Compliance Assistance
De praktijk bij andere partijen
Het jaar 2005 stond voor een belangrijk deel in het teken van Compliance Assistance; een instrument waarmee de VROMInspectie – op basis van geconstateerde nalevingstekorten – zorgt voor overdracht van kennis en informatie om naleving te bevorderen. Met eerdere Informatiebladen hebben we duidelijk gemaakt wat Compliance Assistance (CA) is en hoe de VI het instrument kan toepassen. In dit vierde Informatieblad CA gaan we in op de manier waarop andere partijen CA inzetten. De VI is – gelukkig – niet de enige partij die het uit de Verenigde Staten overgewaaide CA heeft ontdekt als instrument om naleving te bevorderen, hoewel dat instrument niet altijd CA wordt genoemd. Op verzoek van de VI heeft het bureau ‘KplusV organisatieadvies’ onderzocht welke hulpmiddelen op het gebied van CA in Nederland op ‘de markt’ zijn en hoe die worden toegepast. Het bureau heeft die inventarisatie in twee stappen uitgevoerd. Allereerst zijn de websites van circa negentig brancheorganisaties, individuele bedrijven en overheden nageplozen op de aanwezigheid van CA-hulpmiddelen. Vervolgens zijn zo’n twintig organisaties – die in overleg met de VI waren benoemd – telefonisch geïnterviewd. De resultaten van de inventarisatie werden Compliance Assistance. De definitie In 2005 heeft de VI Compliance Assistance gedefinieerd. Diezelfde definitie is gebruikt tijdens het onderzoek. CA is: • het verstrekken van informatie en geven van ondersteuning aan de gereguleerde gemeenschap om deze te helpen met het begrijpen en naleven van de regels, vergunningen en beleid; • het verstrekken van informatie en geven van ondersteuning aan anderen om hen in staat te stellen om betere nalevingsondersteuning te geven aan de gereguleerde gemeenschap. Dit kunnen andere overheden zijn, maar ook opleidingsinstituten, adviesbureaus, banken en verzekeringsmaatschappijen. Dit betekent dat CA ook in het tweedelijnstoezicht toegepast kan worden. Voor de goede orde: De VI past CA toe vanuit geconstateerde naleeftekorten.
eind januari 2006 in een handzaam rapport gebundeld. In dat rapport komt naar voren dat het aantal organisaties dat internet gebruikt om CA-hulpmiddelen beschikbaar te stellen nog zeer beperkt is en dat weinig organisaties het instrument gestructureerd (dus op basis van beleid of strategie) inzetten. Ook wordt duidelijk dat de geïnterviewde organisaties positief reageren op CA en daar ook belangstelling voor hebben. Dit betekent dus wel dat er, ook voor de VI, een goede voedingsbodem is om CA, samen met brancheorganisaties, toe te passen. Of de hulpmiddelen ook tot een betere naleving leiden is niet in het onderzoek meegenomen. De VI wil in 2006 deze samenhang tussen CA en betere naleving nader onderzoeken. Vier ‘best practises’ van CA. Uit de inventarisatie kwam een aantal voorbeelden naar voren die als ‘best practise’ kunnen gelden: de KAMM-applicatie van de brancheorganisatie FOCWA, de diverse instrumenten van FO-Industrie, de milieuchecklist die door diverse Overijsselse partijen (waaronder de Kamers van Koophandel) werd ontwikkeld en de ondersteuning van de bouwregelgeving op de website van VROM. Het zijn goede voorbeelden van CA, waarbij (geautomatiseerde)
02
ondersteuning wordt gegeven om naleving van wet- en regelgeving te verbeteren. De hulpmiddelen onderscheiden zich bovendien doordat ze concrete, op maat gesneden adviezen geven. Bovendien leveren ze een efficiëntere werkwijze op en verlichten ze de administratieve belasting van gereguleerden. De vier ‘best practises’ komen in dit Informatieblad uitgebreid aan de orde. René Mos, adjunct directeur Kamer van Koophandel, Zwolle
wet- en regelgeving te voldoen, maar geen tijd en zin hebben om uit dikke beleidsnota’s te distilleren wat voor hen van belang is. Als blijkt dat ze dan niet aan bepaalde regels voldoen, kun je niet gelijk zeggen dat ze het hartstikke fout doen. Dan moeten handhavers en beleidsmakers zich achter de oren krabben en kijken waarom die ondernemers bepaalde dingen fout doen. En waarom ook handhavers moeite hebben. Daar komt nog bij dat gemeenten in sommige gevallen eigen regels hanteren, die tegenstrijdig kunnen zijn. Dat maakt de onduidelijkheid nog een stuk groter.”
“Niet tegen de regels schoppen, maar ze hanteerbaar maken” Een ondoorzichtig woud van milieuregels dat steeds verandert. Niet alleen de ondernemers in Overijssel hadden er moeite mee, ook handhavers zagen – om in beeldspraak te blijven – door de bomen het bos niet meer. In samenwerking met de Regio IJssel Vecht, de Samenwerking milieuhandhaving Overijssel, VNO NCW Midden, het Milieunetwerk Overijssel en Bedrijfsmilieudienst (BMD) Oost werd een digitale milieuchecklist ontwikkeld, waarmee ondernemers eenvoudig kunnen zien (checken) of ze voldoen aan de geldende milieuvoorschriften. Om duidelijkheid en uniformiteit in handhaving te waarborgen, gebruiken handhavers dezelfde checklist. “Het is onze taak om goed te luisteren naar klanten en daar ook iets mee te doen”, verklaart René Mos de rol van de Overijsselse Kamers van Koophandel bij het ontwikkelen van de checklist. “We kregen regelmatig te horen dat bijvoorbeeld vergunningverlening een ramp was. Veel van onze klanten kwamen er niet doorheen en er waren steeds weer nieuwe eisen. Ook handhavers zaten niet lekker in hun vel. Iedereen probeerde zich, zeker na ‘Enschede’, in te dekken in verband met aansprakelijkheid. Er was, kortom, geen lijn, geen structuur en geen helderheid. Dan kun je gaan zitten klagen of iets doen. We hebben tot het laatste besloten en zijn, met andere partijen, op zoek gegaan naar de kern van het probleem.” Achter de oren krabben De kern van het probleem was daarmee eigenlijk al geschetst en spitste zich toe op ondernemingen die onder een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) vallen. In Overijssel zijn dat zo’n tienduizend, dus het belang van lijn, structuur en helderheid was evident. Mos: “We hebben het dan over ondernemers die tachtig uur per week werken. Die graag bereid zijn om aan
Discussies overbodig Lijn, structuur en helderheid werden gevonden in een digitale checklist, die in het voorjaar van 2005 werd gelanceerd. Ondernemers hoeven slechts achter hun computer te kruipen om er, via een heldere vragenlijst, achter te komen welke regels voor hen gelden en welke actie(s) ze eventueel moeten ondernemen om aan die regels te voldoen. Waar nodig verwijst de checklist voor achtergrondinformatie door naar relevante sites. De checklist maakt negentien AmvB’s op gebied van milieu helder en betekent voor de Overijsselse ondernemers forse winst. En omdat de site landelijk toegankelijk is, kunnen ondernemers in de rest van Nederland meeprofiteren. Ook handhavers merken de voordelen. Met hen is afgesproken dat een correct ingevulde checklist goed genoeg is voor een handtekening van de handhaver. Mos: “Ondernemers en handhavers hebben het nu over dezelfde zaken en dat maakt discussies overbodig of een stuk eenvoudiger. In ieder geval weten beide partijen waar ze op moeten letten.” Draagvlak De checklist wordt alom toegejuicht, aldus Mos, die het succes wel kan verklaren. “Zo’n checklist krijg je alleen voor elkaar als je ook de handhavers en beleidsmakers in je plan betrekt. Mede daarom hebben we ook het ministerie van VROM bij de ontwikkeling van de checklist betrokken. Dan weet je zeker dat het ook een gedegen instrument is, waar draagvlak voor is. Het ministerie heeft ons prima geholpen, maar ook de eis gesteld dat de checklist voor iedereen toegankelijk moest zijn. Daar hadden wij helemaal geen moeite mee.”
03
Dun, begrijpelijk en hanteerbaar De checklist is niet het enige voorbeeld van CA dat in de provincie Overijssel wordt toegepast. De KvK’s en handhavers trekken samen op om voorlichting te geven en er is, in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken een bedrijvenloket opgezet. Dat loket beantwoordt vragen of verwijst ondernemers door naar de juiste gemeenteambtenaar. “We doen wat we kunnen om onze doelgroep zo goed mogelijk te ondersteunen bij het naleven van wet- en regelgeving. Tegelijkertijd zenden we signalen uit naar wetgevers; hou de regels dun, begrijpelijk en hanteerbaar. Want dat is waar ondernemers tegenaan lopen. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste ondernemers welwillend zijn. Hooguit tien procent doet moeilijk. En van die groep moet je misschien tien procent af en toe extra streng aanpakken.” www.milieu-checklist.nl www.wetswegwijzer.nl/checklist
Jenda Horák, juridisch medewerker FOCWA De autoschadeherstelbranche heeft, als het op milieu aankomt, geen goede reputatie. Het beeld van ongeschoren types, rondslingerende onderdelen, weglekkende olie en lak aan regels is echter volledig achterhaald, meent Jenda Horák van FOCWA, de Nederlandse vereniging van Ondernemers in het Carrosseriebedrijf. “Onze branchegenoten zijn professionals, ook als het om wet- en regelgeving gaat. Sterker nog; ze moeten aan wet- en regelgeving voldoen om lid te mogen zijn.” Om leden te ondersteunen bij het naleven van die wet- en regelgeving zijn diverse CA-hulpmiddelen ontwikkeld. De applicatie Kwaliteit, Arbo, Milieu en Monitoring (KAMM) springt daarbij het meest in het oog. Even voorstellen… De brancheorganisatie FOCWA telt circa 2270 leden, waarvan een groot deel (zo’n 1370 leden) werkzaam is in de Sectie Schadeherstel. De overige leden zijn verdeeld over de secties ‘Carrosseriebouw’ (o.a. nieuwbouw of aanpassing van bedrijfswagens en transportvoertuigen) en ‘Aanverwante bedrijven’ (o.a. restauratie van klassiekers, caravans, motorfietschadeherstel, autoglas). “Een lastige, veelomvattende branche, die ook voor handhavers niet makkelijk te bevatten is”, geeft Horák toe. Daarom heeft FOCWA al tijden terug besloten om de nek uit te steken en, voor zover dat kan, zo veel mogelijk
betrokken te willen zijn bij ontwerp, implementatie, uitvoering en naleving van wet- en regelgeving. Horák zit dan ook in allerlei discussiefora en onderhoudt goede contacten met, bijvoorbeeld, het ministerie van VROM. “We willen het bevoegd gezag niet als tegenstander zien. FOCWA wil een voortrekkersfunctie vervullen door zoveel mogelijk mee te praten over wet- en regelgeving. Op die manier leren we hoe beleidsmakers tegen onze branche aankijken en kunnen we hopelijk helpen om theorie in wet- en regelgeving zo goed mogelijk naar de praktijk te vertalen en strijdige regelgeving te voorkomen.” Papieren klossen De brancheorganisatie doet al jarenlang het nodige om de leden zo goed mogelijk te helpen als het om wet- en regelgeving rond ‘kwaliteit’, ‘arbo’ en ‘milieu’ (KAM) gaat. Dat gebeurde met fraaie, vuistdikke handboeken, die op zich wel handig waren, maar volgens Horák toch regelmatig dienst deden als boekensteun. “We stuurden alle leden updates, maar de kans was groot dat die updates ergens op een stapel post terecht kwamen. Bovendien was het duur. Omdat onze branche op het gebied van ICT al vroeg ver ontwikkeld was, kwamen we al snel op het idee van een digitaal systeem. Zo zouden we – met respect – van die papieren klossen af zijn.” In samenwerking met Royal Haskoning werd rond de eeuwwisseling een geintegreerd systeem uitgedokterd, dat al op de tekentafels aan verschillende eisen moest voldoen. Horák: “Het interesseert een ondernemer niet waar regels vandaan komen, als hij maar weet wat gedaan moet worden om aan wet- en regelgeving te voldoen. Liefst in klare taal. Dat moest het systeem bieden. Daarnaast moet de applicatie verder gaan dan een checklist; ondernemers moeten in staat zijn om zelf hun bedrijf te controleren en een Plan van Aanpak te maken.” Maatwerk De applicatie werd in 2000 gebouwd en gevuld met de meest actuele informatie op gebied van K, A, en M. Om de inhoud te toetsen werd een klankbordgroep gevormd, waarin naast ondernemers ook partijen als VROM, Infomil en de Arbeidsinspectie waren vertegenwoordigd. Na enkele pilots werd het systeem in 2001 uitgerold. Met succes, want inmiddels maken ruim 250 leden gebruik van de applicatie. Die moeten eenmalig door een stevige vragenlijst navigeren, om daarna te beschikken over een systeem op maat. Handig, want het scheelt nogal of je wel of geen spuitafdeling hebt. Taken, bevoegdheden en verantwoor-
04
delijkheden in de organisatie (wie doet wat en wanneer?) worden in de applicatie vastgelegd. De applicatie geeft knelpunten en risico’s aan. Het systeem heeft een snel toegankelijke database met achtergrondinformatie (tekst, tekeningen en videofilmpjes) én een agenda, dat de ondernemer attendeert op te nemen (onderhouds)acties. Updates worden automatisch en online verstuurd. Bij installatie worden ze aangepast op de eigen situatie, zodat als eenmalig bedoelde vragen (naam van het bedrijf?) niet terugkeren en de ondernemer nooit meer vragen krijgt dan strikt op hem van toepassing zijn. Bij relevante verandering in wet- en regelgeving wordt dan bovendien automatisch gealarmeerd. Ook handig: voor controlerende instanties kan een uitdraai worden gemaakt van, bijvoorbeeld, het productenoverzicht, de inventarisatielijst of de VOS-emissie. Printje De gebruikers zijn erg tevreden over de applicatie. FOCWA ook, want omdat de database op het hoofdkantoor in Sassenheim wordt gevoed, is de controle over de KAMM-applicatie maximaal. Problemen worden afgehandeld via de KAMM Infolijn, waar medewerkers zo het systeem ‘induiken’ om ook leden die geen gebruik van de applicatie maken van informatie te voorzien. “Dat zijn ook onze “klanten”,” zegt Horák. “Voor hen kunnen we uit de database zo een printje maken.” www.focwa.nl
Michiel Faber, plaatsvervangend hoofd FO-Industrie FO-Industrie is een projectorganisatie die gemeenten, provincies, waterschappen, Rijkswaterstaat en regionale samenwerkingsverbanden ondersteunt bij de uitvoering van het Doelgroepbeleid Milieu en Industrie. Bij de oprichting in 1993 is onderkend dat een projectorganisatie benodigd is om de implementatie van dit nieuwe beleid te ondersteunen, inmiddels heeft deze projectorganisatie zich in de jaren van bestaan bewezen met een serie CA-hulpmiddelen waar zowel het bedrijfsleven als het bevoegd gezag volop van profiteert. “We zijn de olie in de machine. De spin in het web”, zegt plaatsvervangend hoofd Michiel Faber, met gepaste trots. De oprichting van de Facilitaire Organisatie Industrie (FO-Industrie) is in zijn hoedanigheid een goed voorbeeld van CA. In 1993
werd ‘nieuw’ VROM-beleid gelanceerd, waarmee de milieubelasting moest worden teruggedrongen. Het nieuwe zat hem vooral in het doelgroepbeleid, waarbij groepen ondernemingen, liefst door convenanten (ook een hulpmiddel), gehouden werden aan hun verantwoordelijkheden op milieugebied. “Juist de industrie werd medeverantwoordelijk gemaakt omdat zij geacht werden om ook de kennis te hebben om de milieubelasting terug te dringen. Er werd gedacht dat de bestaande systematiek van vergunningverlening en handhaving niet tot het gewenste resultaat (de gestelde milieudoelen) zou leiden, maar de doelgroep wilde daar – terecht – wel iets voor terug”, zegt Faber. “Ze wilden meer zekerheid voor milieubeleid op de langere termijn zodat hun maatregelen niet doorkruist zouden worden door ad-hoc besluiten. Ze wilden best verantwoordelijkheid nemen, maar die in sommige gevallen ook over langere termijn kunnen uitsmeren. Dat vroeg om een onafhankelijke, neutrale partij die aan zowel bevoegd gezag en handhavers als de industrie uitleg kon geven over het hoe en waarom van wet- en regelgeving en een vertaling van theorie naar praktijk kon maken. Maar ook om een partij die praktische problemen terugkoppelt naar de beleidsmakers en handhavers. Dat is FO-Industrie in een notendop.” Secretaris, adviseur en monitor FO-Industrie werd in 1993 opgericht door het ministerie van VROM (tevens financier), het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Die partijen zijn vertegenwoordigd in een ‘Stuurgroep FO-Industrie’, terwijl de ‘projectorganisatie FO-Industrie’ de uitvoering verzorgt. Inmiddels bestaat die organisatie uit zestien personen en zijn met verschillende sectoren convenanten op gebied van ‘milieu’ afgesloten. “We zijn secretaris, adviseur ‘en monitor”, legt Faber uit. “Dat is geen eenvoudige taak, want alleen al in de sector Metalektro hebben we het over zo’n vijftienduizend bedrijven; van groot tot heel klein. Het is een voorbeeld waar de monitoring anders plaatsvindt dan op individueel bedrijfsniveau; door de hoeveelheid bedrijven is het ondoenlijk om deze wijze met bedrijfsmilieuplannen en jaarlijkse rapportage toe te passen.” Zo aan de slag Per convenant – en dus per sector – heeft FO-Industrie, naast een regelmatig terugkerend bedrijfstakoverleg allerlei hulpmiddelen ontwikkeld om naleving van wet- en regelgeving op het gebied van milieu te bevorderen. Daarmee wordt zowel het bedrijfs-
05
leven als het bevoegd gezag bediend. Faber: “We ontwikkelen werkboeken, handleidingen en checklists; ook in digitale vorm. Voor verschillende sectoren hebben we bijvoorbeeld een format van het bedrijfsmilieuplan gemaakt en voor grotere bedrijven zijn handreikingen ontwikkeld. Die worden in principe iedere vier jaar vernieuwd en geven aan met welke relevante ontwikkelingen ze te maken krijgen en hoe ze daar het beste op kunnen reageren. Daarmee kunnen bedrijven en overheden zo aan de slag. Voor meer specifieke vragen kunnen ze bellen met onze Helpdesk.” Applicaties Twee andere succesvolle hulpmiddelen zijn de e-MJV- en de IPPC-applicatie. De e-MJV-applicatie is een, in opdracht van het ministerie van VROM ontwikkeld, instrument om milieujaarverslagen (MJV’s) en meerjarenafspraken Energie (MJA’s) in te dienen. Dat gebeurt uiteraard beveiligd. Via dezelfde applicatie kan het bevoegd gezag de MJV’s en MJA’s toetsen. De applicatie is beschikbaar voor circa vijfhonderd bedrijven en hun bevoegde gezagen en “Dat scheelt ontzettend veel administratief gedoe”, zegt Faber. “bijkomend voordeel is dat alle informatie op eenduidige manier binnenkomt, waardoor ook de beoordeling eenduidig is. Daarnaast is de doorlooptijd korter geworden. De kans dat bedrijven hun MJV op 1 april inleveren en op 1 juni een oordeel krijgen is stukken vergroot. Dat is in principe minder administratieve belasting en leidt tevens tot een flinke kwaliteitsverbetering.” De IPPC-applicatie, tenslotte, is een digitaal informatiesysteem voor gemeenten, provincies en waterkwaliteitbeheerders. Die controleren bepaalde bedrijven op grond van de Europese richtlijn voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (de IPPC-richtlijn). Omdat overheden inmiddels bekend zijn met de e-MJV-applicatie, is de IPPC-applicatie daaraan gekoppeld. Behoefte De hulpmiddelen die FO-Industrie – vaak samen met andere partijen - heeft ontwikkeld voorzien overduidelijk in een behoefte. Faber c.s. krijgen veel positieve respons. “We doen wat we kunnen om naleving van wet- en regelgeving eenvoudiger te maken. Dat betekent; goed luisteren naar beleidsmakers, goed luisteren naar handhavers en goed luisteren naar de bedrijven die moeten naleven. Dan blijkt vaak al snel dat procedures gestroomlijnd kunnen worden. Goede informatie is vaak de eerste stap.” www.fo-industrie.nl
Eugène Witjes, coördinator bouwregelgeving bij DG Wonen van het ministerie van VROM: Je kunt er niet meer vanuit gaan dat iedereen de wet maar tot in detail moet kennen” De bouwregelgeving is behoorlijk uitgebreid en complex. Zelfs bouwprofessionals en gemeenteambtenaren , verdwalen, evenals burgers, soms in het woud van regels en voorschriften. Met heldere informatie via de website ondersteunt VROM - bron van alle bouwbeleid - burgers, bouwers en ambtenaren. Bovendien biedt het ministerie gemeenten de helpende hand bij het opstellen van een handhavingsbeleidsplan, dat binnenkort verplicht wordt. Een sterk staaltje compliance assistance. Het Bouwbesluit 2003 bevat bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland minimaal moeten voldoen. Ook verbouwingen vallen onder het Bouwbesluit 2003. De eisen hebben betrekking op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. De gemeente verstrekt de bouwvergunningen en is daarmee verantwoordelijk voor de handhaving van de bouwregelgeving. De VROM-Inspectie controleert of de gemeenten deze taak naar behoren verrichten. Bouwvergunningen “Vroeger informeerden we het publiek alleen over nieuwe wet- en regelgeving”, vertelt Eugène Witjes, coördinator bouwregelgeving bij DG Wonen van het ministerie van VROM. “We gaven er hooguit een korte toelichting bij. Maar die mentaliteit is veranderd. Wij gaan er niet meer vanuit dat iedereen de wet maar tot in detail moet kennen. De regelgeving is immers behoorlijk uitgebreid en complex. Als je verwacht dat mensen zich aan de wet houden dan moet je ook moeite doen om burgers, bedrijven en overheden uit te leggen hoe die wet in elkaar steekt.” De burger heeft vooral met de wet- en regelgeving uit het Bouwbesluit 2003 te maken als hij zijn huis wil verbouwen. Eerste vraag daarbij is: ‘Heb ik een bouwvergunning nodig voor mijn plannen?’ Witjes: “Om deze vraag te beantwoorden kunnen burgers op de website van VROM een stappenplan doorlopen en aan het eind daarvan weten ze of ze een bouwvergunning nodig hebben. Is dat het geval, dan kunnen ze meteen ook het juiste aanvraagformulier downloaden en uitprinten.” Het programma is met eenvoudig te beantwoorden ja/nee-vragen heel gebruiksvriendelijk en voorziet in de meest voorkomende verbouwingen
06
zoals een aanbouw, een dakraam of dakkapel, een carport of een erfafscheiding. Voor al deze verbouwingen zijn ook brochures te downloaden met praktische uitleg en informatie. Praktijkboek Naast deze online ondersteuning van burgers bij het aanvragen van bouwvergunningen is er een praktijkboek Bouwbesluit 2003 en een aantal aanvullende specifieke brochures voor bouwprofessionals. “Het is meestal de architect of aannemer die de bouwvergunning aanvraagt”, licht Witjes toe. “Zeker bij grotere verbouwingen. Het praktijkboek en de specifieke brochures geven tips en technische aanwijzingen om in het ontwerp al rekening te houden met de bouweisen.” De ondersteuning die het ministerie biedt bij de toepassing van de bouwregelgeving wordt op prijs gesteld. Dat blijkt ondermeer uit de monitor ervaringen bouwregelgeving 2004 waarin ook de waardering van gemeenten, bouwprofessionals en burgers voor de voorlichting over het rijksbeleid is meegenomen. Handhavingsbeleidsplan Op grond van een wijziging in de Woningwet zijn gemeenten binnenkort verplicht jaarlijks een handhavingsbeleidsplan op te stellen op het gebied van de bouwregelgeving. De Tweede Kamer heeft onlangs ingestemd met de wetswijziging. Zodra de Eerste Kamer akkoord is, wordt de wijziging van kracht. Dat betekent dat gemeenten met behulp van bijvoorbeeld een risicoanalyse moeten gaan besluiten hoe ze hun handhavingscapaciteit op het gebied van de bouwregelgeving gaan inzetten. Nu is het nog te vaak zo dat het aan de individuele ambtenaren van bouw- en woningtoezicht wordt overgelaten waar ze hun tijd en energie voornamelijk in steken. En zij reageren vooral op wat zich in de praktijk aandient. Met de wetswijziging moeten gemeenten vooraf prioriteiten stellen in een handhavings-beleidsplan zodat ze hun beschikbare capaciteit ten volle gericht kunnen benutten. Witjes: “Maar je bereikt als ministerie weinig door alleen maar nieuwe wetten en regels te declameren. Vandaar dat wij samen met de VROM-Inspectie een handreiking voor het maken van zo’n beleidsplan hebben ontwikkeld voor gemeenten. Vooruitlopend op de wetswijzing hebben we die handreiking bij een negental gemeenten getest en vervolgens op grond van de ervaringen verder aangepast.” Samenwerken In de aanloop naar de wetswijziging is er, behalve het ontwikkelen van de handreiking, een aantal regionale bijeenkomsten geweest met gemeenten. Daarin zijn ervaringen, verbeterpunten
en best practices rondom handhaving van de bouwregelgeving uitgewisseld. Ook na invoering van de nieuwe regel zullen er, in overleg met de VROM-Inspectie, nieuwe informatieve bijeenkomsten zijn met gemeenten. “Het hele idee is dat de VROM-Inspectie gedurende het voortraject desgewenst meekijkt en adviseert over het handhavingsbeleidsplan en niet uitsluitend achteraf controleert”, vervolgt Witjes. Bovendien is er een pilot uitgezet om de samenwerking tussen gemeenten rondom de bouwregelgeving te stimuleren. Vooral kleinere gemeenten hebben daar baat bij omdat ze zelf niet alle kennis en ervaring in huis hebben. Er is ondermeer een brochure verschenen over verschillende vormen van samenwerking, die heel inspirerend blijkt te zijn. “Gemeenten helpen om hun handhavingstaak goed uit te voeren; daar gaat het om bij compliance assistance. Met als doel dat de wetten en regels die wij maken beter worden nageleefd.”
07
Epiloog Door deze good practices loopt, wat betreft de toepassing van CA (impliciet), een aantal rode draden. Gerelateerd aan de verschillende stappen van de interventiestrategie* valt het volgende op. Voordat je CA gaat toepassen is het belangrijk om eerst de doelgroep goed te kennen (bijvoorbeeld het aantal bedrijven, soort bedrijven, mate van lidmaatschap van de brancheorganisatie, et cetera.) en ook de oorzaken van het feit dat er minder goed wordt nageleefd (en daaraan gekoppeld de behoeften om ondersteuning) bij die groep. In de interventiestrategie noemen we dit de analysestap (‘bezint eer ge begint’). Als de keus is gemaakt om CA te gaan uitvoeren is het van belang om de juiste vorm van CA te kiezen. Met andere woorden; hoe wordt de overdracht van informatie en uitleg over de regels vorm gegeven? Dit wordt mede bepaald door de uitkomst van de analysestap. De aard en omvang van de doelgroep bepalen ook de wijze waarop wordt gecommuniceerd. Een homogene branche van bijvoorbeeld twintig steenfabrieken in Nederland kun je op een andere, meer persoonlijke manier benaderen met CA (bijvoorbeeld in de vorm van workshops) dan een heterogene groep van vijftienduizend metalectro-bedrijven. Voor de VI is het van belang om bij de voorgenomen toepassing van CA eerst binnen de betreffende doelgroep (brancheorganisaties, facilitaire organisaties) te inventariseren welke CA-hulpmiddelen aldaar al zijn ontwikkeld.
*
zie ook het informatieblad Interventiestrategie. Eerst denken, dan doen.
VROM 6175/ MEI 2006
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM VROM-Inspectie > Rijnstraat 8 > Den Haag > www.vrom.nl
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.