ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1032 Grindweg, Rotterdam Gemeente Rotterdam Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend inventariserend veldonderzoek
Richard Exaltus Joep Orbons
Augustus 2010
ArcheoPro
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 2
ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1032 Grindweg, Rotterdam Gemeente Rotterdam Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend inventariserend veldonderzoek
Colofon Opdrachtgever: Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs, Postbus 94204, 1090 GE Amsterdam Status: versie 24-08-2010 Projectcode : 10-082 Grindweg, Rotterdam Bestandsnaam : ArcheoPro, Grindweg, Rotterdam, 2010 08 24 Opgesteld conform KNA 3.1 Archis onderzoeksmelding (CIS nummer): 40798 Bevoegd gezag: Gemeente Rotterdam Opslagplaats documentatie: Depot van het BOOR Auteur: Richard Exaltus, Joep Orbons Projectleider : Richard Exaltus Projectmedewerkers: Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik Onderaannemers: nvt Autorisatie: Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog ISSN : 1569-7363 Uitgegeven door ArcheoPro © Copyright 2010 ArcheoPro, Maastricht ArcheoPro Holdaal 6 NL 6228 GH Maastricht Nederland
Versie: 24-08-2010
Tel : 0(0 31) 43 3672586 Fax: 0(0 31) 43 3672585
Kamer van Koophandel Limburg: 14117581 e-mail:
[email protected] www.archeopro.nl
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 3
Inhoudsopgave: Samenvatting................................................................................................................................ 4 1 Inleiding .................................................................................................................................... 5 1.1 Algemeen ............................................................................................................................... 5 1.2 Locatiegegevens:.................................................................................................................... 5 1.3 Onderzoek .............................................................................................................................. 5 2 Bureauonderzoek ...................................................................................................................... 8 2.1 Methode en bronnen .............................................................................................................. 8 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem ................................................................................. 9 2.3 Archeologie.......................................................................................................................... 13 2.4 Historie................................................................................................................................. 17 2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel .............................................................. 19 2.6 Onderzoeksstrategie............................................................................................................. 20 3 Veldonderzoek ........................................................................................................................ 21 3.1 Verrichte werkzaamheden ................................................................................................... 21 3.2 Resultaten booronderzoek.................................................................................................... 21 4 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................. 24 Verklarende woordenlijst........................................................................................................... 25 Archeologische tijdschaal .......................................................................................................... 25 Bronnen...................................................................................................................................... 25 Literatuur.................................................................................................................................... 26 Bijlage 1: Boorbeschrijving ....................................................................................................... 28
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 4
Samenvatting Op 14 april 2010 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Grindweg te Rotterdam. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de middeleeuwen. Indien de volgens de geologische kaart naast het plangebied gelegen donk doorloopt tot binnen het plangebied, geldt een middelhoge verwachting voor resten uit het mesolithicum en het neolithicum. In verband met de verwachte aanwezigheid van stroomgordelafzettingen in de ondiepe ondergrond geldt eveneens en middelhoge verwachting voor resten dateren uit de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Binnen het plangebied zijn zeven boringen gezet met behulp van een guts. Drie boringen zijn doorgezet tot een diepte van zes meter beneden het maaiveld. De overige boringen zijn doorgezet tot een diepte van drie meter beneden het maaiveld. Uit het met de guts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied één tot twee en een halve meter is opgehoogd met een puin en veenbrokken bevattend kleipakket. De oorspronkelijke bouwvoor is nergens binnen het plangebied aangetroffen. In één boring kon worden vastgesteld dat oorspronkelijk veen onder de bouwvoor aanwezig is geweest. Dit is echter bijna overal binnen het plangebied verloren gegaan. De stroomgordelafzettingen binnen het plangebied bestaan uit slappe klei die geen sporen van rijping of bodemvorming vertoont en derhalve nooit geschikt geweest zal zijn voor bewoning. Hieronder is een dik pakket veen aangetroffen dat onderin de tot zes meter diepte gezette boringen, overgaat in (venige) slappe klei. Nergens binnen het plangebied is de top van een donk aangetroffen binnen zes meter beneden het maaiveld. Archeologische indicatoren zijn evenmin aangetroffen. In verband met de aantasting van de top van de oorspronkelijke bodem, het ontbreken van donk-afzettingen alsmede het ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 5
1 Inleiding 1.1 Algemeen - Opdrachtgever: Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs, Postbus 94204, 1090 GE Amsterdam - Geplande ingrepen: De bouw van twee woningen en de renovatie van een woning. Uitgebreide beschrijving met ingreepdiepte bodem (zie figuur 2) - Datum uitvoering veldwerk: 14 april 2010 - Archis onderzoeksmelding (CIS nummer): 40798 - Opgesteld conform KNA 3.1. - Bevoegd gezag: Gemeente Rotterdam - Bewaarplaats vondsten: Depot van het BOOR - Bewaarplaats documentatie: Depot van het BOOR 1.2 Locatiegegevens: - Provincie: Zuid-Holland - Gemeente: Rotterdam - Plaats: Rotterdam - Toponiem: Grindweg - Globale ligging: Zeshonderd meter ten noorden van de Molenlaan, ten oosten van de Grindweg - Hoekcoördinaten plangebied: o 93.732 / 442.659 o 93.786 / 442.622 o 93.784 / 442.572 o 93.731 / 442.606 - Oppervlakte plangebied: 0,31 ha - Eigendom: Particulier - Grondgebruik: Bebouwing, tuin en halverhard (parkeer)terrein - Hoogteligging: ± 3 m beneden NAP - Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten - Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied 1.3 Onderzoek Op 14 april 2010 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Grindweg te Rotterdam. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 6
Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus).
Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 7
Figuur 2: De binnen het plangebied voorgenomen nieuwbouw van twee woningen
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 8
2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): -Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) -Archeologische MonumentenKaart (AMK) -ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000 -Bodemkaart 1:50.000 -BOOR: Richtlijnen voor het uitvoeren van archeologisch bureauonderzoek en niet-gravend inventariserend veldonderzoek (versie 2.1, september 2009). -Gemeente Rotterdam; De archeologische Waarden- en Beleidskaart van de gemeente Rotterdam (2005). -Geomorfologische kaart 1:50.000 -Geologische kaart 1:50.000 -Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel West) -Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Zuid-Holland 1:25.000 18941926 -Historische topografische atlas van Noord-Brabant 1836-1843, 1:25.000 -Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 -Overig historisch kaartmateriaal
Figuur 3: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 9
2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Volgens de Geologische Kaart van Nederland 1:50.000, Kaartblad Rotterdam Oost (37 O) (TNONITG1998) wordt de ondergrond binnen het plangebied wordt gevormd door klastische Afzettingen van Gorkum (kom- en eventueel oeversedimenten) afgewisseld met veen. Hier bovenop rust een dik pakket veen dat tot het Hollandveen wordt gerekend. Op grotere diepte ligt de pleistocene en vroeg-holocene Kreftenheye Formatie. Deze bestaat uit fluviatiele grinden en grove zanden en wordt in veel gevallen afgedekt door een blauwgrijze, stugge kleilaag (de Laag van Wijchen). Bovenop deze laag komen fossiele rivierduinen (donken), voor. Deze kunnen (vele) meters hoog zijn en zijn in sommige gevallen nog zichtbaar in het huidige reliëf. Donken vormden door hun hoge ligging met name in het mesolithicum en het neolithicum aantrekkelijke vestigingsplaatsen. Volgens de geologische kaart ligt het plangebied naast een donk Door de millennia heen slonk het areaal bewoonbaar gebied doordat de rivierduinen ten gevolge van voortschrijdende veengroei en/of klastische afzetting steeds verder werden afgedekt. De holocene klastische afzettingen en veenpakketten worden gerekend tot de Westland Formatie. Door ontginning en ontwatering vanaf de middeleeuwen, is het veen vaak drastisch ingeklonken. In de ondergrond aanwezige rivierduinen en uit zand en klei bestaande stroomruggen, kunnen door de inklinking van het veen opnieuw verhogingen in het landschap zijn gaan vormen en daardoor ook latere perioden aantrekkelijk zijn geweest als woonplaats. In de ondergrond loop t midden door het onderzoeksgebied een oost - west georiënteerde fossiele stroomgordel (Afzettingen van Gorkum). Op de geomorfologische kaart is het plangebied niet gekarteerd. Wel is hierop te zien dat in de nabijheid van het plangebied welvingen in getij-afzettingen liggen (legenda-eenheid 3L20 op figuur 4). De overige delen van het onderzoeksgebied maken deel uit van een veenrestvlakte (legenda-eenheid 2M50 op figuur 4. Volgens de bodemkaart bestaan de bodems binnen de delen van het plangebied die op welvingen in getij-afzettingen liggen, uit moerige eerdgronden met een moerige bovengrond of moerige tussenlaag op niet gerijpte zavel of klei. (legenda-eenheden Wo-III op figuur 5). De bodems op de overige delen van het onderzoeksgebied bestaan uit vlierveengronden op rietveen of zeggerietveen (legendaeenheden Vr en U37Onr-145 op figuur 5). Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; figuur 6) is de Grindweg duidelijk als een dijk herkenbaar in het laaggelegen veenpolderlandschap er omheen. Het plangebied ligt op de flank van de dijk op een terreindeel dat qua hoogte tussen de dijk en het omliggende landschap in ligt.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 10
Figuur 4: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 11
Figuur 5: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 12
Figuur 6: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 13
2.3 Archeologie Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in een zone met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Binnen het onderzoeksgebied liggen één monument en negen waarnemingen. Het monument (9487), ligt in het noordwesten van het onderzoeksgebied en betreft een terrein met sporen uit de prehistorie. Binnen dit monument ligt de waarneming 100192 die de vondst van een niet nader beschreven fragment vuursteen betreft. Naast het monument liggen in het noordwesten gebieden die eerder zijn onderzocht door de Gemeente Delft (Kerkhof M., 2009)., RAAP Archeologisch Adviesbureau (Visscher, H.C.J.; 1990) en Van Klaveren (Klaveren, H.W. van; 2005). In deze gebieden liggen de waarnemingen 55946, 100189, 100195, 100197, 100198, 100199, 100201 en 100202. Ter plaatse zijn vondsten aangetroffen uit diverse perioden. Uit de periode vroege Romeinse tijd tot nieuwe tijd is bouwmateriaal van steen aangetroffen (55946). Uit de late middeleeuwen dateren keramiekvondsten, zoals kogelpotten (100198, 100201 en 100202), Paffrath keramiek (100198, 100201 en 100202), Pingsdorf geelwitbakkend aardewerk (100198, 100201 en 100202), protosteengoed (100201) en niet nader gedetermineerd aardewerk (100198). Uit de nieuwe tijd is naast geglazuurd steengoed (100197) een koperen munt (100201) aangetroffen en uit een niet nader bepaalde periode dateren onbekende fragmenten vuursteen (100189, 100195, 100197 en 100199). In het zuidoosten ligt een gebied dat door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam (2010) is onderzocht. Dit onderzoek heeft de vondstmeldingen 404560 en 404567 opgeleverd (R.A. Lelivelt 2007). De vondstmelding 404560 betreft een slootvulling en een ophogingspakket uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd. De vondstmelding 404567 betreft archeologische indicatoren uit het mesolithicum die in de top van donkzand zijn aangetroffen. Tot slot liggen in het zuidwesten (op de rand van het onderzoeksgebied) en circa 250 meter ten zuidwesten van het plangebied, drie gebieden die achtereenvolgens zijn onderzocht in 2000, 2004 en 2007 door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam. Ook in deze gebieden geeft Archis geen waarnemingen of vondstmeldingen aan. Deunhouwer, P.; 2001; VINEX-locatie Bergschenhoek, gemeente Bergschenhoek; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI); RAAP-rapport 737. Monumenten en waarnemingen Nummer Coördinaat Periode 93.362/443.514 Onbekend 9487 55946 93.243/442.945 Vroege Romeinse tijd tot nieuwe tijd 100189 93.270/442.940 Onbekend 100192 93.360/443.500 Onbekend 100195 93.430/442.890 Onbekend 100197 93.450/443.410 a) Nieuwe tijd b) Onbekend 100198 100199 100201
93.510/443.050 93.530/442.660 93.600/442.960
100202
93.660/442.940
Versie: 24-08-2010
Late middeleeuwen Onbekend a) Late middeleeuwen b) Nieuwe tijd Late middeleeuwen
Vondsten Een onbepaalde nederzetting Keramiek Een onbekend fragment vuursteen Een onbekend fragment vuursteen Onbekende fragmenten vuursteen a) Keramiek b) Een onbekend fragment vuursteen Keramiek Onbekende fragmenten vuursteen a) Keramiek b) Een koperen munt Keramiek
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 14
Figuur 7: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 15
De cultuurhistorische waardekaart van de provincie Zuid-Holland toont met betrekking tot het plangebied geen bijzonderheden. De weg ten westen van het plangebied staat aangegeven als een redelijk hoge landschappelijke waarde.
Figuur 8: Provinciale waardekaart, uitsnede onderzoeksgebied. (In deze kaart is de archeologische laag uitgezet omdat deze informatie reeds in de Archis figuur van figuur 7 is afgebeeld. Het toevoegen van de archeologische gegevens in deze kaart, zou de kaart nodeloos onleesbaar maken)
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 16
De waardekaart van de gemeente Rotterdam toont dat het plangebied voor het grootste deel een zeer hoge archeologische verwachting heeft.
Figuur 9: Gemeentelijke waardekaart, uitsnede onderzoeksgebied.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 17
2.4 Historie De kadasterkaart uit 1832 toont dat het plangebied destijds binnen de percelen 373 en 374 lag. Uit de aanwijzende tafels blijkt dat deze in eigendom waren bij Landiszekere en Pel en in gebruik waren al watering en tuin. De kaart uit 1832 geeft binnen het plangebied nog geen bebouwing aan.
Figuur 10: Uitsnede uit de kadastrale kaart uit 1832
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 18
Figuur 11 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1845, 1895, 1958 en 2008. De kaart uit 1837 laat zien dat dan inmiddels een huis is gebouwd binnen het plangebied. Tot halverwege de twintigste eeuw bleef het plangebied in gebruik als huiskavel met tuin. De negentiende eeuwse bebouwing heeft in de tweede helft van de twintigste eeuw plaatsgemaakt voor de huidige bebouwing binnen het plangebied. Deze zal deels worden gesloopt om plaats te maken voor twee nieuwe woonhuizen.
Figuur 11: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1845, 1895, 1958 en 2008.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 19
2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt pal ten oosten van de Grindweg in een gebied dat geomorfologisch wordt gekenmerkt door welvingen in getij-afzettingen. In de ondergrond liggen stroomgordelafzettingen. Verwachte perioden (datering) Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de middeleeuwen. Indien de volgens de geologische kaart naast het plangebied gelegen donk doorloopt tot binnen het plangebied, geldt een middelhoge verwachting voor resten uit het mesolithicum en het neolithicum. In verband met de verwachte aanwezigheid van stroomgordel-afzettingen in de ondiepe ondergrond geldt eveneens en middelhoge verwachting voor resten dateren uit de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Complextypen Op donktoppen en flanken kunnen resten van (jacht) kampjes uit de Steentijd aanwezig zijn evenals resten van specifiek aan water gebonden activiteiten. Op stroomgordel-afzettingen kunnen resten van nederzettingen of grafvelden uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, en de Romeinse tijd, aanwezig zijn evenals resten van huisplaatsen uit de middeleeuwen. Uiterlijke kenmerken Nederzettingsresten uit alle perioden zullen binnen het plangebied uit afgedekte vondstlagen, vondststrooingen en spoorvullingen bestaan. Mogelijke verstoringen De bouw van meerdere gebouwen binnen het plangebied zal tenminste plaatselijk, tot ingrijpende bodemverstoring hebben geleid.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 20
2.6 Onderzoeksstrategie Het veldonderzoek is als volgt uitgevoerd: - Zes boringen zijn zo gelijkmatig mogelijk verdeeld over het plangebied. - De boringen zijn gezet tot een diepte van 3,0 meter beneden maaiveld, zodat de top van het veen ruimschoots is bereikt. - Twee boringen zijn doorgezet tot een minimale diepte van 6,0 meter beneden maaiveld, in een poging de top van eventuele donk-afzettingen te lokaliseren. - Van boringen met archeologische indicatoren wordt het ‘vuile’ traject bemonsterd en gezeefd op een zeef met een maaswijdte van 0,5 mm. - De x-/y-coördinaat van de boorpunten is bepaald met een meetlint, waarbij de meetfout maximaal 1 meter bedraagt. - De z-coördinaat van elk boorpunt is bepaald met een waterpas, waarbij de meetfout maximaal 1 cm bedraagt. - Voor het boren is gebruik gemaakt te van een gutsboor met een binnendiameter van minimaal 3 cm. - De boorkernen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB). Hierbij zijn: - De begrenzing van de laagvlakken tot op de cm nauwkeurig vastgesteld. - De aard van de grenzen vastgesteld.
Figuur 12: Plangebied nabij boring 2, gezien in noordelijke richting
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 21
3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden - Positie boringen: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 14. - Gebruikt boormateriaal: guts met diameter van 3 cm - Totaal aantal boringen: 7 - Boorgrid: Gelijkmatige verdeling over het plangebied - Boordichtheid: 20 boringen per hectare - Geboorde diepte: 3,0 – 6,0 m -Mv - Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas - Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.1) - Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met de begroeiing, verharding en bebouwing van het plangebied was geen oppervlaktekartering mogelijk. Evenmin waren bodemontsluitingen aanwezig die geïnspecteerd konden worden op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. 3.2 Resultaten booronderzoek De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1. Tijdens het veldonderzoek zijn zeven boringen gezet. De boringen 3, 6 en 7 zijn doorgezet tot een diepte van zes meter beneden het maaiveld. De overige vier boringen zijn doorgezet tot drie meter beneden het maaiveld. Bovenin alle boringen is een sterk geroerd pakket aangetroffen dat bestaat uit klei dat is vermengd met brokken veen. Verspreid door dit pakket komt in wisselende dichtheden slooppuin voor dat bestaat uit brokken baksteen en mortel. Ter plaatse van de boorpunten 3 en 4 wordt dit opgebrachte pakket afgedekt door een ongeveer twintig centimeter dikke laag bouwzand. Ter plaatse van boorpunt 3 is onder het opgebrachte pakket een enkele decimeters dik pakket sterk veraard veen aangetroffen dit gaat naar beneden toe geleidelijk aan over in zwak zandige, slappe, grijze klei (zie figuur 12). In alle overige boringen gaat het opgebrachte pakket direct over in dergelijke klei. In de tot zes meter diepte gezette boringen 3, 6 en 7 loopt dit kleipakket door tot vier meter beneden het maaiveld in boring 3 en tot ongeveer drie meter beneden het maaiveld in de boringen 6 en 7. Vanaf deze diepte gaat de klei abrupt over in matig amorf veen. Dit veenpakket is anderhalf tot twee meter dik en wordt plaatselijk onderbroken door kleilagen. Onder dit veen is wederom zwak zandige, slappe klei aangetroffen. In de boringen 6 en 6 is deze klei zwak tot matig venig. Donkzand is nergens binnen het plangebied aangetroffen. Archeologische indicatoren, ontbreken eveneens. Gezien het ontbreken van boringen met archeologische indicatoren en het ontbreken van donkzand, zijn geen lagen bemonsterd om te worden gezeefd.
Figuur 13: De overgang van het sterk amorfe veen naar de onderliggende slappe klei zoals deze in boring 3 is aangetroffen.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 22
Figuur 14: Boorprofielen
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 23
Figuur 15: Boorpunten met verstoringsdiepten.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 24
4 Conclusies en aanbevelingen Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de middeleeuwen. Indien de volgens de geologische kaart naast het plangebied gelegen donk doorloopt tot binnen het plangebied, geldt een middelhoge verwachting voor resten uit het mesolithicum en het neolithicum. In verband met de verwachte aanwezigheid van stroomgordelafzettingen in de ondiepe ondergrond geldt eveneens en middelhoge verwachting voor resten dateren uit de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Binnen het plangebied zijn zeven boringen gezet met behulp van een guts. Drie boringen zijn doorgezet tot een diepte van zes meter beneden het maaiveld. De overige boringen zijn doorgezet tot een diepte van drie meter beneden het maaiveld. Uit het met de guts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied één tot twee en een halve meter is opgehoogd met een puin en veenbrokken bevattend kleipakket. De oorspronkelijke bouwvoor is nergens binnen het plangebied aangetroffen. In één boring kon worden vastgesteld dat oorspronkelijk veen onder de bouwvoor aanwezig is geweest. Dit is echter bijna overal binnen het plangebied verloren gegaan. De stroomgordelafzettingen binnen het plangebied bestaan uit slappe klei die geen sporen van rijping of bodemvorming vertoont en derhalve nooit geschikt geweest zal zijn voor bewoning. Hieronder is een dik pakket veen aangetroffen dat onderin de tot zes meter diepte gezette boringen, overgaat in (venige) slappe klei. Nergens binnen het plangebied is de top van een donk aangetroffen binnen zes meter beneden het maaiveld. Archeologische indicatoren zijn evenmin aangetroffen. In verband met de aantasting van de top van de oorspronkelijke bodem, het ontbreken van donk-afzettingen alsmede het ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, zijn de KNA-onderdelen Waardestelling en Selectieadvies, in dit rapport niet nader uitgewerkt. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden contact dient te worden conform Monumentenwet 1988, laatste wijzing van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder. Hiertoe kan contact worden opgenomen met het team “Beheer en Beleid” van het BOOR (mevrouw D.A.Wesselingh, Ceintuurbaan 213b, 3051KC Rotterdam, telefoon 010-4898500 (d.wesselingh@ gw.rotterdam.nl),
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 25
Verklarende woordenlijst: BP: Before Present (present = 1950) GPS: Global Positioning System IVO: Inventariserend VeldOnderzoek NAP: Normaal Amsterdams Peil. RCE: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Archeologische tijdschaal Periode Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Neolithicum (nieuwe steentijd) Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Volle middeleeuwen Late middeleeuwen Nieuwe tijd
Datering 250.000 9000 4500 2000 800 12 v chr. 500 1000 1250 1500
-
9000 4500 2100 800 12 v. chr. 500 n. chr. 1000 1250 1500 heden
Bronnen Gemeente Rotterdam; De archeologische Waarden- en Beleidskaart van de gemeente Rotterdam (2005) Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 1 West-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 1 West-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort. Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/ Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft.
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 26
Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989 Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Kaartblad Rotterdam Oost (37O) Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer.
Literatuur Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Assen. Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Deunhouwer, P.; 2001; VINEX-locatie Bergschenhoek, gemeente Bergschenhoek; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI); RAAP-rapport 737 Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Kerkhof M., 2009. Lansingerland, een archeologsche verwachtings- en beleidsadvieskaart. Delftse Archeologische Rapporten 97. Klaveren, H.W. van; 2005; Inventariserend Veldonderzoek: Cluster 1: Lage Bergsche Bosch, Cluster 4: Zuidplaspolder, Cluster 6: Tweemanspolder; Synthegra Archeologie Rapport 174217 Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Lelivelt, R.A. ( 2004 ) , Rotterdam Adrianalaan Lelivelt, R. A., 2007. Rotterdam Grindweg-Argonautenweg,. Een bureauonderzoek en een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. BOOR-rapporten 300. Rotterdam. Lelivelt, R.A. ( 2004 ) , Rotterdam Minosstraat Looveren, V. van ( 2007-06 ) , Rotterdam Hillegersberg Minervaplein
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 27
Teekens, P.C.; 2007; Archeologische Rapporten Oranjewoud 2007/93; Bureauonderzoek en veldtoets op de locatie Hoekse Park te Bergschenhoek in de gemeente Lansingerland (ZuidHolland) TNO-NITG 1998. Geologische kaart van Nederland 1:50.000, Kaartblad Rotterdam-Oost (37O). Trierum, M.C. van ( 2001 ) , Verslag van een verkennend booronderzoek op de bouwlocatie 'Lage Limiet' te Rotterdam Visscher, H.C.J.; 1990; Oude Leede: Een archeologische kartering en inventarisatie; RAAPrapport 36A
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 28
Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring Projectnummer Projectnaam Deelgebied Organisatie CIS-code coördinaatsysteem Coördinaatsysteemdatum Locatiebepaling Referentievlak Bepaling maaiveldhoogte Boormethode Boordiameter Opdrachtgever
Boorbeschrijving volgens ASB 5.1 Boor LDO Lithologie Nr GD B BS BZ K 1 256 K 1 300 K 1 2 268 K 1 300 K 1 3 20 Z 133 K 1 172 K 1 204 V 404 K 1 498 V 529 K 1 571 V 600 K 1 4 23 Z 180 K 1 300 K 1 5 227 K 1 300 K 1 6 123 K 1 308 K 1 432 V 468 K 1 497 V 550 K 1 600 K 1 7 142 K 1 279 K 1 426 V 443 K 1 482 V 545 K 1 600 K 1
Versie: 24-08-2010
Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO 1 93740.0 442646.2 2 93740.0 442625.1 3 93761.2 442640.5 4 93758.3 442617.4 5 93760.0 442579.1 6 93779.7 442607.4 7 93778.9 442585.1
BAR 10-082 Grindweg, Rotterdam Nvt ArcheoPro XX RD2000 ETRS89 GPS en meetlint NAP AHN – Waterpas Guts en edelman 3 cm en 15 cm Cauberg Huygen Raadgevende Ing.
B V
BH 1 1
1
1
1 1 1
1 1 2 1
1 1 2
Kleur HK
TK
GR GR GR GR
BR
GR GR BR GR BR GR BR GR GE GR GR GR GR GR GR BR GR BR GR GR GR GR BR GR BR GR GR
BR
IK LI
BR LI
ZW
LI DO LI DO LI DO LI
BR LI BR LI BR LI DO LI DO LI LI BR LI DO LI DO LI LI
Overige kenmerken VL C PLH VS SST K O ST SL ST SL ST SL
ST SL ST SL ST SL
ST SL
MA, M´s tov NAP -2.53 -2.46 -3.22 -3.18 -3.25 -4.16 -4.22
AIS BHN BI
GI
OPG
P2
OPG
P2
OPG
P2
OPG OPG
P2
OPG
P2
OPG
P2
OPG
P2
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Grindweg, Rotterdam
ArcheoPro Rapport, 1032, Pagina 29
Betekenis van de afkortingen: LDO – Onderzijde boortraject Lithologie: GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SL-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, ST-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten SST = Sedimentaire structuren BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , ROG = rommelig, OPG = opgebracht GI = Geologische interpretaties AIS = Archeologische indicatoren; P = puin
Versie: 24-08-2010
www.ArcheoPro.nl