Antwoordkernen Instap en Ontdekkingsreizen Eureka 2M volledig herziene 5e druk, 2015-2016 Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan. De bedoeling is, dat je eerst zelf de antwoorden vindt/bedenkt. Daarna maak je er zelf goede eigen zinnen van. Pas achteraf controleer je, of je antwoord goed is. Vaak is het geen kwestie van goed of fout, maar van volledig of niet volledig. Wat zijn de regels voor het maken en nakijken van opdrachten: Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan Opdrachten: 3. Alle opdrachten moeten gemaakt worden. De antwoorden moeten in HELE zinnen uitgeschreven worden. 4. Je slaat steeds een regel over tussen de opdrachten. 5. Alle antwoorden moeten nagekeken worden: a. b. c.
Is een antwoord goed, dan zet je met RODE pen een voor de kantlijn. Is een antwoord fout en je snapt waarom je antwoord fout is verbeter je met RODE pen. Is een antwoord fout en je snapt niet waarom je antwoord fout is dan zet je met RODE pen een ? voor de kantlijn. Dat moet je dus vragen inde les.
Soms komt er bij de antwoordkernen xxx: dat betekent: zo'n antwoord moet je helemaal zelf bedenken. Vaak gaat het dan om een eigen mening, of een eigen voorbeeld: zoiets kunnen we natuurlijk niet voor je bedenken. → betekent: de opdracht is geen vraag. Je moet alleen de opdracht lezen. De vraag komt dan daarna: zie bij opdracht 3 →; de vraag staat bij 3.1. ………… betekent, dat wat op de stippellijn moet, overgenomen moet worden uit het boek.
Hoofdstuk 1
Instap
1.1 Kennis 1. Indelen in periodes Indelen in tijdvakken 2. … wanneer er veel verandert 3.
4. 4.1 4.2
Periode
Tijd
Tijdvak en omschrijving Tijdvak 1 Tijd van jagers en verzamelaars Tijdvak 2 Tijd van Grieken en Romeinen
Bronnen
Prehistorie
Voor 3000 v.c.
Oudheid
3000 v.c. – 500 n.c.
Klassieke Oudheid
500 v.c. – 200 n.c.
Vroege Middeleeuwen
500-1000
Tijdvak 3 Tijd van monniken en ridders
4
Late Middeleeuwen
1000-1500
2
Nieuwe Tijd
1500-1600
Tijdvak 4 Tijd van steden en staten Tijdvak 5 Tijd van ontdekkers en hervormers
5
3
1
6
4.3
zie 4e kolom bij opdracht 3. Bron 1 hoort bij de tijd van Grieken en Romeinen omdat het geschreven is door een Griekse historicus. Hij schreef onder andere over de Egyptenaren. Bron 2 hoort bij de tijd van steden en staten omdat de bron gaat over de opkomst van handel en steden in de late middeleeuwen. Bron 3 hoort bij de tijd van grieken en romeinen (klassieke oudheid) omdat het een voorbeeld is van Griekse bouwkunst Bron 4 hoort bij de tijd van monniken en ridders omdat het verhaal gaat over een horige boer Bron 5 hoort bij de tijd van jagers en verzamelaars omdat het verhaal gaat over mensen met een nomadisch bestaan. Bron 6 hoort bij de tijd van ontdekkers en hervormers, omdat vanaf toen de Europeanen aan grootschalige slavenhandel gingen doen. xxx
5.
→
1.2 Vaardigheden 6. -
xxx xxx fieten verklaringen/vergelijkingen/gevolgen waardoor waarom wanneer + gaat
7. Ongeschreven Voorwerpen Beeld en geluid Oor- en ooggetuigen
Geschreven Documenten Informatieve tekst Teksten met meningen en gevoelens
8. 1. geschreven secundair 2. ongeschreven primair 3. ongeschreven primair 4. geschreven secundair 5. geschreven secundair 6. geschreven en ongeschreven primair (Vergeet de uitleg niet!) 9.
1, 3, 5, 6
10.
1. In de Griekse stadsstaat Athene bestond een gelaagde samenleving 2. In het oude Athene bestond grote ongelijkheid, omdat alleen de Atheense mannen burgerrechten hadden. 3. Rome is gebouwd op zeven heuvels. 4. De stad Rome werd gesticht op zeven heuvels, omdat heuvels een goede bescherming bieden.
11.
1. Oorzaken 2. Redenen 3. Aanleiding …… aanleiding …… de gevolgen
Europese expansie in de tijd van ontdekkers en hervormers Opdrachten bij het tijdvakoverzicht 1.
1.1 1.2
Europese expansie Renaissance Reformatie schip → expansie Gulden snede → Renaissance Heel belangrijk, omdat de renaissance zorgde voor grotere nieuwsgierigheid en betere schepen, navigatiemiddelen etc.
Hoofdstuk 2
Het ontstaan van de ontdekkingsreizen (verklaring)
Inleiding 1.
Veel onbekende gebieden, weinig kennis, slechte kaarten en navigatiemiddelen.
2.1 2.2.
Vikingen Kennis was verloren gegaan
3.
Kompas, betere schepen, betere kaarten, betere wapens
2.1
Oorzaken
4. 4.1
Waardoor Waardoor ontstonden de ontdekkingsreizen? 1. Hoge prijs voor specerijen 2. Grotere vraag naar specerijen
5.
tussenhandelaren
2.2
Redenen
6. 6.1 6.2
→ → → Groep Kooplieden Christenen Europese vorsten Avonturiers
Reden Meer winst Heidenen bekeren Meer macht Spanning & sensatie; beroemd worden
6.3
xxx
2.3
Aanleiding
7.
- Aanleiding - Aanleiding - tolgrens - 1453 - Azië / India / Indonesië / Indië
8. 8.1 8.2 8.3
→ Aanleiding, xxx Constantinopel (tegenwoordig Istanbul) eigen route zoeken, zonder tolgrens
Herhaling hoofdstuk 2 9.
xxx
10.
xxx
Hoofdstuk 3 De ontdekkingsreizen (gebeurtenis) 3.1 De Portugese ontdekkingen 1.
Gebeurtenis
2.
Achtervolgen Moren Geld verdienen
3.
Goud, slaven, ivoor
4. 4.1
D Azië
5.
1, 4 zijn goed 2. Een factorij was vooral belangrijk voor de voedselvoorziening van de plaatselijke bevolking. 3. De Portugezen dreven in Afrika geen handel.
3.2 De Spaanse ontdekkingen 6. 6.1 6.2
verovering van Granada (1492) Aanleiding de reis volgde de zeestroming en de heersende wind. Zie plaatje: zuidelijke route heen, noordelijke terug.
7.
Inleveren!!!
8. 8.1 8.2
→ van Zuid-Amerika naar Azië de aarde is rond
3.3 De concurrentie tussen Portugal en Spanje 9. 9.1
9.2 9.3 10.
beide macht uitbreiden - geen zin in oorlog tussen katholieken - wilde laten zien hoe machtig hij is. West = Spaans; Oost = Portugees Portugezen 1. Europa Nijverheidsproducten 2. Afrika Slaven 3. Amerika koloniale waren
3.4 Vergelijking tussen de Portugese en Spaanse koloniën 11. 11.1 11.2
het streven naar een rijk met koloniën het gaan bewonen van veroverd gebied Spanje
12. Doel Middel Activiteit
Spaanse methode Hele gebieden onder Spaans gezag brengen Veroveren en koloniseren van gebieden Plantages, mijnbouw
Portugese methode Verdragen sluiten met lokale vorsten Factorij aan de kust Slavenhandel in Afrika, specerijenhandel in Azië
13.
xxx
14. 14.1
Veroveraar A
15. 15.1 15.2 15.3 15.4
15.6
→ Pizarro wordt ontvangen door de keizer van de Inca’s Spanjaarden moordden de Indianen uit 2 en 3 (Let op! Nummering in boek verkeerd) bij 2: de tempel op de achtergrond bij 3: het gebouw en de bijzondere tekens daarop Verschil primair / secundair Verschil tekening / reliëf Verschil houding van de Spanjaarden Ongeschreven
16.1 16.2 16.3 16.4
geschreven en primair indianen zijn onontwikkeld/niet menselijk nee, xxx subjectief 1e zin
15.5
3.5 Concurrentie met Nederland en Engeland 17. 17.1 17.2 17.3 18. 18.1 18.2 18.3
geschreven tekst secundair studieboek informatief doel is informeren, niet overhalen of feiten geven eigen antwoord eigen antwoord
Herhaling hoofdstuk 3 19.
landkaart O Spotprent S Aardrijkskundeboek I Kassabon van AH O
Hoofdstuk 4
NOS journaal I verkiezingsprogramma S zwemdiploma O Eureka 2M I
De gevolgen van de ontdekkingsreizen
4.1 1.
bewoners werden arbeidskrachten i
1.1
verlies van grond d verlies vrijheid d christendom werd ingevoerd i taal werd vervangen i komst van Europese ziektes i komst van Afrikaanse slaven i aanleggen plantages i grootgrondbezitters krijgen de macht i -
2. 2.1
– -
3. 3.1 3.2
christendom en geloof van de Mayas eigen antwoord
4.2 4. 4.1 xxx 4.2 er komt meer goud en zilver, waardoor geld minder waard wordt. 4.3 doordat er goud en zilver uit Amerika werd aangevoerd 4.4 verklarende vraag, omdat het een oorzaakvraag is. 5. 5.1 6.
xxx De koning geeft 1 gunstige handelsvoorwaarden, 2 bescherming en 3 zorgt voor de aanleg van wegen
(Rijke) burgers geven meer geld aan de koning
6.3 6.4
adel – kon zijn eigen bestuurders aanstellen (ambtenaren) – Kon een huurleger betalen, zodat hij niet langer afhankelijk was van de adel.
6.5 A 7. 7.1 7.2
Ambtenaren en huurlegers adviseren
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Dat de koopmannen de boeren uitpersen geschreven en ongeschreven secundair subjectief
Herhaling hoofdstuk 4 9.
a. vast inkomen b. geen c. hoog d. laag e. geen f. achteruit g. alle bekende werelddelen h. handel en anderen in loondienst i. huisnijverheid j. geld k. kooplieden l. kooplieden m. adel n. grond o. adel
10. 10.1
Kenmerken Economie
Sociaal
Politiek
Cultuur
Late Middeleeuwen Landbouw en opkomst van handel. Via het Midden-Oosten komen luxeproducten uit Azië op de markt in Europa. Deze producten zijn door de tussenhandel erg duur. Kooplieden kunnen door de handel erg rijk worden. De Derde stand (burgerij) wordt uitgebreid met een nieuwe bevolkingsgroep: de kooplieden. Adel heeft de macht op het platteland, maar in de steden krijgen de kooplieden het voor het zeggen Rooms-katholieke godsdienst bepaalt denken en doen van de mensen, maar in de wetenschap en kunst neemt de invloed van de kerk iets af. Dit komt door de invloed van kennis uit de Arabische wereld.
Tijd van Ontdekkingen Inflatie; opkomst van handelskapitalisme
groter verschil arm en rijk
Kooplieden helpen de koning aan meer politieke macht, ten koste van de adel
11 Vaste begrippen Objectief Geschreven Secundair Ongeschreven Informatief Primair Subjectief Ongeschreven/geschreven
Begrippen van opdracht 8 (niet 4!) Feiten Brief Van anderen gehoord Foto’s Feiten en uitleg Zelf gehoord Meningen en standpunten Landkaart