Gebruikerhandleiding - Vertaling van de originele handleiding NL
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen Deze installatie-instructies kunnen worden gebruikt voor de volgende asafdichtingstypen: Veerbelaste asafdichtingen: Allpac 4-serie, Allpac N-serie, Centipac 1-serie, CRO, D-serie, DHT-serie, Europac 306, Europac 6-serie, FRO, GSD, GSL, HD-serie, HSC, HSH, LD, P-serie, Q-serie, RO, Simpac 3-serie, SRO, U-serie, UHT-serie. Balgafdichtingen:
BRC serie, BX serie, BXH serie, BXLS serie, BXRH, CBR serie, CBS, GSDH, PB, PBR, PBS, PC, X-serie.
Experience In Motion
1. Tekening, korte beschrijving, explosiebeveiliging, operationele voorwaarden
!
Deze mechanische asafdichting is ontworpen voor een betrouwbare werking onder ver uiteenlopende inzetvoorwaarden. De in deze productbrochure opgesomde opgaven en technische gegevens zijn naar ons oordeel juist, dienen echter uitsluitend het doel informatie te verschaffen en mogen daarom niet in het vertrouwen dat ze juist zijn als bevestiging resp. als garantie voor bevredigende resultaten worden opgevat. De informatie in deze brochure mag niet als toezegging noch als contractueel gegarandeerde of stilzwijgend geïmpliceerde garantie met betrekking tot het product geïnterpreteerd worden. Flowserve Corporation kan weliswaar algemene toepassingsrichtlijnen opstellen, maar geen specifieke informatie geven over alle mogelijke toepassingen.
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de doelmatigheid van selectie, installatie, inzet en onderhoud van de Flowserve producten moet daarom de koper/ gebruiker op zich nemen. Aangezien Flowserve Corporation de uitvoering van zijn producten voortdurend verbetert en op de nieuwste stand brengt, kunnen de in deze brochure opgesomde technische gegevens, maten en opgaven zonder voorafgaande aankondiging gewijzigd worden.
1.1
Tekening
Samen met de mechanische asafdichting bevindt de tekening zich in de vrachtcontainer.
1.2
Korte beschrijving
Een mechanische asafdichting is bedoeld voor de afdichting van een roterende as ten opzichte van een vast huis, bijv. een pompas ten opzichte van een pomphuis. De vaste componenten bestaan uit een afdichtring en (afhankelijk van het ontwerp) een veerbelast element. Dit veerbelaste element kan een veer(veren) zijn of een balg. De afdichtring is ten opzichte van het huis afgedicht met een secundaire pakking, bijv. een O-ring. De roterende componenten bestaan uit een afdichtring en (afhankelijk van het ontwerp) een veerbelast element. Dit veerbelaste element kan een veer zijn of een balg. De afdichtring is ten opzichte van de as afgedicht met een secundaire pakking, bijv. een O-ring.
Een mechanische asafdichting kan worden geleverd als voorgemonteerde cartridge of in afzonderlijke componenten. Bij de montage dient de montagetekening in acht te worden genomen. Een mechanische asafdichting draait in het verpompte product of in een andere vloeistof afkomstig van een externe bron. Bij vloeistofgesmeerde afdichtingen moet altijd een vloeistoffilm tussen de afdichtingsoppervlakken aanwezig zijn. Gasgesmeerde afdichtingen moeten altijd een gasfilm bezitten tussen de afdichtingsoppervlakken. De oppervlakken worden bij roterende as door de afdichtingsfilm (vloeibaar of gasvormig) van elkaar gescheiden, en werken onder deze voorwaarden nagenoeg contactloos en zonder slijtage. © Copyright 2009 Flowserve Corporation
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
1.3
Explosiebeveiliging De mechanische asafdichting wordt beschouwd als een machine-element. Machine-elementen zijn uitgezonderd van de voorschriften van de richtlijn 94/9/EG (productrichtlijn ATEX 95), aangezien ze doorgaan voor integrale bestanddelen van een grotere machine (pomp, roerwerk). Dat werd zowel door de Vaste ATEX-commissie van de EG als door de European Sealing Association (ESA) bevestigd. Er wordt verwezen naar de volgende websites:
Vaste ATEX-commissie van de EG: http://ec.europa.eu/enterprise/atex/rotating.htm ESA-stellingname: http://www.europeansealing.com/statements.html
Voor toepassingen waarvoor gegevens over de verwachte oppervlaktetemperaturen van de glijdende delen nodig zijn, is op aanvraag het Flowserve document “Informatie / Verklaring bij ATEX 137” verkrijgbaar. Aan de hand van dit document kunnen de gebruikers typische oppervlaktetemperaturen afleiden op grond van de uitvoering van de afdichting, de inzetvoorwaarden en de materialen van de glijdende delen. In dat kader kunnen gebruikers er baat bij vinden om de richtlijn ATEX 1999/92/EG (ATEX 137) na te leven.
1.4
Vereisten voor een goede werking
Een goede werking van een mechanische asafdichting kan alleen worden gewaarborgd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De afdichtingsoppervlakken zijn gepolijst volgens specificatie. • Haaksheid en concentriciteit van de as t.o.v. het draagvlak en centreer diameter van de afdichtingskamer. • Bewegingsvrijheid van de veerbelaste componenten in axiale richting. • Axiale en radiale asbewegingen binnen Flowserve- of OEM-toleranties. • De afdichting wordt gebruikt voor de inzetvoorwaarden waarvoor hij geselecteerd werd. • De machine waarin de afdichting(en) wordt (worden) geïnstalleerd, wordt gebruikt binnen normale parameters (geen cavitatie, buitensporige trillingen etc.). • Voorkoming van sedimentatie op as- of asbus als gevolg van bijv. kristallisatie of polymerisatie. • Permanent vloeibare of gasvormige afdichtingsfilm tussen de afdichtingsoppervlakken, al naargelang het type afdichting.
Niet in acht nemen van deze vereisten leidt tot overmatige lekkage en/of een verkorte levensduur van de afdichting en kan leiden tot hoge temperaturen van componenten en/of oppervlakken (zie richtlijn 94/9/EG, 1999/92/EG en EN 13463-5).
2. Veiligheidsinstructies GEVAAR: betekent dat bij niet-naleving gevaren voor personen bestaan of ernstige materiële schade kan optreden.
!
OPGELET:
betekent dat in het bijzonder de aandacht wordt gevestigd op belangrijke informatie, omdat deze mogelijkerwijs ook voor vaklui niet duidelijk is. De inachtneming van deze instructies is echter absoluut noodzakelijk om persoonlijk letsel of materiële schade te vermijden.
Gelieve deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Als de mechanische asafdichting conform de volgende handleiding wordt ingebouwd, dan zal hij lang storingsvrij functioneren. Voor bijbehorende hulpapparatuur (reservoirs, koelers enz.) worden aparte handleidingen ter beschikking gesteld. De eindgebruiker moet ervoor zorgen dat de met hantering, installatie en inzet van de mechanische asafdichting en bijhorende uitrustingen belaste personen vertrouwd zijn met de opbouw en de operationele eisen van deze uitrustingen.
!
Deze personen moeten eventueel beschermende kleding conform de voor de installatie geldende voorschriften dragen. Bij beschadiging van een constructiedeel van de afdichting en met name van de afdichtingsvlakken kan (verhoogde) lekkage in vloeibare of gasvormige vorm optreden. De bedreigende werking hangt af van het afgedichte product, en personen en het milieu kunnen gevaar lopen. De met lekkage in aanraking komende constructiedelen moeten corrosiebestendig of tegen corrosie beschermd zijn. De uittredende lekkage mag geen ontbrandbare mengsels vormen. De veiligheidsvoorschriften en de voorschriften ter preventie van ongevallen en ter bescherming van het milieu moeten absoluut worden nageleefd.
Deze mechanische asafdichting is ontworpen en geconstrueerd voor de afdichting van roterende machines. Voor schade als gevolg van de inzet in daarvan afwijkende toepassingen is de gebruiker aansprakelijk. Een uitval, een herstelling of een verandering van de energietoevoer van de machine en/of van de hulpapparatuur mag personen en het milieu niet in gevaar brengen resp. de werking van de mechanische asafdichting niet negatief beïnvloeden. Door de machinefabrikant ingezette bescherminrichtingen moeten overeenkomen met de eisen van de installatie, mogen echter geen extra gevaar vormen. Deze bescherminrichtingen moeten garanderen dat het voor onderhoudswerkzaamheden aan de mechanische asafdichting noodzakelijke bereik goed toegankelijk is. De elektrische voeding van de machine moet overeenkomen met de beveiligingsoogmerken van de richtlijnen 2006/95/EG. Van een niet-elektrische energietoevoer mag geen gevaarlijke werking voor personen en het milieu uitgaan.
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
3. Algemene informatie Ten aanzien van de voorstellingen en opgaven in deze installatie- en onderhoudshandleiding zijn technische wijzigingen die noodzakelijk worden ter verbetering van de prestatie van het product, voorbehouden. Het copyright op deze gebruikerhandleiding berust bij FLOWSERVE. Deze gebruikerhandleiding is bedoeld voor het onderhouds-, bedienings- en bewakingspersoneel en bevat voorschriften en technische tekeningen, die volledig noch gedeeltelijk verveelvuldigd, verspreid of voor concurrentiedoeleinden onbevoegd gebruikt of aan derden meegedeeld mogen worden.
!
Men moet er rekening mee houden dat Flowserve voor schade en operationele storingen als gevolg van niet-inachtneming van de gebruikerhandleiding, geen aansprakelijkheid aanvaardt.
4. Transport, opslag De mechanische asafdichting en de bijbehorende hulpapparatuur moeten in de ongeopende originele vrachtverpakking getransporteerd en bewaard worden. De plaats van opslag van de mechanische asafdichting en de bijbehorende apparatuur moet droog en stofvrij zijn. Het moet worden vermeden de uitrustingen bloot te stellen aan sterke temperatuurschommelingen en straling. Delen of complete mechanische asafdichtingen die bij het transport gevallen zijn of aan een harde stoot blootgesteld waren, mogen niet worden ingebouwd. Een inspectie door Flowserve of geautoriseerde vertegenwoordigers wordt dringend aanbevolen. Na een opslagtijd van 3 jaar moet gecontroleerd worden of de asafdichting nog in zo goed als nieuwe staat is. Dit geldt met name voor de afdichtingsvlakken en secundaire afdichtingen. Een inspectie door Flowserve is dan noodzakelijk. In het geval van een conservering van de machine met ingebouwde asafdichting mag het conserveringsmiddel de werking van de asafdichting niet beïnvloeden, bijv. vastkleven van de glijdende delen, uitharden resp. zwellen van de secundaire afdichtingen.
!
De mechanische asafdichting moet in principe met geschikte hulpmiddelen zoals bijv. hefinrichtingen getransporteerd worden.
5. Controle van de apparatuur
!
5.1 Volg eerst de ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften op alvorens met de werkzaamheden aan te vangen:
5.1.1 Draag de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsvoorzieningen. 5.1.2 Vergrendel de aandrijving en de afsluiters van de machine waaraan gewerkt moet worden. 5.1.3 Blok de machine in en blaas alle druk af. 5.1.4 Raadpleeg de ter plaatse geldende materiaalveiligheidsinformatiebladen (MSDS) inzake gevaarlijke materialen 5.2 Demonteer de machine volgens de instructies van de fabrikant zodat de sealkamer toegankelijk wordt. 5.3 Verwijder bestaande asafdichting (mechanisch of anders). Reinig de sealkamer en de as grondig. de afmetingen van de as zoals aangegeven op de samenstellingsteke! 5.4 Verifieer ning van de asafdichting. Controleer of de oppervlakken ter plaatse van O-ringen en pakkingen vrij zijn van putten of krassen of andere beschadigingen. Alle scherpe kanten op astappen, schroefdraden, vrijlopen, asschouders, spiebanen en dergelijke waarover o-ring(en) moeten passeren dienen gebroken of afgeschuind te zijn. of de diameter van de sealkamer waarmee de asafdichting wordt ! 5.5 Verifieer gecentreerd overeenstemt met de op de samenstellingstekening aangegeven waarden. aan de hand van de samenstellingstekening of er, voor de installatie ! 5.6 Controleer van de asafdichting, aanpassingen aan de machine moeten worden aangebracht en handel dienovereenkomstig. moet geaard zijn om vonkvorming ten gevolge van ontladingen ! 5.7 Devanapparatuur statische elektriciteit te voorkomen. slingering van de as mag op geen enkel punt groter zijn dan 0,05 mm (.005”) ! De totale klokuitslag (TIR) bij gebruik van kogel- of rollagers. Voor glijlagers, raadpleeg de instructies van de fabrikant van genoemde lagers. Indien de machine niet geheel gedemonteerd is, controleer dan de slingering ter plaatse van de mechanische asafdichting.
De bovenstaande waarden zijn van toepassing bij toerentallen variërend van 1000 tot 3600 TPM. Voor hogere of lagere waarden, raadpleeg Flowserve.
Zie figuur 1.
Figuur 1
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
axiale beweging van de as mag niet groter zijn dan 025 mm (.010”) TIR bij hoekcon! De tactlagers. Voor kantelbloklagers, zie de instructies van de fabrikant van genoemde lagers.
Zie figuur 2.
Figuur 2
radiale asbeweging moet worden gecontroleerd aan de hand van de specificaties ! De van de fabrikant van de machine waarin de asafdichting wordt geinstalleerd. Over het algemeen geldt 0,05 - 0,10 mm (.002”-.004”) TIR voor kogel- of rollagers. Voor glijlagers zijn deze waarden over het algemeen in de orde van 0,10 - 0,15 mm (.004”-.006”) TIR.
Zie figuur 3.
Figuur 3 De haaksheid an het voorvlak van de sealkamer, waar tegen de asafdichting wordt vastge! zet, ten opzichte van de middellijn van de as mag niet meer afwijken dan 0,025 mm per 25 mm asdiameter (.0005” per 1” asdiameter). Opmerking: zorg ervoor dat de axiale beweging niet van invloed is op de metingen. Controleer of het voorvlak van de sealkamer onbeschadigd is, zodat de pakking of Oring goed afdicht.
Zie figuur 4.
Figuur 4
De concentriciteit van de as en opzichte van de sealkamer mag niet meer afwijken dan ! 0,025 mm per 25 mm asdiameter (.0005” per 1” asdiameter), tot een maximum van 0,125 mm (.005”) TIR.
Zie figuur 5.
Figuur 5
6.
Installatie mechanische asafdichting
U dient er zich van te vergewissen dat de mechanische asafdichting is geleverd in overeenstemming met de orderdocumenten om er ook zeker van te zijn dat de correcte afdichting wordt geïnstalleerd. Men moet erop letten dat de cartridge-afdichting resp. delen van de afdichting tijdens de installatie van de mechanische asafdichting veilig gehanteerd en getransporteerd en dat ergonomische principes gevolgd worden. Om verwondingen te vermijden moet ook de bediener beschermende kleding conform de voor de installatie geldende voorschriften dragen. Voor de foutloze werking van een mechanische asafdichting is de correcte inbouwmaat van groot belang.
!
De incorrecte inbouw van de afdichting kan tot gevolg hebben dat de asafdichting uitvalt, waardoor het getransporteerde product vrijkomt in het milieu.
Bij cartridgeafdichtingen wordt de afdichting inclusief flens en asbus samengebouwd zodat deze als geheel kan worden geïnstalleerd. Componentafdichtingen worden onderdeel voor onderdeel geinstalleerd. Hierbij zijn zorgvuldige metingen nodig om de plaats van de roterende- en stationaire onderdelen ten opzichte van elkaar goed te kunnen bepalen en te borgen. Zorg er bij het meten van de afstelling of bij het bevestigen van cartridge-afdichtingen altijd voor dat de as zich in dezelfde positie bevindt waarin deze is wanneer de machine in bedrijf is (met inbegrip van de gevolgen van thermische uitzetting of inkrimping van de as ten opzichte van het huis van de machine). Om de installatie te vereenvoudigen kunnen pakkingen en/of O-ringen licht ingevet worden. Het gebruikte vet mag de gebruikte materialen niet aantasten danwel reageren met het produkt wat afgedicht gaat worden. Over het algemeen is siliconenvet geschikt. Dit moet echter worden gecontroleerd voordat het vet wordt aangebracht.
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
!
Let op: druk balgen niet te ver in, aangezien dit kan leiden tot verminderde veerspanning en lengte. Bepaalde mechanische asafdichtingen zijn draairichting afhankelijk.
Voor installatie dient U er zich van te vergewissen dat de draairichting van de as in overeenstemming is met die van de mechanische asafdichting. Delen van de mechanische asafdichting die tijdens de montagewerkzaamheden betreden moeten worden, moeten door adequate voorzorgsmaatregelen worden beveiligd. Deze delen moeten slipvrij en beveiligd tegen struikelen en vallen zijn uitgevoerd (bijv. door fixeerinrichtingen aan te brengen). 6.1 Installatie van cartridgeafdichtingen met afstelplaatjes
Zie figuur 6
Figuur 6 6.1.1 Controleer eerst de samenstellingstekening, stuklijst en de asafdichting alvorens te beginnen met de installatie. 6.1.2 Schuif de cartridgeafdichting over de as totdat de flens tegen de voorzijde van de sealkamer rust. 6.1.3 Zorg ervoor dat de diverse aansluitingen op de flens juist georienteerd zijn in relatie tot het aansluitende leidingwerk. 6.1.4 Draai bouten/moeren waarmee de flens wordt vastgezet gelijkmatig en overhoeks aan om te voorkomen dat deze scheef komt te zitten. Laat de borgschroeven waarmee de aandrijfring op de as wordt vastgezet, los staan. 6.1.5 Voltooi de montage van de machine, inclusief druklager(s) indien van toepassing. 6.1.6 Verifieer dat de afstelplaatjes correct geplaatst zijn en goed in de groef in de asbus geplaatst zijn.
!
De incorrecte positie van de afstelplaatjes kan tot gevolg hebben dat de mechanische asafdichting uitvalt, waardoor het getransporteerde product vrijkomt in het milieu.
6.1.7 Draai de borgschroeven in de aandrijfring aan tot het aanhaalmoment dat is vermeld op de samenstellingstekening. Fout aandraaien van de schroeven kan tot een gevaarlijke situatie leiden, aangezien de mechanische asafdichting zich bij drukbelasting uit de sealkamer kan bewegen.
6.1.8 Monteer het leidingwerk volgens het geldende API-plan en de instructies voor leidingen zoals in hoofdstuk 7. Zie (eventueel) ook het installatie- en onderhoudshandboek voor de voedingsinstallatie. 6.1.9 Schuif de afstelplaatjes van asbus vandaan en zet ze goed vast in ontkoppelde stand.
!
Om een contact tussen roterende en statische delen te vermijden moet gegarandeerd worden dat de afstelplaatjes niet terugvallen op de huls.
6.1.10 Controleer de uitlijning van de machine ten opzichte van de aandrijfas volgens de instructies van de fabrikant van de koppeling en/of de aandrijf cq aangedreven machine. 6.1.11 Wanneer de machine op bedrijfscondities is gebracht qua druk en temperatuur, moet de uitlijning tussen de machine en aandrijving nogmaals worden gecontroleerd. Indien nodig aanpassen. 6.2
Installatie van een cartridgeafdichting met centreerplaatjes
Zie figuur 7
Figuur 7 6.2.1 Controleer eerst de samenstellingstekening, stuklijst en samenstelling van de afdichting alvorens te beginnen met de installatie. 6.2.2 Schuif de cartridgeafdichting over de as totdat de flens tegen de voorzijde van de sealkamer rust. 6.2.3 Zorg ervoor dat de diverse aansluitingen op de flens juist georienteerd zijn in relatie tot het aansluitende leidingwerk. 6.2.4 Installeer de bouten/moeren van de flens, maar draai ze niet vast. De flens moet vrij kunnen bewegen in radiale richting. Laat ook de borgschroeven waarmee de aandrijfring op de as wordt vastgezet, los staan. 6.2.5 Voltooi de montage van de machine, inclusief druklager(s) indien van toepassing. 6.2.6 Verifieer dat de afstelplaatjes correct geplaatst zijn en goed in de groef in de asbus geplaatst zijn.
!
De incorrecte positie van de afstelplaatjes kan tot gevolg hebben dat de asafdichting uitvalt, waardoor het getransporteerde product vrijkomt in het milieu.
6.2.7 Draai bouten/moeren waarmee de flens wordt vastgezet gelijkmatig en overhoeks aan, om te voorkomen dat deze scheef komt te zitten. 10
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
6.2.8 Draai de borgschroeven in de aandrijfring aan tot het aanhaalmoment dat is vermeld op de samenstellingstekening. Fout aandraaien van de schroeven kan tot een gevaarlijke situatie leiden, aangezien de mechanische asafdichting zich bij drukbelasting uit de sealkamer kan bewegen. 6.2.9 Monteer het leidingwerk volgens het geldende API-plan en de instructies voor leidingen zoals in hoofdstuk 7. Zie (eventueel) ook het installatie- en onderhoudshandboek voor de voedingsinstallatie. 6.2.10 Verwijder centreerplaatjes en bewaar ze op een bekende plaats. 6.2.11 Controleer de uitlijning van de machine ten opzichte van de aandrijfas volgens de instructies van de fabrikant van de koppeling en/of de aandrijf cq aangedreven machine. 6.2.12 Wanneer de machine op bedrijfscondities is gebracht qua druk en temperatuur, moet de uitlijning tussen pomp en aandrijving nogmaals worden gecontroleerd. Indien nodig aanpassen.
6.3
Installatie van een componentafdichting
Zie figuur 8 Figuur 8 6.3.1 Controleer eerst de samenstellingstekening, stuklijst en of alle onderdelen van de afdichting aanwezig zijn alvorens te beginnen met de installatie. Zorg ervoor dat alle vlakken waarop O-ringen en dergelijke moeten afdichten vrij zijn van vervuiling, krassen, of andere beschadigingen. Veeg, net voor het installeren, de loopvlakken schoon met een schone niet pluizende tissue en een sneldrogend oplosmiddel dat geen resten achterlaat. Het smeren van de afdichtingvlakken van de afdichting is niet aanbevolen, tenzij dit apart vermeld staat op de bijbehorende samenstellingstekening. 6.3.2 Bouw de machine zover samen dat de sealkamer en as ten opzichte van elkaar op dezelfde plaats liggen als wanneer de machine in bedrijf is (inclusief druklagers indien van toepassing). Controleer de afstelling (‘S’ maat) van de afdichting, zoals weergegeven op de samenstellingstekening. Indien nodig moet de afstelling binnen de aangegeven tolerantie worden gebracht.
!
Men moet er rekening mee houden dat de incorrecte inbouw van de afdichting tot gevolg kan hebben dat de mechanische asafdichting uitvalt, waardoor het getransporteerde product vrijkomt in het milieu. 11
6.3.3 Assembleer, indien van toepassing, de roterende en stationaire onderdelen of subassemblages van onderdelen van de afdichting van tevoren volgens de samenstellingstekening. 6.3.4 Installeer eerst de roterende onderdelen in de juiste volgorde in de machine en borg deze op de op de samenstellingstekening aangegeven wijze. Plaats vervolgens de flens met de daarin gemonteerde stationaire onderdelen. 6.3.5 Zorg ervoor dat de diverse aansluitingen op de flens juist georiënteerd zijn in relatie tot het aansluitende leidingwerk. 6.3.6 Draai bouten/moeren waarmee de flens wordt vastgezet gelijkmatig en overhoeks aan, om te voorkomen dat deze scheef komt te zitten. 6.3.7 Voltooi de montage van de machine, inclusief druklagers indien van toepassing. 6.3.8 Monteer het leidingwerk volgens het geldende API-plan en de instructies voor leidingen zoals in hoofdstuk 7. Zie (eventueel) ook het installatie- en onderhoudshandboek voor de voedingsinstallatie. 6.3.9 Controleer de uitlijning van de machine ten opzichte van de aandrijfas volgens de instructies van de fabrikant van de koppeling en/of de aandrijf cq aangedreven machine. 6.3.10 Wanneer de machine op bedrijfscondities is gebracht qua druk en temperatuur, moet de uitlijning tussen pomp en aandrijving nogmaals worden gecontroleerd. Indien nodig aanpassen. 6.4
Installatie mechanische asafdichting met inwendig getrapte asbus (pompen met een overhangende waaier constructie [overhung pump])
Zie figuur 9.
Figuur 9
6.4.1 Controleer eerst de samenstellingstekening, stuklijst en of alle onderdelen van de afdichting aanwezig zijn alvorens te beginnen met de installatie. Zorg ervoor alle vlakken waarop O-ringen en dergelijke moeten afdichten vrij zijn van vervuiling, krassen, of andere beschadigingen. Veeg, net voor het installeren de loopvlakken schoon met een schone niet pluizende tissue en een sneldrogend oplosmiddel dat geen resten achter laat. Het smeren van de afdichtingvlakken van de afdichting is niet aanbevolen, tenzij dit apart vermeld staat op de bijbehorende samenstellingstekening. 6.4.2 Bouw de machine zover samen dat de sealkamer en as ten opzichte van elkaar op de zelfde plaats liggen als wanneer de machine in bedrijf is (inclusief druklagers 12
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
indien van toepassing). Controleer de afstelling (‘S’ maat) van de afdichting, zoals weergegeven op de samenstellingstekening. Indien nodig moet de afstelling binnen de aangegeven tolerantie worden gebracht.
!
Als deze afstand niet overeenkomt met de in de montagetekening vermelde maat, dan is de installatie van de mechanische asafdichting fout; dit kan tot gevolg hebben dat de asafdichting uitvalt, waardoor het getransporteerde product vrijkomt in het milieu.
6.4.3 Assembleer, indien van toepassing, de roterende en stationaire onderdelen of subassemblages van onderdelen van de afdichting van tevoren volgens de samenstellingtekening. 6.4.4 Monteer de afdichtingsonderdelen in de juiste volgorde in de machine. Plaats de flens over de as tegen het lagerhuis. Schuif nu voorzichtig de asbus met de daarop gemonteerde componenten over de as. Indien van toepassing, installeer aandrijfsspie zoals aangegeven op de samenstellingstekening van de afdichting en/of de machine. 6.4.5 Zorg ervoor dat de diverse aansluitingen op de flens juist georiënteerd zijn in relatie tot het aansluitende leidingwerk. 6.4.6 Draai bouten/moeren waarmee de flens wordt vastgezet gelijkmatig en overhoeks aan, om te voorkomen dat deze scheef komt te zitten. 6.4.7 Monteer de waaier(s) en zet de moer waarmee deze op de as wordt geborgd vast op het door de machine fabrikant opgegeven aanhaal moment. Controleer na het vastzetten of de asbus op de juiste plaats zit. 6.4.8 Voltooi de montage van de machine, inclusief druklagers indien van toepassing. 6.4.9 Monteer het leidingwerk volgens het geldende API-plan en de instructies voor leidingen zoals in hoofdstuk 7. Zie (eventueel) ook het installatie- en onderhoudshandboek voor de voedingsinstallatie. 6.4.10 Controleer de uitlijning van de machine ten opzichte van de aandrijfas volgens de instructies van de fabrikant van de koppeling en/of de aandrijf cq aangedreven machine. 6.4.11 Wanneer de machine op bedrijfscondities is gebracht qua druk en temperatuur, moet de uitlijning tussen pomp en aandrijving nogmaals worden gecontroleerd. Indien nodig aanpassen. De delen van de mechanische asafdichting die zich tijdens het bedrijf van de machine bewegen (bijv. de krimpschijf), moeten conform de opgaven van de machinefabrikant door geschikte bescherminrichtingen tegen aanraking beveiligd zijn. 13
7. Instructies voor leidingen De instructies voor de leidingen worden vermeld op de samenstellingstekening van de mechanische asafdichting. Deze instructies moeten nauwkeurig worden opgevolgd om een correcte werking van de afdichting te kunnen garanderen. Om gevaarlijke situaties te vermijden moet gegarandeerd worden dat de buisleidingen met de correcte aansluitingen verbonden zijn. Voor hulpapparatuur: Lees de met de installatie meegeleverde onderhoudshandleiding zorgvuldig door. De aansluitingen van de mechanische asafdichting zijn duidelijk gekenmerkt. Beperk het aantal restricties, met name in een gesloten circuit. Tenzij anders aangegeven moet de binnendiameter voor leidingen, buizen en verbindingstukken minimaal 12,7 mm bedragen. De totale lengte van de leidingen en het aantal bochten moet tot een minimum beperkt blijven. Gebruik bochten met een grote radius; gebruik geen ellebogen, T-stukken, e.d. Indien een smoorplaatje wordt gebruikt dient deze zo ver mogelijk van de afdichting te worden geïnstalleerd. Een uitzondering op deze regel dient te worden gemaakt voor smoorplaatjes die in de drainleiding worden aangebracht. Om verstopping van de opening te voorkomen, is het aan te raden om deze in de afdichtingsflens aan te brengen, zodat de gegenereerde warmte het gelekte product vloeibaar houdt. Voor gesloten circuits (API-plan 23, 52 en 53 A, B, C) Leidingen moeten, tussen de aansluitpunten, ofwel continu omhoog of omlaag lopen, zodat er een goede circulatie, ontluchting en afvoer mogelijk is. Zorg ervoor dat er geen “dode stukken” in het gesloten circuit, inclusief flens van de afdichting kunnen ontstaan waarin lucht en/of dampresten zich kunnen verzamelen. Tenzij anders aangegeven, moeten reservoirs en/of koelers 40 tot 60 cm boven de in- of uitlaat van de afdichting (de hoogst gelegen van de twee) worden gemonteerd, om het thermosyphon-effect bij stilstand te bevorderen. Afdichtingen voorzien van detectie van verhoogde lekkage Detectie van verhoogde lekkage, welke vaak wordt gebruikt bij enkele of niet drukbelaste dubbele tandem afdichtingen, wordt meestal bereikt door bewaking van het vloeistofniveau of een druktoename in het reservoir. Bij een dergelijke opstelling moet de leiding voor de afvoer van de normale lekkage continu omlaag lopen naar het verzamelpunt (bv. afvoergoot). Zie de samenstellingstekening van de afdichting voor aanvullende eisen omtrent de leidingen, inclusief de juiste locatie van het smoorplaatje en instrumentatie.
14
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
8. Dynamisch testen van machines Pompfabrikanten testen vaak de pomp met water met de geïnstalleerde mechanische asafdichting(en). Is in de uiteindelijke toepassing het te verpompen product geen water, dan zijn speciale voorzorgsmaatregelen nodig voor de asafdichting en/of loopvlakmaterialen om beschadiging van de loopvlakken tijdens deze tests te voorkomen. Bijvoorbeeld bij een afdichting welke is uitgerust met twee harde loopvlakken dient tenminste een van deze te worden vervangen door een materiaal dat geschikt is voor het afdichten van water. Over het algemeen zal dit een koolstof ring zijn welke na het testen weer vervangen dient te worden door het geselecteerde materiaal. Een mechanische afdichting die is uitgerust met ‘harde’ afdichtingsringen kan veilig gebruikt worden met water als medium mits de druk 5 bar niet overschrijdt en de omtreksnelheid lager is dan 10 m/s. Wanneer afdichtingen worden getest waarin pakkingringen zijn gebruikt welke van geextrudeerde grafiet vezel zijn gemaakt (grafoil) dan moeten de afdichtingen na de test zorgvuldig worden gedroogd om te voorkomen dat water dat door de pakkingen is geabsorbeerd, verdampt wanneer de pomp kort na de test op de (hoge) bedrijfstemperatuur wordt gebracht. Neem contact op met uw vertegenwoordiger van Flowserve voor meer informatie.
9. 9.1
Inbedrijfstelling van de machine druk en temperatuur in de sealkamer of van de barriervloeistof ogeniet hoger ! De zijn dan de maximale waarden waarvoor de asafdichting geschikt is. Ook het toerental van de as mag de maximale waarden niet overschrijden.
9.2
afdichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van externe koeling en/of injectie, ! Bij moet deze in werking worden gesteld voordat de machine wordt opgestart. Vermijd (on)opzettelijke bediening van de kleppen geplaatst in het koelsysteem, wat kan leiden tot afsluiting van de koeling.
9.3
Bij enkele en/of tandem afdichtingen moet de druk in de sealkamer een voldoende positieve marge hebben t.o.v. de dampspanning van het afgedichte product, om te voorkomen dat het product tussen de loopvlakken van de afdichting verdampt.
9.4
Bij dubbele, niet-drukbelaste (tandem-) afdichtingen moet de druk van de buffervloeistof op een lagere waarde worden gehouden dan de druk van de afdichtingskamer. De druk van de buffervloeistof is meestal gelijk aan de atmosferische druk of de druk van het fakkelsysteem, tenzij anders aangegeven.
9.5
Bij dubbele drukbelaste afdichtingen moet de druk van de spervloeistof ten minste 2 bar (30 psi) boven de hoogste druk in de sealkamer worden ingesteld, tenzij anders aangegeven. Men dient er voor te zorgen dat de afdichting altijd onder druk staat voordat de machine onder druk wordt gebracht. Wanneer de machine uit 15
bedrijf wordt genomen moet deze eerst volledig ingeblokt, drukvrij en ontlucht zijn, voordat het spersysteem drukvrij gemaakt kan worden. 9.6
Flowserve kan informatie verstrekken m.b.t. de temperatuur en de benodigde circulatiehoeveelheden van de sper- of buffervloeistof op basis van type en grootte van de afdichting, producttemperatuur, kenmerken van de spervloeistof en het toerental van de as. De sper/buffer vloeistof mag geen of minimale hoeveelheden van additieven voor slijtage of oxidatie bevatten. Commercieel verkrijgbare antivriessoorten mogen nooit gebruikt worden.Zorg ervoor dat de sper- of buffervloeistof schoon is en verenigbaar is met het product.
9.7
Deze asafdichting is ontworpen op bestendigheid tegen corrosie door het/de product(en) welke zijn vermeld op de samenstellingstekening. Stel de materialen van de afdichting niet bloot aan andere producten dan welke zijn vermeld op de tekening. Op de samenstellingstekening zijn de constructiematerialen van de afdichting vermeld. Raadpleeg uw Flowserve vertegenwoordiger in geval van twijfel of wanneer u de afdichting gebruikt voor een andere toepassing dan waarvoor deze was bedoeld.
9.8
Voor vloeistofgesmeerde afdichtingen: Start de apparatuur niet droog op. Open de afsluiters om de machine te vullen met productvloeistof. Ontlucht de machine, afdichtingskamer en eventueel systeem grondig alvorens de machine op te starten. Ontlucht ook de koelwaterzijde en leidingen van de koeler (indien van toepassing). De afdichtingskamer moet altijd vol zijn met procesvloeistof en onder druk staan in geval van enkele en tandem afdichtingen. Druksystemen van dubbele afdichtingen moeten te allen tijd zijn gevuld met op de juiste druk ingestelde spervloeistof als de machine in bedrijf is. Voor gasgesmeerde afdichtingen: Geen vloeistof in gasgesmeerde afdichtingen terecht laten komen. Niet-drukbelaste dubbele afdichtingen, waarbij de afdichting aan atmosfeerzijde is ontworpen voor met gas gesperde werking, moeten aan een gasontluchting worden aangesloten, als die beschikbaar is.
9.9
Indien voorgeschreven, moet droge stoom worden aangevoerd via de quenchaansluiting op de flens van de asafdichting. Gebruik een naaldventiel (of een andere restrictie) om de toevoer druk aan de quenchaansluiting af te stellen op 0,1 bar (1 tot 1,5 psi). Om gevaarlijke situaties als gevolg van een te sterke toestroom van hete damp naar de werkplek van de bediener te vermijden moet gegarandeerd worden dat de dampdruk van tijd tot tijd wordt afgelaten.
16
Dit moet resulteren in een geringe hoeveelheid stoom welke tussen de asbus en flens van de afdichting tevoorschijn komt. Zorg ervoor dat alle condensaat uit de toevoerleiding wordt afgetapt, en open de stoomkoeling langzaam, voordat de machine pomp is voorverwarmd om een temperatuurschok te voorkomen.
Algemene installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
9.10 Start de machine op in overeenstemming met de normale bedieningsvoorschriften, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven door Flowserve. Als de machine niet goed functioneert (bv. afdichtingen en/of lagers lopen warm, cavitatie, sterke vibraties, etc.), schakel deze dan uit en probeer de oorzaak te achterhalen. De temperatuur van de buitenvlakken van de mechanische asafdichting komt overeen met de bedrijfstemperatuur van het product resp. van het barriermedium. Om te vermijden dat hete delen kunnen worden aangeraakt moeten adequate voorzorgsmaatregelen worden getroffen. De punten 9.1 tot 9.10 moeten zowel bij de eerste inbedrijfstelling van de machine als bij de herinbedrijfstelling na een machinestilstand gevolgd worden.
10. Demontage De machine kan op elk moment worden stilgezet. Voordat de mechanische asafdichting gedemonteerd kan worden, moet de machine worden ontspannen.
!
Voordat de bediener de mechanische asafdichting demonteert moet hij zich ervan vergewissen dat de buitenvlakken van de machine voldoende zijn afgekoeld en zonder risico gehanteerd kunnen worden.
De barrierdruk moet worden ontspannen als de machine drukloos is. De demontage van de mechanische asafdichting mag alleen gebeuren bij stilgezette machine. Bij de demontage van de mechanische asafdichting kan er product vrijkomen. Veiligheidsmaatregelen moeten overeenkomstig de voor de installatie geldende voorschriften in acht genomen en getroffen en er moet beschermende kleding gedragen worden. De verdere demontage van de mechanische asafdichting gebeurt volgens de opgaven van de leverancier.
11. Systeemcontroles De controle van het systeem heeft, voorzover van toepassing, betrekking op de bewaking van de druk, de temperatuur, de lekkage en van het verbruik van barrier-/buffervloeistof. Het onderhoud van de mechanische asafdichting mag alleen gebeuren bij stilgezette machine. Het voor het bedrijf van de machine resp. voor het onderhoud van de mechanische asafdichting vereiste bereik moet goed toegankelijk zijn. 17
12. Reservedelen, reparatie Reparaties zijn echter nodig wanneer de afdichting het einde van de normaal verwachte levensduur heeft bereikt of wanneer deze is gebruikt voor toepassingen waarvoor hij niet is ontworpen. Dit product is een precisieafdichting. Het ontwerp en de bewerkingstoleranties zijn van essentieel belang voor het functioneren van de afdichting. Alleen onderdelen welke zijn geleverd door Flowserve moeten worden gebruikt om deze afdichting te repareren. Deze zijn verkrijgbaar via een van de vele vestigingen van Flowserve. Om reserveonderdelen te bestellen, heeft u de onderdeelcode, het bestelnummer of originele ordernummer nodig, dat u kunt vinden op de samenstellingstekening. Het wordt aanbevolen om een reserveafdichting in voorraad te houden om de uitvaltijd van de apparatuur zo beperkt mogelijk te houden. Flowserve is op geen enkele manier aansprakelijk en verleent geen enkele garantie voor schade als gevolg van het gebruik van niet-originele vervangende delen en toebehoren. Let op: voor alle onderdelen van de producten die door ons zijn vervaardigd gelden speciale fabricage- en leveringsspecificaties, en de door ons aangeboden vervangende onderdelen voldoen altijd aan de nieuwste technologieën en de meest recente voorschriften en wetten. Flowserve-afdichtingen kunnen gewoonlijk worden gerepareerd. Wanneer reparatie nodig is, dan moet de afdichting voorzichtig uit de machine worden gedemonteerd (installeer de centreerplaatjes of afstelplaatjes indien nodig).
!
Reinig de afdichting grondig en stuur deze naar een door Flowserve erkende reparatiewerkplaats onder vermelding van de opdracht “Repareren of vervangen”.
Een ondertekend reinigingscertificaat dient te zijn bijgevoegd. Een materiaalveiligheidsinformatieblad (MSDS) moet zijn ingesloten voor elk product waarmee de afdichting in contact is geweest. De afdichting wordt geïnspecteerd en, indien reparatie mogelijk is, wordt een prijsopgave gemaakt om deze weer in zijn originele staat terug te brengen. Na aanvaarding van de prijsopgave, wordt de afdichting opnieuw geassembleerd, getest en teruggestuurd naar de verzender.
Revisie 5. 12/2009
18
GELIEVE BIJ NABESTELLING TE VERMELDEN Materiaalnummer: Ident.-nummer van het deel: Afdichtingstype:
FIS144dut REV 12/09
Gedrukt in Europa
De Flowserve vertegenwoordiger bij u in de buurt en meer informatie over Flowserve Corporation vindt u onder
www.flowserve.com
Flowserve Corporation heeft in zijn branche een leidende positie verworven en ontwikkelt en produceert producten, die bij correcte selectie voor een betrouwbare werking tijdens de hele levensduur ervan zijn ontworpen. Daarbij moet de koper resp. gebruiker zich ervan bewust zijn, dat Flowserve producten voor talloze toepassingen onder een breed spectrum van inzetvoorwaarden kunnen worden ingezet. Flowserve kan weliswaar algemene richtlijnen opstellen, maar geen specifieke informatie en waarschuwingen geven voor alle mogelijke toepassingen. De koper/gebruiker moet daarom de aansprakelijkheid voor correcte maatopgaven en selectie, inbouw, inzet en onderhoud van de Flowserve producten op zich nemen. De koper/gebruiker moet de bij het product gevoegde installatiehandleiding goed lezen en begrijpen en zijn medewerkers en leveranciers scholen resp. trainen met betrekking tot de veilige inzet van de Flowserve producten in de specifieke toepassing. De informatie en specificaties in deze productbrochure zijn naar beste eer en geweten accuraat, dienen echter uitsluitend het doel informatie te verschaffen en mogen niet als toegezegde eigenschap of als garantie voor bevredigende resultaten worden beschouwd. De inhoud van deze brochure mag niet geïnterpreteerd worden als een uitdrukkelijke of impliciete garantie met betrekking tot het product. Aangezien Flowserve Corporation het design van zijn producten continu verbetert, kunnen de in deze brochure genoemde specificaties, afmetingen en informatie zonder voorafgaande aankondiging gewijzigd worden. Bij vragen over deze bepalingen moet de koper/gebruiker contact opnemen met een van de bedrijven en kantoren van Flowserve Corporation over de hele wereld.
© Copyright 2009 Flowserve Corporation
flowserve.com flowserve.com
VS en Canada Kalamazoo, Michigan USA Tel.: +1 269 381 2650 Fax: +1 269 382 8726 Europa, Midden- Oosten, Afrika Roosendaal, Nederland Tel.: +31 165 581400 Fax: +31 165 554590 Azië/Pacific Singapore Tel.: +65 6544-6800 Fax: +65 6214-0541 Latijns-Amerika Mexico City, Mexico Tel.: +52 55 5567 7170 Fax: +52 55 5567 4224