Algemene tips voor toegankelijke teksten en beelden
Mensen verschillen. Volgens onderzoek van de Nederlandse Taalunie is 1 inwoner op 7 functioneel analfabeet. Daarnaast hebben een aantal mensen een mentale, visuele, auditieve of motorische beperking. Een warme samenleving – één van de uitgangspunten van
het
Vlaamse
communicatiebeleid
regeerakkoord al
deze
2009-2014
groepen
–
(ouderen,
streeft
ernaar
slechtzienden,
om
in
zijn
leesbrildragers,
kleurenblinden en mensen met dyslexie, mensen met een andere moedertaal dan het Nederlands, laaggeletterden en mensen met een verstandelijke handicap …) maximaal te bereiken. Dit engagement werd concreet vertaald in de beleidsnota Gelijke Kansen 20092014.
Gelijke Kansen in Vlaanderen heeft een voorbeeldfunctie te vervullen. We streven er dan ook naar om al onze initiatieven rond communicatie zo toegankelijk mogelijk op te zetten.
Hierna volgen daarom een aantal richtlijnen voor opdrachtnemers om zo toegankelijk mogelijk te communiceren.
I.
Elke opdrachtnemer gebruikt duidelijke taal. Een tekst moet begrijpelijk zijn voor wie de informatie nog niet kent. Een tekst in duidelijke taal is eenvoudig om te lezen en te verstaan.
•
Zorg voor een duidelijke structuur en logische opbouw: in één oogopslag moet de lezer zien hoe de informatie gestructureerd is.
•
Eenvoud in informatie:
o
Eenvoudige en directe taal.
o
Vermijd moeilijke en modewoorden.
o
Maak korte zinnen en schrijf in de tegenwoordige tijd.
o
Gebruik lijstjes en tabellen
o
Vermijd technische taal, vakjargon, letterwoorden en afkortingen.
o
Gebruik tussentitels.
o
De tekst bevat geen abstracte begrippen.
o
Illustraties verduidelijken de tekst
1
o
Gebruik dezelfde woorden doorheen de tekst, ook als je hierdoor in herhaling vervalt
•
II.
Maak een duidelijke inhoudstafel.
Elke opdrachtnemer zorgt voor een toegankelijke lay-out. Een toegankelijk toegepaste lay-out is voor iedereen aangenaam, maar is voor bepaalde groepen (ouderen, slechtzienden, leesbrildragers, kleurenblinden en mensen met dyslexie, mensen met een andere moedertaal dan het Nederlands, laaggeletterden en mensen met een verstandelijke handicap) een noodzakelijke voorwaarde om zelfstandig toegang te hebben tot informatie.
A) Letters en cijfers
•
Maak geen teksten met alleen hoofdletters. Gebruik in elk geval geen hoofdletters voor meer dan enkele woorden.
•
Bij het gebruik van cijfers:
o
Schrijf elke datum voluit
o
Splits de telefoonnummers
o
Schrijf bedragen in cijfers en niet in letters. Dit geldt zeker voor de getallen kleiner dan 10.
o
Gebruik geen Romeinse cijfers
•
De tekst steeds links uitlijnen. Vul niet uit door middel van spaties.
•
Duidelijk leesbaar lettertype. Een schreefloze letter (zonder dwars streepjes aan de uiteinden) is te verkiezen boven een schreefletter. De schreefloze letters zijn leesbaar voor de meesten vanaf lettergrootte 11 (wat de minimale lettergrootte is). Bij schreefletters zijn veel grotere letters nodig om leesbaar te zijn. Voorbeelden van goede (schreefloze) lettertypes zijn Verdana, Century Gothic, Sun, Arial, …
•
Gebruik maximaal twee verschillende lettertypes.
•
Gebruik best geen (of zo weinig mogelijk) cursief.
•
Gebruik zo vaak mogelijk semi-bold.
2
•
Zorg voor de juiste afmetingen van letters (afhankelijk van de leesafstand). Als vuistregel geldt dat de hoogte van letters minimaal 1/100 van de leesafstand moet zijn. Voor belangrijke informatie dient de hoogte van letters 1/25 van de leesafstand te bedragen. Op beeldschermen mogen letters niet kleiner zijn dan 3 mm. Voor bewegwijzering bedraagt de minimale grootte van de letters 50 mm.
•
Hoe langer de regel, hoe groter de regelafstand. Een richtlijn is hier dat de regelafstand minimaal 1/30 van de regellengte moet zijn.
B) Contrast en kleurgebruik
•
Zorg voor een zo groot mogelijk contrast tussen letters en achtergrond. De nodige lettergrootte hangt samen met dit kleurcontrast: hoe groter het contrast tussen letters
en
achtergrond,
hoe
kleiner
de
letter
mag
zijn.
Op basis van focusgroepen blijkt dat volgende combinaties positief worden ervaren: lime (PMS 116 of PMS 712) op bruin (warm grey), wit op donkerrood (PMS 195), wit op donkerblauw (PMS 280), wit op donkerpaars (PMS 527), wit op zwart,
wit
op
oranje
(PMS
021
of
PMS
137).
Te mijden zijn onder meer: geel op lime, lime op lichtblauw (PMS 319, PMS 312 of PMS 2925), rood op oranje, paars op rood, oranje op rood, rood op lichtblauw, rood op groen, wit op lichtblauw, … •
Bepaalde kleuren hebben een psychologische betekenis gekregen. Gebruik dan ook associaties die bij de kleuren passen. Zo staat rood bijvoorbeeld voor gevaarlijke situaties. De groene kleur staat voor veiligheid. Geel wijst dan weer op een gewijzigde situatie waarbij het gevaar dreigt om lichamelijk gewond te raken. Blauw verwijst naar hygiëne en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de aanduiding van sanitair …
•
Een gekleurde achtergrond gebruiken is OK en kan rustgevend werken voor de lezer. De keuze van de kleur van de letters en achtergrond is wel doorslaggevend voor de leesbaarheid.
3
•
Gebruik een effen (zuivere) achtergrond. Een onzuivere achtergrond (kleur samengesteld uit puntjes) is vervelend voor mensen die vergrotingsapparatuur gebruiken.
•
Kies een witte of zeer lichte letter op een zeer donkere achtergrond. Of kies een zeer donkere letter op een zeer lichte achtergrond.
•
Het is noodzakelijk om figuren en letters in kleur steeds een zwarte omranding te geven.
C) Papier
•
Kies zo min mogelijk glanzend papier.
•
Bij een uitflapbare brochure: de leesvolgorde mag geen effect hebben op het begrip van de tekst.
D) Beelden
•
Kies een aansprekend beeld voor de cover.
•
Beter één groot beeld dan meerdere kleine.
•
Bij gebruik van (meerdere) kleine beelden: zorg dat ze groot genoeg zijn om van op enige afstand te zien (in functie van de drager).
•
Zet zo weinig mogelijk tekst op een foto. Als je het toch doet: zorg voor een egale achtergrond en een groot contrast.
E) Pictogrammen / logo’s / tekens / symbolen
•
Gebruik symbolen in folders om gegevens zoals telefoon, fax, e-mail … weer te geven. Dit is voor iedereen gemakkelijk begrijpbaar zoals anderstaligen, mensen met leesmoeilijkheden…
•
Gebruik zoveel mogelijk gestandaardiseerde tekens. Indien dit niet mogelijk is, maak gebruik van simpele tekens.
4
•
Pictogrammen
ondersteunen
de
leesbaarheid,
zeker
bij
langere
teksten.
Pictogrammen worden dan ook aanzien als een van de beste en makkelijkste manieren om op een eenvoudige manier iets duidelijk te maken.
•
Gebruik
wel
zoveel
mogelijk
internationaal
goedgekeurde
pictogrammen.
Symbolen zijn in principe niet aan taal gebonden. Veel van deze tekeningen worden echter slecht begrepen.
Enkele richtlijnen:
o
Van het opschrift dat door een pictogram wordt vervangen moeten mensen zich eenvoudig een beeld kunnen vormen.
o
Gebruik alleen pictogrammen die een zelfstandig begrip weergeven, geen combinatie van begrippen.
o
Voorzie
begrijpelijke
symbolen
in
combinatie
met
een
typerend
kleurgebruik en een zwarte omlijning.
•
Uniformiteit in de informatievoorziening is zeer belangrijk : zelfde lettertype, stijl van de pictogrammen, type en systeem van de informatieborden, …
F) Digitale alternatieven
•
Zorg voor een toegankelijk digitaal alternatief (Anysurfer-richtlijnen).
•
Zorg voor een versie in platte tekst (zonder lay-out) die bijvoorbeeld digitaal (per e-mail / op vraag) kan worden bezorgd en afgeprint in een lettertype en lettergrootte naar keuze van de klant.
G) Praktische informatie
•
Zet contactgegevens en andere praktische informatie op een logische en opvallende plaats.
•
Gebruik symbolen in folders om gegevens zoals telefoon, fax, e-mail … weer te geven. Dit is voor iedereen gemakkelijk begrijpbaar zoals anderstaligen, mensen met leesmoeilijkheden…
5
•
Vermeld altijd het faxnummer en e-mail adres. Voor dove mensen zijn deze hét informatiemiddel
6