ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 892 Het Laar, Maarheeze Gemeente Cranendonck Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek
Rob Paulussen
Oktober 2009
ArcheoPro
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 2
ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 892 Het Laar, Maarheeze Gemeente Cranendonck Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek
Colofon Opdrachtgever: Huub Timmermans, Het Laar 5a, 6026 RX Maarheeze Status: versie 21-10-2009 Projectcode : 08-144-S Het Laar, Haarheeze Bestandsnaam : ArcheoPro, Het Laar, Haarheeze, 2009 10 21 Opgesteld conform KNA 3.1 Archis CIS-nummer: 31562 Bevoegd gezag: Gemeente Cranendonck Opslagplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant Auteur: Rob Paulussen Projectleider : Rob Paulussen Projectmedewerkers: Joep Orbons, Walter van der Coelen, Ton Breuls Onderaannemers: nvt Autorisatie: Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog ISSN : 1569-7363 Uitgegeven door Souterrains, Partner of ArcheoPro © Copyright 2008 Souterrains, Maastricht
Souterrains, Partner of ArcheoPro Holdaal 6 NL 6228 GH Maastricht Nederland
Versie: 21-10-2009
Tel : 0(0 31) 43 3672586 Fax: 0(0 31) 43 3672585 Mobiel: 0(0-31) 6-15 071 366
BTW: NL.1575.24.541.B01 e-mail:
[email protected] www.souterrains.nl
Kamer van Koophandel Zuid Limburg: 14066883 Postbank: 8980640 IBAN: NL29PSTB0008980640 BIC/ Swift: PSTBN L21
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 3
Inhoudsopgave: Samenvatting................................................................................................................................ 4 1 Inleiding .................................................................................................................................... 5 1.1 Algemeen ............................................................................................................................... 5 1.2 Locatiegegevens:.................................................................................................................... 5 1.3 Onderzoek .............................................................................................................................. 5 2 Bureauonderzoek ...................................................................................................................... 7 2.1 Methode en bronnen .............................................................................................................. 7 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem ................................................................................. 8 2.3 Referentieprofiel .................................................................................................................... 9 2.4 Archeologie.......................................................................................................................... 13 2.5 Informatie amateurarcheologen ........................................................................................... 13 2.6 Historie................................................................................................................................. 15 2.7 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel .............................................................. 18 2.8 Onderzoeksstrategie............................................................................................................. 19 3 Veldonderzoek ........................................................................................................................ 20 3.1 Verrichte werkzaamheden ................................................................................................... 20 3.2 Resultaten en interpretatie booronderzoek........................................................................... 20 4 Conclusies en aanbevelingen (selectieadvies) ........................................................................ 22 Bronnen...................................................................................................................................... 23 Literatuur.................................................................................................................................... 24 Bijlage 1: Boorbeschrijving ....................................................................................................... 24
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 4
Samenvatting Op 22 oktober is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan Het Laar 5a te Maarheeze. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) met behulp van boringen en een bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten daterend vanaf het laat-paleoliticum tot en met de nieuwe tijd. Het kan hierbij gaan om resten van (jacht)kampementjes en/of (landbouw)nederzettingen. Deze resten kunnen in de onderste laag van het esdek of direct onder het esdek voorkomen. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied 8 grondboringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. De boringen zijn tussen de bestaande bebouwing geplaatst. Uit het verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied tot maximaal 130 cm – mv aan recente verstoring heeft blootgestaan (tot maximaal 50 cm beneden onderzijde esdek). Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De resultaten van het onderzoek geven derhalve geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, zijn de KNA-onderdelen Waardestelling en Selectieadvies, in dit rapport niet nader uitgewerkt.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 5
1 Inleiding 1.1 Algemeen - Opdrachtgever: Huub Timmermans, Het Laar 5a, 6026 RX Maarheeze - Geplande ingrepen: Nieuwbouw woonhuis - Datum uitvoering veldwerk: 22 oktober 2008 - Archis CIS nummer: 31562 - Opgesteld conform KNA 3.1, met gebruikmaking van de minimumeisen voor archeologisch onderzoek van de provincie Noord-Brabant. - Bevoegd gezag: Gemeente Cranendonck - Bewaarplaats vondsten: Provincie Noord-Brabant - Bewaarplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant 1.2 Locatiegegevens: - Provincie: Noord-Brabant - Gemeente: Cranendonck - Plaats: Maarheeze - Toponiem: Het Laar - Globale ligging: Rondom de huidige schuren achter het woonhuis - Hoekcoördinaten plangebied: o 170.631 / 368.120 o 170.696 / 368.129 o 170.714 / 368.067 o 170.650 / 368.052 - Oppervlakte plangebied: 0.44 ha - Eigendom: Particulier - Grondgebruik: kippeschuren - Hoogteligging: ± 29 m +NAP - Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten - Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied 1.3 Onderzoek Op 22 oktober is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan Het Laar 5a te Maarheeze. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) met behulp van boringen en een bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 6
Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist), R.P.A. Paulussen Bc. (geograaf), Walter van der Coelen en Ton Breuls (veldtechnici).
Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 7
2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geo(morfo)logie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): -Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Archeologische MonumentenKaart (AMK) -ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) -Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart -Bodemkaart 1:50.000 -Geomorfologische kaart 1:50.000 -Geologische kaart 1:50.000 -Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 -Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel 4) -Historische topografische atlas van Noord-Brabant 1836-1843, 1:25.000 -Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Noord-Brabant 1:25.000 1894-1926 -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000
Figuur 2: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het onderzoeksgebied.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 8
2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Het Laar ligt in het zogenaamde zuidelijk zandgebied. Dit is een relatief vlak gebied dat nooit door landijs bedekt is geweest. De ondergrond wordt doorsneden door een aantal zuidoostnoordwest georiënteerde breuken die de Centrale Slenk en de Peelhorst begrenzen. In dit gebied ligt een laag dekzand (van enkele meters tot maximaal 10 meter dikte) op Pleistoceen rivierzand. Het rivierzand behoort tot de Formatie van Beegden en is door de Maas afgezet. Gedurende de koude perioden van het Weichseliën (ongeveer 120.000 – 10.000 14C jaren BP) was een groot deel van Nederland nagenoeg onbegroeid, zodat rivierzand uit het Noordzeebekken en de grote rivierbeddingen van de Maas en Rijn gemakkelijk door de wind kon worden verplaatst. Deze zanden zijn her-afgezet als de voor het onderzoeksgebied kenmerkende dekzanden die behoren tot het laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Het dekzand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 µm), en arm aan grind. Op de geomorfologische kaart (figuur 4) is te zien dat het plangebied op een relatief hoge en geïsoleerde dekzandrug ligt (3K14). De dekzandrug is bedekt met een oud bouwland (esdek oftewel plaggenbodem). Binnen het onderzoeksgebied ligt direct ten zuiden van het plangebied een gebied met lagere dekzandruggen (legenda-eenheid 3L5 op figuur 4). Ten noorden van het plangebied ligt een vlakte van ten dele verspoelde dekzandgronden (legendaeenheid 2M9 op figuur 4). Meer oostelijk zien we een zogenaamde dekzandvlakte (legendaeenheid 2M13, figuur 4). Feitelijk bestaat het gehele landschap uit een kleinschalige afwisseling van dekzandruggen, dekzandvlakten en plaatselijk uitblazingslaagten (legendaeenheid 3N4 en 3N5 op figuur 4). Ter plaatse van Het Laar en de directe omgeving hiervan, bestaat de bodem uit hoge zwarte enkeergronden (figuur 5, code zEZ21, leemarm en zwak lemig fijn zand). Deze enkeerdgronden oftewel esdekken zijn antropogene bodems, ontstaan door zogenaamde potstalbemesting; zie ook paragraaf 2.3. Opvallend is de nog relatief hoge grondwaterstand van minder dan 40 cm –mv (grondwatertrap V, gemiddeld hoogste grondwaterstand < 40 cm). Op de drogere dekzandruggen zijn voordat deze plaggenbodems werden opgebracht, veelal veldpodzolgronden ontstaan. Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (Ehorizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BC-horizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de Chorizont). Onder de esdekken zijn vaak nog resten van dergelijke podzolgronden aanwezig. Rondom deze esdekken liggen beekeerdgronden (figuur 5, code pZn21). Dit zijn bodems met een matig humeuze bovengrond van minder dan 50 cm dik. Ze komen veelal voor in natte gebieden (grondwatertrap III, gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm –mv) met periodiek kwelsituaties. Bodems met grondwatertrap III zijn over het algemeen te nat voor bewoning. Deze zijn meestal in gebruik als grasland. Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, figuur 6), is duidelijk te zien dat Het Laar inclusief het plangebied op een aanmerkelijk hoger gelegen deel van het dekzandlandschap ligt. Het hoogteverschil met de omgeving bedraagt circa 1 tot 1,5 meter. Binnen een straal van circa 500 meter ligt een aantal lager gelegen depressies. Dit zijn (voormalige) vennen, waaronder het op de topgrafische kaart genoemde Aardbrandsven.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
2.3 Referentieprofiel De enkeerdgronden worden gekenmerkt door een tenminste 50 cm dikke zwarte humeuze bovengrond die veelal in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd ( tot ± 1900), is ontstaan ten gevolge van eeuwenlange bemesting met potstalmest. Veelal gaat het esdek geleidelijk aan over in het niet door plaggenbemesting met humus verrijkte zand. Doordat enkeerdgronden vaak zijn aangelegd in gebieden waar oorspronkelijk podzolgronden zijn ontstaan, kunnen resten hiervan onder het esdek aanwezig zijn. (Zie figuur 3 uit Ten Cate et al. 1995) De dikte van een esdek is afhankelijk van de ouderdom en de intensiteit waarmee materiaal is opgebracht. Vaak wordt uitgegaan van een ophoging van gemiddeld ongeveer één millimeter per jaar. Soms kan er binnen het esdek een gelaagdheid worden onderscheiden die op meerdere ophogingsfasen met verschillende soorten ophogingsmateriaal wijst. Bemestingsaardewerk in het esdek kan een indicatie geven van de ouderdom. Onderin het esdek, op de overgang naar de onderliggende oorspronkelijke bodem, kan pré-middeleeuws materiaal voorkomen.
Versie: 21-10-2009
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 9
Figuur 3: Voorbeeld van een hoge zwarte enkeerdgrond op een podzol profiel.
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 10
Figuur 4: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 11
Figuur 5: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 12
Figuur 6: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 13
2.4 Archeologie Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in en zone met een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden In het onderzoeksgebied zijn weinig archeologische vondsten bekend. De enige bekende archeologische vondst die binnen een straal van één kilometer rond het plangebied ligt is de op ongeveer achthonderd meter ten noordoosten van het plangebied gelegen waarneming 30584. Hier is een Grand Pressigny dolk gevonden. Het betreft echter een slecht gedocumenteerde vondst die mogelijk niet eens echt hier vandaan komt. Er is slechts één monument; het betreft nummer 960 dat de resten van kasteel Cranendonck herbergt. Waarneming 32801 ligt hierbinnen en betreft funderingsresten. Tweehonderd meter westelijker ligt de waarneming 32428 die de Cranendockse hoef betreft. Een paar honderd meter ten zuiden hiervan is ter plaatse van waarnemingshummer 53067 een bronzen speerpunt gevonden (bronstijd). 2.5 Informatie amateurarcheologen Voor zover bekend zijn er binnen het onderzoeksgebied geen amateur-archeologen actief.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 14
Figuur 7: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 15
2.6 Historie Het buurtschap Het Laar (gemeente Cranendonck) behoorde tot 1997 tot de gemeente Maarheeze. Maarheeze wordt voor het eerst schriftelijk vermeld in 1289 AD. De naam Maarheeze wijst op een doorgang door een moerassig gebied . Het bevat namelijk het woord ‘maar’ dat moeras betekent en ‘heeze’ dat doorgang betekent. Maarheeze is ontstaan als een typisch esdorp met oude akkercomplexen (de zogenaamde bolle akkers) rondom een historische kern. Over de historie van Het Laar is weinig bekend. Vanuit de toponomie wijst het Germaanse ‘laar’ op een bosachtig moerassig terrein. Momenteel omvat Het Laar vooral een aantal grootschalige agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende woningen. Ter plaatse van het plangebied Het Laar 5a hebben reeds gedurende enkele tientallen jaren agrarische bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden en zijn diverse opstallen achtereenvolgens gerealiseerd en weer gesloopt. De kadasterkaart uit 1832 toont het plangebied in een reeds verkavelde verdeling. Het plangebied is verdeeld over de kavels 1526, 1527 en 1528. Uit de aanwijzende tafels blijkt dat deze percelen in eigendom waren bij respectievelijk; A. Cox, L. Evers en G. Sack, allen woonachtig in Maarheeze. De eerste twee percelen waren in gebruik als bouwland, de derde was in gebruik als weiland. Het plangebied ligt ten oosten van de oude kern van Het Laar. Deze oude kern bestond destijds uit een vijftal gebouwen, waarschijnlijk boerderijen. In het zuiden is de verbindingsweg tussen Budel en Maarheeze zichtbaar. Direct ten oosten van het plangebied liggen de Braak Akkers. Gezien de zeer regelmatige strokenverkaveling is dit een oud akkercomplex dat vanuit Het Laar of Maarheeze gecontroleerd ontgonnen is.
Figuur 8: Kadastrale kaart 1832
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 16
Figuur 9 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1837, 1889, 1960 en 2008. In de eerste helft van de negentiende eeuw bestond het ¨plangebied uit kleine, door houtwallen van elkaar gescheiden percelen. Op het zuidelijke deel van het plangebied waren deze in gebruik als weiland en op het noordelijke deel als akker. In de tweede helft van de negentiende eeuw heeft schaalvergroting plaatsgevonden waarbij de houtwallen zijn geruimd en het gehele plangebied in gebruik is genomen als akker. Direct ten zuiden van Het Laar lag toen nog altijd een heide- en vengebied. Het toponiem De Nieuwe Erven wijst waarschijnlijk op jonge landbouwontginningen in dit voormalige heidegebied. Het huidige Aardbrandsven is nog maar een klein restant van het grote ven dat hier tot in de 19e eeuw lag. De afstand van het ven tot het plangebied bedroeg oorspronkelijk enkele honderden meters. Sinds de jaren 60 zijn agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig binnen het plangebied. Opvallend is verder dat de oorspronkelijke verbindingsweg tussen Budel en Maarheeze die ten zuiden van Het Laar lag, ergens tussen 1960 en 2008 is opgeheven.
Figuur 9: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1837, 1889, +/-1960 en 2008.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 17
De cultuurhistorische waardekaart van de provincie Noord-Brabant toont binnen het plangebied geen bijzonderheden. De weg voorlangs de boerderij staat aangeduid als een lijnelement met een redelijk hoge historisch-geografische waarde. De boerderij ten zuidoosten van het plangebied, aan de zuidkant van de weg, is een gemeentelijk monument.
Figuur 10: Provinciale waardekaart, uitsnede onderzoeksgebied. (In deze kaart is de archeologische laag uitgezet omdat deze informatie reeds in de Archis figuur van figuur 7 is afgebeeld. Het toevoegen van de archeologische gegevens in deze kaart, zou de kaartnodeloos onleesbaar maken)
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 18
2.7 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Verwachte perioden (datering) Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en de specifieke ligging op een dekzandrug met esdek, aan de rand van een moerassig gebied met vennen (open water), moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit alle perioden, daterend vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Complextypen Door de ligging van het plangebied op een uitgesproken dekzandrug aan de rand van een nat vennengebied kunnen zowel resten van (jacht) kampjes uit het laat-paleoliticum en mesolithicum als nederzettingsresten uit jongere perioden (neolithicum tot en met de nieuwe tijd) aanwezig zijn. Uiterlijke kenmerken Nederzettingsresten uit alle perioden zullen binnen het plangebied uit vondststrooingen bestaan en/of uit opgevulde spoorvullingen onder de bouwvoor of onder het esdek. Mogelijke verstoringen Door het gebruik van het plangebied voor het sinds de jaren ’60 oprichten en slopen van agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende ondergrondse voorzieningen en terreinverhardingen, kan aanzienlijke bodemverstoring zijn opgetreden. Afhankelijk van de dikte van het conserverende esdek en diepte van de vroegere bodemingrepen, is deze verstoring meer of minder destructief geweest voor het bodemarchief onder het esdek.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 19
2.8 Onderzoeksstrategie Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd, in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen) zijn. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts. Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en er sprake is van een goede vondstzichtbaarheid, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor het opsporen van archeologische indicatoren. Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal zijn, wordt nageboord met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier millimeter. Door ArcheoPro is binnen het plangebied een boornetwerk toegepast met afstanden van 25 meter tussen de boringen en 20 meter tussen de boorraaien. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006), als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in zand op te sporen. Tevens voldoet deze boordichtheid ruimschoots aan de door de provincie Noord-Brabant verplicht gestelde boordichtheid van 24 boringen per hectare voor de opsporing van vindplaatsen uit het Paleo- en Mesolithicum (Onderzoekseisen Provincie Noord-Brabant t.b.v. archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend en waarderend veldonderzoek). Door de aanwezige bebouwing konden binnen bovengenoemd boornetwerk slechts 8 boorpunten worden verdeeld binnen het plangebied. Hierdoor wordt binnen het 0,44 hectare grote plangebied een boordichtheid bereikt van circa 20 boringen per hectare. Op basis van booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen en dient volgens de normen van de provincie Noord-Brabant pas te worden toegepast na vaststelling dat een intact esdek (onverstoord bodemprofiel) aanwezig is (Onderzoekseisen Provincie Noord-Brabant t.b.v. archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend en waarderend veldonderzoek). Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 20
3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden - Positie boringen: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 12. - Gebruikt boormateriaal: guts met diameter van 3 cm / edelmanboor met diameter van 15 cm. - Totaal aantal boringen: 8 - Boorgrid: 20x25 m - Boordichtheid: ca. 20 boringen per hectare - Geboorde diepte: 0,80 – 1,30 m -Mv - Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas - Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.1) - Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met de bebouwing en verharding van het plangebied was geen oppervlaktekartering mogelijk 3.2 Resultaten en interpretatie booronderzoek De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in bijlage 1. Bovenin de boringen 1, 4, 5 en 6 is een één tot enkele decimeters dikke laag opgebracht (bouw)zand aangetroffen. In boring 1 gaat dit bouwzand direct over in een een laag geroerd donker bruingrijs zand met brokken geel dekzand. In alle overige boringen is een pakket humusrijk zand aangetroffen dat in dikte varieert van 35 cm in boring 6 tot 80 cm in boring 3. Op het oostelijk deel van het plangebied (boring 6, 7 en 8) is dit humusrijke zandpakket relatief dun (35-60 cm). Op het centrale en het westelijk deel van het plangebied is dit pakket dikker, variërend van 70 tot 100 cm. Overal waar het humusrijke zandpakket de dikte van 50 cm overschrijdt, kwalificeert deze als esdek en de bodem als enkeerdgrond. Onder dit esdek is de bodem echter relatief diep verstoord tot maximaal 130 cm –mv (boring 3). De overgang tussen het esdek en de onderliggende natuurlijke bodem wordt gekenmerkt door een geroerde donker bruingrijze laag met brokken geel dekzand. Dergelijke brokken zijn plaatselijk ook in het esdek zelf aangetroffen. Het voorkomen van gelijksoortige brokken geel dekzand van onderin tot bovenin de bodem, vormt een sterke aanwijzing dat het ontstaan van deze brokken het gevolg is van moderne bodemingrepen. De gemiddelde verstoringsdiepte onder het esdek bedraagt circa 37 cm met een maximum van 50 cm in de boringen 3 en 7. Nergens is onder het esdek nog een (restant van) een oorspronkelijk podzolprofiel aangetroffen.
Figuur 11: Boorprofielen Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 21
De enige archeologische indicatoren die zijn aangetroffen, worden gevormd door enkele houtskoolbrokjes in de bouwvoor van de boringen 2 en 4. Deze zijn hierin waarschijnlijk terechtgekomen tijdens bemesting en kunnen derhalve niet als een duidelijke archeologische indicator worden beschouwd.
Figuur 12: Boorpunten met verstoringsdiepten
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 22
4 Conclusies en aanbevelingen (selectieadvies) Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten daterend vanaf het laat-paleoliticum tot en met de nieuwe tijd. Het kan hierbij gaan om resten van (jacht)kampementjes en/of (landbouw)nederzettingen. Deze resten kunnen in de onderste laag van het esdek of direct onder het esdek voorkomen. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied 8 grondboringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. De boringen zijn tussen de bestaande bebouwing geplaatst. Uit het verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied tot maximaal 130 cm – mv aan recente verstoring heeft blootgestaan (tot maximaal 50 cm beneden onderzijde esdek). Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De resultaten van het onderzoek geven derhalve geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, zijn de KNA-onderdelen Waardestelling en Selectieadvies, in dit rapport niet nader uitgewerkt. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Cranendonck, conform de Monumentenwet 1988, laatste wijzing van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.
Drs. R.P. Exaltus Senior-archeoloog
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
Archeologische tijdschaal Periode Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Neoliticum (nieuwe steentijd) Bronstijd Ijzertijd Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Volle middeleeuwen Late middeleeuwen Nieuwe tijd
Datering 250.000 9000 4500 2000 800 12 v chr 500 1000 1250 1500
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 23
-
9000 4500 2100 800 12 v. chr 500 n. chr. 1000 1250 1500 heden
Bronnen Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart (http://www.noord-brabant.nl/CHW) Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort. Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/ Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft. Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989 Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1989.
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 24
Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer.
Literatuur Cate, ten, et al. 1995 Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer.
Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring Projectnummer Projectnaam Deelgebied Organisatie CIS-code coördinaatsysteem Coördinaatsysteemdatum Locatiebepaling Referentievlak Bepaling maaiveldhoogte Boormethode Boordiameter Opdrachtgever
Boorbeschrijving volgens ASB 5.1 Boor LDO Lithologie Nr GD BK BS BZ BG 1 40 Z 2 70 Z 2 100 Z 2 2 75 Z 2 100 Z 2 3 80 Z 2 105 Z 2 130 Z 2 4 15 Z 2 40 Z 2 55 Z 2 80 Z 2 100 Z 2 5
6
7
8
125 10 80 95 125 15 50 80 50 70 100 60 90
Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z
Versie: 21-10-2009
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO 1 170652.4 368112.1 2 170657.3 368088.5 3 170663.2 368063.6 4 170668.3 368104.1 5 170673.7 368079.3 6 170684.1 368121.1 7 170693.5 368097.7 8 170700.1 368073.6
BAR 08-144-S Het Laar, Maarheeze Nvt ArcheoPro 31562 RD2000 ETRS89 GPS en meetlint NAP AHN – Waterpas Guts en edelman 3 cm en 15 cm Dhr H. Timmermans, Maarheeze
BH 3 2 3 3
3 3 3 2 3 3
3 3 3
3
Kleur HK BR BR GE BR GE BR BR GE BR BR BR BR BR GE BR BR BR GE BR BR GE BR BR GE BR GE
TK GR GR GR GR GR GR
GR GR GR GR GR GR GR GR GR
MA, M´s tov NAP 29.25 29.17 29.01 29.24 29.14 29.11 29.12 29.16
.
IK DO DO LI DO LI DO DO LI DO DO DO DO DO LI DO DO DO DO DO LI DO DO LI DO LI
VLK
Overige kenmerken CO LG TL
VGE BSE
VGE
VGE VGE
TOH VGE
VGE
BSE
VGELI VGE
BSE
AIS SST
BHN BHAan BHAC BHC BHAan BHC BHAan BHAC BHC BHA BHAan BHAC BHAan BHAC BHC BHA BHAan BHAC BHC BHA BHAan BHC BHAan BHAC BHC BHAan BHC
BI
GI OPG
ROG
ROG ROG
DEZ OPG HKF DEZ OPG BST DEZ
BOV ROG ROG
OPG HKF DEZ OPG HKF HKF, BST DEZ
BOV OPG ROG DEZ BOV ROG
OPG DEZ OPG
ROG OPG DEZ
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek het Laar, Maarheeze, Gemeente Cranendonck.
ArcheoPro Rapport 892, Pagina 25
Betekenis van de afkortingen: LDO – Onderzijde boortraject Lithologie: GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten LG = laaggrens; bse = basis scherp TL = trends in de laag; FUA = naar boven toe fijner, TOH = aan de top humeus SST = Sedimentaire structuren; STKL = kleilagen BHN = Bodemhorizont; BHA = A-horizont, BHAan = esdek, BHB = B-horizont, BHC = C-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , ROG = rommelig GI = Geologische interpretaties AIS = Archeologische indicatoren; BST = baksteen, HKF = houtskool fijn verdeeld
Versie: 21-10-2009
www.ArcheoPro.nl