D E C R E AT I E V E R E G I O , D E E L I I
Arnhem: ruimte en ondernemerschap A
rnhem heeft als stad van de creatieve opleidingen en de kunstenaarsateliers van SLAK van meet af aan een vruchtbare bodem gekend. Echter, pas met het beleid rondom ‘Arnhem aantrekkelijke stad’ werd de economische waarde van cultuur en creativiteit breed erkend.
Pieter Jongelie (Hoofdkwartier) en Hans Schreuder (OPA) in het gebouw van de voormalige Sociale Academie aan de Schoolstraat in Arnhem. Ze poseren bij de trap die Escher ooit inspireerde tot het tekenen van zijn beroemde illusionaire trap.
In het onderzoek dat de gemeente door Nyfer in 2002 liet doen, bleek het belang van een aantrekkelijk cultureel milieu. Sindsdien is er veel gebeurd. In korte tijd wist iedereen dat het modeduo Viktor en Rolf in Arnhem had gestudeerd en er kwam een Modebiënnale. Creatieve bedrijven kregen permanente bedrijfsruimte in Het Hoofdkwartier en in Klarendal werd een start gemaakt met mode-ateliers. In de mede met EFRO-gelden gefinancierde Arnhemse Innovatie Regeling (AIR) is de creatieve industrie zelfs een van de prioritaire doelgroepen. Maar, allereerst had Arnhem platforms nodig. Ontwerp Platform Arnhem (OPA) startte in 2004. Voorzitter Hans Schreuder: “Het ontbrak in Arnhem aan een trefpunt voor ontwerpers. De kracht van de opleidingen in Arnhem is dat je juist met zoveel disciplines in aanraking komt, alles zit bij elkaar – mode, grafisch ontwerpen, 3D. Die kruisbestuiving
wilden we ook hebben na de opleiding.” Wat Schreuder betreft is een creatieve stad vooral een stad met een aantrekkelijk leefklimaat voor hoog-opgeleiden. “Een creatief milieu is voor mij een doel op zich.” OPA heeft zich ten doel gesteld de spreekbuis voor Arnhemse ontwerpers te zijn. Nu dat bereikt is, kan Schreuder een stap verder. “Nu willen we de brug slaan naar het bedrijfsleven. We zijn al de gesprekspartner voor OKA, Syntens en de Kamer van Koophandel. Ontwerpers kijken anders tegen complexe vraagstukken aan en dat is waardevol voor innovatie.” Het Hoofdkwartier kwam voort uit de behoefte van creatieve bedrijven naar ‘een leukere plek om samen te werken’, aldus directeur Pieter Jongelie. “Van de gemeente kregen we het voormalige pand van de Sociale Verzekerings Bank. Binnen no time zat het vol.” De kracht van Het Hoofdkwartier ligt volgens Jongelie in ‘de middenpositie.’ “Wij zijn bewust tussen creatieven en bedrijfsleven in gaan zitten als de smeerolie die het economisch rendement van creativiteit verhoogt. In drie jaar tijd moesten we voor onze EFRO-subsidie 21 arbeidsplaatsen creëren, 1 miljoen euro aan private investeringen aanjagen en 165 deelnemers zien te binden. Die doelstellingen zijn ruimschoots gehaald.” In november 2005 volgde een voorlopige bekroning toen Richard Florida zelf op uitnodiging van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) naar Arnhem kwam. De Amerikaanse hoogleraar benadrukte in zijn lezing dat Arnhem vooral moet focussen op zijn talenten in mode en design. Florida: “Het is belangrijk dat steden de brede creativiteit van de hele stad mobiliseren. In mijn nieuwe boek staan vooral studenten centraal en hun keuze voor de stad waar ze na hun studie willen wonen en werken. Zet jonge mensen in om je stad te vernieuwen, zij zijn je toekomst.” En zo lijkt de creatieve regio een volgende fase in te gaan waarbij vooral de diversiteit van ontmoetingen en plekken een rol zal gaan spelen. ■
“Het stikt in Arnhem van de creatieven”
H
et duo Edwin Marck en Moon Geerlings (Marck & Mo) ontwerpt leren tassen in de top van het modesegment. Beiden studeerden aan de AKI academie in Enschede, maar kozen na hun opleiding voor Arnhem. Daar lanceerden zij een succesvolle eerste tassencollectie. Toen nog onder de naam Studio Moed streek het duo neer in het voormalige Arnhemse Courant gebouw. Edwin Marck: “Dat was een levendige, inspirerende omgeving met veel kruisbestuiving van creatieve bedrijfjes. Als ontwerpers hebben wij die prikkels nodig.” Na een
verblijf in de Saksen-Weimar kazerne is het duo sinds mei dit jaar een van de pioniers in het modekwartier van Klarendal. Edwin Marck: “Arnhem is een fantastische stad voor ontwerpers. Je hebt parken, veel atelierruimte en het stikt in Arnhem van de creatieven.” Moon Geerlings: “Mode als keten in Klarendal is slim. Mode heeft een winkelfunctie en dus gaan de deuren hier open. Mensen kunnen naar binnen. Binnenkort krijgen alle modewinkels hier ook markiezen.” Het duo is ook lid van de brancheringscommissie en helpt op die manier het modekwartier vormgeven. “Klarendal heeft alles in zich. Als straks het oude postgebouw hier staat hebben we ook een geweldige ontmoetingsplek.” ■
Ontwerpersduo Edwin Marck en Moon Geerlings (Marck & Mo) in hun atelier in Klarendal.
5
Bijzondere, culturele en innovatieve projecten Een groot aantal ondernemers en instellingen heeft de afgelopen zes jaar aangeklopt bij één van de Europese subsidieprogramma’s. Samen met de programmamanagers keken we op de voorpagina al even terug op de afgelopen subsidieperiode. Hier willen we nog eenmaal een aantal succesvolle projecten onder de aandacht brengen.
EUROWERK
Marktgericht Innoveren & Implementeren (MI&I)
I
Dick Geurts, fabrikant haardkachels, ontving voor de productautomatisering van design- en haardkachels subsidie uit het MI&I project. Dick Geurts werkt samen met Arnhemse ontwerpers die de schetsontwerpen voor designkachels leveren welke door Dick Geurts i.s.m. TNO ontwikkeld en geproduceerd worden.
is een initiatief van:
ARNHEM KERN
Redactieadres: Postbus 9090 6800 GX Arnhem tel. (026) 35 99 186 fax (026) 35 99 209 e-mail:
[email protected] Redactie: Thom Dieben Petra Eimers Gerard van Gaalen Daniëlle van Haard Rina Luinstra Marloes Ponsteen Eindredactie en coördinatie: Dieben & Meyer, Arnhem Vormgeving: Ineke Oerlemans Foto’s/Illustraties: Antoinette Mooi, Aveq fotografie, Gemeente Arnhem, Erik van ’t Hullenaar, Studio Lens, Loet van Moll, Jeroen Oerlemans Fotografie, Publivision (Bram Vis), ROC4NEC, Voermans Van Bree Druk: provincie Gelderland
Huis Oostpool
T
Toneelgroep Oostpool tijdens de voorstelling ‘Grensgevallen’ in het nieuwe pand in Arnhem
oneelgroep Oostpool wilde in 2002 een nieuwe theateraccommodatie realiseren aan de Nieuwstraat in Arnhem. De locatie moest zowel productie-, kantoor- als theaterruimte bieden voor de toneelgroep en daarnaast (beperkte) ruimte hebben voor kleinere congressen en symposia. Kosten, ruim 3,6 miljoen euro. Het monumentale pand aan de Nieuwstraat is, met behulp van een EFROsubsidie van bijna 590.000 euro verbouwd en uitgebreid met een deel nieuwbouw. Het project paste uitstekend binnen de EFRO doelstelling met betrekking tot het verbeteren van de fysieke bedrijfsomgeving en het creëren van arbeidsplaatsen. Daarnaast heeft Arnhem Kern er met de opening van Huis Oostpool in september 2002 een cultuurtoeristische locatie bij gekregen. De locatie is geschikt voor theatervoorstellingen, kleinere congressen, symposia, bedrijfspresentaties en feestelijke bijeenkomsten. Het pand heeft daarnaast flexibele werkplekken voor het personeel. Het project leverde zo’n 30 nieuwe arbeidsplaatsen op. ■
NIJMEGEN-KANAALGEBIED
Multifunctioneel sportcomplex de Eendracht
I
ROC4NEC, na de voetbaltraining krijgen de jonge spelers van NEC iedere woensdag lekker hapjes bereidt en geserveerd door stagiaires van het ROC.
6
triple!
nnovaties kosten ondernemers geld en tijd. Bovendien zijn innovatieve producten pas echt geslaagd als ze goed verkopen en dat is tijdens de ontwikkeling vaak onzeker. In 2002 startte Eurowerk de regeling Marktgericht Innoveren & implementeren (MI&I). MI&I stimuleerde MKB-bedrijven om in vernieuwing te investeren. Ondernemers kregen steun bij het opstarten, maar ook bij het op de markt brengen van nieuwe producten. Bijzonder was dat het project toegankelijk was voor alle bedrijven in de regio. Oost NV (EFRO-projectmanagement) ontwikkelde voor Nijmegen, Arnhem en de provincie Gelderland een regeling die binnen de drie EFRO-programma’s kon worden ingediend. Alle bedrijven in de regio konden dus aan hetzelfde project deelnemen. De totale beschikbare subsidie kwam hiermee op 2 miljoen euro, een enorme impuls voor innovatie. ■
n 2002 startte in Nijmegen een bijzonder en innovatief project. Gemeente Nijmegen, eigenaar van het amateurcomplex nabij stadion de Goffert, wilde het gebouw omtoveren tot een multifunctioneel centrum waarin sportgebonden economische activiteiten gecombineerd moesten worden met sociaal-maatschappelijke activiteiten. Sport, welzijn, gezondheid én onderwijs onder één dak. Het werd een multifunctioneel sportcomplex: de Eendracht. Inmiddels werken diverse instellingen samen aan een aanpak gericht op risicosupporters en -jongeren. ROC Nijmegen biedt risicojongeren en uitvallers met het programma ROC4NEC een manier om opnieuw aan het onderwijs deel te nemen. Welzijnsorganisatie Tandem richt zich door samenwerking met NEC op het verminderen van voetbalvandalisme. En de Sint Maartenskliniek heeft een sportmedisch expertisecentrum op het terrein opgericht. Uit een in 2005 uitgevoerde evaluatie blijkt dat het bereik onder de doelgroepen hoog is. Veel risicojongeren kiezen voor een nieuwe leer- of beroepsweg en ook de preventieve aanpak gericht op de NEC-supporters blijkt te werken. De Eendracht kon worden gebouwd met een EFRO-bijdrage van bijna 857.000 euro. ■
jaargang 6 nummer 3 december 2006 LAATSTE NUMMER!
Een uitgave van: IN DIT NUMMER: Eurowerk Arnhem Kern Nijmegen-Kanaalgebied
L A AT N U M MS T E ER
!
triple! nummer 3 • december 2006
N I E U W S B R I E F VA N D E 3 E U R O P E S E S T I M U L E R I N G S P R O G R A M M A’ S IN DE REGIO ARNHEM-NIJMEGEN
De creatieve regio – deel I Nijmegen zoekt de ontmoeting
2
Regionaal programma Oost-Nederland EFRO 2007-2013 3 De creatieve regio – deel II Arnhem, ruimte en ondernemerschap
5
Bijzondere, culturele en innovatieve projecten
6
Eind augustus werd het Musiskwartier in Arnhem geopend. Door zowel nieuwbouw als herontwikkeling van bestaande panden en het V&D warenhuis is een heel nieuw woon- en winkelgebied ontstaan midden in het centrum van de stad. Dit megaproject heeft zo’n 120 miljoen euro gekost en is mede gefinancierd met een EFRO-bijdrage van ruim 2,5 miljoen euro.
Terugblik op een succesvolle subsidieperiode Eurowerk, Nijmegen-Kanaalgebied en Arnhem Kern hebben zes jaar lang (2000-2006) gewerkt aan de uitvoering van Europese Structuurfondsen. Eind dit jaar worden deze programma’s formeel afgesloten en start een nieuwe Europese subsidieperiode (2007-2013). Tijd dus om de balans op te maken. We vroegen de drie programmamanagers hoe zij terugkijken op de afgelopen periode.
O
pgeteld bedroeg de EFRO-subsidie van de drie programma’s in de afgelopen periode bijna 52 miljoen euro. Daarmee is een investeringsimpuls gerealiseerd van ruim 171,5 miljoen euro. “Terugkijkend heeft het geld uit Brussel Nijmegen veel opgeleverd”, vertelt Berrie Schattenberg, programmamanager Nijmegen-Kanaalgebied. “Door de inzet van Europese middelen hebben we een aantal vernieuwende projecten en activiteiten kunnen ontwikkelen die er anders zeker niet gekomen waren.”Opgeteld zijn er in Nijmegen-Kanaalgebied zo’n 40 projecten binnen het programma gerealiseerd, variërend van projecten van drie miljoen euro tot projecten van enkele tienduizenden euro’s. “De Eendracht is een mooi voorbeeld van een vernieuwend project waarin voetbal wordt ingezet als middel om risicoleerlingen en uitvallers weer terug naar school te krijgen.”
3
“Arnhem is de afgelopen jaren mede door de EFRO-subsidies op de kaart
gezet”, aldus Daniëlle van Haard, programmamanager Arnhem-Kern. “De uitgevoerde projecten waren zeker een stimulans voor het Arnhem Kerngebied. Enkele zichtbare projecten zijn het Musiskwartier, modecluster Klarendal en de revitalisering bedrijventerrein Het Broek. Maar er waren ook niet direct zichtbare projecten zoals Dagloonwerk voor daklozen en digitale trapveldjes. De diversiteit aan projecten geeft aan dat Arnhem Kern een goede stimulans is geweest voor een structurelere aanpak en uitvoering van activiteiten. Arnhem heeft de regio weer veel te bieden.” Wat betreft Eurowerk heeft de samenwerking met de stedenprogramma’s veel nieuwe projecten en daaruit voortvloeiende werkgelegenheid opgeleverd. Wim Hobus, programmamanager Eurowerk van Provincie Gelderland: “Succesvol waren een aantal gezamenlijke bedrijfsgerichte regelingen zoals de Kennis Cluster Regeling en de subsidieregeling Marktgericht Innoveren & Implementeren (MI&I).” De projecten hebben volgens Hobus duizenden extra arbeidsplaatsen opgeleverd en de economische structuur is sterk verbeterd. De succesvolle samenwerking met de steden heeft zich ook geuit in de gezamenlijke lobby voor Europees geld in de nieuwe subsidieperiode. Hoewel in de nieuwe periode minder geld beschikbaar is voor stedelijke ontwikkeling kijken de programmamanagers uit naar een verdergaande samenwerking. ■
‘De focus ligt nadrukkelijk op innovatie’ Frank van Bussel, EU Programmasecretariaat Gelderland, over het nieuwe Europese subsidieprogramma 2007-2013 Lees verder op pagina 3 en 4
De creatieve regio
C
reativiteit is belangrijk voor economische ontwikkeling. Maar hoe is dat idee de regio binnengekomen en wat heeft het opgeleverd? Mensen maken de economie vinden ze in Nijmegen, creativiteit en innovatie zitten in mensen en daarom moet je ontmoetingen tussen creatieven en ondernemers stimuleren. Arnhem is de stad van de creatieve opleidingen, maar hoe creëer je ook daadwerkelijk een aantrekkelijk cultureel milieu? Lees verder op pagina 2 en 5
D E C R E AT I E V E R E G I O , D E E L I
Nijmegen zoekt de ontmoeting D
e creatieve regio is een thema dat de afgelopen jaren economisch steeds belangrijker is geworden. Zeker ook in de regio Arnhem-Nijmegen. Hoe is de idee dat creativiteit belangrijk is voor economische ontwikkeling de regio binnen gekomen? En ook: welke vruchten heeft deze boom met vertakkingen in Arnhem en Nijmegen, opgeleverd? In 2002 kreeg stadsregiovoorzitter Jaap Modder bij een conferentie over de toekomst van ground zero in New York een doos boeken in handen gedouwd door een nog onbekende hoogleraar. Het boek heette The Rise of the Creative Class en de hoogleraar Richard Florida. Modder: “Ik was net KAN-voorzitter geworden en nadat ik het boek had gelezen, heb ik anderen er direct op attent gemaakt.”
Richard Florida beschreef in ‘The Rise of the Creative Class’ (2002) een economie die steeds meer draait om menselijke kennis en creativiteit.
Florida had een model ontwikkeld voor economische ontwikkeling, het model van de 3 T’s: Talent, Technologie en Tolerantie. In een economie die steeds meer draait om menselijke kennis en creativiteit bepaalt het Talent zelf waar het wil wonen en werken. Onderzoek en ontwikkeling, innovatieve bedrijvigheid (Technologie) zullen volgen waar het Talent gaat. En Talent heeft een voorkeur voor een creatief, stedelijk klimaat van openheid en diversiteit – de T van Tolerantie. Kortom: banen volgen de mensen en de mensen kiezen voor een plek die hen aanstaat.
Jaap Modder heeft de nodige creatieve regio’s in het buitenland bezocht. “Er blijken drie belangrijke succesvoorwaarden te zijn: bereikbaarheid, kwaliteit van de arbeidsmarkt en quality of life. Aan onze bereikbaarheid wordt gewerkt, maar we moeten snel wat doen aan het aanbod op de arbeidsmarkt. Wat quality of life betreft is meer aandacht voor groen nodig en bovenal een veel bredere cultuurbasis als vestigingsvoorwaarde.” Het sociaal economische beleidsplan van de gemeente Nijmegen draait om het credo ‘mensen maken de economie.’ Creativiteit en innovatie zitten uiteindelijk in mensen en Nijmegen ziet het als haar taak om ontmoetingen tussen creatieven, ondernemers, de kenniscentra en de overheid te stimuleren. Harry van der Burgt, hoofd Economische Zaken van de gemeente, ziet de Nijmeegse kern vooral in het aanwenden van de creativiteit en andere kijk van kunstenaars en ontwerpers bij innovatievraagstukken in het bedrijfsleven. “Waar de Arnhemse opgave veelal ligt op het terrein van ondernemerschap in de creatieve industrie, luidt onze vraag hoe ondernemers creatiever kunnen worden in hun innovatieproces. Nijmegen heeft een van de hoogste percentages creatieve klasse in Nederland, maar de netwerken tussen ondernemers, onderzoekers en creatieven zijn nog dunnetjes. De plekken heeft Nijmegen er wel voor. Ondernemers weten inmiddels hun weg naar LUX te vinden en in het Vlaams Arsenaal zijn ook ontmoetingen tussen ondernemers en filmmakers. En in de Krayenhoff Kazerne is nu plek voor veel kunstenaars.” Nijmegen heeft voor LUX, de bij LUX gelegen Mariënburgkapel (o.a. bedoeld voor debatten) en het Vlaams Arsenaal in totaal ruim 2 miljoen euro aan EFRO-subsidies ontvangen. Een flinke impuls, maar de stad wil verder met plekken van vernieuwing. Jaap Modder ziet voor Nijmegen vooral kansen in het innovatiecentrum 52 Degrees. “Dat is de high-end creatieve sector”. Zowel Modder als Van der Burgt zijn het er over eens dat een goed, divers en open netwerk een belangrijke volgende stap kan zijn voor ‘Nijmegen creatieve stad’. ■
Mengkraan voor cultureel ondernemerschap
I
n het begin van de 20e eeuw ontstond een groot kazernecomplex in het oosten van Nijmegen, bekend als het terrein van de Luchtmacht Instructie Militaire Opleidingen School; kortweg Limos-terrein. Begin jaren negentig verdwenen nagenoeg alle militaire activiteiten uit Nijmegen. Wat overbleef was een unieke locatie. Een van de kazernes, de Krayenhoff, kwam in het bezit van woningcorporatie Portaal. René Schiks, projectmanager bij Portaal Vastgoed Ontwikkeling: “Wij hebben een plan gemaakt voor een invulling die paste in het meng-
kraanmodel waarbij het Limosterrein een mix van wonen, werken, welzijn, onderwijs en cultuur werd. Via EFRO ontvingen wij een subsidie van 1,4 miljoen euro om er een cultureel bedrijfsverzamelgebouw te realiseren. Er zitten startende en doorstartende IT-bedrijfjes in, ontwerpers en kunstenaars. Er is een grand café en een balletschool. Maar, er worden ook ateliers verhuurd in het kader van het broedplaatsenbeleid. De Krayenhoff Kazerne is het eerste culturele bedrijfsverzamelgebouw in Nijmegen.” ■
Grand café in de Kraaijenhofkazerne in Nijmegen, ontmoetingsplaats voor creativiteit en ondernemerschap.
2
Nieuwe EFRO-subsidieprogramma In 2007 breekt een nieuwe Europese subsidieperiode (2007-2013) aan. Provincies en steden in Oost-Nederland bereiden zich al ruim een jaar voor op deze periode. Wat betekent het nieuwe Structuurfondsprogramma voor de regio Oost-Nederland en wat gaat er precies veranderen?
F R A N K VA N B U S S E L :
“De focus ligt nu heel nadrukkelijk op innovatie” F
rank van Bussel, hoofd van het EU-Programmasecretariaat Gelderland kan deze vraag beantwoorden. “Lag de focus in het vorige programma nog duidelijk op het wegwerken van achterstanden, in het nieuwe programma ligt de focus heel nadrukkelijk op innovatie. Ook de samenwerking tussen provincies en steden wordt belangrijker. Voorheen hadden we aparte programma’s voor steden en provincies, nu ligt er een programma waarbinnen stedelijke en provinciale prioriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd”. De huidige subsidieperiode 2000-2006 wordt eind dit jaar afgerond. Het nieuwe programma Oost-Nederland moet nog worden goedgekeurd door de Europese Commissie en gaat waarschijnlijk begin volgend jaar draaien.
Regionaal Programma EFRO Oost-Nederland 2007-2013
FiftyTwoDegrees kennis- en innovatiecentrum. Een internationale en eigentijdse ontmoetingsplaats voor innovatieve bedrijven en organisaties. De basis voor Nijmegen als City of Health.
H
et nieuwe EFRO-programma voor Oost-Nederland kent drie prioriteiten: • Versterken regionale innovatiekracht, kenniseconomie en ondernemerschap • Versterken innovatieklimaat in stedelijke netwerken • Versterken attractieve steden Oost-Nederland moet een toonaangevende Europese innovatieve regio worden, waarbij het versterken en uitbouwen van de drie aanwezige kennisclusters (Food-, Health- en Technology-valley) een belangrijke rol speelt. Daarbij moeten ook de randvoorwaarden in orde zijn. Kennisinstellingen, bedrijven en werknemers moeten zich in Oost-Nederland willen vestigen en willen blijven. Verbetering van de mobiliteit, bereikbaarheid en het versterken van het leefklimaat binnen de stedelijke netwerken zijn daarom speerpunten binnen de tweede prioriteit. In aanvulling daarop wordt middels de derde prioriteit specifiek aandacht besteed aan de problematiek in de grote steden.
Prioriteit 1: Versterken van de regionale innovatiekracht, kenniseconomie en ondernemerschap
D
e kern van het programma ligt bij prioriteit 1, het versterken van de innovatiekracht, kenniseconomie en ondernemerschap. De nadruk ligt op de drie kennisclusters voeding, gezondheid en technologie. Met deze clusters heeft Oost-Nederland namelijk een belangrijke kennismotor in huis waarmee zij zich wil ontwikkelen tot toonaangevende Europese innovatieve regio. Het regionale bedrijfsleven speelt hierbij een cruciale rol. Belangrijke innovaties komen immers tot stand in netwerken van onderzoekers en ondernemers, alleen focussen op Food, Health en Tecnology is daarom niet voldoende. De regio als geheel moet aantrekkelijk blijven als vestigingsplaats voor investeerders. Projecten die vanuit deze prioriteit kunnen worden ondersteund zijn met name innovatieve projecten. Ook investeringen in de kennisinfrastructuur, netwerkvormingsprojecten en projecten die het MKB betrekken bij de Valleynetwerken passen binnen deze maatregel. Naast de focus op de drie genoemde kennisclusters biedt het programma daarom ook mogelijkheden voor de ondersteuning van andere opkomende kennisgebieden zoals kennisinfrastructuur, marktgericht innoveren en fysieke randvoorwaarden (bedrijventerreinen).
Health, Food en Technology, de kenniscentra te midden van de vijf stedelijke netwerken in Oost-Nederland.
3
Doelstellingen Europese Commissie
D
e Europese Commissie heeft voor het Structuurfondsbeleid in de periode 2007-2013 de volgende prioriteiten geformuleerd: • Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie (EFRO) • Attractieve regio’s en steden (EFRO) • Meer en betere banen (ESF) Vanuit het ‘Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling’ (EFRO) worden werkgelegenheid en economische groei in de kenniseconomie gestimuleerd. Dit sluit aan bij de Lissabon-doelstellingen (2000) om in 2010 van Europa de meest concurrerende economie ter wereld te laten zijn. Het ‘Europese Sociale Fonds’ (ESF) ondersteunt het beleid van scholing en bevordering van werkgelegenheid. Voor het ESF wordt in Nederland een nationaal programma opgesteld onder leiding van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ten aanzien van het EFRO komt er per landsdeel één regionaal programma waarin steden en regio’s samenwerken. Oost-Nederland is één van de vier landsdelen.
De kansen van het nieuwe programma
P
Prioriteit 2: Versterken innovatieklimaat in stedelijke netwerken
I
n prioriteit 2 staat het versterken van het innovatieklimaat centraal. Prioriteit 1 wordt immers het beste ondersteund door tegelijkertijd te investeren in een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Daarom ligt de focus op de vijf stedelijke netwerken: Zwolle-Kampen netwerkstad, Netwerkstad Twente (Enschede, Hengelo Almelo en Borne), Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen), Wageningen-Ede-Rhenen-Venenedaal (WERV) en Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Ten eerste zullen de bereikbaarheid van de regio en de mobiliteit binnen de regio moeten worden verbeterd. Daarnaast staan de transportinfrastructuur en de (her)ontwikkeling van centrum- en stationslocaties op de agenda. Ook kan de regionale concurrentiekracht worden versterkt door verbeteringen van het woon- werkklimaat voor hoog opgeleid personeel en kennisintensieve bedrijvigheid. Daarin moet voldoende ruimte voor ondernemen, wonen, ontmoeten, inspireren en ontspannen zijn.
rojecten die de komende periode in aanmerking komen voor subsidie moeten passen binnen de hier beschreven prioriteiten. Volgens Van Bussel liggen de echte kansen op het gebied van innovatie: “Innovatieve trajecten of productontwikkelingen staan centraal. Infrastructurele projecten, zoals het ontwikkelingen van een bedrijventerrein voor kennisintensieve bedrijven, maar ook innovatieve productontwikkeling door ondernemers. Daarnaast moet er een omgeving gecreëerd worden waarbinnen innovatie plaats kan vinden. In Oost-Nederland hebben we vijf stedelijke netwerken; Stadsregio Arnhem-Nijmegen, Netwerkstad Twente, de Stedendriehoek, Zwolle-Kampen en WERV. Projecten die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van die netwerken passen dus goed binnen het programma. Denk aan een verbetering van mobiliteit en wegen en ontwikkeling van recreatie en toerisme. Tenslotte, kijkend naar het derde thema, komen projecten die de leefomgeving verbeteren in aanmerking voor subsidie. Bijvoorbeeld wijkverbeteringsprojecten of integratieprojecten in stadsdelen.” EFRO biedt de komende periode dus weer volop mogelijkheden voor de ontwikkeling en uitvoering van grote en kleinschalige regionale projecten. Met name op het gebied van kennis en innovatie. Ook voor de twee andere prioriteiten zijn volop mogelijkheden, maar zijn de middelen beperkter, zodat er goede keuzes gemaakt moeten worden. Bronnen: - Regionaal Programma EFRO Oost-Nederland 2007-2013 - Voorstel aan Provinciale Staten, Regionaal Programma Oost-Nederland 2007-2013
Projecten binnen deze prioriteit liggen dus op het terrein van verbetering van de aansluiting op de hoofdtransportassen en daarmee op de transEuropese netwerken. Maar bijvoorbeeld ook op het verbeteren van de ontsluiting van werklocaties of de verbindingen tussen regionale en nationale stedelijke netwerken. Het op duurzame wijze revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen, of de (her)ontwikkeling van centrumfuncties en stationslocaties passen eveneens binnen deze prioriteit.
De (her)ontwikkeling van centrum- en stationslocaties is een belangrijk speerpunt in het nieuwe programma. Een kijkje op het toekomstige station Arnhem-Centraal.
Prioriteit 3:
Versterken van
attractieve steden
B
innen deze prioriteit wordt verder ingezoomd op een aantal typisch stedelijke sociaal-economische opgaven. Het versterken van attractieve steden wordt met name bereikt door te investeren in integratie, veiligheid, scholing en een versterking van de economische structuur. Een integrale wijkaanpak om de leefbaarheid in steden te vergroten is belangrijk. Projecten die binnen deze prioriteit vallen zijn gericht op het binden van potentiële en bestaande ondernemers aan de stad, daarbij bevorderen ze tevens de contacten tussen bedrijven, overheid, bewoners en de wijken. Ook projecten die de toegankelijkheid van steden ondersteunen en die de veiligheid en leefbaarheid van wijkwerklocaties vergroten, passen binnen de derde prioriteit.
Budget
H
et merendeel van de middelen zal worden ingezet op het gebied van Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie (prioriteit 1). De middelen zijn in overleg met partners uit de stedelijke netwerken verdeeld. De Europese bijdrage betreft 45% van de totale programmakosten. Met 164 miljoen euro EU-middelen wordt een totaal projectvolume van 363 miljoen euro gerealiseerd. Verdeling van de middelen over de prioriteiten 1, 2, 3 en 4 (technische bijstand) Programma Oost-Nederland*
3
4
3 1
2
* (=totaal) (gewogen gemiddelde)
4
Gelderland
Overijssel
4
3 1
2
4
1 2