Plan van aanpak en Protocol pilot camera’s op GGD/ Ambulances in de Regio Haaglanden
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
1
Inhoudsopgave pag
1.
Aanleiding
3
2.
Doel en reikwijdte
3
3.
Organisatie
4
4.
Aanpak en planning
4
5.
Financiering en verantwoordelijkheden
4
6.
Protocol
4/5/6
7.
Evaluatie
6
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
2
1. Aanleiding Naar aanleiding van een incident in Amsterdam waarbij ambulancepersoneel geconfronteerd werd met agressie, heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 1 miljoen euro ter beschikking gesteld om door middel van camerabeelden de pakkans van daders te vergroten. Dit incident staat niet op zich zelf: uit onderzoek blijkt dat landelijk in de eerste helft van 2007 89% van de ambulancemedewerkers in aanraking is gekomen met ongewenst gedrag door externen. In de regio Haaglanden zijn er geen onderzoeksgegevens beschikbaar maar is de indruk dat dit percentage hier lager is. Bij de GGD die de helft van de ambulancecapaciteit in de regio levert, wordt gemiddeld 6 maal per jaar een agressie incident gemeld. Daarbij moet rekening worden gehouden dat de tolerantiegrens vrij hoog ligt. Agressie en geweld tegen hulpverleners is onacceptabel en zij moeten hun publieke taak veilig kunnen uitoefenen. Daders van agressie en geweld moeten te allen tijde een reactie krijgen. Hiervoor moet de pakkans groot zijn en dienen daders, zo mogelijk, direct strafrechtelijk en financieel verantwoordelijk worden gesteld voor hun gedrag. De inzet van camera’s kan een belangrijke bijdrage leveren aan het opsporingsonderzoek en de bewijsvoering tegen daders van agressie en geweld tegen ambulancepersoneel. Camerabeelden kunnen daarbij veel beter dan papier de veiligheidsbeleving en -situatie op het betreffende moment overbrengen aan de rechter. Dit betekent dat de kans op een succesvolle vervolging en veroordeling toeneemt. Den Haag neemt derhalve deel aan deze pilot van het Rijk.
2. Doel en reikwijdte Doel van de pilot Nagaan of camerabeelden een bijdrage kunnen leveren aan de opsporing, vervolging en veroordeling (bewijsvoering) van daders van agressie en geweld jegens ambulancepersoneel en – materieel. Succesindicatoren • In het geval van incidenten: een casus waarin een dader van agressie en geweld jegens ambulancepersoneel wordt opgespoord, vervolgd en veroordeeld op basis van - met ondersteuning van – camerabeelden; • Verbetering van de veiligheidsbeleving van ambulancepersoneel. Scope De camerabeelden worden alleen gebruikt ingeval er sprake is van agressie-incidenten gericht tegen personeel of materieel van de GGD Ambulancezorg en daarvan aangifte wordt gedaan door de betrokken medewerkers of diens belangenbehartiger. Termijn pilot: De duur is 1 jaar, na een half jaar komt er een beknopte tussenevaluatie. Looptijd tot en met 2 januari 2010. Basis pilot: De regionale pilot is gebaseerd op de landelijk pilot, behorend bij het project camera’s op ambulances van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
3
Uitgangspunten pilot: • Er is een bedrag beschikbaar van € 250.000,00 per deelnemende regio; • Camera’s worden op de wagen geplaatst.; • De beelden worden opgeslagen in een afgesloten “blackbox” in de ambulance; • Camerabeelden dienen bruikbaar te zijn voor opsporing en vervolging; • Naast functionele eisen voor onze regio, dienen de technische specificaties van de camera’s geschikt te zijn voor een eventuele landelijke uitrol en uitwisseling van veiligheidsgegevens op nationaal niveau. • De technische specificaties moet communicatie met de meldkamer in de toekomst mogelijk maken. In de regio Haaglanden wordt daar gedurende de pilot geen gebruik van gemaakt.
3. Organisatie Bij de regionale pilot zijn betrokken: Bestuursdienst Den Haag, Politie Haaglanden, OM Haaglanden, ASP (OCW Den Haag) als projectleider, die tevens de ambtelijke regie voert en de Ambulancezorg GGD als uitvoerende organisatie.
4. Aanpak en planning De aanpak van de pilot kent de volgende fasering: Fase I – Voorbereiding oktober 2008 tot januari 2009 Fase II – Uitvoering vanaf januari tot juli 2009 wordt gefaseerd de apparatuur geïnstalleerd Fase III – Evaluatie juli 2009 tussenevaluatie en februari 2010 eindevaluatie Fase IV – Afsluiting pilot februari 2010 en in maart regionale besluitvorming over voortgang
5. Financiering en verantwoordelijkheden Financiering AZN verstrekt de subsidie als wordt voldaan aan de door Capgemini beschreven functionele eisen voor de aanschaf van camerasystemen. Verantwoordelijkheden Het programma Veilige Publieke Taak (min BZK) monitoort de voortgang van het proces en neemt de correspondentie naar de Tweede Kamer op zich. De Ambulancezorg GGD is verantwoordelijk voor de aanschaf en plaatsing van de camera’s. Woordvoering voor de regionale pilot (media/pers) is de verantwoordelijkheid van de Bestuursdienst. 6. Protocol Onderstaand (regionaal) pilot-protocol omvat het juridisch kader voor de pilot ‘Camera’s op ambulances’. Het tijdelijke regio-protocol geldt enkel voor de duur van de pilot: tot en met 2 januari 2010. Bij de tussentijdse evaluatie zal worden bezien of en waar het protocol aanpassing behoeft. Dit protocol is voor het juridische kader gebaseerd op de uitkomsten van een ministeriele werkgroep van Justitie, VWS, BZK en Parket Generaal. 1. Cameraregistratie vindt plaats in de openbare ruimte. De uitvoering van de pilot ‘Camera’s op ambulances’ en het plaatsen van camera’s op ambulances zelf behoeft
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
4
derhalve geen aparte juridische grondslag. 2. De opslag van de beelden en de verwerking ervan vallen onder de reikwijdte van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). 3. De doelstellingen van het beveiligen door camera’s op ambulances zijn: a. het leveren van een bijdrage aan de opsporing en vervolging van strafbare feiten jegens ambulancepersoneel en ambulancematerialen b. een preventieve werking: het voorkomen van agressie/geweld c. een bijdrage leveren aan het subjectieve veiligheidsgevoel van ambulancemedewerkers. 4. Het gebruik van camera’s wordt kenbaar gemaakt door het plaatsen van stickers op de zijkanten van de ambulancewagen. 5. Het beheer en de beveiliging van beelden is als volgt; a. De camera gaat aan zodra de wagen gestart wordt en in de garage van de stekker gaat; b. De beelden worden maximaal 24 uur opgeslagen in de blackbox in de ambulance en daarna automatisch gewist, behoudens de beelden die (volgens dit protocol) gebruikt worden voor (strafrechtelijk) onderzoek. c. De beelden worden alleen gebruikt indien er sprake is van agressie gericht tegen ambulancemedewerkers; d. De ambulancemedewerkers nemen zelf een besluit of er al dan niet aangifte wordt gedaan en of daarbij gebruik van de beelden gewenst is; e. Indien medewerkers fysiek en/of psychisch zelf niet meer in staat zijn hiertoe te besluiten wordt het onder d. beschreven over genomen door de direct leidinggevenden die vervolgens in het belang van de medewerkers handelt; f. Alleen de medisch manager ambulancezorg (arts) heeft toegang tot de beelden en kan deze veilig stellen voor gebruik; g. Over het al dan niet gebruiken van beelden wordt door de medisch manager en productgroepmanager GGD/Ambulancezorg een advies uitgebracht aan de directeur GGD. h. De directeur GGD neemt een besluit over het beschikbaar stellen van de beelden; i. Bij aangifte volgens protocol vraagt de GGD betrokken patiënt(en) (indien deze zichtbaar is/zijn op de beelden en daarbij geen verdachte is/zijn) of diens wettelijk vertegenwoordiger(s) om toestemming om de beelden te gebruiken. De GGD biedt de patiënt(en) hierbij een advocaat aan die de patiënt voor besluitvorming kan adviseren over de mogelijke gevolgen bij het nemen van dit besluit. Indien de patiënt(en) besluit(en) dat er geen bezwaar is om op het beeldmateriaal herkenbaar te blijven dan worden de beelden onbewerkt bij de aangifte aangeboden aan de politie/het OM, met in acht neming van de bepaling in lid 7 van dit protocol. Indien de patiënt(en) besluit(en) niet herkenbaar in beeld te willen blijven bij de aangifte, worden de authentieke beelden door de GGD aan het Nederlands Forensisch Instituut of de Technische Recherche van de Politie aangeboden met het verzoek de patiënt onherkenbaar te maken en daarbij een verklaring van authenticiteit af te geven t.b.v. de verdere rechtsgang. Het beeldmateriaal met de verklaring wordt door aan politie en/of het Openbaar Ministerie beschikbaar gesteld. 6. De camera’s worden op de buitenkant van de ambulance geplaatst. Er kunnen derhalve alleen in de directe omgeving opnames worden gemaakt.
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
5
7. Indien strafbare feiten worden vervolgd en de beelden ter openbare terechtzitting worden vertoond, worden technische middelen ingezet om de patiënt – niet dader – onherkenbaar te maken. 8. Indien de patiënt van agressie en geweld jegens ambulancepersoneel wordt verdacht, geldt dat de camerabeelden rechtmatig zijn verkregen en dat de beelden derhalve voor strafvorderlijke doeleinden gebruikt mogen en kunnen worden. 9. Camerabeelden kunnen zonder bezwaar, via de eigen waarneming van de rechter ex art. 339 lid 1 aanhef en onder 1 Sv., als bewijs in een strafzaak worden gebruikt, mits in beginsel rechtmatig verkregen. 10. Camerabeelden dienen technisch en kwalitatief van dien aard te zijn dat zij goed en zonder voorbehoud bruikbaar zijn voor opsporing en vervolging, gelet op het doel van deze pilot.
7. Evaluatie Tussentijds en aan het eind van de pilot zal binnen Haaglanden een evaluatie plaatsvinden op basis van de doelstellingen. Deze evaluatie wordt afgestemd met de landelijke pilot. In de evaluatie wordt een onderzoek meegenomen of de veiligheidsbeleving bij ambulancemedewerkers door de camera’s is toegenomen.
PvA Camera’s op GGD/Ambulances regio Haaglanden, 17 december 2008
6