Armoede in Vlaanderen: Het persoonlijke lot van een pechvogel of een uitdaging voor ons allen? Door Ben Van Acker “Zou u me wat geld kunnen geven? Ik zou er graag wat te eten mee kopen”. Met deze vraag werd ik 's avonds aangesproken door een jonge bedelaarster. Uit onmacht had ik de neiging de vrouw af te wijzen, maar ik ging uiteindelijk met haar naar een nachtwinkel om voedsel te kopen. Ik bleef met een dubbel gevoel achter: had ik deze vrouw werkelijk geholpen door eten te geven? Deze ontmoeting confronteerde me met een pijnlijke maatschappelijke realiteit: armoede.
Armoede: een uitdaging voor de kerk? Een arme helpen door voedsel of geld te geven is slechts een druppel op een hete kookplaat. De onrechtvaardige manier waarop we onze samenleving hebben gestructureerd, creëert immers bepaalde vormen van armoede. Het is gemakkelijk om armoede spontaan te begrijpen als ‘een tekort aan geld en levensmiddelen’, maar dit doet geen recht aan de praktijk. Armen ervaren een achterstelling op domeinen als arbeid, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en cultuur. Zien kerken zorg voor de armen als hun taak? Het is opvallend dat in de naoorlogse periode de rol van de staat ten aanzien van de armoedeproblematiek toeneemt (uitbouw welvaartsstaat, sociale voorzieningen e.d.), terwijl de maatschappelijke betrokkenheid van de Vlaamse evangelische beweging gering blijft. Het gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid is vreemd omdat de evangelische beweging zich vanaf haar ontstaan sterk maatschappelijk engageerde. De verkondiging van de opwekkingspredikers in de 18e eeuw was gericht op vernieuwing. De prediking was alomvattend: gericht op het individuele, het kerkelijke en het maatschappelijke leven. Het ontstaan van christelijke liefdadigheidsinitiatieven waren het gevolg. Dit alomvattende is verloren gegaan en wordt vandaag beperkt tot een oproep tot individuele bekering. De klemtoon is komen te liggen op een persoonlijke relatie met Jezus. De sociale ethiek die kenmerkend was, is vandaag veeleer moralistisch en gericht op het individuele geloofsleven. Het hedendaagse professionele maatschappelijk werk heeft christelijke wortels. De evangelische beweging heeft dit domein onterecht uit handen gegeven. Door het secularisatieproces wordt de kerk uit het maatschappelijke leven verbannen. In plaats van hier tegenstand aan te bieden, hebben kerken dit laten gebeuren door zich terug te trekken op een ‘evangelisch eiland’. Zorg voor de armen: sacraal of profaan? Moet de kerk zich wel bezighouden met zoiets als armoede? Moet zij zich niet beperken tot geestelijke zaken als Bijbelstudie, gebed en evangelisatie? Zijn thema's als economie, globalisering en politiek dan niet ‘werelds’? De kerk heeft van oudsher ten onrechte een scheiding gemaakt tussen ‘het geestelijke’ en ‘het wereldse’. Dat het christendom zich heeft laten inspireren door het dualistische denken is vreemd, omdat haar joodse wortels geen onderscheid maken tussen het geestelijke en het maatschappelijke leven. In Psalm 24:1 staat immers: "van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen”. De Israëliet toont in zijn dagelijkse wandel dat hij godvrezende is. De joodse wetgeving stelde allerlei wetten in die als doel hadden een rechtvaardige behandeling te geven aan elke jood, vreemdeling en arme die bij hen woonde. Het Koninkrijk van God wil alle domeinen van het menselijke bestaan herstellen. De armoedeproblematiek zal door Vlaamse protestantsevangelische gemeenten pas als een kerkelijk probleem worden gezien wanneer men zich durft te identificeren met de wereld. Diaconale zorg: uitdelen van levend brood of aards brood?
Wanneer Vlaamse protestants- evangelische gemeenten acties rond armoede ondernemen, dan wordt dit vaak gekoppeld aan een evangelisatieactie. Diaconale zorg wordt onterecht gebruikt als een middel tot evangelisatie. Vaak zit hierachter de angst voor een terugkeer naar een ‘social gospel’. Het is goed dat de Vlaamse evangelische beweging erover waakt dat het evangelie niet verzwakt tot sociale actie alleen. De verkondiging van het evangelie blijft immers een belangrijke roeping van de kerk. Het evangelie gaat echter niet alléén over een individuele bekering, maar bevat ook een oproep tot vernieuwing van kerk en maatschappij. Als de kerk zich beperkt tot het uitdelen van geestelijk voedsel, dan komt zij tekort in haar roeping tot gerechtigheid. De inhoud van dat geestelijke voedsel, het Evangelie, roept ons op om het licht voor de wereld te zijn. In de Vlaamse evangelische beweging is een mentaliteitswijziging nodig die ervoor zorgt dat maatschappelijke betrokkenheid een integraal onderdeel wordt van denken en handelen. We moeten de spanning tussen evangelische radicaliteit en maatschappelijke betrokkenheid durven aangaan1. De Vlaamse evangelische beweging wordt gekenmerkt door fragmentatie en kerkscheuringen. Gezond dienaarschap, een degelijke vorming van kerkdienaars en krachtdadige samenwerkingsverbanden kunnen de maatschappelijke betrokkenheid efficiënter maken. Kerken en Ichtusgroepen doen er goed aan om een diaconale werkgroep op te richten. Samenwerking zou kunnen leiden tot de oprichting van een overkoepelend ‘centrum voor maatschappelijk werk van Vlaamse protestants- evangelische gemeenten’, waarin degelijk onderzoek naar- en een efficiënte aanpak van maatschappelijke vraagstukken zoals armoede wordt ondernomen. Een dienende kerk geeft een gezonde uitstraling aan hen die het evangelie nog niet kennen. Door betrokken te zijn bij de samenlevingsvraagstukken toont de christelijke gemeenschap werkelijk te houden van de mensen om zich heen en krijgt zij recht van spreken.
Belemmeringen voor een opwekking (L.D. Yoder) PRIVATE Door Lowell D. Yoder Lowell D. Yoder is Managing Editor van Revival Commentary, uitgegeven door International Awakening Ministries
Tegenwoordig verlangen veel mensen in de kerk hartstochtelijk naar een opwekking. Men voelt duidelijk een grote behoefte aan en een diep verlangen naar een buitengewone manifestatie van Gods aanwezigheid. Zoals Gods volk dat in het verleden reeds vele malen heeft meegemaakt. O, was de kerk maar vervuld van het leven en de kracht van de Heilige Geest! Was ze maar opnieuw vol vurige liefde tot haar Redder, in totale afhankelijkheid van God! O, zag de wereld maar een kerk die de heerlijkheid van God uitstraalde. Velen zouden zó het Koninkrijk der hemelen worden binnengeleid. Maar misschien zijn wij die zoeken naar een opwekking zelf wel een belemmering voor diezelfde opwekking. Hoewel opwekking een soeverein werk van God is en niet kan worden voortgebracht door onze eigen in spanningen, kunnen de kerk en individuele mensen de uitstorting van Gods Geest wel danig in de weg staan. De Bijbel spoort christenen aan de Heilige Geest niet uit te doven of te bedroeven (1 Thess. 5:19; Ef. 4:30). Ze spreekt over geestelijk hardnekkige en hardhorende mensen die zich altijd verzetten tegen de Heilige Geest (Hand. 7:51). Over kerken zonder berouw die hun eerste liefde verzaken en zonde tolereren. Echter, kerken die tevreden zijn met geestelijke doodsheid of die een houding van zelfgenoegzaamheid aannemen, zullen de heerlijke aanwezigheid van Christus kwijtraken en uiteindelijk in de vergetelheid raken (Openb. 2-3). God weerstaat de hoogmoedigen en negeert de gebeden van zijn volk wanneer we volharden in zonde en afgoderij 1
(VandePoll 1985, 167-169)
(Jac. 4:1-10; Jes. 1:15; Jer. 11:11). Terwijl vurig gebed en het ernstig zoeken van God essentieel zijn voor een opwekking, is het verwijderen van de hindernissen een eerste vereiste. In zijn boek Revival1 beschrijft Martyn Lloyd-Jones hindernissen die tussen de kerk en het neerdalen van Gods Geest in kunnen staan. Hij zegt dat we geen uitstorting van de Heilige Geest hoeven te verwachten zolang deze dingen er nog zijn. Hij waarschuwt voor het negeren van essentiële waarheden, voor dode orthodoxie, voor zelfvoldane tevredenheid met een oppervlakkig christendom en voor druk activisme dat ten koste gaat van het kennen van God. Volgens Martyn Lloyd-Jones is het de verantwoordelijkheid van de gelovigen om af te rekenen met dergelijke belemmeringen. Zij moeten verwijderd worden voor we ook maar beginnen met het bidden om een opwekking. Laten we ons leven en onze bediening onderzoeken om vast te stellen welke houdingen of praktijken een verhindering zouden kunnen vormen voor God om ons dichter te naderen. Verlangt u werkelijk naar een opwekking? Probeer dan uw hart open te stellen om te bidden en na te denken over de zaken die Richard Owen Roberts in zijn artikel (zie pagina 6 van dit Bulletin) aan de orde stelt. Weersta de verleiding om uzelf te rechtvaardigen of u te verdedigen. Weersta de verleiding om excuses aan te dragen of om de vinger te wijzen naar anderen. God geeft de nederigen genade. Hij nadert tot de gebrokenen van hart en doet het hart van de verbrijzelden opleven (Jac. 4:6; II Kron. 7:14; Ps. 51:18; Jes. 57:15). Laten we, door ieder eigenbelang bij het kruis van Christus te brengen en berouw te tonen over alles wat de Heilige Geest bedroeft, de weg voor God bereiden om op een geweldige manier zijn heerlijkheid te tonen temidden van zijn Kerk! Overgenomen uit Revival commentary, Vol. 2, nummer 2, 1997. Vertaling: Geertje Plug
De blijvende actualiteit van het puriteinse ideaal (J.J.M. Bol) Door J.J.M. Bol Zowel in Nederland als ook in de Verenigde Staten en Engeland is momenteel een duidelijk groeiende interesse voor de puriteinen waarneembaar. Zo schreef G. Roos onlangs in het Reformatorisch Dagblad een verslag van de 54e jaarvergadering van de National Association of Evangelicals in Minneapolis. Bij deze organisatie zijn zo'n vijftig kerkgenootschappen aangesloten, van de Christian Reformed Church tot de Assemblies of God en de Conservative Baptist Association. Ook het Leger des Heils is lid van deze organisatie. Samen vertegenwoordigen deze kerkgenootschappen miljoenen amerikaanse christenen. Midden in het overigens zeer interessante verslag van deze bijeenkomst schrijft Roos dan ineens: In de wandelgangen bleek mij dat ook in deze kringen de belangstelling voor puriteinse literatuur sterk toeneemt.1 Het puriteinse ideaal Het is inderdaad opmerkelijk dat er steeds meer teruggegrepen wordt naar het gedachtengoed van de puriteinen. Dat valt bijvoorbeeld ook op in het eerste hoofdstuk van het spraakmakende boek van David F. Wells, No place for truth.2 Het even spraakmakende vervolg God in the wasteland3 heeft ook sterke puriteinse noties. Met name het zeer goed onderbouwde en hartstochtelijke pleidooi om God zelf opnieuw centraal te stellen in de prediking en heel het kerkelijk leven heeft duidelijke puriteinse trekken. Ook in de V.S. is er sprake van ongerustheid over bepaalde ontwikkelingen binnen de kerken. Ook daar dreigt de secularisatie hard toe te slaan en het christendom langzaam maar zeker te verschralen en van binnen uit te hollen. En werkelijk afdoende, effectieve antwoorden op de immens sterke invloed van het secularisatieproces liggen niet zomaar voor het opscheppen, De moderne, sterk vertechnologiseerde media-samenleving gaat aan geen kerkdeur voorbij. Deze situatie schept een gunstig klimaat voor een grondig stuk bezinning. Daarvan getuigt de grote belangstelling in de V.S. voor de laatste twee boeken van David F. Wells. Is het ook niet juist deze crisis die de westerse kerk op dit moment doormaakt, die haar opnieuw gevoelig maakt voor wat we zouden kunnen noemen: Het puriteinse ideaal, namelijk de glorie van het christenleven, een kerkelijk leven waarin God werkelijk centraal staat en de eer krijgt die Hem toekomt? Is dat ook niet dé uitdaging voor iedere christen in deze geseculariseerde tijd waarin het moderne ongelovige humanisme hoogtij viert en men
ons wil doen geloven dat we nu in een 'postchristelijke tijd' zouden leven? Mijns inziens een monstrum van een term. De Schrift geeft geen ruimte voor het bestaan van zoiets als een 'postchristelijke' tijd. Is dit niet een typisch voorbeeld van modern verhullend taalgebruik? De Bijbel noemt zo'n tijd een tijd van afval. Afvallen van de levende God. In déze tijd lonkt het puriteinse ideaal: God opnieuw centraal te stellen in alle facetten van het leven. Dat is verre van eenvoudig. Het kost moeite en inspanning, maar het lóónt de moeite maar al te zeer. Het is voluit bijbels (Matt. 22:37,38) en het betekent: 'Roeien tegen de stroom in'. Maar het is tienduizend maal beter dan meegesleurd worden in de maalstroom van het van God losgeslagen moderne humanisme. Zoals ds. H.B. Bakker het onlangs onder woorden bracht: De puriteinen kunnen ons leren dat God meer is dan de som van onze dogmatiek en belijdenisgeschriften. Wie vraagt naar de betekenis van de puriteinen voor ons vandaag de dag, komt niet om de constatering heen dat de puriteinen diep doordrongen waren van Gods eer en grootheid. Het besef van eigen kleinheid stond daarnaast. Verootmoediging was een levensstijl, gebouwd op het vieren van Gods uitnemende heerlijkheid.4 Heel kenmerkend voor de puriteinen, en dat geldt ook voor een man als Lloyd-Jones, die men zonder meer een twintigste-eeuwse puritein kan noemen, is dat ze in alles heel consequent God centraal stelden. Juist daarom hebben ze zo'n belangrijke boodschap voor de Kerk van de 20e eeuw. Zoals al gezegd: dit is de eeuw waarin het humanisme hoogtij viert. Wanneer we zien op de erosie van op het christendom gebaseerde normen en waarden, dan wordt dit pijnlijk duidelijk. 'Moet kunnen' is de afgelopen jaren langzamerhand een gevleugeld gezegde geworden. Is de mens niet de norm en de maat van alle dingen geworden? Is God niet in een heel groot deel van de hedendaagse westerse cultuur op ongelooflijk arrogante wijze naar de zijlijn van het maatschappelijk leven verwezen? De vraag stellen is haar beantwoorden. En het geseculariseerde humanistische denken van deze tijd heeft ontegenzeggelijk ook haar weerslag op Kerk en christen-zijn. Zelfs in de Kerk dreigt de mens en zijn ervaring, zijn beleving zwaarder te gaan wegen dan God en zijn Woord. Daarom stelt Packer dan ook heel onomwonden vast dat we als christenen aan het einde van de 20e eeuw deze boodschap van de puriteinen zo broodnodig hebben. Daarom schreef Packer zijn boek Knowing God ("God leren kennen"). Als christenen hebben we het nodig opnieuw God werkelijk te leren kennen. Niet oppervlakkig, maar grondig. Het favoriete woord bij de puriteinen voor vroomheid was 'godliness'. Godliness!! Men kan niet kernachtiger duidelijk maken dat bij hen in de praktijk van het christelijke leven God centraal stond. Godliness!! Zo'n woord kun je eigenlijk niet vertalen zonder dat het aan kracht en schoonheid inboet. Maar als het dan per se moet: godsvrucht. Grondslagen van het puriteinse ideaal Dit alles komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Aan de diepgang die we aantreffen in de puriteinse geschriften en aan de onverzettelijkheid waarmee ze aan hun idealen vasthielden, moet wel een stevig fundament ten grondslag hebben gelegen. En dat lag er dan ook. Zoals al vaker gezegd is, waren de puriteinen de overtuiging toegedaan dat de Reformatie in Engeland nog niet ver genoeg was doorgevoerd. Zij wilden verder op de door de Reformatie ingeslagen weg. Ze streefden een kerk-zijn na dat waarlijk op Gods Woord was gebaseerd, vrij van alle menselijke traditie en dwang. In kerkelijke aangelegenheden erkenden zij slechts één gezag: de Bijbel, het Woord van God. Dit standpunt bracht hen geregeld in conflict met wereldlijke en kerkelijke gezagsdragers. Peter Lewis schrijft in een zeer lezenswaardig boek over de puriteinen dat het Puritanisme in wezen uit de drie volgende elementen is ontstaan: een nieuwtestamentisch model van persoonlijke vroomheid, een gezonde leer en een goed geregeld kerkelijk leven.5 En Lewis vervolgt dan met vast te stellen dat het samenspel van deze drie factoren het engelse Puritanisme zo verbazend inspirerend hebben gemaakt tot op de dag van vandaag. Het Puritanisme was geen wettisch stelsel van allerlei regels, geboden en verboden; het was een beweging die kracht gaf aan het christenleven: het was een visie, een geweldige drijvende kracht. Men was gegrepen door de schoonheid van een heilig leven en vastbesloten om dat na te jagen. En de puriteinen verwonderden zich over wat er allemaal mogelijk is in een leven waarin God in het middelpunt staat. Ze waren vervuld met geestdrift over de voldoening die zo'n leven verschaft. Een volksbeweging; een leven voor God Overigens was het Puritanisme een echte 'grassroots'-beweging. Het was niet beperkt tot een selecte groep intellectuele leiders. Het was een brede volksbeweging. De hoge adel en het 'gewone volk', predikanten, professoren, zakenlui en parlementsleden maakten in grote getale deel uit van deze beweging. Puriteinse prediking was wars van het hanteren van geleerde termen en taalkundige dikdoenerij. Het was praktische, begrijpelijke, vurige prediking, bij uitstek geschikt om de gewone man te bereiken en in het hart te raken. Het was in zekere zin 'recht voor zijn raap'. William Ames, een belangrijk puriteins leider en predikant, gaf ooit de volgende treffende, typisch puriteinse definitie van theologie: 'The doctrine of living to God' ('De leer van het
leven voor God'). Ames had geen treffender en bondiger formulering kunnen kiezen. In deze ene zin staat eigenlijk alles wat zo kenmerkend is voor het Puritanisme. 'De leer van het leven voor God'. De puriteinse predikanten waren, op enkele uitzonderingen na, allen uitgesproken reformatorische, of, zo u wilt, calvinistische theologen. De leer, de geloofsleer of dogmatiek had een heel belangrijke plaats in hun prediking en hun geschriften. De Westminster Belijdenis, volgens velen de mooiste gereformeerde geloofsbelijdenis, kwam uit de pen van de puriteinen. De leer, het systematisch en helder formuleren van wat de Schrift onderwijst, had een grote plaats, maar was geen doel op zich. De leer was het fundament voor het 'leven voor God'. Dat was het doel: leven voor God. Een leven, volkomen aan God toegewijd. Dat was het grote puriteinse ideaal. Geen theoretisch ideaal. Nee, leven voor God - leven met God. Een praktisch geloof. Een leven waarvan God het middelpunt, het doel en het fundament is. Dit o zo diepe, maar ook zo praktische ideaal van de puriteinen heeft hun prediking en hun geschriften diepgaand beïnvloed. Er bestaat geen christelijke literatuur die tegelijkertijd zo door en door schriftuurlijk en zo praktisch en pastoraal is. Natuurlijk waren de puriteinen niet volmaakt. En hun geschriften dus ook niet. Dat predikaat kan slechts worden toegeschreven aan God Zelf en zijn Woord. Maar we hebben als christenen wel te streven naar volmaaktheid of, zo u wilt, volkomenheid in Christus (Matt. 5:48 en Filipp. 3:12). En dit ideaal hebben de puriteinen door Gods genade dicht mogen naderen. Dat hun voorbeeld en hun nalatenschap velen van ons nog moge inspireren. We hebben het zo nodig! 1. G. Roos, Reformatorisch Dagblad, 23 maart 1996. 2. David F. Wells, No place for truth, or: Whatever happened to Evangelical theology? [Grand Rapids: Eerdmans Publishing, 1993]. In een recensie schreef het weekblad Time het volgende over dit boek van Wells: "A stinging indictment of evangelicalism's theological curruption". 3. David F. Wells, God in the wasteland; The reality of Truth in a world of fading dreams [Grand Rapids: Eerdmans Publishing, 1994]. In dit boek gaat Wells eveneens diep in op de achtergronden van het 'moderne-tijdsdenken' en de invloed ervan op de evangelische christenen. Met name in dit boek werkt Wells de gedachte grondig uit dat de remedie slechts te vinden is in het werkelijk weer centraal stellen van de God van de Schriften in de Kerk en in het persoonlijk christenleven. 4. Ds. H.A. Bakker, George Whitefield Bulletin, januari 1996. 5. Peter Lewis, The genius of Puritanism, [Haywards Heath, Sussex: Carey Publications, 1975], pp. 10,11. © 2003 George Whitefield Stichting.
Drs. W. Sliedrecht: “Honger naar de ware God(sbeleving)” Zeven charismatische gevaren die de kerk bedreigen “Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God”; deze bede en uitroep uit Psalm 42 is van toepassing op vele christenen. Mensen willen niet langer ‘dor’ geloven, maar God ‘zien, proeven en ervaren’. We willen zien dat wat we geloven waar is. We zouden dat willen zien doordat ons geloof zich praktisch uitwerkt in ons leven en beleving. In het warnet van gevoelens en beleven - want dat kan het ook zijn of worden hebben zich binnen de gemeenten en kerken een aantal verschuivingen voorgedaan. Verschuivingen in denken, in de invulling van de kerkdienst en ook in Godsbeeld en theologie. We worden werkelijk overspoeld met ideeën, boeken en bewegingen die ons vertellen hoe het dan wel moet. In enkele stappen of dagen beloven ze dat ‘de hemel op aarde komt’. Vaak omhelst zo’n idee een deelwaarheid; iets wat we als kerken en gemeenten zijn kwijtgeraakt. Maar soms ook niet. Dan worden zogenaamde Bijbelse waarheden losgemaakt uit hun context en brengen grote verwarring in de kerk. Ik wil me op deze plaats richten op een zevental gevaren die vanuit de meer charismatische hoek op ons afkomen. Ik doel hiermee op een sinds de 20e eeuw opgekomen beweging binnen de christelijke wereld. Deze beweging (met in haar allerlei schakeringen) legt de nadruk op de werking en gaven van de Heilige Geest. Na toetsing aan de Bijbel, de kerkgeschiedenis en het gebruik van ‘common sense’ is het mij duidelijk geworden dat er zaken scheefgroeien, dusdanig dat dit een
gevaar oplevert voor de kerk en individuen in het leven met God. Even iets over ‘common sense’, oftewel ‘je verstand gebruiken’. Ik bedoel hiermee een door God geheiligd en aan Hem en Zijn Woord ondergeschikt gemaakt verstand. De Bijbel roept ons nergens op het verstand uit te schakelen. Bij behandeling van de volgende punten wil ik voorop stellen dat ik niet de intentie heb om integere bedoelingen van mensen in twijfel te trekken. Ik schrijf het onderstaande met pijn in mijn hart vanwege de toenemende verwarring in Gods kerk en omdat ik zie dat Zijn eer gestolen wordt. Ik zal in een drietal artikelen aandacht geven aan zeven charismatische gevaren. Vertroebeling van de heldere Evangelieboodschap In een hartstochtelijke oproep aan diverse gemeenten, waarschuwt Paulus voor afwijkingen van de traditionele Evangelieboodschap, tegen het gevaar van het preken van ‘een andere Jezus’ en het ontvangen van ‘een andere Geest’ (o.a. Galaten 1:6-9). Ook Petrus waarschuwt in zijn brieven voor afdwalingen van het Evangelie die de gemeenten zomaar binnen kunnen sluipen. En Jezus Christus zelf waarschuwt in de Evangeliën en de brieven aan de zeven gemeenten uit Openbaringen voor dwaalleraren en hun leer en levenswandel. Een zuivere verkondiging en vasthouden van de Evangelieboodschap is dus van het grootste belang. Deze boodschap gaat in tegen wat de mens van nature zou willen horen. Het maakt mij namelijk tot een hopeloos verloren zondaar, die de wraak van de almachtige God tegemoet kan zien. Alleen omdat een Volmaakte ander; God en mens Jezus Christus deze toorn aan een kruis gedragen heeft, kan dit oordeel aan mij voorbij gaan. Dit vraagt geloof in Jezus Christus en een afkeer van waar God een afkeer van heeft. Een bekering, die alleen door een bovennatuurlijk werk van Gods levensveranderende Geest plaats kan vinden. Hoewel de zonde blijft trekken is het toch mijn liefde tot God waar mijn hart vanaf de wedergeboorte naar uitgaat. Ik durf de stelling aan dat bovenstaande in te weinig samenkomsten en getuigenissen nog naar voren komt. In vele getuigenissen hoor ik niets over zondebesef, Jezus Christus als noodzakelijke plaatsvervanger en het nieuwe leven dat nu in de kracht van de Heilige Geest geleefd wordt. Wat ik wel hoor is dat er vaak een emotionele leegte, of moeilijkheid in het leven was, waardoor mensen troost en houvast zochten. Dat houvast vond men dan in ‘het geloof’. Ook hoor ik verhalen over het ‘overtuigd zijn van Gods bestaan’ of het opeens ‘ervaren van Gods aanwezigheid’, gevoelens van ‘liefde, troost’ moeten ‘huilen’. Mensen hebben gereageerd op een aansprekende boodschap, hebben hun hand opgestoken of zijn ‘naar voren gegaan’. Maar dat is het Evangelie niet! Bij het Evangelie word ik in meerdere of mindere mate in het hart en geweten geraakt door de boodschap dat ik een ander leven en een Heiland nodig heb! Daarop kom ik in actie! Dat nieuwe leven wordt op onverklaarbare wijze door God Zelf geschonken; gevolg is een reddend geloof in Jezus Christus, wat zich uit in een veranderend leven. Wij zingen, wij zingen… Een lied zegt: “Als Gods Geest waarlijk in ons woont, gelijk David zingen wij…”. Het is een Bijbels gegeven en opdracht dat zingen voor en over God het gevolg is van het kennen van Hem en de inwoning van Zijn Geest (Efeze 5:18,19). Het belang van een juist gebruik van muziek, waarin Gods grootheid bezongen wordt, waarin gezongen wordt over wat Hij voor ons betekent en wat dat in ons leven uitwerkt, is
groot. Hier heeft men in vele gemeenten meer oog voor gekregen. Echter de verschuiving die in vele gemeenten plaats heeft gevonden is mijns inziens te veel van het goede. De zogenaamde ‘Derde Golf’ lijkt hierin een katalysator te zijn geweest. De ‘worship’ of ‘aanbidding’ is in vele gemeenten een losstaand blok geworden dat in sommige gevallen zelfs meer tijd krijgt dan de verkondiging van ‘Het Woord’. Tijdens ‘de aanbidding’ komen enkelen in een, zo lijkt het althans, tranceachtige toestand en worden meegesleept naar ongekende emotionele en gevoelshoogten. Toch is het waar het de invulling van de diensten betreft juist het Woord, de Evangelieverkondiging, dat door God verkozen is om mensen tot verandering te laten komen. Het geloof is ‘uit het horen’. Al het andere kan dienen ter ondersteuning en ter versterking. In 1 Korintiërs 14 vanaf vers 26 wordt het een en ander over de opbouw en inhoud van samenkomsten gezegd; alles tot stichting. Er zijn meerdere mensen met een echt en authentiek geloof die zich tijdens ‘de worship’ eenzaam en een buitenstaander voelen. Door de verschuiving in de prediking en de prominente plaats van muziek gaan ze niet gevoed naar huis. In veel nieuwe liederen zingt men de lof op een postmodern Godsbeeld; waarbij het in de liederen gaat om een ‘fijn gevoel’. De geestelijke mens kan niet leven van alleen muziek, zang en gevoelens, maar heeft als het goed is ook een verlangen naar een voedzaam Woord van God. Hierbij worden zowel hart als verstand geraakt. Ik kan onder de indruk komen van God of een eigenschap of handelen van Hem, dit komt dan binnen via mijn waarneming en verstand en dat leidt tot de aanbidding waarbij het gevoel uiteraard ook meekomt. Persoonlijk zou ik willen pleiten voor het zingen van enkele liederen ter voorbereiding op en gekoppeld aan de boodschap van die zondag; met na die boodschap één of twee liederen ter verwerking en aanbidding van God. Vergeet daarbij ook niet dat het heel Bijbels is om ‘Psalmen’ te zingen. Tot zover een bespreking van de eerste twee verschuivingen die binnen gemeenten zijn opgetreden. In de volgende twee artikelen worden achtereenvolgens ‘uitgesproken woorden’, genezing, demonie, profetie en opwekking besproken. Drs. W. Sliedrecht Voor wie meer wil lezen over prediking: D.M. Lloyd-Jones; Prediking en predikers. C.H. Spurgeon; Pastorale adviezen. Voor wie meer wil lezen over de charismatische beweging en de ‘drie golven’: Matzken, Kerkhof en Van Berghem; Charisma in golven. M. Amesz; In drie golven. John F. MacArthur; De Charismatische verwarring. Reeds eerder gepubliceerd in het Zoeklicht, met toestemming van de auteur overgenomen.
De verheerlijking van Christus door de Heilige Geest Ds. Etienne Maritz
Ik wil graag met u spreken over de inwoning van de Heilige Geest en Zijn werk, namelijk dat Hij ons laat delen in de rijkdommen van Christus. En in de tweede plaats over: wat zijn nu die rijkdommen van Christus en wat betekent het praktisch dat wij deze rijkdommen deelachtig worden? Schriftlezing Johannes 14 16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; 17 Namelijk den Geest der waarheid, Welke de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. 18 Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u. 21 Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelve aan hem openbaren. 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. Johannes 16 6 Maar omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld. 7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. 8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: 9 Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; 10 En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; 11 En van oordeel, omdat de overste van deze wereld geoordeeld is. 13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. 14 Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. 16 Een kleine tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleine tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den Vader. 22 En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. 23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. 24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. 25 Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader zal verkondigen. 26 In die dag zult gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal; 27 Want de Vader Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan. 28 Ik ben van den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; wederom verlaat Ik de wereld, en ga heen tot den Vader. 29 Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis. Ik wil met jullie spreken over de Heilige Geest, Die in ons is komen wonen om aan ons de Heere Jezus Christus te openbaren en om ons Zijn rijkdommen deelachtig te maken. De Heere Jezus heeft veel moeite gedaan om zijn discipelen voor te bereiden op de tijd dat Hij zou weggaan van de aarde, terug naar Zijn Vader. Je kunt dit lezen in Lukas 12 en in veel andere gedeelten, maar vooral ook in Johannes 14 en 16. Lukas 12 vertelt ons hoe de Vader voor ons zal zorgen, dat we niet bekommerd en bang moeten zijn, omdat onze hemelse Vader weet wat we nodig
hebben. En dat we als kinderen van de Heere vervolging hier op aarde zullen krijgen, maar dat Hij, Die voor de lelies en de vogels van het veld zorgt, ook voor ons zal zorgen. En dan dat belangrijke: dat we eerst het Koninkrijk van God moeten zoeken en Zijn gerechtigheid en al die andere dingen zullen ons toegeworpen worden (zie ook Matth. 6:33). En dan lezen we hier dit gedeelte, de heel belangrijke voorbereiding van de Heere Jezus voor Zijn discipelen betreffende de komst van de Heilige Geest, de andere Trooster. De Heere Jezus was de eerste Trooster. ‘Trooster’ heeft veel verschillende betekenissen in het Grieks: Helper, Raadgever, Advocaat. De Heilige Geest zou komen om de plek van de Heere Jezus in te nemen hier op aarde. We lezen in Handelingen 2: 32-33, dat, toen de Heere Jezus verheerlijkt is, Hij de Heilige Geest Die beloofd was, van de Vader ontvangen heeft en dat Die is uitgestort. De Heilige Geest is specifiek gegeven aan de kerk van de Heere. Niet aan de hele wereld, maar aan de kérk. We lezen in Handelingen 2 het wonderlijke gebeuren op de Pinksterdag, toen de derde Persoon van de drie-eenheid neergedaald is op aarde op een groep kinderen van de Heere, ongeveer 120 personen. Dit was het begin van de kerk van de Heere. We lezen in het boek Handelingen hoe de komst van de Heilige Geest een ontzaglijk verschil heeft gemaakt in de geestelijke levens van de discipelen, hoe zij werden vervuld met kracht. Bestudeer het maar eens. Je ziet dat ze vól waren van de Heilige Geest. En de praktische uitwerking daarvan was dat hun harten vol waren van de Heere Jezus. En toen zij, Petrus, Stefanus( het maakt verder niet uit wie), gingen preken, verkondigden zij de Heere Jezus Christus. Ze verkondigden niet zozeer de Heilige Geest, maar de Heere Jezus Christus in de krácht van de Heilige Geest. Dat is ook altijd het kenmerk van een zuivere herleving, zuiver werk van God. Hier lezen we dat de Heilige Geest zou komen om verschillende dingen aan ons mee te delen en in ons te bewerken. Ik noem er een aantal en zal daar wat over zeggen. 1. Het eerste is dat de Heilige Geest gekomen is om God drie-enig tegenwoordig te stellen in onze harten. Om de Heere Jezus, maar ook de Vader te vertegenwoordigen in onze harten. Het is wonderlijk om te bedenken dat op de dag dat wij de Heere Jezus aannemen, dat dan de Heilige Geest in ons komt wonen. Hij komt niet slechts bíj ons, maar de belofte uit Johannes 14:17 wordt vervuld:,, Hij zal bíj jullie zijn en Hij zal ín jullie zijn”.. Toen de Heere Jezus zei dat Hij wegging, waren de discipelen intens bedroefd. Je moet eens bedenken hoe wonderlijk het was dat zij drie jaar lang in heel direct contact met de Heere Jezus hadden geleefd. Van oog tot oog en van mond tot mond; ze konden met de Heere Jezus praten en horen wat Hij zei, drie jaar lang. Wat een ontzaglijke schok was het, toen de Heere Jezus zei, dat Hij nu weg zou gaan. Ik denk dat ze zich als weeskinderen voelden. En dan zegt de Heere Jezus tegen hen:,, Maar het is voor jullie voordelig dat ik wegga. Het is tot jullie voordeel. Als jullie Mij waarachtig liefhebben, zullen jullie uiteindelijk blij zijn dat ik naar de Vader ga.” Als ik dit lees, dan vraag ik mezelf af: Kan ik zeggen, dat wat ik in mijn hart ondervind van de Heere Jezus en van God, dat het voor mij dan voordelig is dat de Heere Jezus weggaat? En ik wil voor u getuigen: Ja, dat is het, ik ondervind het. Wat heeft de Heere ermee bedoeld? Toen Hij op aarde was, was Hij alleen bíj jullie, maar nu door Zijn Geest zal Hij ín jullie zijn. De Heere Jezus kan niet dichter bij ons komen, dan dat Hij door Zijn Geest ín ons komt en ín ons woont. En dat is het wat de Heilige Geest komt doen. De Heere Jezus kan niet naar Zijn lichaam in ons komen wonen, maar door Zijn Heilige Geest leeft Hij in ons. Want de drie-enige God is drie Personen in één Wezen. Dit is ook de vervulling van de verbondsbeloften van God aan Abraham. In 2 Korinthe 6:16 verwijst Paulus daarnaar. De Heere had beloofd:,, Ik zal in hen wonen en onder hen wandelen”.. Door de Heilige Geest worden deze beloften vervuld. De verbondsbeloften, waarin de Heere zegt:,, En ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn” worden krachtig vervuld in de tegenwoordigheid van de Heilige Geest, Die God tegenwoordig stelt in het midden van Zijn volk. Dus wat een grote reden tot vreugde en blijdschap is het als ik uit het woord van God verneem, dat als ik in de Heere Jezus geloof, als ik tot het ware geloof in Hem gekomen ben en Hem aangenomen en ontvangen heb door het geloof in mijn hart, dat nu de Heilige Geest ín mij woont. En volgens Efeze 1:13-14 ben ik verzegeld door de Heilige Geest. En Efeze 4:30 zegt:,, tot de dag van de verlossing”.
Het is een geweldige en grote gebeurtenis als een zondaar op een dag overtuigd wordt van zijn toestand. En als hij dan kijkt naar het kruis en naar wat Jezus daar gedaan heeft en hij neemt het aan, hij eigent het toe, actief, en hij zegt:,, Dat is ook voor mij, dat Hij daar gestorven is”, op dát ogenblik komt de Heilige Geest in zijn hart, omdat zijn hart gewassen en gereinigd wordt door het bloed van Jezus. De hogepriester ging maar éénmaal het heiligdom in met bloed en hij moest er daarna weer uitgaan. Doordat Jezus eenmalig ingegaan is in het hémelse heiligdom met Zijn bloed en voor ons een nieuwe, levende weg bereid heeft, kunnen wij vrijmoedig ingaan in het heiligdom (Hebr. 10:19). ,,With boldness” staat er in het Engels. Ik kan dus in voortdurende, directe, geestelijke gemeenschap met de Heere Jezus leven, al is Hij niet meer hier op aarde. Dus de Heere wil dat ik en u, nu in deze bedeling, ná Zijn Hemelvaart, in een meer intieme en directe verhouding met Hem zullen leven dan Zijn discipelen met Hem konden leven, toen Hij lichamelijk op aarde was. En als we dit begrijpen, dan kunnen we ons afvragen: Maar kén ik die diepe gemeenschap met de opgestane Heere Jezus? Ondervínd ik dit, toenemend? Misschien na de wedergeboorte, nog heel erg in het begin, maar dat moet groeien. Het moet groeien van volheid tot volheid, van heerlijkheid tot heerlijkheid. En dit betekent dus ook dat een leven in directe gemeenschap met de opgestane Heere vooral een leven van gebed is. De Heere Jezus zei:,, Toen Ik op aarde was, heb Ik namens jullie gebeden. Nu zal Ik niet meer de Vader namens jullie vragen, maar jullie moeten zélf bidden. En op het uur wanneer de Heilige Geest komt, zullen jullie zelf bidden en jullie blijdschap zal volkomen zijn. In Johannes 15:10,11 zegt Hij:,, Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde. Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve (door de Heilige Geest; EM), en uw blijdschap vervuld worde. En in Johannes 16:24:,, Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. En Johannes 17:13: ,,Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelf”’. Drie keer, in hoofdstuk 15-17, zegt de Heere Jezus dat in de tijd wanneer Hij weg zal zijn, maar wanneer de Trooster er zal zijn om Hem te vertegenwoordigen, dat wij Zíjn blijdschap in ons zullen hebben. Dit is geen ,,lange-gezichten-christendom”, het is geen zware, wettische godsdienst, van regel op regel en van wet op wet. Nee, het is een levende verhouding met de levende God. Het is geestelijke gemeenschap, ,,koinonia” (dit betekent: ik geef mij en ik deel mezelf) tussen mij en de drie-enige God. Met vrijmoedigheid. Het is een kind-Vader verhouding. En de Heere Jezus, mijn Verlosser, mijn Middelaar, Die voor mij tussentreedt, is door Zijn Geest hier bij mij elk ogenblik wanneer ik bid. We lezen nergens in de Bijbel dat je moet bidden tot de Geest Die in je woont, maar je bidt met de Heere op de troon. We lezen hierover in het prachtige gedeelte van Openbaringen 4, het visioen van God op de troon. We worden door de Heilige Geest van binnen in onze geest en gedachten geleid hoe en wat we moeten bidden. Romeinen 8:26 zegt:,, Want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen”. En zo leidt de Heilige Geest ons. Romeinen 8:14:,, Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods”. We groeien erin om de stem van de Heere te leren kennen. Om stelselmatig steeds meer te onderscheiden: hoe communiceert de Heilige Geest met mij? Wanneer komen Zíjn overtuigingen in mijn binnenste op en wanneer is het een valse gedachte, misschien van de duivel of mezelf? Deze gebedsgemeenschap zal er voor zorgen dat er grote blijdschap in onze levens is, zegt Jezus. Hij zegt in Johannes 16:24:,, Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij”. Wat bedoelt de Heere Jezus? Dat we niet verlangend zijn om te bidden en te vragen en dat we blij worden als we wat krijgen? Nee, het gaat erover dat de Heere zegt:,,Wanneer jullie bidden en jullie ontvangen, dan zullen jullie beseffen hoe de communicatie verloopt. Er is een relatie: Ik hóór wanneer jullie bidden. Ik laat jullie niet alleen als weeskinderen achter. Ik vergeet jullie niet. Ik weet alles wat jullie doen”. Als je de zeven brieven aan de zeven gemeenten in Openbaringen leest, dan zegt de Heere telkens:,, Ik weet alles wat jullie doen”. En Hij weet zelfs wat de toestand van hun hart is. In Openbaringen 2:4 zegt Hij van de gemeente van Efeze:,, Jullie hebben je eerste liefde verlaten”. En
tegen Laodicea zegt Hij in Openbaringen 3:,, Omdat jullie niet koud of warm zijn, maar omdat jullie lauw zijn, zal ik náár worden van jullie godsdienst”. Dus de Heere Jezus is direct betrokken bij Zijn gemeenten. Johannes ziet Hem in Openbaringen 1 dat Hij wandelt tussen de kandelaren. Hij is tegenwoordig in elke gemeente. En Hij is tegenwoordig door de Heilige Geest. Daarom is gebed voor mij persoonlijk zoiets wonderlijks. Soms verblijd ik me erin dat ík, nietige zondaar, die door genade gered ben, dat ík direct met de almachtige Schepper van hemel en aarde mag praten. En het hoeft niet met de telefoon. De telefoon is een wonderlijk ding. Ik kan overal vandaan mijn kinderen opbellen, maar ik moet er wel voor betalen. Hier communiceer ik met God onze Vader, met de Heere Jezus zoveel en zolang als ik wil en ik hoef niets te betalen! En zó weinig mensen maken er gebruik van. De Heere leert ons dat we vrijmoedig moeten zijn in het gebed. Dat we met al onze behoeften naar Hem toe komen en dat we dingen met Hem zullen bespreken en doorspreken, totdat we antwoord krijgen. Soms kan de Heere heel lang stil blijven als je bidt. Soms duurt het dagen of weken, maar als je aanhoudt in het vragen en blijft communiceren, dan gaat de Heere op een bepaald moment met je spreken. Het is zo wonderlijk als de Heere reageert. Als je een hele tijd gebeden hebt, dan komt er opeens heel duidelijk antwoord op je gebed. Dan ben je dankbaar voor het antwoord op je gebed. Maar het wonderlijkste is dat God naar je gehoord heeft. Dat de Heere Jezus nog steeds leeft, ook al kunnen we Hem niet zien. Maar we zien dat Hij leeft en dat Hij regeert en dat Hij verheerlijkt is in de manier waarop Hij elke dag voor ons zal voorzien en onze gebeden zal beantwoorden. Het is al meer dan 30 jaar dat ik de Heere dien en in die jaren heb ik dikwijls absoluut zo stomverbaasd gestaan over de wijze waarop God gebeden kan verhoren. Soms zo wonderlijk. Ik heb het in mijn leven al zo vaak gezien dat God alles van mij afweet en van degenen rondom mij en van alle omstandigheden. Ik heb gezien dat de Heere Jezus alles van mij weet. Hij is betrokken bij mij en Hij is alwijs en almachtig. Ik ben niet alleen achtergelaten en Hij beantwoordt gebeden. Soms zegt Hij ook: ‘Nee’. Maar Hij beantwoordt gebeden. 2. Het tweede ding wat de Heilige Geest komt doen in onze levens is nauw verbonden met het eerste (dat Jezus niet alleen dichtbij ons is, maar ook ín ons), namelijk dat wij nu directe, geestelijke gemeenschap met de opgestane Heere Jezus kunnen hebben. De Heilige Geest Die in ons komt wonen, verbindt ons direct met de opgestane Heere Jezus. De Heilige Geest is níet gekomen om Zichzelf te verheerlijken, om ons bijzondere ervaringen in ons lichaam te geven. Nergens in de Bijbel lezen we dat als iemand vervuld is door de Heilige Geest, dat hij lichamelijke ervaringen heeft gekregen. Er staat heel duidelijk dat Jezus zegt:,, Hij zal Mij verheerlijken” (Joh. 16:14). De Heilige Geest wil ons verbinden met de opgestane, verheerlijkte Heere Jezus. De Heilige Geest woont in ons en Hij is de Geest van Christus en de Geest van de Vader. Wat een wonderlijke bedeling, die nieuwtestamentische bedeling, zoals reeds voorspeld is in Ezechiël 36. Daar staat vanaf vers 26 dat de Heere ons een nieuwe geest zal geven door wedergeboorte en Hij zal Zijn Geest in ons binnenste geven. Daarom lezen we in Romeinen 8:16 dat ,, die Geest getuigt, met mijn geest dat ik een kind van God ben”. Dat betekent dus, dat er communicatie is tussen mijn geest en de Heilige Geest. In 2 Korinthe 13:13 staat( je kent het wel) :,, De genade van de Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap van de Heilige Geest, zij met u allen’’. Dus de Heilige Geest is in ons komen wonen om geestelijke ‘koinonia’, geestelijke gemeenschap met ons te hebben, namens de Vader en de Zoon, en om ons te begeleiden tot geestelijke, directe, voortdurende gemeenschap met de Vader en de Zoon. En daarom zegt Johannes in 1 Johannes 1:3:,,Dit is de boodschap die Ik jullie verkondig dat Jezus het Leven is, en dat wij gemeenschap hebben met de Vader en met de Zoon”. De gemeenschap van de Heilige Geest is met ons en onze gemeenschap is met de Vader en de Zoon. De Heilige Geest komt in ons wonen om ons te begeleiden in een levende, geestelijke verhouding met de drie-enige God. En daarom zegt de Heere Jezus:,,” Het is u nut, dat Ik wegga”. Dat de Heilige Geest in mij, als kind van de Heere, komt wonen, omdat ik uit genade gered ben, zonder verdienste (Ef. 2:8), dat is een geschenk van God. En ook dat de Heilige Geest voortdurende geestelijke gemeenschap met de Vader en de Zoon wil bewerken en mij daarin wil begeleiden. Deze dingen moet de Heere ook in onze harten openbaren. En de Heere werkt door Zijn woord en door Zijn Geest. Dus wij moeten het woord van God lezen en bestuderen en vragen of de Heilige Geest de wonderen, de rijkdom en de heerlijkheid
van deze dingen niet alleen aan ons verstand (als theologie) openbaart, maar vooral aan ons hart.,, Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen”. Als je dit gedeelte leest met Johannes 5 erbij, dan zien we dat de Heere Jezus altijd vanuit Zijn Vader optrad. Hij heeft niets gesproken en gedaan, volgens Johannes 5, wat de Vader Hem van te voren niet aangewezen had om te doen. En daar staat heel duidelijk dat de Vader en de Zoon het leven hebben in Zichzelf, maar dat de Heilige Geest dit ook aan ons zal verkondigen in onze hárten. Want Jezus zegt dit in Johannes 16:14:,, Hij zal het uit het Mijne nemen en het zal het aan jullie verkondigen”. We leven in een tijd waarin bepaalde predikanten uit Amerika zeggen, dat wij eigenlijk kleine goden worden en dat wij scheppingskracht in onze woorden hebben.. We moeten leren om niet negatief te spreken, want dan scheppen we negatieve dingen in het geestelijke. We moeten leren om positief te spreken en dan scheppen we positieve dingen in het geestelijke. En dat baseren ze op Spreuken 18:21:,, Dood en leven zijn in het geweld der tong”. En ze zeggen dat als je de juiste formuleringen gebruikt en de juiste woorden spreekt, dan kun je zieken gezond maken, doden opwekken en meer geld besteden. Eén van hun zei (ik heb ’t zelf op televisie gezien en gehoord):,, I release now and I speak now prosperity on your business and the businesses of the body of Christ”. De Bijbel leert dat wij geen scheppingskracht in onze woorden hebben. De Heere leert ons dat nergens, maar de Bijbel leert ons wel dat de Heere Jezus en God de Vader alleen leven in Zichzelf hebben en mensen tot geestelijk leven kunnen roepen. 3. Het derde is, dat de Heilige Geest in ons komt wonen om het léven van de Heere Jezus aan ons mee te delen. Het is wonderlijk dat de Heere Jezus zegt dat de Heilige Geest Zíjn (=Jezus’) leven in en door mij wil geven. Dat is eigenlijk het geheim van de heiligmaking. Veel kinderen van de Heere proberen uit hun eigen kracht na hun bekering heilig te leven. Maar dit mislukt. En ze proberen het nog meer, maar dit mislukt nog erger. Dan moet aan onze harten geopenbaard worden, dat het geheim van heiligmaking ook weer Christus is. Romeinen 8:2 schrijft over,, de wet van de Geest (het feit dat de Heilige Geest in ons woont, EM) van het leven in Christus Jezus”. De Heilige Geest brengt ons in het leven in Christus Jezus. Ik ben nu ín Christus Jezus, zoals de ranken in de wijnstok zijn. Hij heeft mij vrijgemaakt van de wet van zonde en van dood. Dat is de wet van mijn oude natuur in mij. Er staat in dit vers dat het geheim van de overwinning over de zonde is: de inwonende Christus. Dat Christus door Zijn Geest in onze harten woont. Kolossenzen 1: 27-28 zegt dat dit het grote geheim is, wat geopenbaard zou worden in de volheid van de tijd: dat niet alleen de joden maar ook de heidenen de Heilige Geest kunnen ontvangen. Dat de Heilige Geest in wie dan ook en van welke natie dan ook, zal komen wonen, indien zij zich tot Christus bekeren en wedergeboren worden. Dan wil de Heilige Geest het leven van de Heere Jezus in en door ons komen leven. Dit betekent dat als we werkelijk wedergeboren zijn en de Heilige Geest in ons is komen wonen, dat onze levens wezenlijk zullen veranderen. Er zal een duidelijk verschil te zien zijn. Vóór die tijd was onze godsdienst meer een uiterlijke godsdienstbeoefening, maar nú is het ware godsdienst: een directe, geestelijke gemeenschap met de Vader en de Zoon onder leiding van de Heilige Geest. Het is een werkelijke, levende verhouding met de Heere. In de oudtestamentische bedeling kon de hogepriester maar eenmaal in een jaar in het heiligdom ingaan. En hier staat dat als ik wedergeboren ben dat dan de Heilige Geest in mij woont en Hij verbindt mij direct met de troon van God in de hemel . Ik kan geestelijk, voortdurend in het heiligdom leven. Ook al ben ik lichamelijk hier op aarde, geestelijk leef ik binnen in het heiligdom. 4. Het vierde werk dat de Heilige Geest in onze harten wil komen doen, is dat de Heilige Geest datgene wat de Heere Jezus aan het kruis en door zijn opstanding en door Zijn Hemelvaart gedaan heeft, aan ons wil meedelen in onze harten. Dat de Heere Jezus gekruisigd, opgestaan en opgevaren is en nu aan de rechterhand van de Vader zit en dat Hij zal wederkomen. Maar wij zullen niet pas op de dag als Hij wederkomt het eeuwige leven en de rijkdommen, die Hij voor ons verworven heeft, ontvangen. Een deel van de rijkdommen van Christus is het eeuwige leven, dat we eigenlijk op de dag van onze wedergeboorte ontvangen. Maar bij de wederkomst zullen we de vólheid ervan ontvangen. Daarom staat er in Efeze 1:13-14 dat de Heilige Geest, Die ons verzegelt, het Onderpand is, de
vooruitbetaling. Bij ons in Zuid-Afrika werkt het zo, dat als de boeren hun oogst inleveren bij de corporatie, dan wordt er 20% aan hen uitbetaald. Dit is het vaste bewijs dat na een bepaalde tijd, de rest van het bedrag, 80%, nog uitbetaald zal worden. Ik blijf even het voorbeeld gebruiken: wij beleven nu reeds 20%, in onze harten, door de tegenwoordigheid van de Heilige Geest, van dat wat we op een dag in de hemel gaan beleven. Iets van de heerlijkheid en van de geestelijke gemeenschap, die de verlosten in de hemel al beleven, wil de Heilige Geest in onze harten inbrengen. Maar vooral ook wil Hij dát wat de Heere Jezus als de laatste Adam in uw en mijn plaats en voor ons gedaan heeft, aan ons komen meedelen, zodat we daar deel aan kunnen krijgen. En dit is het, dat ik sámen met Christus gekruisigd ben en sámen met Hem opgewekt en ik zit sámen met Hem in de hemelen. Ik kan hier alleen deel aan krijgen naar de mate waarin de Heilige Geest Die in mij woont dit aan mij openbaart en mij het geloof geeft om dit aan te nemen. Zo word ik dit al meer en meer in mijn geestelijke leven deelachtig . De Heilige Geest wil het volgende van Jezus nemen en het aan mij meedelen: dat ik samen met Christus gekruisigd ben, dat ik samen met Hem opgewekt ben en dat ik samen met Hem zit boven alle overheden en macht. We lezen aan het einde van Efeze 1, dat de Heere Jezus opgevaren is boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij. Dus de Heere Jezus is naar Zijn mensheid, als opgestane Heere Jezus, opgevaren en zit nu op de troon van God boven alle vormen van macht en gezag die er bestaan. En Hij vertegenwoordigt mij daar. Als ik dan door de Heilige Geest in Christus Jezus ben, dan betekent dat, dat alles wat met Christus gebeurt, dat dat ook met mij gebeurt. En daarom zegt Paulus in Galaten 2:20:,, Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik (mijn nieuwe ‘ik’; EM) nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelf voor mij overgegeven heeft”. Dit geestelijke leven, dit deel krijgen aan het leven van Christus, is een geloofsleven. Romeinen 10:17 zegt dat,, het geloof uit het gehoor is, en het gehoor door het Woord Gods”. Dus wij moeten het hóren uit het woord van God, dat Jezus ons in de hemel vertegenwoordigt, dat wij in Hem zijn, dat we hier op aarde onszelf moeten zien zoals de Bijbel ons ziet (want Gods woord is waar), dat ik nu in Christus Jezus ben. God de Vader ziet mij als in Christus Jezus. En dat betekent dat ik deel gekregen heb aan de kruisiging van Jezus, dat mijn oude natuur gekruisigd is en dat ik een nieuwe natuur ontvang. In 2 Korinthe 5:17 staat dat ik een nieuwe schepping ben, omdat het wonder van wedergeboorte in mij heeft plaatsgevonden. God geeft mij een nieuwe natuur, die nu door de Heilige Geest geregeerd wordt en die God nu wil dienen, die volgens de wet van God wil leven. Ik ben ook opgevaren en ik zit nu met Hem op Zijn troon. We lezen in Efeze 2:6:,, En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus”. 5. Het laatste punt ( voor mij één van de kostbaarste) is dat de Heilige Geest in ons komt wonen om de Heere Jezus Zélf voortdurend, progressief, hoe meer hoe voller, hoe meer hoe dieper aan onze harten te openbaren. Om onze geestelijke ogen, ons geestelijke verstand open te maken om ons de geestelijke wijsheid te kunnen geven, zodat we de Heere Jezus steeds meer mogen kennen Wie Hij werkelijk is. Dat Hijzelf zó aan ons wordt geopenbaard, zodat wij voortdurend in een diepere relatie met Hem kunnen leven. En naarmate dit gebeurt, veranderen we ook. De Heilige Geest verandert ons naar het beeld van Christus. Voor mij is dit heel wonderlijk. Ik weet niet of dit voor u ook zo is. Maar ik weet waaruit de Heere mij gered heeft, ik weet hoe de oude Etienne Maritz er uitziet. En als het niet uit genade van God was en door het werk van de Heilige Geest in mijn hart, dan zou ik niet kunnen veranderen. Ik zou mezelf niet kunnen veranderen. Misschien kun je daar een klein beetje in slagen. Maar ik weet dat de Héére in mijn leven bewerkt heeft, wat voor mijzelf onmogelijk was. De vergeving van zonden en de bevríjding van zonden. Hoe de Heilige Geest het leven van de Heere Jezus in mij leeft, als een leven van overwinning over de zonden. Maar vooral ook dat de nieuwe mens in mij groeit en meer blijft groeien in Christus. Dat ik meer en meer veranderd word naar het beeld van Christus, al zie ik dat zelf niet, maar hopelijk anderen wel. 2 Korinthe 3:18 is één van de wonderlijkste gedeelten in de Bijbel:,, En wij allen, met ongedekte aangezicht…”. Als je tot bekering komt, als je wedergeboren wordt, dan wordt de bedekking
weggehaald. Vóór die tijd heb je niet de godsdienst beoefend, heb je Christus niet echt gezien. Op de dag dat de Heilige Geest Christus aan je geopenbaard heeft als je Verlosser en je Hem aanneemt, dan zíé je Christus als je Verlosser. Maar zo moet de Heilige Geest voortgaan om Hem als je Heiligmaker te openbaren. Als de Enige die jou alleen kan verzadigen en vervullen. Dat je niet meer je vervulling in mensen of bronnen buiten Christus zoekt, maar in Christus alleen. Dat Hij de Wijnstok wordt, waaruit je leeft, en jij de rank. Vers 18 zegt dus:,, En wij allen, met ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest”. De Heilige Geest verandert mij al meer en meer, door steeds meer de schil van mijn oude natuur van mij af te breken, waardoor ik Christus steeds meer kan zien in de spiegel van het woord van God, zoals Hij aan mij geopenbaard wordt. Hoe meer Christus aan mij geopenbaard wordt en hoe meer ik Christus leer kennen, hoe meer ik veranderd word naar hetzelfde beeld. En dit wordt gedaan door de Heilige Geest. Weet u, dat ik mijzelf niet hoef te proberen te veranderen. Dat brengt zoveel vreugde in mijn hart. Het is Gods werk in mij. Het is God alleen Die de wedergeboorte in mij kan werken. Daarom zei de Heere Jezus tegen Nicodemus:,, De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is”. De wedergeboorte is een werk van God, door de Heilige Geest. En er gebeurt iets wezenlijks met u. En hoe gebeurt de wedergeboorte? We lezen daarover in Johannes 3:14. Zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft en zoals het volk naar de slang moest kijken en zij daardoor gered werden van het gif van de slangen, zó vindt de wedergeboorte plaats. De Heilige Geest openbaart Christus aan jou en wat Hij aan het kruis heeft gedaan. En jij neemt het aan. Veel mensen in Nederland komen op een punt waar de Heere al tot zover met hen gewerkt heeft. Maar dan komen zij op dat punt om de Verlosser aan te nemen, Die zo duidelijk aan hen geopenbaard heeft dat Hij voor hen de volle prijs heeft betaald. En dan spreekt het hyper-calvinisme: ‘Je moet niets doen. God doet alles, Hij moet je redden, Hij moet alles doen.’ Dat is waar! God móét je redden. De Geest van God móét de wedergeboorte in je werken. Maar wanneer de Geest van God in je werkt en de Heere Jezus je roept, dan moet je slechts reageren. Als Hij in je hart geopenbaard is, dat je inziet: ‘Ja, ik kan dit aanvaarden als de waarheid van Gods woord, dat Hij ook voor míj gestorven is, dat Hij ook voor míj de prijs heeft betaald!’ Waarom wacht je dan nog? Zo is dat ook bij de heiligmaking. Dat je op een punt komt, dat je moet zeggen: ‘Heere, ik kan zelf niet heilig leven. Ik kan mezelf niet veranderen. Maar ik ben gewillig dat Ú mij verandert. Dat Uw Geest het in mij doet en dat het leven van de Heere Jezus steeds meer in mij geopenbaard zal worden.’ Zoals Paulus zegt:,, Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Als je op dat punt komt, is dat geen moment om moedeloos te gaan liggen en te zeggen: ‘Ach, ik ben maar een zondaar, ik zal altijd maar een zondaar blijven.’ Op een dag sprak ik met iemand in Zuid-Afrika. Hij vertelde mij over zijn humeur: hij had de neiging om snel en vaak kwaad te worden. En ik vertelde hem dat er verlossing is. Maar hij zei: ‘Wij Potgieters (dat was zijn achternaam) zijn al zo van geslacht op geslacht en ik zal zo blijven.’ Nee, de Heere Jezus kan jou en mij veranderen. Alles wat in ons is, wat niet volgens het beeld van Christus is, wíl de Heilige Geest veranderen. En Hij wil je niet zozeer ervan overtuigen hoe slecht je bent en hoe je eruit ziet. Natuurlijk wil Hij je overtuigen van zonden, dat hebben we ook gelezen, maar Hij wil je eigenlijk zo wijzen op Christus, dat je in de spiegel van Christus kijkt en niet naar jezelf kijkt. Ziekelijke introspectie is ongezond. Kijk weg van jezelf, naar Christus. Als je de heerlijkheid van Christus ziet, zoals in een spiegel, zie je je eigen onvolkomenheid, zie je je eigen slechtheden. En dan raak je gewillig om te veranderen. Dan zeg je tegen de Heere: ‘Heere, verander mij.’ Een tijd geleden kwam er een jonggetrouwde dame naar ons toe om raad te vragen. Ze was door haar vader, die alcoholist was, misbruikt voor een groot deel van haar leven en haar moeder had haar verworpen vanaf dat ze jong was en zei: ‘Ik wil dit kind niet’. En deze vrouw legde alles open en ging met haar pijn naar de Heere Jezus toe. Ze beleed haar zonden en vergaf haar vader. Ze vond het niet heel moeilijk om hem te vergeven. Dat verwonderde mij. Later, voor een volgende gebedssessie,
kwam zij terug en ze zei: ‘Maar mijn moeder kán ik niet vergeven, omdat zij mij verworpen heeft. De verwerping door mijn moeder was erger dan dat wat mijn vader bij mij gedaan heeft.’ En ik praatte met haar en het kwam voornamelijk hier op neer: ‘Je moet haar vergeven. Want de Heere Jezus heeft gezegd dat als jij niet vergeeft, dan zal jou ook niet vergeven worden.’ Ze zei: ‘Ik kan niet.’ Toen zei ik: ‘Goed, maar ben je gewillig om te bidden en tegen de Heere Jezus te zeggen: “Heere, ik ben niet gewillig om mijn moeder te vergeven, maar ik ben gewillig dat U mij gewillig maakt.”‘ Toen zei ze: ‘Ja, dat kan ik bidden.’ Dus ik zei: ‘Bid het dan maar.’ En ik moest glimlachen tijdens het gebed, want ze bad zó kinderlijk. Ze zei: ‘Heere Jezus, ik kán mijn moeder niet vergeven, ik wíl haar ook niet vergeven, omdat ze mij verworpen heeft. Ik wil zo graag zo vaak als ik bij haar kom haar warmte en haar liefde voelen, maar ik heb het nooit gevonden. Maar, Heere Jezus, verander mij, maak mij gewillig om haar te vergeven. En, Heere Jezus, nú bén ik gewillig. Heere, ik vergeef haar.’ Terwijl zij bad, verhoorde de Heere haar gebed en ze zei: ‘Nu ben ik gewillig en ik vergeef haar.’ De Heere Jezus maakte haar vrij. Zo kan de Heilige Geest ons bijvoorbeeld overtuigen van houdingen, gezindheden, manieren van spreken die niet uit de Heere Jezus zijn, die ik moet belijden en afleggen. Toen ik op de universiteit was, deden we straatwerk. Ik had daar een geestelijke vriend, die ongeveer twee jaar ouder was dan ik. Ik heb een tweelingbroer. En op een dag nam hij de vrijmoedigheid om tegen mij te zeggen: ‘Etienne, weet je dat jij je tweelingbroer domineert?’ Ik had dit nooit beseft en ik werd onmiddellijk kwaad. Maar ik heb er drie dagen over nagedacht. Een openlijke terechtwijzing is beter dan verborgen liefde. Dus deze broeder in de Heere heeft mij erg liefgehad om dit tegen mij te zeggen, ook al hield ik er niet van. En toen kwam ik erachter: ik doe dat inderdaad. Tweelingen kunnen nooit even sterk zijn, één van hen is altijd sterker. Toen moest ik leren om een stap terug te doen, zodat mijn tweelingbroer meer de leiding kon nemen. Zo kan de Heere Jezus met ons werken en onze persoonlijkheid veranderen, meer en meer naar Zijn beeld. Zo krijgen we ook deel aan het leven van de Heere Jezus in ons. Zijn leven ís het gekruisigde leven. Zijn leven is een leven van gebrokenheid, onderworpenheid aan de wil van God. Zo was Hij tegenover Zijn Vader. Geen opstandigheid, geen rebellie. Toen Hij in Gethsemané door de eerste beproeving heen kwam zei Hij: Niet Mijn wil, maar Uw wil. Wij kunnen dus steeds meer veranderen zoals de Heere Jezus was, als we toelaten dat de Heilige Geest Hem aan ons openbaart. En dat Hij ons het leven van Jezus meedeelt. Amen.