Installatie instructies en onderhoudshandleiding Verwarmingsketel met boiler CGS-28(24)/200
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de Art.-Nr. 3061605_201507
Wijzigingen voorbehouden
NL
Inhoudsopgave Veiligheidsaanwijzingen..................................................................................3 Normen und voorschriften.........................................................................................4-5 Regeling / functie / bediening....................................................................................6-7 Afleveringsstaat / afleverpakket................................................................................... 8 Afmetingen / aansluitingen........................................................................................... 9 Opbouwschema......................................................................................................... 10 Opstellingsaanwijzingen............................................................................................. 11 Transport / Deelbaarheid............................................................................................ 12 Installatie...............................................................................................................13-15 Montage lucht-/rookgasafvoerleiding....................................................... 16 Elektra aansluiting..............................................................................17-19 Het vullen van de installatie..................................................................... 20 In gebruikname........................................................................................ 21 Instelling Busadres ................................................................................. 22 Gasaansluitingsdruk testen................................................................22-23 Regelingsparameters weergeven / veranderen....................................... 24 Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen.......................................... 25 Keuze van de pomptrap.......................................................................... 26 Meten van de verbrandingsparameter..................................................... 27 CO2- Instelling.....................................................................................28-29 Ingebruiknameprocedure......................................................................... 30 Onderhoud............................................................................................................31-45 Modulerende pomp (klasse A).................................................................................... 46 3-traps pomp.............................................................................................................. 47 Planningsaanwijzingen..........................................................................................48-62 Technische onderhoud- en planningsdetails.............................................................. 63 Schakelplan................................................................................................................ 64 Technische details...................................................................................................... 65 Storing – Oorzaak – Het verhelpen............................................................................ 66 Productkaart volgens verordening (EU) nr. 811/2013..................................................67 Technische parameters overeenkomstig verordening (EU) Nr. 813/2013...................68 Notities..................................................................................................................69-70 EG-konformiteitsverklaring......................................................................................... 71
2
3061605_201507
Veiligheidsaanwijzingen In deze beschrijving worden de volgende symbolen en aanwijzingstekens gebruik. Deze belangrijke aanwijzingen betreffen de persoonlijke bescherming en de technische gebruikszekerheid.
“Veiligheidsaanwijzing” duiden aanwijzingen aan, waaraan men zich exact dient te houden om gevaar of verwonding van personen te vermijden en beschadiging van het toestel te voorkomen. Foto: klemkast, gevaar voor elektrische spanning
Gevaar voor elektrische spanning aan elektrische onderdelen. Attentie: Voor het afnemen van de mantel het toestel uitschakelen. Raakt u nooit bij ingeschakelde gebruiksschakelaar elektrische onderdelen of contacten aan! Het gevaar van een elektrische schok / stroomstoot bestaat met gevaar voor leven of gezondheid. Op aansluitklemmen staat ook bij een uitgeschakeld toestel spanning.
Attentie Betekent technische aanwijzing waaraan men zich exact dient te houden om schade en storingen te voorkomen.
Foto: voedingstrafo, hoogspanningsontstekingspen, brander Gevaar voor electrische spanning, gevaar voor verbranding door hete onderdelen.
Foto: Gasaansluiting, gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door uitstromend gas. Foto: Gascombiventiel Gevaar voor elektrische spanning Gevaar voor explosie door uitstromend gas
3061605_201507
3
Normen und voorschriften Voor de installatie van de Wolf verwarmingsketel moet toestemming van de gasleverancier worden verkregen.
De installatie van de Wolf verwarmingsketel mag alleen plaatsvinden door een erkende installateur. De erkende installateur neemt de verantwoordelijk op zich voor een installatie volgens de gangbare regels en voor de eerste ingebruikname van het apparaat.
Voor de installatie zijn de volgende voorschriften, regels en richtlijnen van toepassing:
De Wolf verwarmingsketel is volgens de nieuwste stand der techniek en erkende technische richtlijnen gebouwd. Worden technische veranderingen aan de regeling resp. aan de regelingstechnische onderdelen uitgevoerd, dan zijn wij niet aansprakelijk voor schade die hieruit ontstaat. Bij onjuist gebruik kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan, schade en storingen aan het toestel en overige schade.
Aanwijzing: Deze installatie instructie dient zorgvuldig te worden bewaard en dient voor de installatie te worden doorgelezen. Let u ook op de bijgevoegde onderhoudsvoorschriften.
• Normen EN 12831 Procedure voor berekening van de standaard warmte belasting EN 12828 Zekerheidstechnische uitrusting van verwarmingsapparaten met voorlooptemperaturen tot 95°C. EN 50165 Elektrische uitrusting van niet-elektronische apparaten voor thuisgebruik EN 60335-1 Zekerheid inzake elektrische apparaten voor thuisgebruik en gelijksoortige doeleinden EN 60529 Beschermingssoorten door ombouw
4
3061605_201507
Normen und voorschriften Verwarmingsketel CGS-28(24)/200 Door de CE-goedkeuring van dit toestel wordt gedocumenteerd, dat aan de eisen van de volgende richtlijnen wordt voldaan: Verwarmingsketel volgens EN 297 / DIN 3368 T5, T6, T7, T8 / EN 437 (ontwerp) / EN 677 (ontwerp) / EN 625 als ook EC-richtlijn 90/396/EWG (gasverbruikrichtlijnen), 92/42/EEC (werkingsgraadrichtlijn), 2006/95/EG (Laagspanningsrichtlijn) 89/336/EWG (EMV-richtlijn), met elektronische ontsteking en elektronische rookgastemperatuurbewaking, voor lage temperatuurverwarming en warmwaterbereiding in verwarmingsinstallaties met voorlooptemperaturen tot 950C en 3 bar toegestane gebruiksoverdruk volgens EN 12828. De Wolf verwarmingsketel is ook voor opstelling in garages toegestaan. Boiler type SW90 van staal S235 JR. Corrosiebescherming door emaillering volgens DIN 4753 van de binnenwand met toegevoegde corrosiebescherming door Magnesium beschermingsanode.
Foto: Wolf CGS-20/160 Verwarmingsketel met geïntegreerde boiler.
R u i m t e l u c h t - a f h a n k e l i j k e verwarmingsketels mogen alleen in een ruimte geïnstalleerd te worden, welke aan de geldende beluchtingseisen voldoet. Anders bestaat verstikking of vergiftigingsgevaar. Leest u de montageen onderhoudshandleiding goed door, voordat het apparaat wordt geïnstalleerd. Houd u vooral aan de onderhoudsvoorschriften.
Uitsluitend gas conform DIN 51622 te gebruiken, omdat anders het gevaar bestaat dat storingen optreden waardoor gevaar van verwonding van personen en beschadiging van het apparaat kan ontstaan. Bij slecht ontluchtende gastank kan het tot onstekingsproblemen komen.
3061605_201507
De instelbare opslagwatertemperatuur kan over de 60°C bedragen. Bij kortdurend gebruik over 60°C hier op letten, om verbrandingsbescherming te waarborgen. Voor duurzaam gebruik dienen overeenkomstige voorzorgsmaatregelen te worden getroffen, welke een aftaptemperatuur boven de 60°C uitsluiten, bijv. een thermostaatventiel.
Aanwijzing: opslagwatertemperatuur is op maximaal 55° te begrenzen, als de hardheidsgraag van het opslagwater meer dan 17° dH bedraagt. Met gereduceerde opslagtemperatuur wordt overmatige verkalking voorkomen. Onderhouds- en energiekosten worden hierdoor verminderd.
Vanaf een totale hardheid van meer dan 20°dH raden wij aan een waterbehandeling in de toevoerleiding van het koud water in te zetten voor de verwarming van het drinkwater om de onderhoudsintervallen te verlengen (warmtewisselaar voor warm water ontkalken)
5
Regeling / functie / bediening
Gebruiksschakelaar AAN/UIT
Ontstoringstoets
Temperatuur keuze warm water
Lichtring
Thermometer
Temperatuur keuze heet water
Manometer
0 I
Gebruiksschakelaar AAN/UIT bij positie 0 is de verwarmingsketel uitgeschakeld.
Ontstoring Het oplossen van een storing en het weer opstarten vanhet toestel wordt door het indrukken van deze toets in werking gesteld. Wordt de ontstoringstoets ingedrukt, zonder dat er van een storing sprake is, dan wordt het toestel opnieuw opgestart.
Lichtring voor de status
5 4
6
3
7
1
9
8
2
5 4 3 2
6
6 7
8
Weergave
Betekenis
Groen knipperend
Stand-by (net is ingeschakeld, brander loopt niet.
Continu Groen
Warmtevraag: pomp loopt,brander uit
Geel knipperend
Schoorsteenvegersgebruik
Continu Geel
brander aan, vlam aan
Rood knipperend
Storing
Temperatuurkeuze warm water Bij de verwarmingsketel met boiler komt de instelling van 1-9 overeen met een reservoirtemperatuur van 15-65oC. In combinatie met een digitale thermostaat zal de temperatuurkeuze aan de ketel komen te vervallen. Bij combiketels komt de instelling 1-9 overeen met een warmwatertemperatuur van 40-60oC.
Temperatuurkeuze heet water Instelniveau van 2-8 wordt fabrieksmatig ingesteld en komt overeen met een watertemperatuur van 20-75oC. In combinatie met een digitale thermostaat zal de temperatuurkeuze aan de ketel komen te vervallen. de pomp voortdurend (fabrieksinstelling) resp. alleen bij aansturing van de brander met naverbranding.
3061605_201507
Regeling / functie / bediening Instelling
Gebruik in de winter (positie 2 tot 8) Het toestel warmt bij gebruik in de winter de Heetwatertemperatuur op tot het niveau die op de heetwater temperatuurregelaar is ingesteld. De circulatiepomp loopt overeenkomstig de instelling van het gebruikstype van de pomp voortdurend (fabrieksinstelling) resp. alleen bij aansturing van de brander met naverbranding.
Gebruik in de zomer Door het draaien aan de schakelaar temperatuurkeuze heet water in stelling wordt de stand gebruik in de winter gedeactiveerd. Dit betekent dat het toestel op zomergebruik draait (verwarming uit) en uitsluitend verwarming van het leiding water verzorgt, echter is de vorstbescherming voor de verwarming gewaarborgd en de pompstandbescherming actief. Schoorsteenvegersgebruik Door het draaien aan de schakelaar temperatuurkeuze heet water in stelling wordt het schoorsteenvegersgebruik geactiveerd. De lichtring blinkt geel. Na activering van het schoorsteenvegersgebruik verwarmt het toestel met de maximaal ingestelde verwarmingsprestatie. Het schoorsteenvegersgebruik wordt na 15 minuten beëindigd, of als de maximale aanvoertemperatuur wordt overschreden. Voor een vernieuwde activering moet de temperatuurkeuze heet water één keer naar links en dan weer op stelling worden gedraaid.
2 3
1 bar
4
0 120
0 °C
90
30 60
Thermomanometer In het bovenste gedeelte wordt de actuele temperatuur van het hete water aangegeven. In het onderste gedeelte wordt de waterdruk van de verwarmingsketel weergegeven. De waterdruk moet bij normaal gebruik tussen 2,0-2,5 bar liggen.
Pompenstandbescherming
In de instelling zomergebruik loopt de circulatiepomp na op 24 uur stilstand voor ca. 30 seconden aan.
Aanwijzing
Het veelvuldig inschakelen van de verwarmingsketel wordt in het verwarmingsgebruik elektronisch begrensd (ritmeafsluiting). Door het indrukken van de ontstoringstoets kan deze begrenzing worden overbrugd. Het toestel gaat dan onmiddellijk in gebruik, als een warmteverzoek voor de verwarming aanwezig is.
3061605_201507
7
Afleveringsstaat / afleverpakket Afleveringsstaat Verwarmingsketel met boiler Het leverpakket omvat: 1 Verwarmingsketel met boiler 1 Montagevoorschrift 1 Gebruiksaanwijzing 1 Flexibele gasaansluitingsleiding 1 ophanghaak voor de wandmontage
Foto: Wolf CGS-20/160 Verwarmingsketel met boiler als afleverpakket
Toebehoren De volgende toebehoren zijn bij de installatie aan te raden: - - - - - - -
lucht/afvoergas toebehoren (zie installatie instructies) ruimte- of weersafhankelijke regeling condensatiewater aflooptrechter met slanghouder onderhoudskranen voor aanvoer en retour van cv-water gaskogelkraan met brandbeschermingsinrichting overstortventiel verwarmingszijdig zekerheidsgroep voor gebruikt water
verdere accessoires volgens prijslijst
8
3061605_201507
Afmetingen / aansluitingen Afmetingen CGS-28(20)/200
566
566
434
190
855
393 244 42
80
183 129
14
197
1460
135
188
605
283
637
retour cv-zijdig
gasaansluiting
aanvoer cv-zijdig
koudwatertoevoer
sifon aansluiting
KFE-Hahn
warmwater aansluiting (sanitair)
circulatie
Foto: aansluiting verwarmingsketel met boiler
3061605_201507
9
Opbouwschema Handentlüfter Rookgasafvoer
Ventilatormotor Gasventilatie Gasventielblad
Temperatuurbegrenzing
Gas-luchtmengkamer
Brander Heetwater warmtewisselaar TBV/Voorloopmeter Terugloopmeter Rookgastemperatuurbegrenzer
Condenswatersifon
Driewegklep
Aanzuigbuis
Gascombiventiel
Warmwater warmtewisselaar Verwarmingskringpomp (zelf ontluchtend)
Aanvoer cv-zijdig Overstortventiel Terugslagventiel Gastoevoer
Retour cv-zijdig Koudwater aansluiting Boilerlaadpomp Warmwateraansluiting
Circulatie
Beschermingsanode Dieptehuls voor termperatuurmeter
10
3061605_201507
Opstellingsaanwijzingen Algemene aanwijzingen De verwarmingsketel CGS-28(24)/200 voor montage aan de wand wordt aansluitgereed voor het stopcontact geleverd. Voor het uitvoeren van controle- of onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat adviseren wij een afstand aan de zijkanten van 200 mm en een afstand van 400 mm tot het dak, daar anders geen toereikende controle en functiebeproeving van de het toestel bij onderhoudswerkzaamheden is gegarandeerd. De afvoerslangen moeten veilig met het houdersblik boven de afvoertrechter (sifon) worden bevestigd. De afvoer moet goed te overzien zijn.
min. 400 mm
Het toestel mag alleen in ruimtes met een goede vorstbescherming worden opgesteld. Bij de keuze van de montageplaats dient op het gewicht van de verwarmingsketel met gevuld opslagreservoir te worden gelet.
Verstelbare poten aan de onderzijde maken het mogelijk oneffenheden op de ondergrond te corrigeren. Het apparaat moet waterpas geplaatst worden. Verder moeten alle bouwdelen van het apparaat voor voren vrij toegankelijk zijn. Rookgasmetingen moeten kunnen worden uitgevoerd.
Eerst moet de inbouwpositie van het apparaat worden bepaald. Daarbij is op de afgasaansluiting en de zijdelingse afstanden van de wanden en het dak als ook de voorhanden zijnde aansluiting voor gas, verwarming, warm water en elektra te letten.
Een afstand van het apparaat met brandbare bouwstoffen resp. brandbare bestanddelen is niet vereist, daar bij normale warmteprestatie van het apparaat geen hogere temperaturen als 85°C voorkomen. Explosieve of gemakkelijk ontvlambare stoffen dienen echter in de opstellingsruimte niet te worden gebruikt, aangezien hierbij brand of explosiegevaar bestaat.
De verbrandingslucht die naar het apparaat wordt gevoerd, moet vrij van chemische stoffen zijn, bijvoorbeeld fluor, chloor of zwavel. Dit soort stoffen bevinden zich in sprays, verf, kleefstoffen oplos en reinigingsmiddelen. Deze kunnen in het ongunstigste geval tot corrosie, ook in de afgasinstallatie leiden
Attentie Bij de montage van het apparaat dient erop te worden gelet, dat geen vreemde delen (bijvoorbeeld boorstof) in het apparaat raken, want deze kunnen tot storingen leiden. De bijgevoegde styropoorafdekking gebruiken!
Geluidsisolatie : Bij kritische installatiecondities (bijvoorbeeld montage aan een houten wand) kunnen aanvullende maatregelen voor de isolatiekoppeling van het apparaat noodzakelijk zijn. Gebruik in dit geval isolatiebeschermingspluggen en eventueel rubber stootblokjes resp. isolatiestroken.
3061605_201507
11
Transport / Deelbaarheid Transport
transporthandvaten
De verwarmingsketel is op drie punten aan de pallet bevestigd. Voor het transport van de gasverwamingsketel moet de bekleding aan de voorkant van het opslagreservoir worden afgenomen. Het bekledingsdeksel vanºhet onderliggende termijnopslag-reservoir kan door de Fassonschroevenºeenvoudig naar voren worden afgetrokken. Daardoor komen de transportzekeringen in de bodemplaat van het reservoirº de beide transport griprichels vrij
bevestigingsklemmen Fasson schroeven
transportzekeringen voor Foto: bolier voor open
Aan de achterzijde van het reservoir moet een transportzekering worden verwijderd. transport zekering achterkant
Foto transportzekering achterkant
Aan de achterzijde van het reservoir bevinden zich eveneens transport handvaten
Bevestigingsscroeven achter
Transportgrepen achter Foto: Transportgrepen aan de boiler achter
Deelbaarheid Voor een gemakkelijker transport van de gasverwarmingsketel kan het verwarmingsmoduul van het reservoir worden losgemaakt. Hiertoe de beide bevestigingsschroeven voor 1-2 toeren losmaken en de beide bevestigingsschroeven achter verwijderen. Wartelmoer voor kouden warmwater tussen verwarmingsmoduul en reservoir losmaken. Verwarmingsmoduul naar voren schuiven en afnemen.
bevestigingsschroeven Foto: bevestigingssroeven voor
12
3061605_201507
Installatie Verwarmingskring De inbouw van een onderhoudskraan in de aanvoer en retour van het cv-water wordt aanbevolen.
Foto: onderhoudskraan (accessoire)
Foto: onderhoudskraan met aansluiting voor overstortventiel (accessoire)
Aanwijzingen: Op het diepste punt van de installatie is een vulen aftapkraan aan te brengen. De verwarmingskring pomp is in toerental omschakelbaar en kan daardoor aan verschillende installaties worden aangepast. Zouden desalniettemin stroomgeluiden voorkomen dan is extern een overstortventiel in te bouwen. Veiligheidstechniek In de CGS is fabrieksmatig geen expansievat ingebouwd. Dit moet derhalve extern in de verwarmingscirculatieretour worden gemonteerd (in het Wolf accessoireprogramma verkrijgbaar.) Tussen het expansievat en de verwarmingsketel mag zich geen afsluitingsventiel bevinden, anders wordt door de drukopbouw de ketel blijvend beschadigd. Er bestaat het gevaar van barsten van installatieonderdelen met verbrandingsgevaar. Uitgesloten zijn kapjesventielen voor het expansievat. De minimale installatiedruk bedraagt 0,75 bar. CGB-35 en CGB-50 zijn uitsluitend voor gesloten installaties tot 3 bar toegestaan. De max. aanvoertemperatuur is fabrieksmatig op 75oC ingesteld en kan indien nodig op 85oC worden gesteld. Het expansievat moet volgens DIN 4708 voldoende zijn gedimensioneerd.
Aansluiting expansievat Overstortventiel
Overstortventiel cv-zijdig Het overstortventiel met de code “H” inbouwen max. 3 bar!
Koudwateraansluiting
Afsluitkraan
Tapwaterfilter
Drukreduceerventiel
Aftappen
Afsluitkraan
Overstort
De inbouw van een onderhoudskraan in de koud water toevoer wordt aanbevolen. Ligt dendruk van de koud water toevoer boven de max. toegestane installatiedruk van 10 bar dan moet een goedkeurde en erkende drukverminderaar worden ingebouwd. Voor het geval gemengde batterijen worden gebruikt, is een vermindering van de centrale druk te verwachten. Bij kouden warm wateraansluiting is op de nationale normen en de voorschriften van de waterleverancier te letten. Komt de installatie niet overeen met de getoonde beschrijving, dan valt de garantie weg.
Aftappen
Koud- en warmwater aansluiting
Manometeraansluiting
Foto: overstortventiel cvzijdig (accessoire)
Foto: koudwateraansluiting
Aanwijzing: Bij de keuze van het installatiemateriaal is op de regels van de techniek en op de mogelijke elektrochemische voortgang te letten (menginstallatie) 3061605_201507
13
Installatie Condenswater aansluiting Allereerst het regelingsdeksel naar onder klappen. Rechter en linker schroef volgens foto losdraaien. Bekledingsdeksel boven uitnemen en afnemen. Verbindingsstuk aan regelkast naar binnen drukken en de kast eruit halen. Wordt het condenswater direct in de waterafvoerleiding geloosd, dan moet voor de ontluchting worden gezorgd, opdat geen terugslag van de waterafvoerleiding op de centrale van de verwarmingketel kan plaats vinden. Bij aansluiting van een neutralisator (accessoire) dient het bijgesloten voorschrift in acht te worden genomen.
draaischuif
Foto : Draaischuif openen
verbindingsstuk
Foto: Verbindingsstuk indrukken
Bij het gebruik van het apparaat met leeg sifon bestaat het gevaar van vergiftiging door uitstromende rookgassen. Daarom dient deze voor ingebruikname met water te worden gevuld. De sifon afschroeven, afnemen en vullen tot aan de zijdelingse afvoer het water eruit loopt. Vervolgens de sifon er weer opdraaien en erop toezien dat deze goed vast zit.
Regeling naar buiten geklapt
Sifon Foto: Sifon
Aanwijzing voor kalkaanslag Vooral door de manier waarop de ingebruikname plaats vindt kan de kalkvorming worden beïnvloed. Wanneer de installatie met geringste capaciteit of langzaam trapsgewijs wordt opgewarmd, bestaat de mogelijkheid, dat zich kalk niet alleen op de heetste plaatsen, maar ook over de hele installatie verspreidt. Bij installaties met meerdere ketels wordt aanbevolen alle ketels gelijktijdig in gebruik te nemen opdat niet de gehele kalkhoeveelheid zich niet op het wateroppervlak van één afzonderlijke ketel kan concentreren. Indien beschikbaar met azijn opdroogprogramma starten. Overeenkomstig Onorm H5195-1 dient een waterhardheid van 17dH niet te worden overschreden.
Uitlooptrechter met slanghouder voor condenswater en overstortventiel Foto : Uitlooptrechter(accessoire)
14
3061605_201507
Installatie Gasaansluiting Het verleggen van de gasleiding alsmede de aansluiting aan de gasleidingen mogen alleen door een erkende gasinstallateur worden uitgevoerd. De flexibele gasaansluitingsleiding bij de installatiewerkzaamheden beschermen. Bij de druktest van de gasleiding moet de gaskogelkraan op de gasketel aangesloten zijn. Gasleiding voor aansluiting van de ketel, vooral bij oudere installaties van resten reinigen. Voor in gebruikname de buisverbindingen en aansluiting aan de gaszijde op dichtheid testen. Bij ondeskundige installatie of bij gebruik van ongeschikte bouwdelen resp. bouwgroepen, kan rookgas ontsnappen, waardoor vergiftiging- en explosiegevaar bestaat.
Foto: Gaskogelkraan doorgangsmodel(accessoire)
In de gastoevoerleiding moet voor de Wolf gasketel een glaskogelkraan aanwezig zijn. Anders bestaat in geval van brand explosiegevaar. De gastoevoerleiding is naar de eisen van nationale voorschriften aan te leggen. - In de leveringsprogramma bevindt zich een flexibele gasaansluitleiding van edelstaal. Deze is passend aan de aansluiting van de verwarmingsketel en de gaskogelkraan. In geen geval beschadigde delen inbouwen. Brand-/ explosiegevaar! - Bij de montage van de slang er goed op letten dat de afsluitring van de slang goed over de opschroefgedeelte van de leiding zit.
Foto: Gaskogelkraan hoekmodel(accessiore)
- De slang dient spanningsvrij te worden ingebouwd, de buigradius van 20 mm mag daarbij niet worden overschreden. - Het gebruik van de slang is tot een temperatuur van 150oC en tot een druktrap PN1 toegestaan. - Revisiebeproevingen, betrekking hebbend op de constructieve uitvoering van de slang, dienen periodiek te worden uitgevoerd
Flexibele gasaansluitingsleiding gemonteerd
Foto: Flexibele gasaansluitingsleiding van edelstaal
3061605_201507
15
Montage lucht-/rookgasafvoerleiding Attentie Dichtheidtesten in ingebouwde toestand na de montage of revisie mogen op grond van corrosie gevaar alleen met DVGW-geteste apparatuur naar DIN EN 14291 uitgevoerd worden. De gasketelinstrumenten aan de gasbander mag met max. 150 mbar worden blootgesteld. Bij hogere druk kan het gasketelinstrument worden beschadigd, zodat explosie-, verstikkingof vergiftigingsgevaar bestaat. Bij een druktest van de gasleiding moet de gaskogelkraan aan de verwarmingsketel gesloten zijn.
Attentie De gaskogelkraan moet toegankelijk worden aangebracht.
Voor de concentrische lucht-/ gasafvoer en afgasleidingen mogen alleen originele Wolfonderdelen worden gebruikt. Alvorens U de rookgasleiding installeert resp. de lucht-/rookgasaansluiting plant, let U dan op de planningsaanwijzingen lucht-/rookgasafvoerleiding.
Foto: voorbeeld lucht-/rookgasafvoer
In uw regio kunnen afwijkende voorschriften bestaan ten aanzien van de installatie. Laat u voorlichten door hiervoor aangewezen instanties. Bij vernauwde plaatsverhoudingen kunnen CO2 waarde en afgas temperatuur rechtstreeks naar de ketel aan een aansluitadapter met revisiestuk(80/125-systeem) met steunen (60/100systeem) worden gemeten.
Bij lage buitentemperaturen kan het voorkomen, dat de in het afgas voorkomende waterdamp in de lucht-/ afgas afvoerleiding condenseert en tot ijs bevriest. Door bouwtechnische maatregelen bijv. door montage van een geschikte sneeuwvanger is het naar beneden vallen van ijs te verhinderen.
16
3061605_201507
Elektra aansluiting Algemene aanwijzingen De installatie mag alleen door een erkend installatiebedrijf plaatsvinden. De nationale voorschriften en de plaatselijke voorschriften van energieleveranciers dienen in acht te worden genomen. Op de voedingsklemmen van het toestel staat ook bij uitgeschakelde gebruikschakelaar spanning.
Elektroaansluitkastje
Netaansluiting De aansluiting aan het stroomnet vindt plaats door een vaste aansluiting of als alternatief met een perilexstekker (perilexstekker niet in het veiligheidsgebied 1 en 2 vlak bij een douche of badkuip). Bij een vaste aansluiting moet het net via een scheidingsinstallatie (bijv. zekering, verwarming noodschakelaar) met minstens 3 mm contactafstand te worden aangesloten. Aansluitkabel flexibel, 3x1,0mm2 of onbuigzaam, max. 3x1,5mm2. Bij een netaansluiting met perilexstekker moet deze toegankelijk zijn. Aansluitkabel flexibel 3x1,0 mm2.
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
E1 eBUS AF a b + - 1 2
L1 N
1 2
1 2
1 2
2
2
2
N
De regel- besturings- en veiligheidsinrichtingen zijn gereed verbonden en getest. Alleen de netaansluiting en de externe accessoire dienen aangesloten te worden.
N
3
L1 N
3
L1
3
Netaansluiting 230VAC/50Hz
Boilerlaadpompe 230VAC/50Hz netvoorziening ext. accessoires 230VAC/50Hz/max. 300VA
programmeerbuiteningang bare ingang potentievrij Detailbus Regelaar, radioklok, AF met klok, ontvanger, Radiobuitenantenne
aansluitkastje
Montageaanwijzing elektra-aansluiting - - - - -
Installatie voor het openen spanningsvrij schakelen. Elektra aansluitkastje openen. Trekontlasting in de inlegdelen schroeven. Aansluitkabel ca. 70 mm af isoleren. Kabel door de trekontlasting schuiven en trekontlasting vastschroeven. - Rast5 stekker afnemen. - Overeenkomstige aders aan de Rast5 stekker inklemmen. - Inlegdelen weer in de juiste positie steken.
F 3,15 A
Rast5-Stekker
net
3061605_201507
boilerlaadpomp
17
Elektra aansluiting Verwisseling van de zekeringen Voor het verwisselen van een zekering moet de gasketel van het net worden losgekoppeld. Door de aan/uit schakelaar aan het toestel vindt geen afdoende afsluiting van het net plaats. Gevaar door elektrische spanning aan elektrische bouwdelen en contacten, als de verwarmingsketel niet van het net is afgesloten. Er bestaat levensgevaar!!!
zekering
Foto : regeling naar voren geklapt, afdekkapje van aansluitkast geopend
De kabelvastschroeving van de kabels in het aansluitkastje vastschroeven door de vastschroeving halen en bevestigen. De circulatiepomp uit het Wolf accessoireprogramma aan de klemmen L1 en N en aansluiten.
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
N
Aansluiting circulatiepomp externe accessoire (230VAC)
L1 N
L1 N
N
L1
3
Foto : aansluiting circulatiepomp/ accessoire
Aansluiting uitgang A1
Attentie De uitgang 1 is fabrieksmatig op de opslaglaadpomp geprogrammeerd en mag niet worden veranderd.
Z
Netz
A1
N
De uitgang A1 is fabrieksmatig door de opslaglaadpomp bezet.
N
L1 N
L1
L1 N
N
L1 N
L1
L1
3
boilerlaadpomp Foto : aansluiting uitgang A1
18
3061605_201507
2
1 2
De aansluitkakel voor ingang 1 aansluiten aan klem E1 conform het aansluitplan. Hiervoor de brug tussen a en b van de betreffende klemmen verwijderen.
1 2
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting ingang E1 (24V)
1 2
Elektra aansluiting
Tekening : aansluiting van ruimtethermostaat
De functies van de uitgang A1 kunnen met eBUS geschikte Wolf-regelingsaccessoires worden afgelezen en ingesteld. De uitgang A1 kan met de volgende functies worden toegerust: Code Betekenis 0
zonder functie uitgang A1 wordt door de regelaar niet in aanmerking genomen
1
Kamerthermostaat Bij geopende ingang E1 wordt het verwarmingsgebruik afgesloten (zomergebruik), ook afhankelijk van een digitaal Wolf-regelingsaccessoire.
2
Maximaalthermostaat of installatie drukbewaking Aansluitmogelijkheid voor een maximaalthermostaat of installatie drukbewaking. De ingang E1 moet voor een brandervrijgave worden afgesloten, ook voor schoorsteenvegergebruik en vorstbescherming
5
niet bezet, instelling niet toegestaan
8
Branderblokkering (BOB) Bedrijf zonder brander Gesloten contact, brander geblokkeerd Verwarmingscirkelpomp en boilerlaadpomp draaien in normaal bedrijf Bij schoorsteenvegerbedrijf en vorstbescherming is de brander vrijgegeven Een open contact geeft de brander weer vrij
2
1 2
Er mogen alleen regelaars uit het Wolfaccessoiresprogramma worden aangesloten. Een aansluitplan is bij ieder accessoiredeel aanwezig. Als verbindingsleiding tussen de regelaccessoires en het gastoestel dient een tweeaderige leiding (doorsnee> 0,5 mm2 te worden gebruikt.
1 2
Aansluiting digitale Wolf-regelingsaccessoires (KM, SM1, SM2, MM, BM)
1 2
niet bezet, instelling niet toegestaan Stromingsbewaking Aansluitmogelijkheid voor een aanvullende waterstromingsbewaking. Na het aansturen van de pomp moet binnen 12 seconden de ingang E1 worden afgesloten. Is dit nt het geval, wordt de brander uitgeschakeld en storing 41 wordt weergegeven.
E1 eBUS AF a b + - 1 2
3 4
Tekening : aansluiting Wolf regelingsaccessoire digitaal eBus interface
2
1 2 1 2 1 2
De buitentemperatuursensor kan naar keuze op de klemmenlijst van de gasketel op de aansluiting AF, resp. op de klemmenlijst van de bedieningsmodule BM worden aangesloten.
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting weersafhankelijke regeling
Tekening : aansluiting weersafhankelijke regeling
3061605_201507
19
Het vullen van de installatie Voor het waarborgen van een onberispelijke functie van de verwarmingsketel is een vulling volgens de regels en een volledige ontluchting noodzakelijk. Attentie Het verwarmingssysteem dient voor de aansluiting van de verwarmingsketel te worden doorgespoeld om resten als hennep, kit, enz. uit de buisleidingen te verwijderen. - Het gehele verwarmingssysteem in koude toestand langzaam via de KFE kraan aan de terugloop op ca. 2 bar vullen.
gebruiksschakelaar ontstoringstoets Thermomanomoter Foto: Aanzicht van regeling
Attentie Zuiveraars zijn niet toegestaan. - De gehele installatie controleren op waterdichtheid.
handluchtingsventiel langzaam openen
- De condenswater sifon met water vullen. - De gaskraan moet gesloten zijn. - Handontluchtingsventiel boven en aan de voorloop openen. - Afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel aan de verwarmingspomp een omwenteling openen, kap niet verwijderen. - Alle radiatorventielen openen - Voor- en terugloopventielen aan de verwarmingsketel openen.
Foto : handmatig ontluchtingsventiel
- Voor het vullen van de boiler en de installatieleidingen de koud water afsluitkraan en aftapplaats (waterkraan) openen. Zodra er water uit de aftapplaats komt deze afsluiten en de opslaglaadpomp ontluchten.
afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel
Attentie Het apparaat pas inschakelen als de laadpomp geheel in ontlucht. - Verwarmingsketel inschakelen, temperatuurkeuze heet water in positie “2” (pomp loopt, lichtringkleur op het statusdisplay toont constant groen kleur). - Pomp ontluchten, hiertoe de ontluchtingsschroef kort losdraaien en weer vastdraaien. - Verwarmingskring ontluchten, hiertoe de verwarmingsketel enige malen aan en uitschakelen. - Bij een sterke terugval van de waterdruk deze bijvullen. Attentie Handontluchtingsventiel sluiten - Gaskogelkraan openen.
ontluchtingsschroef Boilerlaadpomp
ontluchtingsschroef Verwarmingskringpomp
Foto: automatische ontluchting aan de verwamingskringpomp / boilerlaadpomp
- Ontstoringstoets indrukken.
Ontluchtingsventiel KFE-kraan Aanwijzing: tijdens het gebruik wordt de verwarmingskring automatisch via de verwamingskringpomp ontlucht.
Foto : KFE-kraan en ontluchtingsventiel aan de achterzijde 20
3061605_201507
In gebruikname De eerste in gebruik name en de bediening van het toestel, als ook de voorlichting aan de gebruiker moet door een gekwalificeerde vakman worden uitgevoerd.
Aardgas L 12,4: WS= 9,5 - 12,1 kWh/m³ = 34,1 - 43,6 MJ/m³ Tabel: Wobbeindex in afhankelijkheid van de gas soort
- Voor in gebruik name is veilig te stellen, dat het toestel met de plaatselijk voorhanden gas soort overeenkomt. De toegestane wobbenindex in afhankelijkheid van de gas soort is uit de hiernaast staande tabel te halen. - Toestel en installatie testen op dichtheid, lekkage uitsluiten - Alle aansluitingen aan de achterzijde van de CGS, evenals alle componentverbindingen of dichtheid controleren. Als de dichtheid niet gegarandeerd is bestaat de kans op waterschade. - Onberispelijke montage van de rookgasaccessoires testen. - Afsluitventiel voor en terugloop openen - Gasafsluitkraan openen. - Gebruiksschakelaar van de regeling inschakelen. - Overontsteking en regelmatig vlammenbeeld van de hoofdbrander controleren. - Valt de waterdruk terug tot onder de 2 bar, dan water bijvullen tot max. 2,5 bar - Gaat het toestel volgens de regels in gebruik, dan toont de lichtkring op de statusdisplay een groene kleur. • Klanten met de installatiebediening lettende op de gebruiksresp. bedieningsaanwijzing vertrouwd maken.
Energiebesparing - Wijst U uw klanten op de mogelijkheden van energiebesparing - Verwijs uw klanten ook naar de alinea ‘Aanwijzingen voor een energiebesparende gebruikswijze’ in de gebruiksaanwijzing.
gebruiksschakelaar ontstoringstoets Thermomanomoter Foto: Aanzicht van regeling 3061605_201507
21
Instelling Busadres / Gasaansluitingsdruk testen Instelling van het busadres Indien er meerdere verwarmingstoestellen (aantal verwarmingstoestellen >1) in combinatie met een cascademodule werken, moet het busadres van elk verwarmingstoestel conform de tabel worden ingesteld. Instelling van het busadres: Reset-toets ingedrukt houden, na 5 seconden verschijnt de overeenkomstige knippercode (zie tabel). Met de draaiknop temperatuurkeuze warmwater kan het overeenkomstige adres worden uitgezocht. Reset toets weer loslaten. Busadres
Draaiknop warmwater
Weer gave lichtring
1
1
rood knipperend
2
2
geelknipperend
3
3
geel/rood knipperend
4
4
geel/groen knipperend
5
5
groen/rood knipperend
0
6
groen knipperend (fabrieksinstelling)
Controleren van de gasaansluitdruk (gasvloeidruk) Werkzaamheden aan gasvoerende leidingen mogen alleen door de erkende vakman worden uitgevoerd. Bij niet vakkundig werk kan gas ontsnappen waardoor explosie-, verstikking- en vergiftigingsgevaar bestaat.
draaischuif
Foto : Draaischuif openen
- Toestel moet buiten bedrijf zijn. Gasafsluitkraan openen. - Regelinsgdeksel naar onderen klappen - Het bekledingsdeksel met de linkse en rechtse draaigrendel ontgrendelen. Bekledingsdeksel onder los maken en uithangen. - Voor het naar buiten draaien van de regeling het verbindingsstuk naast de thermobarometer met een schroevendraaier indrukken.
verbindingsstuk
- Regeling naar buiten draaien - Sluitschroef aan de meetnippel À losmaken en de gastoevoer ontluchten
Foto: Verbindingsstuk indrukken
- Druksverschil meettoestel (meetexactheid minstens 01 mBar) aan meetnippel 1 aan ‘+’ aansluiten. Met ‘-‘ tegen atmosfeer. - Gebruiksschakelaar inschakelen - Na het starten van het toestel de aansluitdruk op het drukverschilmeettoestel aflezen
Meetnippel
Foto: testen gasaansluitdruk 22
3061605_201507
Gasaansluitdruk testen Gasaansluitdruk testen Attentie Aardgas Als de aansluitdruk (vloeidruk) buiten het gebied van 18 to 30 mbar komt mogen geen instellingen worden uitgevoerd en het toestel niet in gebruik worden genomen.
Meetnippel
Foto : Testen gasaansluitdruk
- Gebruiksschakelaar uitschakelen. Gasafsluitkraan sluiten - Drukmeettoestel afnemen. - Schroef van meetnippel
weer vastdraaien
- Gasafsluitkraan weer openen - Gasdichtheid van de meetnippel testen - Invulinstructie invullen en aan de zijkant ophangen - Toestel weer sluiten afsluitventiel voorloop
gaskogelkraan
afsluitventiel terugloop
Foto : sluitstukken
3061605_201507
23
Regelingsparameters weergeven/ veranderen Attentie Veranderingen mogen alleen door een erkend installatiebedrijf of de Wolf servicedienst worden uitgevoerd. Attentie Bij ondeskundige bediening kan dit leiden tot functiestoring. Bij de instelling van parameter GB 05 (vorstbescherming buitentemperatuur) dient erop te worden gelet, dat bij temperaturen onder 0 oC een vorstbescherming niet meer is gewaarborgd, Daardoor kan de verwarmingsketel worden beschadigd.
Om een beschadiging aan de gehele verwarmingsinstallatie te voorkomen dient bij een buitentemperatuur van onder de –12 oC de nachtverlaging te worden opgeheven. Als dit niet gebeurd dan kan zich ijsvorming aan de rookgasmond vormen waardoor personen en voorwerpen beschadigd kunnen worden.
Een verandering resp. het weergeven van de regelingsparameters is via de eBus geschikte regelingsaccessoire mogelijk. De handelswijze is uit het bedieningsvoorschrift van het actuele accessoiredeel te halen. Instellingen kolom 1 geldig voor regelingsaccessoires ART en AWT. Instelling kolom 2 geldig voor regelingsaccessoires BM
1
2
Min.
Max.
GB01
HG01
Schakelondersheid verbrander
K
8
5
30
HG02
Onderste ventilatietoerental Minimaal ventilatietoerentail in %
%
CGS-28(24): 30
27
100
HG03
Bovenste ventilatietoerental WW Maximaal ventilatietoerental warm water in %
%
CGS: 98
27
100
GB04
HG04
Onderste ventilatietoerental HZ Maximaal ventilatietoerental verwarming in %
%
CGS: 82
27
100
GB05
A09
Vorstbescherming buitentemperatuur Bij aangesloten weersafhankelijke voeler/regeling en te lage pomp instelling
°C
2
-10
10
GB06
HG06
Pompengebruiksoort 0 → Pomp aan bij wintergebruik 1 → Pomp aan bij brandergebruik
0
0
1
GB07
HG07
Nalooptijd ketelkringpompen Nalooptijd van de verwarmingscirculatiepomp bij verwarmingsgebruik in minuten
min
1
0
30
GB08
HG08 of HG22
Maximale begrenzing Ketelkring TV-max Geldig voor verwarmingsgebruik
°C
80
40
90
GB09
HG09
Branderritmeafsluiting Geldig voor verwarmingsgebruik
min
7
1
30
HG10
EBus adres Busadres van de wamterbron
0
0
5
HG11
Warmwatersnelstart Temperatuur van de plaatverwarmingswisselaar bij gebruik in de zomer (alle geldig voor combiapparaten)
10
10
60
HG12
Gassoort Niet ondersteund
0
0
1
GB13
HG13
Door parameter gebruikbare ingang E1 De ingang E1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang E1’
1 Ruimtethermostaat
0
5
GB14
HG14
Door parameter gebruikbare uitgang A1 De uitgang A1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang A1’
6 Opslaglaadpomp
0
9
GB15
HG15
Opslaghysterese Schakelingsondersheid bij opslagnalading
5
1
30
GB16
HG16
Pompcapaciteit HK minimaal
%
CGS-28(24): 48
20
100
GB17
24
Parameter
Eenheid
°C
Fabrieksinst.
HG17
Pompcapaciteit HK maximaal
%
CGS-28(24): 82
20
100
HG21
Minimum keteltemperatuur TK-min
°C
20
20
90
3061605_201507
Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen CGS-28(24)/200 Leistungseinstellung De capaciteitsinstelling kan met de eBUS geschikte Wolf-regelingsaccessoires worden veranderd. De verwarmingscapaciteit wordt door het gasventilatie toerental bepaald. Door vermindering van het gasventilatie toerental overeenkomstig de tabel wordt de maximale verwarmingscapaciteit bij 80/60oC voor aardgas L en vloeibaar gas aangepast.
CGS-28(24)/200 Verwarmingscapaciteit (kW)
7,1
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Weergavewaarde
30
32
35
38
42
45
47
52
55
57
61
64
67
70
73
77
82
(%)
Tabel: capaciteitsinstelling
Begrenzing van de maximale verwarmingscapaciteit met betrekking tot een voor-/terugloop temperatuur van 80/60°C 25,0 24,0 23,0 22,0
Maximale verwarmingscapaciteitin [kW]
21,0 20,0 19,0
0
0 )/2
18,0 17,0
24
( 28
16,0
S G
15,0
C
14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 25
3061605_201507
30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 Instelwaardes voor de parameter GB04 met e-BUS geschikte Wolf aansluitaccessoires in [%] 25
Keuze van de pomptrap De verwarmingsketel is of met een 3- traps pomp of met een modulerende pomp uitgerust. Is het modulerende model beschikbaar zie hoofdstuk “modulerende pomp”.
De 3-traps pomp is in afleveringstoestand op trap 2 (middelste instelling) ingesteld. De pomptrap kan handmatig worden uitgekozen. • Test U met het diagram “reststeunhoogte van de ketel” in het hoofdstuk “technische details” of deze instelling voor U installatie juist is.
De volgende instellingen worden aanbevolen: Toestel Verwarmingscirculatiepomp boilerlaadpomp
Pompstand 2, 3
Keuzeschakelaar pomptrap Foto : keuzeschakelaar aan verwarmingskringpomp
1
Trap 1 Trap 2
- Schakelt U de ketel aan de gebruiksschakelaar uit.
Trap 3
- Neemt U het bekledingsdeksel af. - Ontgrendelt U het regelingskasje en draait U het naar buiten. - Schakelt U de pomp aan de schakelaar op de gewenste trap.
Foto: schakeltrappen aan de verwarmingskringpomp
Attentie Let U erop, dat de schakelaar juist op zijn plaats komt en niet op een tussenpositie blijft staan, anders werkt deze niet. Attentie Bij het optreden van stroomgeluiden kiest U dan de hierna komende kleinere pomptrap. Attentie Worden afzonderlijke radiatoren ondanks geopende ventielen niet warm, kiest U dan de hierop volgende grotere pomptrap.
De boilerlaadpomp is door de fabriek ingesteld pstand 2 en kan naar gelieve op stand 1 worden gezet. Stand 1 is de spaarstand, stand 2 is de comfortstand ten aanzien van de warmwaterprestatie. 26
Keuzeschakelaar van de pomptrap
Foto: Keuzeschakelaar voor de Boilerlaadpomp
3061605_201507
Meten van de verbrandingsparameter De verbrandingsparameters moeten bij een gesloten toestel worden gemeten.
Meten van de aanzuiglucht - Schroef uit rechter meetopening verwijderen.
Meetopening rookgas
Meetopening aanzuiglucht
- Gasafsluitkraan openen. - Meetsonde invoeren. - Verwarmingsketel in gebruik nemen en temperatuurkeuze heetwater op schoorsteenvegersymbool draaien ( de lichtring op de statusdisplay knippert geel). - Temperatuur en CO2 meten. Bij een CO2 percentage van 0,3% bij een concentrische lucht/ rookgasafvoer bestaat er ondichtheid in de rookgasafvoer die moet worden gerepareerd.
Foto : Meetopeningen
- Na beëindiging van de meting het toestel uitschakelen, de meetsonde verwijderen en de meetopening sluiten. Hierbij erop letten dat de schroeven goed vastzitten.
Meten van de rookgasmeter Bij geopende meetopening kan rookgas in de opstellingsruimten lekken. Er bestaat gevaar voor verstikking. - Schroef uit de linker meetopening verwijderen - Gasafsluitkraan openen - Verwarmingsketel in gebruik nemen en de temperatuurkeuze schakelaar op symbool schoorsteenweger draaien ( de lichtring op de statusdisplay knippert geel).
gebruiksschakelaar
temperatuurschakelaar
Foto: Aanzicht van regeling
- Meetsonde in gebruik nemen - Rookgaswaarden meten - Na beëindiging van de meeting de meetsonde verwijderen en de meetopening afsluiten. Hierbij erop letten dat de schroeven goed vastzitten.
3061605_201507
27
CO2- Instelling Instelling gas- luchtverbinding Attentie De instelwerkzaamheden dienen in de navolgend beschrevene volgorde te worden uitgevoerd. Het gascombiventiel is fabrieksmatig reeds op de gas soort overeenkomstig typelijst ingesteld. Een instelling van het gascombiventiel mag alleen na de omschakeling op een andere gas soort worden uitgevoerd.
A) CO2-Instelling bij boven belasting (Schoorsteenvegergebruik) - Regelingsdeksel naar beneden klappen. Het bekledingsdeksel met de linker en rechter draaischuif ontgrendelen. Bekledingsdeksel losmaken en boven uithangen.
draaischuif
- De schroef aan de linker opening “rookgas” verwijderen. - De meetsonde van het CO2 meettoestel in de meetopening “rookgas” inbrengen.
Foto : Draaischuif openen
- TDe temperatuurkeuzeschakelaar in de positie schoorsteenveger draaien. (De lichtring op de statusdisplay knippert in gele kleur.) - Bij volle belasting het CO2gehalte meten en met de waardes in onderstaande tabel vergelijken. - Indien dit nodig is de regeling naar buiten draaien en het CO2-gehalte met de gasdoorvoerschroef aan het gaskombiventiel overeenkomstig de tabel corrigeren.
gasdoorvoerschroef
- naar rechts draaien - CO2 gehalte wordt lager - naar links draaien - CO2-gehalte wordt hoger
Toestel open bij hoogste belasting
Foto: gaskombiventiel
Aardgas L 8,8% ± 0,2% Meetopening rookgas - Schoorsteenvegergebruik beëindigen door het terugdraaien van de temperatuurkeuzeschakelaar in de uitgangspositie.
Foto: rookgasmeting bij geopend toestel
28
3061605_201507
CO2- Instelling B) CO2-Instelling bij onderste belasting (softstart) - Het toestel door het indrukken van de “ontstoringstoets´ opnieuw starten.
Nullpunktschraube
- Ca. 20 seconden na de start van de brander het CO2gehalte met het CO2 meettoestel controleren en zo nodig met de nulpuntschroef overeenkomstig de tabel aanpassen. Deze instelling dient binnen 120 sec. na de start van de brander plaats te vinden. Eventueel door het indrukken van de “ontstoringstoets” de startfase voor de instelling herhalen.
- naar rechts draaien - CO2 hoger! - naar links draaien - CO2 lager!
Bild: Gaskombiventil
Toestel open bij onderste belasting Aardgas L 8,8% ± 0,2%
C) Testen van de CO2-instelling - Na afsluiting van de werzaamheden het bekledingsdeksel monteren en de CO2 waardes bij afgesloten toestel testen
Meetopening rookgas
Attentie Bij de eerste in gebruikname kan de CO emissie voor enige uren tot 200 ppm bereiken, daar bindmiddelen uit de isolatie v erbranden. Let U bij de CO2-instelling op de CO-emissie. Is de CO waarde bij juiste CO2 waarde >200ppm, dan is het gaskombiventiel niet juist ingesteld. U gaat als volgt te werk: - Nulpuntschroef er helemaal indraaien
Foto: Rookgasmeetopening bij gesloten toestel
- Nulpuntschroef 3 omwentelingen bij aardgas of 2 omwentelingen bij vloeibaar gas openen - Instelverloop vanaf punt 3 herhalen. - Bij het juist afstemmen van de CGS moeten de CO2-waarden conform onderstaande tabel zijn.
Toestel gesloten bij bovenste belasting Aardgas L 9,0% ± 0,2%
D) Afsluiten van de instelwerkzaamheden - Het toestel uit bedrijf nemen en de meetopeningen en de slangaansluitnippels weer dichtdraaien en op dichtheid controleren. 3061605_201507
Toestel gesloten bij onderste belasting Aardgas L 9,0% ± 0,2% 29
Ingebruiknameprocedure Ingebruiknamewerkzaamheden
Meetwaardes of bevestiging
1.) Gassoort
Aardgas L
Wobbeindex
kWh/m³
Gebruiksverbrandingswaarde
kWh/m³
2.) Gasaansluitdruk getest? 3.) Gas-dichtheidscontrole uitgevoerd? 4.) Lucht-/rookgassysteem gecontroleerd? 5.) Hydrauliek op dichtheid gecontroleerd? 6.) Sifon vullen 7.) Toestel en installatie ontlucht? 8.) Installatiedruk 1,5 – 2,5 bar aanwezig? 9.) Gassoort en verwarmingscapaciteit op stikker aangegeven? 10.) Functietest uitgevoerd? 11.) Rookgasmeting: Rookgastemperatuur bruto
tA [°C]
Aanzuigluchttemperatuur
tL [°C]
Rookgastemperatuur netto
(tA - tL ) [°C]
Kooldioxidegehalte (CO2 of zuur- stofgehalte (O2)
%
Koolmonoxidegehalte (CO)
ppm
12.) Bekleding aangebracht? 13.) Gebruiker op de hoogte gebracht, documenten overhandigd 14.) In gebruikname bevestigd?
30
3061605_201507
Onderhoud Veiligheidsaanwijzingen In deze beschrijving worden de volgend symbolen en aanwijzingstekens gebruikt. Deze belangrijke aanwijzingen betreffende bescherming van personen en de technische bedrijfsveiligheid. “Veiligheidsaanwijzing” kenmerkt aanwijzingen waaraan men zich exact dient te houden om het in gevaar brengen van personen en beschadigingen aan het toestel te voorkomen. Gevaar door elektrische spanning aan elektrische bouwdelen! Attentie: Voor afname van de bekleding gebruiksschakelaar uitschakelen.
Foto : Klemmenkast, Gevaar voor elektrische spanning
Raakt U nooit bij ingeschakelde gebruiksschakelaar elektrische bouwdelen of contacten aan! Er bestaat gevaar voor een stroomstoot met gevaar voor de gezondheid of de dood ten gevolge. Op aansluitklemmen staat ook bij uitgeschakelde gebruiksschakelaar spanning. Attentie Aanwijzing kenmerkt technische aanwijzingen waaraan men zich exact dient te houden om schade en functiestoringen aan het toestel te voorkomen. Foto: ontstekingstrafo, hoogspanningsontstekingselektrode, brander. Gevaar door elektrische spanning, gevaar voor verbranding door hete bouwdelen.
Algemene aanwijzingen Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door een erkende vakman worden uitgevoerd. Regelmatig onderhoud zoals het uitsluitend gebruik van originele Wolfonderdelen zijn voor een storingsvrij gebruik en een lange levensduur van Uw toestel van beslissende betekenis. Wij bevelen derhalve aan een onderhoudscontract met Uw installateur af te sluiten.
Foto: gaskombiventiel Gevaar voor elektrische spanning, gevaar voor vergiftiging en explosie door lekkend gas
Foto: Gas aansluiting - Gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door lekkend gas
3061605_201507
31
Onderhoud - Regelingskap naar beneden klappen Ketel met de gebruiksschakelaar uitschakelen
Op de netaansluitklemmen van het toestel staat ook bij uitgeschakelde gebruikschakelaar spanning - Installatie spanningsvrij maken
Gaskraan afsluiten
- De draaischuif met de linkse en rechtse draaischijf ontgrendelen. Bekledingsdeksel onder losmaken en uithangen.
draaischuif
32
3061605_201507
Onderhoud
Verbrandingsgevaar
Verschillende bouwdelen kunnen zeer heet zijn. Laten afkoelen of handschoenen aantrekken.
- Stuurleidingsslang van de mengkamer aftrekken.
- Beschroeving gasaansluiting openen.
- Veiligheidsklem eruit trekken
- Verbrandingskamer optillen
3061605_201507
33
Onderhoud - Reinigingsreservoir aanbrengen
- Verbrandingskamer naar buiten draaien
- Stekker uit gasventilatie losmaken
- Stekker van de ionisatie-elektrode aftrekken
34
3061605_201507
Onderhoud - Houdverbindingsstuk openen
- Branderdeksel naar boven optillen
- Brandertop eruit draaien en naar onderen eruit nemen.
Zichtcontrole branderdichting
Branderdichting mit Wolf silikonenvet insmeren eventueel vervangen of invetten
3061605_201507
35
Onderhoud - Warmtewisselaar met borstel reinigen. Bij uitvoering met gecoate warmtewisselaar enkel met kunststofborstel reinigen.
- Condenswaterbak reinigen.
- Bij lekkage voordruk van het expansievat testen, indien nodig op 0,75 bar verhogen verwarmingskring moet drukloos zijn.
36
3061605_201507
Onderhoud - Branderpakking boven en onder vervangen met siliconenvet invetten.
- Branderhouder invetten.
- Ionisatiepen vervangen ontstekings-elektrode testen, indien nodig vervangen.
Zichtcontrole isolate
vervangen indien gebroken
3061605_201507
37
Onderhoud Weer in elkaar zetten - Het deksel van de brander weer op de brander plaatsen en met houdlassen bevestigen.
Attentie - Brandertop inbouwen
- De stekker van de ionisatie-elektrode en ontstekingelektrode weer insteken.
- De stekker van de gasventilatie weer aansluiten
38
3061605_201507
Onderhoud - Branderunit naar buiten draaien.
- De brander naar beneden in de condenswaterbak drukken.
Veiligheidsklem bevestigen.
- Gasklepkap testen Toestel
Gassoort
Gasklepkap
23 (20) kW
L
geen
28 (24) kW
L
geen
3061605_201507
39
Onderhoud - Reinigingsreservoir losdraaien - Lucht- en rookgasleiding controleren
Sifon controleren Indien nodig reinigen en nieuw vullen Op vaste plaatsing testen, lekkage verhinderen.
- Koudwater afsluiten.
Foto: Combitoestel
- Koudwaterfilter reinigen (alleen combitoestel)
40
3061605_201507
Onderhoud - Wanneer de warmwatercapaciteit te gering dient de warmwaterwisselaar te worden ontkalkt. - Koudwaterkraan weer openen.
- Als de warmwatercapaciteit te gering is, het terugslagventiel ontkalken.
CGS
CGW
Foto: Terugslagventiel
Beschermingsanode testen - Koudwaterkraan afsluiten. - Afdekking verwijderen en beschermingsanode eruit schroeven. - Bij hoge belasting beschermingsanode vervangen.
beschermingsanode
3061605_201507
41
Onderhoud Afsluiting van de werkzaamheden
Proefloop - - - -
Zekeringen inschakelen. Gaskraan openen. Toestel inschakelen. Programmakeuze schakelaar op schoorsteenvegersgebruik zetten. Positie schoorsteenvegersgebruik
Toeluchttest uitvoeren Wanneer CO2 > 0,2% LAF op dichtheid testen
Rookgasmeting In het schoorsteenvegersgebruik uitvoeren, waarden op onderhoudsprocedure noteren. Bij behoefte CO2-waarde opnieuw instellen.
42
3061605_201507
Onderhoud Regelingsaccessoires testen
Foto: BM
- Busverbinding
Foto: AWT
moet in display te zien zijn.
Busverbinding
Voor het onderhoud is nodig:
1
Onderhoudsset CGB-20
Art.-Nr.
86 03 017
1
Reinigingsset
Art.-Nr.
86 03 194
1 CO2 - meetapparaat
Wij bevelen aan de volgende delen bij een servicebeurt mee te nemen:
1
isolering BK-bovendeel
Art.-Nr.
86 03 041
1
Ddichting voor rookgastemperatuurbewaking
Art.-Nr.
86 03 033
1
dichtingmanchet voor de testnippel
Art.-Nr.
39 03 143
1
Vet silicone
Art.-Nr.
86 02 264
1
dichting voor de brander
Art.-Nr.
39 03 121
1
temperatuurtester aanvoe
Art.-Nr.
86 03 038
1
rookgastemperatuurbewaking
Art.-Nr.
86 03 058
1
isolering voor de brandertop
Art.-Nr.
86 01 869
1
ontstekingselektrode
Art.-Nr.
86 03 061
1
beschermingsanode voor geëmailleerd reservoir
Art.-Nr.
24 45 128
3061605_201507
100 grams tube
43
Onderhoud Overzicht werkstappen met onderhoudsprocedure Nr.
Werkstap
1
Toestel uitschakelen, noodschakelaar uit
2
Gastoevoer afsluiten
3
Bekleding en verbrandruimte omhulsel afnemen
4
Elektronische verbindingen aan ventilator, testers en elektroden afhalen
5
Deksel van de verbrandingskamer afhalen
6
Brander indien nodig reinigen
O
O
7
Heetwater warmtewisselaar reinigen
O
O
8
Condenswaterkuip reinigen
O
O
9
Mengkamer indien nodig reinigen
O
O
10
Isolering verbrandingskamer op beschadiging testen
O
O
11
Dichtingen controleren, indien nodig verwisselen en met siliconenvet insmeren
O
O
12
Voor het geval neutralisatie aanwezig is, granulaat navullen
O
O
13
Bij geëmailleerd opslagreservoir iedere 2 jaar controleren
O
O
14
Toestel weer in elkaar zetten
15
Sifon reinigen, vullen, monteren en op vaste plaatsing letten
O
O
16
Warmwaterwisselaar indien nodig ontkalken
O
O
17
Warmwater terugslagventiel indien nodig ontkalken
O
O
18
Expansievat testen, bij lekkage
O
O
19
Gastoevoer openen, toestel inschakelen
20
Dichtheidscontrole gas
O
O
21
Dichtheidscontrole rookgassysteem
O
O
22
Ontsteking testen
O
O
23
Samenwerking met regelingsaccessoires testen
O
O
24
Rookgasmeting bij schoorsteenvegers gebruik
O
O
25
Rookgastemperatuur bruto
°C
°C
26
Temperatuur van de aanzuiglucht
°C
°C
27
Rookgastemperatuur netto
°C
°C
28
Kooldioxidegehalten (CO2)
%
%
29
of zuurstofgehalten (O2)
%
%
30
Koolmonoxidegehalte (CO)
%
%
31
Rookgasverlies
%
%
Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening
Datum
44
Procedurepunt
Procedurepunt
3061605_201507
Onderhoud Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % %
3061605_201507
45
Modulerende pomp (klasse A)
opvoerhoogte in mbar
Opvoerhoogte van de modulerende pomp (klasse A)
vorderhoeveelheid inl/h
Funktiebeschrijving modulerende pomp (modulerende pomp niet bij 24kW) (klasse A)
Fabrieksinstellingen “pomptoerental”
In verwarmingsgebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert proportioneel aan de verbrandingsprestatie, dat wil zeggen loopt de pomp met het maximaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik” en bij minimale “branderprestatie” met het minimaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik”. Brander- en pompcapaciteit worden aldus in afhankelijkheid van de verwarmingsbelasting geregeld. Door de modulatie van de pomp wordt het stroomverbruik gereduceerd. Bij warmwatergebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert niet, maar loopt met constant ingesteld pomptoerental “warmwater”. (zie tabel) Bij stand-by- gebruik: De verwarmingscirculatiepomp loopt met de ingestelde pompcapaciteit “stand-by-gebruik”
Toestel CGS-28(24)/200
46
Verwarmingsgebruik Maximal Minimal 82 % 48 %
Warmwater
Stand-by
90 %
20 %
3061605_201507
3-traps pomp
opvoerhoogte in mbar
Opvoerhoogte van de 3-traps pomp
vorderhoeveelheid inl/h
Probleemoplossingen
Probleem Afzonderlijke radiatoren worden niet echt warm In de overgangstijd wordt de gewenste kamertemperatuur niet bereikt Bij zeer lage buitentemperaturen wordt de
3061605_201507
Probleemoplossing Hydraulische compensatie doorvoeren, dat betekent warmere radiatoren omlaag zetten. Gewenste kamertemperatuur hoger draaien. bv. van 20 naar 25°C. Steilere verwarmingskurve op de regelaar instellen bijv. van 1,0 op 1,2
47
Planningsaanwijzingen Lucht-/Uitlaatgasgeleiding
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII I I I I IIII IIII IIII IIII II
IIIIII IIIIIIIIIIIIIIII
C83x C43x
3061605_201507
48
B33 C33x C93x C83x
C53x B23 B33 C13x
C93x C53
C33x C43x C33x
C13x
Planningsaanwijzingen Lucht-/Uitlaatgasgeleiding Maximale lengte 1) 2) [m]
Uitvoeringsvarianten condensatieketels tot 24 kW
DN 60/100 DN 80/125 B23
Uitlaatgasleiding in de schacht en verbrandingslucht direct via het toestel (afhankelijk van de omgevingslucht) + 2 m horizontale aansluitleiding
B33
Aansluiting op de vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
B33
Aansluiting op de vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
C13x
horizontale dakdoorvoer door schuin dak, niet voor CGB-11 met DN 60/100 (onafhankelijk van de omgevingslucht - dakkapel bij de klant)
C13x Buitenwandaansluiting (onafhankelijk van de omgevingslucht) (voor DE < 11kW) C33x
verticale concentrische dakdoorvoering door schuin dak of plat dak, verticale concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding voor inbouw in schachten, (onafhankelijk van de omgevingslucht)
Aansluiting op een vochtigheidsongevoelige lucht-/uitlaatgasschoorsteen (LUS), maximale C43x buislengte van het midden van de bocht van het toestel tot aan de aansluiting 2 m (onafhankelijk van de omgevingslucht) C53
Aansluiting op de uitlaatgasleiding in de schacht en luchttoevoer door de buitenwand
C53x Aansluiting op de uitlaatgasleiding op de gevel (onafhankelijk van de omgevingslucht) C83x
Aansluiting op de uitlaatgasleiding in de schacht en luchttoevoer door de buitenwand (onafhankelijk van de omgevingslucht)
C83x
Aansluiting concentrisch op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen en verbrandingslucht door buitenwand (onafhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
C93x
verticale uitlaatgasleiding voor de inbouw in schachten DN 80 stijf/flexibel + 2 m horizontale concentrische aansluitleiding
-
30
13
30
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) 9
10
5
10
9
22
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) -
30
-
22
-
30
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) 13
22
Beschikbare transportdruk van de ventilator: 90 Pa (Maximumlengte stemt met totale lengte van het toestel tot aan de rookgasmonding overeen)
1)
Opmerking: De systemen C33x en C83x zijn ook geschikt voor opstelling in garages. De montagevoorbeelden moeten eventueel aan de voorschriften voor het bouwrecht en aan de voorschriften voor het land in kwestie aangepast worden. Vragen omtrent de installatie, in het bijzonder omtrent de inbouw van revisiedelen en luchttoevoeropeningen (beluchting boven 50 kW in het algemeen noodzakelijk), moeten voor de installatie met de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district besproken worden.
De volgende lucht-/rookgasleidingen of rookgasleidingen met de toelating CE-0036-CPD-9169003 mogen worden ingezet:
De lengteaanduidingen hebben betrekking op de concentrische lucht-/rookgasgeleiding en rookgasleidingen en enkel op originele Wolf-onderdelen.
De vereiste identificatieborden zijn bij de desbetreffende Wolf-toebehoren gevoegd.
De lucht- / rookgassystemen DN60/100 en DN80/125 zijn met de Wolf-condensatiegasketels systeem gecertificeerd.
3061605_201507
- rookgasleiding DN80 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding DN60/100 en DN80/125 - rookgasleiding DN110 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding (op de gevel) DN80/125 - rookgasleiding flexibel DN83
De bij het toebehoor gevoegde montageaanwijzingen moeten eveneens in acht genomen worden.
49
Planningsaanwijzingen Algemene aanwijzingen In het bijzonder omwille van veiligheidstechnische redenen mogen voor de concentrische lucht-/uitlaatgasgeleidingen en uitlaatgasleidingen uitsluitend originele Wolf-delen gebruikt worden. De montagevoorbeelden moeten eventueel aan de voorschriften voor het bouwrecht en aan de voorschriften voor het land in kwestie aangepast worden. Vragen omtrent de installatie, in het bijzonder omtrent de inbouw van revisiedelen en luchttoevoeropeningen, moeten voor de installatie met de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district besproken worden. Bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat de in het uitlaatgas bevatte waterdamp op de lucht-/ uitlaatgasgeleiding condenseert en tot ijs bevriest. Dit ijs kan soms van het dak naar beneden vallen en daardoor personen en/of voorwerpen beschadigen. Door maatregelen bij en door de klant, zoals bijvoorbeeld door de montage van een sneeuwrooster, kan vermeden worden dat ijs naar beneden valt.
Wanneer met een lucht-/uitlaatgasgeleiding verdiepingen overbrugd worden moeten de leidingen buiten de opstellingsruimte in een schacht met een vuurweerstandsduur van minstens 90 min. en bij woningen met geringe hoogte van min. 30 min. gevoerd worden. Wanneer deze aanwijzing niet nageleefd wordt zou het tot brandoverdracht kunnen komen.
Condensatiegasketels met een lucht-/uitlaatgasgeleiding over het dak mogen enkel in de zolderetage of in ruimtes, waarbij het plafond tegelijkertijd als dak dienst doet of waarbij zich boven het plafond enkel en alleen de dakconstructie bevindt, geïnstalleerd worden.
Wanneer voor het plafond geen vuurweerstandsduur voorgeschreven is moeten de leidingen voor de toevoerleiding van de verbrandingslucht en de afvoer van de uitlaatgassen van de bovenkant van het plafond tot aan de dakbedekking in een schacht uit niet brandbare, vormvaste materialen of in een metalen veiligheidsbuis gelegd worden (mechanische bescherming). Wanneer de hier genoemde voorzorgsmaatregelen niet genomen worden bestaat het gevaar op brandoverdracht.
Een afstand van de concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding van brandbare materialen en/of brandbare componenten is niet noodzakelijk, aangezien bij het nominale verwarmingsvermogen geen hogere temperaturen als 85°C optreden. Wanneer enkel en alleen een uitlaatgasleiding gelegd wordt moeten de afstanden volgens DVGW/TRGI 2008 nageleefd worden. De lucht-/uitlaatgasgeleiding mag zonder schacht niet door andere opstellingsruimten gevoerd worden, aangezien het gevaar van brandoverdracht bestaat, en bovendien geen mechanische veiligheid verzekerd wordt. Attentie De verbrandingslucht mag niet uit schoorstenen aangezogen worden waarin van tevoren uitlaatgassen uit stookolieketels of uit ketels met vaste brandstoffen afgevoerd werden!
Bevestiging van de lucht-/uitlaatgasgeleiding of uitlaatgasleiding buiten de schachten door afstandbeugels met een minimum afstand van 50 cm tot de aansluiting van het toestel of na en/of voor omleidingen, zodat een beveiliging tegen uit elkaar trekkende buisverbindingen verzekerd wordt. Indien niet nageleefd bestaat gevaar op naar buiten stromend gas. Bovendien kan dit ook leiden tot beschadigingen aan het toestel.
Voor gasketels met een lucht-/uitlaatgasgeleiding via het dak, waarbij zich boven het plafond enkel en alleen de dakconstructie bevindt, geldt het volgende: Wanneer voor het plafond een vuurweerstandsduur verlangd wordt moeten de leidingen voor de toevoerleiding van de verbrandingslucht en de afvoer van de uitlaatgassen in het bereik tussen de bovenkant van het plafond en de dakbedekking een bekleding hebben die eveneens deze vuurweerstandsduur heeft en die uit niet brandbare materialen bestaat. Wanneer de hier genoemde voorzorgsmaatregelen niet genomen worden bestaat het gevaar op brandoverdracht.
50
3061605_201507
Planningsaanwijzingen Uitlaatgastemperatuurbegrenzer
De elektronische uitlaatgastemperatuurbegrenzer schakelt bij een uitlaatgastemperatuur van meer dan 110°C de condensatiegasketel uit. Wanneer de ontstoringstoets ingedrukt wordt gaat het toestel opnieuw in bedrijf. Wanneer een condensatiegasketel met lucht-/uitlaatgasgeleiding via de buitenwand geïnstalleerd wordt (type C13x) dan moet het nominale vermogen in het verwarmingsbedrijf tot minder dan 11 kW verminderd worden (voor de te volgen stappen zie het hoofdstuk „Maximaal verwarmingsvermogen aanpassen“ op pagina 26).
Aansluiting op de lucht-/uitlaatgasgeleiding
De uitlaatgasleidingen moeten op hun vrije doorsnede gecontroleerd kunnen worden. In de opstellingsruimte moet minstens een dienovereenkomstige revisie- en/of testopening in afstemming met de bevoegde schoorsteenveger van het district geplaatst worden. De verbindingen voor het uitlaatgas worden door middel van een mof en een dichting aangemaakt. De moffen moeten altijd tegen de stromingsrichting van het condensaat in geplaatst worden. De lucht-/uitlaatgasgeleiding moet met een min. inclinatie van 3° ten opzichte van de condensatiegasketel gemonteerd worden. Om het toestel in zijn positie te bevestigen moeten afstandbeugels gemonteerd worden (zie de montagevoorbeelden).
Berekening van de lengte van de lucht-/uitlaatgasgeleiding
De berekende lengte van de lucht-/uitlaatgasgeleiding is samengesteld uit de rechte buislengte en de lengte van de buisbocht. Voorbeeld voor een systeem 60/1001): rechte lucht-/uitlaatgasbuis lengte 1,5 m 1 x 87° bocht ≙ 1,5 m 2 x 45° bocht ≙ 2 x 1,3 m
L = rechte lengte + bochtlengte L = 1,5 m + 1 x 1,5 m + 2 x 1,3 m L = 5,6 m
Bemerking: Om onderlinge beïnvloeding van lucht-/uitlaatgasgeleidingen via het dak te vermijden, wordt een minimum afstand van de lucht-/uitlaatgasgeleidingen van 2,5 m aanbevolen. 1)
Lengte-equivalentie van het systeem: 60/100
3061605_201507
80/125
87°-bocht
1,5 m
3m
45°-bocht
1,3 m
1,5 m
51
Planningsaanwijzingen Aansluiting op een vochtigheidsongevoelige lucht-/ uitlaatgasschoorsteen (LUS), uitlaatgasschoorsteen of uitlaatgasinstallatie type C 43x Schoorstenen en uitlaatgasinstallaties moeten door het bouwen woningtoezicht voor condensatiegasketels toegelaten zijn (vergunning van het DIBT (Duitse Instituut voor Bouwtechniek), CE). De dimensionering gebeurt via de berekeningstabellen volgens de uitlaatgaswaardegroep. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel en/of het T-stuk ingebouwd worden. De toestemming voor bedrijf met overdruk is noodzakelijk. De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een lucht-/uitlaatgasschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. De lucht-/uitlaatgasschoorsteen LUS moet door het DIBT Duitse Instituut voor Bouwtechniek gecontroleerd resp. CE gecertificeerd en voor het bedrijf met condensatiegasketels met overdruk toegelaten zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen of uitlaatgasinstallatie type B33 voor omgevingsluchtafhankelijk bedrijf De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een uitlaatgasschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. De uitlaatgasschoorsteen moet door het DIBT gekeurd resp. CE gecertificeerd en voor het bedrijf met condensatiegasketels toegelaten zijn. Het aansluitstuk moet, indien nodig, bij de fabrikant van de schoorsteen aangeschaft worden. De luchtopeningen naar de opstellingsruimte moeten volledig vrij zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding type B23 voor omgevingsluchtafhankelijk bedrijf De rechte horizontale uitlaatgasinstallatie mag niet meer dan 2m lang zijn. Er mogen in de horizontale uitlaatgasleiding maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. Bij deze uitvoering moeten de voorschriften voor de beluchting en ontluchting van de opstellingsruimte volgens DVGW-TRGI in acht genomen worden.
52
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding typen C53, C83x voor omgevingsluchtonafhankelijk bedrijf De rechte horizontale uitlaatgasinstallatie mag niet meer dan 2m lang zijn. Voor de horizontale luchtleiding wordt een maximale leiding van 2 m aanbevolen. Bijzondere vereisten voor niet met verbrandingslucht omspoelde uitlaatgasleidingen volgens DVGW-TRGI 2008, en/of de ontstekingsverordening voor het specifieke land moeten in acht genomen worden.
Aansluiting op een niet met de gasketel gekeurde verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasgeleiding type C63x Originele Wolf-onderdelen zijn voor vele jaren geoptimaliseerd, dragen het DVGW-kwaliteitssymbool en zijn op de Wolf-condensatiegasketel afgestemd. Bij alleen DIBT-toegelaten resp. CE gecertificeerde externe systemen is de installateur zelf verantwoordelijk voor het correcte aanleggen en onberispelijke functioneren. Voor storingen of materiaal- en personenschaden die door foutieve leidinglengtes, te grote drukverliezen, voortijdig sleet met uitlaatgas- en condensaatuitlaat of slechte functie b.v. door losgekomen componenten veroorzaakt worden, kan met alleen DIBT-toegelaten vreemdsystemen geen aansprakelijkheid aanvaard worden. De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasleiding niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. Wanneer de verbrandingslucht uit de schacht genomen wordt moet deze vrij van verontreinigingen zijn.
Meervoudige toewijzing De toestellen zijn conform DVGW werkblad G 635 geschikt voor meervoudige toewijzing. Als inrichting om de terugstroom van uitlaatgassen te verhinderen, wordt een interne terugstroomverhinderaar ingezet. De loodrechte afstand tussen twee gastoestellen moet minstens 2,5 m bedragen. Het geïnstalleerde uitlaatgassysteem moet over de vereiste toelating voor meervoudige toewijzing beschikken. De geschiktheid moet via een stooktechnische meting worden aangetoond.
3061605_201507
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal (voorbeelden) systeem DN 60/100 6
7
5
5
5
1 Condensatiegasketel 2 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (250mm lang) 3 Scheidingsinrichting DN60/100 (schuifmof) indien nodig
4 4
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm 5 Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal DN60/100 (dakdoorvoer voor plat dak of schuin dak) L = 1200 mm L = 1200 mm ... 1700 mm
3 4 8 3 3 9
2
4
10
8
6 Universele pan voor schuin dak 25/450 7 Kraag plat dak
1
8 Bocht 45° DN60/100
1
C33x
9 Revisiebocht DN60/100
1
C33x
C33x
10 Bocht 87° DN60/100 11 Rozet 12 Draagrail 13 Steunbocht 87° DN60 naar DN80 14 Afstandhouder
16
15 Uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm
Uitvoeringsvoorbeelden van aansluitmogelijkheden onafhankelijk van de omgevingslucht (verticaal) 15 9
4
16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
17
4
11 14 13 12
17 Afstandbeugel
3
1
C93x Attentie
horizontale leiding met > 3° verval naar het toestel leggen
Uitlaatgas < 120 °C 3061605_201507
53
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding horizontaal / aansluiting aan LUS (voorbeelden) systeem DN60/100 1 Condensatiegasketel
Dakkapel
2 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (250mm lang)
4
160
18
11
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm
160
9 Revisiebocht
9
10 Bocht 87° DN60/100
Geldt niet in combinatie met CGB-11!
>4
00
10
17
4
17
18
11
11
2
11 Rozet 12 Draagrail 13 Steunbocht 87° DN60 naar DN80
16
14 Afstandhouder 15 PP-uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm 16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk 17 Afstandbeugel
15 9
4
17
19
11 14 13 12
1
1
C13x
1
C13x
B33
18 Lucht-/uitlaatgasbuis horizontaal met windscherm 19 Aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen B33 Lengte 250 mm met luchtopeningen
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasinstallatie en LUS 10
10
10 10
Systeem Plewa C43x 54
Systeem Schiedel C43x 3061605_201507
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding in de schacht met horizontale aansluitleiding DN60/100
16
Uitvoeringsvoorbeeld onafhankelijk van de omgevingslucht / schacht 1 Condensatiegasketel 3 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig
4
Attentie
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm
horizontale leiding met > 3° verval naar het toestel leggen 14
9 Revisiebocht
4
11 Rozet 12 Draagrail 13 Steunbocht 87° DN60/100
9
4
17
11
14 Afstandhouder
13
16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
12
17 Afstandbeugel
3
1
C33x
Uitlaatgas < 120 °C
3061605_201507
55
Planningsaanwijzingen Aansluiting op uitlaatgasschoorsteen (voorbeelden) DN 60/100 Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen B33 De aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen met luchtopeningen moet direct op de uitlaatgasschoorsteen volgens de afbeelding geïnstalleerd worden zodat alle delen van de uitlaatgasweg met verbrandingslucht omspoeld zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding op schoorstenen met twee of meer trekken (schacht) Schoorsteen voor vaste en vloeibare brandstoffen minstens verlengen ter hoogte van de kunststof buis
Afdekking van de schacht volledig uit metaal uit het Wolf-leveringsprogramma
De luchtopeningen moeten volledig vrij zijn. De uitlaatgasschoorsteen moet op geschiktheid gecontroleerd worden. Bij de berekening moet de persdruk met 0 Pa worden ingezet. Het aansluitstuk voor de garantie van de aansluitvoorwaarden moet, indien nodig, bij de fabrikant van de schoorsteen worden aangeschaft.
Systeem uit polypropyleen tot 120°C, met CE-toelating Voor de installatie moet de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district geïnformeerd worden
Aanvullende montageaanwijzingen voor lucht-/uitlaatgasgeleiding DN60/100
Plat dak:
De plafonddoorbraak ongeveer Ø 130 mm (7) in de dakafdekking kleven. Schuin dak: Bij (6) de aanwijzing voor de inbouw in de dakhelling op de kap in acht nemen.
nd
8
A
a st
Af
Dakdoorvoer (5) van boven door het dak leiden en met bevestigingsbeugel verticaal aan de balk of het metselwerk bevestigen.
Verplaatsing
4
De dakdoorvoer mag enkel in de originele toestand ingebouwd worden. Veranderingen zijn niet toegelaten.
8 Bevestigingsbeugel
Bocht
Verplaatsing
87°
min. 170 mm
45°
min. 73 mm
650
Afstand A 6
5
10
Afstand A
Wanneer een revisieopening voor de lucht-/uitlaatgasgeleiding nodig is dan moet een lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (2) ingebouwd worden (200 mm lengte voorzien).
56
4
2000
550-1050
7
10
9
4
10
Afstand A bepalen. De lengte lucht-/uitlaatgasbuis (4) altijd ongeveer 100mm langer dan de afstand A. De uitlaatgasbuis altijd aan de effen kant, en niet aan de kant van de mof inkorten. Na het inkorten de uitlaatgasbuis met een vijl afschuinen.
3061605_201507
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal concentrisch C33x (voorbeelden) systeem DN 80/125 1 Condensatiegasketel
7
7
7
6
6
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125 3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN80/125 (250mm lang) 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
6
6
7
5 Afstandbeugel 6 Bevestigingsbeugel DN 125 voor dakdoorvoering 7 Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal DN80/125 (dakdoorvoer voor plat dak of schuin dak) L = 1200 mm L = 1800 mm
3
4
9 4
5
8 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig
9
9 Bocht 45° DN 80/125
4
4
10 Revisiebocht 87° DN80/125 11 Bocht 87° DN80/125
5
5
4
S
12 Universele pan voor schuin dak 25/45°
S
13 Adapter „Klöber“ 20-50°
8
14 Kraag plat dak
8 10 3
3
2
2
2
1
1
1
C33x
Type C33x: condensatiegasketel met verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasgeleiding verticaal via het dak.
3061605_201507
C33x
4 5
11
C33x
Bemerkingen: De scheidingsinrichting (8) bij de montage tot aan de aanslag in de mof schuiven. De volgende lucht-/uitlaatgasbuis (4) 50 mm (maat „S“) in de mof van de scheidingsinrichting schuiven en in deze positie absoluut de ligging fixeren, bijvoorbeeld met een buisklem DN125 (5) of luchtzijdig met een veiligheidsschroef. Voor een eenvoudigere montage de uiteinden van de buis en de dichtingen invetten (enkel glijdmiddelen gebruiken die vrij zijn van silicone). Het noodzakelijke revisiestuk (3) (10) voor de montage met de Attentie verantwoordelijke schoorsteenveger van het district afstemmen. De overgang (2) is altijd noodzakelijk! 57
Planningsaanwijzingen De lucht-/uitlaatgasgeleiding horizontaal concentrisch C13x, C83x und B33 en de uitlaatgasleiding op de gevel C53x (voorbeelden) DN80/125
220
1 Condensatiegasketel
16
Dakkapel
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125
5
15
20
18 18
>4 00
Horizontale lucht-/uitlaatgasgeleiding door schuin dak
3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN80/125 (250mm lang) 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
4
11
20
19 18 18
5
4
10
4
16
16
17
17
Uitlaatgasleiding op de gevel
3
5 Afstandbeugel 10 Revisiebocht 87° DN80/125
26
11 Bocht 87° DN80/125 15 Lucht-/uitlaatgasbuis horizontaal met windscherm
25 4
10
5
21
16 24
16 Rozet 17 Buitenwandconsole 87° DN80/125 met glad uiteinde aan de luchtbuis 18 Lucht-/uitlaatgasbuis gevel DN80/125 19 Luchtaanzuigstuk gevel DN80/125
23
(enkel indien nodig) 2
2
1
1
C13 x
22
2
1
C53x
B33
20 conc. mondingsafsluiting met klemband
Uitsparing Ø 90 mm in de schoorsteenboezem. De uitlaatgasbuis luchtdicht in de schoorsteenboezem monteren.
21 Aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen B33 Lengte 250 mm met luchtopening 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80
26
24 Afstandhouder 25 PP-uitlaatgasbuis DN80
16
16 30
5
29
28
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk 28 Revisie-T-stuk
4
5
4
16
25 24 23 22
2
29 Luchtbuis Ø 125 mm 30 Luchtaanzuigbuis Ø 125 mm
1
C83 x
De horizontale uitlaatgasgeleiding moet met ongeveer 3° verval (6 cm/m) naar het toestel gemonteerd worden. De horizontale luchtgeleiding moet met ongeveer 3° verval naar buiten gelegd worden - de luchtaanzuiging met windscherm uitvoeren; toegelaten winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een hogere winddruk de brander niet in bedrijf gaat. In de schacht kan na de steunbocht (23) de uitlaatgasleiding in DN 80 gelegd worden. Een flexibele uitlaatgasleiding DN 83 kan na de steunbocht (23) aangesloten worden. 58
3061605_201507
Planningsaanwijzingen Aansluiting op concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding in de schacht (voorbeelden) DN80/125, C33x Aansluiting op rookgasleiding in de schacht C93x 26
1 Condensatiegasketel 2 Overgang DN60/100 naar DN80/125 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
4
5 Afstandbeugel 8 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig
4
10 Revisiebocht 87° DN80/125 11 Steunbocht 87° DN80/125
4
10
5
16 11
16 Rozet 22 Draagrail
22
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
8
2
1
C33x
Voor de installatie moet de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district geïnformeerd worden
>20
4 C93 x onafhankelijk van de omgevingslucht Systeem DN 80/185 horizontaal en DN80 verticaal 3061605_201507
C93x onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80
5
C93x onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80/125
>30
B33 onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80
59
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding excentrisch
Lucht-/uitlaatgasbuis verdeler 80/80 mm excentrisch (31) bij gescheiden lucht-/uitlaatgasgeleiding na (2) aansluitadapter DN 80/125 met meetbuis monteren. Bij de aansluiting van een door het woning- en bouwtoezicht toegelaten lucht-/uitlaatgasleiding moet het vergunningsbesluit van het Instituut voor Bouwtechniek in acht genomen worden. De horizontale uitlaatgasgeleiding moet met ongeveer 3° verval (5 cm/m) naar het toestel gemonteerd worden. De horizontale luchtgeleiding moet met ongeveer 3° verval naar buiten gelegd worden - de luchtaanzuiging met windscherm uitvoeren; toegelaten winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een hogere winddruk de brander niet in bedrijf gaat. 26
1 Condensatiegasketel
25 16
16
32
33
34
35
16
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125
23 22
16 Rozet 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80 24 Afstandhouder
31 2
25 PP-uitlaatgasbuis DN80 1
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
C53
31 Lucht-/uitlaatgasbuisverdeler 80/80 mm
Spouwventilatie
32 Luchtaanzuigbuis Ø 125 mm 33 Bocht 90° DN80 34 T-stuk 87° met revisieopening DN 80 35 Uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm
Tussen de uitlaatgasleiding en de binnenwand van de schacht moet de volgende afstand binnenswerk nageleefd worden: bij ronde schacht: 3 cm bij vierkante schacht: 2 cm 26
25 34
35
16 24 23 22
2
1
C53 Spouwventilatie
60
3061605_201507
Planningsaanwijzingen Aanvullende montageaanwijzingen voor lucht-/uitlaatgasgeleiding DN80/125
De dakdoorvoering (7) van boven door het dak voeren en met (6) op de balk of het metselwerk verticaal bevestigen. De dakdoorvoering mag enkel in de originele toestand ingebouwd worden. Veranderingen zijn niet toegelaten.
1250
14
1750-2300
13
650 12
550-1050
6
7
Wanneer een revisieopening voor de lucht-/uitlaatgasgeleiding nodig is dan moet een lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (3) ingebouwd worden (200 mm lengte voorzien).
Alle horizontale lucht-/uitlaatgasgeleidingen met > 3° verval (5 cm/m) naar het toestel monteren. Het condensaat dat ontstaat moet naar het toestel terugstromen. Centreerdriehoeken in het bereik buiseinde monteren
220 15
16
0
De plafonddoorbraak ongeveer Ø 130 mm (14) in de dakafdekking kleven. Schuin dak: Bij (12) de aanwijzing voor de inbouw in de dakhelling op de kap in acht nemen.
>4 0
Plat dak:
De scheidingsinrichting (8) bij de montage tot aan de aanslag in de mof schuiven. De volgende lucht-/uitlaatgasbuis (4) 50 mm (maat „S“) in de mof * 25 van de scheidingsin10 4/16 richting schuiven en 24 in deze positie absoluut de ligging fixeren, 23 bijvoorbeeld met een 22 4 buisklem DN125 (5) 5 of luchtzijdig met een S veiligheidsschroef.
8
De steunbocht (24) op de draagrail (23) vastzetten
4
Spouwventilatie
S
* De montagehandleiding voor de uitlaatgasinstallatie uit polypropyleen moet in acht genomen worden!
De overgang van lucht-/rookgasgeleiding DN 60/100 naar DN 80/125 (2) moet in principe altijd op de aansluiting van de condensatiegasketel worden gemonteerd.
d
n ta
9
A
s
Af
Verplaatsing
4
9
Bocht
Verplaatsing
87°
min. 205 mm
45°
min. 93 mm
Afstand A
11
Overgang van LAF DN 60/100 naar DN 80/125
4
11
Afstand A
Revisiestuk (3)
10
4
11
Afstand A bepalen. De lengte lucht-/uitlaatgasbuis (4) altijd ongeveer 100mm langer dan de afstand A. De uitlaatgasbuis altijd aan de effen kant, en niet aan de kant van de mof inkorten. Na het inkorten de uitlaatgasbuis met een vijl afschuinen.
Bemerkingen: Voor de revisie van (3) sluiting losmaken en verschuiven. Het deksel voor de uitlaatgasbuis losmaken en afnemen. Voor de revisie of de scheiding (8) op de schuifmof scheiden Attentie
Alle lucht-/uitlaatgasbuisverbindingen voor de montage bijvoorbeeld met zeepsop bevochtigen of met een passend glijdmiddel vrij van silicone invetten.
3061605_201507
61
Planningsaanwijzingen Vloerverwarming Bij zuurstofdichte buizen kan een vloerverwarming,al naar gelang het drukverlies van de installatie Tot een verwarmingscapaciteit van 13 kW direct worden aangesloten. In principe is een temperatuurbewaker voor de vloerverwarming die de buizen tegen oververhitting beschermd in te bouwen. Parameter 8 “maximale aanvoer-temperatuur” op de toegestane aanvoer-temperatuur voor de vloerverwarming begrenzen. Bij aansluiting van een vloerverwarming met een hogere dan ca. 13 kW capaciteitsbehoefte is een 3-wegs menger (accessoire MM) als ook een extra pomp vereist. In de retour is een AVDO vereist, waarmee de overtollige capaciteitshoogte van de extra pomp kan worden afgebouwd.
Foto : vloerverwarming
Attentie Attentie AVDO mogen door de ketelgebruiker niet worden aangelegd. Bij niet diffusie dichte buizen is een systeemscheiding door middel van warmtewisselaars scheidingssysteem door middel van warmte wisselaars nodig. Inhitibitoren zijn niet toegestaan. Wordt parallel tot de vloerverwarming een andere verwarmingskring gebruikt, dan moet deze hydraulisch aan de bodem verwarming te worden aangepast. Gebruik van de verwarmingsketelcentrale met circulatieleiding: Attentie Bij gebruik van een verwarmingsketelcentrale in verbinding met een vloerverwarming wordt aanbevolen het benuttingvolume van het membraanexpansievat ca. 20% groter aan te leggen dan volgens DIN 4807-2 vereist. Een te gedimensioneerd membraan-expansievat leidt tot zuurstofafbraak in het verwarmingssysteem en aldus tot corrosieschade.
Wordt de verwarmingsketel-centrale aan een circulatieleiding aangesloten dan bevelen wij aan, de buisleidingen te isoleren. De circulatiepomp moet bovendien met een tijdschakel klok worden uitgerust. Voor een optimaal energiebesparende instelling van de tijdschakelklok bevelen wij het volgende aan. Schakelt U tijden de gebruikstijden de tijdschakelklok niet de hele tijd op AAN, maar in een 15 minuten ritme van telkens AAN en UIT. De lichte afkoeling van het verwarmde water in in de circulatieleiding leidt tot comfortvermindering. Uw circulatiepomp is dan zo ingesteld, dat bij maximaal warmwatercomfort het energiegebruik wordt geminimaliseerd. Door dit zo te doen kan de inschakeltijd van de circulatiepomp met 50% worden gereduceerd.
62
3061605_201507
Technische onderhoud- en planningsdetails Testerweerstanden Widerstand [Ohm]
Temperatur [°C]
Temperatuur/weerstand
0°C
16325 Ω
15°C
7857 Ω
30°C
4028 Ω
60°C
1244 Ω
5°C
12697 Ω
20°C
6247 Ω
40°C
2662 Ω
70°C
876 Ω
10°C
9952 Ω
25°C
5000 Ω
50°C
1800 Ω
80°C
628 Ω
Categorie Toestel
CGS-28(24)/200
Categorie
I2L
Aansluitingsmanieren Toestel
Type 1)
Gebruikswijze anschließbar an schoorsteen Lucht/rook- Lucht/rook- bouwrechtelijk vochtongevoelig ruimte- ruimteluchvochtongevoelig gasgasleiding toegestaan rookgas. lucht- af- tonafhankelijk schoorsteen LAF hankelijk X X B33, C53, C83x C43x C13x, C33x, C63x B23, C53x, CGS B23, B33, C13x, C33x, C43x, C53, C53x C83x, C93x C53x, C83x, C93x 1) Bij markering “x” zijn alle delen van de rookgasafvoer verbrandingslucht omspoeld.
3061605_201507
63
Net 230 230VAC 50Hz Z externe accessoire uitgang A1 configureerbare uitgang E 1 configureerbare ingang eBUS BUSaansluitining voor externe regelingsaccessoires AF weersafhankelijke regeling
Schakelplan
64
3061605_201507
Technische details Type Nominale verwarmingscapaciteit bij 80/60°C kW Nominale verwarmingscapaciteit bij 50/30°C kW Nominale warmtebelasting kW Kleinste verwarmingscapaciteit(mod. bei 80/60) kW Kleinste verwarmingscapaciteit(mod. bei 50/30) kW Kleinste warmtebelasting (modulierend) Qmin kW Aanvoer cv-zijdig buiten-Ø mm Retour cv-zijdig buiten--Ø mm mm Warmwater aansluiting / Circulatie Koudwateraansluiting mm Gasaansluiting mm Lucht-/rookgasafvoer aansluiting mm Toestelafmetingen H x B x T mm Gasaansluitwaarde: Aardgas LL (Hi = 8,6 kWh/m³=31,0MJ/m³) m3/h Gasanschlussdruck: Aardgas mbar vloeibaar gas mbar Voorlooptemperatuur fabrieksinstelling °C °C Voorlooptemperatuur tot ca. Max. Totaaloverdruk bar Ltr. Waterinhoud van de heetwaterwisselaar Nominale inhoud boiler Ltr. l/min Gesp. waterdrukstroom „D“ l/h (kW) Warmwater duurcapaciteit Capaciteit kenmerk volgens DIN 4708 NL l/10 min Warmwater uitgangscapaciteit kWh/24 h Stand by energieverbruik bar Max. toegest. totaaloverdruk °C Warmwater temperatuurgebied (instelbaar) Corrosiebescherming warmwaterwisselaar Corrosiebescherming boiler Expasievat: totaalinhoud Ltr. voordruk bar °C Toegest. testtemperaturen g/s Rookgasmassastroom Qmax g/s Rookgasmassastroom Qmin °C Rookgastemperatuur 80/60 - 50/30 Qmax °C Rookgastemperatuur 80/60 - 50/30 Qmin Pa Beschikbare vorderdruk van gasventilator Qmax Beschikbare vorderdruk van gasventilator Qmin Pa Rookgas waarde groepen volgend DVGW G 635 Elektrische aansluiting V~/Hz Ingebouwde zekering (middeltraag) A Elektrische capaciteitsopname met Modulerende pomp (klasse A) W Elektrische capaciteitsopname met 3-traps pomp W Beschermingsmanier Totaalgewicht (leeg) kg Condenswaterhoeveelheid bij 40/30°C Ltr./h pH-waarde van het condenswater CE-Identificatienummer 1) Verwarmingsgebruik/warmwater gebruik
3061605_201507
CGS-28(24)/200 23,1/27,6 1) 24,8/ 23,8/28,5 1) 7,1 7,8 7,3 G¾ G¾ G¾ G¾ R½ 60/100 1460 x 566 x 637 2,77/3,31 1) 25 50 75 90 3,0 1,3 90 (200) 25,2 681 (27,6) 2,5 216 1,1 10 15 - 65 edelstaal dubbellaags emaillering volgens DIN 4753 12 0,75 95 10,8/13,0 1) 2,7 85-45 43-41 90 12 G52 230/50 3,15 140 145 IPX4D 99 ca. 2,4 ca. 4,0 CE-0085BO0001
65
Storing – Oorzaak – Het verhelpen Via het e-BUS geschikte Wolf-Regelingsaccessoires programma wordt in geval van storing een foutcode aangegeven, welke met behulp van de onderstaande tabel oorzaken verhelpen kan doen plaatsvinden. Deze tabel moet de verwarmingsvakman het zoeken naar fouten in geval van storing gemakkelijker maken. Fout- Storing code 1 TBV te hoge temperatuur
4
Geen vlamvorming
5
Vlamuitval tijdens gebruik
6
TW te hoge temperatuur
7
TBA te hoge temperatuur
11
Vlammenbedrog
12
Aanvoertester defekt
14 15
Opslagtester defekt Buitentemperatuurtester
16
Retourtester defekt
20
Fout gasventiel “1”
21
Fout gasventiel „2“
24
Fout gasventilator
25
Fout gasventilator
26
Fout gasventilator
30
CRC fout gasketel
31
CRC fout brander
32 33 34 35 36 37
Fout in 24VAC voorziening CRC fout waardes CRC-fout BCC BBC ontbreekt CRC-fout BCC Verkeerde BCC
38 39 41
BCC nr. ongeldig BCC systeemfout Stroombewaking
50
Activering parameterstekker Activering parameterstekker Trilling van de Ionisatiestroom Uitval van het ionisatiestroom LED voortdurend rood
52 60 61
66
Oorzaak
Verhelpen door
De aanvoertemperatuur heeft de grens TBS-afschakeltemperatuur overschreden
Installatiedruk testen, verwarmingspomp testen trapkeuzeschakelaar van de HKpomp testen. Ontstoringstoest indrukken. De warmtewisselaar is extreem vervuild Warmtewisselaar schoonmaken. Bij start van de verbrander geen vlamvorming Gastoevoer testen, event. gaskraan openen en ontstekingselektrode en –kabel testen. Ontstoringstoets indrukken. Vlamuitval binnen 15 sec. na vlamherkenning C02-waarden testen. Ionisatieelectrode en kabel testen. Ontstoringstoets indrukken. De voor-/en retourtemperatuur heeft de grens van Installatiedruk testen, installatie ontluchten. de TW uitschakeltemperatuur overschreden. Pomp op trap of trap 2 of 3 instellen De rookgastemperatuur heeft de grenzen voor Verbrandingskamerpot op de juiste de TBA uitschakeltemperatuur overschreden. montage testen Voor de start van de brander wordt al een vlam Ontstoringstoets indrukken ontdekt. De tester voor de aanvoertemperatuur is defect Kabels testen Aanvoertester controleren Warmwatertemperatuur tester of toevoer defect Tester controleren, kabels controleren De tester voor de buitentemperatuur of de kabel Kabels testen, buitentemperatuurtester is defect. controleren. De tester voor de retourtemperatuur of de kabel Kabels testen, retourtester controleren is defect Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden Gaskombiventiel verwisselen een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden Gaskombiventiel verwisselen een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De gasventilator komt niet tot stilstand Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De EEPrOM waarde „gasverwarmings-“ ketel Net aan- en uitschakelen, bij geen sucis ongeldig ces printplaat verwisselen De EEPROM waarde “brander” is ongeldig Net aan- en uitschakelen, bij geen succes printplaat verwisselen 24 VAC-voorziening buiten toegestaan bereik Driewegventiel testen, gasventilator testen De EEPROM waarde „masterreset“ is ongeldig printplaat verwisselen Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Parameterstekker werd verwijderd Juiste parameterstekker weer opsteken Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen De parameterstekker is niet compatibel met de Juiste parameterstekker weer opsteken regelingsplatine Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Retourtemperatuur > aanvoer + 25K Installatie ontluchten, installatiedruk testen verwarmingscirculatiepomp testen Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken De sifon is verstopt, of de rookgasafvoer is verstopt, zware storm Slechte gaskwaliteit, ionisatiepen defect, zware storm Kortsluiting van de ionisatieleiding of ionisatieelektrode op aarde (kastje)
Sifon reinigen, rookgassysteem testen, inkomende lucht testen,ionisatiepen testen Ionisatiepen en kabels testen Ionisatiekabels en positie van de elektrodenaar de brander testen. Ontstoringstoets indrukken. Entstörtaste drücken.
3061605_201507
Productkaart volgens verordening (EU) nr. 811/2013 Productgroep: CGS
Naam van de leverancier of het handelsmerk
Wolf GmbH
Wolf GmbH
Typeaanduiding van de leverancier
CGS-20/160
CGS-24/200
Capaciteitsprofiel
L
L
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming
A
A
Energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming
A
A
Nominale warmteafgifte
Prated
kW
19
23
Jaarlijks energieverbruik voor ruimteverwarming
QHE
kWh
10739
13043
Jaarlijks brandstofverbruik ten behoeve van waterverwarming
AFC
GJ
11
11
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming
ηs
%
92
92
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor waterverwarming
ηwh
%
78
78
Geluidsvermogensniveau, binnen
LWA
dB
47
49
De te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud
3061605_201507
Zie de montage- Zie de montagehandleiding handleiding
Wolf GmbH, Postfach 1380, D-84048 Mainburg, Tel. +49-8751/74-0, Fax +49-8751/741600, Internet: www.wolf-heiztechnik.de Artikelnummer: 3021136 03/2015
BE
NL
67
Technische parameters overeenkomstig verordening (EU) Nr. 813/2013 Type
CGS-20/160
CGS-24/200
Verwarmingsketel met rookgascondensor
[ja/neen]
ja
ja
Lagetemperatuurverwarmingsketel (**)
[ja/neen]
neen
neen
Verwarmingsketel type B11
[ja/neen]
neen
neen
Ruimteverwarmingstoestel op basis van warmtekrachtkoppeling
[ja/neen]
neen
neen
Indien ja, uitgerust met een aanvullend verwarmingstoestel
[ja/neen]
-
-
[ja/neen]
ja
ja
Combinatieverwarmingstoestel Kenmerk
Symbool
Eenheid
Nominale warmteafgifte
Prated
kW
19
23
Nuttige warmteafgifte bij nominale warmteafgifte en hogetemperatuurregime (*)
P4
kW
19,0
23,1
Nuttige warmteafgifte bij 30 % van de nominale warmteafgifte en lagetemperatuurregime (**)
P1
kW
5,7
6,9
Aanvullend elektriciteitsverbruik bij volledige lading
elmax
kW
0,022
0,028
Aanvullend elektriciteitsverbruik bij deellast
elmin
kW
0,012
0,015
Aanvullend elektriciteitsverbruik in stand-by-stand
PSB
kW
0,005
0,005
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming
ns
%
92
92
Nuttig rendement bij nominale warmteafgifte en hogetemperatuurregime (*)
n4
%
88,0
87,8
Nuttig rendement bij 30 % van de nominale warmteafgifte en lagetemperatuurregime (**)
n1
%
96,7
96,7
Warmteverlies in stand-by
Pstby
kW
0,049
0,048
Energieverbruik van ontstekingsbrander
Ping
kW
0,000
0,000
19
19
NOx
mg/kWh
Opgegeven capaciteitsprofiel
(M, L, XL, XXL)
-
Emissies van stikstofoxiden
Dagelijks elektriciteitsverbruik
Qelec
kWh
Energie-efficiëntie van waterverwarming
nwh
%
Dagelijks brandstofverbruik
Qfuel
kWh
Contactgegevens
Wolf GmbH, Industriestraße 1, D-84048 Mainburg
(*) Hogetemperatuurregime betekent een retourtemperatuur van 60°C bij de inlaat van het verwarmingstoestel en een toevoertemperatuur van 80°C bij de uitlaat van het verwarmingstoestel. (**) Lage temperatuur betekent voor verwarmingsketels met rookgascondensor een retourtemperatuur van 30°C, voor lagetemperatuurketels 37°C en voor andere verwarmingstoestellen 50°C (bij de inlaat van het verwarmingstoestel).
68
3061605_201507
Notities
3061605_201507
69
Notities
70
3061605_201507
KONFORMITETSERKLÆRING (iht. ISO/IEC 17050-1)
Nummer: 3061605 Udstiller:
Wolf GmbH
Adresse:
Industriestr. 1 D-84048 Mainburg
Produkt:
Verwarmingsketel met boilert CGS-28(24)/200
Det ovenfor beskrevne produkt er konformt med kravene i de følgende dokumenter:
DIN EN 297, 10/2005 DIN EN 437, 09/2009 DIN EN 483, 06/2000 DIN EN 677, 08/1998 DIN EN 625, 10/1995 DIN EN 60335-1, 02/2007 DIN EN 60335-2-102, 04/2007 DIN EN 55014-1, 06/2007
Iht. bestemmelserne i følgende direktiver
90/396/EØF (Gasapparatdirektiv) 2004/108//EF (EMV-direktivet) 2006/95/EF (lavspændingsdirektivet) 2009/125/EG (ErP-direktivet) 2011/65/EU (RoHS-direktivet)
kendetegnes produktet på følgende måde:
0085 Mainburg, den 15.07.2015
Gerdewan Jacobs Geschäftsführer Technik
3061605_201507
Klaus Grabmaier Produktzulassung
71
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de