Beleidsplan Wmo 2015 Gemeente Achtkarspelen
- concept -
Inhoud 0. Inleiding 1. Plaats van het beleidsplan Wmo 2015 in het gemeentelijk beleid 2. Preventie: voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben 3. Beleidsvoornemens Maatschappelijke Ondersteuning zelf 4. Relatie tot Jeugdwet, Werk en inkomen, Zorg 5. Toegangsprocedure tot maatschappelijke ondersteuning 6. Cliëntondersteuning en sociale dorpenteams 7. Algemene voorzieningen. 8. Maatwerkvoorzieningen. 9. Huiselijk geweld en kindermishandeling 10. Kwaliteit, toezicht, handhaving 11. Tarieven, eigen bijdragen, PGB 12. Inspraak, Wmo-raad, communicatie 13. Overgangsrecht 14. Financiën
0. Inleiding: doel beleidsplan, intergemeentelijke samenwerking, leeswijzer In dit beleidsplan legt de gemeente haar beleidsvoornemens voor de komende vier jaar vast over de maatschappelijke ondersteuning van haar inwoners. Met dit beleidsplan geeft de gemeente invulling aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2015. Die invulling is gebaseerd op het Beleidskader voor de transities in het Sociale Domein, dat de gemeenteraad in februari heeft vastgesteld, en maakt deel uit van de gemeentelijke Sociale Agenda voor de periode 2012–2015. Voor de Maatschappelijke Ondersteuning werkt Achtkarspelen nauw, intensief en praktisch samen met Tytsjerksteradiel, zowel in beleidsontwikking als bij de uitvoering. Daarnaast stemmen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel op provinciaal niveau hun beleid in deze tevens af met alle andere gemeenten in Fryslân. In dit beleidsplan wordt in hoofdstuk 1 aangegeven hoe het Wmo-beleid onderdeel is van de gemeentelijke Sociale Agenda. In hoofdstuk 2 worden de beleidsvoornemens geformuleerd over de bevordering van de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen en ruimten voor mensen met beperking, de veiligheid en leefbaarheid, de voorkoming en bestrijding huiselijk geweld, kortom preventie: voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Hoofdstuk 3 behelst de beleidsvoornemens over de maatschappelijke ondersteuning zelf. De relaties met aanpalende wetten als Participatiewet, Jeugdwet, Wet langdurige Zorg en de Ziekteverzekeringswet worden in hoofdstuk 4 uitgewerkt. Hoofdstuk 5 gaat over de toegang tot de maatschappelijke ondersteuning. Vervolgens worden in hoofdstuk 6, 7 en 8 achtereenvolgens de cliëntondersteuning, de algemene voorzieningen en de maatwerkvoorzieningen behandeld. Hoofdstuk 9 gaat over kwaliteit, toezicht, handhaving, medezeggenschap, klachten- en meldingsregelingen. In hoofdstuk 10 volgen dan de tarieven, de eigen bijdragen, de persoonsgebonden budgetten (PGB), alsmede de voornemens over financieel maatwerk en cliëntgegevens. Hoofdstuk 11 gaat over inspraak en de Wmo-raad, waarna in hoofdstuk 12 het overgangsrecht, en de invoerings- handhavings- uitvoeringsaspecten van de wet worden beschreven. Tenslotte eindigt het beleidsplan met het financiële hoofdstuk 13.
2
1. Plaats van het beleidsplan Wmo 2015 in het gemeentelijk beleid 1.1. Dit beleidsplan is onderdeel van de gemeentelijke Sociale Agenda Het beleidsplan Wmo 2015 is in Achtkarspelen onderdeel van de Sociale Agenda 20122015. Dat betekent dat de uitgangspunten van de Sociale Agenda bepalend zijn voor de beleidsvoornemens over maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast betekent het dat de gemeente de maatschappelijke ondersteuning integraal afstemt met de andere beleidsvoornemens in het sociale domein. Ons sociaal beleid gaat om versterken van het zelforganiserend vermogen van mensen. De meeste mensen (80%) zijn zelfredzaam en participeren zelfstandig in de samenleving. • In dorpen, verenigingen en andere burgerverbanden vervullen veel van deze zelfredzame mensen een rol als “1elijn in de sociale omgeving”. • Gemeente faciliteert en stimuleert - met wonen, fysieke omgeving, veiligheid het samenleven en gezond leven van de burgers. • Gemeente speelt een rol als facilitator en stimulator van plaatselijke participatie-iniatieven, zoals op sport, cultuur, gezondheid, onderwijs. • Daarnaast faciliteert / stimuleert de gemeente burgerkracht door opdrachten voor welzijn-nieuwe-stijl uit te zetten: versterken en verbinden, netwerken bouwen en onderhouden, gebiedsgericht opereren (lokale samenleving is de basis), en meer “op-de-handen-zitten” i.p.v. overal een modelmatig uitvoeringsaanbod toepassen. Een beperkt aantal mensen (15%) heeft ondersteuning nodig bij het houden of weer op de rit krijgen van regie over hun eigen leven. De interventies (op basis van Wmo, WWnV, Zorg voor Jeugd) zijn er hier op gericht de zelfredzaamheid te herstellen, waar dat kan met behulp van de eigen sociale omgeving. Een kleine groep mensen (5%) is kwetsbaar en heeft structureel intensieve zorg en ondersteuning nodig. Vaak spelen er meerdere problemen tegelijk. Hier hebben we het duidelijk over een vangnet. Het gaat dan over voorzieningen uit de Wmo, WWnV, AWBZ, Jeugdzorg, zorgverzekering. Afstemming van verschillende ondersteuners is hierbij van belang. De sociale kwaliteit in onze gemeente wordt duidelijk in de mate waarin: • burgers zelfredzaam zijn, • burgers sociaal-economische zekerheid hebben, • mensen “erbij horen”. • de sociale samenhang in de samenleving sterk is. 1.2. Dit beleidsplan is een uitwerking van het Beleidskader Transities Sociaal Domein In het Beleidskader Transities Sociaal Domein1 is gemeld dat de transities in samenhang moeten worden vormgegeven. Bij de transities is de centrale opgave hoe we het met z’n allen zo doen dat mensen zelf en met hulp van anderen in de samenleving hun problemen oplossen en kunnen meedoen,
1
Door de gemeenteraad vastgesteld in februari 2014
3
waardoor zij geen of minder een beroep hoeven te doen op de overheid. Onze visie 2 op de inrichting en uitvoering van de drie decentralisaties luidt als volgt: 1. we richten ons op preventie en leefbaarheid: daardoor blijven mensen langer in hun eigen kracht en kunnen we een beroep op zwaardere ondersteuning voorkomen; 2. we willen mensen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid en capaciteiten en het stelsel van voorzieningen en regelingen simpeler en overzichtelijker maken; 3. we zetten in op integraliteit en doelmatigheid, benaderen vraagstukken in een huishouden in context, perspectief en samenhang en we zorgen voor een goed vangnet ‘op maat’ voor mensen die het niet zelf redden. Om die centrale opgave te realiseren is een cultuuromslag in denken en doen nodig, voor iedereen, overheid, ambtenaren, burgers, professionals, organisaties, instellingen: een transformatie. Van -------------------->
Naar
•
Aanbodgericht
•
Vraaggericht
•
Scheiding zorg en welzijn
•
Verbinding zorg en welzijn
•
Curatief
•
Preventief
•
Verzorgde burger
•
Zelfredzame burger
•
Verkokerde dienstverlening
•
Integrale dienstverlening
•
Input/output sturing
•
Sturen op maatschappelijk effect/resultaat
Met het gezamenlijk Beleidskader als basis kunnen de uitgangspunten van dit beleidsplan op hoofdlijnen als volgt worden aangeduid: • Mogelijkheden en eigen kracht van burger centraal stellen • Verbindingen binnen het sociaal domein leggen • Inclusief beleid en preventie • De kracht van informele netwerken en algemene voorzieningen • Toegang/toeleiding tot hulp naar de mensen toe organiseren: dorpenteams • Toegankelijkheid van de hulp minder bureaucratisch maken • Meer handelingsruimte voor professionals: groter vertrouwen, maar ook een grotere verantwoordelijkheid voor effectiviteit en resultaat van de ondersteuning • Professionals in de dorpenteams: generalisten (cliëntondersteuners, sociaal werkers) • Specialistische professionals: niet doorverwijzen, maar laten aanschuiven • Sturen op resultaten en effecten Kansen met de nieuwe Wmo 2015 De stelselherziening van AWBZ naar Wmo is ingegeven door de overtuiging dat gemeenten de ondersteuning van inwoners, die dat nodig hebben, beter en goedkoper kunnen realiseren omdat ze veel dichter bij de gemeenschap staan.
2
Zie: Gezamenlijke visie & opgaven rond de 3 decentralisaties in het Sociale Domein gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel, behandeld in de raadsvergaderingen in november 2012
4
• Door in te zetten op leefbaarheid, preventie en gezond leven (gezondheid in brede zin) kan worden voorkomen dat een aantal mensen later een beroep moet doen op zwaardere zorg. • De eigen kracht van mensen kan beter worden benut. • Door de stelselwijzigingen jeugdzorg, langdurige zorg en Participatiewet kunnen gemeenten de verantwoordelijkheden in samenhang oppakken. Pas dan is de volle winst te boeken. Immers: o Het gaat vaak om meervoudige problematiek in en bij dezelfde gezinnen/burgers. o Het gaat bij alle decentralisaties om dezelfde verandering en omslag in denken en doen: gericht op de eigen kracht van mensen en op preventie. o Het integraal aanpakken van de problematiek biedt de beste kansen voor resultaatgerichte en efficiënte oplossingen. • Hoe of bij wie een vraag of een signaal ook binnenkomt, altijd kan nu breed gekeken worden naar wat er aan de hand is. Een goede analyse van de situatie en prioriteitstelling welk probleem het eerst aangepakt moet worden is van groot belang. • Door daarin samen te werken vanuit één gezin - één plan - één contactpersoon kan winst worden geboekt. • ‘Hokjesdenken’ vanuit de eigen professie of organisatie kan nu effectief bestreden worden. Het principe ‘wat is het beste voor de burger’ is leidend en niet de vorm hoe taken georganiseerd zijn • Uit ervaringen die zijn opgedaan met o.m. de Kanteling blijkt dat eerder inzetten op eigen kracht – sociale omgeving – integrale hulp effect heeft op de inzet van specialistische hulp. Naar verwachting gaat de nieuwe manier van werken na verloop van tijd leiden tot een daling van het beroep op gespecialiseerde zorg.
5
2. Preventie: voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben Een belangrijke taak ziet de gemeente in het voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Om de inwoners vitaal te houden voert Achtkarspelen gemeentelijk Gezondheidsbeleid3, waarin bevordering van gezond leven en bestrijding van overgewicht de speerpunten zijn. Om de locale gemeenschap(pen) vitaal te houden bevordert Achtkarspelen de sociale samenhang in de gemeente. Daartoe faciliteert en stimuleert de gemeente4 sociaal cultureel werk, opbouwwerk, projecten in dorpen en buurten, burgerparticipatie en burgerinitiatieven, cultuur, speelplaatsen, sport en bewegen, dorpshuizen5 (waar dat kan als onderdeel van multifunctionele centra). Achtkarspelen voert een zgn. Inclusief Beleid; dat is er op gericht de voorzieningen en ruimten in de gemeente toegankelijk te houden voor mensen met beperkingen. Veiligheid en leefbaarheid zijn voorwaarden voor sociale samenhang en vitale gemeenschappen. In dat licht zijn Achtkarspelens’ beleid6 op bevordering van sociale veiligheid, groen en leefmilieu belangrijke pijlers. Achtkarspelen vindt het belangrijk om huiselijk geweld waar dat kan te voorkomen en waar het gebeurt te bestrijden. In regionaal verband maken de gemeenten afspraken met elkaar over de besteding van de middelen die het rijk voor dat doel ter beschikking stelt aan centrumgemeente Leeuwarden. In hoofdstuk 9 wordt dat nader omschreven. Door middel van projecten in dorpen en buurten, preventief huisbezoek ouderen, en ouderenadvisering zet de gemeente er op in dat het tijdig in beeld komt als burgers ondersteuning nodig gaan hebben. Daarmee streeft de gemeente het effect na dat sneller werk kan worden gemaakt van ondersteuning met de eigen sociale omgeving, en met algemene voorzieningen, en dat minder snel beroep op ondersteuning van overheid en professionals nodig blijkt.
3
Nota Gezondheidsbeleid Subsidies welzijnswerk, cultuur, sport en bewegen, 5 Nota’s Sport, Speelplaatsen, Burgerparticipatie, Dorpshuizen. 6 Nota’s Integrale Veiligheid 4
6
3. Beleidsvoornemens Maatschappelijke ondersteuning zelf Vroegtijdig signaleren In Achtkarspelen vinden we het belangrijk om vroegtijdig vast te stellen of inwoners maatschappelijke ondersteuning behoeven. Daartoe zet de gemeente in op buurtwerk, preventief huisbezoek, ouderenadvies. Dat bevordert dat – door buurtgenoten en/of door werkers in de buurt – wordt gesignaleerd of burgers mogelijk ondersteuning nodig hebben. Informatie en advies Als burgers een ondersteuningsvraag hebben, dan kan de gemeente in de eerste plaats informatie en advies leveren. Zo verstrekt het KlantContactCentrum van de gemeente op vragen van burgers informatie en advies, bij bezoek aan het gemeentehuis, of telefonisch, via de mail, via de website. Voor burgers die zelf informatie en advies willen zoeken draagt de gemeente zorg daarvoor; daarbij kunnen ook digitale hulpmiddelen worden gebruikt zoals bijvoorbeeld Regelhulp en Zelfredzaamheidswijzer. Altijd zal daarbij de vraag aan de orde worden gesteld of er nadere cliëntondersteuning gewenst is. Cliëntondersteuning organiseert Achtkarspelen in gebiedsgerichte teams in de dorpen: de sociale dorpenteams. Sociale dorpenteams Achtkarspelen vindt dat burgers hun vragen in hun directe omgeving moeten kunnen stellen, daar waar ze toch al komen. We willen af van de focus op centrale loketten, en we organiseren de cliëntondersteuning naar de dorpen toe. Inwoners komen in hun dagelijkse leven op verschillende plekken in de dorpen. Als zij een ondersteuningsvraag hebben, dan stellen zij deze veelal op verschillende plekken in hun eigen omgeving. We willen er naar toe dat op deze plekken cliëntondersteuners (sociaal werkers7 samenwerkend in Sociale dorpenteams) de burger ondersteunen bij het zoveel mogelijk zelf oplossen van het probleem in en met hun eigen sociale omgeving. In hoofdstuk 6 wordt dit verder uitgewerkt. Regie bij de burger zelf Achtkarspelen vindt een sterke regierol voor de burger zelf belangrijk. Burgers organiseren zoveel mogelijk zelf hun ondersteuning en begeleiding, met hulp van hun directe omgeving. Zij kiezen en beslissen zelf welke oplossingsrichting prioriteit heeft en welke hulp ingezet gaat worden: zelfregie, zelf aan het stuur. Als de mogelijkheden voor zelfregie beperkt zijn, verminderen of verdwijnt, kan ondersteuning worden ingezet. Bij zeer kwetsbare burgers wordt gezorgd voor passende ondersteuning, d.w.z. zoveel en zolang als nodig is. Ook kan soms sprake zijn van drang en dwang. Zo zal, in gezinnen waar de veiligheid (bedreiging van de ontwikkeling in alle aspecten) van kinderen in de knel komt, de professional de regie (tijdelijk) overnemen. Zelfregie betekent ook dat professionals in organisaties en in de gemeente aan de burger “vertrouwen geven”, ook al is niet op voorhand precies duidelijk wat er uit komt. Dit vraagt van professionals dat zij niet zelf de oplossing bedenken (niet invullen voor een ander), maar doorvragen naar wat de burger zelf wil of wil kunnen. De professional zal niet vanuit aanbod moeten denken, maar met de burger zoeken naar (creatieve) oplossingen in de directe omgeving van de burger. In multiproblem-situaties bepaalt de burger zelf (waar nodig ondersteund door de professional) welk probleem met prioriteit een oplossing behoeft: de regie blijft zoveel mogelijk bij de burger zelf. Veel professionals werken al vanuit deze denken werk-omslag; Achtkarspelen zal dit van alle professionals vergen. Ook kan de specifieke aanpak van Eigen Kracht Conferenties toegepast worden. 7
Sociaal werker is een verzamelterm voor generalistische beroepsbeoefenaren van diverse organisaties. In dit beleidsplan duiden we de bedoelde functionarissen verder aan als cliëntondersteuners.
7
Gesprek en ondersteuningsplan Als een inwoner een ondersteuningsvraag heeft, als via signalering een ondersteunigsvraag gemeld wordt, of als al duidelijk is dat ondersteuning geboden is, dan wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek met een cliëntondersteuner van het dorpenteam. Dat gesprek vindt bij de inwoner thuis plaats (of als hij dat wil op een andere plaats). Bij dat gesprek kan de inwoner zich laten vergezellen door ouders, mantelzorger, of andere persoonlijk begeleider. Als in het gesprek van burger en cliëntondersteuner blijkt dat in de ondersteuning een maatwerkvoorziening nodig is, dan stellen zij samen een ondersteuningsplan op. In het gesprek komt de cliëntondersteuner tot een beoordeling van wat voor deze persoon mogelijk en benodigd is voor zelfstandig leven en voor deelnemen in de samenleving: - wat is de problematiek en de situatie van de inwoner, - wat zijn diens mogelijkheden en beperkingen, - wat zijn de mogelijkheden van de inwoner zelf, met inschakeling van diens eigen sociale omgeving (familie, vrienden, buurtgenoten), - wat zijn de mogelijkheden van de beschikbare algemene voorzieningen, - welke maatwerkvoorziening(en) is/zijn daarnaast benodigd. In het ondersteuningsplan dat uit het gesprek resulteert wordt duidelijk gemaakt hoe het pakket is samengesteld uit zelfredzaamheid, sociale omgeving, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen, en welk resultaat met de verschillende onderdelen wordt beoogd. Met dat ondersteuningsplan gaan inwoner en cliëntondersteuner samen, als regisseur, aan de slag om de verschillende ondersteuningsvormen te realiseren. Vrijwilligers en hun ondersteuning In Achtkarspelen zijn op allerlei manieren en in allerlei vormen zeer veel vrijwilligers aan de slag met mensen die ondersteuning nodig hebben. Voor een deel gebeurt dat via organisaties die met vrijwilligers werken, en door een ander deel gebeurt dat op eigen initiatief. De gemeente is zich terdege bewust van het grote goed, en het grote belang van al die vrijwilligers-inzet. Ook is de gemeente zich bewust dat het van essentieel belang is dat vrijwilligers goed worden ondersteund. In Achtkarspelen is de opdracht gegeven aan KEaRN om de ondersteuning van het vrijwilligerswerk uit te voeren. Dat krijgt gestalte in de Vrijwilligerscentrale, Vrijwilligersverzekering, en ondersteuning van diverse vrijwilligersprojecten. Deze opdracht was al onderdeel van de subsidie-overeenkomst met KEaRN. Mantelzorgers en hun ondersteuning Ook mantelzorg vindt in Achtkarspelen heel veelvuldig en intensief plaats. Mantelzorg is een pijler waarop ondersteuning en zorg al in zeer belangrijke mate rusten. Duidelijk moet worden gesteld dat het verrichten van mantelzorg, anders dan vrijwilligerswerk, niet een vrije keus is. Veel mensen voelen zich verplicht om, als een familielid of andere naaste ondersteuning en zorg nodig heeft, dat primair zelf op zich te nemen, en wel zolang zij dat kunnen volhouden. In allerlei vormen van ondersteuning en zorg is de verrichte mantelzorg een wezenlijk onderdeel. Te grote belasting van mantelzorgers is een groot risico voor de inwoner met beperking, en voor de mogelijkheid om thuis te kunnen blijven wonen en leven. Het is van belang dat mantelzorgers zich gewaardeerd weten voor het werk dat zij verrichten. Intern (binnen de gemeente) en extern (binnen de professionele organisaties) moet gewerkt worden aan een mantelzorgvriendelijk klimaat waarin mantelzorgers zich welkom en begrepen voelen en waar mogelijk geholpen of doorverwezen worden. Bij het beoordelen van de mogelijkheden en beperkingen van ondersteuningsvragers – in het gesprek – zijn dus ook de mogelijkheden en beperkingen van de mantelzorger van belang. En ook bij de nadere invulling en uitvoering van de benodigde ondersteuning voor een cliënt
8
is altijd van belang dat er volwaardig aandacht is voor de rol, de mogelijkheden maar ook beperkingen/risico’s van en voor de mantelzorger. Zeker ook voor mantelzorgers vraagt hun ondersteuning extra inzet van de gemeente. In de subsidie-opdrachten aan KEaRN borgen we de continuïteit van het steunpunt mantelzorg: ondersteuning aansluitend bij de behoeften van mantelzorgers, respijtzorg, emotionele ondersteuning, ‘maatjes’, lotgenotencontact voor mantelzorgers. Gewerkt wordt aan meer bekendheid bij de eerstelijnszorg (bijv. huisartsen, zorgaanbieders, kraamzorg, fysiotherapeuten) over mantelzorgers en de druk die zij ervaren. De eerstelijnszorg heeft een belangrijke signalerende functie voor overbelasting van mantelzorgers doordat ze dicht bij de mantelzorger staan. Bekendheid over de ondersteuningsmogelijkheden die er voor mantelzorgers zijn vergroot de kans op doorverwijzing naar bijvoorbeeld het steunpunt mantelzorg. Naast structurele ondersteuning van mantelzorgers vindt de overheid (rijk en gemeente) het van belang om jaarlijks een expliciet blijk van waardering voor de mantelzorgers te organiseren. Over de uitvoering daarvan zal nog een specifiek voorstel aan de raad worden voorgelegd. Algemene voorzieningen Veel algemeen beschikbare voorzieningen worden door diverse organisaties in de samenleving geboden. Achtkarspelen zet er op in dat – waar dat niet voldoende is – er algemene voorzieningen beschikbaar zijn en georganiseerd worden voor maatschappelijke ondersteuning. In hoofdstuk 7 wordt dit verder uitgewerkt. Door middel van de subsidieopdrachten aan MEE, KEaRN en Maatschappelijk Werk draagt de gemeente zorg voor een algemeen aanbod van voorzieningen – voor iedereen toegankelijk – zoals cliëntondersteuning, ouderenadvies, maatschappelijke dienstverlening. Maatwerkvoorzieningen In het gesprek met de cliënt kan blijken dat zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie onvoldoende bereikt kunnen worden op eigen kracht of met behulp van zijn sociale netwerk of met behulp van algemene voorzieningen. Dan moet worden overgegaan tot het verstrekken van één of meer maatwerkvoorzieningen of onderdelen/combinaties daarvan. In hoofdstuk 8 geven wij in hoofdlijnen op welke terreinen we ondersteunen met Wmomaatwerkvoorzieningen.
4. Maatschappelijke ondersteuning in relatie tot jeugdwet, werk en inkomen, zorg. Alle mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Gelukkig is dat inmiddels ook voor steeds meer mensen goed mogelijk. Als gevolg van het geheel aan maatregelen krijgen vooral de gemeenten te maken met een grotere groep mensen die langer thuis blijft wonen. Door het terugdringen van zorgzwaartepakketten in de intramurale zorg zal het aantal mensen dat in een instelling gaat wonen zal afnemen. Met ingang van 1 januari 2015 zijn gemeenten tevens verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg en krijgen zij te maken met de Participatiewet en de veranderingen rondom Passend Onderwijs. Gemeenten krijgen daarmee in het sociaal domein een prominente rol bij het ondersteunen van burgers. Als gemeente kunnen wij samenhangend maatwerk bieden, door in gesprek met de burger en zijn netwerk, ondersteuning te organiseren die nodig is. Daarmee is de afgelopen jaren al ervaring opgedaan vanuit programma’s als De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl. Daarin zijn verschillende innovatieve werkwijzen ontwikkeld. Het werken met (sociale) dorpenteams is zo’n ontwikkeling, die nu in de Wmo 2015 verder vorm krijgt Jeugdwet 9
Zodra bij een ondersteuningsvraag ook problematiek opvoeden & opgroeien van kind(eren) aan de orde is dan legt de sociaal werker van het dorpenteam meteen contact met het jeugd/CJG-team. Uitgangspunt en resultaat van de aanpak van een ondersteuningsvraag zal altijd moeten zijn: één gezin – één plan – één contactpersoon. Dit betekent dat er voor een gezin nooit sprake van zal zijn dat ze moeten werken met twee teams. Afhankelijk van de problematiek en de keus van het gezin wordt voor één van de teams gekozen; het is aan de teams en de ondersteuners om de verbindingen te maken die nodig zijn. Werk en Inkomen (Participatiewet) Als blijkt dat een ondersteuningsvraag ook het gebied van Werk & Inkomen betreft, dan wordt de cliëntondersteuning vanuit W&I/Participatiewet (de consulent) meteen ook onderdeel van de dorpenteam-cliëntondersteuning. Waar het dan om gaat is nagaan hoe de mogelijkheden en verplichtingen vanuit de Participatiewet in het Ondersteuningsplan kunnen worden meegenomen. Zorgverzekeringswet (Zvw) Daar waar er tevens sprake is van medische zorg, persoonlijke verzorging, verpleging of behandeling stemt het dorpenteam goed af met de zorg op basis van de zorgverzekeringswet (Zvw). In die afstemming is primair de relatie met de huisartsen en de wijkverpleegkundigen belangrijk. De gemeente maakt met zorgverzekeraar DeFriesland afspraken over preventie, over de afstemming tussen Wmo en Zvw, en over de invulling van de wijkverpleegkundige functie in (de samenwerking met) de dorpenteams. Wet Langdurige Zorg (Wlz) En als uiteindelijk voor een inwoner verblijf in een instelling onvermijdelijk lijkt, dan draagt de gemeente zorg voor een “warme overdracht” naar het Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat beslist over toegang tot verblijf in en instelling. Veiligheidshuis Voor plegers van huiselijk geweld is het Veiligheidshuis de schakel tussen het dorpenteam en de daadwerkelijke ingreep. Als de problematiek zo hoog is opgelopen dat de veiligheid van de burger of de omgeving in het geding is, wordt het Veiligheidshuis ingeschakeld. In het Veiligheidshuis komen gemeente, politie, OM en reclassering samen tot een (voorstel aan de rechter voor een) integrale set van straf- en zorginterventies die ingrijpen in het levenspatroon van de dader/overlastgever. Het Veiligheidshuis is in onze regio nog volop in ontwikkeling. Gezocht wordt naar een goede aansluiting van het Veiligheidshuis op lokale structuren, het AMHK en de instellingen. Goede afstemming en duidelijke regieafspraken met de dorpenteams versterkt zowel de aanpak van het Veiligheidshuis als die van de dorpenteams, omdat soms een stok achter de deur nodig is om de noodzakelijke hulp te aanvaarden (drang- en dwangaanpak). Zowel de gesteldheid van de burger als de maatschappelijke veiligheid is gebaat bij een effectieve combinatie van straf en zorg. Vanuit één gezin, één plan is dit geborgd.
10
5. Toegangsprocedure tot maatschappelijke ondersteuning Wanneer iemand zelf niet meer volledig zelfredzaam is, onvoldoende in staat is tot deelname aan de maatschappij, of behoefte heeft aan beschermd wonen of opvang, moet altijd een goede balans gezocht moet worden tussen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de gemeente. Eerst wordt gekeken in hoeverre de betrokkene zelf, en zijn directe omgeving, een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van zelfredzaamheid en maatschappelijke deelname. Daarbij is het van belang, voor het succesvol aanspreken van eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen, dat zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij wat betrokkenen zelf kunnen en graag willen. De gemeente draagt er zorg voor dat voor cliënten die een beroep willen doen op maatschappelijke ondersteuning cliëntondersteuning beschikbaar is en wijst hen ook op de beschikbaarheid daarvan. Achtkarspelen organiseert de cliëntondersteuning gebiedsgericht, in sociale dorpenteams. Als de zelfredzaamheid en/of de deelname aan de maatschappij ondersteund moet worden door algemene voorzieningen, dan zijn die zonder ingewikkelde toegangprocedure beschikbaar. Wel kan het zijn dat een bijdrage moet worden betaald voor de voorziening. In hoofdstuk 7 worden de algemene voorzieningen beschreven. Als een individuele maatwerkvoorziening nodig is voor het realiseren van zelfredzaamheid en/of de deelname aan de maatschappij, dan geldt daarvoor een specifieke toegangsprocedure. In hoofdstuk 8 worden de maatwerkvoorzieningen beschreven. In de wet zijn de formele stappen vastgelegd die gevolgd moeten worden om te beoordelen of iemand (uiteindelijk) in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning. In hoofdlijnen zijn dat de volgende stappen. De eerste stap is de melding: iemand komt zelf met een vraag naar ondersteuning, of wordt door iemand anders aangemeld. Daarop volgt het gesprek/onderzoek, waarin de ondersteuningsbehoefte en de mogelijkheden van eigen kracht, van het sociale netwerk en van algemene voorzieningen nader worden onderzocht en waarin indien nodig geconcludeerd wordt dat inzet van een maatwerkvoorziening nodig is. Deze fase wordt altijd afgesloten met een schriftelijk verslag. De afspraken worden vastgelegd in het ondersteuningsplan voor de cliënt, dat deel uitmaakt van het verslag. Het is ook mogelijk dat de cliënt zelf (met of zonder hulp van een cliëntondersteuner) zijn eigen ondersteuningsplan schrijft. Als een maatwerkvoorziening nodig is, dan wordt een aanvraag daartoe ingediend bij de gemeente. Het schriftelijk verslag van het gesprek geldt als aanvraag. De gemeente legt toekenning van een maatwerkvoorziening vast in een beschikking. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK. Zowel inkomen als een deel van het vermogen worden bij de berekening van de hoogte van de eigen bijdrage meegenomen. Het rijk stelt vast op welke wijze de (maximale) eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt berekend. In de verordening worden de regels voor deze procedure vastgelegd. De mogelijkheden voor bezwaar en beroep hiertegen zijn vastgelegd in de Awb.
11
6. Cliëntondersteuning en sociale dorpenteams Cliëntondersteuning De gemeente zorgt er, conform de wet, voor dat cliëntondersteuning beschikbaar is voor cliënten die een beroep willen doen op maatschappelijke ondersteuning. Cliëntondersteuning is een kostenloze algemene voorziening. Sociale dorpenteams Achtkarspelen organiseert de cliëntondersteuning gebiedsgericht: in sociale dorpenteams. De cliëntondersteuning vanuit (in elk geval) Wmo, welzijn, MEE, Maatschappelijk Werk wordt bijeen geplaatst in deze dorpenteams. De cliëntondersteuners in de dorpenteams staan een cliënt bij, tot en met de besluitvorming over de toekenning van een maatwerkvoorziening als die nodig wordt geacht, onafhankelijk van het besluit dat de gemeente uiteindelijk neemt. Het belang van de cliënt is voor de cliëntondersteuner het enige belang dat meetelt. De cliëntondersteuners in de dorpenteams hebben ook de taak om signalen proactief op te pakken van burgers die geen vraag stellen. Zij gaan zelf naar burgers toe waar ze zich zorgen over maken of melden signalen bij een professional die met de burger in gesprek kan gaan. Cliëntondersteuners werken hierbij vanuit de uitgangspunten van de kanteling. Als een burger met een ondersteuningsvraag komt gaat de cliëntondersteuner met hem/haar in gesprek, thuis of elders als de burger dat prettiger vindt. Hij stimuleert burgers om een oplossing te vinden in het eigen netwerk. De cliëntondersteuner kan daarbij helpen door samen met de burger familie of vrienden om hulp te vragen. Of hij/zij kan hem wijzen op mogelijkheden in de buurt. Dit zijn bijvoorbeeld algemene voorzieningen, maar ook de hulp van een andere buurtbewoner. Afspraken met MEE Met ingang van 1 januari 2015 eindigt de rijksfinanciering van MEE, en wordt de cliëntondersteuning verantwoordelijkheid van de gemeenten. Achtkarspelen heeft met MEEFriesland de afspraak gemaakt dat de activiteiten van MEE in Achtkarspelen in de volle omvang worden voortgezet. Die voortzetting krijgt gestalte in de cliëntondersteuning in de dorpenteams en de Jeugd/CJG-teams in Achtkarspelen. De MEE-ondersteuning wordt daarmee een van de pijlers in de cliëntondersteuning die de gemeente aanbiedt. De gemeente legt de afspraken en opdrachten vast in een subsidie-overeenkomst met MEE voor 2015. In 2015 wordt nader bezien hoe de invulling en afspraken voor 2016 en verder gestalte krijgen. 24-uurs beschikbaarheid telefonisch of elektronisch luisterend oor Op landelijk niveau is overeengekomen dat d.m.v. Sensoor de voorziening wordt gehandhaafd waarmee 24 uur per dag telefonische beschikbaarheid en een luisterend oor gerealiseerd wordt.
12
7. Algemene voorzieningen. Allereerst: de Mienskip De meeste mensen (80%) zijn zelfredzaam en participeren zelfstandig in de samenleving. Het is belangrijk om als gemeente het belang van die 80% te onderkennen, te faciliteren en te stimuleren waar dat nodig is om gezond, vitaal, veilig, participerend en ondersteunend te blijven. Instrumenten: het beleid van Achtkarspelen inclusief de samenwerking met onze partners op welzijn (ondersteuning mantelzorgers, vrijwilligers, samenlevingsopbouw), onderwijs, veiligheid, leefbaarheid, gezondheid, wonen, werken, participatie, sport, cultuur, groen. Ook moet er aandacht zijn voor een goede relatie met basisvoorzieningen, zoals scholen, verenigingen, kerken, huisartsen, werkgevers, enz. Het is van belang dat de directe leefomgeving bijdraagt aan de zelfredzaamheid van burgers, uitnodigt tot participatie, en zo weinig mogelijk belemmeringen (op fysiek en sociaal gebied) kent. Achtkarspelen zet stevig in op een gezonde ontwikkeling en leef-omgeving voor de burgers en een sterke organisatie van lichte ondersteuning, om te voorkomen dat meteen complexere ondersteuning, zorg of een inkomensvoorziening ingezet moet worden. De inzet is gericht op bevordering van gezonde leefstijl en gezond bewegen. En op een buurt/dorpsgerichte aanpak, waarmee gemeente, maatschappelijke partners en burgers een impuls geven aan sociale samenhang en leefbaarheid. We zijn trots op de basis van preventie en leefbaarheid die er is in Achtkarspelen en Achtkarspelen als het gaat om opgroeien, welzijn, welvaart, wonen, gezondheid, veiligheid, 'mienskip'. Maar dit kunnen en willen we alleen (blijven) realiseren met de inzet van onze maatschappelijke partners en bovenal de mensen zelf, en gezamenlijk. Zelforganisatie en maatschappelijke initiatieven zullen de gebruikelijke en bijna vanzelfsprekende inzet van de gemeente aanvullen of zelfs overbodig maken. En dat gebeurt ook al heel veel. Onze gemeente is rijk aan mensen die met elkaar de participatiesamenleving gestalte geven: in verenigingen op het gebied van sport, welzijn, cultuur, specifieke groepen, kerken, politiek, in diverse voorzieningen, in mantelzorg, en nog vele andere vrijwilligersactiviteiten. Basisvoorzieningen Onder basisvoorzieningen verstaan we die voorzieningen waar alle inwoners gebruik van kunnen maken of aan deel kunnen nemen. Denk daarbij aan 1e lijns gezondheidszorg (huisartsen, fysiotherapeuten, tandartsen), dorpshuizen, sociale- en culturele activiteiten, scholen, kerken, sportverenigingen. Maar ook voorzieningen als openbaar vervoer, winkels, huishoudelijke hulp kunnen onder basisvoorzieningen worden verstaan. Basisvoorzieningen kunnen signaleren en voor inwoners een ondersteunende rol vervullen. Preventie en vroegsignalering zijn belangrijke middelen om de vraag naar specialistische ondersteuning terug te kunnen dringen. Wanneer de signalen eerder opgepakt worden, kan sneller de meest passende ondersteuning worden ingezet en kan vaker voorkomen worden dat zware, specialistische hulp moet worden ingezet. Vrijwilligers die actief zijn in het verenigingsleven, bij welzijnsorganisaties of bij een kerk zien en horen vaak veel, maar weten niet altijd wat ze met hun signalen moeten doen. Door actief de samenwerking te zoeken met de verenigingen, kerken en het welzijnswerk kunnen de dorpenteams ook van deze partijen de signalen oppakken. Algemene voorzieningen Onder algemene voorzieningen verstaan we die voorzieningen die de gemeente o.a. door middel van subsidie-opdrachten mogelijk maakt, waar alle inwoners zonder toegangsprocedure of lidmaatschap gebruik van kunnen maken. Denk hierbij aan het welzijnswerk, ouderenadvisering, maatschappelijke dienstverlening en clientondersteuning. De algemene voorzieningen zijn beschikbaar voor elke burger. Het is de bedoeling dat deze algemene voorzieningen door een bredere toegankelijkheid het beroep op “specialistische” ondersteuning in maatwerkvoorzieningen kunnen voorkomen of verminderen. Bijvoorbeeld in 13
de vorm van groepsactiviteiten voor mensen met een beperking, daar waar het kan geïntegreerd in reguliere activiteiten. Het gaat om “gewoon” mee kunnen doen van mensen met een beperking als deelnemer aan activiteiten, en als vrijwilliger in de wijk en het verenigingsleven. Of om ondersteuning van inwoners die een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij hun zelfredzaamheid of deelnemen in de samenleving. Dat vraagt ook van verenigingen en maatschappelijke organisaties een open en actieve opstelling naar mensen met een beperking of specifiek probleem. Het voornaamste doel is om mensen met elkaar actief te laten zijn. Het gaat er niet om de organisatie van activiteiten over te nemen van bewoners en verenigingen. We willen stimuleren en faciliteren dat zij deze activiteiten zelf kunnen blijven organiseren.
8. Maatwerkvoorzieningen Als blijkt dat iemand, ook met inzet van zijn sociale netwerk of algemene voorzieningen, niet of onvoldoende in staat is zichzelf te redden of tot maatschappelijke participatie kan komen, gaan we over tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening: een bijdrage op maat aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Zoals de term ook weergeeft gaat het om maatwerk: de beslissing heeft betrekking op een individuele situatie, afgestemd op de specifieke omstandigheden en mogelijkheden van de aanvrager. Om maatwerk te kunnen leveren, is het van belang niet alleen de omstandigheden van de aanvrager mee te wegen, maar ook de omstandigheden van de mantelzorger. De situatie van de aanvrager, met inbegrip van de hulp die wordt of kan worden geleverd door de mantelzorger en diens behoefte aan ondersteuning, wordt dus integraal onderzocht om maatwerk te kunnen leveren. Bij dat onderzoek (het gesprek, inclusief de eventuele extra advisering die daarin wordt betrokken) wordt de hulp die het sociale netwerk aan cliënt en mantelzorger kan bieden meegewogen. Eventueel kan dit ook leiden tot een aanvraag van de mantelzorger zelf voor zijn eigen ondersteuning. De beslissing van de gemeente op een aanvraag voor een maatwerkvoorziening is een beschikking in de zin van de Awb In hoofdstuk 5 is beschreven hoe Achtkarspelen de toegang regelt tot maatschappelijke ondersteuning, tot en met de eventueel benodigde maatwerkvoorzieningen. Essentieel daarin is dat de gemeente daarbij het regisseursmodel als basis neemt: de cliënt is – samen met zijn cliëntondersteuner van het dorpenteam – regisseur van de benodigde ondersteuning, en dus ook regisseur van de maatwerkvoorzieningen als die nodig blijken. Voor de maatwerkvoorzieningen sluiten wij in gezamenlijk verband met Achtkarspelen raamovereenkomsten af met zorgaanbieders. In deze overeenkomsten is geformuleerd welke resultaten moeten worden bereikt met cliënten aan wie de betreffende maatwerkvoorziening wordt verstrekt. De nadere invulling van de zorg voor de individuele cliënt hoort dan tot het professionele domein van de zorgaanbieder en wordt gedaan in overleg met de cliënt. Wij maken onderscheid in een maatwerkvoorziening ‘ondersteuning zelfstandig leven’ en een maatwerkvoorziening ‘ondersteuning maatschappelijke deelname’. Ondersteuning zelfstandig leven en ondersteuning maatschappelijke deelname Onder de maatwerkvoorzieningen ‘ondersteuning zelfstandig leven’ en ‘ondersteuning maatschappelijke deelname’ worden, afhankelijk van de beperkingen en de mogelijkheden van de cliënt en zijn situatie, op hoofdlijnen de volgende onderdelen verstaan: - Hulp bij huishouden (meer dan 3 uur p/w of in complexer situaties) - Hulpmiddelen 14
-
Woningaanpassingen Verschillende vormen van individuele begeleiding bij zelfstandig leven Verschillende vormen van dagbesteding Vervoer van en naar dagbesteding Respijtzorg (waaronder kort verblijf)
Beschermd wonen, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang Het zal niet altijd te voorkomen zijn dat mensen zich genoodzaakt zien een beroep te doen op een instelling die een vorm van opvang of beschermd wonen biedt. Zij zijn (tijdelijk) niet in staat zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Achtkarspelen moet hen een vorm van beschermd wonen of passende opvang bieden zo lang dat noodzakelijk is. Mensen die geen huis (meer) hebben en niet in staat zijn zich op eigen kracht te redden kunnen tijdelijk opgevangen worden en ondersteuning ontvangen om hun leven weer zo goed als mogelijk op de rails te krijgen. De daadwerkelijke opvang is zo kort mogelijk en slechts een deel van de keten. Het uiteindelijke doel is te bevorderen dat zij weer in staat zijn/worden gesteld om op eigen kracht mee te doen in de samenleving en weer zoveel mogelijk zelfstandig wonen. Door het verblijf in een opvanginstelling te beperken en mensen zo snel mogelijk in een woning onder te brengen wordt de keten ingekort. De keten eindigt met uitstroom naar een zo zelfstandig mogelijke woonvorm en nazorg. Achtkarspelen maakt – samen met de andere Friese gemeenten – over Beschermd Wonen afspraken met centrumgemeente Leeuwarden, voor de uitvoering van de daarvoor benodigde voorzieningen. Ook voor de voorzieningen inzake maatschappelijke opvang en vrouwenopvang maken wij afspraken met centrumgemeente Leeuwarden. Doventolk: landelijke voorziening Een landelijke afspraak tussen gemeenten en het rijk is gemaakt over de beschikbaarheid van een doventolk waar dat nodig is.
9. Huiselijk geweld en kindermishandeling Op basis van de gewijzigde Wet maatschappelijke opvang (Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ketenaanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. De gemeenten hebben de opdracht gekregen om vanaf 2015 in regionaal verband met elkaar afspraken te maken over de besteding van de regionale middelen die het rijk ter beschikking stelt aan de centrumgemeenten. Dit gebeurt in de Regiovisie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Met deze visie gaan de Friese gemeenten de beleidsrichting aangeven voor de geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling de komende jaren. Het doel is het voorkomen van geweld en het realiseren van een duurzaam veilige situatie voor het gehele gezinssysteem: kinderen en volwassenen. Geweld moet zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en gestopt. Centrumgemeente Leeuwarden heeft het initiatief genomen voor het opstellen van de regiovisie. De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling dient zowel vanuit de verbinding met het sociaal domein (jeugd, zorg en welzijn) als vanuit de verbinding met veiligheid te worden opgepakt. Samenwerking tussen de verschillende domeinen is essentieel. Elke gemeente dient de aanpak zo te organiseren dat problemen zoveel mogelijk worden voorkomen of worden aangepakt voordat er sprake is van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het belang van het uitvoeren van de gemeentelijke taken preventie, (vroeg)signalering, melding, hulpverlening en nazorg is hierbij groot. De Jeugd/ CJG-teams en de dorpenteams 15
zullen hierin een belangrijke rol gaan spelen. De aanvullende provinciale aanpak (uitvoering centrumgemeente) is gericht op het herstellen van de veiligheid voor de slachtoffers. De taakverdeling tussen de lokale taken en de provinciale taken moet goed op elkaar worden afgestemd. Daarnaast is de samenhang met de justitiële keten van belang. Door een doelmatige mix van bestuurlijke en justitiële maatregelen voor daders en hulp voor de slachtoffers te organiseren, wordt het mogelijk om een samenhangende aanpak te realiseren. In de regiovisie wordt vorm gegeven aan de samenhang van uitgangspunten, doelen en aanbevelingen. De voorgestelde uitgangspunten zijn: 1. Veiligheid voorop en die van kinderen in het bijzonder. 2. Snelle en passende hulp. 3. Systeemgericht (integrale aanpak via één gezin – één plan – één aanspreekpunt). 4. Focus op eigen kracht en sociaal netwerk. 5. Lokaal wat kan en bovenlokaal wat moet. 6. Outreachend. 7. Samenwerking tussen domeinen (lokaal/provinciaal, zorg/justitie), dus heldere afspraken. 8. Niet weten hoe te handelen is geen reden om niet tot actie over te gaan. De regiovisie zal oktober 2014 worden vastgesteld door de gemeenteraad. Daarna wordt de regiovisie uitgewerkt in gemeentelijke uitvoeringsplannen en een provinciaal uitvoeringsplan. Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Met ingang van 1 januari 2015 moeten gemeenten een bovenlokaal AMHK hebben ingericht die een aantal wettelijke taken uitvoert. De wettelijke taken en bevoegdheden zijn opgenomen in de nieuwe WMO2015. Begin 2014 is bestuurlijk ingestemd met het onderbrengen van het AMHK in één organisatie op Friese schaal samen met de functies jeugdbescherming, jeugdreclassering en de beschermregiefunctie op zaken die neigen naar drang voor de periode van twee jaar. Op dit moment wordt er gewerkt aan een programma van eisen AMHK, waarin de uitgangspunten en randvoorwaarden worden beschreven voor de vormgeving. Op basis daarvan wordt door de betrokken partijen Fier Fryslân en Bureau Jeugdzorg een inrichtingsplan opgesteld waarin de uitgangspunten zodanig zijn geconcretiseerd dat op 1 januari 2015 het AMHK Frylân voldoet aan de wettelijke eisen. De samenhang tussen het lokale veld en de diverse betroken partijen wordt bij de inrichting van het AMHK onderzocht en in het inrichtingsplan benoemd.
10. Kwaliteit, toezicht, handhaving Voorzieningen moeten veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn en afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt. De door mensen ervaren kwaliteit is bepalend voor de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning. Belangrijke aandachtspunten zijn daarbij: het verbeteren van de mogelijkheden tot het combineren van informele hulp en professionele ondersteuning en het démedicaliseren van de geboden hulp en ondersteuning. Het is van belang de ondersteuning te richten op de persoon en diens omgeving in plaats van (uitsluitend) op diens aandoening, beperking of indicatie. Het welbevinden van de mensen dient centraal te staan. Het kwaliteitsbeleid zal in samenspraak met cliëntenorganisaties en aanbieders de komende jaren verder ontwikkeld worden en kwaliteitsstandaarden worden ontworpen. Dit impliceert onder andere een ‘wetsoverstijgend’ kwaliteitsdenken
16
Om de medeverantwoordelijkheid van zorgaanbieders te benadrukken geeft de wet een aantal basisnormen voor goede kwaliteit, waar aanbieders aan moeten voldoen: - de verleende zorg moet veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn - afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt - verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard - verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. In het Inkoopdocument zijn op aanbieders van zorg en ondersteuning verschillende wettelijke regelingen van toepassing verklaard. Daarnaast zijn eisen gesteld aan personeel en organisatie (o.a. passend opleidingsniveau, werken volgens de Kanteling, CAO-inschaling, bezoldiging topfunctionarissen), het aanbod (leveringstermijnen, bereikbaarheid enz.), medezeggenschap en klachtregeling, meldingsregeling bij calamiteit en geweld, social return en maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid en innovatie. De verplichtingen van aanbieders op het gebied van Klachtregeling en Medezeggenschap zijn tevens opgenomen in de gemeentelijke verordening Wmo 2015. Monitoren en verantwoorden Nu wij als gemeente een veel grotere verantwoordelijkheid krijgen voor de ondersteuning van kwetsbare burgers, is het zaak de resultaten van ons beleid ook goed te meten en te volgen om zonodig het beleid en de uitvoering daarvan bij te kunnen stellen. Er is daarvoor de afgelopen jaren een groot aantal instrumenten ontwikkeld, zowel ten behoeve van het jeugdbeleid, de Wmo als de Participatiewet. Verschillende daarvan zijn en worden ook in Achtkarspelen gebruikt, zoals de zelfredzaamheidsmatrix of de participatieladder. Wij willen in de komende periode komen tot een adequaat en samenhangend instrumentarium van meetinstrumenten en indexcijfers om de effecten van ons beleid in het sociaal domein te kunnen volgen en beoordelen, zowel op het niveau van de gemeente en van verschillende cliëntgroepen, als op het niveau van dorpen. Medewerking aan de hieruit voortvloeiende onderzoeken wordt als verplichting opgenomen bij het afsluiten van de raamovereenkomsten met zorgaanbieders. Ook stellen wij het ter beschikking stellen van gegevens uit eigen cliënttevredenheidsonderzoek van organisaties als voorwaarde. Vanaf 2016 zijn de gemeenten verplicht jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek af te nemen. De vragen worden landelijk vastgelegd om benchmarking mogelijk te maken. Wij zullen ook dit onderzoek betrekken in de afwegingen bij de uiteindelijke samenstelling van ons instrumentarium. Achtkarspelen gaat een nulmeting uitvoeren, waaraan de effecten en resultaten van het beleid de komende jaren afgemeten kunnen worden. De gemeente wil een meetinstrument inzetten waarmee zelfredzaamheid en participatie worden gemeten bij en vanuit het perspectief van de betrokkene zelf, waarbij het functioneren van mensen op verschillende levensgebieden centraal staat.
11. Tarieven, eigen bijdragen, PGB Tarieven Tarieven worden vastgelegd in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning van de Gemeente Achtkarspelen. In de raamovereenkomsten met aanbieders worden budgetafspraken vastgelegd. Voor de overgangs-arrangementen tot eind 2015 (voor cliënten die per 1-1-2015 al een indicatie voor extramurale AWBZ-begeleiding hadden) geldt een tarief-korting van 10%. 17
Voor nieuwe cliënten zal worden gewerkt met maatwerkvoorzieningen met een vast gemiddeld gewogen tarief (inclusief korting). Eigen bijdrage Als een maatwerkvoorziening wordt toegekend, moet er een op het inkomen en vermogen afgestemde eigen bijdrage worden betaald. De landelijke bepalingen voor het berekenen van de eigen bijdrage gelden en worden maximaal toegepast. Deze wordt door het CAK vastgesteld en in rekening gebracht. Financieel kwetsbare mensen worden ondersteund met een maatwerkinkomensvoorziening voor de meerkosten die zij door hun beperking ondervinden. Dit wordt zo regelarm mogelijk gedaan, aansluitend bij bestaande regelingen. Persoonsgebonden Budget (PGB) Wanneer een cliënt een maatwerkvoorziening wordt toegekend, heeft deze het recht om te kiezen voor een persoonsgebonden budget. De cliënt zal hierover ook altijd worden geïnformeerd. Om gebruik te kunnen maken van dat recht, moet echter wel aan een aantal in de wet vastgelegde voorwaarden worden voldaan: - de cliënt moet in staat zijn de aan het PGB verbonden taken verantwoord uit te voeren (afsluiten overeenkomsten, aansturen van de hulpverlener, verplichtingen en communicatie met de SVB etc.). Eventueel kan de aanvrager zich daarin laten bijstaan door iemand uit zijn sociale netwerk, een curator, mentor of gemachtigde. - de cliënt moet motiveren waarom hij/zij gebruik wil maken van een PGB. - de door de cliënt in te kopen maatwerkvoorziening moet van goede kwaliteit zijn; in een persoonlijk budgetplan zal de aanvrager moeten aantonen waar hij zijn ondersteuning zal inkopen, op welke wijze deze bijdraagt aan zijn zelfredzaamheid en participatie en hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd. Een PGB kan – onder voorwaarden – ook worden ingezet om er niet-professionele zorgverleners mee te betalen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn uit het sociale netwerk van de aanvrager. In de verordening zal worden vastgelegd in welke situaties en onder welke voorwaarden wij dit mogelijk willen maken. De gemeente kan een PGB gedeeltelijk toekennen, wanneer de kosten van de zorg die met het budget zou worden gefinancierd, hoger zijn dan de kosten die gemaakt worden voor het gebruik van een maatwerkvoorziening in natura. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van het tarief voor het PGB. De tarieven voor het PGB moeten zodanig zijn dat de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en dat hij/zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. De kaders en voorwaarden voor de vaststelling van de tarieven worden vastgelegd in de verordening Trekkingsrecht bij SVB In de Wmo 2015 wordt een toegekend PGB uitgevoerd in de vorm van een trekkingsrecht. De gemeente maakt het budget niet rechtstreeks over op de rekening van de cliënt, maar naar de SVB. De SVB betaalt uit dit budget de rekeningen die de cliënt indient voor de geleverde ondersteuning. Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor de inhoudelijke toets (aan de hand van het persoonlijk budgetplan) op de contracten die een PGB-houder met zorgverleners afsluit. De toets van de arbeidsrechtelijk aspecten (uurloon, doorbetaling bij ziekte, opzegtermijnen etc.) gebeurt door de SVB.
18
Financieel maatwerk bij meerkosten personen met beperking of chronisch ziekte. Leven met een chronische ziekte of handicap brengt vaak extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor vervoer, hulpmiddelen en aanpassingen. Hierdoor is het dagelijks leven voor mensen met een chronische ziekte of handicap vaak duurder dan voor anderen. Twee regelingen, te weten de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling Eigen Risico (CER), zijn m.i.v. 2014 afgeschaft. De budgetten zijn met een korting overgeheveld naar het sociaal domein van het Gemeentefonds. Achtkarspelen heeft besloten om gericht een tegemoetkoming op maat te bieden aan genoemde groep burgers. De tegemoetkoming dient ter bevordering van deelname in het maatschappelijk verkeer en zelfredzaamheid, en kan gegeven worden afhankelijk van aantoonbare kosten of in de vorm van een forfaitaire vergoeding. De wijze waarop wij deze mogelijkheid willen gebruiken moet nog nader worden geregeld.
12. Betrekken ingezetenen bij Wmo-beleid Positie en rol Wmo-raad. Het reeds bestaande besluit over de positie en rol van de Wmo-raad, vastgelegd in de verordening Wmo-raad, blijft onverkort van kracht. Daarin is onder meer geregeld dat de Wmo-raad gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen over besluiten van de gemeente de betrekking hebben op de Wmo. De Wmo-raad is een afspiegeling van de doelgroepen in de Wmo, en is intensief betrokken in de voorbereidingen op de nieuwe Wmo. De Wmo-raad heeft op diverse momenten opvattingen en bevindingen gegeven, welke in de verschillende documenten hun verwerking hebben gehad. Vanzelfsprekend zal het gevraagde advies van de Wmo-raad op beleidsplan, verordening en beleidsregels Wmo 2015 expliciet worden verwerkt in de voorbereiding van de besluitvorming van de gemeenteraad over deze documenten. Communicatie De gemeente Achtkarspelen wil inwoners, aanbieders en andere belanghebbenden regelmatig informeren over het beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning. Ook vindt de gemeente contact met deze groepen belangrijk, zodat het beleid kan aansluiten bij hun belangen, behoeften en omstandigheden. Dit geldt zowel voor het transitieproces als daarna. Op welke terreinen gaat de gemeente de burgers en cliënten al tijdens het transitieproces met regelmaat te informeren en betrekken? 1. Het gemeentelijke beleid in het kader van de maatschappelijke ondersteuning wat gaat er veranderen en wat betekent dit voor (potentiële) cliënten welk aanbod is straks waar en bij wie beschikbaar met welke aanbieders gaat de gemeente in zee waar kunnen burgers met vragen, signalen, zorgen terecht hoe krijgt het werken met dorpenteams vorm hoe wordt de toegang tot maatschappelijke ondersteuning geregeld welke kwaliteitseisen stelt de gemeente aan de aanbieders hoe gaat de gemeente sturen op de kwaliteit van de ondersteuning hoe gaat de gemeente om met incidenten en calamiteiten wie dragen de kosten? 19
2. Rechtsbescherming cliënten beschikking en mogelijkheid tot bezwaar en beroep klachtenregeling en –procedure 3. Cliëntparticipatie op welke wijze krijgen cliënten de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het gemeentelijke beleid op welke wijze stimuleert de gemeente bij aanbieders een actief cliëntparticipatiebeleid, zoals vastgelegd in de nieuwe Wmo (cliëntenraad, e.d.) Op welke terreinen gaat de gemeente de huidige en nieuwe aanbieders al tijdens het transitieproces met regelmaat te informeren: Het gemeentelijke beleid in het kader van de maatschappelijke ondersteuning in welke richting wil de gemeente de transformatie en innovatie in de huidige maatschappelijke ondersteuning zien welk aanbod wil de gemeente straks beschikbaar hebben met welke aanbieders gaan de gemeenten in zee kunnen er nieuwe aanbieders bijkomen voor maatschappelijke ondersteuning hoe wordt de toegang tot maatschappelijke ondersteuning geregeld welke kwaliteitseisen stelt de gemeente aan de aanbieders en hoe wordt de naleving gecontroleerd hoe gaat de gemeente sturen op instroom, volume, uitstroom en kwaliteit wat verwacht de gemeente van aanbieders als het gaat om transparantie, informatievoorziening, cliëntparticipatie, samenwerking en (maatschappelijke) verantwoording Communicatiekanalen Bij onze communicatie maken wij gebruik van de volgende communicatiekanalen: de gemeentelijke website websites van aanbieders (van basisvoorzieningen tot specialistische hulp) de plaatselijke en regionale pers/media uitingen als folders, brochures, posters (gemeentehuis, wijkcentra, wachtkamers van huisartsen, loketten maatschappelijke dienstverlening) gerichte correspondentie (aanbieders/instellingen, cliënten, financiers) bijeenkomsten, enquêtes, contactmomenten, evaluaties Voor bovenstaande is een communicatieplan opgesteld. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan hoe er vanaf 1 januari 2015 gecommuniceerd zal worden over maatschappelijke ondersteuning. De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor horizontale verantwoording zal hier ook bij worden betrokken.
13. Overgangsrecht. Invoerings- handhavings- uitvoeringsaspecten Wmo 2015 In de Wmo 2015 is voor verschillende doelgroepen overgangsrecht opgenomen. - Voor bestaande AWBZ-cliënten die extramurale zorg krijgen, blijft de indicatie nog maximaal een jaar van kracht, tenzij eerder met de cliënt een nieuw, gelijkwaardig ondersteuningsaanbod afgesproken kan worden. - Voor de doelgroep die in een beschermde woonvorm verblijft is een overgangsrecht van 5 jaar opgenomen.
20
-
Voor mensen die een AWBZ ZZP indicatie hebben (zorg met verblijf) blijft de indicatie geldig voor de in het indicatiebesluit genoemde termijn. Beschikkingen voor een Wmo-voorziening, afgegeven vóór 1 januari 2015, behouden rechtskracht. De gemeente mag de beschikkingen echter wel aanpassen, maar moet daarbij rekening houden met de wettelijke termijnen in de Awb.
Wij hebben als voornemens dat: - Met alle overgangscliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding in 2015 een overgangsgesprek wordt gevoerd. Doel van dit gesprek is op gekantelde wijze in kaart te brengen wat de ondersteuningsbehoefte van de cliënt is en op welke wijze deze behoefte kan worden ingevuld. De uitkomst van dit gesprek kan een nieuw aanbod zijn dat uitgeschreven wordt in een ondersteuningsplan. Als de cliënt dat wil kan het nieuwe aanbod eerder ingaan dan de einddatum van het indicatiebesluit, doch uiterlijk 1 januari 2016. Uitgangspunt is een zachte landing. Alle overgangscliënten begeleiding zijn per 1 januari 2016 omgezet naar de Wmo 2015 en het gemeentelijk aanbod.
14. Financiën Beschikbaar budget Het budget voor de uitvoering van de nieuwe taken in de Wmo 2015 wordt overgemaakt naar een deelfonds sociaal domein binnen het Gemeentefonds. In dit fonds zitten verder de budgetten voor participatie en Jeugdwet. In de meicirculaire 2014 is het bedrag dat het Rijk beschikbaar stelt in 2015 voor Wmo definitief bekend gemaakt. Het is de bedoeling dat er vanaf 2016 geleidelijk wordt overgegaan op een budget dat wordt vastgesteld op basis van een objectief verdeelmodel. Dit model wordt momenteel landelijk ontwikkeld. Op het bedrag dat de gemeente voor 2015 ontvangt voor de nieuwe taken is een korting verrekend. Deze korting is de uitkomst van het regeerakkoord en de daaraan volgende akkoorden tot en met de uiteindelijke kamerbehandeling. Na overgangsjaar 2015 moet de gemeente het doen met de structureel beoogde korting op de uitgaven voor extramurale ondersteuning en begeleiding. Hoe kunnen we er voor zorgen dat de uitgaven binnen het budget blijven en de bezuinigingen worden gerealiseerd? Sturing kan plaatsvinden op verschillende sporen.
Minimaal uitvoeren van de wettelijke taak De gemeente heeft vanaf 1 januari 2015 een ondersteuningsplicht. Dat betekent dat er altijd passende ondersteuning moet worden geboden als inwoners er op eigen kracht niet uitkomen. De gemeente bepaalt of en zo ja welke ondersteuning nodig is. Het niet bieden van ondersteuning is geen optie. De gemeente moet volgens de Wmo 2015 kwaliteitseisen stellen aan de ondersteuning die wordt geboden (zie hoofstuk 10). Als gemeente zijn wij niet van plan om meer kwaliteitseisen te stellen dan die genoemd worden in de Wmo 2015, omdat dit meer (ongewenste) regeldruk geeft.
Toegang: brede beoordeling bij de toegang tot, en tijdig op- en afschalen van ondersteuning. De toegang tot ondersteuning is cruciaal voor de sturing op het volume. Dorpenteams spelen hier een belangrijke rol in. Hier zit de kennis en expertise voor het bieden van passende ondersteuning en coördinatie van ondersteunings-onderdelen en resultaat. Normaliseren en “ontzorgen” is het uitgangspunt. Een goede en brede analyse van de situatie ligt ten grondslag aan de oplossingsrichting. De clientondersteuner kijkt eerst samen met de burger welke problemen met behulp van het eigen netwerk opgelost 21
kunnen worden. Daarna wordt gekeken naar de mogelijkheden van de beschikbare basisvoorzieningen en algemene voorzieningen, en pas daarna wordt gekeken wat er eventueel aan professionele maatwerkvoorziening nodig. Uiteraard is hierbij wel van belang dat niet iedere burger beschikt over een eigen netwerk dat kan worden ingeschakeld. Een ander belangrijk punt in relatie tot passende ondersteuning is dat afspraken worden gemaakt met aanbieders (zowel op het niveau van werkers als op niveau van bestuurders) over het tijdig op- en afschalen van de ondersteuning. De cliëntondersteuner vanuit het dorpenteam houdt nauwlettend de vinger aan de pols. Op termijn moet het preventieve effect van een sterke gemeenschap ook zichtbaar worden. Basisvoorzieningen spelen hierin een belangrijke rol. Verenigingen, kerken, welzijnswerk zorgen voor netwerken. Waar signalen van problemen met zelfredzaamheid en maatschappelijke deelname zijn, worden die snel gedeeld met het dorpenteam. Daardoor kan er sneller en naar verwachting lichter ondersteuning worden ingezet.
Scherpe tarieven/inkoop De gemeente zet in op scherpe tariefstelling, met kwaliteit, resultaat, maatwerk, efficiency, innovatie en beperking van administratieve overlast als basis.
Persoonsgebonden budget (pgb) De huidige keuzevrijheid voor zorg in natura en een pgb wordt beperkt. Er worden drie voorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor een pgb: o De cliënt moet voldoende in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. o De cliënt moet zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat hij een PGB wenst. o Kwaliteit van diensten die de cliënt wil gebruiken van het budget moeten van goede kwaliteit zijn. Verder wordt het trekkingsrecht ingevoerd. Het trekkingsrecht houdt in dat alle pgbhouders, bestaande, overgangscliënten en nieuwe pgb-houders, het budget pet 1 januari 2015 niet meer op hun rekening krijgen. De gemeente maakt geld over naar de SVB (Sociale Verzekeringsbank). De SVB betaalt vervolgens na een aantal checks en controles, de rekeningen aan de zorgverleners.
Maximaliseren eigen bijdrage Als een maatwerkvoorziening wordt toegekend moet er een op het inkomen en vermogen afgestemde eigen bijdrage worden betaald. De landelijke bepalingen voor het berekenen van de eigen bijdrage gelden en worden maximaal toegepast. Deze worden door het CAK vastgesteld en in rekening gebracht. Financieel kwetsbare mensen worden ondersteund met een maatwerkinkomensvoorziening voor de meerkosten die zij door hun beperking ondervinden. Deze wordt zo regelarm mogelijk gedaan, aansluitend bij bestaande regelingen.
Transformatie Kernpunt in de Wmo 2015 is het snel bieden van passende ondersteuning. Er moet de komende tijd een omslag plaatsvinden van ‘stepped care’, stapsgewijs inzetten van lichte ondersteuning naar meer intensieve en zware zorg, naar ‘matched care’, waar de (specialistische) ondersteuning die nodig is direct wordt ingezet. De ervaring leert dat dit effectiever en uiteindelijk goedkoper is. Naast de transitie van de AWBZ naar Wmo moet er de komende jaren fors ingezet worden op deze transformatie. Het betekent ook dat de gemeentelijke organisatie zelf ook een transformatie moet ondergaan en moet leren sturen op resultaten. Door enerzijds ruimte en vertrouwen te geven aan professionals en anderzijds de resultaten en
22
effecten van ondersteuning/begeleiding goed in het oog te houden, kan de extramurale ondersteuning meer op maat, efficiënter en goedkoper worden.
Vervoer Als het om vervoer van en naar de locatie waar begeleiding wordt geboden wordt eerst gekeken of de aanvrager dit op eigen kracht kan regelen, bijv. door het eigen netwerk of andere vrijwilligers in te schakelen. Is dit niet het geval dan wordt alleen het vervoer naar de dichtst bij zijnde adequate voorziening geregeld.
Wat levert het op? Het is moeilijk te zeggen of bovenstaande sturingsmogelijkheden er voor gaan zorgen dat inkomsten en uitgaven goed in balans zullen zijn. Op dit moment zijn er nog veel onzekere factoren: We weten nog niet precies wat het zorggebruik in 2013 was. We weten niet of de stijging van de zorgvraag snel gestopt kan worden. We gaan beginnen met een nieuwe manier van werken in de extramurale ondersteuning/begeleiding. Dat vraagt veel van de nieuwe dorpenteams en de aanbieders van ondersteuning/begeleiding. Inwoners moeten zelf ook wennen aan een andere benadering: geen recht op zorg, meer inzetten van eigen kracht en eigen netwerk. Het is nog niet duidelijk wat het budget van het Rijk na 2015 wordt. Wat wel duidelijk is, zijn de ingeboekte bezuinigingen bij het Rijk. Het betekent dat we goed moeten gaan monitoren wat er gebeurt en waar nodig snel gaan bijsturen.
23