ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14025 Scoutinglandgoed, Zeewolde Gemeente Zeewolde Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
Versie 27-05-2014 (Zonder opmerkingen zal deze versie na 3 maanden als definitief rapport worden opgeleverd)
Richard Exaltus Joep Orbons
Mei 2014
ArcheoPro
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 2
ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14025 Scoutinglandgoed, Zeewolde Gemeente Zeewolde Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
Versie 27-05-2014 (Zonder opmerkingen zal deze versie na 3 maanden als definitief rapport worden opgeleverd)
Colofon Opdrachtgever: Scouting Nederland, Postbus 210, 3830 AE Leusen Status: versie 27-05-2014 Projectcode : 14-044 Bestandsnaam : ArcheoPro, Scoutinglandgoed, Zeewolde, 2014 05 27 Opgesteld conform KNA 3.2 Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 61826 Bevoegd gezag: Gemeente Zeewolde Opslagplaats documentatie: Provincie Flevoland Auteur: Richard Exaltus, Joep Orbons Projectleider : Richard Exaltus Projectmedewerkers: Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik Onderaannemers: nvt Autorisatie: Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog ISSN : 1569-7363 Uitgegeven door ArcheoPro © Copyright 2014 ArcheoPro, Eijsden ArcheoPro Sint Jozefstraat 45 NL 6245 LL Eijsden Nederland
Versie: 27-05-2014
Tel : 0(0 31) 43 3672586 Fax: 0(0 31) 43 3672585
Kamer van Koophandel Limburg: 14117581 e-mail:
[email protected] www.archeopro.nl
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 3
Inhoudsopgave: Samenvatting .................................................................................................................................................... 4 1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 5 1.1 Algemeen ................................................................................................................................................... 5 1.2 Locatiegegevens ......................................................................................................................................... 5 1.3 Onderzoek .................................................................................................................................................. 5 2 Bureauonderzoek........................................................................................................................................... 8 2.1 Methode en bronnen ................................................................................................................................... 8 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem...................................................................................................... 9 2.3 Archeologie .............................................................................................................................................. 15 2.4 Historie ..................................................................................................................................................... 19 2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel .................................................................................. 20 2.6 Onderzoeksstrategie ................................................................................................................................. 21 3 Veldonderzoek ............................................................................................................................................ 22 3.1 Verrichte werkzaamheden ........................................................................................................................ 22 3.2 Resultaten booronderzoek ........................................................................................................................ 22 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) ............................................................................................. 25 Archeologische tijdschaal .............................................................................................................................. 26 Bronnen .......................................................................................................................................................... 26 Literatuur ........................................................................................................................................................ 27 Bijlage 1: Boorbeschrijving ........................................................................................................................... 28
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 4
Samenvatting Op 14 mei 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein tussen het Nulderpad en het Nuldernauw in de gemeente Zeewolde. Dit terrein maakt deel uit van het te ontwikkelen Scoutinglandgoed en betreft het deel hiervan waarop vijvers zullen worden aangelegd (zie figuur 2). De hiervoor benodigde graafwerkzaamheden kunnen tot aantasting van het bodemarchief leiden. Naar aanleiding hiervan is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit het neolithicum en het mesolithicum. Voor resten uit het Laat-Paleolithicum geldt een middelhoge archeologische verwachting. Voor resten uit latere perioden is de verwachting laag. Wel kunnen eventueel resten uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd aanwezig zijn in de vorm van scheepswrakken e.d. Resten uit de steentijd worden binnen het onderzoeksgebied verwacht in de top van intacte podzolbodems in de nabijheid van een pleistoceen afwateringsstelsel. Om na te gaan in hoeverre de bodems binnen het plangebied inderdaad aan deze criteria voldoen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd waarbij twaalf boringen zijn gezet met een dichtheid van zes boringen per hectare. Tevens is het maaiveld binnen het plangebied dat door het rooien aan afvoeren van bomen gedeeltelijk was opengereten, geïnspecteerd op de aanwezigheid van resten van scheepswrakken e.d. Uit de resultaten van het met een guts verrichte booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied over het geheel genomen slechts tot geringe diepte verstoord is (twintig tot dertig centimeter) Hierdoor zijn in de meeste boringen nog Zuiderzeeafzettingen herkenbaar waaronder in een aantal boringen ook de voor deze afzettingen kenmerkende schelpenlaag. Vanaf ongeveer een halve meter beneden het maaiveld is humeuze en venige Almere-klei aanwezig die op het noordwestelijke deel van het plangebied rond tachtig centimeter diepte overgaat in een dun laagje sterk veraard veen. Hieronder, en op de rest van het plangebied direct onder de Almere-klei, is een pakket verspoeld, her-afgezet dekzand aangetroffen. Hierdoor is van de oorspronkelijk podzolbodems nergens binnen het plangebied nog iets aangetroffen. Archeologische indicatoren zijn evenmin aangetroffen. Dit geldt zowel voor de top van het dekzand als voor de geïnspecteerde delen van het maaiveld. In verband hiermee, alsmede in verband met het volledig verloren gaan van de top van het dekzand, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 5
1 Inleiding 1.1 Algemeen - Opdrachtgever: Scouting Nederland, Postbus 210, 3830 AE Leusen - Geplande ingrepen: De aanleg van twee vijvers voor het scoutinglandgoed op het aangegeven terrein (zie figuur 2) - Datum uitvoering veldwerk: 14-05-2014 - Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 61826 - Opgesteld conform KNA 3.2.. - Bevoegd gezag: Gemeente Zeewolde - Bewaarplaats vondsten: Provincie Flevoland - Bewaarplaats documentatie: Provincie Flevoland 1.2 Locatiegegevens - Provincie: Flevoland - Gemeente: Zeewolde - Plaats: Zeewolde - Toponiem: Scoutinglandgoed - Globale ligging: Ten zuiden van Zeewolde; tussen het Nulderpad en het Nuldernauw - Hoekcoördinaten plangebied: o 164280 / 477644 o 164280 / 477947 o 164454 / 477947 o 164454 / 477644 - Oppervlakte plangebied: 01.74 ha - Eigendom: Scouting Nederland - Grondgebruik: Bos - Hoogteligging: ± 1,72 m -NAP - Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten - Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied 1.3 Onderzoek Op 14 mei 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein tussen het Nulderpad en het Nuldernauw in de gemeente Zeewolde. Dit terrein maakt deel uit van het te ontwikkelen Scoutinglandgoed en betreft het deel hiervan waarop vijvers zullen worden aangelegd (zie figuur 2). De hiervoor benodigde graafwerkzaamheden kunnen tot aantasting van het bodemarchief leiden. Naar aanleiding hiervan is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 6
Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus).
Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
Figuur
2:
De
Versie: 27-05-2014
binnen
het
plangebied
voorgenomen
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 7
aanleg
van
twee
vijvers
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 8
2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): -Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) -Archeologische MonumentenKaart (AMK) -ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000 -Bodemkaart 1:50.000 -Gemeente Zeewolde, Archeologische beleidskaart -Geomorfologische kaart 1:50.000 -Geologische kaart 1:50.000 -Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel Oost) -Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Flevoland 1:25.000 18941926 -Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 -Overig historisch kaartmateriaal (indien gebruikt)
Figuur
3:
Versie: 27-05-2014
Luchtfoto
met
daarop
rood
omlijnd
het
plangebied.
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 9
2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Het onderzoeksgebied maakt deel uit van het voormalige Zuiderzeegebied. Tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saaliën (370.000 tot 130.000 jaar geleden), drong het landijs door tot het dal van de Rijn dat toen ter plaatse van het huidige IJsseldal lag. IJslobben stuwden de bodemlagen op die overwegend bestonden uit preglaciale rivierafzettingen. Dergelijke keileemopduikingen komen bij Urk en Vollenhoven dicht aan de oppervlakte. De pleistocene ondergrond van Flevoland loopt in westelijke richting sterk af. In het oosten dagzomen de pleistocene afzettingen terwijl deze in het westen door holocene afzettingen van meer dan tien meter bedekt kunnen zijn. De bovenste pleistocene afzettingen in Zuidelijk Flevoland dateren uit het Eemiën en het de laatste ijstijd (het Weichseliën). Tijdens een groot deel van het Weichseliën, heerste in Nederland een poolklimaat. Door het ontbreken van begroeiing had de wind vrij spel en kon vanuit het Noordzeebekken dekzand worden afgezet. Dit dekzand behoort tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Op de meeste plaatsen is aan het einde van het Weichseliën een dik pakket matig fijn dekzand afgezet. Dit dekzand bestaat uit het Oud dekzand I en II dat van elkaar gescheiden wordt door een grind houdend uitstuivingslaagje (het laagje van Beuningen). Boven het Oud dekzand ligt het Jong dekzand I en II dat van elkaar gescheiden wordt door het tijdens het Allerød gevormde laagje van Usselo. Het dekzand heeft een welvend reliëf en bestaat uit lemig, fijn zand. In de top van het dekzand zijn veelal veldpodzolgronden ontstaan. Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BC-horizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de Chorizont). Vanaf het begin van het Holoceen raakte het dekzand overgroeid met veen. Vanaf ongeveer 5000 v.Chr. werd over dit veen klei afgezet. De afzetting van deze klei vond plaats vanuit geulen die vanuit het noordwesten het gebied binnendrongen. Op locaties die ver van dergelijke geulen af lagen, kon de vorming van veen ongehinderd doorgaan. Rond 1500 v.Chr werd de invloed van de zee zodanig sterk dat afbraak van veen plaatsvond en er meren ontstonden. Hierin werd het eerder verslagen veen, samen met klei en waterplanten, opnieuw afgezet. Dit detritus-achtige veen wordt de Flevo-afzettingen genoemd. Kort na het begin van de jaartelling begon de afzetting van aanmerkelijk minder organisch materiaal. Deze Almereafzettingen worden naar boven toe bovendien steeds klastischer en minder organisch. Vanaf 1600 na Chr. drong zout water het Zuiderzeegebied binnen waardoor mariene Zuiderzeeklei werd afgezet. De onderkant hiervan bestaat uit een enkele centimeters dik laagje schelprijk zand. Na de aanleg van de afsluitdijk vond uiteindelijk nog de afzetting plaats van een laagje IJsselmeerslik. De laatste twee afzettingen zijn vrijwel overal in de bouwvoor opgenomen en zijn daardoor nog slechts zelden afzonderlijk herkenbaar. Geomorfologusch gezien ligt het plangebied in een zone met welvingen in meer- en zeebodemafzettingen (Legenda-eenheid 2L19 op figuur 5). Op de uitsneden uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; figuur 6) zijn deze welvingen niet echt herkenbaar. Dit is mogelijk het gevolg van de aanwezigheid van bos tijdens de AHN-metingen. Volgens de bodemkaart bestaan de bodems binnen het plangebied uit kalkrijke poldervaaggronden die zijn gevormd in klei (legenda-eenheid Mn82A op figuur 7). Dit zijn jonge gronden die gekenmerkt worden door beginnende bodemvorming en ondiepe oxidatieverschijnselen. Ten oosten van het plangebied geeft de bodemkaart de aanwezigheid aan van veldpodzolgronden die zijn ontstaan in leemarm en zwak lemig fijn (dek)zand (legenda-eenheid Hn21 gevolgd door de grondwatertrap op figuur 8). Dergelijke bodems zijn binnen het plangebied mogelijk afgedekt door latere klei- en zandafzetingen waarin de poldervaaggronden zijn gevormd.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 10
Figuur 4: Uitsnede uit de paleogeografische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 11
Figuur 5: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 12
Figuur 6: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 13
Figuur 7: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Voor uitleg van de codes, zie hoofdstuk 2.2
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 14
Figuur 8: Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 15
2.3 Archeologie Volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart van de gemeente Zeewolde ligt het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting. Deze is aangemerkt als: Archeologisch Waardevol gebied 3. Het betreft zones met naar verwachting een gemiddelde dichtheid aan archeologische waarden en zones waar naar verwachting de archeologisch relevante bodemlaag is aangetast. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om vast te stellen of behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Hier is archeologisch vooronderzoek nodig bij plangebieden die groter zijn dan 500 m2. Verder naar het westen ligt een zone met een gematigde archeologische verwachting (lichtoranje), gebaseerd op de ligging op hooggelegen dekzand nabij een pleistoceen afwateringstelsel. Volgens het Archeologisch informatie systeem Archis, ligt in de ruime omgeving van het plangebied slechts één bekende archeologische vindplaats. Het gaat om de waarneming 55238 die de resten betreft van een vrachtschip uit de nieuwe tijd. In de omgeving van Zeewolde zijn bij diverse onderzoeken vondsten aangetroffen uit het mesolithicum en het neolithicum. Tijdens een in door RAAP verricht booronderzoek enkele kilometers ten noorden van het plangebied is een klein fragment aardewerk uit het neolithicum aangetroffen. In 2005 en 2006 zijn door de Grondtmij tussen de Baardmeesweg en de Baardmeestocht vergelijkbare resten aangetroffen, evenals in 2006 en 2007 door het ARC en door RAAP in het plangebied plangebied Polderwijk.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 16
Figuur 9: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 17
De cultuurhistorische waardekaart van de gemeente Zeewolde toont met betrekking tot het plangebied geen bijzonderheden.
Figuur 10: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 18
Figuur 11: Uitsnede uit de kaart met cultuurhistorische monumenten.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 19
2.4 Historie Zuidelijk Flevoland is aangelegd tussen 1959 en 1968 en vormt de vierde en laatste polder die is aangelegd in het kader van de Zuiderzeewerken. De polder heeft een grootte van 430 vierkante kilometer. Figuur 12 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1837, 1891, 1960 en 2008. Op deze kaarten is te zien dat het plangebied pas in de tweede helft van de twintigste eeuw is drooggevallen. Kort hierna is het plangebied ingeplant met bos. De destijds geplante bomen zijn binnen het plangebied inmiddels gerooid.
Figuur 12: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1837, 1891, 1960 en 2008.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 20
2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt in een zone waarin de top van het dekzand naar verwachting op geringe diepte onder het maaiveld ligt. Voorafgaande aan de bedekking met veen en klei zijn in de top van dit zand nagenoeg complete podzolbodems ontstaan. Dit duidt op omstandigheden die geschikt waren voor bewoning. Op relatief geringe afstand van het plangebied ligt een pleistoceen afwateringsstelsel. De combinatie van droge woonomstandigheden en de relatieve nabijheid van open water, maakt het plangebied tot een potentiële vondstlocatie voor bewoningsresten uit de steentijd. Verwachte perioden (datering) Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit het mesolithicum en het neolithicum. Voor resten uit het LaatPaleolithicum geld een middelhoge archeologische verwachting. Voor resten uit latere perioden is de verwachting laag. Wel kunnen eventueel resten uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd aanwezig zijn in de vorm van scheepswrakken e.d. Complextypen Eventuele nederzettingsresten uit het paleolithicum, mesolithicum en neolithicum kunnen bestaan uit basisnederzettingen met een oppervlakte tussen tweehonderd en duizend vierkante meter. Kleine tijdelijke kampementjes die nauwelijks meer zijn dan de neerslag van een enkele (jacht)activiteit of een kortstondig kamp kunnen van aanmerkelijk geringere omvang zijn. Uiterlijke kenmerken Zowel basisnederzettingen als kleine tijdelijke kampementjes worden gewoonlijk gekenmerkt door een houtskoolspreiding met daarbinnen concentraties van overige archeologische indicatoren. Deze kunnen bestaan uit vuursteen, verbrand en onverbrand bot, verbrande en onverbrande plantenresten en eventueel aardewerk (neolithicum). Vergelijkbare resten zijn in 2005 en 2006 door de Grondtmij tussen de Baardmeesweg en de Baardmeestocht aangetroffen en in 2006 en 2007 door het ARC en door RAAP in het plangebied Polderwijk. Mogelijke verstoringen Vindplaatsen uit de prehistorie kunnen deels verstoord zijn geraakt door latere erosie vanuit getijdengeulen. Scheepswrakken en daarmee samenhangende vondsten kunnen na de inpoldering van Oostelijk Flevoland (deels) verstoord zijn door landbewerking, infrastructurele werken en bosbouw, e.d. Binnen het plangebied kan met name bodemverstoring zijn opgetreden door het planten en rooien van bomen.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 21
2.6 Onderzoeksstrategie De hoge verwachting binnen het plangebied geldt alleen als het bodemprofiel in de top van het dekzand nog grotendeels intact is en als deze inderdaad uit een podzolprofiel bestaat. Om dit vast te stellen kan in eerste instantie het beste worden gekozen voor een verkennend booronderzoek waarbij zes boringen per hectare worden gezet in een verspringend netwerk met telkens vijftig meter afstand tussen de boringen en veertig meter afstand tussen de boorraaien. Tevens kan tijdens dit onderzoek worden vastgesteld vanaf welke diepte de top van het dekzand begint. De resultaten hiervan kunnen vervolgens vergeleken worden met de diepte van de geplande bodemingrepen. Overal waar deze niet tot in de top van het dekzand reiken en overal waar de top van het dekzand sterk is geërodeerd, hoeft geen vervolgonderzoek te worden uitgevoerd. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts. De boringen dienen te worden doorgezet tot enkele decimeters in de Chorizont. Naar verwachting ligt de top van het dekzand binnen het plangebied tussen vier en vijf meter beneden NAP en daarmee tussen 0,5 en 1,5 meter beneden het maaiveld. Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN en de waterpas.
Figuur 13: Het plangebied gezien vanaf boorpunt 10 in westelijke richting
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 22
3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden - Positie boringen: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 16. - Gebruikt boormateriaal: Guts met diameter van 3 cm - Totaal aantal boringen: 12 - Boorgrid: 40 x 50 m - Boordichtheid: 6 boringen per hectare - Geboorde diepte: 1 - 1,5 m –Mv - Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas - Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.2) - Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met de bedekking van het dekzand binnen het plangebied met klei, was de uitvoering van een oppervlaktekartering niet zinvol. Wel is het tijdens het bomen rooien en afvoeren, gedeeltelijk opengereten maaiveld (zie figuur 13), geïnspecteerd op de aanwezigheid van resten van scheepswrakken e.d. Dergelijke resten zijn echter niet aangetroffen. 3.2 Resultaten booronderzoek Binnen het plangebied zijn negen boringen gezet in drie noord-zuid gerichte boorraaien en drie boringen in één west-oost gerichte boorraai. De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1. In elk van de boringen bestaan de bovenste decimeters van de bodem uit matig humusrijk pakket geroerde klei. Hierin is geen afzonderlijke gelaagdheid te herkennen. Dit geroerde kleipakket is waarschijnlijk ontstaan tijdens ontginningswerkzaamheden voorafgaande aan de aanplant van bomen na de inpoldering. De dikte hiervan bedraagt in de meeste boringen twintig tot dertig centimeter. Allen in boring 12 is dit pakket vijftig centimeter dik. Onder de vergraven toplaag is een matig zandig pakket, zwak humeuze, matig zandige klei aanwezig. Het betreft waarschijnlijk Zuiderzeeafzettingen. In de boringen 1, 6 en 11 is hierin de kenmerkende laag zeeschelpen aangetroffen. Deze laag is enkele centimeters dik en bestaat vrijwel uitsluitend uit schelpen. Over het geheel genomen gaan de Zuiderzeeafzettingen rond een diepte van een halve meter beneden het maaiveld over in zwak humeuze en zwak venige klei. Het betreft waarschijnlijk Almere-klei. De dikte van dit pakket loopt uiteen van ongeveer tien centimeter in de boringen 9 en 11 tot tachtig centimeter in boring 7. In boring 12 ontbreken door de diepe verstoringsdiepte zowel de Zuiderzeeafzettingen als de Almere klei. Onder de Almere klei is in de boringen 1 tot en met 6 een dun pakket sterk veraard veen aangetroffen. De dikte van dit veelaagje loopt uiteen van vijf centimeter in boring 4 tot tien centimeter in boring 2. In boring 6 ligt dit laagje ingebed in sterk verspoeld en her-afgezet dekzand. Dergelijk verspoeld zand is in de boringen 1 tot en met 5 onder het laagje sterk veraard veen aangetroffen en in de boringen 7 tot en met 12, direct onder de Almere-klei. De dikte van dit pakket verspoeld en herafgezet dekzand loopt uiteen van vijftien centimeter in boring 8 tot ruim zestig centimeter in boring 12. In alle boringen is hieronder grijs, ongeoxideerd dekzand aanwezig. Resten van podzolbodems zijn nergens binnen het plangebied aangetroffen. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Zelfs spikkels verkoolde plantenresten, die in grote hoeveelheden ontstaan tijdens bewoningsactiviteiten en die veelvuldig in de top van afgedekt dekzand worden aangetroffen, ontbreken. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 23
Figuur 14: Foto van boring 3 met daarin (lmidden op de foto) het pakket verspoeld en herafgezet dekzand zoals dat ook in alle overige boringen is aangetroffen.
Figuur 15: Boorprofielen
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 24
Figuur 16: Boorpunten met verstoringsdiepten.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 25
4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit het neolithicum en het mesolithicum. Voor resten uit het Laat-Paleolithicum geld een middelhoge archeologische verwachting. Voor resten uit latere perioden is de verwachting laag. Wel kunnen eventueel resten uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd aanwezig zijn in de vorm van scheepswrakken e.d. Resten uit de steentijd worden binnen het onderzoeksgebied verwacht in de top van intacte podzolbodems in de nabijheid van een pleistoceen afwateringsstelsel. Om na te gaan in hoeverre de bodems binnen het plangebied inderdaad aan deze criteria voldoen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd waarbij twaalf boringen zijn gezet met een dichtheid van zes boringen per hectare. Tevens is het maaiveld binnen het plangebied dat door het rooien aan afvoeren van bomen gedeeltelijk was opengereten, geïnspecteerd op de aanwezigheid van resten van scheepswrakken e.d. Uit de resultaten van het met een guts verrichte booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied over het geheel genomen slechts tot geringe diepte verstoord is (twintig tot dertig centimeter) Hierdoor zijn in de meeste boringen nog Zuiderzeeafzettingen herkenbaar waaronder in een aantal boringen ook de voor deze afzettingen kenmerkende schelpenlaag. Vanaf ongeveer een halve meter beneden het maaiveld is humeuze en venige Almere-klei aanwezig die op het noordwestelijke deel van het plangebied rond tachtig centimeter diepte overgaat in een dun laagje sterk veraard veen. Hieronder, en op de rest van het plangebied direct onder de Almere-klei, is een pakket verspoeld, her-afgezet dekzand aangetroffen. Hierdoor is van de oorspronkelijk podzolbodems nergens binnen het plangebied nog iets aangetroffen. Archeologische indicatoren zijn evenmin aangetroffen. Dit geldt zowel voor de top van het dekzand als voor de geïnspecteerde delen van het maaiveld. In verband hiermee, alsmede in verband met het volledig verloren gaan van de top van het dekzand, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Zeewolde, conform Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 26
Verklarende woordenlijst: BP: Before Present (present = 1950) GPS: Global Positioning System IVO: Inventariserend VeldOnderzoek NAP: Normaal Amsterdams Peil. RCE: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Archeologische tijdschaal Periode Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Neolithicum (nieuwe steentijd) Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Volle middeleeuwen Late middeleeuwen Nieuwe tijd
Datering 250.000 9000 4500 2000 800 12 v chr. 500 1000 1250 1500
-
9000 4500 2000 800 12 v. chr. 500 n. chr. 1000 1250 1500 heden
Bronnen Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 3 Oost-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 3 Oost-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/ Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft. Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 27
Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer.
Literatuur Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Cohen, K.M. & E. Stouthamer, 2012. Beknopte toelichting bij het digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht, 2012. Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006)
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 28
Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring Projectnummer Projectnaam Deelgebied Organisatie OM-nummer coördinaatsysteem Coördinaatsysteemdatum Locatiebepaling Referentievlak Bepaling maaiveldhoogte Boormethode Boordiameter Opdrachtgever
Boorbeschrijving volgens ASB 5.2 Boor LDO Lithologie Nr GD B BS BZ K 1 17 K 25 K 2 28 Schelp 62 K 67 V 90 Z 140 Z 2 30 K 40 K 2 60 K 72 V 93 Z 140 Z 3 28 K 42 K 2 63 K 68 V 97 Z 145 Z 4 30 K 40 K 2 62 K 66 V 92 Z 140 Z 5 27 K 42 K 2 63 K 67 V 117 Z 140 Z 6 17 K 38 K 2 43 Schelp 80 K 96 Z 101 V 118 Z 150 Z 7 22 K 43 K 2 105 K 116 Z 150 Z 8 21 K
Versie: 27-05-2014
Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO 1 164314.0 477923.2 2 164297.7 477878.7 3 164355.1 477934.1 4 164341.5 477891.0 5 164328.2 477848.2 6 164315.0 477803.7 7 164316.3 477756.4 8 164356.8 477743.5 9 164393.5 477728.6 10 164437.6 477733.0 11 164421.6 477695.3 12 164407.0 477650.8
BAR 14-044 Scoutinglandgoed, Zeewolde Nvt ArcheoPro 61826 RD2000 ETRS89 GPS en meetlint NAP AHN – Waterpas Guts en edelman 3 cm en 15 cm Scouting Nederland
B G
BH 2
1
1
1 2 1
1
1 2 1
1
1 2 1
1
1 2 1
1
1 2
1 1
1
1 2 1 1
1
2
Kleur HK
TK
GR BR
BR GR
GR BR GE GR GR BR GR BR GE GR GR BR GR BR GE GR GR BR GR BR GE GR GR BR GR BR GE GR GR BR
BR ZW WI
GR GE BR GE GR GR BR GR GE GR GR
BR WI ZW WI
IK
Overige kenmerken VL CO PLH VS SS K T
MA, M´s tov NAP -2.06 -2.03 -1.95 -2.06 -2.03 -2.09 -1.93 -1.89 -1.86 -1.82 -1.81 -1.72
AIS BHN
BI VRG
LI
MST
LI
ZZ ZZ ALM
1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR BR ZW WI
VRG LI
MST
LI
ZZ ALM
1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR BR ZW WI
VRG LI
MST
LI
ZZ ALM
1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR BR ZW WI
VRG LI
MST
LI
ZZ ALM
1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR BR ZW WI
VRG LI
MST
LI
ZZ ALM
1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR
VRG
LI LI
MST
LI
ZZ ZZ ALM Versp.
1 1 1
Versp. DEZ
BHC BR GR BR WI
VRG LI LI
MST
ZZ ALM Versp. DEZ
1 1 BHC
BR
GI
VRG
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Scoutinglandgoed, Zeewolde, Gemeente Zeewolde.
9
10
11
12
40 50 62 100 17 40 47 63 100 20 42 50 64 100 23 48 54 63 102 130 50 102 140
K K Z Z K K K Z Z K K K Z Z K K Schelp K Z Z K Z Z
2 1 1
1
2 2 1 1
1
2 2 1 1
1
2 2 1 1
1
2 1
BR GR GE GR GR BR GR GE GR GR BR GR GE GR GR BR
GR BR WI
GR GE GR GR GE GR
BR WI
LI LI
MST
ArcheoPro Rapport, 14025, Pagina 29
ZZ ALM Versp. DEZ
1 1 BHC
BR GR BR WI
VRG LI LI
MST
ZZ ALM Versp. DEZ
1 1 BHC
BR GR BR WI
VRG LI LI
MST
ZZ ALM Versp. DEZ
1 1 BHC
BR GR
VRG
LI LI
MST
ZZ ZZ ALM Versp. DEZ
1 1 BHC
BR WI
VRG LI
1 BHC
Versp. DEZ
Betekenis van de afkortingen: LDO – Onderzijde boortraject Lithologie: GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand
Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten SST = Sedimentaire structuren BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , VRG = vergraven, OPG = opgebracht GI = Geologische interpretaties; ZZ = Zuiderzee-afzettingen, ALM = Almereklei, DEZ = dekzand AIS = Archeologische indicatoren
Versie: 27-05-2014
www.ArcheoPro.nl