Beleidsmakers bellen niet drs. Marije van den Berg - Whiteboxing Lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
Goedemiddag. Ik sta hier voor jullie met enige schroom. Ik heb namelijk naar wat ik vanmiddag met jullie ga delen, geen onderzoek laten doen. Geen beleidsondersteunende noch fundamenteel wetenschappelijk verantwoorde overzichten krijgen jullie van me. Ik heb volgens mij niet eens een “state of the art” gedaan – ik weet niet eens precies wat dat zou moeten inhouden. Wat ik met jullie ga delen, ik kondigde het al aan, is een paar simpele ideeën. Over het gebruiken van netwerken en hoe je deze kunt inzetten bij het verbeteren van de kwaliteit van beleid en het beleidsondersteunende onderzoek. Want het zal jullie niet verbazen: we leven in een netwerksamenleving. Dat deden we overigens altijd al. Maar netwerken tussen mensen zijn nog nooit zo zichtbaar geweest. En ook nog nooit zo gemakkelijk te betreden. Ja, ik heb het over die vermaledijde social media, over crowdsourcing, over werken in “the cloud”. En bij een borrel kan ik je ook nog de geneugten vertellen van twitteren, bloggen, linkedingroups en online communitybuilding. Maar dat doe ik niet hier. Hier gaat het over het grotere verhaal: over de kansen die er voor de overheid zijn wanneer je effectief gebruik maakt van de manier van denken en werken die past bij de netwerksamenleving. En dan meteen een bekentenis. Ik kom eigenlijk het liefst de dag ná de goeroe. Dat is omdat ik altijd jeuk krijg van allerhande goeroes die je ongelofelijk geïnspireerd achterlaten zonder dat je weet wat je dan de volgende dag achter je bureau anders kan doen. Ik ga proberen dat grote verhaal dus ook weer zo klein te maken dat het in je agenda past voor deze week. Ik baseer mijn verhaal op gesprekken die ik met een paar collega’s van jullie heb gehad. Op een koffiedate met een onderzoeker. Op een geweldig gesprek met een wetenschapsjournalist. Een heel kort gesprek met een hoogleraar, in de trein. Een lunch met een beleidsadviseur bij een werkgeversorganisatie. Wat mails met ambtenaren. Wat researchwerk op papier en online. En heel misschien, dit alles opsommend, durf ik dan toch, zelfs in dit gezelschap, te beweren dat dat wel een soort van onderzoekje is geweest. Wat was mijn vraag?
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
Ik begon met de vraag: hoeveel geld wordt er eigenlijk uitgegeven aan beleidsondersteunend onderzoek bij de Rijksoverheid? Ik ben snel opgehouden me dat af te vragen. Ten eerste omdat het zo veel was, dat ik me er geen voorstelling meer bij kon maken, en ten tweede omdat ik me een beetje Elliot Ness begon te voelen. U weet wel, die man van the Untouchables die Al Capone achter slot en grendel moest krijgen en dat uiteindelijk deed door het geld te volgen. Maar steeds als ik dacht: nu kom ik er ook achter!, bleken middelen voor beleidsondersteunend onderzoek toch ineens weer derde geldstromen te worden, die via instituten bij universiteiten kwamen en daar ineens weer R&D-geld werden. Dat was een heilloze weg. Overigens wel bruut interessant, mijn journalistenhart ging ervan kloppen. Maar het leverde voor mijn verhaal hier niet op wat ik wilde. De vraag waarop ik toen een antwoord ben gaan zoeken, was er een die uiteindelijk op hetzelfde neerkomt. En veel simpeler was – wel zo prettig. Die vraag was: Pakt een beleidsmaker graag de telefoon? Waarom wilde ik dat weten, zul je je afvragen. Daarvoor moet ik jullie kort iets over mezelf vertellen. Dat journalistenhart, dat noemde ik al. Ik ben onder meer bedrijfsjournalist. Dat wil zeggen dat ik journalistieke technieken gebruik om verhalen te maken die de doelstelling van een organisatie helpen te behalen. Ik heb vooral veel tijdschriften gemaakt voor overheden. Ik ben ook politicus geweest. Van 2002 tot 2010 was ik raadslid en fractievoorzitter in Leiden. In die tijd hield ik een weblog bij – ik was ooit de eerste politicus in Nederland met een weblog. En ik ben ongelofelijk geïnteresseerd in de werking van netwerken tussen mensen. Online, maar ook “on land”. De afgelopen jaren ben ik mij gaan verdiepen in overheidscommunicatie, in participatie, in netwerken. Stop dat in een blender en je krijgt mijn fascinatie voor jullie werk. Want ik wil weten: Hoe gebruiken jullie als rijksambtenaren nu je netwerk van experts, online en on land, om relevant beleid te maken waar de buitenwereld op zit te wachten, beleid dat verankerd is in de samenleving? En toegepast op het thema van vandaag: wat is de rol van onderzoek in dat geheel? Voorop: ik heb op deze vraag slechts het begin van een gut feeling wat het antwoord zou kunnen zijn. Dat komt ook door schroom: ik ben de buitenstaander en het is nogal aanmatigend om dan te gaan oordelen over de
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
manier waarop jullie je werk doen. Bovendien ken ik veel ambitieuze, betrokken en bellende ambtenaren. Dus als je je door mijn verhaal niet aangesproken voelt: des te beter. Dan is alles goed zoals het is. En dat is voor mij als belastingbetalende burger wel zo prettig. Maar er kan ook iets gaan knagen. En omdat ik in geen van mijn gesprekken die ik voerde, als repliek kreeg: hoe jij denkt dat het gaat, dat slaat werkelijk nergens op, heb ik het vermoeden dat mijn gut feeling klopt. En dus ga ik nu gewoon als een olifant door de porseleinkast. Hét kenmerk van de samenleving anno nu is “delen”. LinkedIn vraagt het, Twitter vraagt het, Hyves vraagt het en eigenlijk vroegen we het elkaar altijd al op netwerkborrels en staande recepties: What are you doing? En mensen vertellen dat. Niet meer alleen wanneer iemand er rechtstreeks naar vraagt, maar ook uit zichzelf. En dat is fantastisch. Want omdat al die gedeelde acties door google geïndexeerd worden, kun je er in een mum van tijd achter komen wie met hetzelfde bezig is als jij. En als jij deelt waar jij mee bezig bent, kunnen anderen direct antwoord geven op de vragen die jij hebt. Of je een vraag stellen die je jezelf nog niet eens had afgevraagd. Of ze kunnen je wijzen op een interessant onderzoek, een boeiende presentatie of een expert die jij nog niet kende. En dat gebeurt. Aan de lopende band. Gratis. Wat is mijn gut feeling in die porseleinkast? Beleidsmakers benutten dat netwerk veel te weinig. Sterker nog, en dan komt ook dat onderzoek om de hoek kijken, ze besteden het vormen van hun netwerk meestal uit. En daar betalen ze dan ook nog voor. Aan onderzoekers of onderzoeksbureau’s. Die onderzoekers moeten vaak óók eerst beginnen met het opbouwen van een netwerk voor ze echt weten wat ze nu aan het doen zijn. Maar omdat zij degene zijn die het netwerk hebben, worden zij, als ze dat netwerk eenmaal hebben opgebouwd, onmisbaar voor de beleidsmaker. Die zelf die toegang niet heeft. Terwijl die dat wel zou kunnen hebben. Nee, zou moeten hebben. Vind ik. Moeten alle beleidsmakers dan gaan twitteren? Nee natuurlijk. Want zoals ik aan het begin al zei: die social media vind ik geweldig, maar dat is vooral omdat ze mij een tool gaven voor iets waarmee ik de kwaliteit van mijn werk kon vergroten, en trouwens ook de lol erin.
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
Want als journalist kon ik al het laatste nieuws, het laatste onderzoek en de laatste presentaties direct bekijken. Ik kon zien wie met wie sprak, en waarover. En ik kon ze meteen een vraag stellen. Als politicus kon ik rechtstreeks in gesprek met wie dat maar wilde, op elk moment van de dag, en vanaf elke plek. Als docent aan een hogeschool had ik een lijst met mensen die de vakken die ik doceerde, beter beheersten dan ik. En zij deelden hun research. Met iedereen, dus ook met mij. En als ondernemer kan ik zien wie waarmee worstelt en mijn kennis en expertise delen. Daardoor leren potentiele klanten mij kennen. En ze doen meteen ook een deel van mijn kennis op. Dat maakt mijn werk daarna nuttiger en dus leuker, omdat hun vragen dan echt passen bij wat ik doe en meteen de diepte in kunnen. Maar daarvoor zijn die sociale media, die tools, natuurlijk slechts instrumenten. Want die hoogleraar in de trein, dat was toch echt een echte hoogleraar in een echte trein. Het gaat om een netwerkende houding en netwerkend gedrag. Dat lokt contact uit En dat contact kan kennis en expertise toevoegen aan je werk. En dus kwaliteit aan het beleid. En daarvoor is het nodig dat jullie veel meer zelf je netwerken gaan bouwen. Want zoals je ook niet de secretaresse naar de netwerkborrel stuurt, kun je ook niet de gesprekken in het netwerk van jouw beleidsonderwerp uitbesteden. Wat zijn daarvoor succesfactoren? Research als een journalist. Beleidsmakers bellen niet. Journalisten wel. Als die een onderwerp op tafel krijgen, hetzij door eerder nieuws, hetzij door een tip, hetzij als opdracht, hetzij omdat ze het gevoel hebben dat er een verhaal in zit, dan gaan ze bellen. Bellen, bellen, mailen en nabellen. Twee dagen telefoneren en daarna een dag goed lezen en ze zijn voldoende op de hoogte van een onderwerp om kritische vragen te stellen aan de juiste mensen. En van daaruit verder te graven. Dat deel van beleidsonderzoek moet je nooit uitbesteden. Nooit. Maar beleidsmakers bellen niet. Als jij nu een beleidsonderwerp op je tafel krijgt, hetzij omdat het hot is, hetzij omdat de Kamer erom vraagt, hetzij omdat het in het Regeerakkoord staat, hetzij omdat je het gevoel hebt dat er wel eens iets van dien aard zou moeten zijn, dan moet je ook gaan bellen. Bellen als een journalist.
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
Lenig denken Als jij eigenaar bent van een beleidsonderwerp, dan moet je aan het eind alle onderzoek, alle research, alle gesprekken, alle kennis van vroeger, binnen alle politieke kaders tot een beleidsvoorstel vormen. Dat betekent dat goede beleidsambtenaren, lenig kunnen denken. Daarmee bedoel ik dat je heel snel informatie met elkaar kunt verbinden, verbanden kunt leggen waar ze eerder nog niet gelegd waren en als je echt goed bent, jouw beleidsonderwerp met dat van anderen kunt verbinden. Datzelfde lenige denken heb je ook nodig als je gaat netwerken. Want om de kansen daar goed te benutten, moet je altijd open staan voor nieuwe contacten, maar die moeten natuurlijk wel een beetje doelmatig zijn. En daarvoor moet je ook in dat netwerken verbanden leggen en weten wanneer iemand belangrijk is en wanneer niet. Lenig denken, dat is een voorwaarde voor succesvol netwerken. En voor goed beleid. Weerhaakjes Twee weten nu eenmaal meer dan één. Als je dus wilt dat anderen zich gaan bemoeien met wat jij doet, moet je weerhaakjes hebben. Mensen moeten aan jou blijven haken. Dat kun je op allerlei manieren doen. Meestal hebben die weerhaakjes te maken met communicatie. Dat je op je Linkedinprofiel niet alleen zegt dat je beleidsadviseur bent, maar precies omschrijft op welk gebied dan. Dat je artikelen schrijft, of, minder pretentieus en een stuk effectiever, een blog bijhoudt en je netwerk daarop wijst. Dat je uit jezelf een concept van een stuk stuurt aan mensen in je netwerk voor aanvullingen. Kweek weerhaakjes. Omarm het ecosysteem De samenleving heeft veel te bieden. Maar dan moet je er wel willen vertoeven. En mensen die kennis hebben, maar er niet meteen geld voor willen, komen niet vanzelf naar je toe. Die moet je opzoeken. Door ze te bellen, door ze te mailen, door met ze te linken, door ze te volgen op twitter. De tools die jouw experts gebruiken, ga jij ook gebruiken. Want je hebt ze nodig! Omarm dat ecosysteem. En het ecosysteem heeft ook omgangsvormen. Die zijn bijvoorbeeld: jij deelt, dan deel ik ook. Jij maakt je bekend, dan doe ik dat ook. Eigenlijk is het simpelweg: behandel anderen zoals je graag zelf behandeld wilt worden. En vergeet dus ook niet dat je vrienden niet moet verwaarlozen. Koppel terug. Deel je vorderingen. Wees hartelijk. Content is king Goed netwerken gaat niet om aantallen visitekaartjes of linkedincontacten of followers. Het gaat om gesprekken. En die gaan ergens over. Denk dus goed Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
na met welke inhoudelijke vraag jij een expert zou kunnen verleiden tot een gesprek met jou. Wanneer wil een hoogleraar met jou koffie drinken? Daarvoor moet je weten wat je wilt vragen – en ook dat kun je aan je netwerk vragen, trouwens. Maar goed netwerken gaat altijd over de inhoud. Wees interessant. Content is immers king. Beleid is altijd sexy Als jij zegt dat jij het beleid op een ministerie ergens over maakt, gaan alle relevante deuren voor je open. En als je als ambtenaar op een goede manier, inhoudelijk en met weerhaakjes, laat merken dat je je graag laat informeren, staan experts en ervaringsdeskundigen – vlak ze niet uit! - in rotten van drie voor je deur. Dat is wel even wat anders wanneer je een netwerk wilt opbouwen om uiteindelijk meer badeendjes te verkopen. Beleid is áltijd sexy. Je balboekje kan dus altijd vol zijn.
En wanneer mogen de onderzoekers dan aan de slag met onderzoek? Of kunnen we onze beleidsonderzoeksvragen wel crowdsourcen? Nee natuurlijk. Dit alles betekent natuurlijk geenszins dat onderzoek laten doen door experts geen zin heeft. Netwerken zijn er nu juist zodat je de juiste experts kunt vinden die antwoord kunnen geven op jouw vragen. En waar een vraag dan zo ingewikkeld wordt dat het beantwoorden ervan veel tijd kost, of een expertise vraagt waarin lang geïnvesteerd is, moet je daar gewoon iemand voor betalen. Maar in het traject voor, en natuurlijk ook tijdens het onderzoek, kun je als ambtenaar beter beleid maken wanneer je zelf je netwerk van – liefst onafhankelijke – experts onderhoudt. Waarmee je kunt sparren als de onderzoeksvragen geformuleerd moeten worden. Die je kunt vragen mee te lezen met de eerste resultaten. En die jou kunnen wijzen op experts die je nog niet eerder inschakelde, of een dwarsverband dat je nog niet zag, of een onderzoek dat inmiddels verschenen is. Ik neem ook zo maar aan dat dat voor de onderzoeker leuker werken is. En ja, dat betekent ook dat een deel van het onderzoek, ik neem zo maar aan aan dat dat die state of the arts zijn waar ik het in het begin over had, niet meer worden uitbesteed. Die kennis ga je zelf opdoen. Voor mijn part met een kneitergoede notulist of zelfs journalist naast je die je gesprekken uitwerkt. En ja, dat allemaal mag je van mij dan best ‘research’ noemen.
Goed, we gaan dus aan de slag. Ik had al aangekondigd dat ik zou proberen het grote verhaal weer zo klein te maken dat het in je agenda past.
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
Dat is belangrijk, omdat strategie zonder uitvoering niet bestaat. En voor de leidinggevenden hier: aansturen van ambtenaren om netwerkend te werken, kan niet zonder te weten wat ze daarvoor dan dag in dag uit moeten doen. Dat moet je samen gaan uitvinden. Dat is wat mij betreft pas een strategische agenda. Eentje die je kunt openslaan op de dag van vandaag om te weten wat je moet doen. Wat kun je deze week doen? -
-
Je gaat één hele dag bellen om koffieafspraken te krijgen voor volgende week met mensen die expert zijn op jouw beleidsterrein. Je stelt ze meteen ook drie vragen o Kan ik ergens online zien waar jij mee bezig bent? o Welke twee mensen moet ik wat jou betreft ook binnenkort spreken? o Welk artikel of boek moet ik gelezen hebben voordat ik met jou koffie ga drinken Je gaat op je LinkedIn-profiel duidelijk vertellen waar je op dit moment mee bezig bent, en in de statusupdate stel je de vraag waar je deze week antwoord op wilt krijgen. Dat doe je voortaan elke dinsdagochtend om 09:50 uur, dat is waarschijnlijk precies voor je naar het afdelingsoverleg gaat, dus dan heb je daar ook meteen je wvttktje om het interne netwerk te bevragen. Heb je nog geen LinkedInprofiel? [en nu pijnig ik mijn hersenen over een formulering] Dan zul je daar inmiddels wel een goede reden voor hebben.
Wat kun je op je langetermijnlijstje zetten? En paar ideeën -
-
-
-
Je zoekt die eventuele online plekken op waar jouw beleidsonderwerp besproken wordt. Dat zijn de “graasplekken” van jouw netwerk. Daar ga je luisteren en eventueel stel je je “vraag van de week” als je het gevoel hebt dat dat opportuun is. Je gaat mails schrijven, liefst wekelijks, over de vorderingen in het maken van het beleid. Je netwerk krijgt gewoon een snelle, hartelijke mail waarin dat staat. In die mail bedank je mensen voor inbreng, je schrijft op wat je ermee deed, je stelt eens een algemene vraag. Je gaat, kortom, weerhaakjes aanbrengen aan je werk. Dat doe je zelf, want jij bent hun contact. Je plant een paar momenten waarop je je netwerk op een specifiek inhoudelijk onderwerp uitnodigt. Er zijn vast wel een paar mensen te vinden die kort willen vertellen wat hun invalshoek is voor jouw beleidsonderwerp en zelf wil je natuurlijk ook iets vertellen. Die bijeenkomst doe je met goede happen en dranken, en je zorgt ervoor dat de mensen die ervoor worden uitgenodigd, er zelf ook iets aan hebben. Op wat voor manier dan ook. Dat kun je ze vragen: wanneer zouden jullie iets hebben aan een bijeenkomst over dit onderwerp? Waar wil je het dan over hebben? Als jouw netwerk online actief is, maar er nog geen actieve LinkedIngroep is over het beleidsonderwerp, dan start je die zelf als je denkt dat discussie op deelonderwerpen jouw beleid beter maakt. Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’
-
Je gaat je onderzoekers verbazen doordat je ze vragen gaat stellen die hen inspireren om nóg beter onderzoek te doen dan ze al deden. Die vragen kun je stellen, omdat je weet waar je het over hebt en wat je nog moet weten om goed beleid te maken.
En het belangrijkste: je gaat ervan genieten dat jij potdomme degene bent die al die expertise met elkaar mag verbinden om beleid te maken dat iets gaat betekenen in onze samenleving! Dat is toch geweldig? Ik wens jullie daarbij veel plezier! En bedenk: ik vind jouw beleid heel sexy! En je mag me altijd bellen! Bedankt! Bekijk de bijbehorende slides op www.slideshare.net/marijevandenberg/beleidsmakers-bellen-niet
Beleidsmakers bellen niet - Marije van den Berg – Whiteboxing lunchlezing op 27 juni 2011 voor ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met als thema ‘Beter onderzoek doen en beter onderzoek aansturen’