12-16 augustus 2009 - nummer 1a
Te koop
Jij en
ik
r a a k l e t e m n a omga
en v e r b i n d t j o ng e r
ik omgaan met elkaar
Jij en Verenigingsblad voor jongeren van 12 tot 16 jaar Verschijnt zeven keer per jaar Jaargang 10 ISSN: 1568-8844 Redactie T. Kik – voorzitter Hennie Groenendijk Arianne van Rumpt Marco van der Have Rianne Appelman Arnoud Proos – eindredacteur Abonnementen Gratis voor leidinggevenden van aangesloten verenigingen. Particulieren: e 11,50 Een abonnement kan alleen aan het einde van een jaargang worden stopgezet. Het bericht moet dan voor 1 augustus binnen zijn. Vormgeving V1 - Visuele communicatie, Ermelo
Amerika, tientallen jaren geleden. Jack was de eerste en enige neger die in een belangrijk middelbare-schoolteam honkbal mocht spelen. Hij was ontzettend goed, maar kreeg nooit complimenten. Ondanks zijn vele treffers maakte hij een fout bij een belangrijke wedstrijd. Zijn team kwam op achterstand te staan. Het publiek leek wel te ontploffen! Een scheld- en fluitconcert brak los onder de honderden kijkende leerlingen. Jack stond vol schaamte naar beneden te kijken, te wachtten tot het over zou zijn. Toen kwam Peter, de blonde, blanke sterspeler naar voren. Hij liep naar de donkere Jack toe, fluisterde iets in zijn oor en sloeg zijn brede arm om Jack z’n schouder. Uitdagend keek Peter het publiek rond. Het werd een poos ademloos stil op het grote baseball-terrein. Toen floot de docent en de wedstrijd ging verder. Denk je eens in dat jij Jack was! Zo’n arm om je schouder is dan het mooiste wat er is. In deze Treffer denken we na over het omgaan met elkaar. Weet jij wat Gods Woord hier over zegt? Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld (Romeinen 13: 8).
Arnoud Proos
H e r k e n baar? Met de handen in z’n zakken staat hij te kijken. Hij staat een beetje verstopt achter de kapstok. Hij vermoedt al wat er gaat gebeuren. Waarom moet Mark toch altijd hem hebben? In het fietsenhok verzamelt zich ondertussen een stel jongens. “Hé, welke fiets is van Jurian, dan halen we daar even een geintje mee uit. Die sukkel durft toch niets terug te doen.” Jurian ziet dat ze zijn fiets al snel hebben gevonden. Nu staan ze er met z’n allen omheen. Mark haalt een mes uit z’n zak, kijkt even om zich heen, en maakt met een flinke haal een snee in de achterband. “Daar heb je hem,” roept één van de jongens. Jurian doet net of hij niets hoort. Hij loopt naar zijn fiets en haalt die zonder om zich heen te kijken van het slot. Hij doet zijn rugzak op zijn bagagedrager en trekt zijn fiets uit het rek. Dat wordt weer drie kwartier lopen naar huis, denkt hij, maar ik zeg niets dan hebben ze er ook geen lol van. Hij doet net of hij niets van de lekke band merkt.
Maar voordat Jurian van het plein is, trapt Mark zijn achterlicht ook nog kapot. “Dat zul je betalen, ellendig mannetje,” schreeuwt Jurian. Onmiddellijk weet Jurian dat hij dat beter niet had kunnen zeggen. Dat is precies wat ze willen. Langzaam sjokt hij het schoolplein af. Zo gaat het steeds. Iedere keer weer moeten ze hem hebben. Hij is er nooit echt aan gewend geraakt. Jurian bedenkt dat zijn grootste probleem is dat hij verkeerd reageert. “Als ik heel sterk was, dan kon ik ze in elkaar slaan, dan weten ze gelijk dat ik geen watje ben. Maar ik ben altijd alleen, en zij steeds met een groep. Hoe komt dat toch? Ik ben een heel gewone jongen: kan goed leren, sporten gaat ook best goed.”
Komen de gebeurtenissen rondom Jurian je bekend voor? Herken jij je in Jurian of lijk je juist op Mark? Of ben je één van de zwijgende middengroep, doe je mee omdat de rest van de groep het ook doet? Postbus 79 - 3440 AB WOERDEN T (0348) 489948 E
[email protected] - I www.jbgg.nl
2
3
Kijk eens in de spiegel? Ben jij helemaal tevreden als je naar jezelf kijkt? Waarschijnlijk niet! Bijna iedereen kan bij zichzelf wel iets ontdekken waar hij niet helemaal blij van wordt. Soms wil je iets veranderen omdat er iets niet goed aan je lijkt te zijn. De één vindt zich te dik, de ander vindt z’n neus te groot. Jij kunt deze rij waarschijnlijk wel uitbreiden met je eigen voorbeelden. Gelukkig maar dat we niet allemaal hetzelfde zijn. Dat zou wel erg saai worden. Jij bent een uniek mens. Op de hele wereld leeft er geen mens die precies hetzelfde is als jij. Het verschil tussen ons zit niet alleen aan de buitenkant. Ook hoe je de dingen beleeft, is per persoon verschillend. Je kunt overlopen van zelfvertrouwen of worstelen met onzekerheid over jouw kwaliteiten. Bijna iedereen vraagt zich regelmatig af of hij wel leuk, aardig of slim genoeg is. Sommige mensen denken: ‘Ik kan alles’. Anderen denken: ‘ik kan niets’. Bij welke groep hoor jij? Er zijn mensen die erg ontevreden naar zichzelf kijken. Ze kijken alleen naar hun fouten en dingen die ze niet goed kunnen. Sommigen vinden dat hun lichaam niet zo is als ze vinden dat het zou moeten zijn. Misschien ken je ook wel jongeren die door deze dingen een enorme hekel aan zichzelf krijgen. Hierdoor zien ze alles negatief en kunnen niet meer genieten van alles om hen heen. Ze vinden zichzelf een mislukking of onaantrekkelijk. Zo iemand staat vaak alleen en heeft weinig vrienden. Herken jij daar iets van bij jezelf? Je bent geschapen tot Gods eer. Dat kan je vergelijken met een groeiende bloem. Je bent je aan het ontwikkelen om tot bloei te komen. Als je veel negatieve gedachten over jezelf hebt, kan de ontwikkeling om in bloei te komen, gevaar lopen. Een bloem heeft vaak verzorging
4
Wie
nodig om op z’n mooist te bloeien. Je hebt positieve gedachten over jezelf nodig om je te ontwikkelen. Moet je dan telkens zeggen: ‘Oh, wat ben ik geweldig! En knap! En slim…?’ Nee. Probeer te kijken naar de unieke gaven die de Heere jou als Zijn schepsel heeft gegeven. Die mag je gebruiken om iets voor anderen te betekenen. Toch is niet alles in orde. Iedereen heeft gaven gekregen van God, maar door de zonde gaan we
ben ik? daar vaak verkeerd mee om. Wat erg! Je moet waken om je gaven niet verkeerd te gebruiken. Je moet strijden tegen de zonde. Maar daar hebben we Gods Heilige Geest voor nodig, want zelf kunnen we dat niet. Bid daarom veel of je jezelf mag leren kennen en om de Heere te leren kennen. Je hebt bekering nodig. Sommige leeftijdgenoten lijken veel zelfvertrouwen te hebben. Ze vinden zich overal goed
in, vinden alles van zichzelf prima, doen altijd stoer. Het klinkt misschien raar, maar deze jongeren zijn vaak erg onzeker over zichzelf. Dit proberen ze te verbergen door stoer te doen of door te gaan pesten. Het is belangrijk om ook eerlijk tegenover jezelf te zijn. Een goede muzikant denkt over zichzelf na en durft kritisch naar zichzelf te kijken en te luisteren. Een goede muzikant blijft altijd oefenen. Hij of zij denkt na over de reacties van anderen op zichzelf. Die reacties vertellen hoe hij bij anderen overkomt.
Als je nu niet zo zeker van jezelf bent, dan kunnen de volgende dingen je misschien helpen: n Doe dingen waar je blij van wordt. Dat kan van alles zijn.
Bijvoorbeeld: sporten, lezen, tekenen, schrijven of skaten. n Kom voor jezelf op. Als jij iets niet leuk vindt, is dat reden genoeg om voor jezelf op te komen. Durf te zeggen wat je vindt zonder dat je denkt dat anderen je dan niet meer aardig zullen vinden. n Maak jezelf sterk. Je zult merken dat als je jezelf groot maakt, je je sterker en zelfverzekerder voelt. Let daarom op je houding. Houd je rug recht, zet je voeten goed op de grond. Kijk de ander aan zonder dat je laat merken dat je bang of verdrietig bent. n Volg een weerbaarheidstraining. n Heb je alles al aan de Heere verteld?
Vraag
Kun je ervan uitgaan dat God alle mensen en dus ook jou liefheeft? Wat betekent dat? Wat zou jij tegen een vriend of vriendin zeggen die vaak negatief over zichzelf praat?
5
n e d n Vr ie Wie is mijn naaste? Heb God lief boven alles en de naaste als je zelf. Misschien denk je wel eens: wie is mijn naaste? Ik kan toch niet de hele wereld op m’n nek nemen! En trouwens er lopen ook genoeg mensen rond waarmee ik helemaal niets te maken wil hebben. Toch blijven er dan nog een heleboel mensen over. Als ik nou eens geen contact zoek met buitenlanders en onkerkelijken, dan wordt het allemaal wat overzichtelijker. Maar goed, ook in de groep die dan nog overblijft, kan ik zo een heel rijtje mensen opnoemen, die ik liever niet tot mijn naaste reken. Eigenlijk kan ik de mensen, die ik het waard vind om tot mijn naaste te rekenen, op de vingers van één hand tellen. In de Bijbel staat de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Een man reisde van Jeruzalem naar Jericho en werd door rovers overvallen. Hij werd half dood geslagen, van al z’n bezittingen beroofd en achtergelaten. De priester en de Leviet die voorbij komen, laten hem liggen en helpen de gewonde man niet. Later komt er een Samaritaan aan. Deze Samaritaan ziet dat
6
de man hulp nodig heeft en helpt hem. De Heere Jezus vraagt: “Wie van deze drie is voor die gewonde man een naaste geweest?” Het gaat er niet om wie wat voor jou doet, maar het gaat er dus om voor wie jij een naaste kan zijn. Of die ander iets voor jou doet is niet meer belangrijk. Maar jij bent een naaste voor iemand anders! Wat doe jij voor een ander? Iemand anders
die heel dichtbij is? Zeg je: hij bekijkt het maar, hij doet ook nooit iets voor mij. Of help je hem toch? Hoe ga jij met mensen uit je omgeving om? Laat jij ook meiden vallen die niet zo populair zijn? En ga je soms alleen om met vlotte jongens? Schaam jij je om te praten met, zoals ze zo vaak genoemd worden, ‘vrome’ jongens en meiden? Het is fout als je de één meer waard vindt dan de ander. Klikt het dan met iedereen? Nee, dat kan niet. Moet je dan met iedereen vriendschap sluiten? Nee, natuurlijk niet. Maar je moet altijd voor ogen houden dat je je naaste moet liefhebben als jezelf. En als ik nu wel mijn best doe om ergens bij te horen en me toch eenzaam voel? Neem nu Suzan. Suzan is vijftien, maar echte vriendinnen heeft ze niet. Ze is nogal verlegen. Bijna iedereen vindt haar aardig, maar ze voelt zich eenzaam. Als ze durfde, zou ze naar de jeugdvereniging kunnen gaan, maar ze is verlegen en durft geen gesprek te beginnen. Wat moet je dan? Er over praten! Je kunt leren hoe je een gesprek begint en hoe je contact maakt. Je kunt beginnen met praten over dingen die je hetzelfde hebt als de ander, zoals de vakken op school of een moeilijke toets.
Je kunt ook vragen stellen. Nee, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit belangstelling. Maar het belangrijkste in contact is luisteren. Mensen die in het leven echt iets te zeggen hebben, zijn mensen die goed kunnen luisteren.
n
n
Vrage n
aar zoek jij je vrienden of vriendinW nen? Is dat een plaats die de Heere goedkeurt? Waaruit blijkt dat jij je naaste lief hebt?
Ste ll ing
ls je geen vrienden hebt, maak je A het daar zelf naar
7
Pesten is g
Is het geintje nog wel leuk? Je bent begonnen met een geintje waar de hele klas om moest lachen. Misschien denk je wel dat de klas van jou verwacht dat je doorgaat met pesten. Ook al zijn er misschien een paar die pesten leuk vinden, de meesten uit jouw klas vinden het heel vervelend dat je pest, ook al zeggen ze dat niet.
Zo gaat het met veel pesters. Ze hebben vaak niet door dat ze de ander veel pijn en verdriet doen door te pesten. Soms is dat zo erg dat iemand die gepest is de rest van zijn leven daar last van blijft hebben. Niet grappig! Als je begonnen bent met pesten, kun je er vaak zelf niet meer mee stoppen. Je denkt dat anderen het ook leuk vinden en tegen je opkijken. Pesters zijn vaak helemaal niet gemeen. Thuis zijn ze waarschijnlijk heel aardig, maar ze willen aandacht of erbij horen. Dat doen ze door de baas te spelen, anderen buiten te sluiten of
over anderen te roddelen. Zo krijgt die pester het gevoel er zelf wel bij te horen of populair te zijn. Een pester voelt zich vaak ongelukkig en alleen. Hij krijgt soms thuis te weinig aandacht of hij heeft problemen op school. De pester durft in zijn eentje niet te pesten. Daarom heeft hij of zij vaak een groepje jongeren om zich heen. De jongeren in deze groep zijn vaak bang dat ze gepest zullen worden.
Vrage n
1a Wordt er in jouw klas of op vereniging 1b 2
gepest? Zo ja, door wie en wat gebeurt er? Welke rol heb jij hierin? H oe kun jij helpen dat het pesten kan stoppen? Als jij bij Gerdien in de klas zou zitten, wat zou je dan doen?
Bij mij in de klas zit Willem. Willem heeft altijd veel vrienden om zich heen. Iedereen doet wat Willem zegt, hij bepaalt wat we in de pauze gaan doen. Als Willem om een kauwgompje vraagt, geef je hem dat gelijk. Op een gegeven moment eiste hij van mij dat ik de volgende dag een pakje kauwgom voor hem mee moest nemen. Als ik het niet zou doen zou hij me wel even pakken. Ik was er van overtuigd dat hij zijn belofte ook waar zou maken, dus nam ik de volgende dag een pakje kauwgom voor hem mee. Het bleef niet bij die ene keer… Het bleef ook niet bij kauwgom, het werd steeds erger. Hij ging zelfs om geld vragen. En ik gaf hem dat ook. Thuis en op school vertelde ik niets. Een jongen uit onze klas zag ook wat er gebeurde. Hij vertelde het op een keer tegen één van onze docenten. Deze docent heeft met Willem gesproken en Willem heeft aardig wat uren straf gekregen. Later hoorde ik dat de vader van Willem was opgepakt en dat er in het gezin van Willem veel problemen waren.
Gerdien vertelt
8
Spelletje een Door vrienden te zijn met de pester, hopen ze dat ze zelf niet worden gepest.
Iemand die gepest wordt, durft zelf niets terug te doen. Zo iemand wordt steeds banger en verdrietiger. Diegene is meestal zelf niet agressief of plagerig. Het lijkt erop alsof zo iemand uitzendt: ‘Ik ben ongevaarlijk, pak mij niet’. Een pester denkt hier anders over, die denkt: die kan ik pakken zonder dat hij iets terugdoet.
Praten over pesten?
Dat kan bijvoorbeeld bij: n je ouders n iemand uit je kerk n een leraar of lerares n de maatschappelijk werker van school n stichting Chris
Je moet pesten niet verwarren met plagen. Bij plagen ben je aan elkaar gewaagd, de ene keer doe jij iets onaardigs en een andere keer doet de ander dit. Plagen is een spelletje, het is niet altijd leuk, maar het is nooit bedreigend en duurt nooit erg lang. Als je gepest wordt, is het belangrijk om er met iemand over te praten. Je durft misschien niet, je schaamt je er misschien voor, maar doe het toch! Praat er over met je ouders of een leraar of lerares die je durft te vertrouwen.
Maak één van de volgende opdrachten: n
n
n
aak een poster waarin jouw mening M over pesten naar voren komt. Schrijf een brief aan iemand die jij gepest hebt. Wat wil je tegen deze persoon zeggen? Wat wil je zeggen tegen iemand die jou gepest heeft. Schrijf een brief.
Ste ll ing
Iemand die gepest wordt, maakt het daar zelf naar!
9
Bijbelstudie Lees met elkaar 1 Samuël 1 : 1 -10 De belangrijkste persoon in dit verhaal is Hanna. In dit hoofdstuk kun je lezen waarom Hanna verdriet had: ze had geen kinderen. Dit verdriet werd nog erger gemaakt door Peninna. Deze twee vrouwen kunnen het niet met elkaar vinden. Peninna zat Hanna dwars. Wij zouden zeggen dat Hanna gepest werd door Peninna. Toch kregen deze vrouwen allebei ook zegeningen. 1. Welke zegeningen kreeg Peninna en welke kreeg Hanna? Wij hebben allemaal een verschillend karakter. We reageren niet allemaal hetzelfde
10
St e l l ing
I eman d dode n is erg haten! er d
op een bepaalde situatie. Als er in jouw klas iets gebeurt wordt de één misschien boos, de ander is jaloers. Als je dit Bijbelgedeelte leest, zie je dat er verschil is tussen Hanna en Peninna.
5. Bid jij voor je familie en vrienden? 6. Kun je ook bidden voor iemand die jou pest? 7. Ondanks haar verdriet gaat Hanna toch bidden. Begrijp jij dat ze dit kan? Wat zou jij in zo’n situatie doen?
2. Probeer het karakter van Peninna en van Hanna te omschrijven. 3. Op wie van deze twee lijk jij het meest? 4. Welke kenmerken van pester en gepeste zijn herkenbaar bij Peninna en Hanna?
Elkana zit eigenlijk tussen zijn twee vrouwen in.
Elkana bleef naar Gods altaar gaan, ondanks de ruzie in zijn gezin. Hij nam zijn vrouw en kinderen mee. Samen zouden ze God aanbidden.
8. Wat zou jij hebben gedaan als je Elkana was geweest? In zondag 40 van de Heidelbergse Catechismus gaat het over ‘gij zult niet doodslaan’. Lees met elkaar vraag en antwoord 105 en 107. 9. Wat heeft deze zondag met pesten te maken? 10. Lees Mattheüs 7: 12. Ga jij met alle mensen om zoals het in dit vers genoemd wordt?
an iem
and
Na het zure geeft Hij ‘t zoet
Een jongen wordt als slaaf gevoerd naar Egypte… om daar als onderkoning het volk Israël te redden van de hongerdood. Een meisje wordt als slavin meegenomen voor een Aramese generaal… om als hij ziek wordt, hem vervolgens naar Elisa in Israël te sturen. Je kent deze verhalen uit de Bijbel wel. Heb je verder gelezen hoe het met Hanna ging? Ze kreeg een zoon. En haar zoon, Samuël, heeft veel betekend voor het volk Israël. De Heere belooft zijn kinderen niet, dat ze in dit leven alleen geluk hebben. Mensen die de Heere liefhebben, komen soms in moeilijkheden die ze niet begrijpen. Maar toch, ondanks moeilijkheden, worden ze gezegend. Dat zie je de hele Bijbel door. Lees in je psalmboek Psalm 77: 6 maar eens. Is dat niet iets om jaloers op te zijn?
11