BedrijfsGezondheidsIndex 2006 Op het werk zijn mannen vitaler dan vrouwen Mannen zijn vitaler en beter inzetbaar dan vrouwen. Dit komt mede doordat mannen beter omgaan met stress. Dit blijkt uit de jaarlijkse BedrijfsGezondheidsIndex (BGI) van LifeGuard, een onderzoek onder ruim 4100 werknemers van 39 bedrijven uit verschillende sectoren. Vrouwen zijn daarentegen over het algemeen fitter, eten gezonder en drinken minder alcohol. Deze factoren hebben echter minder invloed op de vitaliteit en inzetbaarheid dan ‘omgaan met stress’.
Folef Bredt, directeur Research and Development van gezondheidsmanagementbureau LifeGuard zegt hierover: “Het doel van de BGI is om inzicht te krijgen in de gezondheid en de inzetbaarheid (het werkvermogen) van de Nederlandse beroepsbevolking”. De laatste jaren staat de inzetbaarheid van medewerkers hoog op de politieke agenda. Het is niet voor niets dat de pensioenvoorzieningen zijn aangepast, de levensloopregeling is ingevoerd, en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is omgezet in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Op deze manier probeert de overheid de potentiële beroepsbevolking te verruimen en wordt de druk op werkgevers groter om meer te investeren in duurzame inzetbaarheid van werknemers. Uit de BGI van 2006 blijkt dat gezondheid, leefstijl en ‘omgaan met stress’ daar een belangrijke rol in spelen. Het onderzoek sluit aan bij de stelling van de Raad voor de Volksgezondheid & zorg dat de arbeidsparticipatie in Nederland verhoogd kan worden door de gezondheid en leefstijl van werknemers te verbeteren. LifeGuard pleit dan ook voor meer aandacht voor de (mentale) gezondheid van werkende vrouwen om zodoende de arbeidsparticipatie te verhogen.
Korte samenvatting van de opvallendste resultaten van 2006 In het onderzoek dat LifeGuard uitvoert binnen bedrijven en organisaties komen diverse aspecten van gezondheid en inzetbaarheid aan de orde: fysieke en mentale gezondheid, werkvermogen, leefstijl, ‘omgaan met stress’, werkbeleving, en tot slot ook fysieke fitness. Elk jaar belicht LifeGuard een actueel thema binnen de BGI en dit jaar is vooral gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen. Aan het onderzoek hebben 2647 mannen en 1365 vrouwen deelgenomen.
Geestelijke gezondheid & Vitaliteit Mannen zijn vitaler en hebben een betere geestelijke gezondheid dan vrouwen. Beide verschillen zijn significant. Zo geeft 77% van de mannen aan ‘voortdurend veel energie te hebben’, terwijl dit bij vrouwen maar in 70% van de gevallen zo is. Daarnaast geven vrouwen ook vaker (7,5%) aan dat ze ‘zelden of nooit veel energie hebben’. Bij mannen is dit slechts in 4,5% het geval. Het percentage mannen dat aangeeft ‘nooit als gevolg van emotionele problemen minder te hebben bereikt dan ze zouden willen’, is ook aanzienlijk hoger dan het percentage vrouwen dat dit aangeeft (respectievelijke 67 en 60%).
Bovendien voelt 82% van de mannen zich (wanneer ze terugkijken op de afgelopen vier weken) zelden of nooit somber of neerslachtig, voor de vrouwen geldt dit maar voor 74%. Zowel de geestelijke gezondheid als de vitaliteit hangen sterk samen met de manier waarop men met stress omgaat.
Werkvermogen Het werkvermogen van een medewerker geeft de persoonlijke balans aan tussen de capaciteiten van een medewerker, zijn gezondheid en de eisen van het werk. Een laag werkvermogen betekent dat de werknemer problemen heeft om te voldoen aan de fysieke en/of mentale eisen van het werk. Het werkvermogen is geen directe meting van de productiviteit van een werknemer, maar het geeft wel goed aan of een werknemer een hoog risico heeft op productiviteitsverlies, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid in de nabije toekomst.
Werkvermogen score
90 88
87,6 85,8
86 84
83,4
82 80
81,5
81,1
82,7
80,91
80,9
78
78,4 77,32
76 74 72 20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
Leeftijd mannen
vrouwen
Mannen beschikken gemiddeld genomen over een beter werkvermogen dan vrouwen. Dat het werkvermogen met de jaren afneemt blijkt duidelijk uit bovenstaande figuur, waarbij het verschil tussen mannen en vrouwen (gemiddeld) iets kleiner wordt naarmate de leeftijd toeneemt.
Eén van de vragen die gesteld is om het werkvermogen te bepalen is: “Als u aan uw werkvermogen in de beste periode van uw leven 10 punten geeft, hoeveel punten zou u dan aan uw werkvermogen op dit moment toekennen?” Uit de resultaten blijkt dat ruim 13% aangeeft dat zij wat betreft hun werkvermogen in hun beste periode zitten. 58% geeft zichzelf een 8 of een 9. Mannen schatten hun werkvermogen hoger in dan vrouwen. 73% van de mannen geeft zichzelf een 8 of hoger, van de vrouwen is dit 69%. Ruim een kwart (28%) scoort onder de 7.
Vrouwen hebben bovendien over het algemeen iets meer moeite om aan de lichamelijke en geestelijke eisen die het werk stelt te voldoen. Ruim driekwart van de mannen geeft aan geen hinder te ondervinden van ziekte of klachten in de uitoefening van het werk, dit geldt voor ruim tweederde van de vrouwen,
aanzienlijk minder dus. En klein percentage (2,5%) van de vrouwen geeft aan dat ze door ziekte alleen in staat zijn parttime te werken, bij mannen is dit zelfs in slechts 0,3% het geval.
Werkvermogen blijkt voor een groot deel te worden bepaald door fysieke en mentale gezondheid en in beduidend mindere mate door leeftijd, geslacht, ‘omgaan met stress’ en ontplooiingsmogelijkheden op het werk. Mentale gezondheid blijkt in belangrijke mate beïnvloed te worden door hoe mensen ‘omgaan met stress’. Fysieke gezondheid wordt onder meer beïnvloed door geslacht, de mate van lichamelijke inspanning en uithoudingsvermogen. Al deze verbanden ondersteunen de hernieuwde aandacht voor gezondheidsmanagement in bedrijven.
De gemiddeld lagere score van jonge vrouwen op werkvermogen hangt onder andere samen met een lagere score op mentale gezondheid en ‘omgaan met stress’. De invloed van de ‘gezondere leefstijl’ van jonge vrouwen op werkvermogen is niet van dien mate, dat het daardoor het verschil met de mannelijke collega’s dicht. Wel is het zo dat de invloed van leefstijl op werkvermogen toeneemt als medewerkers ouder worden.
Omgaan met stress De manier waarop iemand omgaat met stress is van invloed op zijn of haar vitaliteit, geestelijke gezondheid en werkvermogen (direct en via vitaliteit en/of geestelijke gezondheid). Stresshantering bepaalt in hoeverre iemand problemen of moeilijke situaties in het werk aankan en hoe effectief er wordt omgegaan met stress. Mannen scoren (in alle leeftijdscategorieën) significant beter op ‘omgaan met stress’ dan vrouwen. Zij geven vaker aan moeilijke situaties in het werk goed aan te kunnen, en pakken problemen eerder ‘actief en doelgericht’ aan. Vrouwen blijken bij problemen iets afwachtender dan mannen. Mannen geven vaker aan ‘goed in staat te zijn zich los te kunnen maken van hun werk’ (58 vs. 52%). Sociale steun zoeken doen vrouwen en mannen ongeveer evenveel.
Leefstijl Er blijken significante verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen op de onderdelen bewegen, voeding en alcohol (zie de onderstaande grafiek). Vrouwen scoren op al deze onderdelen beduidend beter dan mannen. Dit geldt niet voor roken, uit het onderzoek blijkt dat zowel 25% van de vrouwen als van de mannen rookt. Dit is iets meer dan in 2005, toen rookte 23% van alle deelnemers. Wel is het zo dat vrouwen minder met ‘meeroken’ te maken hebben. Iets meer mannen (10%) dan vrouwen (8%) geeft aan te willen stoppen met roken als vorm van gedrag wat ze het liefste zouden willen verbeteren. ‘Te lekker’ is nog steeds de belangrijkste reden om niet te stoppen.
Voor bewegen geldt dat 38% van de deelnemers voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Volgens deze norm zou iedereen elke dag tenminste een half uur lang een matig inspannende activiteit moeten verrichten om zijn of haar gezondheid op peil te houden. Dit is een forse stijging ten opzichte van vorig jaar (32%). De waarde is echter wel nog steeds laag vergeleken met andere onderzoeken (van onder meer TNO), waaruit blijkt dat de Nederlandse werknemer toch nog minder beweegt dan de niet werkende landgenoten. Vrouwen scoren gemiddeld genomen beter op bewegen. Ze voldoen vaker aan de
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (41% tegen 36% van de mannen). Nog steeds wil 64% meer gaan bewegen, waarbij ‘niet genoeg tijd’ de belangrijkste reden is waarom ze dit niet realiseren.
Ook wat betreft voeding scoren vrouwen hoger dan mannen. Vrouwelijke werknemers blijken vaker te ontbijten, meer vezelrijk voedsel te eten, vaker voor producten met een laag vet- of cholesterolgehalte te kiezen, en lezen aanzienlijk vaker de productinformatie op de verpakkingen. Als laatste scoren vrouwen, evenals voorgaande jaren, beter op alcoholgebruik. 69% van de vrouwen gebruikt alcohol tegen 84% van de mannen. Daarnaast drinken mannen meer alcohol per week en meer glazen per gelegenheid dan vrouwen.
Score per onderdeel (0-100) 59,1
Bewegen
56,8 59
Voeding
55,4 vrouwen mannen 93,1
Alcohol
83,3 78,2
Roken
76,9
Afvallen: Het percentage mensen dat wil afvallen was het afgelopen jaar nog net zo hoog als vorig jaar, namelijk 57% (62% van de vrouwen geeft aan te willen afvallen, bij mannen is dit 55%).
Lichamelijke fitheid Werkende vrouwen hebben vaker een goede of uitstekende lichamelijke fitheid dan werkende mannen (30% t.o.v. 17%). Ze zijn gemiddeld leniger en sterker dan mannen (uiteraard gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht), en hebben gemiddeld een lagere bloeddruk. Het percentage medewerkers dat een goed of uitstekend uithoudingsvermogen heeft is voor vrouwen en mannen exact hetzelfde, namelijk 52. Hoewel lichamelijke fitness wel degelijk invloed heeft op de vitaliteit, gezondheid en werkvermogen, is deze invloed vooral significant bij beroepen ‘waar fysieke arbeid voor vereist is’, en dat is in Nederland met name werk dat door mannen wordt uitgevoerd.
Werkomgeving (Psychosociale werkfactoren) De omgeving waarin mensen werken heeft veel invloed op hun gezondheid en werkvermogen. Er zijn dan ook verschillende factoren in iemands werkomgeving die stress, en op termijn ook gezondheidsklachten kunnen veroorzaken. Anderzijds kan de werkomgeving ook een bron van energie zijn. Van alle onderzochte werkfactoren blijken met name samenwerken en zelfontplooiing van grote invloed op het
werkvermogen van medewerkers te zijn. Er is echter gemiddeld gezien geen duidelijk aantoonbaar verschil tussen mannen en vrouwen bij deze factoren. Wel geven vrouwen vaker aan ‘hun ei niet, of maar een beetje kwijt te kunnen in het werk’ (22% van de vrouwen tegen 17% van de mannen).
De LifeGuard BedrijfsGezondheidsIndex Het principe van de BedrijfsGezondheidsIndex (BGI) is dat de gezondheid van de medewerkers dé maat is voor de gezondheid van elk bedrijf of organisatie als geheel. Gezondheid wordt binnen de BGI opgevat als een toestand van geestelijk, lichamelijk en sociaal welbevinden. Binnen de BGI wordt gekeken naar het individu en zijn context. Bij de beroepsbevolking maakt de werkomgeving daarvan vanzelfsprekend een groot gedeelte uit.
De BGI is opgebouwd uit verschillende onderdelen, onder andere uit metingen van de geestelijke en lichamelijke gezondheid en werkvermogen. Daarnaast worden een aantal belangrijke determinanten van gezondheid en werkvermogen meegenomen, zoals ‘omgaan met stress’, leefstijl (o.a. bewegen, voeding, alcohol gebruik en tabakgebruik) en werkbeleving (o.a. werkdruk, regelmogelijkheden, samenwerking, leermogelijkheden, agressie en fysieke belasting in het werk). Daarnaast wordt de lichamelijke fitheid van werknemers gemeten en tellen harde cijfers zoals het ziekteverzuim mee.
De gemiddelde BGI voor 2006 komt uit op een 7.1. Dit is significant hoger dan in 2005. Toen kwam de BGI uit op een 7.0.
LifeGuard publiceert jaarlijks de BGI en enkele opvallende resultaten van het voorgaande jaar. Zij hoopt op die manier een trend te signaleren die gekoppeld kan worden aan gemaakte inspanningen in de bedrijfsgezondheidszorg.
LifeGuard werkt onder andere voor overheden, bouwbedrijven, telecombedrijven, schoonmaakbedrijven, callcenters, banken, verzekeraars, distributiecentra, ziekenhuizen, stomerijen en ICT-bedrijven. De onderzoeksgegevens die LifeGuard gebruikt voor het berekenen van de BGI representeren een goede afspiegeling van de Nederlandse beroepsbevolking.
Voor informatie kunt u contact opnemen met Mikkel Hofstee, algemeen directeur van LifeGuard (
[email protected] 06 29048887) of Folef Bredt, (
[email protected] 06 53846307) directeur Research and Development. Uk kunt ook bellen naar 030-2400638.