UITVOERINGS- EN ONDERHOUDSPLAN ASINGAPARK
Asingapark als het aktiviteitencentrum van Ulrum. Wie is het daar niet mee eens? Vier jaar geleden is een plan opgesteld om in het Asingapark een inhaalslag te maken in het achterstallig onderhoud. Een groot deel van de opgestelde maatregelen zijn daarna uitgevoerd, waardoor de bedoelingen van de ontwerper weer zichtbaar werden. Dit gaf meteen duidelijkheid voor het te voeren beheer en onderhoud. Nu zitten we in een fase dat we de tuin in oude glorie willen herstellen. In samenwerking met een groep vrijwilligers wordt dit opgepakt. Samen met de heer Van der Heide is de gemeente rond gegaan om de problemen te bekijken. Op de onderstaande kaart staan de nummers van de aandachtsgebieden. Beschreven wordt welke werkzaamheden moeten gebeuren, de rol van de gemeente en de acties die de vrijwilligers kunnen doen. Met de vrijwilligers worden voor aanvang afspraken gemaakt, om te voorkomen dat we verkeerde verwachtingen van elkaar hebben. Naast deze aanpak gaan studenten van Van Hall Larenstein zich buigen over de mogelijkheden van het park. Het park moet het aktiviteitencentrum van het dorp worden. Lees verder
Puntsgewijs bekijken we wat er mogelijk/wenselijk is om de kwaliteiten van het park beter te laten uitkomen. 1. De vijver. De uitstraling rond de vijver is rommelig. Er zijn verschillende oorzaken, het gebruikte materiaal, veel sierwaarde, maar uitheems, en weinig concurrentiekrachtig. De beplanting met uitheemse vaste planten soorten, Rododendrons, en Tamarix, vraagt om een intensief onderhoud. Werk waar de gemeente geen tijd voor heeft. De grond is zuurgemaakt door gebruik van turfbriketten als afscheiding. Een fluctuerende waterstand, waardoor zaad van bijvoorbeeld Elzen de ruimte krijgt om makkelijk kunnen ontkiemen. Elzen zijn binnen de inheemse boomsoorten weinig concurrentiekrachtig. Door hun snelle voortplanting, winnen ze het makkelijk van de uitheemse soorten, die veel minder snel groeien. Handmatig bestrijden is voor de gemeente ondoenlijk. Een oplossing is om op de eerste plaats alle ongewenste boomvormers te verwijderen, en daarna de oever in te planten met inheemse soorten. Soorten die eenmaal in de twee of drie jaar machinaal gemaaid kunnen worden. Verder moet gekeken worden hoe de waterhuishouding van de vijver en de gracht precies verloopt. Momenteel is de waterstand lager dan gemiddeld. Als dit komt omdat de gracht en de vijver in open verbinding staat met het buitenwater, de mogelijkheid bekijken of er een eenvoudige manier is om het water in de winter periode vast te kunnen houden. Dit geeft voordelen, omdat dan de ruimte waar ongewenste soorten zich kunnen vestigen een stuk minder wordt. Het machinale werk zal door de gemeente moeten gebeuren, het handwerk, het inplanten van de soorten kan door de vrijwilligers gebeuren. In het begin is het belangrijk om ongewenste soorten handmatig uit de beplanting te trekken, tot de beplanting een gesloten dek vormt. Daarna zal door het regelmatig maaien van de vegetatie weinig tot geen ongewenste soorten zich kunnen
ontwikkelen. Voorgestelde soorten voor in de oever en lage waterkant: Riet, Lisdodde, Iris pseudocoris, Valeriaan, Zwanenbloem enz. Samen met de vrijwilligers een beplantingsplan opstellen. 2. Akerput, zitje.
De put wordt momenteel gebruikt als vuilnisbak. Misschien is het handiger om een constructie te maken waarin een vuilniszak kan hangen, zodat deze makkelijk vervangen kan worden, en de boel een beetje schoon blijft. De beplanting rond de put heeft veel te lijden gehad van de laatste winters. Er zitten veel kale takken in de Lonicera. De Taxus heeft ook schade, en staat ook niet op een lekkere standplaats. Hij heeft de hele dag zon, terwijl een Taxus het beste in de schaduw groeit. We moeten hier overwegen om een andere haag aan te planten en een andere solitair. Nieuwe beplanting in overleg met de vrijwilligers. Soorten kunnen zijn: een losse haag van rozen (kan zijn verschillende soorten) of van Potentilla, of lage Deutzia’s. Solitair, Nothofagus of Cornus kousa soort, Koeleuteria.
3. Plantenbakken. In het gazon aan de westzijde van het hoofdpad, staan nog twee planten bakken van bielzen. De beplanting geeft een rommelige indruk. In het hele beeld passen de bakken niet, omdat ze de ruimte die vorm wordt gegeven door het gazon, inperken. Praktisch gezien vormen ze een belemmering waar het maaien door wordt bemoeilijkt. Het zou beter zijn om de bakken te verwijderen en in te zaaien met gras, waardoor één geheel ontstaat. Hierdoor zal de inrichting ook duidelijker zijn.
4. Bomengroep met onderbeplanting. Langs de gracht staan van west naar oost drie plantvakken. Ze hebben alle drie een andere signatuur, waardoor we ze even apart behandelen. De randbeplanting in het eerste plantvak is door snoeien en door concurrentie slecht en grotendeels afwezig. Er staat opslag in van boomvormers en Meidoorns. Verder
staat er een enkel zieke boom in. Hier moet het nodige verwijderd worden. Dit wordt werk voor de gemeente. De vrijwilligers kunnen het licht snoeiwerk doen, wat schoffelwerk, en het aansteken van de graskanten. De bomen moeten weer zichtbaar worden, en duidelijk boven de rest van de beplanting uit komen.
5. Bomengroep met onderbeplanting. Hier staan ook weer door geschoten Meidoorns, en zieke bomen in. De bedoeling is dat de Kastanjes een rij bomen langs het water gaan vormen. Door de druk van de rest van de beplanting komt dit er niet uit. Het zou goed zijn, om hier gericht te dunnen, en zieke exemplaren te verwijderen. Waar nodig door verkeerde soortkeuze, de onderbeplanting verwijderen en nieuwe randbeplanting aan brengen, dan gaat de voorkeur uit naar soorten die ongeveer een meter tot 1 meter 50 worden. Het grote werk dient door de gemeente gedaan te worden. De vrijwilligers kunnen het lichte snoeiwerk doen, het laag houden van de rest beplanting, de graskanten aansteken en het onkruidvrij houden.
6. Boomgroep van Pinus. De bedoeling van deze groep is om een vast beeld te creëren binnen het park. Zomer, herfst, winter en lente. Helaas is door de schaduwdruk van de Dennen de onderbeplanting verdwenen. In een recent verleden zijn de restanten van de randbeplanting verwijderd. Dit uit oogpunt van sociale controle. Nu groeit de rand dicht met brandnetels. Deze hebben een natuurwaarde, maar esthetisch zijn ze op deze plek niet gewenst. In de kern van de groep groeien doorgeschoten Meidoorns. Zij zullen op den duur de dennen gaan beconcurreren , waardoor aan deze naaldbomen ook schade zal ontstaan, en de ethische kwaliteiten van deze groep verder doet dalen. Oplossing is om de brandnetels te verwijderen, en daarvoor in de plaats een randbeplanting aanbrengen. Over de soort moet goed nagedacht worden, omdat de omstandigheden aan de vierzijde van de groep sterk verschillen. De bedoeling is wel om hier eenheid in te brengen, zodat een fraai esthetisch beeld ontstaat. De gemeente zal de omvormmaatregelen voor zijn rekening moeten nemen. De vrijwilligers kunnen de nieuwe beplanting begeleiden en onkruidvrij houden.
7. De kruislaan.
Dit zou een fraai beeld moeten opleveren door de compositie van paden, hagen bomen, gazon en solitair. De werkelijkheid is om verschillende redenen weerbarstiger. Op de een of andere manier blijft het hier het hele jaar door nat. Dit kan te maken hebben met de een storende laag in de ondergrond. Om hier achter te komen zal eerst een onderzoek moeten plaatsvinden. Weten we de oorzaak, dan bestaat de mogelijkheid dat we er iets aan kunnen doen. Nu gaan door de natte de Beuken langzaam maar zeker dood. Verschillende zijn al vervangen, door haagbeuk, die hier beter tegen kan. Aangeplant zijn de variëteit “Fastigiata” deze hebben een heel andere habitus dan de Beuken. Op plekken zit in de haag van haagbeuk ook kale plekken. De oorzaak kan een te grote schaduwdruk zijn, omdat dit zich voordoet op plekken waar eigenlijk de hele dag geen zon komt. Door concurrentie en een te laag onderhoudsniveau zijn de solitair zo goed als onzichtbaar geworden. Werk voor de gemeente blijft om de zieke en dode bomen te vervangen, nieuwe solitairen aan te planten. Een bodemonderzoek te doen, afhankelijk van de uitkomst kijken of maatregelen mogelijk zijn, zonder dat een groot deel van de beplanting verwijderd dient te worden. De vrijwilligers kunnen de graskanten aansteken, licht snoeiwerk aan de solitairen en wat schoffelwerk tussen de haagvoet. 8. Bomenlaan met onderbeplanting. Aan de zuidzijde ligt een wandelpad, wat omzoomd wordt door aan de ene kant een rij Eiken, aan de andere kant een rij Beuken. Vanuit historisch oogpunt een begrijpelijke keuze, maar praktisch gezien zal dit in de toekomst problemen opleveren. De Beuken staan aan de zonzijde, en op den duur krijgen de Eiken te weinig zon, waardoor ze zullen afsterven. We zullen dit proces zorgvuldig moeten begeleiden om het beeld duurzaam te krijgen. Bij de laatste ingreep zijn aan beide kanten één of twee rijen heesters verwijderd. Hier zal nog met een frees twee centimeter onder de grond de wortels van deze heesters gefreesd moeten worden, dan kan de rand mechanisch bijgehouden worden. Op een enkele plek zal de vijver en de gracht zichtbaar gemaakt moeten worden door zichtlijnen te maken. De wens is om in de kruidenstrook verwilder bolletjes te planten.
De gemeente zal hier de grote ingrepen moeten doen. De vrijwilligers kunnen de bolletjes planten, de zichtlijnen open houden door licht snoeiwerk, en er kan in de beplanting licht snoeiwerk gedaan worden, in overleg met de gemeente.
9. Borgstee, kruidentuin. Door verschillende oorzaken ziet dit deel van het park er rommelig uit. De hangjeugd is hier al jaren een probleem. Stenen worden uit de grond getrokken en er wordt mee gegooid. Een bord op de pergola is vernield, en wordt momenteel gerepareerd. Er missen wat dwarsliggers. De Taxushaag tussen de pergola is voor een deel verdwenen, of in slechte staat. Oorzaak is de concurrentie van andere heesters, die sterker groeien dan de Taxus en deze verdringt. Het is wel een eerste aanblik van de Borgstee en benadrukt de strakke lijnen. Gekozen kan worden om over de pergola klimplanten te laten groeien, maar dat zal een ingrijpende verandering zijn in het beeld. Daar zal het ontwerp geen recht mee worden gedaan. De pergola zal door de timmerman bekeken worden of daar misschien iets moet gebeuren om de duurzaamheid van het materiaal te verhogen. De kruidentuin wordt geteisterd door Paardenstaart. Enkele malen per jaar wordt door Ability hier het onkruid weggetrokken. Door overwoekering hebben de Buxushagen te lijden. Ze worden kaal en door aan de onderkant. De solitairen binnen de perken vertonen ook weinig vitaliteit. Voorstel wordt om de situatie even te laten zoals die nu is, van de zomer, tot de groei goed aanwezig is en de problemen in alle omvang te aanschouwen is. Samen met de vrijwilligers kunnen we dan een plan op te stellen hoe de nieuwe binnentuin er uit moet komen te zien. Belangrijk onderdeel wordt dan natuurlijk de mogelijkheden die er zijn, voor en nadelen tegen elkaar af te wegen en wat kunnen de vrijwilligers aan inspanning leveren. Het bord boven de ingang wordt door de timmerman herplaatst en goed verankerd. Een ander probleem zijn de Portugese keien die door de jeugd er uitgehaald wordt om vervolgens mee te gooien, of elders in het park te dumpen. Om te zorgen dat de keien moeilijk uit de bestrating te halen is zijn kostbare maatregelen nodig. Momenteel is dat niet voor handen bovendien zit op alle oplossingen geen 100% garantie dat het ook langdurig werkt. Kan met behulp van Jeugdzorg het vandalisme teruggebracht worden, dan zal herbestraten van de verwijderde keien voldoende zijn. Lukt dit niet dan is een mogelijkheid om de keien te vervangen door schelpen. De uitstraling van het geheel zal daar niet veel minder van worden. Het geeft in ieder geval een veel minder vervallen indruk en het materiaal nodigt minder uit tot vandalisme. Om een statig beeld te houden is het verstandig om de slechte of dode Taxussen te vervangen door nieuwe. Hierbij moet wel zorggedragen worden dat bij het schoonhouden van de haagvoet, opslag van heesters en boomvormers wordt verwijderd. Om kleur aan de Borgstee te geven kan gedacht worden om een entree te maken van heestervakken die de entree begeleiden. In het verleden heeft tussen de bomen een plantvak van rozen gestaan. Door de schaduwdruk zijn deze verdwenen, en op den duur verwijderd en ingezaaid met gras. De gedachte om de binnengracht te verbeelden door blauw bloeiende planten heeft nooit kans van slagen gehad, omdat de gracht verdiept ligt, en er veel water naar toestroomt. De gezaaide planten kregen door deze omstandigheden niet de kans te ontkiemen. De vraag die we met de vrijwilligers moeten beantwoorden is, gaan we opzoek naar een vervanger, dit zal een moerasachtige plant moeten zijn. De natuur garandeert echter niet dat er dan alleen blauwe soorten opkomen.