovengenoemde omgevingsvergunning indienen. Er zijn vijf zienswijzen ingediend.
2.
Wijze van behandeling
Onder 3 worden de zienswijzen beantwoord. In het overzicht is de beantwoording van gemeentewege op de ingebrachte zienswijze opgenomen. Er is opgenomen: -
naam en adres van reclamant (indiener zienswijze) (geanonimiseerd in kader van Wet bescherming persoonsgegevens);
-
datum van indiening zienswijze;
-
een samenvatting van de zienswijze;
-
de reactie van de gemeente op de zienswijze;
-
de conclusie of de reactie van gemeentewege leidt tot een wijziging of aanvulling van de omgevingsvergunning.
De zienswijzen zijn ontvankelijk verklaard. Als er naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen sprake is van een wijziging in de te verlenen omgevingsvergunning, wordt dit vermeld bij de beantwoording van de zienswijzen en het onderdeel wijzigingen (onder 4) van de nota zienswijzen.
3. Ingekomen zienswijzen 1. Bewoner Mgr. F.B.J. Frenckenstraat (1) Schriftelijke zienswijze d.d. 25 mei 2013, ontvangen op 27 mei 2013
a.
De ingediende aanvraag zorgt voor een buitenproportionele vergroting van de bouwoppervlakte, die in geen verhouding staat tot de huidige situatie. Hierdoor wordt het uiterlijk aanzien van de omgeving in zeer sterke mate aangetast.
b.
De huidige bestemming “Maatschappelijk” vraagt om een invulling voor een grote doelgroep. Dit wordt door de herziening beperkt tot slechts 13 huishoudens, er is geen enkele maatschappelijke invulling.
c.
De zeer groene uitstraling van de huidige situatie verdwijnt volledig. Hoewel er is voorzien in een inrichtingsplan kan dit de zeer groene uitstraling niet eens benaderen.
d.
In het ontwerpbesluit ontbreekt de motivatie omtrent afwijking van artikel 2.13 sub 3, sub 4b, c en d en sub 5 van de APV. Ook zal bij het verlaten van het parkeerterrein in schemer/donker voor onze woning ernstige lichthinder optreden door voertuigverlichting.
e.
Bij extreme neerslag loopt de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat reeds geheel onder water. Dit 9
wordt enerzijds veroorzaakt door de te beperkte capaciteit van de hemelwaterafvoer en anderzijds door de verhoogde kruisingen aan weerszijden van de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat, die een vlotte afvoer van neerslag verhinderen. Hoewel er gebruik wordt gemaakt van het AquaFlowsysteem, zal het aanbod van hemelwater alleen maar toenemen, waardoor overstroming eerder optreedt en heviger zal worden. Dit is niet acceptabel. f.
Ondanks de voorgestelde parkeervoorzieningen neemt de parkeerdruk ernstig toe. Er bestaat voor toekomstige bewoners geen verplichting tot gebruikmaking van de voorgestelde voorziening. De huidige parkeerdruk, mede ook als gevolg van het intensieve gebruik door bezoekers van de kerk, wordt onherroepelijk vergroot.
Ad a: Bouwoppervlakte Het is juist dat de uitstraling van het perceel zal veranderen en de bebouwingsoppervlakte van de ontwikkeling groter is dan het huidige bestemmingsplan toestaat. Daarom wordt met toepassing van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wabo een omgevingsvergunning verleend om af te wijken van het bestemmingsplan. Binnen deze procedure moet worden aangetoond dat er geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ook moet een ruimtelijke onderbouwing worden opgesteld. Deze onderbouwing is als bijlage bij het ontwerpbesluit gevoegd. In de ruimtelijke onderbouwing wordt toegelicht dat het van belang is dat de nieuwe ruimtelijke invulling zowel aansluit bij de omliggende woonbebouwing als bij de markante Lidwinakerk. Vanuit de bestaande stedenbouwkundige structuur van de wijk zijn een aantal randvoorwaarden voor de ontwikkeling benoemd. Vervolgens is onderbouwd dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan deze randvoorwaarden. Er wordt onderbouwd dat de ontwikkeling past binnen het nationaal, provinciaal en gemeentelijk beleid. Ook wordt inzicht gegeven in de milieuhygiënische aspecten, waaruit blijkt dat deze de ontwikkeling niet belemmeren. Tenslotte wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid aangetoond. Nu uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de beoogde ontwikkeling, waarin onder andere de bouwoppervlakte wordt vergroot, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, kan een omgevingsvergunning worden verleend om af te wijken van het bestemmingsplan. Dit onderdeel van de zienswijze leidt derhalve niet tot een aanpassing van het plan. Ad b: Maatschappelijke invulling Zoals beschreven bij onderdeel a maakt de omgevingsvergunning het mogelijk om af te wijken van het vigerende bestemmingsplan. Het is daarom niet meer aan de orde in hoeverre er sprake is van een maatschappelijke invulling conform de vigerende bestemming Maatschappelijk. Dit onderdeel van de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het plan. Ad c: Groene uitstraling Bij de ontwikkeling is veel aandacht besteed aan de groene uitstraling van het gebied. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de randvoorwaarden van de ontwikkeling, waarin onder andere worden benoemd: het behouden van het groene karakter van de buitenruimte en een groene overgang van de gevel van de nieuwe bebouwing naar het straatprofiel. Om aan deze randvoorwaarden te voldoen, bevinden de woningen zich op ruime afstand van de straat. Hierdoor is er ruimte voor forse groenstroken met bomen. Voor de inrichting van deze groenstroken is een inrichtingsplan opgesteld. Hierin is opgenomen dat 10 bomen worden geplant. Overigens ontstaat de zeer groene uitstraling van de huidige situatie grotendeels door de inrichting van de tuin bij de parochiewoning. In bestemmingsplan Hoge Akker, Speelheide en de Leeuwerik, heeft dit gebied de bestemming Maatschappelijk. Binnen deze bestemming zijn tuinen en groenvoorzieningen toegestaan. Echter, op basis van deze bestemming mogen hier ook andere voorzieningen komen, zoals speelvoorzieningen, paden en parkeervoorzieningen. Derhalve had de groene uitstraling van het gebied ook op basis van het vigerende bestemmingsplan al gewijzigd kunnen worden. Dit onderdeel leidt niet tot een aanpassing van het plan. Ad d: Inrit Reclamant verwijst naar een aantal artikelen uit de APV. Per artikel wordt dit onderdeel van de zienswijze behandeld. 10
Artikel 2.13 sub 3 stelt dat een aanvraag vergunning inrit wordt geweigerd indien het gebruik van een bestaande openbare parkeerplaats onmogelijk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt. Indien verplaatsing van een openbare parkeerplaats mogelijk is, dient dit te worden overwogen. In voorliggende situatie bevindt zich ter plaatse van de inrit geen parkeerplaats, waardoor dit artikel niet aan de orde is. Artikel 2.13 sub 4 stelt dat een aanvraag kan worden geweigerd indien gevaar of hinder ontstaat of dreigt te ontstaan voor het wegverkeer per plaatse, de groenvoorziening in de gemeente wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of het uiterlijk aanzien van de omgeving wordt aangetast of dreigt te worden aangetast. In voorliggende situatie is geen sprake van gevaar of hinder voor het wegverkeer omdat er weinig verkeersbewegingen in de toekomst te verwachten zijn. De gevolgen van de inrit voor de groenvoorziening van de gemeente en het uiterlijk aanzien van de omgeving worden opgevangen in het inrichtingsplan. Hierdoor zijn ook deze punten geen aanleiding de aanvraag te weigeren. Artikel 2.13 sub 5 stelt dat de aanleg en/of verplaatsen van de inrit geschiedt door en/of onder regie van de gemeente Best. In voorliggende situatie is met de initiatiefnemer overeengekomen dat hij de inrit aanlegt onder regie van de gemeente Best. Reclamant merkt terecht op dat de onderbouwing van deze punten ontbreekt in het ontwerpbesluit. Dit wordt aangevuld. Reclamant stelt dat hij lichthinder zal ondervinden als gevolg van de voertuigverlichting. De inrit bevindt zich ongeveer tegenover de woning aan Mgr. F.B.J. Frenckenstraat 9. Dit kan voor de betreffende woning inderdaad lichthinder als gevolg van voertuigverlichting veroorzaken. Er is onderzocht of dit voorkomen kan worden door het plan voor de ontwikkeling aan te passen. Dit heeft geresulteerd in een wijziging in het stedenbouwkundig ontwerp, waarbij de drie woningen aan de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat en de inrit worden omgedraaid, zodat de inrit links van de woningen komt te liggen (in het oude ontwerp ligt de inrit rechts van de woningen). In onderdeel 4 van voorliggende nota is weergegeven hoe het gewijzigde plan er uit ziet. De wijziging in het stedenbouwkundig ontwerp heeft overigens geen gevolgen voor de hiervoor genoemde motivatie van de omgevingsvergunning voor de inrit. Ad e: Hemelwaterafvoer Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen moet water meegenomen worden. De situatie van het water mag door de ruimtelijke ingreep niet verslechteren (dit is ‘hydrologisch neutraal ontwikkelen’). Het is niet zo dat een ingreep de huidige situatie moet verbeteren. Ook in voorliggend plan is bepaald hoe met water omgegaan moet worden. Er is een waterhuishoudkundige verkenning uitgevoerd. Om een ‘hydrologische neutrale ontwikkeling’ te realiseren, moet de toename aan verharding voldoende gecompenseerd worden. Dit gebeurt door toepassing van het Aquaflow leisteen systeem. In de ruimtelijke onderbouwing wordt toegelicht wat dit exact inhoudt. De waterparagraaf moet worden voorgelegd aan Waterschap de Dommel. Dat is ook bij voorliggende ontwikkeling gebeurd. Bij brief d.d. 17 december 2012 en 8 mei 2013 stemt het Waterschap in met de waterparagraaf. Nu de toename van verharding voldoende gecompenseerd is, wordt de situatie van het water niet verslechterd. Overstroming zal niet eerder optreden en ook niet heviger worden. Derhalve leidt dit onderdeel van de zienswijze niet tot een aanpassing van het plan. Ad f: Parkeren Voor elke ontwikkeling wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen bepaald hoeveel parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. De parkeernormen die in deze nota opgenomen zijn, zijn gebaseerd op landelijke CROW-richtlijnen. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen wordt alleen gekeken naar de ontwikkeling zelf. Uit jurisprudentie blijkt dat een ontwikkeling een reeds bestaand parkeerprobleem niet hoeft op te lossen. Dat de parkeerdruk in de directe omgeving op bepaalde tijden hoog kan zijn vanwege de aanwezigheid van een kerk is voor de ontwikkeling derhalve niet relevant. Voor voorliggende ontwikkeling is de norm 1,6 parkeerplaats per woning, waarvan er ten minste 0,3 parkeerplaatsen per woning in de openbaarheid gerealiseerd moeten worden ten behoeve van 11
bezoekers. Voor 13 woningen betekent dit dat er 21 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden, waarvan er ten minste 4 openbaar toegankelijk moeten zijn. In het project worden 16 parkeerplaatsen aangelegd op het achterterrein, dat niet openbaar toegankelijk is. Daarnaast worden 5 parkeerplaatsen haaks op de dr. Mollerstraat gesitueerd. Er wordt dus voldaan aan het gemeentelijk beleid. De angst dat het parkeerterrein op het achterterrein niet gebruikt wordt, wordt niet herkend. Het achterterrein is niet openbaar toegankelijk, waardoor hier altijd parkeerruimte zal zijn voor bewoners. Juist als er al een zekere parkeerdruk in de openbare ruimte is, zullen mensen gebruik maken van het achterterrein. Overigens worden hier seniorenwoningen gerealiseerd. De Nota Parkeernormen bevat voor dit type woningen een lagere norm, namelijk 1,3 parkeerplaatsen per woning. Als met deze norm gerekend was, hadden in totaal 17 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Nu In voorliggend project 21 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, is er een surplus van 4 parkeerplaatsen. Dit komt de parkeerdruk ten goede.
Conclusie 1a.
Dit onderdeel geeft geen aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
1b.
Dit onderdeel geeft geen aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
1c.
Dit onderdeel geeft geen aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
1d.
Dit onderdeel geeft wel aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
1e.
Dit onderdeel geeft geen aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
1f.
Dit onderdeel geeft geen aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
2. Bewoner Mgr. F.B.J. Frenckenstraat (2) Schriftelijke zienswijze d.d. 25 mei 2013, ontvangen op 27 mei 2013
a.
De inhoud van de zienswijze in nagenoeg identiek aan de zienswijze van reclamant 1. Uitzondering is dat in voorliggende zienswijze niet wordt ingegaan op lichthinder door voertuigverlichting.
Ad a: Zienswijze Voor beantwoording van de zienswijze wordt verwezen naar de zienswijze van reclamant 1.
Conclusie 2a.
De zienswijze geeft deels aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
3. Bewoner Mgr. F.B.J. Frenckenstraat (3) Schriftelijke zienswijze d.d. 25 mei 2013, ontvangen op 27 mei 2013
a.
De inhoud van de zienswijze in identiek aan de zienswijze van reclamant 1.
Ad a: Zienswijze Voor beantwoording van de zienswijze wordt verwezen naar de zienswijze van reclamant 1.
Conclusie 3 a.
De zienswijze geeft deels aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
4. Bewoner Mgr. F.B.J. Frenckenstraat (4) Schriftelijke zienswijze d.d. 25 mei 2013, ontvangen op 27 mei 2013
a.
De inhoud van de zienswijze in nagenoeg identiek aan de zienswijze van reclamant 1. Uitzondering is dat in voorliggende zienswijze niet wordt ingegaan op lichthinder door voertuigverlichting.
Ad a: Zienswijze Voor beantwoording van de zienswijze wordt verwezen naar de zienswijze van reclamant 1.
Conclusie
12
4a.
De zienswijze geeft deels aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
5. Bewoner Mgr. F.B.J. Frenckenstraat (5 ) Schriftelijke zienswijze d.d. 25 mei 2013, ontvangen op 27 mei 2013
a.
De inhoud van de zienswijze in identiek aan de zienswijze van reclamant 1.
Ad a: Zienswijze Voor beantwoording van de zienswijze wordt verwezen naar de zienswijze van reclamant 1.
Conclusie 5a.
4.
De zienswijze geeft deels aanleiding tot aanpassing van de omgevingsvergunning.
Wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit
Naar aanleiding van de zienswijzen wordt de beschikking voor de omgevingsvergunning aangepast, zodat de vergunning voor de inrit nader wordt onderbouwd.
Daarnaast worden de drie woningen aan de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat en de inrit omgedraaid, zodat de inrit links van de woningen komt te liggen (in het oude ontwerp ligt de inrit rechts van de woningen). De nieuwe inrichting ziet er als volgt uit:
De voorgevels aan de zijde van de Mgr. F.B.J. Frenckenstraat zien er dan als volgt uit:
13
De gewijzigde tekeningen worden verwerkt in de (bijlagen van de) beschikking voor de omgevingsvergunning.
14