Preek van 5 oktober 2014 gehouden in ‘De Morgenster’ in Papendrecht door Piet van Die
AFBLIJVEN! Alleen Mordechai knielde of boog nooit voor Haman. (Esther 3,2) Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper. (Matteüs 11, 11) De uitzondering We kennen het allemaal nog wel van school, denk ik. In elke klas was er wel iemand die buiten de boot viel. En misschien waren we het zelf wel. Of deden we zelf mee aan het buitensluiten. ‘Jij hoort er niet bij ons.’ Het betrof dan meestal iemand die de uitzondering was op de regel. Hij of zij of jijzelf was anders. Hoe anders? Dat maakte eigenlijk nog niet eens zo gek veel uit. Het kon het kind zijn dat altijd armoedig gekleed ging of juist die jongen of dat meisje met de duurste kleren. De liefhebber van klassieke muziek of juist de aanhanger van shockrock die diep zwart gekleed en gekapt door het leven ging. Je hoefde alleen maar op te vallen omdat je anders was. De uitzondering zijn – dat kan je tot mikpunt van spot of bron van irritatie maken. Mordechai was ook zo’n uitzondering. Iedereen boog voor minister Haman behalve hij. Dat riep ergernis op – vooral bij Haman zelf. Het ondergroef diens gevoel van eigenwaarde. Mordechai was de spelbreker in het heilige spel van macht en ontzag. Haman ervoer hem dan ook als een de sta-in-de-weg. En wat gebeurt er met een sta-in-de-weg? Precies, die moet onschadelijk gemaakt worden of aan de kant geschoven. Maar het vuur van Hamans haat laaide pas goed op toen hij hoorde dat Mordechai een Jood was. Irrationeel Antisemitisme – het is eeuwenoud. Waarschijnlijk zo oud als er joden zijn. De jood is het mikpunt in de klas van de mensheid. Maar waar komt dat toch vandaan? Er zijn allerlei theorieën die zeggen dat spanningen in de samenleving zich ontladen op minderheden en dus ook op joodse minderheden. Maar antisemitisme komt ook voor in de delen van de wereld waar geen of 1
nauwelijks joden wonen, in Azië bijvoorbeeld of in Afrika ten zuiden van de Sahara. Wereldwijd onderzoek wijst uit dat daar toch 20% van de mensen hoog scoort op de antisemitisme-schaal. Waar denkt u trouwens dat die score het hoogst is? In het Midden-Oosten, ja, dat viel te verwachten. Maar denk dan niet alleen aan moslims. Die scoren wel hoog: 75%. Maar christenen in het Midden-Oosten doen er nauwelijks voor onder: voor hen is het 64%! En zelfs in Griekenland heeft tweederde van de bevolking antisemitische trekken. Een van de meest duidelijke bronnen van antijoodse sentimenten lijkt onder meer de verontwaardiging die de staat Israël oproept. Die verontwaardiging kun je nog indenken. Maar een kritische houding richting de Amerikaanse politiek leidt toch ook niet automatisch tot vooroordelen jegens alle Amerikanen – laat staan jegens Amerikanen die niet eens in Amerika meer wonen? Ik wil maar zeggen: antisemitisme heeft buitensporig irrationele wortels. Nederland Nederland scoort trouwens gemiddeld laag op de schaal. En toch voelen veel joden zich ook in Nederland niet altijd veilig. Opperrabbijn Binyomin Jacobs (bij wie de ramen werden ingegooid) vertelde: ‘Toen ik hier kwam wonen maakte ik nooit antisemitisme mee. Nooit. Nu is het haast normaal geworden. […] Ik heb het over automobilisten die naar je toeteren en je agressief aankijken. Jongeren die honend ‘Joden, Joden’ roepen, of sissende gasgeluiden maken.’ Rabbijn Jacobs is met zijn baard en zwarte hoed herkenbaar als Jood. Dat geldt ook voor andere orthodoxe mensen die in Nederland herkenbaar Joods willen leven. Maar steeds meer gezinnen beraden zich of hier nog wel hun toekomst ligt. In Frankrijk pakken joden al hun biezen. Zulke signalen zouden ons moeten verontrusten. Maar van een brede verontrusting lijkt vooralsnog geen sprake. Het sluipende proces van groeiend antisemitisme in Europa lijkt gesmoord te worden in een deken van desinteresse. Elie Wiesel, een bekend Joods schrijver en Holocaustoverlevende, schreef: ‘Het tegendeel van liefde is niet haat, maar onverschilligheid.’ Misschien duidt de onverschilligheid tegenover de dreiging tegen joden dan ook wel op een verborgen antisemitisme. Dat blijkt soms als je opmerkingen hoort als: ‘Ze kunnen er zelf ook wat van. Kijk maar naar Gaza.’
2
Moet juist de kerk van Jezus Christus, met haar afschuwelijk verleden op dit punt, daarvoor niet waarschuwen? Niet alleen ter wille van de joden zelf, maar van alle minderheden. Want waar joden niet veilig zijn, daar zijn ook andere groepen een keer aan de beurt. Jezus en Johannes Juist met het jodendom heeft de kerk een onopgeefbare band. Met opzet gebruik ik het woord ‘jodendom’, omdat de naam ‘Israël’ altijd wordt vereenzelvigd met de staat Israël. Maar Israël omvat veel meer. Het is de wereldwijde Joodse gemeenschap – gelovig of niet. Ze omvat ook joden die lid zijn van de kerk. Met hen allen zijn wij verbonden door Jezus Christus. Dat wordt vanmorgen uitgebeeld in de verhouding van Johannes de Doper en Jezus. Johannes de Doper kan symbool staan voor het Oude Testament. Jezus zei namelijk: ‘De Wet en de profeten reiken tot aan Johannes de Doper’. Maar juist deze Johannes plaatste vraagtekens bij met Messiasschap van Jezus. De Messias zou universele bevrijding brengen, maar Johannes zag daar niets van. Dit punt maakt nog altijd het verschil uit tussen jodendom en christendom. Het christendom zegt: ‘In Jezus is het Koninkrijk begonnen.’ Maar een joods verhaal vertelt dat toen een rabbijn de boodschap hoorde dat het Koninkrijk begonnen was, hij demonstratief uit het raam keek en zei: ‘Ik zie nog niets’. Het jodendom blijft het christendom erbij bepalen dat er nog veel is dat de komst van Gods Koninkrijk tegenhoudt en weerspreekt. De kerk balanceert tussen ‘nu al’ en ‘nog niet’. Het Koninkrijk is in en met Jezus begonnen, maar zijn grote voltooiing moet het nog krijgen. Daarom moet de kerk niet al te triomfalistisch doen. Als ze bijvoorbeeld zingt: ‘Nu jaagt de dood geen angst meer aan’, zal de synagoge vragen: ‘O ja? Er is nog weinig van te merken.’ Die nuchterheid wordt door Jezus niet terzijde geschoven. Hij typeerde de reactie van Johannes niet als ongeloof of als een sta-in-de-weg bij zijn eigen missie. Integendeel, hij noemde Johannes de grootste onder allen uit een vrouw geboren. Hij zei niet: ‘De op één na grootste’ om daarmee zichzelf op de eerste plaats te zetten. Jezus maakte maar één uitzondering, namelijk voor de allerkleinste - die zou nog groter zijn. Maar zo gaat het in zijn Koninkrijk: de laatsten worden de eersten, de kleinsten de groten. Maar Jezus zette Johannes op een voetstuk waar niemand hem af mag halen.
3
Coexist Zo zouden de wereldreligies met elkaar om moeten gaan - met wederzijds respect. Vanmiddag is er een U2-dienst. Daarin zal ik ook stilstaan bij een logo dat de Ierse rockgroep U2 gebruikte tijdens een tour: dat van Coexist – ‘Leef samen’. In dat logo de tekenen van de drie grote godsdiensten: islam, jodendom en christendom. En de leadzanger Bono voegde de daad bij het woord door voorafgaande aan het concert in de Amsterdamse Arena rabbijn Soetendorp uit te nodigen. Backstage vond een gesprek plaats. Het eindigde met de vraag van leadzanger Bono of de rabbijn voor hem, christen, wilde bidden. En dat gebeurde. Met het concert op punt van beginnen bad de jood voor de christen. Dat is ‘coexist’. Maar dat is niet gemakkelijk. Het anders zijn van de ander roept vervreemding, ongemak en soms angst op. Het herinnert aan het vreemde en donkere in ons zelf dat we maar het liefst wegdrukken. Je kunt wel gemakkelijk zeggen dat we verdraagzaam moeten zijn. Maar waarom worden wij er in de Bijbel zo vaak toe opgeroepen? Omdat het zo moeilijk is. In Nederland is er ooit één demonstratie geweest tegen jodenhaat. Het was in 1941 tijdens de Februaristaking in en om Amsterdam. Het was een protest tegen de jodenvervolging door de Duitsers. Een anonieme Amsterdammer kalkte toen op een muur de volgende rechttoe-rechtaan-tekst: ‘Blijf met je rotpoten van onze rotjoden af.’ ‘Rotjoden’ – dat klinkt hard, maar die Amsterdammer verdonkeremaande zijn eigen donkere kant niet. Maar hij verbond het vreemde en het eigene: het waren wel ónze rotjoden. En hij ging vervolgens tot actie over. Het woord ‘ons’ had in hem gewonnen. Die anonieme Amsterdammer is een blijvend voorbeeld voor kerk en samenleving.
4
5