ALICE FULDAUER
VROUWENVLEUGEL GESPREKKEN
MET G E D E T I N E E R D E
VROUWEN
(1)
In een bundel over criminaliteit en detentie onder vrouwen ligt het voor de hand deze vrouwen zelf ook aan het woord te laten. Hoe ervaren zij hun delict(en) en straf? Wat vinden zij van het huidige beleid? Zij zijn tenslotte de specialisten. Met dit doel werden in Amerswiel, een van de twee vrouwengevangenisafdelingen in Nederland, gesprekken gehouden met twee groepen vrouwen. De eerste groep komt merendeels uit de categorie 'geweldmisdrijven', de tweede groep (weergegeven in 'Rondom zeven') zit voor overtreding van de opiumwet o/drug-related crimes.
pagina 77
Nemesis essays - september 1995
Medio I 995 bedroeg de totale gevangenispopulatie in Nederland 9.277. Op dit peilmoment zweefde het aantal vrouwen in penitentiaire inrichtingen rond de 420 (nog geen vijf procent), en verbleven er 33 vrouwen in TBS-klinieken (ruim vijf procent). Crimineel gedrag onder vrouwen valt dus reuze mee. Hun aandeel in 's lands in eerste aanleg afgedane strafzaken steeg in twee jaar tijd slechts met één procent van 6.6. naar 7.7. Maar statistieken zijn tricky business. Stel dat er op de hele wereld van één soort tweeduizend mannetjes en twintig vrouwtjes bestaan. Het aandeel van de laatsten is dan slechts één procent van de totale populatie. Dat is weinig. Stijgt evenwel in twee jaar tijd de vrouwelijke populatie naar veertig, dan is er sprake van een verdubbeling binnen de groep. Dat is veel. Wanneer we vrouwelijke gedetineerden nu eens niet met hun mannelijke collegae vergelijken, maar als groep op zichzelf dan ontstaat er een soortgelijk beeld. Door het Openbaar ministerie en de rechter werden in 1992 23.804 zaken tegen vrouwen afgedaan. Twee jaar later, in 1994, waren dit er 29.330, een toename binnen de groep van ongeveer 25 procent. In diezelfde periode steeg het aantal afgedane misdrijfzaken tegen mannen van I 8.3 172 naar 21.61 87, een toename van 'slechts' (om dat woord voor de verandering eens in deze context te gebruiken) 17 procent. (Bron: Gouden Delta '92 en '94.) In 1992 werden I 300 vrouwen veroordeeld tot een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In 1994 steeg dit naar I 836, een toename van ruim 40 procent. Het aantal mannen dat in diezelfde periode werd veroordeeld tot een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf steeg van 14.441 naar 17.592, een stijging van nog geen 20 procent. Kortom, het aantal vrouwen dat met justitie in aanraking komt is in absolute zin nog altijd gering, maar verhoudingsgewijs neemt hun criminaliteit sneller toe dan onder mannen. Ook wanneer we kijken naar het type delict, is er sprake van een verschuiving. In de categorie geweldmisdrijven waar in eerste aanleg een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf werd opgelegd, is er sinds 1992 onder vrouwen sprake van een verdubbeling, waarbij diefstal met geweld het hoogste scoort. De categorie vermogensmisdrijven waar in eerste aanleg een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf werd opgelegd, steeg onder vrouwen met ruim éénderde, terwijl overtreding van de opiumwet aangaande harddrugs onder hen meer dan verdubbelde. Was de gemiddelde gevangenisduur voor beide seksen in 1982 nog 80 dagen, in 199 I bedroeg dit gemiddeld 150 dagen. Ook als we kijken naar de lengte van de straf, is de groep vrouwen die langer dan twee jaar in de gevangenis zit klein in aantal, maar percentueel aanzienlijk groter dan onder mannen. Van de mannen die in 1994 een onvoorwaardeljke gevangenisstraf uitzaten, had 50 procent een straf langer dan twee jaar, tegen 78 procent van de vrouwen. (Bron: CBS.) Samengevat: gaandeweg komen vrouwen vaker in aanraking met justitie, plegen ze ernstiger delicten en zitten - dus - steeds langer in gevangenissen. De hierna volgende gesprekken vonden plaats in mei 1995 in Amerswiel, een van de twee vrouwengevangenisafdelingen in Nederland. De eerste groep bestaat uit vijf vrouwen die overwegend werden veroordeeld voor geweldmisdrijven. De tweede groep bestaat uit zeven vrouwen die zitten voor overtreding van de opiumwet of drug-related crimes. Met andere woorden, de twee categorieën waarin de stijging het hoogst blijkt te zijn.
pagina 78
Alice Fuldauer
Het lieflijk polderschap van Noord-Holland wordt bij Heerhugowaard doorkliefd door een reusachtig industrieterrein. In de uiterste westhoek, aan een doodlopend zandweggetje rijst een hypermodern gevangeniscomplex op, waarin de mannengevangenis Zuyder Bos met I 38 plaatsen voor langgestrafte mannen en de vrouwengevangenis Amerswiel met 79 plaatsen.*) Wanneer we ons met onze opname-apparatuur bij de portier melden, klinkt door de intercom het 'ding-dong' omroepsignaal van de Nederlandse Spoorwegen. Het effect op ons is desoriënterend, haast wreed. In de glazen portiersloge staat een vijftal bewaarders in smetteloos blauw uniform. Via een schuifsysteem overhandigen wij ons paspoort waarvoor we in ruil een pasje ontvangen, dat zichtbaar gedragen dient te worden. Een bewaarder laadt de apparatuur op een houten kar. Twee zware deuren springen van het slot en we zijn binnen. Meteen ontvouwt zich een labyrinth van eindeloos lange en hoge gangen, hoofdstraten en zijstraten nu en dan onderbroken door glazen passages, die uitzicht bieden op een stenen binnenplaats of beginnende tuin. Hier en daar wordt nog gebouwd, liggen zandhopen en stapels bakstenen. Na het passeren van ettelijke sluizen belanden we in een hoge glazen koepel, vanwaar we via een rode, wederom glazen deur Afdeling A (hier verblijven op het moment 27 vrouwen) bereiken. De cellen liggen aan weerszijden van een lange gang, waar een vrouw de was strijkt. Een kindje beweegt zich in een zitstoeltje over de grond en kraait. W e worden begroet door het afdelingshoofd, dat 'doedie-doedie' tegen het kindje zegt en ons vervolgens de huiskamer binnenleidt. Kale witte muren, rode stoelen, witte tafels en ramen met uitzicht op een stenen binnenplaats. Twee vrouwen zitten in de zon, de buiken bloot. Even later slentert een struise blonde vrouw in een tuinbroek binnen, in haar kielzog volgt een rank donker meisje in hotpants. De derde vrouw is gehuld in een groot rood T-shirt, een vierde draagt een bloemetjesjurk en een vrolijke haarband. De koffie is gearriveerd, de cakes zijn gesneden, muziek klinkt zacht uit een luidspeaker. Bijna alsof de plaatselijke vrouwenpraatgroep haar wekelijkse bijeenkomst heeft. *)Het Huis van Bewaring waar ook kortgestrafte (tot een halfjaar) vrouwen verblijven, heeft 26 cellen. De gevangenisafdeling bevat 27 cellen voor langgestrafte (langer dan een halfjaar) vrouwen. Dan zijn er twee bijzondere zorgafdelingen voor vrouwen, beide als eerste in Nederland; de begeleidingsafdeling (IBA) met 13 plaatsen, en de eerste drugsvrije afdeling (DVA) voor vrouwen met eveneens 13 plaatsen.
pagina 79
Nemesis essays - september 1995
RHONDA
(37)
PARTICULIER RECHERCHEUR
Eis:
12 JAAR WEGENS ZWARE GEWELDPLEGING
UITSPRAAK: 6 JAAR WEGENS ZWARE GEWELDPLEGING
Beroep vader: hovenier. Beroep moeder: huisvrouw
OLIVIA
(26)
DANSERES/DEALER
Eis: 6 JAAR WEGENS OVERTREDING VAN DE OPIUMWET UITSPRAAK: 5 JAAR WEGENS MEDEPLICHTIGHEID AAN DE INVOER VAN COCAÏNE
Beroep vader: hoofdredacteur. Beroep moeder: verpleegster
ClNDY ( 3 1 ) HUISVROUW/DEALER E I S : 23
MAANDEN WEGENS MEDEPLICHTIGHEID AAN FRAUDE EN OVERTREDING
VAN DE OPIUMWET UITSPRAAK: 23 MAANDEN
Beroep vader: aannemer. Beroep moeder: huisvrouw
JACKY
(33)
HONDENFOKKER EN HANDELAAR
Eis: 6 JAAR WEGENS POGING TOT MOORD UITSPRAAK: 6 JAAR WEGENS POGING TOT DOODSLAG
Beroep vader: architect. Beroep moeder: directie-secretaresse
FLEUR
(36)
ONDERWIJSKUNDIGE
Eis:
10 JAAR VOOR DOODSLAG
UITSPRAAK: 8 JAAR WEGENS MEDEPLICHTIGHEID AAN MOORD
Beroep ouders: onbekend
pagina 80
Alice Fuldauer
FLEUR: Op het oog is dit een gewone huiskamer met hele grote ramen. Het lijkt hier toch helemaal niet op een gevangenis? Er zijn geen tralies. Okée, de deuren zijn op slot... JACKY: NOU, ik zou meteen al die ramen inleveren voor hele dikke tralies met een klein raampje dat open kan, zodat je de lucht kunt ruiken. Er komt hier weieens zeelucht langs... FLEUR: De ideale bajes? Om te beginnen zeker niet zo'n onpersoonlijk gebouw als dit. Voor mijzelf denk ik eerder aan een detentievorm met dat electronisch bandje, waarmee ze nu experimenteren. Daarmee voorkom je dat gezinnen ontwricht raken. De vrouw kan onder controle thuisblijven. Haar kinderen functioneren gewoon door en doen het niet opeens slecht op school omdat moeder weg is, waardoor je misschien weer potentiële bajesklanten kweekt. Ik zeg duidelijk: geen bajes. Deze straf is zinloos. Het kost veel geld en niemand schiet er een moer mee op. JACKY: Tuurlijk, ik zou graag thuis rondlopen met een bandje. Maar je gaat toch mindersnel en goed nadenken, als je gezellig met visite op de bank zit. Voor bepaalde delicten kan zo'n bandje misschien werken, maar voor de delicten die wij hebben gepleegd, kun je zoiets niet aan de buitenwereld verkopen. Zeker niet aan de slachtoffers. Zit jij thuis lekker op je balkon?! Ze vinden dat we hier al op Centerpark zitten. Opsluiten zal er altijd wel in blijven, maar groepshuisvesting zou voor vrouwen beter zijn. Een inrichting in woongroepen. Je mag niet naar buiten, maar binnen heb je zelf verantwoordelijkheden. Ik denk dat daar mondiger en sterkere mensen uitkomen, dan met dit systeem dat monddood maakt en straks mensen aflevert die geen moer meer kunnen. Hier doe je net of je een debiel bent, omdat het systeem dat verlangt. Zit je lang genoeg, dan wordt je ook een debiel. OLIVIA: Ik vind alternatieve straffen het beste. Dat je verplicht wordt bepaald werk te doen. Voor mij zou het echt straf zijn als ik me om acht uur moet melden bij een baas en mij vijf uur pas weer mag afmelden. En ik mag niet te laat komen. Dat zou voor mij het beste zijn. Ik zal nooit opeens een koekje worden. Ze hebben ook duidelijk tegen mij gezegd: 'We straffen je zwaar, omdat je veel vaker met justitie in aanraking bent geweest en niet verbetert.' Maar hier kom ik altijd mensen tegen, die zeggen: 'Hé, buiten kunnen we dat klusje doen.' Het wordt alleen maar erger. CINDY: Ik ben Jacky nu al voor de derde keer tegengekomen, haha... Ik zou ook liever een alternatieve straf hebben gehad, maar dat geven ze me niet vanwege die gewapende overval. Gewapende overval klinkt heavy, ja. Maar m'n vriend was een nachtje weggegaan. Met een wijf. En hij had z'n pistool thuis laten liggen. Ik dacht: 'Hij kan de tering krijgen.' Ik wilde m'n eigen geld verdienen en niet meer afhankelijk van hem zijn. Dus heb ik allemaal pillen geslikt, heb dat pistool gepakt en ben de stad ingegaan. Naar een dekbeddenwinkel... JACKY: Hoe kom je daar nou op?! Iedereen neemt de sigarenboer. Jij neemt weer de dekbeddenwinkel..
pagina 81
Nemesis essays - september 1995
CINDY: Het is ook een beetje fout gegaan. Binnen vijf seconden stond het zwart van de politie. Bij elkaar heb ik nu, geloof ik, zo'n zeven keer gezeten. Meestal korte straffen van een paar maanden voor diefstal en dealen. Zo kwam ik aan geld om m'n dope te kunnen kopen. Gewerkt heb ik bijna nooit. Toen ik zestien was, had ik een heleboel vrienden die gebruikten. In die tijd was ik er fel tegen, maar m'n vriend was verslaafd. Om erbij te horen, ben ik ook gaan gebruiken en erin blijven hangen. Ik ben niet gaan gebruiken omdat ik problemen had of zo. Ik had best lieve ouders, een goeie jeugd. Gewoon, ik wilde die gozer niet kwijt. Daarom. JACKY: Zelf heb ik alles gebruikt wat God heeft uitgevonden. Op m'n vijftiende was ik lichamelijk zwaar verslaafd. Geestelijk ben ik nooit verslaafd geweest. Van de ene op de andere dag ben ik er ook mee gestopt. Ik heb altijd mijn eigen geld verdiend, nooit wit, want ik ben principieel tegen het betalen van belasting. Ik kom aan mijn geld via het zwarte circuit. Hoe? Laten we zeggen in de dieren- en mensenhandel. Ik haal werkneemsters naar Nederland. Hoerenmadam ben ik niet, nee. Ik noem dat makelaar. Deze vrouwen komen hier niet omdat ze zogenaamd kindermeisje zullen worden. Wat ze daar doen voor een hand rijst of een paar roebel, doen ze hier ook, maar normaal betaald. Ik krijg een x bedrag voor de bemiddeling en alles wordt netjes geregeld. Dit is de eerste keer dat ik zit. Twaalf jaar terug heb ik alleen eventjes in Groningen gezeten. RHONDA: Eerst het licht gezien en nu echt tegen de lamp gelopen. JACKY: Ach, dat was iets met mishandeling. Ik had iemand met een Engelse sleutel een tik verkocht. Die man wilde op mijn parkeerplaats gaan staan. Een gozer van twee meter. Toen moest ik 'm een schadevergoeding betalen en daar had ik geen trek in. Dus moest ik een paar weken zitten. Maar dat was m'n jeugd. OLIVIA: Dat heb ik ook gehad. De eerste keer dat ik werd aangehouden, was ik twaalf. Dat was gewoon voor diefstal van kleding of zo. Bepaalde dingen zijn in de mode, je wilt meedoen en als je 't niet krijgt, ga je stelen. Op m'n vijfde kwam ik met m'n ouders uit Suriname naar Nederland. En op m'n veertiende werd ik het huis uitgezet. Op straat gezworven, je hebt geen geld, je kunt geen kant uit. Ik sliep op perron I, wat nu perron 0 heet. Dat was m'n huis. Je gaat eten stelen, op de markt, bij de groenteboer, je betaalt de toilet niet. Dus word je in je kraag gepakt door de politie. Hielden ze mij een paar dagen vast, of stuurden me rechtstreeks naar een internaat. Daar liep ik meteen weer weg. Zo ging dat altijd door. Zelf heb ik nooit drugs gebruikt. Ik was er bang voor. Ik ging met die mensen om en zag ze voor m'n ogen doodgaan. Sommigen dachten dat ik gebruikte, en gaven mij dope. Zei ik 'dank je wel' en verkocht het door. Dan hoefde ik niet altijd te stelen. Zo kwam ik in aanraking met dealers. Die vinden je slim, dus ga je hogerop in de organisatie. Dan wordt je ouder en de straffen worden steeds zwaarder. Boven de achttien is het afgelopen, hè, dan krijg je jaartjes. Twee jaartjes, vier jaartjes. De detentie hiervoor kreeg ik drie jaar, dit keer vijfjaar. Allebei voor de opiumwet. De rest was voor geweldsdelicten, diefstal en dat soort dingetjes.
pagina 82
Alice Fuldauer
RHONDA: Olivia is dan uit huis getrapt, ik ben op m'n twaalfde in een internaat geplaatst. Zo ben ik aan mijn aardige gedrag gekomen. Het heeft alles te maken met waardering. Als je dat van je opvoeders niet op de goede manier krijgt, zoek je het elders. Die jeugdbendes in de VS zijn daar een goed voorbeeld van. Daar ben je zo'n peer als je een smeris voor z'n flikker schiet. Ze vergeten alleen te zeggen dat het moord is. Mijn ouwe heer liep vaak met zes koters door de supermarkt. Die werden wel eens vervelend. Dan pakte hij 'n pak repen uit een schap, liet die op de grond vallen, en zei: 'Die zijn stuk, kunnen ze niet meer verkopen. Eet maar op.' Maar hij vertelde er niet bij dat het diefstal was. OLIVIA: Ik wil niet de schuld op m'n moeder schuiven. Ik was agressief. Een gewoon kind vecht met z'n handen. Wij waren thuis met z'n tienen, ik was de jongste en ik vocht met scharen en messen. Ik werd zelf ook erg geslagen door mijn moeder, maar ik was een kreng, hoor, een klikspaan. Dan krijg je klappen. M'n moeder werkte alleen maar, kwam thuis, maakte ruzie met mijn vader en had nooit tijd. M'n vader hield me nog wel eens vast, mijn moeder nooit. RHONDA: Dat slaan is niet eens het ergst, het is die emotionele verwaarlozing waardoor je je obstinaat gaat gedragen. Ouders die zelf gewelddadig zijn opgevoed, op hun beurt beginnen te meppen en dat wordt een vicieuze cirkel waar niemand meer uitkomt. FLEUR: Ik had juist een goeie relatie met m'n ouders. Ik heb tot m'n negentiende thuisgewoond en altijd gewerkt en gestudeerd. Toen dit gebeurde had ik mijn baan in het basisonderwijs net teruggedraaid naar part-time, omdat ik een dochtertje had gekregen. Ik was nooit eerder met justitie in aanraking geweest, dus tijdens die eerste zitting werd ik helemaal overrompeld. Ik kon niet uit mijn woorden komen, mijn keel zat helemaal dicht, het snot liep uit mijn neus, ik had geen zakdoekjes bij me. Dus op het hoger beroep had ik me heel goed voorbereid. Ik gaf alles wat ik had, maar ze hebben me niet geloofd. Mijn man heeft dezelfde eis en uitspraak. We hebben een hele goede relatie. Daar is het allemaal om begonnen. Ik heb de man doodgeschoten, die mijn man wilde doodschieten. Mijn man heeft gelijktijdig met mij gereageerd, we schoten allebei. RHONDA: Als iemand met opgeheven vuisten naar mij toekomt, dan zorg ik ook onmiddellijk dat ik hem een slag voor ben. En dat is meteen de reden waarom ik hier zit. Ik heb die man volkomen lens geslagen, omdat ik me niet meer wilde laten slaan, door niemand. Ik stond met mijn rug tegen de muur. Hij had mij vaker geslagen. Een keer mij aan m'n haren uit de auto getrokken. Die pluk haren zit in mijn portommonee en zodra ik hieruit kom, dan pak ik die pluk haren, zoek hem op en zeg: 'We moeten toch nog es praten.' Want het is natuurlijk niet zo dat ik mij onder dwang van strafbedreiging laat afhouden van hetgeen ik voornemens was: als normale mensen over een probleem praten. Hij heeft die confrontatie nooit aangedurfd. En dat stoorde mij mateloos, en nog. Ik heb net als Fleur ook de hele sleep van hoger beroep en cassatie achter de rug. Deze straf is niet in overeenstemming met mijn rechtsgevoel. Die man had mij te antwoorden.
pagina 83
Nemesis essays - september 1995
JACKY: Dat ik gestraft ben, vind ik natuurlijk terecht. Ik heb niet het recht iemands leven of gezondheid af te pakken. Om wat voor reden dan ook, wat iemand mij ook aandoet. Dan kunnen we elkaar allemaal wel afschieten. Maar al sluit je mij twintig jaar op, dat aangedane leed is daarmee nooit goed te maken. Zij, mijn ex, blijft gehandicapt. Op het moment dat ik deed wat ik deed vond ik natuurlijk dat ik God was en alle recht van de wereld had om te doen wat ik deed, anders had ik het niet gedaan. RHONDA: Precies, wanneer je iets verkeerds doet, of het nou het jatten van een lippenstift is, of het uitroeien van een heel continent, op dat moment vind je dat je in je recht staat. Denk je niet aan straf. Maar er wordt toch altijd gezegd dat er verzachtende omstandigheden kunnen zijn waardoor een strafmaat minder hoog uitvalt? Heeft de vrouw die zwaar is mishandeld en nu dader is, gesprekken gehad met huisarts, pastoor, het maatschappelijk werk enzovoorts.? FLEUR: Dat gaat in mijn geval helemaal niet op, die mooie driepoot van omstandigheden, persoon en het delict. Ik had een dochtertje van negen maanden, ik had werk, mijn gezin viel uit elkaar. Er waren bedreigingen geuit, zwart op wit. Er waren ooggetuige-verklaringen, en ik krijg de volle mep, acht jaar. Waar ik wel vrede mee gehad zou hebben? Aanklacht dood door schuld of hooguit doodslag met een eis van vier jaar, daar had ik mee kunnen leven. Dit was geen opzet, dit was geen moord. Van de rechtbank kreeg ik opmerkingen als: 'U had toch beter moeten weten als moeder zijnde van een kind.' Tegen een man die twee kinderen heeft, zeggen ze nooit: 'Als vader van twee kinderen had u beter moeten weten.' En als een man zijn eigen vrouw verdedigt, is hij zo'n pief. Die zal bij wijze van spreken geen acht jaar krijgen. Tegen mij werd gezegd: 'Mevrouw, u heeft het gevaar opgezocht.' Het feit dat ik als vrouw mijn mond heb opengetrokken, heeft tegen me gewerkt. Ik was fel, strijdlustig en ging met ze in discussie. Dan zit zo'n rechter onderuitgezakt te gapen, en in z'n ogen te wrijven, toen had ik echt iets van: 'Man! Mijn toekomst ligt in jouw handen!' JACKY: Ik wist al dat ik een hoge straf zou krijgen, want ze wilden een deal maken en daar ben ik niet op ingegaan. De rechter zei ook: 'Ik straf je hoger dan de officier heeft geëist.' Dat ik vrouw ben, heeft niets met de uitspraak te maken. CINDY: Ik ben terecht gestraft, maarte hoog. Mijn vriend heeft vier jaar gekregen en ik bijna twee jaar. Wij verkopen dope, maar alleen aan mensen die al jaren verslaafd zijn, weet je. Nu staat er in de papieren 'u bent een gevaar voor de gezondheid van de mensen', terwijl die mensen al lang verslaafd waren. Dat dealen doen we om zelf te kunnen gebruiken, niet om rijk te worden. Nee, voor vrije drugs ben ik helemaal niet. Je krijgt er alleen maar meer verslaafden bij, want al die jongeren gaan het een keertje proberen. Het is best wel lekker, dus.. RHONDA: Ik heb nooit iets gebruikt, maar dat zaakje vrijgeven, is te link. Stel, een monteur is legaal verslaafd en monteert onder invloed een paar remmen. Daar ga jij met je gezinnetje in rijden, leuk... Dat boutje dat-ie onder invloed vergeet aan te draaien, kan verstrekkende gevolgen hebben.
pagina 84
Alice Fuldauer
CINDY: Sorry hoor, mijn hoofd werkt uitstekend. Als je mij zonder dope neerzet, dan werkt het juist niet meer goed. OLIVIA: Drugs is een vloek. Eigenlijk kun je het niet maken. Maar het waren de dealers die mij kleren gaven en geld om te eten. Ik kon bij ze uithuilen. Iedereen kan wel zeggen: 'Stom, niet mee omgaan, dat zijn dealers'. Maar ik ben bij ze opgegroeid. Als iemand uit die club dan bij mij langskomt met een kilootje en zegt: 'Olivia, wil jij dat verkopen?', kan ik geen nee zeggen. En ik zag geld, veel geld. Het is ook het gemak, de kick van: 'Ha poen!' Dan wil je steeds meer. Hou ik weer 5000 gulden aan over. Waarom dan werken van negen tot vijf? Ik weet wat mij te wachten staat als ik word gepakt. Dan moet ik mijn mond houden, geen anderen erbij betrekken. Dan zit ik alleen. Klaar. Uit. Ik een slachtoffer? Nee, ja, daar heb ik eigenlijk nooit bij stilgestaan. Maar ik zal m'n leven lang haatdragend zijn naar de mensen die verklaringen tegen mij hebben afgelegd. Ze hadden hun mond moeten houden, zo is de code in deze wereld. RHONDA: Degene met wie ik dit conflict had, heeft verklaard dat ik als een halve gek de kamer binnenstormde en op hem los sloeg. Dat was dus niet het gaval. Die meneer had nog het vermogen in zijn auto te springen en 'm te smeren. Terwijl ik met een ingeslagen kop, badend in het bloed op bed lag. Ik had meerdere klappen met een zaklantaarn gehad en dat zag er niet fris uit. Ik heb er nog zes weken voor in het PEN-ziekenhuis gelegen; schedel verbrijzeld op een plek. Hij had een littekentje boven z'n ogen, heb ik gehoord. OLIVIA: Justitie deugt van geen kanten... JACKY: In sommige dingen niet... daar kreeg je twaalf jaar als eis voor, voor een littekentje? RHONDA: NOU, ... eh... tja... het ging natuurlijk ook om zaken die daaraan vooraf waren gegaan. Ik had al wat langer achter z'n kont aangelopen. De technieken die je toepast als rechercheur, ga je toepassen ten behoeve van je eigen problematiek. Dus installeerde ik afluister- en peilapparatuur onder zijn auto. Ik wilde even laten zien: 'Jongen, al verstop jij je op de Noordpool, zolang als wij niet gesproken hebben, kom ik achter je aan.' Geobsedeerd? Nee, dat is een stellingname. Ik laat me door niets en niemand meer op mijn kop zitten. Er is te vaak over me heen gelopen. Daar is de grens, niet meer. FLEUR: Buiten wordt altijd gedacht: gedetineerd is crimineel. Maar zo ligt dat niet. Ik ben geen crimineel en voor mijn gevoel heb ik ook geen crimineel feit gepleegd. Ik heb niets anders gedaan dan mijn eigen leven verdedigen. Als ik opnieuw in dezelfde situatie geplaatst zou worden, wat ik niet hoop, dan ben ik bang dat ik weer zou kiezen voor het leven, mijn leven. CINDY: NOU, ik denk toch wel dat ik crimineel ben. Daar ben ik niet trots op, maar als je verslaafd bent, zit je in dat sfeertje. Je koopt dingen die gestolen zijn, die verkoop je door. Je heelt en steelt. En dat is toch wel crimineel. OLIVIA: Als crimineel betekent dat je feiten pleegt die strafbaar zijn, dan ben ik een crimineel. Of ik me crimineel voel? Moeilijke vraag. Soms wel, soms niet. Als ik bezig ben in dat onderwereldje ben ik een crimineel. Maar als ik iets goeds heb gedaan, voel ik me geen crimineel. Ik doe niet alleen slechte dingen, ik kan ook goede dingen doen.
pagina 85
Nemesis essays - september 1995
JACKY: Ik leef aan de andere kant van de lijn. Ik betaal geen hondenbelasting, geen invoerrechten, dus ben ik crimineel als je het zo bekijkt. Zolang ik daar geen andere mensen mee stoor, mag je het noemen zoals je wilt. Maar als je erover wilt oordelen, houd je er dan ook helemaal buiten. Want het zijn meestal de mensen die het allemaal zo goed weten, die in een gestolen auto rijden, zwart hun keuken laten verbouwen, 's avonds een ommetje maken langs de dames en de belasting tillen. Ik ga niet alleen in het crimineel circuit rond, ik ga ook om met vreselijk burgerlijke mensen. Mijn hele familie is walgelijk burgerlijk. Ze weten dat ik zo ben. En het is take me or leave me. Ik val hen niet lastig met mijn standpunten, omgekeerd evenmin en dan kan het prima samengaan. Ik doe niets verkeerd. Ik ben illegaal legaal. Datgene waarvoor ik zit, heeft niets te maken met het leven dat ik leid. Dit had ook kunnen gebeuren als ik bij AH had gewerkt. Dat had met mijn karakter en de omstandigheden te maken. CINDY: Als ik bij mijn kinderen ben, voel ik me eigen geen crimineel. Bij vroegere detenties kwamen ze wel op bezoek, nu vind ik ze te oud om mij in de gevangenis te bezoeken. Als ik vrij ben, zie ik ze natuurlijk weer, maar ze blijven bij mijn ouders wonen. Hun vader zit gevangen, dat weten ze. Moeder zit gevangen, dat weten ze niet. Het zijn kinderen, dat is lastig voor ze. Daar worden ze mee gepest. RHONDA: Dat is voor mij ook de belangrijkste reden om mijn kind niette willen zien. Hij is nu tien jaar en wordt opgevoed door mijn ex. Ik ben gewoon een tijdje van de aardbodem verdwenen. Hij is in goeie handen, dat weet ik. We hebben geen contact, als ik daaraan zou gaan denken, word ik knettergek. FLEUR: Mijn dochtertje had ik hier absoluut niet bij me willen hebben. Als het zo zou zijn als in Karlsruhe of in Denemarken, waar ze hele goeie faciliteiten hebben voor moeders met kinderen, ja. Maar hier of in Breda, nee. Ze woont nu bij mijn vader en moeder. Het liefst zou ik haar iedere nacht in mijn armen willen houden. Maar dat zou niet goed voor haar zijn. Bovendien is het gebouw en de mentaliteit van de bewaking daar niet naar. Ze hebben al de grootste moeite dat zij een keer in de week twee uurtjes op de afdeling is. Nederland loopt gewoon achter wat betreft moeder en kind faciliteiten. JACKY: Mijn zoontje heeft behalve als baby nooit bij mij gewoond. Dat was mijn eigen keus. Hij woont bij mijn ex-schoonmoeder. Hier kan ik hem twee keer per maand op kinderbezoek zien, maar één keer in de maand is voor mij genoeg. Ik ben meer het type van de vader. FLEUR: Zelfs in Norgerhaven wordt binnen de inrichting meer gedaan voor mannen met kinderen dan hier. Daar is zelfs een kindercrèche en er zijn speciale vrouwen die de kinderen komen halen. Dat is toch krom? RHONDA: Ja, maar er is de tendens om vrouwen die zitten voor poging tot moord, doodslag of zware mishandeling, zoals ik, te beschouwen als psychiatrische patiënten. Steeds vaker worden ze door het Pieter Baan Centrum onderzocht, en steeds meer verdwijnen ze in een kliniek. Terwijl dat helemaal niet altijd nodig is. Toen ik in het Huis van Bewaring van Maastricht was, zaten er op dat moment drie vrouwen die hun man hadden vermoord.
pagina 86
Alice Fuldauer
Die hadden alle drie een TBS-advies gekregen, omdat zij na tig jaar van mishandeling het keukenmes op een andere manier hanteerden dan voor het snijden van groente. Zij kregen meteen het stigma van criminele vrouwen, die niet sporen. Dat er twaalf jaar tegen mij is geëist, komt grotendeels omdat ik consequent heb geweigerd mee te werken aan een Pieter Baan onderzoek. Ik geloof niet in dat soort onderzoeken. Hoe kan je daar functioneren zoals je buiten functioneert? Niet dus. Zeker niet zo kort na hetgeen er met mij was gebeurd, en al helemaal niet binnen een periode van zeven weken. Ik was er niet bang voor, nee. Maar het advies van die geitewollen-sokken-sector wordt toch vaak overgeno-
FLEUR: Ik ben nooit gevraagd of ik mee wilde werken aan een psychologisch onderzoek, terwijl ik het wel nuttig had gevonden. Mijn advocaat heeft het ook nooit gevraagd. Toen had ik nog het idee dat ze je naar het PBC stuurden als ze je gek wilden verklaren. Dus ik was al lang blij dat ik niet hoefde. JACKY: Ik heb niet aan een psychologisch onderzoek willen meewerken, omdat ik in zo'n toestand was dat ik dondersgoed wist dat ik geheid een TBS aanbeveling kreeg. Op dat moment was ik psychotisch, psychopatisch haast, zo koud, zo zonder gevoel. Het heeft lang geduurd voordat dat een beetje terugkeerde. Ik heb geen therapie gedaan of zo. Daar had ik wel behoefte aan, maar dan niet met een halfzachte piwer. Toen ik een keer helemaal op ploffen stond, zo dat het personeel bang werd, hebben ze de sportleraar op mij afgestuurd. Die heeft geprobeerd mijn agressie eruit te halen. Vier uur lang zitten douwen en schreeuwen tegen me. Maar die agressie was niet tegen hem, dus ik kon het er niet uitgooien. Het blijft gewoon zitten. En dat is ook de reden waarom ik hier ben: te veel pikken, te veel slikken, ja knikken, en dan ineens komt het eruit. Ik ben bijzonder driftig. Ik weet gewoon dat als ik buiten kom en er is geen deurtje of regeltje dat mij tegenhoudt, dan rijd ik de eerste de beste chef van AH die wil dat ik op een ander pad ga lopen, aan met m'n winkelwagentje. Die man, die daar helemaal geen schuld aan heeft, krijgt al die shit van al die jaren en alle diepvrieskippen over zich heen. RHONDA: Wat ik het ergste vind, is personeel dat de pik op je heeft en alles doet om een reactie uit te lokken waarop je gestraft kunt worden. Dat valt hier nog reuze mee, maar... JACKY: Allemaal geleend, zeg ik dan. Alles wat ze mij geflikt hebben, is geleend. Dat krijgen ze terug. Met rente. Als je zo iemand buiten tegenkomt, is het kasie. FLEUR: NOU, dat heb ik niet. JACKY: NOU, en ik wel!
OLIVIA: Met die machtspositie heb ik ook de meeste moeite. Als een personeelslid een fout maakt, zal hij nooit zeggen: 'Hallo, foutje, sorry, zand erover.' Wij moeten altijd ons excuus aanbieden, en onze woorden terugtrekken. Wij mogen nooit kwaad worden. Wij moeten alles slikken, alles opkroppen en met het uurtje sporten kwijtraken. Als zij een fout maken waarover ik boos word, word ik achter de deur gezet. Dan mag je in je cel alles kort en klein slaan, krijg je nog rapport ook.
pagina 87
Nemesis essays - september 1995
FLEUR: Inderdaad, ze geven nooit iets toe. Het gaat om rust en orde, de beveiliging is primair. Er is geen wederhoor, geen dialoog. Als gedetineerde word je niet serieus genomen. Dat vreet ontzettend aan je. Dan krijg je een maagzweer. De meeste vrouwen worden niet boos, gaan niet schreeuwen, waardoor ze in de ISO belanden, die krijgen lichamelijke en psychische klachten. JACKY: Als gevangenisstraf mij al ooit had afgeschrokken, dan is het nu in ieder geval niet meer zo. Er is een grotere kans om na mijn detentie terug te komen dan ooit. Voor het geval je het nog niet kon, leer je hier heel goed manipuleren. Je leert hier dingen... RHONDA: Je raakt hier hard, verbitterd... JACKY: Je wordt behandeld als een klein kind, maar je krijgt straf als je je ook als een klein kind gedraagt. Toch paracetamolletjes sparen terwijl dat niet mag? Een grote schande! Maar ach, verder leer je hier ook positieve dingen. Ik weet nu eindelijk hoe de computer een beetje werkt. En ik heb tijd gehad mijn eigen harde schrijf uit te zoeken. Ik heb heel veel van die jaren geleerd. Het was de hoogste tijd dat mij een halt werd toegeroepen, dat ik op de rem ging staan. Je moet uit iedere ervaring het positieve zien te halen anders is het weggegooide tijd. Ik word nooit een goed mens, maar ik ben wel een beter mens geworden. Aan de andere kant, dingen waarvan ik vroeger zei: 'Dat doe ik niet, want daar heb ik de straf niet voorover', daarvan zeg ik nu: 'Makkelijk verdiend, wat staat ervoor als het misgaat?' Een kilootje? Een halfjaartje? Dat is toch een lachertje. Ik zit straks vier jaar binnen. Dan is een jaartje toch niks? Eigenlijk achterlijk dat ik dat niet eerder heb gedaan... OLIVIA: Qua studie en vriendenkring heb ik er best voordeel van dat ik hier zit. Ik volg een cursus tekstverwerking en informatica. En als ik hier niet had gezeten, was ik Jacky nooit tegengekomen. JACKY: Olivia, Fleuren ik zijn de enige drie op onze afdeling die studieverlof hebben. Ik doe nu de theorie veehouderij en veeverloskunde. Als ik op de POI kom, wil ik een stageplaats en kan ik mijn eigen beroep weer uitoefenen. FLEUR: Mijn scriptie voor onderwijskunde had ik nooit afgemaakt. Dat doe ik nu hier. Dat is een universitaire studie. Wij zijn bofkonten. We komen voor onszelf op en krijgen studieverlof. Andere vrouwen zitten op werkzaal, en dat is erger dan een sociale werkplaats. CINDY: Inderdaad, daar word je gestoord van. Daar moet ik twee ochtenden en drie middagen per week automatten in elkaar pinnen. RHONDA: Gelukkig kan ik mijn werk zelf indelen en ik kan zo hard en zo langzaam werken als ik wil. Ik doe de technische dienst, ramen lappen, computers repareren en... JACKY: ... is chef bezemkast, hoofd boekenkast... OLIVIA: We zitten hier met allemaal vrouwen, en ik heb een grote pesthekel aan vrouwen. Ik ben vriendinafstotend. Als er een vrouw in de gang ligt en die heeft misschien een toeval, dan stap ik erover heen en loop door. Ik heb niets gezien. Ik heb veel slechte ervaringen met ze gehad. Vooral goeie vriendinnen, m'n zussen, m'n moeder. Jacky is de uitzondering, Van haar heb ik geleerd niet meer direct op dingen in te gaan ofte gaan vechten. Haar vertel ik alles. Maar ik ben geen pot, hoor! pagina 88
Alice Fuldauer
JACKY: Wij willen samen dit leuke land verlaten. Dan zijn ze van een hele plaag af. OLIVIA: Wij gaan samen naar Verdiestan. CINDY: Met vrouwen tja, het moet maar. Er zit niks anders op. Ik had natuurlijk liever dat mijn vriend bij me was, dan dat ik de hele dag naast haar zit. Maar dat kan niet. Toch zou ik niet weten wat ik aan deze straf heb, iets goeds dan. Zodra ik buiten ben, pak ik toch gelijk m'n base-pijp weer. FLEUR: We zitten hier met heel veel ongeschoolde vrouwen en die ontstijgen vaak hun eigen frustraties niet. Dan krijg je dat gemekker, dat gezeik en gelul over elkaar. Als je daaraan niet mee wilt doen, ben jij de arrogante freule, de vreemde eend in de bijt. JACKY: Dat heeft niet altijd met ongeschooldheid te maken, Fleur. Dat ben ik ook. Toevallig ben ik lesbisch, maar ik kan helemaal niet met vrouwen opschieten. Buiten leef ik in een mannenwereld. Afgezien dat het voor mij bepaalde voordelen heeft om hier te zitten, blijven vrouwen gewoon trutten. Ze zijn druk met niks. Die eeuwige lippenstift en mascara, altijd buikpijn, altijd hoofdpijn, altijd ongesteld, altijd een ander de schuld geven van iets... FLEUR:... en zij mag het wel en ik niet...
OLIVIA: ... en altijd jaloers op elkaar. Ik heb liever dat een vrouw me op m'n bek slaat, dan vechten we het uit. Morgen zijn we weer grote vriendinnen. Alles liever dan dat gelul achter iemands rug, dat gelieg. En zo zijn vrouwen. RHONDA: Allemaal vrouwen op de afdeling? Volkomen kut! Ik zit hier constant met doppen in m'n oor, want ik kan sowieso niet tegen herrie. En als de afdeling Spaanse Infantielen begint, dan zet ik ook nog een koptelefoon op mijn hoofd. Ze hebben altijd wat te zeiken. JACKY: Ik kan ook goed halen en trekken. Dat is het spel. Olivia en ik zijn voorzitter van De Grote Roddelclub. Daar houdt deze mevrouw Fleur zich buiten. Die doet niet mee aan de vleeskeuring. Als er iets binnenkomt, is het eerste meestal: 'Jacky, dit is niks voor jou.' Dan volgt de maat van de derriere, wat ze heeft gedaan, wat ze nog zou kunnen doen, of je je deur kunt openlaten... FLEUR: IS ze interessant? Zo ja, tijd waard. Zoniet, afschrijven. Hoe die ander zich voelt, daar stappen ze overheen. JACKY: Maar fysiek geweld is er weinig. Als er bij de mannen wordt gevochten, is het over. Als er hier wordt gevochten, begint het pas. Dan gaat het maanden door. RHONDA: Ik hou gewoon m'n mond dicht om escalaties te voorkomen. Als ik sla, sla ik namelijk zo gigantisch hard, dat ik dat liever wil voorkomen. JACKY: Eigenlijk valt het allemaal best mee hier. Wat ze wel zouden moeten veranderen, is dat wij maar twee uur per maand het recht hebben om te doen wat wij willen. Of je nou koffie wil drinken of een wip wil bouwen. Twee uur per maand BZT, dat is 24 uur per jaar om eventjes jezelf te zijn. Dat is echtte weinig.
pagina 89
Nemesis essays - september 1995
RHONDA: Ik krijg helemaal nooit bezoek, omdat ik van al die mensen van vroeger bewust afscheid heb genomen. Diep in m'n hart denk ik natuurlijk wel, 'niemand geeft om mij'. IN KOOR: DAT KUNNEN WE ONS VOORSTELLEN, DA'S SHIT.
RHONDA: Ik zou me mijn detentie ook niet kunnen voorstellen zonder m'n speelkameraadje, mijn computer. Ik zou al op de POI hebben kunnen zitten, maar daar zou ik geen computer hebben. Hier heb ik mijn eigen computer op cel. En in zo'n zelfmeldinrichting krijg je ontzettend veel te maken met afkickende junks. En daar kan ik absoluut niet mee omgaan. Cindy, dat is niet tegen jou, maar in het algemeen bedoeld. OLIVIA: Inderdaad, de spuitjes vliegen daar door de lucht. RHONDA: En je hebt daar een nog kleiner kamertje, en bij binnenkomst word je eerst wéér een maand geobserveerd. Hier weten ze wat ze aan me hebben en binnen die regels kan ik me een zekere mate van vrijheid veroorloven. Dus waarom zou ik weggaan? Mij kunnen ze de sleutels van het bedrijfsbusje geven om in Alkmaar een blik verfte halen en dan kom ik zonder omwegen terug. Maar ze moeten mij geen verlofpas voor twee dagen geven, want als ik tien minuten buiten sta, ga ik weer lekker mijn eigen gang. Laat mij mezelf maar handhaven in dit systeem. Dan kom ik zometeen buiten en heb ik geen verplichtingen meer aan inrichtingen. JACKY: Mijn lichaam is gevangen, maar niet mijn geest. In mijn hoofd ben ik altijd vrij geweest. Helaas, hebben ze me er uiteindelijk toch onder gekregen. Ik slik nu betablokkers, omdat ik vreselijke last van mijn hart kreeg. RHONDA: Ik slik ook medicijnen, als ik dat niet doe wordt ik de volgende dag wakker met gigantische koppijn. Die pillen slik ik sinds m'n detentie. Zal misschien te maken hebben met die klappen op mijn hoofd. Er zijn toen geen foto's gemaakt. Ze hebben het alleen dichtgemaakt. Ik zal er in ieder geval voor zorgen dat ik nooit meer in zo'n situatie terechtkom. En mocht ik daar toch in verzeild raken en ze willen me weer hier hebben, dan is het in ieder geval niet levend. FLEUR: Echte bankovervallers, moordenaars en beroepsmatige criminelen ben ik weinig tegengekomen onder vrouwen. Maar als je dan kijkt naar de behandeling van vrouwen binnen justitie, dan worden vrouwen ondergeschikt gesteld aan mannen. Wij moeten in dit gebouw proefdraaien voor de mannen. Die hoeven niet alle frustraties te ondergaan die wij nu moeten ondergaan. In Breda werd er gebouwd, terwijl wij er nog inzaten. In de Singel werd er verbouwd, toen wij erin zaten. Pas als iets klaar is, komen de mannen erin. Vrouwen worden door justitie als het om bezoek gaat, liever niet vervoerd. Mannen wel. Een man heeft dus eens in de zes weken de gelegenheid de buitenwereld te zien. Vrouwen niet. Waarom weet ik niet eens. Omdat de mannen komen, is er nu een sluissysteem en worden wij nog meer betutteld als toen we in het noodgebouw zaten. Met loopbriefjes kunnen we ons nu niet meer verplaatsen. We moeten telkens wachten totdat er iemand met ons meeloopt. In Norgerhaven kunnen ook de zwaargestrafte mannen elk moment de luchtplaats oplopen. Wij mogen één uur per dag de luchtplaats op en altijd onder bewaking. Mannen mogen hier veel meer gebruik maken van de faciliteiten.
pagina 90
Alice Fuldauer
Dat wordt dan afgedaan met: 'Ja, maar in deze inrichting is de verhouding tweederde mannen tegen eenderde vrouwen.' Dat is toch idioot? De telefoonsystemen op onze afdeling zijn nu alledrie kapot. Als de mannen hier hadden gezeten, zouden ze dezelfde dag nog gerepareerd zijn, want anders waren die telefoons van de muur gerukt. En kijk, dat wordt niet geriskeerd. Zo zijn er heel veel dingen.
pagina 91