FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
ARBEIDSREGLEMENT
Een kopie van dit reglement wordt aan elke werknemer voor ontvangst bezorgd. Elke werknemer dient de inhoud van het reglement te kennen en te respecteren. Deze verplichting staat los van andere wettelijke of reglementaire bepalingen. Bij dit reglement hoort een index met referenties. Deze index bevat alle wettelijke en reglementaire basisteksten die in het reglement vermeld worden. In bijlage 1 verneemt u waar u het reglement, de later aangebrachte wijzigingen en de index van het reglement kunt raadplegen.
Arbeidsreglement
1
Inhoudstafel
Algemene gegevens ................................................................................................... 3 I.
Toepassingsgebied ........................................................................................... 4
II.
Arbeidsduur...................................................................................................... 5
III.
Werktijd ........................................................................................................... 5
IV.
Rust- en verlofdagen ........................................................................................ 5
V.
Loon ................................................................................................................. 7
VI.
Rechten en plichten van de werknemers .......................................................... 8
VII.
Rechten en plichten van de chef ..................................................................... 11
VIII. Sancties en bijzondere maatregelen in het huidige reglement ....................... 12 IX.
Einde samenwerking ...................................................................................... 15
X.
Dringende hulpverlening ................................................................................ 17
XI.
Ziekteverlof of afwezigheid wegens ongeval (geen arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk)............................................................................ 17
XII.
Afwezigheid wegens arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk .. 19
XIII. Ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk .................... 20 XIV.
Allerlei............................................................................................................ 20
XV.
Publicatie ....................................................................................................... 21
Arbeidsreglement
2
Algemene gegevens Depotnummer Toezicht op de Sociale Wetten: 34/00004991/WE Dienst:
Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 100 1000 Brussel
Plaats van tewerkstelling: Onder hoofdstuk I in de referentielijst waar de FOD Sociale Zekerheid gehuisvest is.
vindt u de gebouwen
Registratienummer RSZ: 000935952
Arbeidsreglement
3
I.
Toepassingsgebied
Artikel 1 Dit arbeidsreglement geldt voor alle werknemers personeelsleden van de FOD Sociale Zekerheid, zonder onderscheid in sekse, leeftijd of functie. Het reglement is van toepassing op mandaatfunctionarissen, op statutair, stagedoend en contractueel personeel. Het is bij individuele uitbreiding ook van toepassing op de werknemers die ter beschikking gesteld worden van de FOD, op de personeelsleden van Smals-MvM, behalve voor die punten waarbij gerefereerd wordt aan het arbeidsreglement van Smalls-MvM. Lexicon: •
Alle personen op wie het reglement van toepassing is, worden aangeduid met de term “werknemers”.
•
Een “chef” is verantwoordelijk voor: o
de leiding over en de dagelijkse controle van de werknemer;
o
de informatieoverdracht bij het uitvoeren van het werk.
•
De hiërarchische lijn omvat: alle chefs, van de Voorzitter van het Directiecomité tot de rechtstreekse chef.
•
De stafdienst Personeel en Organisatie wordt aangeduid met de term staf P&O
Telkens wanneer de term “werknemer”, “werkgever”, “chef” gebruikt wordt, wordt verwezen naar personen van de beide geslachten. De chef: •
kan de taken delegeren die hem bij dit reglement zijn toevertrouwd;
•
moet wanneer hij verhinderd is om zijn taken uit te voeren, zo lang nodig hiertoe een plaatsvervanger aanduiden;
•
moet ervoor zorgen dat de werknemers en betrokken diensten alle informatie begrijpen in dit reglement.
•
moet de nodige informatie verstrekken aan de werknemers en de betrokken diensten zodat dit reglement kan toegepast worden;
Vb: plaatsvervanger, delegatie, bijzondere werkomstandigheden… De algemene statutaire bepalingen zijn ambtshalve van toepassing op de betrokken werknemer. Voor de contractuele werknemer is dit reglement van toepassing onverminderd de bepalingen in het arbeidscontract. De zaken die voor alle werknemers gelden maar niet in deze tekst vermeld staan, zijn geregeld op basis van de wettelijke of reglementaire voorschriften, of bij gebrek hieraan, volgens de beslissing van de Voorzitter van het Directiecomité. De Voorzitter brengt de werknemers hiervan op de hoogte via dienstnota’s.
Arbeidsreglement
4
II. Arbeidsduur Artikel 2 De gemiddelde arbeidsduur voor een voltijdse functie is als volgt vastgesteld: • •
38 uren, gespreid over 5 dagen per week.
Het gaat om een gemiddelde arbeidsduur gebaseerd op een referentieperiode van maximum 4 maanden. Binnen de perken vastgesteld in artikel 8 van de wet van 14 december 2000, kan er, indien nodig, meer dan vijf dagen gewerkt worden. (art. 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van arbeidstijd in de openbare sector, index, hoofdstuk II, punt II.1.)
III. Werktijd Artikel 3 De werktijdregeling voor de FOD is terug te vinden in de index onder hoofdstuk III. 1. In dit reglement staan volgende zaken omschreven: o
basiswerktijd;
o
beheer van de afwezigheden en controle van de arbeidsprestaties;
o
systemen voor arbeidstijdcontrole;
o
inhaalverlof en dienstvrijstellingen.
2. Ook volgende zaken staan er in vermeld: o
bijzondere afwiijkende stafdiensten;
werktijregelingen
voor
directies-generaal
en
o
afwijkingen inzake continuïteit;
o
omzendbrief nr. 80 van 27 april 1978 - Prestaties van het personeel - Invoering van het systeem "variabele arbeidstijd";
o
omzendbrief nr. 133 van 22 februari 1980 - Prestaties van het personeel Invoering van de "variabele arbeidstijd";
o
omzendbrief nr. 231 van 24 augustus 1983 - Variabele werktijd - Recuperatie van krediet voor geleverde prestaties door deeltijds werkende ambtenaren.
IV. Rust- en verlofdagen Artikel 4. 1. Gewone dagen van inactiviteit • zondagen (art. 7 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van arbeidstijd in de openbare sector, index, hoofdstuk II, punt II.1) •
zaterdagen
•
feestdagen, reglementaire verlofdagen of compensatiedagen, vastgelegd bij koninklijk
Arbeidsreglement
5
besluit (art. 14 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, index, hoofdstuk IV, punt IV.I) •
wettelijke jaarlijkse vakantiedagen
In de gevallen en op de voorwaarden opgesomd in artikel 7 §2 van de wet van 14 december 2000, kan van een werknemer gevraagd worden om te werken op zaterdagen, zondagen, feestdagen, reglementaire verlofdagen of compensatiedagen
Artikel 4. 2. Jaarlijkse vakantie 1. Duur en algemene toekenningsmodaliteiten: vastgelegd bij koninklijk besluit. (art. 10 tot 13 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, index, hoofdstuk IV, IV.1) 2. Minimum continu periode : • •
elke werknemer moet minstens één week jaarlijkse vakantie nemen; de chef mag tussen 1 mei en 31 oktober niet weigeren een ononderbroken periode toe te staan van: o 3 weken jaarlijkse vakantie voor werknemers die eind vorig jaar geen 18 jaar oud waren; o 2 weken jaarlijkse vakantie voor alle andere werknemers. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de naleving van de hiernavolgende punten 3 en 4.
3. Voorwaarden: • • •
naar keuze van de werknemer; met inachtneming van de behoeften van de dienst; goedkeuring door chef vereist.
4. Aanvraag en toekenning: •
De werknemer dient de aanvraag tijdig in bij zijn chef;
•
de chef antwoordt binnen de voorziene tijd, zo niet, dan wordt het verlof sowieso goedgekeurd.
Datum van aanvraag en goedkeuring verlof bij de FOD: Duur van de jaarlijkse vakantie
Voor een afwezigheid van max. 4 opeenvolgende dagen*
Indienen van aanvraag
3 gewone werkdagen vóór aanvang verlof (vb: in een week met enkel werkdagen dient u voor uw verlof dat begint op vrijdag ten laatste dinsdag uw aanvraag in)
De eerstvolgende gewone werkdag na ontvangst van de aanvraag
Wanneer een werknemer, in geval van onvoorziene omstandigheden en van overmacht, de dag zelf verlof vraagt, zal de chef onmiddellijk antwoorden. 10 kalenderdagen vóór aanvang verlof
Voor een afwezigheid van meer dan 4 opeenvolgende dagen*
Antwoord van chef (na deze termijn is het verlof sowieso goedgekeurd)
(vb: begint uw verlof de 26ste van de maand, dien dan ten laatste de 16de van die maand uw aanvraag in)
Binnen de 3 gewone werkdagen na ontvangst van de aanvraag
Bij het begin van het jaar wordt in elke dienst een voorlopige planning opgemaakt van de verloven. Deze planning wordt in geen enkel geval als definitief beschouwd.
Arbeidsreglement
6
zondagen; zaterdagen en zondagen worden dus niet meegeteld in een reeks van opeenvolgende dagen. Men moet het traject tussen aanvraag en antwoord kunnen nagaan. 5.
Vroegtijdige beëindiging van verlof:
Wanneer een werknemer vroegtijdig een einde wenst te stellen aan zijn vakantie, dient hij zijn chef hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen, en dit ten laatste één werkdag voor hij het werk weer aanvat. 6. Overdracht van jaarlijkse vakantiedagen: De verlofdagen die tijdens een bepaald jaar niet opgenomen zijn, kunnen overgedragen worden naar het einde van volgend jaar. (dienstnota - Nr VDJ/1P/174045 van 29 maart 1999, index, hoofdstuk IV, punt IV.2)
V.
Loon
Artikel 5 1. Datum van uitbetaling Wedden, toelagen en andere bezoldigingen worden uitbetaald op de laatste werkdag van de maand. Uitzondering op de regel: het loon van de maand december wordt gestort op de eerste werkdag van het nieuwe jaar. (art. 2 van het koninklijk besluit nr. 279 van 30 maart 1984 betreffende de betaling na vervallen termijn van de wedden van sommige personeelsleden van de openbare sector, index, hoofdstuk V, punt V.1) Deze bepaling heeft geen betrekking op de betaling van vergoedingen, noch op de terugbetaling van de kosten die de werknemers maken bij de uitvoering van hun opdrachten. De betaling van de lonen geschiedt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven op basis van gegevens verstrekt door de stafdienst P&O. 2. Betalingswijzen Het loon van de werknemer wordt betaald naar gelang zijn voorkeur: • ofwel per postassignatie; • ofwel door overschrijving op de bankrekening van de werknemer. 3. Afhoudingen op het loon De enige bedragen die men mag afhouden op het loon van een werknemer, zijn opgesomd in artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het werknemersloon. ( index, hoofdstuk V, punt V.2) Beslag op en overdracht van het loon gebeuren volgens de voorwaarden die in deze wet en het Wetboek zijn vastgelegd. De werknemer wordt op de hoogte gebracht van het voornemen en de uitvoering van het beslag of de overdracht , zoals voorzien in deze wettelijke bepalingen. 4. Teruggave van een niet-verschuldigd loon Indien men een storting van een niet-verschuldigd loon vaststelt, brengt de stafdienst P&O de betrokkene op de hoogte. De Centrale Dienst der Vaste Uitgaven is bevoegd inzake de vaststelling van de Arbeidsreglement
7
terugbetalingsvoorwaarden en informeert de betrokkene hieromtrent. De werknemer verbindt zich ertoe het niet-verschuldigde bedrag zo snel mogelijk terug te storten, wanneer hij op het moment van de vaststelling niet meer in dienst is bij de FOD.
VI. Rechten en plichten van de werknemers De werknemers moeten volgende rechten en plichten in acht nemen: • algemene richtlijnen • specifieke richtlijnen binnen de FOD Artikel 6: algemene rechten en plichten Het gaat om volgende rechten en plichten: •
de rechten en plichten in artikels 7 tot 14 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van overheidspersoneel ( index, hoofdstuk VI, punt VI.1),
•
de bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB),
•
de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende welzijn op het werk en de codex over welzijn op het werk.
•
De gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken.
Artikel 7: specifieke rechten en plichten bij de FOD Met bijzondere aandacht voor onderstaande zaken: 1. Dienstnota’s De werknemers dienen de huidige en toekomstige dienstnota’s in acht te nemen. De dienstnota’s zijn beschikbaar: op het intranet van de FOD onder Personeel & Organisatie, bij de P&O correspondenten, ad valvas. 2. Persoonlijke gegevens De werknemers bezorgen aan de staf P&O de inlichtingen noodzakelijk voor: •
het opstellen van de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling;
•
de aanmaak en opvolging van hun dossier;
•
de toepassingen van de sociale en fiscale wetgeving (adres, telefoon, aantal kinderen ten laste, burgerlijke staat, ...) ;
•
de toepassing van de reglementering inzake personeelsbeheer.
De staf P&O behandelt deze gegevens vertrouwelijk en zal ze uitsluitend voor deze doeleinden gebruiken. 3. Toegang tot gebouwen van de FOD – identificatie/ toegangsbadge: In de gebouwen waar een identificatie/toegangsbadge voor de werknemers gebruikt wordt, dient de werknemer deze te tonen aan de personen die belast zijn met het toezicht bij de inen uitgangen.
Arbeidsreglement
8
4. FOD materiaal ter beschikking gesteld voor het werk Bij het einde van de samenwerking, tekent de chef voor ontvangst al het terugbezorgde materiaal dat de werknemer ter beschikking had voor professionele doeleinden (prikkaart, gsm, elektronische agenda, draagbare pc, bedrijfswagen, …). 5. Teruggave abonnement woon-werkverkeer met tussenkomst van de werkgever De werknemer die gebruik maakt van een abonnement openbaar vervoer moet deze kaart zo snel mogelijk aan zijn chef bezorgen indien: •
de professionele samenwerking beëindigd wordt;
•
hij niet langer gebruik maakt van een abonnement openbaar vervoer.
De werknemer die zijn abonnementkaart teruggeeft en een gedeeltelijke terugbetaling wenst van de persoonlijke bijdrage in de prijs van het abonnement, dient zich te wenden tot zijn dossierbeheerder. De dossierbeheerder zal informatie verschaffen over de mogelijkheden tot terugbetaling en de te volgen procedures. 6. Formulier voor de aangifte van ziekte Elke werknemer is verplicht om steeds een formulier AGD 1A in zijn bezit te hebben. Dit formulier kan men verkrijgen via de intranetpagina’s van de dienst P&O. Bij hoofdstuk XI.2 van de index zit een voorbeeld van dergelijk formulier. 7. Oproep medische controle of medisch onderzoek De werknemer die opgeroepen wordt voor een medische controle van de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD) of voor een medisch onderzoek (arbeidsgeneeskunde), dient zich te schikken naar de datum van oproep. • De reiskosten verbonden aan medische controles kunnen ingediend worden bij en zullen terugbetaald worden: - door de dienst B&B - door de AGD voor een behandeling voorgeschreven door de behandelende geneesheer. De afgestempelde oproepingsbrief en het vervoerbewijs of de opgave van de kilometers dienen bijgevoegd te worden. Indien gebruik gemaakt wordt van een taxi of een ziekenwagen moet een attest van de arts bijgevoegd worden waaruit blijkt dat dit op dat ogenblik het enige medisch verantwoorde vervoermiddel was. • De reiskosten die het gevolg zijn van een oproeping voor een arbeidsgeneeskundig onderzoek worden door de dienst B&B terugbetaald mits voorlegging van de afgestempelde oproepingsbrief en het vervoerbewijs. Indien een ander vervoermiddel gebruikt wordt dan het openbaar vervoer wordt het equivalent van een treinticket 2de klasse over die afstand terugbetaald. 8. Onrechtmatige bedragen De werknemer verbindt er zich toe om zo snel mogelijk alle bedragen, waarop hij geen recht heeft, terug te geven. Ook wanneer bij het vaststellen hiervan de werknemer reeds uit dienst is. Hij dient deze som te storten op rekeningnummer 679-2004250-36 van de FOD Sociale Zekerheid – diverse ontvangsten. 9. Gebruik van werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen De werknemer die moet voorzien beschermingsmiddelen, zoals bepaald
zijn
van
werkkledij
en/of
van
persoonlijke
in het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende de werkkledij, en in het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke Arbeidsreglement
9
beschermingsmiddelen moet deze gebruiken en de instructies naleven die hij in dat verband krijgt.
10. Brandgevaar en bomalarm De werknemer dient de algemene regels te respecteren van de dienstorders brandbeveiliging en eventuele nieuwe aanvullingen op deze dienstorders. ( index, hoofdstuk VI, punt VI. 2 en VI.3) 11. Roken binnen de gebouwen van de FOD De werknemer dient het verbod en de regels – en mogelijke wijzigingen – te respecteren in de nota van de IDPBW omtrent “Roken in de gebouwen van de FOD” van januari 2006. (index, hoofdstuk VI, punt VI.4) 12. Gebruik van materiaal en communicatiemiddelen voor privé doeleinden De werknemer moet zich houden aan de interne gedragscodes voor het gebruik van internet en e-mail en dient de gebruiksregels van het forum van de FOD in acht te nemen. (index, hoofdstuk VI, punt VI.5) De werknemer mag bureaumateriaal (telefoon, internet, e.d.) niet langdurig noch herhaaldelijk gebruiken voor privé-doeleinden. Beslissingen over mogelijk misbruik worden aan het oordeel van de chef overgelaten 13. Alcohol of verdovende middelen Het is verboden om, tijdens de werkuren in de gebouwen of op de werkplaats alcoholische dranken te verbruiken of onder invloed te zijn van alcohol of verdovende middelen waarvan het gebruik niet medisch verantwoord is. Ter controle zal er op een arts beroep gedaan worden. De verantwoordelijke van de Directie generaal of van de stafdienst is bevoegd om voor een bepaalde gelegenheid een uitzondering toe te staan wat het verbruik van alcoholische dranken betreft. In geval van misbruik kan de Voorzitter van het Directiecomité tussenkomen of regels in dat verband vastleggen. Ieder verbruik van alcoholische dranken of verdovende middelen is verboden tijdens de werkuren, de pauzen inbegrepen, voor werknemers met een veiligheidsfunctie of die een voertuig besturen in het kader van hun beroepsactiviteit. Het vermoeden - wegens uiterlijke tekenen, symptomen of gedragingen die lichamelijke stoornissen verraden - dat de werknemer zich onder invloed van drank of van verdovende middelen bevindt en zijn handelingen niet meer permanent onder controle heeft, is een voldoende bewijs. Deze toestand moet dus niet worden vastgesteld door middel van een bloedafname of een ademhalingstest. (index, hoofdstuk VI, punt VI.6) 14. Toegang van vreemde personen in onze gebouwen Behalve indien de betrokken chef anders beslist, kan een werknemer enkel om professionele doeleinden aan een vreemde persoon toegang verlenen tot de werkplaatsen. 15. Cumulatie van beroepsactiviteiten Elke werknemer die naast zijn functie bij de FOD, een activiteit wenst uit te oefenen, dient zich te schikken naar de reglementering inzake de cumulatie van beroepsactiviteiten.
Arbeidsreglement
10
VII. Rechten en plichten van de chef Artikel 8 De chef vertegenwoordigt de werkgever, volgens en binnen de grenzen van de bevoegdheden, die hem zijn toegewezen in het organogram. ( index, hoofdstuk VII). In dat kader is hij verantwoordelijk voor de toepassing van de arbeidsvoorwaarden die van kracht zijn. Artikel 9 Behalve aan de algemene en de specifieke rechten en plichten (artikel 6. en 7.), dient de chef zich ook strikt te houden aan de rechtsregels en hoort hij zich onpartijdig, beleefd en fatsoenlijk op te stellen tegenover de werknemers. De chef is in het bijzonder belast met: 1. de toepassing van de ontwikkelcirkels voor de statutaire en contractuele werknemers na hun proefperiode; 2. het verzekeren van begeleiding en opvolging van stagiairs en contractuelen tijdens hun proefperiode volgens een systeem dat vergelijkbaar is met dat van de ontwikkelcirkels, ongeacht de specifieke stagereglementering voor stagiairs; 3. het jaarlijks evalueren van statutaire en contractuele werknemers na hun proefperiode in het kader van de ontwikkelcirkels; 4. het toezien op de kwaliteit van het werk gepresteerd door contractuele werknemers gedurende hun proefperiode en het evalueren van stagiaires volgens de voorschriften van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van het overheidspersoneel; 5. het controleren van aanwezigheden en de dienst Personeel & Organisatie op de hoogte brengen van elke afwezigheid of elke onregelmatigheid inzake naleving van de uurregelingen; 6. de uitvoering van alle procedures opgelegd door de Administratieve Gezondheidsdienst en de stafdienst P&O, wanneer een werknemer ziek wordt of slachtoffer is van een arbeidsongeval, zodat beide diensten op de hoogte gebracht worden van de afwezigheid van de werknemer, wegens ziekte of arbeidsongeval ( index, hoofdstuk VII, punt VII.2) 7. het toekennen van verlof, recuperatiedagen, enz.; 8. aanwezigheid in de diensten of moet zich correct laten vertegenwoordigen zodat de werknemers op hem beroep kunnen doen indien nodig; 9. het toezicht op de naleving van alle genomen maatregelen of voorschriften die opgelegd zijn voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers; 10. het toezicht op de ordehandhaving, discipline en goed gedrag; 11. het nagaan of de werknemer de werkomgeving respecteert ; 12. het melden van problemen i.v.m. de netheid van de werkplaatsen aan de bevoegde dienst (logistiek); 13. de afzondering, indien nodig, en het toezicht op de zorg voor een werknemer die onwel geworden is en het werk niet meer kan voortzetten, in afwachting tot er eventueel een geneesheer komt; 14. ervoor te zorgen dat de wetgeving betreffende welzijn op het werk in acht genomen wordt; 15. ervoor te zorgen dat de werknemers op de hoogte zijn van de wetgeving betreffende welzijn op het werk, en dat ze deze wetgeving juist interpreteren en toepassen op hun werk; 16. het ter beschikking stellen van documenten en materiaal dat de werknemer nodig heeft voor het werk. Het in ontvangst nemen van documenten en materiaal dat door de werknemer teruggebracht wordt omdat hij het niet langer dient te gebruiken voor zijn werk; dit materiaal terugbezorgen aan de bevoegde diensten. 17. ervoor te zorgen dat de werknemers op de hoogte zijn van het bestaan van de dienstnota’s.
Arbeidsreglement
11
De hiërarchische lijn die vaststelt dat een werknemer onder invloed van alcohol of van verdovende middelen is, mag hem geen veiligheidsfunctie toevertrouwen of hem een voertuig laten besturen.
VIII. Sancties en bijzondere maatregelen in het huidige reglement Artikel 10 Afgezien van eventuele strafsancties, komen alle vormen van vastgesteld misbruik of overtredingen tegen de regels in de arbeidsovereenkomst, het huidige arbeidsreglement of dienstnota’s in aanmerking voor sancties of bijzondere maatregelen zoals hierna beschreven. Deze sancties of bijzondere maatregelen zullen vastgesteld worden op basis van hoe zwaar de inbreuk of overtreding is en of dergelijke feiten al eerder voorkwamen enz. De sancties of bijzondere maatregelen kunnen worden toegepast als een werknemer zich bezondigt of medeplichtig is aan één van volgende zaken (de lijst hieronder geeft een opsomming bij wijze van voorbeeld): 1.
ongerechtvaardigde afwezigheden;
2.
het niet in acht nemen van voorschriften omtrent de werktijd;
3.
herhaaldelijk niet komen opdagen voor een medische controle (AGD) of een medisch onderzoek (arbeidsgeneeskunde);
4.
langdurig en veelvuldig gebruik van bureaumateriaal (telefoon, internet, enz.) voor privé-doeleinden;
5.
gebruik van een machine of apparaat dat niet werd toevertrouwd aan de werknemer;
6.
weigeren om de toevertrouwde taken uit te voeren die opgelegd zijn in het redelijke kader van de activiteiten van de dienst en elke duidelijke vorm van ongehoorzaamheid;
7.
elke inbreuk op artikels 7, 8, 10 en 11 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van overheidspersoneel en dit overeenkomstig art. 13 van voornoemde reglementaire tekst;
8.
roken in lokalen waar een rookverbod geldt;
9.
onbevoegde personen toelaten op de werkvloer zonder toestemming van de chef;
10.
drukwerk of berichtgeving verspreiden of bekendmaken, het houden van niet professionele vergaderingen, propaganda maken, inzamelacties houden, koopwaar aanbieden op de werkvloer zonder uitdrukkelijke toelating van de Voorzitter van het Directiecomité of prerogatieven erkend door het syndicaal statuut;
11.
de persoonlijke veiligheid of die van anderen in gevaar brengen;
12.
elke inbreuk op de veiligheidsvoorschriften, het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen (enkel voor het betrokken personeel);
13.
informatie die gedekt is door het beroepsgeheim geven aan derden;
14.
opzettelijk verzwijgen van fouten;
15.
voorwerpen stelen die eigendom zijn van de FOD of van een werknemer;
16.
opzettelijk beschadigen van voorwerpen die eigendom zijn van de FOD of van een werknemer;
17.
corruptie;
18.
ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk;
19.
verspreiden van foto- of tekstmateriaal van pornografische, racistische of xenofobe
Arbeidsreglement
12
aard via internet of via andere communicatiemiddelen; 20.
vervalsen van medische attesten;
21.
buiten de FOD Sociale Zekerheid werken tijdens een arbeidsongeschiktheid die gedekt is door een medisch attest;
22.
eerroof of laster;
23.
werken onder invloed van verdovende middelen;
24.
herhaaldelijk in staat van dronkenschap verkeren tijdens het werk.
periode
van
Statutaire en stagedoende werknemers kunnen uitsluitend gestraft worden met: •
•
Disciplinaire sancties o
voorzien in artikel 77 en volgende van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van overheidspersoneel;
o
deze straffen worden opgelegd op de wijze voorzien in dit besluit.
Bijzondere maatregelen voorzien in het huidige arbeidsreglement (zie art. 3 en art. 7 van dit reglement) o
de betrokken DG deelt de feiten mee aan de directeur van de staf P&O en stelt een bijzondere maatregel voor;
o
de staf P&O voert de maatregel uit;
o
de werknemer, die van de maatregel op de hoogte gebracht wordt en zich benadeeld voelt, kan hiertegen bezwaar aantekenen. Dit bezwaar:
moet schriftelijk, tegen ontvangstbewijs, en binnen de 10 kalenderdagen ingediend worden bij de Voorzitter van het Directiecomité;
kan een verzoek bevatten om gehoord te worden door de Voorzitter van het Directiecomité;
staat toe dat de werknemer zich tijdens deze hoorzitting kan laten bijstaan door iemand naar keuze die hem verdedigt;
impliceert dat de Voorzitter van het Directiecomité maximaal 1 maand, vanaf de datum van indiening van het bezwaar, de tijd heeft om een beslissing te nemen, zo niet dan wordt de sanctie ingetrokken. De beslissing wordt aangetekend en tegen ontvangstbewijs meegedeeld.
Dit bezwaar werkt opschortend. Contractuele werknemers kunnen uitsluitend gestraft worden met: •
Disciplinaire sancties o
met name:
een schriftelijke verwittiging;
een schriftelijke berisping;
schorsing van de arbeidsovereenkomst, bevestigd per aangetekende brief, gedurende een periode van maximum vijf werkdagen;
verbreking van de arbeidsovereenkomst;
o
worden door de Voorzitter van het Directiecomité opgelegd; het recht van verdediging wordt hierbij in acht genomen;
o
de werknemer kan ertegen in beroep gaan bij de arbeidsrechtbank.
Arbeidsreglement
13
•
Bijzondere maatregelen voorzien in het huidige arbeidsreglement (zie art. 3 en art. 7 van dit reglement): o
de betrokken DG deelt de feiten mee aan de directeur van de staf P&O en stelt een bijzondere maatregel voor;
o
de staf P&O voert de maatregel uit;
o
de werknemer, die van de maatregel op de hoogte gebracht wordt en zich benadeeld voelt, kan hiertegen bezwaar aantekenen. Dit bezwaar:
moet schriftelijk, tegen ontvangstbewijs, en binnen de 10 kalenderdagen ingediend worden bij de Voorzitter van het Directiecomité;
kan een verzoek bevatten om gehoord te worden door de Voorzitter van het Directiecomité;
staat toe dat de werknemer zich tijdens deze hoorzitting kan laten bijstaan door iemand naar keuze die hem verdedigt;
impliceert dat de Voorzitter van het Directiecomité maximaal 1 maand, vanaf de datum van indiening van het bezwaar, de tijd heeft om een beslissing te nemen, zo niet dan wordt de sanctie ingetrokken. De beslissing wordt aangetekend en tegen ontvangstbewijs meegedeeld.
Dit bezwaar werkt opschortend.
Arbeidsreglement
14
IX. Einde samenwerking Artikel 11 Er kan slechts onder volgende voorwaarden een einde gesteld worden aan de professionele samenwerking: 1. Voor statutaire werknemers: •
volgens het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van het overheidspersoneel, met name de artikels 112, 113 en 114 in deel XIII. ( index, hoofdstuk IX, punt IX.1)
•
volgens het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 betreffende het invoeren van een evaluatiecyclus binnen de federale overheidsdiensten, deel III. ( index, hoofdstuk IX, punt IX.2)
2. Voor stagedoende werknemers: •
volgens het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betreffende het statuut van het overheidspersoneel, met name artikel 28. ( index, hoofdstuk IX, punt IX.1)
3. Voor contractuele werknemers: •
volgens het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 betreffende het invoeren van een evaluatiecyclus binnen de federale overheidsdiensten, deel III. ( index, hoofdstuk IX, punt IX.2)
•
volgens de wet van 3 juli 1978 betreffende de contractuele arbeidsovereenkomsten. (index, hoofdstuk IX, punt IX. 3) met name de bepalingen in artikel 37, 59 en 82 van deze wet; maar ook de bepalingen in artikel 35 betreffende de verbreking van een arbeidsovereenkomst om dringende reden. Volgens dit artikel, kunnen beide partijen de arbeidsovereenkomst verbreken zonder vooropzeg of vóór het einde van de termijn, om een dringende reden die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten, en dit ongeacht elke mogelijke vorm van schadevergoeding.
Toelichting bij de verbreking van een contract om dringende redenen Wat is een dringende reden? Elke zware overtreding die onmiddellijk en definitief elke vorm van professionele samenwerking tussen werkgever en werknemer onmogelijk maakt. Onderstaande lijst geeft slechts enkele voorbeelden van feiten die – ongeacht het beoordelingsvermogen van de rechter – men als dringende reden kan beschouwen: 1. weigeren om toevertrouwde taken uit te voeren in het kader van de activiteiten van de dienst en elke duidelijke vorm van ongehoorzaamheid; 2. herhaaldelijk onwettig afwezig blijven, na schriftelijke verwittiging; 3. herhaaldelijk niet komen opdagen bij een medische controle (AGD) of bij een medisch onderzoek (arbeidsgeneeskunde), na schriftelijke verwittiging; 4.
langdurig en veelvuldig gebruik van bureaumateriaal (telefoon, internet, enz.) voor privé-doeleinden, na schriftelijke verwittiging;
5. de eigen veiligheid of die van anderen in gevaar brengen; 6. beroepsgeheimen onthullen aan derden; Arbeidsreglement
15
7. opzettelijk verzwijgen van fouten; 8. diefstal; 9. corruptie; 10. ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk; 11. vervalsen van medische attesten of knoeien met variabele uurroosters; 12. buiten de FOD Sociale Zekerheid werken tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid die gedekt is door een medisch attest; 13. eerroof of laster; 14. werken onder invloed van verdovende middelen, na schriftelijke verwittiging; 15. herhaaldelijk in staat van dronkenschap verkeren tijdens de werkuren, na schriftelijke verwittiging. Bekendmaking van ontslag op staande voet of vóór het einde van het contract: kan niet meer worden gegeven wanneer de persoon die het contract opzegt al sinds 3 werkdagen op de hoogte is van de dringende reden die tot het ontslag leidt; de partij die het ontslag bekend maakt, gerespecteerd wordt.
moet
aantonen
dat
deze
termijn
Dringende reden die dergelijk ontslag rechtvaardigt: Alleen de dringende reden waarvan kennis is gegeven binnen de 3 werkdagen na het ontslag, kan worden aangevoerd om het ontslag te rechtvaardigen; De partij die het ontslag betekent, moet aantonen dat deze termijn en de grond van de reden gerespecteerd worden; Dit gebeurt op straffe van nietigheid: - ofwel per aangetekend schrijven - via een gerechtsdeurwaarderexploot - of door het overhandigen van een brief aan de andere partij. De handtekening door deze partij op het dubbele exemplaar van dit schrijven geldt slechts als ondertekening voor ontvangst. Het betrokken personeelslid kan bezwaar indienen bij de arbeidsrechtbank.
Arbeidsreglement
16
X.
Dringende hulpverlening
Artikel 12 Hoofdstuk X van de index bevat een lijst van de personen per gebouw die bevoegd zijn om E.H.B.O. toe te dienen, en vermeldt ook de plaatsen in elk gebouw waar een E.H.B.O. kit te vinden is. Ter herinnering, de procedures die men dient te volgen in geval van brandgevaar of bomalarm staan onder hoofdstuk VI, VI.2 en VI.3 van de index.
XI. Ziekteverlof of afwezigheid wegens ongeval arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk).
(geen
Artikel 13 De FOD is aangesloten bij de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD) die controles uitoefent op werknemers die afwezig zijn wegens ziekte. De werknemers dienen volgende bepalingen na te leven in geval van afwezigheid wegens ziekte of ongeval (geen arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk): art. 13 van het arbeidsreglement; hoofdstuk I van het AGD reglement dat zich onder hoofdstuk XI bevindt van de index. 1. Wat doen in geval van ziekte? De zieke werknemer moet: •
uiterlijk om 9 uur de FOD hiervan op de hoogte brengen: o
door contact op te nemen met het contactpunt van zijn dienst, bepaald in de dienstnota van 28 februari 2007 "Wijziging van diverse bepalingen van afwezigheden wegens ziekte", die zich onder hoofdstuk XI, punt 3 bevindt van de index.
o
het vermoedelijk aantal dagen ziekteverlof meedelen;
•
zich laten onderzoeken door een arts naar keuze vanaf de eerste dag van werkonbekwaamheid (behalve in geval van ziekte van 1 dag, zie uitzondering hierna);
•
bij dit onderzoek: o
aan zijn arts een medisch attest Medex overhandigen (zie art. 7 punt 6 van dit reglement);
o
in luik 2 van dit attest Medex moet de arts duidelijk leesbaar volgende gegevens invullen:
zijn naam, zijn handtekening en zijn RIZIV-nummer;
zijn diagnose;
het aantal dagen ziekteverlof dat hij voorschrijft;
of de werknemer zich met het oog op de controle al dan niet naar een andere plaats mag begeven;
•
luik 1 van het attest Medex duidelijk leesbaar invullen;
•
nakijken of het adres van zijn werkgever juist is ingevuld in luik 1, en verbeteren indien nodig;
Arbeidsreglement
17
•
het attest Medex per post versturen naar het medisch centrum van de regio waar hij woont;
•
het contactpunt van zijn dienst op de hoogte brengen van het aantal dagen ziekteverlof dat de arts voorgeschreven heeft.
De gegevens op het attest Medex zullen verwerkt worden in de databank van Medex. Uitzondering met betrekking tot ziekten van 1 dag: Een werknemer mag gedurende het kalenderjaar tweemaal afwezig zijn wegens ziekte voor een duur van één dag zonder een medisch attest. Nadat hij tweemaal een dag ziekteverlof zonder medisch attest heeft genomen, moet de werknemer een medisch attest bezorgen voor elke afwezigheid van één dag wegens ziekte die zich in de loop van het kalenderjaar nog zal voordoen.
2. Verlenging van het ziekteverlof In geval van verlenging van de werkonbekwaamheid, moet de werknemer het contactpunt van zijn dienst verwittigen ten laatste op de dag waarop hij het werk opnieuw zou aanvatten. Ook dient de werknemer weer alle formaliteiten te volgen die in punt 1 vermeld staan om in regel te zijn met het huidige reglement. Indien de werknemer na zijn ziekteverlof het werk niet opnieuw aanvat, het contactpunt van zijn dienst niet op de hoogte brengt en geen nieuw attest Medex indient, dan wordt hij als onwettig afwezig beschouwd. 3. Vervroegde werkhervatting Afgezien van mogelijke preventieve/ profylactische maatregelen, mag de werknemer het werk weer aanvatten zodra zijn gezondheidstoestand het toelaat, zelfs wanneer het attest van de behandelende arts een langere periode van werkonbekwaamheid voorschrijft. Hij moet wel de dag voordien, of ten laatste de ochtend zelf, het contactpunt van zijn dienst verwittigen van zijn werkhervatting. 4. Wat gebeurt er bij niet-naleving van de verschillende procedures? Wanneer de werknemer één van bovenstaande punten niet naleeft, dan wordt het ziekteverlof als onwettige afwezigheid beschouwd onverminderd de toepassing van disciplinaire straffen. Opmerking voor contractuele personeelsleden: Contractuele werknemers moeten zich bovendien in orde stellen met hun ziekenfonds. Teneinde zijn rechten te vrijwaren dient elke werknemer zich te informeren over de praktische modaliteiten van het ziekenfonds waarbij hij aangesloten is.
Arbeidsreglement
18
XII. Afwezigheid wegens arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk Artikel 14 Het reglement van de Administratieve Gezondheidsdienst bevat een hoofdstuk gewijd aan arbeidsongevallen en ongevallen op weg naar/van het werk. (Reglement van de AGD, hoofdstuk IV “arbeidsongevallen”, index, hoofdstuk XI) Wij verzoeken het slachtoffer van een dergelijk ongeval – of zijn naasten – om aandachtig hoofdstuk IV van het reglement van de AGD door te nemen. Behalve richtlijnen die hij dient te volgen, staan er ook allerlei zaken in zoals definities, informatie over terugbetalingsmodaliteiten enzovoorts. Indien het slachtoffer van een arbeidsongeval medische zorgen nodig heeft, dient hij zich te begeven naar een arts of ziekenhuis naar keuze. Het slachtoffer kan ook vrij een apotheker kiezen. Onderstaande formaliteiten dient men te volgen in geval van een arbeidsongeval: indien mogelijk één of meerdere personen als getuige aanbrengen; onmiddellijk de directe chef verwittigen of anders de dienst P&O, de werknemer deelt ook mee hoe lang hij afwezig zal zijn; het arbeidsongeval officieel indienen via onderstaande formulieren. Om het arbeidsongeval officieel in te dienen, wordt gebruik gemaakt van 3 formulieren die via de intranetpagina’s van de dienst P&O of bij de P&O correspondent te verkrijgen zijn. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende formulieren en vermeldt eveneens wanneer en hoe deze formulieren te gebruiken. Formulieren
Wanneer te gebruiken
Model A
bij elk arbeidsongeval
Model B
vanaf de 1ste dag van werkonbekwaamheid
Medisch attest AGD 1B
in geval van werkonbekwaamheid van langer dan 1 dag
Hoe te gebruiken
in te vullen door het slachtoffer zelf of door een derde in tweevoud en manueel zo snel mogelijk de 2 exemplaren aan zijn chef bezorgen duidelijk leesbaar door de arts in te vullen bij model A voegen duidelijk leesbaar in te vullen door de arts en de werknemer opsturen naar het medisch centrum van de regio waar de werknemer woont
Indien het slachtoffer de periode van werkonbekwaamheid wenst te verlengen, moet hij: • een nieuw attest AGD 1B bezorgen aan het medisch centrum van zijn regio en dit ten laatste 1 dag vóór het verstrijken van de periode van werkonbekwaamheid; • zijn chef verwittigen ten laatste 1 dag vóór hij het werk zou hervatten.
Arbeidsreglement
19
XIII. Ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk Artikel 15 Alle werknemers hebben het recht om met waardigheid behandeld te worden. Ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk zijn verboden. Deze begrippen zijn bepaald in de wet van 11 juni 2002 betreffende bescherming tegen ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk. (index, hoofdstuk XIII, punt XIII.1) Artikel 16 In hoofdstuk XIII van de index staan ook: • de namen van preventieadviseur die bevoegd is voor psychosociale aspecten, en van de vertrouwenspersonen (punten XIII.2 en XIII.3) • de preventiemaatregelen genomen ter bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag (punt XIII. 4)
XIV. Allerlei Artikel 17 Administratieve inlichtingen: Namen van de leden van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV.1. Gegevens van geneesheren medische controle Voor de lijst van de medische centra van de Administratieve Gezondheidsdienst, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV. 2. Gegevens van geneesheren van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk Voor de lijst van geneesheren van de arbeidsgeneeskundige dienst, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV. 3. Gegevens van de verschillende arbeidsinspectiediensten Toezicht Sociale Wetten, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV. 4. Toezicht welzijn op het werk, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV. 5. Sociale Inspectie, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV.6. Namen van de leden van de vakorganisaties Het syndicaal statuut van de overheidsdiensten, voorzien in de wet van 19 december 1974 en de uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing. Voor de lijst van afgevaardigden van de vakorganisaties, zie index, hoofdstuk XIV, punt XIV.7.
Arbeidsreglement
20
BIJLAGE I: de adressenlijst van elk gebouw waar u de index “Wegwijs in het arbeidsreglement” kunt raadplegen.
15e verdieping bus 63
2000
ANTWERPEN ITALIELEI, 124
2000
ANTWERPEN PELIKAANSTRAAT, 4-6
8310
ASSEBROEK BARON RUZETTELAAN, 27-29
SOCIALE INSPECTIE MEDISCHE ONDERZOEKEN PERSONEN MET EEN HANDICAP MEDISCHE ONDERZOEKEN PERSONEN MET EEN HANDICAP
8000
BRUGGE
SOCIALE INSPECTIE
1000
BRUXELLES BRUSSEL
1070
BRUXELLES BRUSSEL
6000
CHARLEROI
OUDE GENTWEG, 75 C BOULEVARD DU JARDIN BOTANIQUE 50 bte 100 KRUIDTUINLAAN 50 bus 100 SQUARE DE L'AVIATION, 31 LUCHTSCHEEPVAARTSQUARE, 31 CENTRE ALBERT PLACE ALBERT 1er, 4 6ème étage
6000
CHARLEROI
RUE FERRER, 16/4
4700
EUPEN
ATC WERCHPLATZ, 8-10 3ème étage
9000
GENT
LAURENT DELVAUXSTRAAT, 2
9000
GENT
3500
HASSELT
KONINGIN FABIOLALAAN, 116 TWEETOREN-CENTER ST-JOZEFSTRAAT, 10 8e verdieping
5100
JAMBES
CHAUSSEE DE LIEGE, 620
3000
LEUVEN
TERVUURSEVEST, 242
6800
LIBRAMONT
GRAND RUE , 37B
4000
LIEGE
RUE PLUMIER, 12A
INSPECTION SOCIALE (PERMANENCE) EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES
4000
LIEGE
POTIERUE, 2
INSPECTION SOCIALE
7000
MONS
7000
MONS
RUE VERTE, 13 AVENUE DES GUERITES, AMERICA 1, c/01
INSPECTION SOCIALE EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES
5000
NAMUR
4780
RUE NAMECHE, 16 AACHENER STRASSE, 71 REZ-DESAINT-VITH CHAUSSEE
7500
TOURNAI
Arbeidsreglement
BOULEVARD EISENHOWER, 87
SPF ADMINISTRATION CENTRALE FOD HOOFDBESTUUR VICTIMES DE LA GUERRE OORLOGSSLACHTOFFERS INSPECTION SOCIALE EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES SOCIALE INSPECTIE MEDISCHE ONDERZOEKEN PERSONEN MET EEN HANDICAP SOCIALE INSPECTIE + MEDISCHE ONDERZOEKEN PERSONEN MET EEN HANDICAP EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES MEDISCHE ONDERZOEKEN PERSONEN MET EEN HANDICAP
INSPECTION SOCIALE EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES EXPERTISE MEDICALE PERSONNES HANDICAPEES
22
Index "Wegwijs in het arbeidsreglement"
Hoofdstuk I: I. 1.
Algemene gegevens
Lijst van de gebouwen waar de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid gehuisvest is.
Hoofdstuk II:
Arbeidsduur
II. 1. Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van arbeidstijd in de openbare sector Hoofdstuk III:
Werktijd
III. 1. Reglement voor de werktijdregelingen. Hoofdstuk IV:
Rust- en verlofdagen
IV. 1. Koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen
en
IV. 2. Dienstnota - Nr VDJ/1P/174045 van 29 maart 1999, overdracht van het jaarlijks vakantieverlof. Hoofdstuk V:
Loon
V. 1.
Koninklijk besluit nr. 279 van 30 maart 1984 betreffende de bezoldigingen die na bepaalde datum aan personeelsleden van de openbare sector uitbetaald worden.
V. 2.
Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Hoofdstuk VI:
Rechten en plichten van de personeelsleden
VI. 1. Koninklijk besluit van 2 oktober rijkspersoneel, art. 7 tot 14.
1937
houdende
het
statuut
van
het
VI. 2. Dienstorder brandbeveiliging IDPBW/ MAART 2004. VI. 3. Dienstorder brandbeveiliging IDPBW/ EUROSTATION-II/ JULI 2005-I.
VI. 4. Nota van de IDPBW van januari 2006 “Roken in de gebouwen van de FOD .” VI. 5. Goede gedragscode betreffende het gebruik van e-mail en internet op het werk. VI. 6. Dienstnota van 10 juni 2009 "Consumptie van alcohol en gebruik van verdovende middelen op het werk. "Nultolerantie" voor werkenemers met een veiligheidsfunctie of die een voertuig besturen in het kader van hun beroeps- activiteit"
Arbeidsreglement
23
Hoofdstuk VII:
Rechten en plichten van het leidinggevend personeel
VII. 1 Organigram van de FOD Sociale Zekerheid. Hoofdstuk VIII:
Sancties
VIII. 1. Koninklijk besluit van 2 oktober rijkspersoneel, art. 77 en volgende. Hoofdstuk IX:
1937
houdende
het
statuut
van
het
het
statuut
van
het
Einde samenwerking
IX. 1. Koninklijk besluit van 2 oktober 1937 rijkspersoneel, art. 28 en 112 tot 114.
houdende
IX. 2. Koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten. IX. 3. Wet van 3 juli 1978 betreffende de contractuele arbeidsovereenkomsten. Hoofdstuk X:
Dringende hulpverlening
X. 1.
Lijst van de personen per gebouw die bevoegd zijn om E.H.B.O. toe te dienen.
X. 2.
Lokalisatie van E.H.B.O. kits per gebouw.
Hoofdstuk XI:
Ziekteverlof
XI. 1. Reglement van de Administratieve Gezondheidsdienst. XI. 2. Model van het attest Medex XI. 3. Dienstnota van 28 februari 2008 "Wijziging van diverse bepalingen van afwezigheden wegens ziekte" Hoofdstuk XII: Afwezigheid wegens arbeidsongeval of ongeval op weg naar/van het werk XII. 1. Model van een aangifte van arbeidsongeval. XII. 2. Model van een attest AGD 1B. Hoofdstuk XIII:
Ongewenst seksueel gedrag, geweld en pesterijen op het werk
XIII. 1. Wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. XIII. 2. Nota van de IDPBW van april 2003 “Aanduiding van de preventieadviseur bevoegd op het vlak van de psychosociale aspecten en van vertrouwenspersonen.”
Arbeidsreglement
24
XIII. 3. Nota van de IDPBW van februari 2009 "Aanduiding van een franstalig preventieadviseur bevoegd op het vlak van de psycho-sociale aspecten en van vertrouwenspersonen" XIII. 4. Nota van de IDPBW van februari 2009 "Preventievemaatregelen tegen psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk : toepassingsmodaliteiten binnen de FOD Sociale Zekerheid. Hoofdstuk XIV: Allerlei XIV. 1. Gegevens van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW). XIV. 2. Adressen van de medische centra van de Administratieve Gezondheidsdienst. XIV. 3. Adressen van de arbeidsgeneesheren van de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (GDPBW). XIV. 4. Adressen van het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. XIV. 5. Adressen van het Toezicht op het welzijn op het werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. XIV. 6. Adressen van de Sociale Inspectiediensten van de FOD Sociale Zekerheid. XIV. 7. Namen van afgevaardigden van de vakorganisaties. Hoofdstuk XV:
Arbeidsreglement
Publicatie
25