ASSISTANCE SOFTWARE INSTALLATIE-EISEN ASSISTANCE SOFTWARE FOR MICROSOFT DYNAMICS®
Author
:
AV
Datum Versie Status
: : :
30 augustus 2013 6 Definitief
INHOUD INTRODUCTIE ................................................................................ 1 1. WERKSTATIONS.......................................................................... 2 1.1
GEBRUIKERS ASSISTANCE PSO FOR MICROSOFT DYNAMICS® ........... 2
1.1.1
MINIMAAL VEREIST
1.1.2
GEADVISEERD: .......................................................... 2
...................................................... 2
2. SERVER .................................................................................... 3 1.2
SERVER ................................................................. 3
1.2.1
MINIMAAL VEREIST
1.2.2
GEADVISEERD ........................................................... 3
1.2.3
SOFTWARESLEUTEL ..................................................... 4
1.2.4
HARDWARESLEUTEL..................................................... 4
1.2.5
VIRTUAL SERVER........................................................ 5
3.
...................................................... 3
NETWERK ................................................................... 6 1.3
BEKABELING ............................................................ 6
1.4
NETWERKKAARTEN...................................................... 6
1.5
HUBS / SWITCHES ...................................................... 6
4.
EXTERNE TOEGANG ...................................................... 7 1.6
EXTERNE TOEGANG ..................................................... 7
i
INTRODUCTIE Assistance PSO for Microsoft Dynamics® is uitermate geschikt om in een netwerk te gebruiken. Om de performance van het programma optimaal voor uw gebruikers te houden, dient u rekening te houden met een aantal factoren. De snelheid van Assistance PSO for Microsoft Dynamics® is sterk afhankelijk van de snelheid van uw computer en uw netwerkomgeving. Hieronder stellen we een aantal minimumeisen t.b.v. van de hardware. Indien uw hardware niet aan deze eisen voldoet garanderen wij geen optimale performance van Assistance PSO for Microsoft Dynamics®.
1
1. WERKSTATIONS 1.1
GEBRUIKERS ASSISTANCE PSO FOR MICROSOFT DYNAMICS® De programmadirectory van Assistance PSO for Microsoft® Dynamics wordt in principe op de server geïnstalleerd. Door middel van een snelkoppeling kunnen de gebruikers het programma vervolgens opstarten. De database-bestanden worden over het algemeen op de (SQL) SERVER geïnstalleerd. De systeemeisen van de PC van de gebruikers zijn:
1.1.1
MINIMAAL VEREIST
Besturingssysteem Windows XP SP1 Microsoft .NET Framework 2.0 Pentium 4 (1500 mhz) of beter 2 GB of meer 1000 MB vrije ruimte op de harddisk SVGA 1280x1024, 17” scherm Toetsenbord (indeling Verenigde Staten 101) en muis MS Office 2003 Servicepack 1 of hoger* 1.1.2
GEADVISEERD: Besturingssysteem, Windows 7 of Windows 8 Microsoft .NET Framework 2.0 Pentium Dual Core (2.0 Ghz) of beter 4 GB of meer 1000 MB vrije ruimte op de harddisk SVGA 1280x1024, 17” scherm Toetsenbord (indeling Verenigde Staten 101) en muis MS Office 2003 Servicepack 1 of hoger* De performance van uw PC (en dus van Assistance PSO for Microsoft® Dynamics) wordt sterk verhoogd als het interne geheugen van de PC wordt vergroot. *Voor het gebruik van “reverse planning” dient er te worden gewerkt met MS Office 2007.
2
2. SERVER 1.2
SERVER De eisen die Assistance PSO for Microsoft Dynamics® aan de server stelt zijn de volgende:
1.2.1
MINIMAAL VEREIST
Bij gebruik van Microsoft SQL Server 2005 Express Edition* Windows 2003 Server Servicepack 1 of hoger (x86 of x64)** Windows 2008 Server, Windows 2008 Server R2 (x86 or x64)** Microsoft .NET Framework 2.0 Minimaal 1024MB vrij geheugen Exchange Server 2003 USB-poort voor Hasp sleutel, tenzij er gebruik wordt gemaakt van de Software license. Bij gebruik van Microsoft SQL Server 2008 Express Edition* Windows 2003 Server Servicepack 2 of hoger (x86 of x64)** Windows 2008 Server, Windows 2008 Server R2 (x86 or x64)** Microsoft .NET Framework 2.0 Microsoft .NET Framework 3.5 Windows Powershell 1.0 (alleen nodig bij Microsoft SQL 2008) Pentium III (600 MHz) Minimaal 1GB vrij geheugen 1.6 GB vrije ruimte op de harddisk SVGA 1024 x 768, 15” scherm DVD-ROM drive en toetsenbord (indeling Verenigde Staten 101) en muis Exchange Server 2003 USB-poort voor Hasp sleutel, tenzij er gebruik wordt gemaakt van de Software license.
1.2.2
GEADVISEERD
Windows 2003 Server Servicepack 2 of hoger (x86 of x64)** Windows 2008 Server, Windows 2008 Server R2 (x86 or x64)** Windows 2012 Server ** Microsoft .NET Framework 2.0 Microsoft .NET Framework 3.5 (alleen nodig bij Microsoft SQL Server 2008) Windows Powershell 1.0 (alleen nodig bij Microsoft SQL Server 2008) Microsoft SQL Server 2005 Express Edition of Microsoft SQL Server 2008 Express Edition*, Microsoft SQL Server 2012 Express Edition Pentium Dual Core (2.4 Ghz) 4 GB geheugen of hoger 2 GB vrije ruimte op de harddisk 3
SVGA 1280 x 1024, 15” scherm CD-ROM en toetsenbord (indeling Verenigde Staten 101) en muis Exchange Server 2003 of hoger*** USB-poort voor Hasp sleutel, tenzij er gebruik wordt gemaakt van de Software license. *Tot 20 à 25 gebruikers kan er gebruik worden gemaakt van de SQL Express edition. Bij meer gebruikers dient er gebruik te worden gemaakt van een SQLStandaard of Enterprice Edition. Wanneer er naast Assistance PSO met andere applicaties wordt gewerkt die gebruik maken van een SQL-Standaard of Enterprice Edition, dan kan deze worden gebruikt. **Bij het gebruik van een x64 machine dient SQL Reporting Server te worden geïnstalleerd. Bij SQL Express dient er in dat geval te worden gekozen voor de Advanced versie. ***Om gebruik te kunnen maken van reverse planning of E-mail facturatie dient er gebruikt te worden gemaakt van Exchange 2007. Microsoft SQL zorgt voor de complete database-afhandeling op basis van de clienttechnologie. Tevens dient voor Microsoft SQL de poort die gebruikt wordt geconfigureerd te zijn.
Uiteraard dient de server uitgerust te zijn met een backup - systeem, u dient iedere dag een volledige backup te maken van uw gegevens. De zeer uitgebreide specificaties vindt u via de onderstaande internetlinks: http://www.microsoft.com/netherlands/sql/kenmerken2005.aspx http://www.microsoft.com/netherlands/sql/technisch.aspx
1.2.3
SOFTWARESLEUTEL Vanaf Assistance PSO versie 2.3.02.14 kan er gebruik worden gemaakt van een software license, de Assistance license manager. De Assistance license manager wordt, bij voorkeur, geïnstalleerd op een server en draait als een service. Standaard wordt poort 40357 gebruikt en open gezet in de Firewall. Deze poort kan wanneer gewenst worden aangepast.
1.2.4
HARDWARESLEUTEL Assistance PSO maakt gebruik van een zogenaamde hardwaresleutel. Nieuwe sleutels worden uitgeleverd in USB-formaat. Deze sleutel dient te worden geïnstalleerd op een server in het netwerk. Dit hoeft niet perse dezelfde server te zijn als waar het programma op wordt geïnstalleerd. Wanneer er geen server aanwezig is met een USB poort, wanneer er bijvoorbeeld wordt gewerkt met virtual servers, kan er gebruik worden gemaakt 4
van USB Anywhere. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met onze salesafdeling . De juiste driver kan worden gedownload van de site www.aladdin.com of u kunt contact opnemen met onze helpdesk.
1.2.5
VIRTUAL SERVER Assistance PSO kan worden geïnstalleerd en wordt ondersteund om te worden uitgevoerd vanaf een virtuele server. Het wordt in dat geval aangeraden om gebruik te maken van een software sleutel in plaats van een USB hardwaresleutel.
5
3. NETWERK 1.3
BEKABELING De bekabeling is een zeer belangrijk onderdeel van uw netwerk. Over deze bekabeling worden namelijk de gegevens verstuurd. Hoe breder deze “weg” is hoe meer verkeer er verwerkt kan worden. Voor de overdrachtsnelheid van de netwerkkaarten adviseren wij 100mbit. U dient zich goed te realiseren dat de snelheid van uw netwerk (dus van PSO 2007 for Microsoft Dynamics®) altijd wordt bepaald door het traagste element. Als u bijvoorbeeld een 100mbit bekabeling heeft maar een netwerkkaart van 10mbit wordt de snelheid van 100mbit niet benut.
1.4
NETWERKKAARTEN De netwerkkaarten dienen dus afgestemd te zijn op de snelheid van uw bekabeling. Wij adviseren met klem alleen maar A-merken aan te schaffen. Uit eigen ervaring kunnen wij u melden dat hier ook snelheidsverschil in kan zitten. Daarnaast is van belang dat de meest actuele drivers van de netwerkkaart geïnstalleerd zijn.
1.5
HUBS / SWITCHES Het verschil tussen een hub en een switch is het volgende; Een hub stuurt het netwerkverkeer door naar alle werkstations waardoor de netwerkverkeer drukker wordt en de performance achteruit gaat. Een switch stuurt de gevraagde data alleen naar het werkstation dat daar om vraagt. Indien u een 10mps netwerkbekabeling heeft kunt u de performance van uw netwerk verhogen door uw hubs te vervangen door switches. LET OP: Als u een 10mbit hub heeft aangesloten op een 100mps netwerk dan is uw snelheid achter deze hub dus maar 10mbit. Het traagste element binnen uw configuratie bepaald dus de snelheid van uw netwerkomgeving.
6
4. EXTERNE TOEGANG 1.6
EXTERNE TOEGANG Indien u Assistance PSO for Microsoft Dynamics® vanuit een extern netwerk (WAN) wilt gebruiken is er een aantal elementen nodig, te weten; een router en een fysieke verbinding (isdn-modem of adsl-modem). Softwarematig dient Microsoft Terminal Server of Citrix geïnstalleerd te zijn. Tevens is het mogelijk, indien de bandbreedte dit toelaat, via een VPN verbinding met het programma te werken. Hierbij wordt het aangeraden de programmadirectory op de lokale machine te installeren. Voor de router dient u uit te gaan van een minimale snelheid van 128K(2x64k) en voor de fysieke verbinding van een ISDN lijn van ook minimaal 128K(2x64k). Tevens dient de time-out instelling uit te staan!
7