Installatie instructies en onderhoudshandleiding Gaswandketel HR CGB-35 verwarmingsketel CGB-50 verwarmingsketel CGB-K40-35 combiketel
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de Art.-Nr.: 3061720_201507
Änderungen vorbehalten
NL
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..............................................................................................................................................Pagina Veiligheidsvoorschriften.......................................................................................................................................... 3 Voorschriften.......................................................................................................................................................4-5 Regeling / functie / bediening..............................................................................................................................6-7 Leveringsomvang .................................................................................................................................................. 8 Schema CGB-35 / CGB-50.................................................................................................................................... 9 Schema CGB-K40-35........................................................................................................................................... 10 Opstellingsaanwijzingen....................................................................................................................................... 11 Montage............................................................................................................................................................... 12 Afmetingen / montagematen...........................................................................................................................13-14 Installatie.........................................................................................................................................................15-18
Montage lucht-/rookgasafvoer.................................................................................................................... 19
Elektrische aansluiting..........................................................................................................................20-23
Sifon vullen................................................................................................................................................. 24
Installatie vullen ......................................................................................................................................... 25
Gasansluitdruk controleren ..................................................................................................................26-27
Ingebruikname........................................................................................................................................... 28
Instelling Busadres..................................................................................................................................... 29
Parameter weergeven / wijzigen................................................................................................................ 30
Instelling modulerende pomp..................................................................................................................... 31
Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen............................................................................................. 32
Meten van de verbrandingsparameter....................................................................................................... 33
CO2-instelling.........................................................................................................................................34-35 Ingebruikname procedure....................................................................................................................................36 Onderhoud (zie bijgevoegde onderhoudshandleiding) Onderhouds- en ontwerpdata (Opvoerhoogte van de toestelpomp)...............................................................37-38 Ontwerp richtlijnen lucht-/ rookgasafvoer........................................................................................................39-49 Ontwerp richtlijnen hydraulica.........................................................................................................................50-54 Elektrisch schema................................................................................................................................................ 55 Technische gegevens........................................................................................................................................... 56 Storingswijzer..................................................................................................................................................57-58 Notities................................................................................................................................................................. 59 Productkaart volgens verordening (EU) nr. 811/2013......................................................................................60-61 Technische parameters overeenkomstig verordening (EU) Nr. 813/2013............................................................ 62 EG conformeteitsverklaring ................................................................................................................................. 63
2
3061720_0709
Veiligheidsvoorschriften In deze beschrijving worden de volgende symbolen en aanwijzingstekens gebruikt. Deze belangrijke voorschriften betreffen de persoonlijke bescherming en de technische gebruikszekerheid.
“Veiligheidsvoorschriften” duiden voorschriften aan, waaraan men zich exact dient te houden om gevaar of verwonding van personen te vermijden en beschadiging van het toestel te voorkomen.
Gevaar voor elektrische spanning aan elektrische onderdelen. Attentie: Voor het afnemen van de mantel de spanning van het toestel uitschakelen. Raakt u nooit bij ingeschakelde gebruiksschakelaar elektrische onderdelen of contacten aan! Het gevaar van een elektrische schok/stroomstoot bestaat met gevaar voor leven of gezondheid.
Op aansluitklemmen staat ook bij een uitgeschakeld toestel spanning
Attentie
„Aanwijzing” betekent: technische aanwijzingen waaraan men zich exact dient te houden om schade en functiestoringen aan het toestel te voorkomen.
Foto: klemkast, gevaar voor elektrische spanning.
Foto: voedingstrafo, hoogspanningsontstekingspen, brander. Gevaar voor elektrische spanning. Gevaar voor verbranding door hete onderdelen.
Foto: Gascombiventiel Gevaar voor elektrische spanning. Gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door uitstromend gas.
Foto: Gasaansluiting Gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door uitstromend gas. 3061720_0709
3
Normen en voorschriften De installatie van de Wolf-Gaswandketels mag alleen plaatsvinden door een erkende installateur. De installateur neemt de verantwoordelijkheid op zich voor en installatie volgens de gangbare regels en voor de eerste ingebruikname van het toestel.
Worden technische veranderingen aan de regeling resp. aan de regelingstechnische onderdelen uitgevoerd, dan zijn wij niet aansprakelijk voor schade die hieruit ontstaat.
Voor de installatie zijn de volgende voorschriften, regels en richtlijnen van toepassing:
Aanwijzing: Deze installatie-instructie dient zorgvuldig te worden bewaard en dient voor de installatie te worden doorgelezen. Let u ook op de bijgevoegde onderhoudsvoorschriften.
- Gavo NEN1078 eisen en bepalingen methodes voor huishoudelijke gas installaties - Gavo NEN2757 toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgasverbrandingstoestellen - NPR 3378 Nederlandse praktijkrichtlijnen met werkbladen EN 12831 Procedure voor berekening van de standaard warmtebelasting. EN 12828 Zekerheidstechnische uitrusting van verwarmingsinstallaties met aanvoertemperaturen tot 95°C. EN 1717 Bescherming van het drinkwater tegen verontreinigingen in drinkwaterinstallaties. EN 50165 Elektrische uitrusting van niet-elektronische apparaten voor thuisgebruik. EN 60335-1 Zekerheid inzake elektrische apparaten voor thuisgebruik en gelijksoortige doeleinden.
4
3061720_0709
Normen en voorschriften Gaswandketel CGB-... Gaswandketels volgens EN 297 / EN 437 / EN 483 / EN 677 / EN 625/pr EN 13203 als ook EG-richtlijn 90/396/ EWG (gasverbruikinstelling), 92/42/EEC (werkingsgraadrichtlijn), 73/23/EWG (laagspanningsrichtlijn) en 2004/108/EG (EMV-richtlijn), met elektronische ontsteking en elektronische rookgas-temperatuurbewaking, voor lage temperatuur-verwarming en warmwaterbereiding in verwarmingsinstallaties met aanvoertemperaturen tot 95°C en 3 bar toegestane gebruiksoverdruk volgens EN 12 828. De Wolf-Gaswandketel is ook voor opstelling in garages toegestaan.
Ruimtelucht-afhankelijke gaswandketels mogen alleen in een ruimte geïnstalleerd worden, welke aan de geldende eisen voldoet. Anders bestaat verstikkings- of vergiftigingsgevaar. Leest u de montageen onderhoudshandleiding goed door, voordat het toestel wordt geïnstalleerd! Houd u zich vooral aan de onderhoudsvoorschriften.
Foto: Wolf-Gaswandketel
Aanwijzing: De warmwatertemperatuur mag maximaal 55°C bereiken als de Ph-waarde meer dan 17° dH is. Met gereduceerde warmwatertemperatuur wordt overmatige kalkaanslag voorkomen. De onderhouds- en energieinzet wordt hierdoor beperkt.
3061720_0709
5
Regeling / functie / bediening
Gebruiksschakelaar
Resettoets
AAN/UIT
Thermostaat Warmwater
Lichtring
Thermometer Thermostaat CV
Manometer
0 I
Gebruiksschakelaar AAN/UIT Bij positie 0 is de gaswandketel uitgeschakeld.
Reset Het oplossen van een storing en het weer opstarten van het toestel wordt door het indrukken van deze toets in werking gesteld. Wordt de resettoets ingedrukt, zonder dat er van een storing sprake is, dan wordt het toestel opnieuw opgestart. Lichtring voor de status
5 4
6
3
7
1
9
8
2
5 4 3 2
6
6 7
8
Weergave
Status
Groen knipperend
Stand-by (net is ingeschakeld, brander loopt niet.)
Continu Groen
Warmtevraag: pomp loopt,brander uit
Geel knipperend
Schoorsteenvegersgebruik
Continu Geel
brander aan, vlam aan
Rood knipperend
Storing
Temperatuurkeuze warm water Bij de gaswandketels in combinatie met een warmwater-reservoir komt de instelling 1-9 overeen met een reservoirtemperatuur van 15-65°C. In combinatie met een digitale thermostaat, resp. weersafhankelijke thermostaat is de instelling bij de temperatuurkeuze “warm water” zonder effect. De temperatuurkeuze geschiedt door de toebehoorregelaar. Bij combiketels komt de instelling 1-9 met een warmwatertemperatuur van 40-60°C overeen. Temperatuurkeuze heet water Instelniveau van 2-8 wordt fabrieksmatig ingesteld en komt overeen met een verwarmingswatertemperatuur van 20-75°C. In combinatie met een digitale thermostaat, resp. weersafhankelijke thermostaat is de instelling bij de verwarmingstemperatuurregelaar zonder effect. 3061720_0709
Regeling / functie / bediening Instelling
Gebruik in de winter (positie 2 tot 8) Het toestel warmt bij gebruik in de winter de CV temperatuur op tot het niveau dat op de thermostaat is ingesteld. De circulatiepomp loopt overeenkomstig de instelling van het gebruikstype van de pomp voortdurend (fabrieksinstelling), resp. alleen bij aansturing van de brander met naverbranding.
Gebruik in de zomer wordt de stand “gebruik in Door het draaien aan de thermostaat in stelling de winter” gedeactiveerd. Dit betekent, dat het toestel op zomergebruik draait (verwarming uit) en uitsluitend verwarming van het leidingwater verzorgt, echter is de vorstbescherming voor de verwarming gewaarborgd en de pompstandbescherming actief.
Servicemeetstand wordt de servicemeetDoor het draaien aan de ketel thermostaat CV in stelling stand geactiveerd. De lichtring knippert geel. Na activering van het servicemeetstand verwarmt het toestel met de maximaal ingestelde verwarmingsprestatie. De voorafgaande taakvergrendeling wordt opgeheven. De servicemeetstand wordt na 15 minuten beëindigd, of als de maximale aanvoertemperatuur wordt overschreden. Voor een vernieuwde activering moet de temperatuurkeuze “heet water” één keer naar links en dan weer op stelling worden gedraaid.
2 3
1 bar
4
0 120
0 °C
90
30 60
Thermomanometer In het bovenste gedeelte wordt de actuele temperatuur van het hete water aangegeven. In het onderste gedeelte wordt de waterdruk van de verwarmingsinstallatie weergegeven. De waterdruk moet bij normaal gebruik tussen 2,0-2,5 bar liggen.
Pompenstandbescherming
In de instelling “zomergebruik” draait de circulatiepomp per etmaal ca. 30 seconden.
Aanwijzing:
Het veelvuldig inschakelen van de verwarmingsketel wordt in het verwarmingsgebruik elektronisch begrensd. Door het indrukken van de resettoets kan deze begrenzing worden overbrugd. Het toestel gaat dan onmiddellijk in gebruik als een warmtevraag voor de verwarming aanwezig is.
3061720_0709
7
Leveringsomvang Leveringsomvang gaswandketel
- materiaal rookgasafvoer, materiaal luchtaanvoer - ruimte- of weersafhankelijke regeling - condenswater-aflooptrechter met slanghouder - onderhoudskranen voor aanvoer en retour van cvwater - gaskogelkraan met brandbeschermingsinrichting
Het leveringspakket omvat: 1 Gaswandketel, compleet gereed voor aansluiting 1 Montagebeugel voor de wandmontage 1 Montagevoorschrift 1 Gebruiksaanwijzing 1 Onderhoudshandleiding
Accessoires
De volgende accessoires zijn voor de installatie van de gasverbrandingscentrale nodig:
Aansluitingen verwarmingsketel
Verdere accessoires conform prijslijst; wij adviseren: - Filter voor het opvangen van verontreinigingen - luchtafdichting - koud water-/warm water-vergrendelingskraan voor drinkwater - Veiligheidsventiel, geplaatst aan de kant van het verwarmingsproces - Aansluiting voor expansievat
Veiligheidsventiel
Aansluiting expansievat
Sifon Gasaansluiting R 3/4“ Retour warm water Aanvoer warm water G 1 1/4“ G 1 1/4“
Foto: Aansluitingen met verwarmings-circulatieaansluitset (toebehoren)
Aansluitingen combiketel (met aansluiting voor drinkwater)
Veiligheidsventiel
Aansluiting expansievat
Sifon
Warm wateraansluiting
Aanvoer warm water Retour warm water G 1 1/4“ G 1 1/4“ Gasaansluiting R 3/4“
Koudwater aansluiting
Foto: Aansluitingen met verwarmings-circulatieaansluitset (accessoire) 8
3061720_0709
Schema CGB-35 / CGB-50
Rookgasafvoer Gasventielblende
Verbrandingsruimtekast Ventilatormotor
Gas-/luchtmengkamer
Rookgasventilator Flens met terugslagklep
Snelontluchter Thermostaat aavoer
Thermostaat “Verbrandingskamer” Rookgasafvoervoeler
Aanvoervoeler
Ontstekings- en bewakingselektroden
Brander Verwarmingswarmtewisselaar Isolatiering Verdringingsdeel Retourvoeler
Verwarmingscirculatiepomp, modulerend Condenswatersifon
Gascombiventiel Overstortventiel Veiligheidsventiel, steekbaar
Netkabel
Aansluiting expansievat
Aanvoer
Retour
Gastoevoer
3061720_0709
9
Schema CGB-K40-35
Rookgasafvoer Gasventielblende
Verbrandingsruimtekast Ventilatiemotor
Gas-/luchtmengkamer
Rookgasventilator Flens met terugslagklep
Snelontluchter Thermostaat aanvoer
thermostaat “Verbrandingskamer” Rookgasafvoervoeler
Aanvoervoeler
Driewegklep
Ontstekings- en bewakingselektroden
Brander Verwarmingswarmtewisselaar Isolatiering Verdringingsdeel Retourvoeler
Verwarmingscirculatiepomp, modulerend
Condenswatersifon
Gascombiventiel
Warm waterwarmtewisselaar
Overstortventiel Veiligheidsventiel, steekbaar Aansluiting expansievat
Aanvoer CV
Warm wateraansluiting sanitair
Retour CV Koud wateraansluiting sanitair
Gastoevoer
10
3061720_0709
Opstelling Algemene aanwijzingen De gaswandketel CGB wordt geleverd voor wandmontage met elektrische aansluitingskabel voor de wandcontactdoos. Voor het kunnen uitvoeren van inspectie of onderhoudswerkzaamheden aan het toestel adviseren wij een vrije ruimte van 500 mm, aangezien anders geen voldoende controle- en functieonderzoek van de bouwelementen bij onderhoudswerkzaamheden gewaarborgd is. De afvoerslangen moeten veilig met het houderblik boven de afvoertrechter (sifon) worden bevestigd. De afvoer moet goed te overzien zijn. Het toestel mag alleen in vorstvrije ruimtes worden opgesteld.
Een afstand van het toestel met brandbare bouwstoffen, resp. brandbare bestanddelen is niet vereist, daar bij normale warmteprestatie van het toestel geen hogere temperaturen dan 85°C voorkomen. Explosieve of gemakkelijk ontvlambare stoffen dienen echter in de opstellingsruimte niet te worden gebruikt, aangezien hierbij brand- of explosiegevaar bestaat! Attentie
Bij de montage van het toestel dient erop te worden gelet, dat geen vreemde delen (bijvoorbeeld boorstof) in het toestel komen, want deze kunnen tot storingen leiden. De bijgevoegde styropoorafdekking gebruiken!
De verbrandingslucht die naar het toestel en de opstelruimte wordt gevoerd, moet vrij van chemische stoffen zijn; zoals: fluor, chloor of zwavel. Dit soort stoffen bevinden zich in sprays, verf, kleefstoffen, oplos- en reinigingsmiddelen.Deze kunnen in het ongunstigste geval tot corrosie, ook in de rookgasafvoerinstallatie, leiden.
Geluidsisolatie: Bij kritische installatiecondities (bijvoorbeeld montage aan een droge houten wand) kunnen aanvullende maatregelen voor de geluidsontkoppeling van het toestel noodzakelijk zijn. Gebruik in dit geval geluiddempende pluggen en eventueel rubberstootblokjes resp. isolatiestroken.
Eerst moet de inbouwpositie van het toestel worden bepaald. Daarbij is het belangrijk op de rookgasafvoeraansluiting, de zijdelingse afstanden naar de wanden en de bedekking, alsook op de reeds voorhanden aansluitingen voor gas, verwarming, warm water en elektra-aansluiting te letten.
3061720_0709
11
Montage Opening van de toestelmantel Wij adviseren bij de montage de toestelmantel af te nemen. Regelingsdeksel naar beneden klappen. De toestelmantel met de linker en rechter draaischuif ontgrendelen. De toestelmantel van onderen losmaken en licht naar boven duwen en complete kap afnemen.
Let bij montage van het toestel op voldoende draagkracht van de opstellingsplaats. Daarbij dient ook de conditie van de wand te worden betrokken, daar het anders tot gas- en waterlekkage kan komen en daarmee explosie- en overstromingsgevaar bestaat.
Allereerst moet de inbouwpositie van de gaswandketel worden bepaald. Daarbij dient op de rookgasafvoeraansluiting, de zijdelingse afstanden tot wanden en afdekking, alsook op reeds bestaande aansluitingen voor gas, verwarming, warm water en elektra-aansluiting te worden gelet
linker draaischuif
rechter draaischuif
Foto: draaischuif openen
afdekking min. 662mm
Toestelbevestiging met ophangbeugel
Foto: boorgaten voor ophangbeugel
- Markeert u de boorgaten voor de ophangbeugel, lettend op minimale afstanden tot de wand. - Plaats de plug en bevestig de ophangbeugel met de bijgeleverde schroeven. - Hangde gaswandketel met de ophangschoor in de ophangplaatsen.
ophangschoor Foto: ophangschoor voor de gaswandketel
12
3061720_0709
Afmetingen / Montagematen CGB
Foto: Aansluitingen
1 Aanvoer CV 2 Gasaansluiting 3 Afvoer CV 4 Condenswaterafvoer
Foto: Afmetingen
Foto: Afmetingen 3061720_0709
13
Afmetingen / Montagematen CGB-K
Foto: Aansluitingen
1 2 3 4 5 6
Aanvoer CV Sanitair aansluiting warm Gasaansluiting Sanitair aansluiting koud Retour CV Condenswaterafvoer
Foto: Afmetingen
Foto: Afmetingen 14
3061720_0709
Installatie Verwarmings-circulatieaansluitingsset
Wij adviseren eerst de montage van de verwarmingscirculatieaansluitingsset aan het verwarmingssysteem te verrichten. Aansluitingsset bestaat uit: aansluiting aan het toestel platdichtend, aansluiting aan buizen bij aanvoer van warm water/afvoer warm water met kogelkranen 1” binnenschroefdraad.
Aanwijzing:
Foto: verwarmings-circulatieaansluitingsset (toebehoren)
Afsluitventiel
Drinkwaterfilter
Afsluitventiel
Aftapkraan
Manometeraansluiting
Afsluitventiel
De inbouw van een onderhoudskraan in de koud watertoevoer wordt aanbevolen. Ligt de druk van de koud watertoevoer boven de maximaal toegestane gebruikdruk van 10 bar, dan moet een getest en erkend drukreducerend ventiel worden ingebouwd. Voor het geval dat mengbare batterijen worden gebruikt, is een centrale drukvermindering noodzakelijk. Bij koud en warm wateraansluiting dient op de nationale normen en voorschriften van de plaatselijke waterleverancier te worden gelet. Komt de installatie niet overeen met de getoonde beschrijving, dan vervalt de garantie.
Aftapkraan
Koud en warm sanitair wateraansluiting
Koud wateraanvoer
Op de diepste punt van de installatie moet een vul- en aftapkraan aangebracht worden.
Foto: sanitair aansluiting koud
Aanwijzing:
Bij de keuze van het installatiemateriaal moet op de regels van de techniek alsook op eventueel mogelijke elektrochemische processen gelet worden (menginstallatie).
Veiligheidstechniek In de CGB-35 en CGB-50 is fabrieksmatig geen expansievat ingebouwd. Dit moet derhalve extern worden gemonteerd. Het expansievat moet toereikend gedimensioneerd zijn. Tussen het expansievat en de verbrandingsketel mag geen afsluitingsventiel worden gemonteerd, anders wordt door de drukopbouw (bij het verwarmen van de ketel) de ketel blijvend beschadigd. Er bestaat het gevaar van barsten van installatieonderdelen met verbrandingsgevaar. Uitgesloten zijn kapjesventielen voor het expansievat. Fabrieksmatig is een veiligheidsventiel ingebouwd. De uitblaasleiding dient in een aflooptrechter aangebracht te worden. De minimale installatiedruk bedraagt 0,75 bar. De toestellen zijn uitsluitend voor gesloten installaties tot 3 bar toegestaan. De maximale aanvoertemperatuur is fabrieksmatig op 75°C ingesteld en kan indien nodig op 85°C worden ingesteld.
3061720_0709
Aansluiting expansievat
Veiligheidsventiel
Foto: Veiligheidsventiel, Aansluiting expansievat
15
Installatie Sanitair water-aansluitset
Wij adviseren eerst de montage van de drinkwateraansluiting met de leidingwater-aansluitingsset te verrichten. Aansluitingsset bestaat uit: kogelkranen met platte afdichtingen; te monteren aan het leidingwater-aansluitingsblok. Aansluiting aan kogelkraan bouwzijdig 3/4“ buitenschroefdraad.
Regeling plaatsen Voor een betere toegang bij werkzaamheden achter de regeling kan deze in een positie van 180° worden geplaatst.
CV-water Voor het vullen van de installatie mag uitsluitend onbehandeld leidingswater worden gebruikt. Chemische toevoegingen of water met ionenwisselaars zijn niet toegestaan. De verwarmingsinstallatie moet voor het vullen grondig worden gespoeld.
Vuilvanger
Een vuilvanger kan bij alle installaties aan weerskanten in de retour aangebracht worden. Hierdoor wordt voorkomen dat het toestel en de pomp met grove verontreinigingen vanuit de installatie worden beschadigd.
Verontreinigingsfilter
Bij oude installaties en bij installaties met overwegend staalinstallatie moet een verontreinigingsfilter in de retourleiding vòòr het toestel ingebouwd worden.
Luchtscheiding
Bij grote installaties kan een extra luchtscheider worden ingebouwd. De inbouw van een extra pomp is niet toegestaan, aangezien gevaar voor kavitatie bestaat. Bij gebruik van zuurstofdoorlatende leidingen, bijvoorbeeld vloerverwarming, moet een systeemsplitsing door middel van warmtewisselaars worden uitgevoerd. Verwarmingswater dat niet geschikt is, bevordert de vorming van slib en corrosie. Dit kan leiden tot functiestoringen en beschadigingen van de warmtewisselaar.
16
Aanwijzing bij kalkvorming Vooral door de manier waarop de ingebruikname plaatsvindt kan de kalkvorming worden beïnvloed. Wanneer de installatie met geringste capaciteit of langzaam trapsgewijs wordt opgewarmd, bestaat de mogelijkheid, dat zich kalk niet alleen op de heetste plaatsen, maar ook over de hele installatie verspreidt. In sommige gevallen in slibvorm. Bij installaties met meerdere ketels wordt aanbevolen alle ketels gelijktijdig in gebruik te nemen opdat de gehele kalkhoeveelheid zich niet op het wateroppervlak van een ketel kan concentreren. Indien aanwezig met azijn opdroogprogramma starten. Conform ÖNORM H5195-1 mag de hardheid van 17° dH niet worden overschreden.
3061720_0709
Installatie Condenswateraansluiting De meegeleverde sifon moet aan de aansluitsteunen van de verbrandingskamerbak worden aangesloten. Aanwijzing:
De sifon dient voor ingebruikname met water te worden gevuld.
De overloopslang kan in de aflooptrechter onder het veiligheidsventiel uitmonden. Wordt het condenswater rechtstreeks in de waterafvoer geloosd, dan dient voor een ontluchting te worden gezorgd, opdat geen terugwerking van de waterafvoerleiding op de verbrandingsketel kan plaatsvinden.
Las
Foto: las indrukken
Bij ingebruikname van het toestel met een lege sifon bestaat gevaar van vergiftiging door uitstromend rookgas. Daarom altijd voor ingebruikname met water vullen. Sifon losdraaien, afhalen en opvullen totdat er zijdelings water uitloopt. Sifon weer opnieuw aanschroeven en erop letten dat hij goed op zijn plaats zit.
Sifon Foto: sifon
Bij aansluiting van een neutralisator (accessoire) op bijgaande instructie letten.
Foto: neutralisator (accessoire)
Aansluiting reservoirwaterverwarmer De reservoir aanvoer- en retourloop moet met een driewegklep resp. met de retourloop van de verbrandingsketel worden aangesloten. Bij een andere reservoiraansluiting (ander fabrikaat) dient een boilervoeler van het Wolf-accessoire-programma te worden gebruikt. Een gedetailleerde beschrijving is bij de aansluitingsset (accessoire) bijgevoegd.
3061720_0709
Attentie
Voor ingebruikname moeten alle hydraulische buizen een dichtheidscontrole ondergaan. Testdruk leidingwaterzijdig max. 10 bar. Testdruk cv-zijdig max. 4,5 bar. Voor de test dient men de afdichtkranen, die zich in de verwarmingsruimte bevinden, van het toestel te blokkeren, omdat anders het veiligheidsventiel in het toestel bij 3 bar open gaat. Het toestel is reeds fabrieksmatig met 4,5 bar op dichtheid getest. Bij ondichtheden bestaat het gevaar dat water doorgelaten wordt, met beschadigingen tot gevolg.
17
Installatie Gasaansluiting Het aanbrengen van de gasleiding alsmede de aansluiting aan de gasleidingen mag alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. Bij de druktest van de gasleiding moet de gaskogelkraan op de verbrandingsketel gesloten zijn. CV- en gasleidingen voor aansluiting van de ketel, vooral bij oudere installaties, reinigen. Voor ingebruikname de buisverbindingen en aansluitingen conform GAVO op dichtheid testen. Er mogen hierbij alleen maar lekkageopspoorsprays (schuim) gebruikt worden. Bij ondeskundige installatie of bij gebruik van ongeschikte onderdelen resp. bouwgroepen, kan er gas lekken, waardoor vergiftigings- en explosiegevaar bestaat.
Foto: gaskogelkraan doorlopend model (accessoire)
In de gastoevoerleiding moet vòòr de Wolfverbrandingsketel een gaskogelkraan met brandbeschermingsinrichting aanwezig zijn. Anders bestaat in geval van brand explosiegevaar. De gastoevoerleiding moet volgens nationale voorschriften aangelegd worden. De gasverbrandingsarmaturen aan de gasbrander mogen met max. 150 mbar worden afgeperst. Bij hogere druk kan de gasverbrandingsarmatuur worden beschadigd, zodat explosie-, verstikkings- en vergiftigingsgevaar bestaat. Bij de druktest van de gasleiding moet de gaskogelkraan aan de gasverbrandigscentrale gesloten zijn.
Foto: gaskogelkraan hoekmodel (accessoire)
De gaskogelkraan moet toegankelijk zijn aangebracht.
Voor de montage dient men zich ervan te vergewissen, dat het toestel aan de plaatselijk geldende gasgroep kan worden aangesloten. De fabrieksinstelling, afhankelijk van de gassoort, is uit volgende tabel af te lezen:
18
Aardgas L: Ws = 9,5 -12,1 kWh/m3= 34,1-43,6 MJ/m3
3061720_0709
Montage lucht-/rookgasafvoerleiding Attentie
Er mogen voor de ex- of concentrische lucht-/gasafvoer en rookgasafvoeren alleen onderdelen voorzien van gaskeur worden gebruikt. Alvorens u de rookgasafvoer installeert resp. de luchtrookgas-aansluiting plant, let u dan op de installatie-instructies lucht-/rookgasafvoerleiding! In het geval van verschillende afwijkende voorschriften in de provincies adviseren wij, vòòr het installeren van de installatie de betreffende personen bij de gemeente of de plaatselijk erkende installateur te raadplegen.
Foto: voorbeeld lucht-/rookgasafvoerleiding
Attentie
Voor de erkende installateur moeten de rookgasafvoer-meetsteunen ook na de montage goed toegankelijk zijn.
Bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren, dat de in het rookgas voorkomende waterdamp in de lucht-/rookgasafvoerleiding condenseert en tot ijs bevriest. Door bouwtechnische maatregelen, bijvoorbeeld door montage van een geschikte sneeuwvanger, wordt het naar beneden vallen van ijs voorkomen.
3061720_0709
19
Elektra-aansluiting Algemene aanwijzingen
Op de voedingsklemmen van het toestel staat ook bij uitgeschakelde gebruiksschakelaar spanning.
De installatie mag alleen door een erkend installatiebedrijf plaatsvinden. De nationale voorschriften en de plaatselijke voorschriften van energieleveranciers dienen in acht te worden genomen.
Elektroaansluitkastje De regel-, besturing- en veiligheidsinrichtingen zijn fabrieksmatig aangesloten en getest. De ketel is fabrieksmatig met een geaarde stekker uitgerust.
Netaansluiting verwarmingketel
De aansluiting aan het net vindt plaats door middel van de geaarde stekker. Bij netaansluiting dicht bij de badkamer of douche (beschermingsbereik 1 en 2) moet de Schukostekker door een vaste aansluiting worden vervangen.
Netaansluiting 230VAC/50Hz
Boilerlaadpomp 230VAC/50Hz
netvoorziening ext. accessoires 230VAC/50Hz/ max. 300VA
programmeerbare ingang potentievrij
buiteningang
detailbus (Regelaar, radioklok, AF met klok, ontvanger radiobuitenantenne)
Netaansluiting combiketel
De aansluiting aan het net vindt plaats door de vaste aansluiting of met een geaarde stekker (geaarde stekker niet in beschermingsbereik 1 of 2 – in de buurt van badkamer of douche). Bij een vaste aansluiting moet het net over een splitsingsinrichting (bijvoorbeeld: zekering, verwarmingsnoodschakelaar) met minimaal 3 mm contactafstand worden aangesloten. Aansluitkabel flexibel, 3x1,0 mm of stug, max. 3x1,5 mm. Bij netaansluiting door middel van de geaarde stekker moet deze toegankelijk zijn. Aansluitkabel flexibel 3x1,0 mm aansluitkastje
Monageaanwijzing elektra-aansluiting
Installatie voor het openen spanningsvrij schakelen. Regeling opzij klappen. Bij combiketels het elektra-aansluitingskastje uit de houder halen. Elektra-aansluitingskastje openen. Trekontlasting in de inlegdelen schroeven. Aansluitkabel tot ca. 70 mm ontmantelen. Kabel door de trekontlasting schuiven en trekontlasting vastschroeven. Betreffende aders van de Rast5-stekker inklemmen. Inlegdelen weer in het aansluitingskastje stekken. Rast5-stekker weer in de juiste positie stekken.
F 3,15 A
Rast5-Stekker
net
20
3061720_0709
Elektra-aansluiting Vervangen van de zekeringen Voor het vervangen van een zekering moet de verbrandingsketel van het net worden losgekoppeld. Door de aan/uit-schakelaar aan het toestel vindt geen afdoende afsluiting van het net plaats. Er bestaat gevaar door elektrische spanning aan elektrische bouwonderdelen en contacten, wanneer de verbrandingsketel niet van het net is afgesloten. Er bestaat levensgevaar!
Zekering
Foto: Regeling naar voren geklapt, afdekkapje van aansluitkast geopend.
Aansluiting boiler-voeler - Als een boiler aangesloten wordt, moet de blauwe contactdoos van de boilervoeler aan de blauwe stekker van de regeling worden aangesloten. - Let u op de montagehandleiding van de boiler.
Blauwe stekker
Foto: Blauwe stekker aansluiting boilervoeler
De klemmen van de kabels in het aansluitkastje vastschroeven. De aansluitkabel door de klemmen halen en bevestigen. De circulatiepomp uit het Wolf-accessoires-programma aan de klemmen L1 en N en aansluiten.
Attentie
Circulatie bij combiketels is niet mogelijk.
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
N
Aansluiting circulatiepomp/ externe accessoires (230VAC)
L1 N
N
L1 N
L1
3
Foto: Aansluiting circulatiepomp/externe accessoires
Aansluiting uitgang A1 (230VAC; 200VA) Netz Z A1 N L1 N L1 L1
N
De klemmen van de kabels in het aansluitkastje vastschroeven. De aansluitkabel door de klemmen halen en bevestigen. Aansluitkabel aan de klemmen L1 en N
L1 N
N
aansluiten. en Zie tabel op de volgende bladzijde betreffend “Uitgang A1”. Attentie Circulatie bij combiketels is niet mogelijk.
3061720_0709
L1 N
L1
3
Foto: Aansluiting uitgang A1
21
Elektra-aansluiting De functies van uitgang A1 kunnen met eBus geschikte Wolf-regelaccessoires worden afgelezen en ingesteld. De uitgang A1 kan met de volgende functies worden toegerust: Code
Betekenis Zonder functieuitgang A1 wordt niet aangestuurd
1
Circulatiepomp 100% De uitgang A 1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. Zonder accessoireregelaar wordt uitgang 1 voortdurende aangestuurd.
2
Circulatiepomp 50% Uitgang A1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. 5 minuten aan en 5 minuten uit. Zonder accessoireregelaar de uitgang A1 voortdurend in 5 minuten ritme.
3
Circulatiepomp 20% Uitgang A1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. 2 minuten aan en 8 minuten uit. Zonder accessoireregelaar de uitgang A1 voortdurend.
4
Alarmuitgang Uitgang A1 wordt na een storing en afloop van 4 minuten aangestuurd.
5
Vlammenmelder Uitgang A1 wordt na herkenning van een vlam aangestuurd.
6
Opslaglaadpomp (alleen bij verwarmingsketels) (fabrieksinstelling voor A1) Uitgang 1 wordt gedurende een opslaglading aangestuurd.
7
Klep voor de luchtaanvoer Voor iedere branderstart wordt eerst uitgang A1 aangestuurd. Een brandervrijgave vindt echter dan pas plaats als ingang E1 wordt gesloten. Belangrijk:
Ingang E1 moet in ieder geval ook als “klep voor de luchtaanvoer” worden geparameteriseerd!
230VAC 24V E1 A1 N L1 a b N L1 1 2
0
M
De terugmelding op ingang E1 moet met een potentiaalvrij contact plaats vinden (24V!) Anders moet bij de montage een relais voor de potentiaalscheiding worden ingezet.
22
8
Extra ventilatie Uitgang A1 wordt “omgekeerd” naar het gascombiventiel aangestuurd. De uitschakeling van een extra ventilatie (bijvoorbeeld afzuigen van nevel) tijdens de werking van de brander is alleen bij ruimteluchtafhankelijke werking van het toestel noodzakelijk.
9
Extern gasventiel voor vloeibaar gas De uitgang A1 wordt parallel aan het gaskombiventiel aangestuurd.
10
Externe pomp Uitgang A1 schakelt gelijktijdig met de verwarmingscirkelpomp (HKP). Gebruik bij bv. systeemscheiding.
3061720_0709
2
1 2
De aansluitkabel voor ingang 1 aansluiten aan klem E1 conform het aansluitingsschema. Vooraf de brug tussen a en b van de betreffende klemmen verwijderen.
1 2
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting ingang E1 (24 V)
1 2
Elektra-aansluiting
Foto: aansluiting van ruimtethermostaat
De functies van de ingang E1 kunnen met eBus geschikte Wolf-regelingsaccessioires worden afgelezen en ingesteld. De ingang E1 kan met volgende functies worden toegerust: Code
Betekenis
1
Ruimtethermostaat Bij geopende ingang E1 wordt het verwarmingsgebruik afgesloten (zomergebruik), ook afhankelijk van een digitaal Wolf-regelingsaccessoire.
2
Maximaalthermostaat of installatie drukbewaking Aansluitmogelijkheid voor een maximaalthermostaat of installatie drukbewaking. De ingang E1 moet voor een brandervrijgave worden afgesloten, ook voor schoorsteenvegergebruik en vorstbescherming
3
Niet bezet, instelling niet geoorloofd
4
Stromingsbewaking Aansluitmogelijkheid voor een aanvullende waterstromingsbewaking.Na het aansturen van de pomp moet binnen 12 seconden de ingang E1 worden afgesloten. Is dit nt het geval, wordt de brander uitgeschakeld en storing 41 wordt weergegeven.
5
Bewaking van de bijluchtklep Zie parametering uitgang A1, Nr7 bijluchtklep
8
Branderblokkering (BOB) Bedrijf zonder brander Gesloten contact, brander geblokkeerd Verwarmingscirkelpomp en boilerlaadpomp draaien in normaal bedrijf Bij schoorsteenvegerbedrijf en vorstbescherming is de brander vrijgegeven Een open contact geeft de brander weer vrij
2
1 2 1 2
2
1 2
De buitentemperatuursensor kan naar keuze op de klemmenlijst van de gasketel op de aansluiting AF, resp. op de klemmenlijst van de bedieningsmodule BM worden aangesloten.
1 2
Aansluiting weersafhankelijke regeling
Foto: aansluiting Wolf-regelingsaccessoire digitaal (eBus interface)
1 2
Er mogen alleen regelaars uit het Wolf-accessoiresprogramma worden aangesloten. Een aansluitingsschema is bij iedere accessoire aanwezig. Als verbindingsleiding tussen de regelaccessoires en het gastoestel dient een tweeaderige kabel (doorsnee > 0,5 mm2) te worden gebruikt.
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting digitale Wolf-regelaccessoires (Bijvoorbeeld: BM, MM, KM, SM1, SM2)
1 2
zonder functieuitgang E1 wordt door de regelaar niet in aanmerking genomen
E1 eBUS AF a b + - 1 2
0
Foto: aansluiting weersafhankelijke regeling 3061720_0709
23
Sifon vullen Sifon vullen - Sifon met water vullen. - Sifon monteren.
Sifon Foto: Sifon
24
3061720_0709
Het vullen van de installatie Voor het waarborgen van het perfecte functioneren van de ketel is het vullen volgens de regels en een volledige ontluchting noodzakelijk. Attentie
Het verwarmingssysteem dient vòòr de aansluiting van de gaswandketel te worden doorgespoeld om resten als hennep, kit en andere vervuiling uit de installatie te verwijderen.
Gebruiksschakelaar
Resettoets
Thermomanometer
Foto: Gehele aanzicht van regeling
- Gaskraan moet gesloten zijn! - Afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel met één slag openen, kap niet verwijderen. - Alle radiatorventielen openen. - Retourventielen openen, de buisspiraal van de warmtewisselaar wordt dan gelijkmatig van beneden met water gevuld. - Het gehele verwarmingssysteem en ketel in koude toestand langzaam via de KFE-kraan via retour tot ca. 2 bar vullen. Attentie Inhibitoren en vorstbeschermings-middel-
len zijn niet toegestaan. Er bestaat gevaar van schade aan het toestel door een slechtere warmtetoevoer of corrosie.
- Aanvoerventielen aan de verbrandingsketel openen. - Verwarmingsinstallatie vullen tot 2 bar. In gebruik moet de wijzer van de manometer tussen 1 en 2,5 bar staan. - De gehele installatie controleren op waterdichtheid. - Ontluchtingsventiel openen. - Verbrandingsketel inschakelen, temperatuurkeuze: heet water in positie “2” (pomp loopt, lichtring op het statusdisplay toont constant de kleur groen). - Pomp ontluchten, daartoe de ontluchtingsschroef kort losdraaien en weer vastdraaien. - Verwarmingscircuit ontluchten, daartoe de verbrandingsketel 5 keer achterelkaar door middel van de gebruiksschakelaar 5 seconden lang “AAN- en 5 seconden lang UIT-schakelen. - Bij een sterke terugval van de waterdruk van 1 bar water bijvullen. - Gaskogelkraan openen. - Resettoets indrukken.
Automatisch ontluchtingsventiel Foto: Automatisch ontluchtingsventiel
Ontluchtingsschroef cv-circulatiepomp Foto: Ontluchting aan de cv-circulatiepomp en aan de boilerlaadpomp
KFE-kraan
Aanwijzing: Tijdens het constante gebruik wordt het verwarmingcircuit automatisch via het ontluchtingsventiel ontlucht. 3061720_0709
Foto: KFE-kraan (armaturen-accessoires)
25
Gasdruk controleren Controleren van de gasdruk
Werkzaamheden aan gasvoerende leidingen mogen alleen door de erkende vakman worden uitgevoerd. Bij niet vakkundig werk kan gas ontsnappen, waardoor explosie-, verstikkings- en vergiftigingsgevaar bestaat.
Linkse draaigrendel
Rechtse draaigrendel
Foto: Draaigrendel openen
- Verbrandingsketel moet buiten bedrijf zijn. Gaskraan openen. - Regelingsdeksel naar onderen klappen. De toestelmantel met de linkse en rechtse draaigrendel ontgrendelen. Toestelmantel onder losmaken en boven uitnemen. - Voor het naar buiten hangen van de regeling het verbindingsstuk naast de thermobarometer met een schroevendraaier indrukken. - Regeling naar buiten draaien.
Verbindingsstuk Foto: Verbindingsstuk indrukken
- Sluitschroef aan de meetnippel (1) losmaken en de gastoevoer ontluchten. - Drukverschil meettoestel of U-buis-manometer aan meetnippel (1) aan “+” aansluiten. Met “-“tegen atmosfeer. - Gebruiksschakelaar inschakelen. - Na het starten van het toestel de aansluitdruk op het drukverschilmeettoestel aflezen.
Foto: Controleren gasaansluitdruk
26
3061720_0709
Gasdruk controleren Attentie
Aardgas: Als de gasdruk buiten het gebied van 18 tot 30 mbar komt, mogen geen instellingen worden uitgevoerd en mag het toestel niet in gebruik worden genomen. Er bestaat het gevaar van foute functies met storingen.
- Gebruiksschakelaar uitschakelen. Gasafsluitkraan sluiten. - Drukmeettoestel afnemen en meetnippel (1) met sluitschroef weer dicht afsluiten. - Gasafsluitkraan weer openen. - Gasdichtheid van de meetnippel testen. - Bijgevoegde sticker invullen en op de binnenkant van de toestelmantel plakken.
Gaskogelkraan Foto: Afsluitinrichtingen
- Toestel weer sluiten.
Als niet alle schroeven vast aangeschroefd worden, dan bestaat het gevaar van gasontsnapping met explosie-, verstikkingsen vergiftigingsgevaar.
3061720_0709
27
Ingebruikname De eerste ingebruikname en de bediening van het toestel, als ook de voorlichting aan de gebruiker moet door een gekwalificeerde vakman worden uitgevoerd.
Attentie
- Ketel en installatie testen op dichtheid. Gebruikelijke druk bij in werking zijn van de installatie in koude toestand 1,5 – 2,0 bar. Lekkage uitsluiten. - Plaats en alle ingebouwde onderdelen op goede bevestiging testen. - Alle aansluitingen, evenals alle componentverbindingen op dichtheid controleren. - Als de dichtheid niet gegarandeerd is, bestaat het gevaar op waterschade!
- Perfecte montage van de rookgasaccessoires testen.
Gebruiksschakelaar
Resettoets Lichtring
Thermomanometer
Foto: Gehele aanzicht van regeling
- Afsluitventielen aanvoer en retour openen. - Gasafsluitkraan openen. - Gebruiksschakelaar van de regeling inschakelen. - Ontsteking en regelmatig vlammenbeeld van de hoofdbrander controleren. - Gaat het toestel volgens de regels in gebruik, dan toont de lichtring op de statusdisplay een groene kleur. - Condenswaterleiding testen. - Klanten met het gebruik van het toestel vertrouwd maken d.m.v. het doornemen van de gebruiksaanwijzing. - Het ingebruikname protocol invullen en aan de klant geven.
Energiebesparing - Wijst u uw klanten op de mogelijkheden van energiebesparing. - Verwijs uw klanten ook naar de alinea “Aanwijzingen voor een energiebesparende gebruikswijze” in de gebruiksaanwijzing.
28
3061720_0709
Instelling Busadres Instelling van het busadres (alleen bij KM-regelaar) Indien er meerdere verwarmingstoestellen (aantal verwarmingstoestellen >1) in combinatie met een cascademodule werken, moet het busadres van elk verwarmingstoestel conform de tabel worden ingesteld. Reset-toets ingedrukt houden, na 5 seconden verschijnt de overeenkomstige knippercode (zie tabel). Met de draaiknop temperatuurkeuze warmwater kan het overeenkomstige adres worden uitgezocht. Reset toets weer loslaten.
Busadres
Stand draaiknop Warmwater
Weergave lichtring
0
6
groen knipperend (Fabrieksinstelling)
Toestel 1
1
1
rood knipperend
Toestel 2
2
2
geel knipperend
Toestel 3
3
3
geel/rood knipperend
Toestel 4
4
4
geel/groen knipperend
Toestel Enkel toestel ToestelCascade
3061720_0709
29
Parameters weergeven/wijzigen Attentie
Wijzigingen mogen alleen door een erkend installatiebedrijf of de Wolf-servicedienst worden uitgevoerd.
Attentie
Bij ondeskundige bediening kan dit leiden tot storingen. Bij de instelling van parameter GB 05 (vorstbescherming buitentemperatuur) dient erop te worden gelet, dat bij temperaturen onder 0°C een vorstbescherming niet meer is gewaarborgd. Daardoor kan de verwarmingsinstallatie worden beschadigd.
Om een beschadiging aan de gehele verwarmingsinstallatie te voorkomen, dient bij buitentemperaturen van onder de -12°C de nachtverlaging te worden opgeheven. Als dit niet gebeurt, dan kan zich ijsvorming aan de rookgasmond vormen, waardoor personen en voorwerpen beschadigd kunnen worden. U kunt de prestatiegegevens van de toestellen van het type-etiket aflezen.
Een verandering resp. het weergeven van de regelparameters is via de eBus geschikte regelaccessoires mogelijk. De handelwijze is uit het bedieningsvoorschrift van het actuele accessoiredeel te halen. Instellingen kolom 1 geldig voor regelaccessoires ART, AWT Instellingen kolom 2 geldig voor Wolf-regelingssysteem met bedieningsmodule BM 1 GB01
2
Parameter
Eenheid Fabrieksinst.
min
max
HG01
Schakelondersheid verbrander
K
8
5
30
HG02
Onderste ventilatietoerental Minimaal ventilatietoerentail in %
%
CGB-35: 31 CGB-K40-35:31 CGB-50: 29
31 31 29
100 100 100
HG03
Bovenste ventilatietoerental WW Maximaal ventilatietoerental warm water in %
%
CGB-35: 100 CGB-K40-35:100 CGB-50: 100
31
100
GB04
HG04
Onderste ventilatietoerental HZ Maximaal ventilatietoerental verwarming in %
%
CGB-35: 100 CGB-K40-35:83 CGB-50: 100
31
100
GB05
A09
Vorstbescherming buitentemperatuur Bij aangesloten weersafhankelijke voeler/regeling en te lage pomp instelling
°C
2
-10
10
GB06
HG06
Pompengebruiksoort 0 → Pomp aan bij wintergebruik 1 → Pomp aan bij brandergebruik
0
0
1
GB07
HG07
Nalooptijd ketelkringpompen Nalooptijd van de verwarmingscirculatiepomp bij verwarmingsgebruik in minuten
min
1
0
30
GB08
HG08 of HG22
Maximale begrenzing Ketelkring TV-max Geldig voor verwarmingsgebruik
°C
80
40
90
GB09
HG09
Branderritmeafsluiting Geldig voor verwarmingsgebruik
min
7
1
30
HG10
EBus adres Busadres van de wamterbron
0
0
5
HG11
Warmwatersnelstart Temperatuur van de plaatverwarmingswisselaar bij gebruik in de zomer (alle geldig voor combiapparaten)
10
10
60
HG12
Gassoort Niet ondersteund
0
0
1
GB13
HG13
Door parameter gebruikbare ingang E1 De ingang E1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang E1’
1 Ruimtethermostaat
0
5
GB14
HG14
Door parameter gebruikbare uitgang A1 De uitgang A1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang A1’
6 Opslaglaadpomp
0
9
GB15
HG15
Opslaghysterese Schakelingsondersheid bij opslagnalading
5
1
30
HG21
Minimum keteltemperatuur TK-min.
20
20
90
30
°C
°C
3061720_0709
Instelling van de modulerende pomp Bij verwarmingsgebruik: De cv-circulatiepomp moduleert proportioneel aan de verbrandingsprestatie. Dat wil zeggen, dat de pomp met het maximaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik” en bij minimale “branderprestatie” met het minimaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik” draait. Brander- en pompcapaciteit worden aldus in afhankelijkheid van de verwarmingsbelasting geregeld. Door de modulatie van de pomp wordt het stroomverbruik gereduceerd. Bij warm-watergebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert niet, maar loopt met constant ingesteld pomptoerental “warm water”. Warm water CGB-35: 43 %, warm water CGB-50 en CGB-K40-35: 78 % Bij stand-by-gebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert niet, maar loopt met constant ingesteld pomptoerental. Stand-by-gebruik: CGB-35 en CGB-K40-35: 20 %, stand-by-gebruik CGB-50: 35 % Instellingsgrenzen: De grenzen voor de verwarming kunnen met het regelingsaccessoire “bedieningsmodule BM” worden veranderd. Instelingen kolom 1 geldig voor regelingsaccessoire ART, AWT Instellingen kolom 2 geldig vor Wolf-regelingssysteem met bedieningsmodule BM 1 GB16
2 HG16
GB17
HG17
Attentie
modulerende Pomp Grundfos Parameter Eenheid Fabrieksinst. min max Pomprestatie HK minimaal % CGB-35: 20 20 100 CGB-K40-35:20 20 100 CGB-50:35 35 100 25 100 Pomprestatie HK maximaal % CGB-35:43 Parameter moet minimaal 5 % CGB-K40-35:78 25 100 100 boven parameter “pompprestatie CGB-50:63 40 HK” worden ingesteld.
modul. Pomp (klasse A) Wilo Fabrieksinst. min max CGB-35: 55 55 100 CGB-K40-35:55 55 100 CGB-50:55 55 100 60 100 CGB-35:82 100 CGB-K40-35:82 60 CGB-50:86 60 100
Voor het minimale pomptoerental bij het verwarmingsgebruik zijn alleen instelwaardes volgens de tabel toegestaan. Anders bestaat het gevaar, dat de pomp niet aanslaat. Bovendien moet het “maximale pomptoerental verwarmingsgebruik” minimaal 5 % boven het minimale pomptoerental verwarmingsgebruik”liggen, omdat anders de pomp met 100 % loopt.
Energiebesparingstips: Door handig omgaan met de installatie kan het stroomverbruik aanvullend worden teruggebracht. Wordt de temperatuurspreiding tussen VL/RL van 15K op 25K verhoogd, dan wordt het debiet met ca. 40 % gereduceerd en de maximale pompcapaciteit overeenkomstig naar beneden gesteld. Daardoor wordt het opgenomen vermogen van de pomp met ca. 45 % gereduceerd. De stooklijn moet na zo een maatregel slechts gering worden verhoogd, daar de doorsnee-radiatortemperatuur door de grote spreiding vermindert. Hoge spreiding verbetert bovendien de benutting van de verwarming, omdat de retourtemperatuur wordt gereduceerd. modulerende pomp Grundfos Toestel
Spreiding
Prestatie
Volumestroom
Max. pompen toerental verwarming
Prestatieopname pomp
CGB-35 CGB-K-40-35
15 K 25K
34,9 kW 34,9 kW
2000 l/h 1200 l/h
100 % 25 %
88 W 52 W
CGB-50
15 K 25 K
49,9 kW 49,9 kW
2860 l/h 1717 l/h
100 % 56 %
128 W 103 W
Probleemoplossing: Probleem
Probleemoplossing
Afzonderlijke radiatoren worden niet echt warm.
Hydraulisch inregelen, dat betekent warmere radiatoren omlaag zetten.
In de overgangstijd (gemiddelde buitentemperatuur) Gewenste kamertemperatuur hoger draaien wordt de gewenste kamertemperatuur niet bereikt. bijvoorbeeld van 20 naar 25°C. Bij zeer lage buitentemperaturen wordt de kamer- Steilere stooklijn op de regelaar instellen, bijvoorbeeld Van 1,0 op 1,2. temperatuur niet bereikt 3061720_0709
31
Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen CGB-35/CGB-K40-35/CGB-50 Capaciteitsinstelling (Parameter GB04) De capaciteitsinstelling kan met de eBus geschikte Wolf-regelaccessoires worden aangepast. De verwarmingscapaciteit wordt door het gasventilatietoerental bepaald. Door vermindering van het gasventilatietoerental volgens de tabel wordt de maximale verwarmingscapaciteit bij 80/60°C voor aardgas aangepast.
CGB-35/CGB-K40-35 Verwarmingscapaciteit
(kW)
8
10
12
14
16
17
19
21
23
24
26
28
30
31
32
Weergavewaarde
(%)
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
Verwarmingscapaciteit
(kW)
11
14
17
19
22
24
27
29
32
34
37
39
42
44
46
Weergavewaarde
(%)
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
CGB-50
Tabel: capaciteitsinstelling
Maximale verwarmingscapaciteit in (kW)
Begrenzing van de max. verwarmingscapaciteit met betrekking tot een aanvoer-/retourtemperatuur van 80/60°C
Instelwaardes voor de parameter GB04 met eBus geschikte Wolf-aansluitaccessoires in (%)
32
3061720_0709
Meten van de verbrandingsparameter De verbrandingsparameters moeten bij een gesloten toestel worden gemeten! Meten van de aanzuiglucht - Schroef uit rechter meetopening verwijderen. - Gasafsluitkraan openen.
Meetopening “rookgas”
Meetopening “aanzuiglucht”
- Meetsonde invoeren. - Gaswandketel in gebruik nemen en temperatuurkeuze “heet water” op het service meetstand symbool draaien (de lichtring op de statusdisplay knippert geel). - Temperatuur en CO2 meten. Bij een CO2-percentage van >0,2 % bij een concentrische lucht-/rookgasafvoer bestaat er lekkage in de rookgasafvoer, die moet worden gerepareerd.
Foto: Meetopeningen
- Na beëindiging van de meting het toestel uitschakelen, de meetsonde verwijderen en de meetopening sluiten. Let erop dat de schroeven goed vastzitten!
Meten van de rookgasparameter Bij geopende meetopening kan rookgas in de opstellingsruimte lekken. Er bestaat het gevaar voor verstikking. - Schroef uit de linker meetopening verwijderen. - Gasafsluitkraan openen. - Gasverbrandingscentrale in gebruik nemen en de temperatuurkeuzeschakelaar op symbool “service meetstand” draaien (de lichtring op de statusdisplay knippert geel). - Meetsonde invoeren. - Rookgaswaarden meten. - Na beëindiging van de meting de meetsonde verwijderen en de meetopening afsluiten. Let erop dat de schroeven goed vastzitten!
3061720_0709
Gebruiksschakelaar
Temperatuurkeuzeschakelaar
Foto: Overzizcht gehele regeling
33
CO2-Instelling Inregelen gaslucht verhouding Attentie
De inregelwerkzaamheden dienen in de hierna beschreven volgorde te worden uitgevoerd. Het gascombiventiel is fabrieksmatig reeds op de gassoort volgens type-etiket ingesteld. Een instelling van het gascombiventiel mag alleen na de omschakeling op een andere gassoort of bij uitvoering van service-werkzaamheden worden uitgevoerd. Wij adviseren bij te lage warmteafname enkele verwarmingsventielen te openen.
A) CO2instelling bij maximale belasting (Service meetstand) - Regelingsdeksel naar beneden klappen. De toestelmantel met de linker en rechter draaigrendel ontgrendelen. Toestelmantel onder losmaken en boven uithangen. - De schroef uit de linker meetopening “rookgas” verwijderen. - De meetsonde van het CO2-meettoestel in de meetopening “rookgas” invoeren (ca. 120 mm).
Linker draaigrendel
rechter draaigrendel
Foto: Draaigrendel openen Gasdoorvoerschroef
- De temperatuurkeuzeschakelaar in de positie servicedraaien (de lichtring op de statusdisplay meetstand knippert geel). - Verzeker u ervan, dat het verwarmingstoestel niet elektronisch begrensd is. - Bij volledige belasting het CO2-gehalte meten en met de waardes in onderstaande tabel vergelijken. - Indien nodig, de regeling naar buiten draaien en het CO2-gehalte met de gasdoorvoerschroef aan het gascombiventiel volgens tabel corrigeren.
- Naar rechts draaien - CO2-gehalte wordt lager! - Naar links draaien - CO2-gehalte wordt hoger!
Foto: Gascombiventiel
Meetopening”rookgas”
Toestel openen bij maximale belasting Aardgas L 8,6% ±0,2% - Service meetstand beëindigen door het terugdraaien van de temperatuurkeuzeschakelaar.
34
Foto: Rookgasmeting bij geopend toestel
3061720_0709
CO2-Instelling B) CO2-instelling bij minimale belasting (softstart) - Beschermingsschroef boven de nulpuntschroef met een grote schroevendraaier verwijderen. - De gaswandketel door het indrukken van de resettoets opnieuw starten. - Ca. na 20 seconden na de start van de brander het CO2-gehalte met het CO2-meettoestel controleren en zonodig aan de nulpuntschroef met een zeskantsleutel volgens tabel nogmaals ijken. Deze instelling dient binnen 180 seconden na de start van de brander plaats te vinden. Eventueel door het indrukken van de “resettoets” de startfase voor de instelling herhalen.
Nulpuntschroef
Gasdoorvoerschroef
- Tijdens deze instelling mag geen “warm water” in bedrijf zijn! - Naar rechts draaien - CO2-gehalte hoger! - Naar links draaien
-CO2-gehalte lager!
Toestel openen bij minimale belasting Aardgas L 8,3% ±0,2%
Beschermingsschroef
Foto: Gascombiventiel
Meetopening “rookgas”
- Beschermingsschroef weer indraaien.
C) Testen van de CO2-instelling - Na beëindiging van de werkzaamheden de toestelmantel monteren en de CO2-waardes bij afgesloten toestel testen. Let U bij de CO2-instelling op de CO-emissie. Is de CO-waarde bij juiste CO2-waarde >200 ppm, dan is het gascombiventiel niet juist ingesteld. U gaat als volgt te werk - Nulpuntschroef er helemaal indraaien. - Nulpuntschroef 3 omwentelingen bij aardgas of 2 omwentelingen bij vloeibaar gas openen. - Instelling vanaf hoofdstuk A) herhalen. - Bij het juiste afstellen van de verbrandingsketel moeten de CO2-waarden conformde hiernaast staande tabel zijn.
D) Afsluiten van de inregelwerkzaamheden - Het toestel uit bedrijf nemen en de meetopeningen en de slangaansluitnippels weer dichtdraaien. Alle gasleidingen en de hydraulica op dichtheid controleren. 3061720_0709
Foto: Rookgasmeting bij gesloten toestel
Toestel gesloten bij maximale belasting Aardgas L 8,8% ±0,5%
Toestel gesloten bij minimale belasting Aardgas L 8,5% ±0,5% 35
Ingebruikname procedure Ingebruiknamewerkzaamheden 1.)
Gassoort
Meetwaardes of bevestiging Aardgas L Wobbe-Index Betriebsheizwert
2.)
Gasaansluitdruk getest?
3.)
Gas-dichtheidscontrole uitgevoerd?
4.)
Lucht-/rookgassysteem gecontroleerd?
5.)
Hydraulica op dichtheid gecontroleerd?
6.)
Sifon vullen
7.)
Toestel en installatie ontlucht?
8.)
Installatiedruk 1,5 – 2,5 bar aanwezig?
________________ kWh/m³ ________________ kWh/m³
9.) Installatie gespoeld? 10.) Hardheid verwarmingswater tussen 2 en 11° dH? 11.)
Geen chemische additieven (inhibitoren; antivriesmiddelen) ingegoten?
12.)
Gassoort en verwarmingscapaciteit op sticker aangegeven?
13.)
Functietest uitgevoerd?
14.) Rookgasmeting: Rookgastemperatuur bruto
________________ tA (°C)
Aanzuigluchttemperatuur
________________ tL (°C)
Rookgastemperatuur netto
________________ (tA-tL) (°C)
Kooldioxidegehalte (CO2) of zuurstofgehalte (O2) Koolmonoxidegehalte (CO)
________________ %
15.)
Toestelmantel aangebracht?
16.)
Gebruiker ingelicht, documenten overhandigd?
17.)
Ingebruikname bevestigd?
36
________________ ppm
________________
3061720_0709
Onderhouds- en ontwerpdata Opvoerhoogte van de toestelpomp
CGB-50 Opvoerhoogte met modulerende pomp Grundfos
Maximale modulatiegraad 100%
CGB-35 Heetwater / Minimale Warmwater modulatiegraad modulatiegraad 43% 20%
CGB-K 40-35 Heetwater / Warmwater modulatiegraad 78%
Volumestroom [l/h]
Opvoerhoogte van het toestel (mbar)
CGB-35 / CGB-K40-35 Opvoerhoogte met modulerende pomp klasse A - Wilo
Opvoerhoogte van het toestel (mbar)
CGB-35 / CGB-K40-35 Opvoerhoogte met modulerende pomp Grundfos
Opvoerhoogte van het toestel (mbar)
In het toestel is een pomp voor het verwarmingscircuit ingebouwd, die in afhankelijkheid van de verbrandingsbelasting modulerend aangestuurd wordt. De opvoerhoogte kan worden van de diagrammen worden overgenomen.
Maximale modulatiegraad 100%
Minimale modulatiegraad 55%
CGB-35 Heetwater / Warmwater modulatiegraad 82%
Volumestroom [l/h]
Maximale modulatiegraad 100% Minimale modulatiegraad 35%
Heet water modulatiegraad 63%
Warm water modulatiegraad 78%
CGB-50 Opvoerhoogte met modulerende pomp klasse A - Wilo
Opvoerhoogte van het toestel (mbar)
Volumestroom [l/h]
Maximale modulatiegraad 100%
Minimale modulatiegraad 55%
Heetwater / Warmwater modulatiegraad 86%
Volumestroom [l/h] 3061720_0709
37
Onderhouds- en ontwerpdata Voelerweerstand
Temperatuur (ºC)
Temperatuur/Weerstand 0°C / 16325
15°C / 7857
30°C / 4028
60°C / 1244
5°C / 12697
20°C / 6247
40°C / 2662
70°C / 876
10°C / 9952
25°C / 5000
50°C / 1800
80°C / 628
Manieren van aansluiten Toestel
Type 1), 2)
Categorie
Gebruikswijze
aansluitbaar aan
ruimtelucht- ruimtelucht- Service meetafhankelijk onafhan- stand vochtonkelijk gevoelig CGBB23, B33, C53, 35/50 C53x C13x3),C33x, CGB-K 40-35 C43x, C83x, C93x
1)
II2L3P
ja
ja
Bij de systemen B23 en B33 wordt de verbrandingslucht uit de opstellingsruimten ontnomen. (gasverbrandingsplaats afhankelijk van ruimtelucht).
In Duitsland niet toegestaan. Bij hoofdstuk C) kan de verbrandingslucht niet naar de opstellingsruimten, omdat deze installatie een gesloten systeem heeft (onafhankelijk van ruimtelucht).
38
C43x
lucht-/rook- bouwrechte- vochtongevoeligasleiding lijk toegstaan ge rookgasafLAF voer C33x C53x, C13x3)
C63x
B23, C53x C83x, C93x
Bij markering “x” zijn alle onderdelen van de rookgasafvoer tegen verbrandingslucht omspoeld en voldoen hiermee aan de hoogste eisen van dichtheid.
2)
3)
B33, C53 C83x
lucht-/rookgas afvoer
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Lucht-/rookgasafvoer
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII I I I I IIII IIII IIII IIII II
IIIIII
IIIIIIIIIIIIIIII
39
3061720_0709
B33 C33x C93x C83x
C53x B23 B33
C83x C43x C93x C53
C33x C43x C33x
C13x
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Lucht-/rookgasafvoer Maximale lengte1) 2 [m] Uitvoeringsvarianten cv-ketel
CGB-35 CGB-50 CGB-K40-35
B23
Rookgasafvoer in schacht en verbrandingslucht direct boven het toestel (afhankelijk van ruimtelucht)
DN 80 DN 100
30 35
20 28
B33
Rookgasafvoer in schacht met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van ruimtelucht)
DN 80 DN 100
30 35
20 28
B33
Aansluiting op vochtongevoelige rookgasafvoer met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van ruimtelucht)
C13x
Horizontale concentrische dakdoorvoer door schuin dak (onafhankelijk van ruimtelucht – dakkapel bouwzijdig)
20
11
C33x
Verticale concentrische dakdoorvoer door schuin dak of vlak dak, verticale concentrische lucht-/rookgasleiding voor schachtinbouw (onafhankelijk van ruimtelucht)
22
13
C33x C93x
Verticale rookgasafvoer voor de schachtinbouw onbuigzaam/flexibel met horizontale concentrische aansluitleiding
22 30
15 22
C43x
Aansluiting op een vochtongevoelige lucht-/rookgasafvoer (LAS) maximale buislengte van midden toestelboog tot aansluiting: 2 m (onafhankelijk van ruimtelucht)
C53
Aansluiting op rookgasafvoer in schacht en toevoerleiding door buitenwand (onafhankelijk van ruimtelucht).
C53x
Aansluiting op rookgasafvoer aan de gevel (onafhankelijk van ruimtelucht).
C83x
Aansluiting op rookgasafvoer in schacht en toevoerleiding door buitenwand (onafhankelijk van ruimtelucht).
C83x
Aansluiting concentrisch aan de vochtongevoelige rookgasafvoer en verbrandingslucht door de buitenwand (onafhankelijk van ruimtelucht).
Berekening volgens: DIN EN 13384 (LAS-Fabrikant)
DN 80 DN 100
Berekening volgens: DIN EN 13384 (LAS-Fabrikant) DN 80 DN 100
30 35
20 28
DN 80
22
15
DN 80 DN 100
30 35
20 28
Berekening volgens: DIN EN 13384 (LAS-Fabrikant)
1)
Beschikbare opvoerhoogte van de ventilator: CGB-35 = 115 Pa, CGB-50 = 145 Pa
2)
Voor de berekening van de buislengte zie hoofdstuk “berekening van de lucht-/rookgaslengte pagina 43.
Aanwijzing: De systemen C33x en C83x zijn ook geschikt voor opstelling in garages. De montagevoorbeelden zijn eventueel aan de bouw- en plaatselijke voorschriften aan te passen. Vragen over de installatie, in het bijzonder over de inbouw van revisieonderdelen en luchttoevoeropeningen, zijn met de plaatselijke installateur op te lossen. De lengteopgaven voor de concentrische lucht-/rookgasafvoerleiding en rookgasleidingen hebben alleen betrekking op originele Wolf-onderdelen. 40
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Minimale schachtmaten
Zijn geldig bij in bedrijf: afhankelijk van de ruimtelucht en onafhankelijk van de ruimtelucht.
>20
C93x ruimtelucht onafhankelijk in schacht DN80 of DN110
4
>30
5
C33x ruimteluchtonafhankelijk in schacht DN 80/125
B23/B33 ruimteluchtafhankelijk in schacht DN80 of DN110
C93x onafhankelijk van de ruimtelucht Systeem DN 125/80 horizontaal DN 110 of DN 80 verticaal
Lucht-rookgasafvoer onbuigzaam in schacht Minimale schachtmaten rond Ø DN 80 150 mm DN 110 190 mm
hoekig 130 mm 170 mm B23
C83x
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIII
Flexibele rookgasafvoerbuizen
3061720_0709
hoekig 130 mm 170 mm
III IIIIIIIIIIII
rond Ø DN 83 150 mm DN 110 190 mm
I III III
Minimale schachtmaten
C93x
41
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Algemene aanwijzingen
Er mogen, in het bijzondere vanwege veiligheidstechnische reden, voor de concentrische lucht-/rookgasafvoer en rookgasafvoerleidingen uitsluitend originele Wolf-onderdelen worden gebruikt.
bestaan. Als de hier genoemde maatregelen niet worden opgevolgd, bestaat het gevaar van een brandoverdracht.
Wordt voor het plafond geen brandweerstandsduur voorgeschreven, dan moeten de leidingen voor de verbrandingsluchttoevoer en rookgasafvoer vanaf de bovenkant van het dak tot aan de dakbedekking toe in een schacht uit niet brandbare, vormbestendige bouwstoffen of in een metalen beschermingsbuis worden aangelegd (mechanische bescherming). Als de hier genoemde maatregelen niet worden opgevolgd, bestaat het gevaar van brandoverdracht.
De montagevoorbeelden zijn zo nodig aan de bouw- en plaatselijke voorschriften aan te passen. Vragen betreffende de installatie, in het bijzonder over de inbouw van revisieonderdelen en luchttoevoeropeningen, zijn met de plaatselijke installateur op te lossen.
Bij lage buitentemperaturen kan het voorkomen, dat de in het rookgas voorkomende waterdamp in de lucht-/rookgasafvoerleiding condenseert en tot ijs bevriest. Dit ijs kan van het dak naar beneden vallen en daardoor personen verwonden, resp. voorwerpen beschadigen. Door bouwtechnische maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door montage van een geschikte sneeuwvanger, is het naar beneden vallen van ijs te voorkomen. Als met een lucht-/rookgasafvoer de verdiepingen overbrugd worden, dan moeten de leidingen buiten de opstelruimten in een schacht met een vuurweerstandsduur van minstens 90 minuten en bij woongebouwen met een geringe hoogte van minstens 30 minuten worden aangelegd. Bij niet nakomen van deze aanwijzing kan brandoverdracht ontstaan.
Gaswandketels met een lucht-/rookgasafvoer over het dak mogen slechts op zolders of in ruimten worden geïnstalleerd waarbij de afdekking tegelijk het dak vormt, of zich boven de afdekking enkel de dakconstructie bevindt.
Voor gasketels met een lucht-/rookgasafvoer door het dak, waarbij zich boven de afdekking enkel de dakconstructie bevindt, geldt het volgende: Wordt voor het plafond een brandweerstandsduur vereist, dan moeten de leidingen voor de verbrandings-luchttoevoer en rookgasafvoer in het gebied tussen de bovenkant van het plafond en de dakbedekking een bekleding hebben, die eveneens deze brandweerstandsduur heeft en moet uit niet brandbare bouwstoffen 42
Een afstand van de concentrische lucht-/rookgasafvoer van de brandbare bouwstoffen, resp. brandbare bestanddelen is niet vereist, daar bij nominale warmtecapaciteit geen hogere temperaturen dan 85°C optreden. Is enkel een rookgasafvoerleiding aangelegd, dan dient men zich aan de afstanden overeenkomstig DVGW/TRGI 2008 te houden.
De lucht-/rookgasafvoer mag zonder schacht niet door andere opstellingsruimten worden geleid, aangezien het gevaar van overslaan van brand bestaat als ook geen mechanische bescherming is gewaarborgd.
Attentie
De verbrandingslucht mag niet uit de schoorstenen worden aangezogen, waarin voorheen rookgassen uit olie- of vaste brandstofketels werden afgevoerd!
Fixatie van de lucht-/rookgasafvoer of rookgasafvoerleiding buiten de schachten door afstandsbeugels met een afstand van minstens 50 cm naar de toestelaansluiting of resp. voor de bochten, als beveiliging tegen het uit elkaar trekken van de buisverbindingen. Houdt u zich hier niet aan bestaat er gevaar van rookgasontsnapping en gevaar voor vergiftiging door uitstromend rookgas. Bovendien kunnen beschadigingen aan het toestel het gevolg zijn.
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Rookgasthermostaat De elektronische rookgasthermostaat schakelt bij een rookgastemperatuur van boven de 110°C het toestel uit. Wordt de resettoets ingedrukt, dan wordt het toestel weer in gebruik gesteld.
Aansluiting op lucht-/rookgasafvoer De rookgasafvoerleidingen moeten op hun vrije doorsnede getest kunnen worden. In de opstellingsruimte is minstens een dienovereenkomstige revisie- en/of inspectieopening aan te vragen door de plaatselijke installateur. De rookgaszijdige verbindingen worden door mof en dichting gemaakt. Moffen (verbindingsstuk) altijd tegen de stroomrichting van het condenswater in monteren. De lucht-/rookgasafvoer met een helling van minstens 3° (5 cm/m) aan de gaswandketel monteren. Ter fixatie van de positie kan men afstandsbeugels aan brengen (zie montagevoorbeelden). Een geringere helling van de lucht-/rookgasafvoer kan in het ongunstigste geval tot corrosie of gebruiksstoring leiden.
Attentie Gasafvoerbuizen na het inkorten principieel
afkanten, opdat een dichte montage van de buisverbindingen gewaarborgd is. Er moet op onberispelijke positie van de dichtingen worden gelet! Verontreinigingen vòòr begin van de montage verwijderen – nooit beschadigde onderdelen inbouwen!
Tussen de rookgasafvoeropening en de dakbedekking is bij een nominale warmtecapaciteit tot 50 kW een afstand van minstens 0,4 m vereist.
3061720_0709
Berekening van de lucht-/rookgasafvoerlengte De berekende lengte van de lucht-/rookgasafvoer of rookgasafvoerleiding bestaat uit de rechte buislengte en de lengte van de buisbogen. Een 90°-boog of een T-stuk 90° wordt daarbij als 2 m en een 45°-boog als 1 m meegerekend. Voorbeeld: Rechte lucht-/rookgasafvoer lengte 1,5 m Revisiebocht 87° = 2 m 2 x 45°-boog = 2 x 1 m L = 1,5 m + 1 x 2 m + 2 x 1 m L = 5,5 m
Bouwonderdeel
meegerekende lengte
87°-bocht
2m
45°-bocht
1m
87° bocht met revisieopening
2m
rechte buis
volgens de lengte
Tabel: Buislengteberekening
Attentie
Om onderlinge beïnvloeding van lucht-/ uitlaatgasgeleidingen via het dak te vermijden, wordt een minimum afstand van de lucht-/uitlaatgasgeleidingen van 2,5 m aanbevolen.
43
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Lucht-/rookgasafvoer loodrecht (voorbeelden) 1 Gaswandketel 2
Aansluiting gaswandketel DN 80 / 125
3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN 80 / 125 (250mm lang) 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN 80 / 125 500 mm 1000 mm 2000 mm 5 Afstandbeugel 6 Bevestigingsbeugel DN 125 voor dakdoorvoering 7 Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal DN 80 / 125 (dakdoorvoer voor plat dak of schuin dak) L = 1200 mm L = 1800 mm 8 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig 9 Bocht 45° DN 80 / 125 10 Revisiebocht 87° DN 80 / 125 11 Bocht 87° DN 80 / 125 12 Universele pan voor schuin dak 25 / 45° 13 Adapter „Klöber“ 20-50° 14 Kraag plat dak
Type C33x:
Attentie
44
Condensatiegasketel met verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasgeleiding verticaal via het dak. De scheidingsinrichting (8) bij de montage tot aan de aanslag in de mof schuiven. De volgende lucht-/uitlaatgasbuis (4) 50 mm (maat „S“) in de mof van de scheidingsinrichting schuiven en in deze positie absoluut de ligging fixeren, bijvoorbeeld met een buisklem DN125 (5) of luchtzijdig met een veiligheidsschroef. Voor een eenvoudigere montage de uiteinden van de buis en de dichtingen invetten (enkel glijdmiddelen gebruiken die vrij zijn van silicone). Het noodzakelijke revisiestuk (3) (10) voor de montage met de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district afstemmen.
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Lucht-/rookgasafvoer horizontaal concentrisch C13x, C53x en B33 En rookgasafvoerleiding aan de gevel (voorbeelden) 1 Condensatiegasketel
Dakkapel
2 Aansluiting gaswandketel DN 80 / 125 3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN80/125 (250mm lang)
Horizontale lucht-/rookgasafvoer door schuin dak
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
Rookgasafvoer aan de gevel
5 Afstandbeugel 10 Revisiebocht 87° DN80/125 11 Bocht 87° DN80/125 15 Lucht-/uitlaatgasbuis horizontaal met windscherm 16 Rozet
(Alleen als er behoefte is)
17 Buitenwandconsole 87° DN80/125 met glad uiteinde aan de luchtbuis 18 Lucht-/uitlaatgasbuis gevel DN80/125
C13 x
C53 x
B33
19 Luchtaanzuigstuk gevel DN80/125
Uitsparing Ø 90 mm in schoorsteenwand. Rookgasbuis luchtdicht in schoorsteenwand monteren.
20 conc. mondingsafsluiting met klemband 21 Aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen B33 Lengte 250 mm met luchtopening 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80 24 Afstandhouder 25 PP-uitlaatgasbuis DN80 26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
C83 x
28 Revisie-T-stuk 29 Luchtbuis Ø 125 mm 30 Luchtaanzuigbuis Ø 125 mm
De horizontale rookgasafvoer met ca. 3° niveauverschil (6 cm/m) aan het toestel monteren. De horizontale luchtleiding is met ca. 3° niveauverschil naar buiten aan te leggen – luchtaanzuiging met windbescherming uitvoeren; toegestane winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een grotere winddruk de brander in het toestel niet aanslaat. In de schacht kan na de steunbocht (21) de rookgasafvoerleiding in DN 80 of met adapter Ø 110 mm op 80 mm (23) in DN 100 worden aangelegd. Een flexibele rookgasafvoerleiding DN 83 kan na de steunbocht (21) worden aangesloten. 3061720_0709
45
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Aansluiting aan concentrische lucht-/rookgasafvoer in schacht (voorbeelden)
Aansluiting aan concentrische lucht-/ rookgasafvoer in schacht C33X
Vòòr de installatie dient een plaatselijk erkend installateur te worden geïnformeerd. De volgende lucht-/rookgasleidingen of rookgasleidingen met de toelating CE-0036-CPD-9169003 mogen worden ingezet: - rookgasleiding DN80 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding DN60/100 en DN80/125 - rookgasleiding DN110 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding (op de gevel) DN80/125 - rookgasleiding flexibel DN83 Attentie
46
De vereiste identificatieborden zijn bij de desbetreffende Wolf-toebehoren gevoegd. De bij het toebehoor gevoegde montageaanwijzingen moeten eveneens in acht genomen worden. Anders bestaat het gevaar van foute functies met als gevolg storingen en schade aan het toestel.
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Lucht-/rookgasafvoer excentrisch De lucht-/rookgasbuis-verdeler 80/80 mm excentrisch (31) bij gescheiden lucht-/rookgasafvoer monteren. Bij aansluiting van een bouwrechtelijk goedgekeurde lucht-/ rookgasafvoer moet op de goedkeuringsbeschikking van het Instituut voor Bouwtechniek worden gelet.
In de schacht kan na de steunbocht (23) de rookgasafvoerleiding in DN 80 of met adapter Ø 100 mm op 80 mm (23) in DN 100 worden aangelegd. Een flexibele rookgasafvoer DN 83 kan na de steunbocht (23) worden aangesloten.
De horizontale rookgasafvoer met ca. 3° niveauverschil (6 cm/m) aan het toestel monteren. De horizontale luchtleiding is met ca. 3° niveauverschil naar buiten aan te leggen – luchtaanzuiging met windbescherming uitvoeren; toegestane winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een grotere winddruk de brander in het toestel niet aanslaat.
1 Condensatiegasketel
C53
2 Aansluiting gaswandketel DN 80 / 125
Lage beluchting
16 Rozet 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80 24 Afstandhouder 25 PP-uitlaatgasbuis DN80
C53 Tussen de rookgasafvoerleiding en schachtbinnenwand dient men zich aan de volgende kleine afstand te houden: bij ronde schacht: 3 cm bij vierkante schacht: 2 cm
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk 31 Lucht-/uitlaatgasbuisverdeler 80/80 mm 32 Luchtaanzuigbuis Ø 80 mm 33 Bocht 90° DN80 34 Bocht 87° met revisieopening DN 80 35 Uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm
B23 Lage beluchting
3061720_0709
47
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Aanvullende montageaanwijzingen
De dakdoorvoer mag alleen in originele toestand worden ingebouwd. Veranderingen zijn niet toegestaan.
15
16
0
Dakdoorvoer (7) van boven door het dak voeren en met (6) aan de balken of metselwerk loodrecht bevestigen.
min.220
Alle horizontale lucht-/rookgasafvoeren met >3° niveauverschil (6cm/m) aan het toestel monteren. Condenswater moet naar het toestel terugstromen. Centreerdriehoeken in het gebied van de buiseinden monteren.
>4 0
Plat dak: Dakdoorvoer ca. Ø 130 mm (14) in dakafdekking vastkleven. Schuin dak: Bij (12) op de inbouwaanwijzing naar de schuining van het dak op de kap letten.
Scheidingsinrichting (8) bij montage tot de aanslag in de mof (verbindingsstuk) schuiven. Vervolgens lucht-/rookgasbuis (4) 50 mm (maat “S”) in die mof van de scheidingsinrichting schuiven en in deze positie absoluut op plaats fixeren, bijvoorbeeld met buisklem DN 125 (5) of luchtzijdig met veiligheidsschroef.
6
1250
650
25 10
24
12
Steunboog(23) op steunrail (22) fixeren
1750-2300
S
550-1050
14
23 22
4 5
7 13
4/16
S
Lage beluchting
8 4
Is een revisieopening voor de lucht-/rookgasafvoer vereist, dan is een lucht-/rookgasafvoer met revisieopening (3) in te bouwen (200 mm lengte plannen)
* Let op de montagevoorschrift voor de rookgasafvoerinstallatie uit polypropyleen (PPs)!
Voor de revisie van (3) afsluitklem losmaken en verschuiven. Het deksel in de rookgasafvoer losmaken en afnemen.
Af
st
an
d
A
9
Sprong
4 Bocht
9 Revisiestuk (3)
Sprong
87°
min. 205 mm
45°
min. 93 mm
Afstand A
11
4
11
Afstand A
10
4
11
Afstanden A bepalen. De lengte lucht-/rookgasafvoerbuizen (4) altijd ca. 100 mm langer dan afstand A. Rookgasafvoerbuis altijd op de gladde zijde inkorten, niet op de zijde van de mof (verbindingsstuk). Na het inkorten rookgasafvoerbuis met vijl aanschuinen.
Aanwijzing: Voor de revisie of scheiding (5) aan de schuifmof (schuifverbindingsstuk) scheiden. Alle lucht-/rookgasafvoer-buisverbindingen vòòr de montage met bijvoorbeeld zeepsop bevochtigen of met een geschikt glijmiddel invetten. 48
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen lucht-/rookgasafvoer Volgens TRGI geldt: Aansluiting op een vochtigheidsongevoelige lucht-/uitlaatgasschoorsteen (LUS), uitlaatgasschoorsteen of uitlaatgasinstallatie type C 43x Schoorstenen en uitlaatgasinstallaties moeten door het bouw- en woningtoezicht voor condensatiegasketels toegelaten zijn (vergunning van het DIBT (Duitse Instituut voor Bouwtechniek), CE). De dimensionering gebeurt via de berekeningstabellen volgens de uitlaatgaswaardegroep. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel en/ of het T-stuk ingebouwd worden. De toestemming voor bedrijf met overdruk is noodzakelijk. De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een lucht-/uitlaatgasschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. De lucht-/uitlaatgasschoorsteen LUS moet door het DIBT - Duitse Instituut voor Bouwtechniek gecontroleerd resp. CE gecertificeerd en voor het bedrijf met condensatiegasketels met overdruk toegelaten zijn.
Aansluiting aan vochtongevoelige rookgasafvoerschoorsteen of rookgasafvoerinstallatie B33, die afhankelijk is van ruimtelucht De rechte lucht-/rookgasafvoer mag bij installatie aan een rookgasafvoerschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee 90°-omleidingen extra bij de toestelaansluitingsbocht worden ingebouwd.De rookgasafvoerschoorsteen moet van “DIBT – Deutsches Institut für Bautechnik” getest en bij in bedrijf zijn van de brander (branderwaarden) toegestaan zijn. Het aansluitstuk is, als er behoefte is, bij de plaatselijk erkende installateur verkrijgbaar. De luchtopeningen in de opstellingsruimte moeten volledig vrij zijn.
Aansluiting aan vochtongevoelige rookgasavoerleiding C53, C83x, die onafhankelijk is van ruimtelucht De rechte, horizontale rookgasafvoerleiding mag niet meer dan 3 m lang zijn. Voor de horizontale luchttoervoerleiding wordt een maximale lengte van 3 m geadviseerd. Let op bijzondere eisen voor niet verbrandingsgespoelde rookgasafvoerleidingen volgens DVGW-TRGI 2008, resp. landelijk specifiek vuuroverheidsbesluit.
Aansluiting aan een niet met de gasvuurplaats geteste verbrandingsluchttoevoeren rookgasafvoer C63x Originele Wolf-onderdelen zijn langjarig geoptimaliseerd, dragen het DVGW-kwaliteitskeurmerk en zijn op het Wolf-gasverbrandingstoestel afgestemd. Bij slechts DIBT toegestane vreemde systemen is de installateur zelf voor de correcte voorlichting en onberispelijke functie van deze systemen verantwoordelijk. Bij storingen of schade aan personen of goederen, die door foutieve buislengtes, te grote drukverliezen, voortijdig versleten onderdelen met als gevolg rookgasafvoer- en condensontsnapping, of onvoldoende functie, bijvoorbeeld door losgeraakte bouwonderdelen, worden veroorzaakt, kan met slechts DIBT toegestane vreemd systemen geen aansprakelijkheid worden geaccepteerd. De rechte lucht-/rookgasafvoer mag bij installatie aan een verbrandingsluchtaanvoer- en rookgasafvoer niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee 90°-omleidingen extra bij de toestelaansluitingsbocht worden ingebouwd. Wordt de verbrandingslucht uit de schacht gezogen, dan moet deze schacht vrij van verontreinigingen zijn!
Aansluiting aan vochtongevoelige rookgasafvoerleiding B23, die afhankelijk is van ruimtelucht De rechte, horizontale rookgasafvoerleiding mag niet meer dan 3 m lang zijn. Er mogen in de horizontale rookgasafvoerleiding maximaal twee 90°-omleidingen extra bij de toestelaansluitingsbocht worden ingebouwd. Let bij deze versie is op de voorschriften van be- en ontluchting van de opstellingsruimte volgens DVGWTRGI.
3061720_0709
49
Ontwerprichtlijnen hydraulica Hydraulica
Aanwijzing
In het toestel is een toerentalgeregelde pomp ingebouwd, die afhankelijk van de verbrandingsprestatie moduleert. Een overstortventiel bepaalt de minimale omloop en verhindert omvangrijke stromingsgeluiden in de installatie. Door de ingebouwde pomp en het overstortventiel levert dit de eerder beschreven opvoerhoogte op.
- Opvoerhoogte: Als de opvoerhoogte van het toestel niet toereikend is, moet een hydraulische wissel worden gebruikt, of een mengcircuit per inspuitschakeling worden aangesloten. - Vloerverwarming: Vloerverwarmingen met niet zuurstofdichte buizen voorzien van een wisselaar. - Om te voorkomen dat er te hoge temperaturen in de vloer ontstaat, dient men een separate regeling in te zetten! - Verontreiniging: De verbrandingsketel dient voor verontreiniging te worden beschermd. Bij nieuwe installaties middels een verontreinigingsopvanger (zeef) en bij oude installaties alsmede bij installaties met overwegend staalinstallatie een slibafscheider in de retourloop in bouwen.
Symbool in hydraulicaschema’s: Warmteverbruiker
verwarmingscircuit
mengcircuit
Bijzonderheden
hydraulische wissel
systeemsplitsing met warmtewisselaar
parallel in verwarming II warm water
cascade
Overzicht hydraulicaschema’s: Warmteverbruiker
Bijzonderheden
Voorbeeld
bis 240 kW
Niet toegestane schema’s!
1.1 1.2 1.3
Directe aanbinding van een mengcircuit per inspuitschakeling.
2
Ontkoppeling van de installatie met een hydraulische wissel.
3
x
4 x
x
5
x
x
6
x
x
7
x
x
8
x x 50
Nr.
x
x
x
2x
x
2x
x
x
2x
x
x
9 10 11 x
12 3061720_0709
Ontwerprichtlijnen hydraulica Niet toegestane schema’s! Directe aansluiting aan een externe pomp Reden: - De doorstroomsnelheden in het toestel overschrijden de toegestane hoeveelheid. - Het is niet effectief om de opvoerhoogte met de directe aansluiting van een externe pomp te verhogen. Veel effectiever is het om een hydraulische wissel of inspuitschakeling te gebruiken. - De doorstroombewaking van het toestel wordt beïnvloed.
Directe aansluiting van een mengcircuit zonder hydraulische ontkoppeling Reden: - Bij een complete opening van de 3-wegmenger wordt de toegestane doorstroomsnelheid in het toestel overschreden. - De doorstroombewaking van het toestel wordt beïnvloed. Er kan een storing van het toestel ontstaan. Voor de ontkoppeling een toereikend grote gedimensioneerde “Bypass” tussen VL/RL in het mengcircuit in bouwen (zie beschrijving “inspuitschakeling”).
3061720_0709
51
Ontwerprichtlijnen hydraulica Directe verbinding van het mengcircuit per inspuitschakeling Inzetgebied
Belangrijke eisen aan de installatie:
De inspuitschakeling wordt ingezet als een mengcircuit met pomp direct (dat wil zeggen zonder hydraulische wissel) aan een CGB-35/50 of CGB-K40-35 moet worden aangesloten. De inspuitschakeling biedt vele voordelen tegenover een traditionele dubbele bijmengschakeling.
- De 3-wegmenger moet met een blinde stop uitgerust worden(zie schema).
Beschrijving: De inspuitschakeling bestaat uit een open “Bypass” tussen aanvoer en retourloop in het mengcircuit. Het mengcircuit ontkoppelt de mengcircuitpomp van het ketelcircuit.
- De buisleiding van het mengcircuit moet juist gedimensioneerd worden (zie tabel). - Het mengcicuit en zo nodig verdere voorhanden verbruikercircuits (zie schema) moeten met beperkingsventielen op elkaar worden afgestemd, zodat een te lage verzorging van de afzonderlijke verbruiker wordt vermeden.
De met een blinde stop uitgeruste menger regelt de hoeveelheid water, die in het mengcircuit wordt ingespoten; afhankelijk van de aanvoertemperatuur. Voordelen van de inspuitschakeling tegenover een bijmengschakeling: - Er vindt een hydraulische ontkoppeling plaats, zodat de toestelpomp en mengcircuitpomp nietbeïnvloed wordt. - De hydraulische vereffening wordt beduidend vergemakkelijkt, omdat in het gebruikscircuit slechts 1 beperkingsventiel nodig is. - De pompenprestatie in het mengcircuit wordt gereduceerd, omdat het verlies van de druk van de menger aan het ketelcircuit toe te schrijven is. - Als bij een vloerverwarming een overtemperatuur in de mengcircuitaanvoer onstaat, dan wordt de mengcircuit-pomp uitgeschakeld. Een extra magneetventiel, zoals bij de dubbele bijmengschakeling, is voor de onderbreking van de verzorging van het mengcircuit niet meer nodig. Het uitschakelen van de toestelpomp is eveneens niet meer nodig.
52
3061720_0709
Ontwerprichtlijnen hydraulica Planningsvoorbeeld “Inspuitschakeling”
Veiligheidsventiel is in het toestel ingebouwd
Abk. GT RK
HKAS SMF DV 1,2 KH BS
MI
VF R V
Artikel Toesteltype CGB-35/50, CGB-K40-35 Terugslagklep – openingsdruk 20 mbar Verwarmingscircuitaansluitset bestaat uit: 2 kogelkranen 1” 2 vul- en ontledigingskranen Vuilfilter 1¼“ Reduceerventiel Kogelkraan 1“ Blinde stop – hetzelfde nominale bereik als menger 3-wegmenger
DN 20 kVS 6,3 DN 25 kVS12
tot 45 kW bij inspuitschakeling (verwarmingscurvenafstand 10 K) >45 kW bij inspuitschakeling (verwarmingscurvenafstand 10 k)
Mengmotor Aanvoervoeler volgens MM Mengregelaar Buizenaansluiting
Opvoermassa MK VMI
3061720_0709
tot 1290 l/h tot 2000 l/h tot 3440 l/h tot 5160 l/h
Buizenaansluiting in het mengcircuit (MK) Aanvoer, retour, Bypass in het mengcircuit nominale warmtepre∆T statie 10 K tot 20 kW 10 K tot 30 kW 10 K tot 45 kW 10 K tot 60 kW
nominale bereik buizen DN 25 DN 32 DN 40 DN 50 53
Ontwerprichtlijnen hydraulica Ontwerpvoorbeeld “Hydraulische wissel” Inzetgebied De hydraulische wissel adviseren wij als alternatieve oplossing bij een inspuitschakeling als in het verwarmingscircuit bijzonder hoge volumestromen gebruikt moeten worden en als een externe pomp zonder menger wordt aangesloten. Verder moet een hydraulische wissel worden ingezet als meerdere CGB-35, CGB-50 of CGB-K40-35 hydraulisch tot een cascade worden aangesloten. Schema
Veiligheids-ventiel is in het toestel ingebouwd
Abk.
Artikel
GT
Toesteltype CGB-35/50
FD
Vlakke dichting 1¼“
DS
Berekeningsschijf
RK
Terugslagklep/Zwaartekrachtrem Verwarmingscicuit-aansluitset bestaat uit:
HKAS 2 kogelkranen 1” 2 kranen om te vullen en te legen V
Buizenaansluiting
SMF
Slibvanger 1¼“
KH
Kogelkraan 1“
HW
Hydraulische wissel tot max 4,5 m³/h Hydraulische wissel tot max 10 m³/h
R
Cascaderegelaar
Belangrijke eisen aan de installatie Voor de aanpassing van de opvoermassa moet bij de aanvoer van het ketelcircuit een berekeningsschijf worden ingezet. Hiermee wordt een niet gewenste retourloop-verhoging door de hydraulische wissel vermeden. De berekeningsschijf ligt in de verpakking van het toestel. De terugslapklep verhindert een door externe pompen opgeroepen doorstroom van het toestel. Deze klep is bij cascade-installaties vereist. Het slibfilter beschermt het toestel voor grove partikels die zich in de installatie bevinden. Voor onderhoud van het filter moet het kogelventiel ingezet worden. Het is dringend noodzakelijk om een cascaderegelaar te gebruiken, alleen dan kan de verwarmingsaanvoertemperatuur worden geregeld.
54
3061720_0709
br
Br Bl
Aansluitkastje: Net 230 VAC, 50 Hz Z extern accessoires 230 VAC A1 configureerbare uitgang E1 configureerbare ingang eBus Bus-aansluiting voor externe regelingsasseccoires AF Buitenvoeler
1 2
1 2
1 2
E1 eBUS AF a b + - 1 2
(Geaarde stekker niet bij CGB-K40-35)
L1
L1 N
N
A1
L1
sw
L1 N
Z
rt
N
bl ge/gr ws
Netz L1
Netzanschluß Schutzkontaktstecker
MT 3,15 A
F1
ge ws gr rs br gn
o o o o o o
X10 (Schutzleiterklemme)
Y0 (Gaskombiventil)
L N
br
X1
L
ws
N
ge/gn
bl
br
PWM
M1 (Pumpe)
X2
L N L N
br
L
sw
Y2
br
rt
Ausgang A1
2 1
X7
L
br
gn ge rt GND
Y1
br
N L
bl
Zündung
sw bl ge/gn
bl
Netz
bl
V1
br
V2
ge/gn
A2
A1
X3
N
bl
Ventilator
ge/gn
S2 (TW-Abgas)
>
3 4
ws br
br
gn
ge
ws
1 2 3 4 5
gn
3 2 1
1 2
2 1
3
bl gn/ge br
B2 (Rücklauffühler)
bl 5
br
gn
ge
ws
S1 (TW Vorlauf) S3 (TW-Brennkammer)
>
>
B1 (Vorlauffühler)
X4
eBUS-Stecker
X8
X5
X6
+-+
ws gn br
eBUS
R680
X9 (Parameterstecker)
~~~
++ -
+ - ~~~ ~+-
+ - ~~+ eBus
Brenner
Eingang E1
sw
TW-Abgas
4 3
Zubehör
sw
Ionisation
M2 (Ventilator)
Rücklauffühler
br
TW-Vorlauf eBUS + GND 12V
bl
HK-Pumpe
gr rs ws ge br gn
Außenfühler
ws ge gn br gn br ws ge
Vorlauffühler
-
E1 (Zündeinheit)
+
ws gn br
PWM Drehzahl GND
ws gn br
3WU-WW 3WU-HZ Masse
ge
PWM Pumpe
1
1
br gn ws
2
1
Gehäuse blau
1
ws
br 2
2
1
1
2
2
1
1
Hall
X11.2(Kombitherme)
B 4.1 Speicherfühler
2
2
X11.1 (Heiztherme)
B 4.2 Durchflußsensor
2 1
gn
PWM Pumpe ge
2
X12 (3-Wegeumschaltventil)
24 VAC
N
3061720_0709 1
Speicherfühler / Hallsensor GND 12VDC
2
-
B3 (Ionisation)
Elektrisch schema
55
sw
Technische gegevens Typ Nominale verwarmingscapaciteit bij 80/60°C kW Nominale verwarmingscapaciteit bij 50/30°C kW Nominale warmtebelasting kW Minimale verwarmingscapaciteit (mod. bij80/60) Aardgas kW Minimale verwarmingscapaciteit(mod. bij 50/30) Aardgas kW Minimale verwarmingscapaciteit (modulerend) Aardgas kW Aanvoer cv-zijdig buiten-Ø G Retour cv-zijdig buiten-Ø G Warmwater aansluiting G Koudwater aansluiting G Condenswaterafvoer Gasaansluiting R Lucht-/rookgasafvoer aansluiting mm Afmetingen toestel HxBxD mm Gasaansluitwaarde: m³/h Aardgas L (Hi = 8,6 kWh/m3 = 31,0 MJ/m3) Gasaansluitdruk: Aardgas mbar Fabrieksinstelling maximale aanvoertemperatuur °C Maximale totaaloverdruk verwarming bar Waterinhoud van de heetwaterwisselaar Ltr. Warm water-temperatuurbereik (instelbaar) °C Warm water-doorstroommassa l/min Min. doorstroomdruk / min. doorstroomdruk naar EN625 bar Speciale waterdoorstroom „D“ bij ∆T = 30K l/min Maximale toegestane totaaloverdruk bar °C Warm water-temperatuurbereik 2) Bescherming tegen corrosie van warm waterwarmtewisselaar Nominale warmteprestatie: Rookgasafvoermassastroom Rookgasafvoertemperatuur 80/60 - 50/30 Beschikbare opvoerdruk van gasventilatie Minimale warmtebelasting: Rookgasafvoermassastroom Rookgasafvoertemperatuur 80/60 - 50/30 Beschikbare opvoerdruk van gasventilatie NOx-classificatie Elektrische aansluiting Ingebouwde Zekering (gemiddelde traagheid) Elektrische prestatieopname modulerende pomp (Grundfos) / Klasse A pomp (Wilo) Beschermings-type Totaal gewicht (leeg) Condenswaterhoeveelheid bij 40/30°C PH-waarde van het condenswater CE-nummer 1) 2)
56
CGB-35 32,0 34,9 33,0
CGB-K40-35 32/39 1) 34,9/33/40 1)
CGB-50 46,0 49,9 47,0
8
8
11
9
9
12,2
8,5 1¼“ 1¼“ 1“ ¾“ 125/80 855x440x393
8,5 1¼“ 1¼“ ¾“ ¾“ 1“ ¾“ 125/80 855x400x393
11,7 1¼“ 1¼“ 1“ ¾“ 125/80 855x400x393
3,84
3,84/5,10 1)
5,5
20 75 3,0 2,5 15-65 -
20 75 3,0 2,5 15-65 2,0-12 0,2/1,0 18 10 40-60 Edelstaal
20 75 3,0 2,5 15-65 -
g/s °C Pa
15 65-45 115
15/18 1) 65-45 115
21,5 80-50 145
g/s °C Pa
3,9 66-47 10 5 230/50 3,15
3,9 66-47 10 5 230/50 3,15
5,3 60-38 10 5 230/50 3,15
130/110 IPX 4D 45 3,9 4
135/115 IPX 4D 48 3,9 4 CE-0085BP5571
175/150 IPX 4D 45 5,5 4
V~/Hz A W kg Ltr./h
Verwarming in bedrijf / warm water in bedrijf Heeft betrekking op een koud watertemperatuur van 10°C
3061720_0709
Storingswijzer Via het e-BUS geschikte Wolf-Regelingsaccessoires programma wordt in geval van storing een foutcode aangegeven, welke met behulp van de onderstaande tabel oorzaken verhelpen kan doen plaatsvinden. Deze tabel moet de verwarmingsvakman het zoeken naar fouten in geval van storing gemakkelijker maken. Fout- Storing code 1
TBV te hoge temperatuur
Oorzaak
Verhelpen door
De aanvoertemperatuur heeft de grens TBS-afschakeltemperatuur overschreden
Installatiedruk testen, verwarmingspomp testen trapkeuzeschakelaar van de HKpomp testen. Ontstoringstoest indrukken. Warmtewisselaar schoonmaken. TB-verbrandingskamer controleren. Installatiedruk verhogen
Waterdruk te laag
De warmtewisselaar is extreem vervuild Waterdrukschakelaar schakelt uit bij een druk <1,0 bar
4
Geen vlamvorming
Bij start van de verbrander geen vlamvorming
Gastoevoer testen, event. gaskraan openen en ontstekingselektrode en –kabel testen. Ontstoringstoets indrukken.
5
Vlamuitval tijdens gebruik
Vlamuitval binnen 15 sec. na vlamherkenning
C02-waarden testen. Ionisatieelectrode en kabel testen. Ontstoringstoets indrukken.
6
TW te hoge temperatuur
De voor-/en retourtemperatuur heeft de grens Installatiedruk testen. van de TW uitschakeltemperatuur overschreden. IInstallatie ontluchten.
7
TBA te hoge temperatuur
De rookgastemperatuur heeft de grenzen voor de TBA uitschakeltemperatuur overschreden. Rookgassysteem is verstopt. Luchttoevoer is verstopt.
Verbrandingskamerpot op de juiste montage testen. Rookgassysteem controleren. Luchttoevoer controleren.
Overdruk in het rookgassysteem 11
Vlammenbedrog
Voor de start van de brander wordt al een vlam ontdekt.
Ontstoringstoets indrukken
12
Aanvoertester defekt
De tester voor de aanvoertemperatuur is defect
Gasdruk te laag
Gasdruk < dan de ingestelde waarde op de controle-inrichting voor de gasdruk (wordt pas na 15 min. weergegeven)
Kabels testen Aanvoertester controleren Gasdruk controleren. Controle-inrichting voor de gasdruk (toebehoren) controleren.
14
Opslagtester defekt
Warmwatertemperatuur tester of toevoer defect
Tester controleren, kabels controleren
15
Buitentemperatuurtester
De tester voor de buitentemperatuur of de kabel Kabels testen, buitentemperatuurtester is defect. controleren.
16
Retourtester defekt
De tester voor de retourtemperatuur of de kabel Kabels testen, retourtester controleren is defect
20
Fout gasventiel “1”
Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft
Gaskombiventiel verwisselen
21
Fout gasventiel „2“
Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft
Gaskombiventiel verwisselen
24
Fout gasventilator
De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental
Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken.
25
Fout gasventilator
De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental
Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken.
26
Fout gasventilator
De gasventilator komt niet tot stilstand
Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken.
30
CRC fout gasketel
De EEPrOM waarde „gasverwarmings-“ ketel is ongeldig
Net aan- en uitschakelen, bij geen succes printplaat verwisselen
31
CRC fout brander
De EEPROM waarde “brander” is ongeldig
Net aan- en uitschakelen, bij geen succes printplaat verwisselen
32
Fout in 24VAC voorziening
24 VAC-voorziening buiten toegestaan bereik
Driewegventiel testen, gasventilator testen
33
CRC fout waardes
De EEPROM waarde „masterreset“ is ongeldig
printplaat verwisselen
34
CRC-fout BCC
Fout van de parameterstekker
Parameterstekker vervangen
35
BBC ontbreekt
Parameterstekker werd verwijderd
Juiste parameterstekker weer opsteken
3061720_0709
57
Storingswijzer
58
36
CRC-fout BCC
Fout van de parameterstekker
Parameterstekker vervangen
37
Verkeerde BCC
De parameterstekker is niet compatibel met de regelingsplatine
Juiste parameterstekker weer opsteken
38
BCC nr. ongeldig
Fout van de parameterstekker
Parameterstekker vervangen
39
BCC systeemfout
Fout van de parameterstekker
Parameterstekker vervangen
41
Stroombewaking
Retourtemperatuur > aanvoer + 25K
Installatie ontluchten, installatiedruk testen verwarmingscirculatiepomp testen
50
Activering parameterstekker
Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken
52
Activering parameterstekker
Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken
60
Trilling van de Ionisatiestroom
De sifon is verstopt, of de rookgasafvoer is verstopt, zware storm
Sifon reinigen, rookgassysteem testen, inkomende lucht testen,ionisatiepen testen
61
Uitval van het ionisatiestroom
Slechte gaskwaliteit, ionisatiepen defect, zware storm
Ionisatiepen en kabels testen
LED voortdurend rood
Kortsluiting van de ionisatieleiding of ionisatieelektrode op aarde (kastje)
Ionisatiekabels en positie van de elektrodenaar de brander testen. Ontstoringstoets indrukken. Entstörtaste drücken.
3061720_0709
Notities
3061720_0709
59
Productkaart volgens verordening (EU) Productkaart volgens verordening (EU) nr. 811/2013 nr. 811/2013 Productgroep: CGB-35/50
Naam van de leverancier of het handelsmerk Typeaanduiding van de leverancier Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming Nominale warmteafgifte
Wolf GmbH
Wolf GmbH
CGB 35
CGB 50
A
A
Prated
kW
32
46
ηs
%
93
93
Jaarlijks energieverbruik voor ruimteverwarming
QHE
kWh
17892
25720
Geluidsvermogensniveau, binnen
LWA
dB
48
52
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming
De te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud
60
Zie de montage- Zie de montagehandleiding handleiding
Wolf GmbH, Postfach 1380, D-84048 Mainburg, Tel. +49-8751/74-0, Fax +49-8751/741600, Internet: www.wolf-heiztechnik.de Artikelnummer: 3020285 03/2015
BE
3061720_0709 NL
Productkaart volgens verordening (EU) Productkaart volgens verordening (EU) nr. 811/2013 nr. 811/2013 Productgroep: CGB-K-35/50
Naam van de leverancier of het handelsmerk
Wolf GmbH
Typeaanduiding van de leverancier
CGB-K 40-35
Capaciteitsprofiel
L
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming
A
Energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming
A
Nominale warmteafgifte
Prated
kW
32
Jaarlijks energieverbruik voor ruimteverwarming
QHE
kWh
17892
Jaarlijks brandstofverbruik ten behoeve van waterverwarming
AFC
GJ
19
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming
ηs
%
93
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor waterverwarming
ηwh
%
75
Geluidsvermogensniveau, binnen
LWA
dB
50
De te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud
3061720_0709
Zie de montagehandleiding
Wolf GmbH, Postfach 1380, D-84048 Mainburg, Tel. +49-8751/74-0, Fax +49-8751/741600, Internet: www.wolf-heiztechnik.de Artikelnummer: 3020354 03/2015
BE
NL
61
Technische parameters overeenkomstig verordening (EU) Nr. 813/2013 CGB-35
CGB-K40-35
CGB-50
Verwarmingsketel met rookgascondensor
Type [ja/neen]
ja
ja
ja
Lagetemperatuurverwarmingsketel (**)
[ja/neen]
neen
neen
neen
Verwarmingsketel type B11
[ja/neen]
neen
neen
neen
Ruimteverwarmingstoestel op basis van warmtekrachtkoppeling
[ja/neen]
neen
neen
neen
Indien ja, uitgerust met een aanvullend verwarmingstoestel
[ja/neen]
-
-
-
[ja/neen]
neen
ja
neen
Combinatieverwarmingstoestel Kenmerk
Symbool
Eenheid
Nominale warmteafgifte
Prated
kW
32
32
46
Nuttige warmteafgifte bij nominale warmteafgifte en hogetemperatuurregime (*)
P4
kW
32,0
32,0
46,0
Nuttige warmteafgifte bij 30 % van de nominale warmteafgifte en lagetemperatuurregime (**)
P1
kW
9,6
9,6
13,8
Aanvullend elektriciteitsverbruik bij volledige lading
elmax
kW
0,056
0,056
0,089
Aanvullend elektriciteitsverbruik bij deellast
elmin
kW
0,018
0,018
0,019
Aanvullend elektriciteitsverbruik in stand-by-stand
PSB
kW
0,003
0,003
0,003
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming
ns
%
93
93
93
Nuttig rendement bij nominale warmteafgifte en hogetemperatuurregime (*)
n4
%
88,2
88,2
88,1
Nuttig rendement bij 30 % van de nominale warmteafgifte en lagetemperatuurregime (**)
n1
%
98,2
98,2
97,8
Warmteverlies in stand-by
Pstby
kW
0,059
0,059
0,059
Energieverbruik van ontstekingsbrander
Ping
kW
0,000
0,000
0,000
NOx
mg/kWh
17
17
23
Opgegeven capaciteitsprofiel
(M, L, XL, XXL)
-
-
L
-
Dagelijks elektriciteitsverbruik
Emissies van stikstofoxiden
Qelec
kWh
-
0,324
-
Energie-efficiëntie van waterverwarming
nwh
%
-
75
-
Dagelijks brandstofverbruik
Qfuel
kWh
-
26,212
-
Contactgegevens
Wolf GmbH, Industriestraße 1, D-84048 Mainburg
(*) Hogetemperatuurregime betekent een retourtemperatuur van 60°C bij de inlaat van het verwarmingstoestel en een toevoertemperatuur van 80°C bij de uitlaat van het verwarmingstoestel. (**) Lage temperatuur betekent voor verwarmingsketels met rookgascondensor een retourtemperatuur van 30°C, voor lagetemperatuurketels 37°C en voor andere verwarmingstoestellen 50°C (bij de inlaat van het verwarmingstoestel).
62
3061720_0709
CONFORMITEITSVERKLARING (volgens ISO/IEC 17050-1)
Nummer: 3061228 Ondertekenaar:
Wolf GmbH
Adres:
Industriestraße 1, D-84048 Mainburg
Product: HR-gaswandtoestel CGB-35/50 CGB-K40-35
Het hierboven beschreven product is conform de eisen van de volgende documenten: §6, 1. BImSchV, 26.01.2010 DIN EN 297, 10/2005 DIN EN 437, 09/2009 DIN EN 483, 06/2000 DIN EN 677, 08/1998 DIN EN 625, 10/1995 DIN EN 60335-1, 10/2012 DIN EN 60335-2-102, 07/2010 DIN EN 55014-1, 05/2010 Conform de bepalingen van de volgende richtlijnen 90/396/EWG (richtlijn gastoestellen)) 2004/108//EG (EMV-richtlijn)) 2006/95/EG ((aagspanningsrichtlijn) 2009/125/EG (ErP-richtlijn) 2011/65/EU (RoHS-richtlijn) wordt het product als volgt gemarkeerd:
0085 Mainburg, 15.07.2015
Gerdewan Jacobs Directeur techniek
3061720_0709
i. V. Klaus Grabmaier Producttoelating
63
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de