1
Anti-Pest Protocol OBS de Erasmus 2015-2016 1. Inleiding 2. Hoe gaan wij als school met pesten om? 2.1. De Kanjertraining 2.2. Protocol schorsing en verwijdering. Contract sociale vaardigheden, Oops formulier. 2.3. Preventief: de pest enquête! 2.4. Richtlijnen voor het oplossen van conflicten 2.5. Het thema van de week 3. Pesten of plagen 4. Signalen van pesten 5. Mogelijke oorzaken van pesten 6. Vijf sporen aanpak 6.1. Hulp aan het gepeste kind 6.2. Hulp aan de pester 6.3. Hulp aan de zwijgende middengroep 6.4. Hulp aan de leerkracht 6.5. Hulp aan de ouders 7. Adviezen voor ouders van onze school 8. Positive Behavior Support
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4
Contract Sociale Vaardigheden Het Oops formulier De Pest enquete 2014-2015 ` Richtlijnen voor het oplossen van conflicten.
p. 2 P. 2
p. p. p. P.
5 6 6 7
p. 8 p. 9
p. p. p. P.
10 11 13 17
2
1. Inleiding Pesten is een probleem dat in alle geledingen van de maatschappij voorkomt. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aanpakken. De gevolgen van pesten kunnen desastreus zijn voor de ontwikkeling van het kind (eren), het is een vorm van gedrag die wij niet kunnen en mogen tolereren. Als basisschool zijn wij enorm trots op de positieve sfeer op onze school en in de groepen. Een positiviteit en een basisrust waardoor alle leerlingen goed gedijen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Ook zijn wij trots op de diversiteit van de leerlingen, ieder kind is bij ons uniek Wat doen wij om pestgedrag te voorkomen? En wat doen wij als wij pesten signaleren? Dit pestprotocol is voor ons als school een handelingsplan waarin we de stappen hebben beschreven die antwoord geven op voorgaande vragen. Mocht u na het lezen van dit protocol vragen en/of opmerkingen hebben? Is er een situatie rondom uw kind die u graag met ons zou willen bespreken? Neemt u contact op met de school, wij zijn graag in gesprek met u. Ik wens u veel succes bij het lezen van dit protocol. Ruscha Wijdeveld, directeur OBS de Erasmus
3
Het pestprotocol hebben we opgesteld met als doelen: “Alle kinderen moeten zich op de Erasmus veilig en prettig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen” en “Alle kinderen komen met plezier naar school”. Voorwaarden om het pesten effectief aan te pakken.
We zien pesten als een probleem van alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/verzorgers. (hierna genoemd: ouders).
De school doet er alles aan om pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, wordt het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar gemaakt, en de regels worden besproken.
Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen.
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak.
Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of niet het gewenste resultaat oplevert kan de contactpersoon worden geraadpleegd. Op onze school is dat juf Ayse Sarihan
2. Hoe gaan wij als school met het pesten om? Om pesten te voorkomen èn tijdig te signaleren zetten wij in op meerdere methoden, die we in dit hoofdstuk (2.1. t/m 2.6.) de revue laten passeren 2.1. De Kanjertraining Om de kinderen goed met elkaar te laten omgaan en om pesten te voorkomen zien we de `sociaal emotionele ontwikkeling` als vak. We hebben hiervoor standaard drie kwartier per week ingeroosterd. We realiseren ons terdege dat de sociaal emotionele ontwikkeling een continu proces is wat de hele dag onze aandacht heeft. We willen de kinderen leren dat ze rekening houden met de eigen belangen en met de belangen van de ander en dat ze hiernaast rekening houden met de waarden en normen die in onze samenleving gelden. Om leerlingen bovenstaande aan te leren hebben de leerlingen kennis, vaardigheden en een juiste houding nodig. Wij leren dit de kinderen aan via de aanpak van de Kanjermethode, ook wel de Kanjertraining genoemd.
De Kanjermethode methode verdeelt het sociaal competente gedrag in acht
4
gedragscategorieën:
Ervaringen delen
• Aardig doen • Samen spelen en werken • Een taak uitvoeren • Jezelf presenteren • Keuzes maken • Opkomen voor jezelf • Omgaan met ruzie Door jaarlijks deze categorieën terug te laten komen werken we samen aan het sociaal competente gedrag van onze kinderen en leren wij kinderen sociale vaardigheden aan. 2.2. Protocol schorsing en verwijdering. Contract sociale vaardigheden en het Oops formulier. Het protocol schorsing en verwijdering treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling, waarbij psychisch en of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht. Ook in het geval van pestgedrag wat voortduurt, zou een leerling met dit protocol te maken kunnen krijgen. We hebben met elkaar een aantal gedragsregels afgesproken en in de vorm van een contract opgesteld. Dit is het zogenaamde “Contract Sociale Vaardigheden” Leraren, leerlingen, directie en ouders dienen zich aan deze regels te houden. De handhaving van de gedragsregels tijdens schooltijd behoort tot de taak van de leraren (handhaving) en de directie (toezicht). Alle leerlingen ondertekenen het contract sociale vaardigheden (vanaf groep 4). Indien een leerling ernstig ongewenst gedrag vertoont, wordt dit door de betreffende leraar gemeld aan de directeur. Er volgt een gesprek met de leerling en de directeur. De leerling vult het OOPS- formulier in en ondertekent het formulier. De leerling geeft op het formulier aan in eigen woorden, wat er is voorgevallen en hoe hij of zij dit denkt op te lossen. Door dit blad in te vullen, willen we bereiken dat het kind nadenkt over zijn/haar gedrag. De ouders worden uitgenodigd als de leerling 2x een OOPS- formulier heeft ingevuld. Er volgt een gesprek met de directeur. De gedragsspecialist of IB’er maakt een handelingsplan voor het aanbieden van hulp en begeleidt het proces. Is er de volgende keer weer sprake van ernstig ongewenst gedrag, dan volgt de time-out maatregel. Bij grensoverschrijdend gedrag worden er vier vormen van maatregelen genomen: OOPS- formulier time-out schorsing verwijdering
5
Voor een beschrijving van het verdere protocol schorsing en verwijdering, verwijzen wij u graag naar de schoolgids 2015-2016 op de website van OBS de Erasmus www.piramide-haarlem.nl , vanaf augustus 2015 www.erasmushaarlem.nl 2.3. Preventief: de pest enquete! Twee keer per jaar (in oktober en in april) nemen wij vanaf groep 3 de pest enquête af. Deze enquete is bijgevoegd als bijlage bij dit protocol (zie bijlage 4, pagina 16). De enquete is een preventief middel om de school te scannen op pestgedrag in en om de school. Nadat de enquete is afgenomen, wordt deze met het hele team besproken. Iedere groepsleerkracht bereidt dit gesprek zorgvuldig voor en analyseert alle antwoordbladen van de kinderen. Voor iedere groep betekent dit dat er een naam komt met kinderen die vaak genoemd worden als pesters en kinderen die gepest worden. Dit kunnen kinderen zijn uit de eigen groep, maar ook leerlingen uit andere groepen of leerlingen van andere scholen. Teambreed wordt met directie en interne begeleiding een plan van aanpak gemaakt om actie te zetten op de namen die uit de pest enquete zijn voortgekomen. Deze acties zijn breed en op maat. Met leerlingen die uit de enquete zijn gekomen wordt altijd een gesprekje gevoerd, ouders worden ingelicht, betreft het leerlingen van een andere school, dan wordt er daadwerkelijk contact opgenomen met de directie van de andere school en uitgezocht wat er aan de hand is. Spelen er problemen tussen kinderen, dan worden deze uitgepraat en opgelost. 2.4.
Richtlijnen voor het oplossen van conflicten
Ieder schooljaar wordt in het team uitvoerig besproken hoe wij conflicten en pesterijen in de klas oppakken en oplossen. Hiervoor is een praatpapier gemaakt met vuistregels, afspraken en richtlijnen voor de leerkracht (zie bijlage 4 op pagina 16 ). 2.5.
Thema van de week
Iedere week hebben we een nieuw thema dat we behandelen in de groepen. Op maandagochtend projecteren we het thema via het Activ bord. Thema’s van de week hebben veelal betrekking op gewenst gedrag en worden in alle groepen met de kinderen besproken. Voorbeelden van thema’s zijn: Iedereen hoort erbij Iedereen is anders Samen spelen is gezellig We helpen elkaar We vertrouwen elkaar Het is zo fijn dat er vriendjes zijn etc. etc.
6
2.6.
Modeling
Het voorbeeld dat de leerkracht op school geeft (en thuis de ouders) vinden we van groot belang. 3. Pesten of plagen? Plagen: er is bij plagen sprake van incidenten. Plagen gebeurt vaak spontaan, duurt niet lang en is onregelmatig. Bij plagen zijn de kinderen gelijk aan elkaar, er is geen sprake van machtsverhouding. De rollen liggen niet vast: de ene keer plaagt de een, de andere keer plaagt het andere kind. Plagen gebeurt zonder kwade bijbedoelingen. De geplaagde loopt geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is in staat zich te verweren. Pesten: iemand wordt langdurig getreiterd of is het mikpunt van pesterijen als hij of zij herhaaldelijk en langdurig bloot staat aan negatieve handelingen verricht door een of meerdere personen. Bij pesten is het ene kind sterker en het andere kind zwakker. Het is steeds hetzelfde kind dat wint en hetzelfde kind dat verliest. Pesten gebeurt niet een keer. Het gepeste kind is steeds weer het slachtoffer. Het sterkere kind, de pester heeft een grotere mond. Andere kinderen kijken tegen hem of haar op. De pester heeft geen positieve bedoelingen; pijn doen, vernielen of kwetsen. Het gepeste kind voelt zich eenzaam, verdrietig, onzeker en bang.
4. Signalen van pesten kunnen zijn:
Altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen.
Zogenaamde 'leuke' opmerkingen maken over een klasgenoot.
Een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven.
Briefjes doorgeven.
Beledigen.
Opmerkingen maken over de kleding.
Isoleren en negeren.
Buiten school opwachten
Slaan of schoppen.
Op weg naar huis achterna rijden.
Naar het huis van de het slachtoffer gaan.
Bezittingen afpakken of stukmaken.
Schelden of schreeuwen.
Minder directe signalen kunnen zijn:
Vaak alleen staan in de pauze of bij de pleinwacht gaan staan.
Vaak alleen met jongere kinderen spelen.
7
Niet naar buiten willen op school.
Niet meer naar school willen of aangeven zich ziek te voelen.
Niet (meer) worden uitgenodigd door andere kinderen.
Andere kinderen reageren negatief op een fout of een idee van het betreffende kind.
5. Mogelijke oorzaken van pesten:
Een problematische thuissituatie.
Voortdurend gevoel van anonimiteit.
Voortdurend in een niet passende rol worden geplaatst.
Voortdurend met elkaar in competitie gaan.
Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt.
Regels die voor de hele school gelden bij het hanteren van het pestprotocol:
Als je een leerkracht inschakelt als je pesten signaleert, klik je niet.
De medeleerling heeft ook de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer op school.
School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken voor haar eigen grenzen. Bij problemen van pesten zullen de directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en in overleg treden met ouders indien nodig. Samen wordt naar een oplossing gezocht en daar waar nodig actie ondernomen.
6. De Vijf Sporen Aanpak Door het protocol te volgen ontstaat er een samenwerking tussen leerkracht, pester, gepeste, overige klasgenoten en ouders. Deze vorm van samenwerking wordt “de Vijf Sporen Aanpak genoemd, er is immers altijd sprake van vijf partijen. Alle partijen leveren hun bijdrage aan het aanpakken en oplossen van het pestprobleem.
8
6.1. Hulp aan het gepeste kind
Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie er wordt gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert en wat de leerling doet voor, tijdens en na het pesten.
Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.
Zoeken en oefenen van een andere reactie. Bijvoorbeeld je niet afzonderen.
Het gepeste kind in laten zien waarom de ander pest.
Nagaan welke andere oplossingen het kind wil.
Sterke kanten van het kind benadrukken.
Complimenteren en belonen als het kind zich anders/beter opstelt.
Praten met de ouders van het gepeste kind en de ouders van de pester(s).
Het gepeste kind niet over beschermen, waardoor het in een uitzonderingspositie kan geraken.
6.2. Hulp aan de pester
In gesprek(ken) achterhalen wat de reden is van het pestgedrag. (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen etc.). Laten inzien wat het effect is van het pesten voor het gepeste kind.
Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke/leuke kanten de gepeste heeft.
De pester leren niet meteen negatief/boos te reageren. Leren beheersen, de` stop eerst nadenken` houding of een andere manier van gedrag aanleren.
Inschakelen hulp zoals: aanbieden van sociale vaardigheidstraining, huisarts, Mediant etc.
Zoeken naar een sport of club waarbij het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn.
6.3. Hulp aan de zwijgende middengroep Deze groep mobiliseren en het stimuleren van een positieve sfeer in de groep. 6.4.
Hulp aan de leerkracht
De hulp bestaat uit het beschikbaar stellen en bespreken van achtergrondinformatie over het verschijnsel pesten, het signaleren van pesten en over een concrete aanpak.
9
6. 5. Hulp aan de ouders Door ouders te betrekken bij de aanpak van pestgedrag. Dit kan door het geven van adviezen, voorlichting en het geven van achtergrondinformatie. 7. Adviezen voor ouders van onze school Ouders van gepeste kinderen:
Houd de communicatie open en blijf in gesprek met uw kind.
Als pesten niet op school gebeurt probeert u dan contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken.
Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.
Door een positieve stimulering kan het zelfrespect toenemen of terugkeren.
Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport of aansluiting bij een clubje.
Ouders van de pester:
Neem het probleem van uw kind serieus.
Raak niet in paniek, elk kind loopt kans een pester te worden.
Probeer achter de mogelijke oorzaken te komen.
Maak uw kind gevoelig voor wat het de anderen aandoet.
Besteed extra aandacht aan uw kind.
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport of het aansluiten bij een clubje.
Corrigeer ongewenst gedrag en complimenteer positief gedrag.
Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat.
Alle andere ouders:
Neem de ouders van het gepeste kind serieus.
Stimuleer uw kind om op een juiste manier met anderen om te gaan.
Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en complimenteer positief gedrag.
Geef zelf het goede voorbeeld.
Leer uw kind voor anderen op te komen.
Leer uw kind voor zichzelf op te komen. 8.PBS = Positive Behavior Support
Dit schooljaar zijn wij bezig met het implementeren van Schoolwide Positive Behavior Support. Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS, kortweg: PBS) is een school brede aanpak gericht op het bevorderen van positief gedrag binnen school. Met PBS hopen wij een positieve, sociale omgeving te creëren die het leren stimuleert en gedragsproblemen voorkomt of doet afnemen.
10
De nadruk bij Schoolwide Positive Behaviour Support ligt op aandacht en goed onderwijs voor alle leerlingen. Dus niet alleen leerlingen met gedragsproblemen vinden hier ondersteunende structuur, ook hun klasgenoten krijgen begeleiding die op hen is afgestemd. Dit maakt PBS aantrekkelijk en geschikt voor iedere school. Omdat het stimuleren van positief gedrag los staat van de leeftijd van leerlingen, is PBS van toegevoegde waarde voor scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. OBS de Piramide Meerwijk heeft reeds een studiedag gewijd aan dit onderwerp, we zijn op dit moment bezig met het schrijven van het implementatieplan. Zodra wij dit hebben afgestemd met het team, zullen we dit in ons pestprotocol opnemen, zodat u hierover kunt lezen. Aanvullende informatie: Er is heel veel geschreven over het onderwerp pesten. Wellicht heeft u na het lezen van ons pest protocol nog behoefte aan aanvullende informatie, wij verwijzen u graag naar de volgende websites: www.pestweb.nl www.onderwijsinspectie.nl
11
Contract sociale vaardigheden We vinden het prettig als je bij ons op school: naar een ander luistert eerlijk bent je aan je afspraken houdt een fout durft toe te geven een ander helpt voor je mening uitkomt eens een complimentje geeft je excuus aanbiedt als je fout bent geweest elkaar gedag zegt je eigen rommel opruimt geen pet draagt je mobiele telefoon alleen meeneemt in overleg met de leraar.
Uit respect voor een ander: spreken wij Nederlands op school doe je niets bij een ander wat je zelf ook niet wilt kom je niet aan de ander, als de ander dat niet wil sta je niet meteen met een oordeel klaar en probeer je de ander te begrijpen sluit je geen andere kinderen buiten scheld je geen andere kinderen uit.
Bij pestgedrag: vertel je aan de meester of juf dat je gepest wordt vertel je aan de meester of juf dat een ander gepest wordt (dit is geen klikken) praat je er met anderen over, bijvoorbeeld je ouders.
Bij ruzie: denk je eerst na over de drie SSS (schoppen, slaan en schelden) probeer je het eerst op te lossen door het uit te praten bedreig je geen andere kinderen haal je hulp als dat nodig is pak je geen spullen van de ander af moedig je iemand die ruzie heeft niet aan.
Door het tekenen van dit contract beloof ik mij te houden aan bovenstaande afspraken, Handtekening:
.......................
12
Oops, I did it again . . . Naam:
datum:
groep: Wat gebeurde er?
Waar gebeurde het? Wanneer gebeurde het? Wie waren erbij?
Waarom heb je het gedaan?
Hoe had je het anders kunnen doen?
Wat ga je er nu aan doen?
Datum vervolg afspraak: Handtekening leerling:
Handtekening leraar:
13
Draaiboekje “”Veilig naar school en naar huis” Groep 4 t/m 8
Na de reguliere dagopening (kring- of openingsgesprek) gaan de kinderen op hun “toets plaats” zitten (tafels apart). De leerkracht vertelt: “Op onze school willen alle juffen en meesters dat alle kinderen zonder problemen naar school kunnen komen en ook weer naar huis gaan. Zonder problemen betekent: zonder pesten. Het kan zijn dat je zelf graag pest of dat je buiten schooltijd gepest wordt. Het kan ook in de gang gebeuren of in de kleedkamer, of in de klas, of in de pauzes. Wij willen jullie helpen je veilig en prettig te voelen op school. Want als je gepest wordt voel je je vaak verdrietig, maar als je zelf een pester bent, dan voel je je ook niet prettig.” Eventueel leest de leerkracht een illustratief verhaaltje voor (bijv. uit de Kanjertraining of “Treiterkoppen” blz. 47 t/m 50) of vertelt zelf een voorval. Het verschil tussen “pesten” (in ieder geval één partij voelt zich naar) en “plagen” (beide partijen kunnen lachen) moet duidelijk zijn. Leerkracht vertelt over de vragenlijst, over veilig naar school en huis gaan. Leerkracht vertelt dat de vragenlijst geheim blijft. “Je hoeft aan andere kinderen echt niet te vertellen wat je hebt ingevuld. De leerkrachten gaan dat ook niet aan de kinderen vertellen. Wel gaan de leerkrachten samen overleggen als er kinderen hulp nodig hebben”. Leerkracht vertelt ook dat als kinderen toch “ondervraagd” worden, ze direct naar leerkracht toe kunnen komen, je bent dan géén klikspaan. De vragenlijst wordt uitgedeeld en leerkracht neemt hem met de kinderen even door, waarna de kinderen aan het werk gaan. Leerkracht spreekt een vervolgwerk af (bieb-boek, tekenschrift o.i.d.) Leerkrachten letten tijdens het invullen, bij het lopen, wegbrengen van het blad op intimidatiegedrag en noteren wat ze zien. In de pauze zorgen we voor extra pleinwacht die het gedrag van de kinderen observeert. Na het invullen verwerken de leerkrachten zelf hun groepsgegevens. In een gezamenlijke bouwvergadering met directie en intern begeleider worden de relevante gegevens besproken en worden acties afgesproken. Met “pester” en “gepesten” worden nog aparte gesprekken gevoerd en worden afspraken gemaakt over hoe e.e.a. te veranderen en wat de hulp daarbij zal zijn van collega en/of team. Indien nodig worden de ouders betrokken en geïnformeerd. N.B. - Het is handig om de vragenlijst van groep 4 m.b.v. extra leerkracht te laten invullen en vraag na vraag te behandelen. - Pesters kunnen ook op een andere school zitten - Even benadrukken dat bij vraag 1 het al dan niet hebben van vriendschappen ingevuld kan worden - Benadrukken dat je alleen het actuele pestgedrag gaat invullen. Wat vroeger is geweest en allang over is of aangepakt hoeft niet meer vermeld te worden! Team de Erasmus 2015-2016
14
Vragenlijst “Veilig naar school, Veilig naar huis Veilig in de school, Veilig in de buurt” Naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . leerling van groep . . . . . . . 1. Vind je het fijn op school?
0
ja want
0 nee, want
2. Als je naar school of naar huis gaat, word je dan wel eens gepest?
0
ja, door____________________________________________________
Gebeurt het vaak en wat gebeurt er dan?
0
nee
3. Word je op school gepest?
0 ja,
0 in de klas, door___________________________
uit
0 in de gang, door__________________________
uit
groep___ groep___ 0 op de trap, door__________________________ uit groep___ 0 bij de gymles, door________________________ uit groep___ 0 op het plein, door_________________________
uit
0 tijdens het overblijven, door_________________
uit
groep___ groep___ 0 ergens anders (waar?) _____________________ door______________________uit groep___
0
nee
15
4. Word je wel eens digitaal gepest?
0 ja, via de mobiele telefoon____________________________
uit
groep___
0 0
ja, via internet, door_________________________________uit groep___ ja, via msn, door___________________________________uit groep___
Hoe gaat dat dan?
0 nee, ik 5. Heb je oplossingen om het pesten te stoppen?
0 ja, ik
0 nee, ik
6. Pest jij wel eens? Wat doe je dan?
0 ja, ik
0
nee, ik
16
7. Ken je andere kinderen die gepest worden?
0 ja, het is/zijn
0 nee 8. Ga je wel eens kijken als er iemand gepest wordt?
0
ja, want
0 nee, want
9. Ken je kinderen die vaak pesten?
0 ja, het is/zijn
0 nee 10. Met wie zou je willen praten als je gepest wordt of zelf pest? Met_________________________________________________________
17
11. Heb je al eens met iemand over pesten gepraat?
0
ja, met________________________________________________
0 nee, want
12. Heb je goede ideeën om pesten te stoppen?
0 ja, ik
0 nee 13. Wil je nog iets anders kwijt? Leuke dingen mag ook.
Dank je wel.
18
Richtlijnen bij het oplossen van conflicten tussen kinderen Regel : Je lost ruzie op met praten of samen met juf of meester Een kind doet iets wat een ander niet leuk vindt (aanstoten, iets zeggen, pesten, iets afpakken). Dan zegt het getroffen kind: “Hou daarmee op, ik vind het niet leuk”. Als het kind niet stopt, dan is het de regel / afspraak dat het kind naar juf/meester gaat, die gaat helpen om het op te lossen. Nu is het aan de leerkracht om de kinderen te helpen het conflict op te lossen. Dat het goed opgelost wordt is erg belangrijk, want sluimerende conflicten en pesterijen kunnen heel storend werken in de klas en de effectieve leertijd enorm belemmeren. Vaak gebeuren dit soort dingen op een moment dat het helemaal niet uitkomt. Je wilt net beginnen met de les, we gaan bijna naar huis, kortom vaak is er geen tijd. Hoe pakken we dit aan?
Richtlijnen 1. Als het niet uitkomt, zeg tegen het kind dat je het hebt gehoord en dat je straks (na school, in de pauze, vanmiddag) helpt om het uit te praten. 2. Vraag het kind of het al heeft aangegeven dat het het gedrag van de ander niet leuk vindt. Nee, dan moet deze dat alsnog doen. Zo ja, dan wordt het andere kind er bij gevraagd. 3. Laat kinderen verwoorden om de beurt wat er precies is gebeurd. 4. Leer kinderen in eerste instantie te vertellen wat zij zelf hebben gedaan, gezien, gehoord. Leer hen niet meteen te verwijzen naar de ander (ja maar, hij deed, hij zei, zij heeft etc.). 5. Als blijkt dat een kind een reactie heeft gegeven op fout gedrag van een ander, dan verwijs je naar de regel die wij hebben op school: “als je er samen met praten niet uitkomt, dan ga je naar de leerkracht. Je gaat niet terug slaan, schoppen, schelden etc.” 6. Benadruk altijd het gedrag wat goed is gedaan door een positieve opmerking, compliment. 7. Als duidelijk is geworden waar het probleem begonnen is, wat er precies mis is gegaan, verzin met de kinderen samen een goed alternatief “wat had je anders kunnen doen?” “Hoe had je het eerder kunnen oplossen”? 8. Tenslotte wordt er samen gekeken naar een oplossing “Sorry zeggen, vrienden maken, elkaar een handje geven, iemand helpen de rommel op te ruimen” etc. 9. Het conflict is pas opgelost als alle partijen goed hebben begrepen wat er mis is gegaan en hoe dat de volgende keer anders kan, de tips en de tops! En als de betrokken partijen aangeven dat het goed is zo.
Kanjertraining: Benoem samen van welke kleur pet er sprake was. Was dit een rode pet? En waarom? Een zwarte? En met welke pet op heb jij iets terug gedaan? Vraag welke kleur pet je met het goede gedrag op hebt. “Hoe los je het op met een witte pet op”?