Installatie instructies en onderhoudshandleiding Verwarmingsketel CGB 11 Verwarmingsketel CGB-K-23 (20) Combiverwarmingsketel CGB 20 Verwarmingsketel CGB 24 Verwarmingsketel CGB-K-28 (24) Combiverwarmingsketel
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de Art.-Nr. 3061600_0511
Wijzigingen voorbehouden
NL
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Veiligheidsaanwijzingen................................................................................................3 Normen en voorschriften........................................................................................... 4-5 Regeling / functie / bediening.................................................................................... 6-7 Afmetingen/ Aansluitingen......................................................................................... 8-9 Opbouwschema.....................................................................................................10-11 Opstelling....................................................................................................................12 Montage......................................................................................................................13 Installatie............................................................................................................... 14-17 Montage lucht-/gasafvoerleiding...............................................................18 Elektra-aansluiting.............................................................................. 19-22 Het vullen van de installatie......................................................................23 In gebruikname................................................................................... 24-25 Gasaansluitdruk testen.............................................................................26 Sifon vullen/gasaansluitdruk testen..........................................................27 Regelingsparameters weergeven / veranderen........................................28 Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen...........................................29 Keuze van de pomptrap...........................................................................30 Meten van de verbrandingsparameter................................................ 31-32 CO2-Instelling...................................................................................... 33-34 Ingebruiknameprocedure..........................................................................35 Onderhoud............................................................................................................ 36-50 Modulerende pomp.....................................................................................................51 3-traps pomp...............................................................................................................52 Planningsaanwijzingen.......................................................................................... 53-66 Installatie instructies....................................................................................................67 Technische onderhouden planningsdetails.................................................................68 Schakelplan.................................................................................................................69 Technische details.......................................................................................................70 Storing – Oorzaak – Het verhelpen.............................................................................71 EC conformiteitverklaring............................................................................................72
2
3061600_0511
Veiligheidsaanwijzingen In deze beschrijving worden de volgende symbolen en aanwijzingstekens gebruik. Deze belangrijke aanwijzingen betreffen de persoonlijke bescherming en de technische gebruikszekerheid.
“Veiligheidsaanwijzing” duiden aanwijzingen aan, waaraan men zich exact dient te houden om gevaar of verwonding van personen te vermijden en beschadiging van het toestel te voorkomen. Foto: klemkast, gevaar voor elektrische spanning
Gevaar voor elektrische spanning aan elektrische onderdelen. Attentie: Voor het afnemen van de mantel het toestel uitschakelen. Raakt u nooit bij ingeschakelde gebruiksschakelaar elektrische onderdelen of contacten aan! Het gevaar van een elektrische schok / stroomstoot bestaat met gevaar voor leven of gezondheid. Op aansluitklemmen staat ook bij een uitgeschakeld toestel spanning.
Attentie Betekent technische aanwijzing waaraan men zich exact dient te houden om schade en storingen te voorkomen.
Foto: voedingstrafo, hoogspanningsontstekingspen, brander, Gevaar voor electrische spanning, gevaar voor verbranding door hete onderdelen.
Foto: Gasaansluiting, gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door uitstromend gas. Foto: Gascombiventiel, Gevaar voor elektrische spanning Gevaar voor explosie door uitstromend gas
3061600_0511
3
Normen en voorschriften De installatie van de Wolf verwarmingsketel mag alleen plaatsvinden door een erkende installateur. De erkende installateur neemt de verantwoordelijk op zich voor een installatie volgens de gangbare regels en voor de eerste ingebruikname van het toestel.
De Wolf verwarmingsketel is volgens de nieuwste stand der techniek en erkende technische richtlijnen gebouwd. Worden technische veranderingen aan de regeling resp. aan de regelingstechnische onderdelen uitgevoerd, dan zijn wij niet aansprakelijk voor schade die hieruit ontstaat. Bij onjuist gebruik kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan, schade en storingen aan het toestel en overige schade.
Voor de installatie zijn de volgende voorschriften, regels en richtlijnen van toepassing: - EN 12831 Procedure voor berekening van de standaard warmtebelasting - EN 12828 Zekerheidstechnische uitrusting van verwarmingsapparaten met aanvoertemperaturen tot 95°C. - EN 50165 Elektrische uitrusting van niet-elektronische apparaten voor thuisgebruik
Aanwijzing: Deze installatie instructie dient zorgvuldig te worden bewaard en dient voor de installatie te worden doorgelezen. Let u ook op de bijgevoegde onderhoudsvoorschriften.
- N 60335-1 Zekerheid inzake elektrische apparaten voor thuisgebruik en gelijksoortige doeleinden - EN 60529 Beschermingssoorten door mantel
4
3061600_0511
Normen en voorschriften Verwarmingsketel CGB-… Verwarmingsketel volgens EN 297 / DIN 3368 T5, T6, T7, T8 / EN 437 (ontwerp) / EN 677 (ontwerp) / EN 625 als ook EC-richtlijn 90/396/EWG (gasverbruikrichtlijnen), 92/42/EEC (werkingsgraadrichtlijn), 72006/95/EG (Laagspanningsrichtlijn) 89/ 336/EWG (EMV-richtlijn), met elektronische ontsteking en elektronische rookgastemperatuurbewaking, voor lage temperatuurverwarming en warmwaterbereiding in verwarmingsinstallaties met aanvoer-temperaturen tot 950 C en 3 bar toegestane gebruiksoverdruk volgens EN 12828. De Wolf verwarmingsketel is ook voor opstelling in garages toegestaan.
u i m t e l u c h t - a f h a n k e l i j k e verwarmingsketels mogen alleen in een ruimte geïnstalleerd te worden, welke aan de geldende beluchtingseisen voldoet. Anders bestaat verstikking of vergiftigingsgevaar. Leest u de montageen onderhoudshandleiding goed door, voordat het toestel wordt geïnstalleerd. Houd u vooral aan de onderhoudsvoorschriften.
Foto: Wolf Verwarmingsketel
Er mag uitsluitend propaan conform de plaatselijke voorschriften worden gebruikt, aangezien anders het gevaar bestaat dat storingen m.b.t. het startgedrag en de werking van de condensatiegasketel optreden waardoor er gevaar voor beschadiging van het toestel en verwonding van personen bestaat. Bij slecht ontluchte tanks met vloeibaar gas kan het tot ontstekingsproblemen komen. Wend u zich in dat geval tot de onderneming die belast is het met vullen van de tank met vloeibaar gas.
Om energie te besparen en als bescherming tegen verkalking mag de temperatuur van het warm water vanaf een totale hardheid van 15°dH (2,5 mol/m³) op maximaal 50°C worden ingesteld. Vanaf een totale hardheid van meer dan 20°dH raden wij aan een waterbehandeling in de toevoerleiding van het koud water in te zetten voor de verwarming van het drinkwater om de onderhoudsintervallen te verlengen (warmtewisselaar voor warm water ontkalken
3061600_0511
5
Regeling / functie / bediening
Gebruiksschakelaar AAN/UIT
Ontstoringstoets
Temperatuur keuze warm water
Lichtring
Thermometer
Temperatuur keuze heet water
Manometer
0 I
Gebruiksschakelaar AAN/UIT bij positie 0 is de verwarmingsketel uitgeschakeld.
Ontstoring Het oplossen van een storing en het weer opstarten vanhet toestel wordt door het indrukken van deze toets in werking gesteld. Wordt de ontstoringstoets ingedrukt, zonder dat er van een storing sprake is, dan wordt het toestel opnieuw opgestart.
Lichtring voor de status
5 4
6
3
7
1
9
8
2
5 4 3 2
6
6 7
8
Groen knipperend
Betekenis
Groen knipperend
Stand-by (net is ingeschakeld, brander loopt niet.
Continu Groen
Warmtevraag: pomp loopt,brander uit
Geel knipperend
Schoorsteenvegersgebruik
Continu Geel
brander aan, vlam aan
Rood knipperend
Storing
Temperatuurkeuze warm water Bij de verwarmingsketel met boiler komt de instelling van 1-9 overeen met een reservoirtemperatuur van 15-65oC. In combinatie met een digitale thermostaat zal de temperatuurkeuze aan de ketel komen te vervallen. Bij combiketels komt de instelling 1-9 overeen met een warmwatertemperatuur van 40-60oC.
Temperatuurkeuze heet water Instelniveau van 2-8 wordt fabrieksmatig ingesteld en komt overeen met een watertemperatuur van 20-75oC. In combinatie met een digitale thermostaat zal de temperatuurkeuze aan de ketel komen te vervallen. de pomp voortdurend (fabrieksinstelling) resp. alleen bij aansturing van de brander met naverbranding.
3061600_0511
Regeling / functie / bediening Instelling
Gebruik in de winter (positie 2 tot 8) Het toestel warmt bij gebruik in de winter de Heetwatertemperatuur op tot het niveau die op de heetwater temperatuurregelaar is ingesteld. De circulatiepomp loopt overeenkomstig de instelling van het gebruikstype van de pomp voortdurend (fabrieksinstelling) resp. alleen bij aansturing van de brander met naverbranding.
Gebruik in de zomer Door het draaien aan de schakelaar temperatuurkeuze heet water in stelling wordt de stand gebruik in de winter gedeactiveerd. Dit betekent dat het toestel op zomergebruik draait (verwarming uit) en uitsluitend verwarming van het leiding water verzorgt, echter is de vorstbescherming voor de verwarming gewaarborgd en de pompstandbescherming actief. Schoorsteenvegersgebruik Door het draaien aan de schakelaar temperatuurkeuze heet water in stelling wordt het schoorsteenvegersgebruik geactiveerd. De lichtring blinkt geel. Na activering van het schoorsteenvegersgebruik verwarmt het toestel met de maximaal ingestelde verwarmingsprestatie. Het schoorsteenvegersgebruik wordt na 15 minuten beëindigd, of als de maximale aanvoertemperatuur wordt overschreden. Voor een vernieuwde activering moet de temperatuurkeuze heet water één keer naar links en dan weer op stelling worden gedraaid.
2 3
1 bar
4
0 120
0 °C
90
30 60
Thermomanometer In het bovenste gedeelte wordt de actuele temperatuur van het hete water aangegeven. In het onderste gedeelte wordt de waterdruk van de verwarmingsketel weergegeven. De waterdruk moet bij normaal gebruik tussen 2,0-2,5 bar liggen.
Pompenstandbescherming
In de instelling zomergebruik loopt de circulatiepomp na op 24 uur stilstand voor ca. 30 seconden aan.
Aanwijzing
Het veelvuldig inschakelen van de verwarmingsketel wordt in het verwarmingsgebruik elektronisch begrensd (ritmeafsluiting). Door het indrukken van de ontstoringstoets kan deze begrenzing worden overbrugd. Het toestel gaat dan onmiddellijk in gebruik, als een warmteverzoek voor de verwarming aanwezig is.
3061600_0511
7
Afmetingen / Montagematen
281
CGB
344
1
2 6
4
3
5
640
Aanvoer boiler Aanvoer verwarming Gasaansluiting Retour verwarming Retour boiler Afvoer condensaatwater 32
40
54
654
Afbeelding: Aansluitingen
200 154
144 440
Afbeelding: Afmetingen CGB in combinatie met CSW-120 190 440
810
270-420 790
1800-1950
855
344
48 393
Afbeelding: Afmetingen 8
Afbeelding: Afmetingen 3061600_0511
Afmetingen / Aansluitingen CGB-K
281
190
54
32
640
654
855
344
40
70 120 200 440
48 393
min.400
Foto : afmetingen
162
281
22
14
Foto : afmetingen
3
4
5
6 7
Foto aansluiting verwarmingsketel met boiler
3061600_0511
758
Verwarmingsaanvoer Warmwateraansluiting Warmwateraansluiting Gasaansluiting Koudwateraansluiting Koudwateraansluiting Retour cv-zijdig Condenswaterafvoer
73
120
10
8 2
35
1
200 165
Foto : afmetingen
9
Opbouwschema CGB
Handmatige ontluchter Rookgasbuis
Ventilatormotor Gasventilator
Temperatuurbegrenzer (enkel bij CGB-24)
Gassmoorklep
Temperatuurbegrenzer
Gas-/luchtmengkamer
Brander Verwarmings-warmtewisselaar
Expansievat
TBV/aanvoervoeler Retourvoeler Rookgastemperatuurbegrenzer
Condensaatwatersifon
Aanzuigbuis
Gascombiventiel
Drieweg-omschakelventiel
Verwarmingscircuitpomp (zelf ontluchtend)
Overstortventiel
Aanvoer verwarming Aanvoer boiler
Retour verwarming Retour boiler
Gastoevoerleiding
10
3061600_0511
Opbouwschema CGB-K
Handontluchter Rookgasafvoer
Ventilatiemotor Gasventilatie
Temperatuurbegrenzing (alleen bij CGB-K-28(24)) Temperatuurbegrenzing
Gasventielblad Gas-luchtmengkamer
Brander Heet water Warmtewisselaar
Aanzuigbuis
TBV/aanvoermeter Retourmeter Afvalgastemperatuurbegrenzer
Condenswatersifon
Ansaugrohr
Gascombiventiel
Driewegklep
Verwarmingscirculatiepomp (zelf ontluchtend) Warmwaterwarmtewisselaar Doorlaatventiel Durchflußsensor Koud water filter met doorloopmengregelaar
Verwarmingsaanvoer Warmwateraansluiting
Retour cv-zijdig Koudwateraansluiting
Gastoevoer
3061600_0511
11
Opstelling Algemene aanwijzingen Voor het kunnen uitvoeren van inspectie of onderhoudswerkzaamheden aan het toestel bevelen wij wij een vrije ruimte aan de zijkant van minstens 40mm, als ook een afstand tot de afdekking van 400mm aan, aangezien anders geen voldoende controle- en functieonderzoek van de bouwelementen bij onderhoudswerkzaamheden gewaarborgd is. De afvoerslangen moeten veilig met het houdersblik boven de afvoertrechter (sifon) worden bevestigd. De afvoer moet goed te overzien zijn.
Verder moeten alle bouwdelen van het toestel voor vrij toegankelijk te zijn. Rookgasmetingen moeten kunnen worden uitgevoerd. Houdt men zich niet aan de minimale afstandmaten en toegankelijkheid, kan in geval van een servicedienstinzet de Wolf de toegang worden geëist.
Een afstand van het toestel met brandbare bouwstoffen resp. brandbare bestanddelen is niet vereist, daar bij normale warmteprestatie van het toestel geen hogere temperaturen als 85°C voorkomen. Explosieve of gemakkelijk ontvlambare stoffen dienen echter in de opstellingsruimte niet te worden gebruikt, aangezien hierbij brand of explosiegevaar bestaat.
Attentie Bij de montage van het toestel dient erop te worden gelet, dat geen vreemde delen (bijvoorbeeld boorstof) in het toestel raken, want deze kunnen tot storingen leiden. De bijgevoegde styropoorafdekking gebruiken!
. m in m m 00 5
De gasverwarmingsketel mag alleen in vorstvrije ruimtes worden opgesteld.
min. 400 mm
De verbrandingslucht die naar het toestel wordt gevoerd, moet vrij van chemische stoffen zijn, bijvoorbeeld fluor, chloor of zwavel. Dit soort stoffen bevinden zich in sprays, verf, kleefstoffen oplos en reinigingsmiddelen. Deze kunnen in het ongunstigste geval tot corrosie , ook in de rookgasinstallatie leiden.
Geluidsisolatie : Bij kritische installatiecondities (bijvoorbeeld montage aan een houten wand) kunnen aanvullende maatregelen voor de isolatiekoppeling van het toestel noodzakelijk zijn. Gebruik in dit geval isolatiebeschermingspluggen en eventueel rubber stootblokjes resp. isolatiestroken.
Eerst moet de inbouwpositie van het toestel worden bepaald. Daarbij is op de rookgasaansluiting de zijdelingse afstanden naar de wanden en de bedekking als ook reeds voorhanden aansluitingen voor gas, verwarming, warm water en elektronaansluitingen te letten.
12
3061600_0511
Montage Opening van het bekledingsdeksel Wij bevelen aan bij de montage het bekledingsdeksel af te nemen. Regelingsdeksel naar beneden klappen. Het bekledingsdeksel met de linker en rechter draaischuif ontgrendelen. Het bekledingsdeksel van onderen losmaken en uithangen.
draaischuif
Foto : Draaischuif openen
Toestelbevestiging met ophanggaten
Bij de montage van het toestel is op een voldoende draagkracht van de opstellingsplaats te letten. Daarbij dient ook de conditie van de wand te worden betrokken, daar het anders tot gas- en waterlekkage kan komen en daarmee explosie- en overstromingsgevaar bestaat.
...GU-... ...GG-... ...GB/...CG-...
Allereerst moet de inbouwpositie van de gasverwarmingsketel worden bepaald. Daarbij is op de aansluiting, de zijdelingse afstanden tot wanden en bedekking als ook op reeds bestaande aansluitingen voor gas, verwarming, warmwater en elektra-aansluiting te letten.
Boorgaten voor de ophangplaatsen Ø 12
Foto : Inbouwsjabloon Afdekking min. 562mm
Voor de markering van de bevestigingsboringen en van de aansluitingen is een inbouwsjabloon bijgesloten. De inbouwsjabloon loodrecht plaatsen en de bevestigingsboringen markeren. De minimale afstanden tot de wanden en de bedekking dienen te worden aangehouden.
Foto : boorgaten voor ophangplaatsen - Markeert U de boorgaten Ø12 voor de ophangplaatsen achtend op minimale afstanden tot de wand. - Plaatst U de plug en bevestigt U de ophangplaatsen met de bijgeleverde schroeven. - Hangt U de gasketel met de ophangschoor in de ophangplaatsen.
ophangschoor Foto: Ophangschoor aan de gasketel 3061600_0511
13
Installatie Toevoerleiding inbouwuitvoering Wanneer toevoerleidingen voor koud en warm water, verwarming, gas en veiligheidsventielafloop ingebouwd geleid worden kunnen de aansluitingen met het inbouwmontagesjabloon vastgelegd worden. De leidingen voor gas, verwarming en warm water verzonken volgens de bijgevoegde montagesjablonen leggen. Afbeelding: Inbouwmontagesjabloon Wanneer toevoerleidingen voor koud en warm water, verwarming, gas en veiligheidsventielafloop ingebouwd gelegd worden kunnen de aansluitingen met de ruwbouwconsole voor inbouwinstallatie (toebehoren) vastgelegd worden. De hoeken van de inbouw-ruwbouwconsole met de toeleidingen solderen. (De hoeken kunnen los om 360° worden gedraaid, zodat de leidingen uit elke richting eenvoudig gemonteerd kunnen worden). Aansluittoebehoren monteren. Afbeelding: Ruwbouwconsole inbouw (toebehoren) voor:CGB-K, CGB met FSW-120
Afbeelding: Ruwbouwconsole inbouw (toebehoren)
Toevoerleiding in opbouwuitvoering Wanneer toevoerleidingen voor koud en warm water, verwarming, gas en veiligheidsventielafloop niet ingebouwd gelegd worden, kunnen de aansluitingen vastgelegd worden met de opbouwaansluitconsole (toebehoren). De aansluittoebehoren op de gecombineerde gasketel monteren en de toevoerleidingen in de opbouwuitvoering aansluiten. Afbeelding: Opbouwaansluitconsole (toebehoren) voor: gasketels CGB
Afbeelding: Opbouwaansluitconsole (toebehoren) voor: gascombiketels CGB-K 14
3061600_0511
Installatie Verwarmingskring De inbouw van een onderhoudskraan in het verwarmingsvoor en retour cv-zijdig wordt aanbevolen
Foto: Onderhoudskraan (accessoire)
Foto: Onderhoudskraan (accessoire)
Foto: Onderhoudskraan met aansluiting voor zekerheidsventiel, doorgangsmodel (accesoire)
Foto: Onderhoudskraan met aansluiting voor zekerheidsventiel, doorgangsmodel (accesoire)
Aanwijzingen Op het diepste punt van de installatie is een vul- en aftapkraan aan te brengen. De verwarmingscirculatiepomp is in toerental omschakelbaar en kan daardoor aan verschillende installaties worden aangepast. Zouden desalniettemin stroomgeluiden voorkomen dan is extern een overstortventiel in te bouwen.
Veiligheidstechniek In de CGB-K is fabrieksmatig geen expansievat ingebouwd. Dit moet derhalve extern in de verwarmingscirculatieretour worden gemonteerd (in het Wolf accessoireprogramma verkrijgbaar.) Tussen het expansievat en de verwarmingsketel mag zich geen afsluitingsventiel bevinden, anders wordt door de drukopbouw de ketel blijvend beschadigd. Er bestaat het gevaar van barsten van installatieonderdelen met verbrandingsgevaar. Uitgesloten zijn kapjesventielen voor het expansievat. De minimale installatiedruk bedraagt 0,75 bar. CGB-35 en CGB-50 zijn uitsluitend voor gesloten installaties tot 3 bar toegestaan. De max. aanvoertemperatuur is fabrieksmatig op 75oC ingesteld en kan indien nodig op 85oC worden gesteld. Het expansievat moet volgens DIN 4708 voldoende zijn gedimensioneerd.
Aansluiting expansievat Overstortventiel
Overstortventiel Verwarmingskring Het overstortventiel met de code “H” inbouwen max. 3 bar!
Foto: overstortventiel verwarmingskring(accessoire)
3061600_0511
15
Installatie koudwateraansluiting
afsluitkraan
tapwaterfilter
drukreduceerventiel
aftappen
manometeraansluiting
aftappen
De inbouw van een onderhoudskraan in de koutwatertoevoer wordt aanbevolen. Licht de druk van de koutwatertoevoer boven de maximaal toegestane gebruiksdruk van 10 bar, dan moet een geteste en erkende drukverminderaar worden ingebouwd. Voor het geval gemengde batterijen worden gebruikt is een centrale drukvermindering te verwachten. Bij koud- en warmwateraansluiting dient op de nationale normen en voorschriften van de plaatselijke waterleverancier te worden gelet. Komt de installatie niet overeen met de getoonde beschrijving, dan vervalt de garantie.
afsluitkraan
Koud- en warmwateraansluiting
Foto: Koud water aansluiting Aanwijzing:
Bij de keuze van het installatiemateriaal letten op de tegels van de techniek als ook op eventueel mogelijke elektrochemische gebeurtenissen te letten (menginstallatie)
Condenswateraansluiting Allereerst het regelingsdeksel naar onderen klappen. Rechter en linker schroef volgens foto losdraaien, bekledingsdeksel boven uitnemen en afnemen. Verbindingsdeksel en regelingskastje naar binnen drukken en het kastje eruit halen. De meegeleverde gesloten sifon is aan de aansluitsteunen van de condenswaterkuip aan te sluiten. Is geen neutralisatie vereist, dan kan het condenswater in de sifon onder het overstortventiel worden gevoerd. Wordt het condenswater rechtstreeks in de waterafvoer geloosd, dan dient voor een ontluchting te worden gezorgd, opdat geen terugwerking van de waterafvoerleiding op de verwarmingsketel kan plaats vinden. Bij aansluiting van een neutrealisator (accessoire) is op bijgaande instructie te letten. Wordt een neutralisatieinstallatie ingezet, gelden de landelijke specifieke voorschriften voor de afvoer van de overblijfselen van dit aggregaat.
draaischuif
Foto : Draaischuif openen
verbindingsstuk
Bij het gebruik van het apparaat met een lege sifon bestaat het gevaar van vergiftiging door uitstromende rookgassen. Daarom dient deze voor ingebruikname met water te worden gevuld. De sifon afschroeven, afnemen en vullen tot aan de zijdelingse afvoer het water eruit loopt. Vervolgens de sifon er weer opdraaien en erop toezien dat deze goed vastzit.
Foto: Verbindingsstuk indrukken
Aanwijzing uit de VDI 2035 tot steenvorming Vooral door de manier waarop de in gebruik name plaats vindt kan de steenvorming worden beïnvloed. Wanneer de installatie met geringste capaciteit of langzaam trapsgewijs wordt opgewarmd, bestaat de mogelijkheid, dat zich kalk niet alleen op de heetste plaatsen, maar ook over de hele installatieverspreid. In sommige gevallen in slibvorm. Bij installaties met meerdere ketels worden aanbevolen alle ketels gelijktijdig in gebruik te nemen opdat de gehele kalkhoeveelheid zich niet op het wateroppervlak van een ketel kan concentreren. Indien aanwezig met azijn opdroogprogramma starten.
16
Sifon Foto: Sifon
Voor in gebruik name moeten buizensystemen een dichtheidtest ondergaan: Testdruk aan drinkwaterdeel max. 10 bar. Testdruk aan verwarmingsdeel max. 4,5 bar. 3061600_0511
Installatie Gasaansluiting
Het verleggen van de gasleiding alsmede de aansluiting aan de gasleidingen ogen alleen door een erkende gaasinstallateur worden uitgevoerd. De flexibele gasaansluitingsleiding bij de installatiewerkzaamheden beschermen. Bij de druktest van de gasleiding moet de gaskogelkraan op de gasketel aangesloten zijn. Verwarmingsnet en gasleiding voor aansluiting van de ketel, vooral bij oudere installaties van resten reinigen. Voor in gebruikname de buisverbindingen en aansluiting aan de gaszijde op dichtheid te testen. Bij ondeskundige installatie of bij gebruik van ongeschikte bouwdelen resp. bouwgroepen, kan gas ontwijken, waardoor vergiftiging- en explosiegevaar bestaat.
In de gastoevoerleiding moet voor de Wolf gasketel een glaskogelkraan aanwezig zijn. Anders bestaat in geval van brand explosiegevaar. De gastoevoerleiding is naar de eisen van nationale voorschriften aan te leggen.
Foto: Gaskogelkraan, doorgangsmodel (accessoire)
Foto: Gaskogelkraan, hoekmodel(accessiore)
De instrumenten aan de gasbrander mogen met max. 150 mbar worden afgedrukt. Bij hogere druk kunnen de instrumenten worden beschadigd, zodat verstikkingof vergiftiggevaar bestaat. Bij de druktest van de gasleiding moet de gaskraankogel aan de verwarmingsketel gesloten zijn. De gaskogelkraan moet toegankelijk zijn aangebracht.
3061600_0511
17
Montage lucht-/gasafvoerleiding Attentie Er mogen voor de concentrische lucht-/ gasafvoer en rookgasafvoeren mogen alleen originele Wolfonderdelen worden gebruikt. Alvorens U de rookgasafvoer installeert resp. de luchtrookgasaansluiting plant, let U dan op de installatie instructies lucht-/gasafvoerleiding.
Foto: voorbeeld lucht-/rookgasafvoer
Bij vernauwde plaatsverhoudingen kunnen CO2 waarde en rookgastemperatuur rechtstreeks naar de ketel aan een aansluitadapter met revisiestuk(80/125-systeem) met steunen (60/100systeem) worden gemeten.
Attentie Voor gemeentelijke schoorsteenvegermeester moet de rookgas-meetsteunen ook na de montage van de afdekbekleding vrij toegankelijk zijn.
18
3061600_0511
Elektra-aansluiting Algemene aanwijzingen De installatie mag alleen door een erkend Elektroninstallatiebedrijf plaatsvinden. De nationale voorschriften en de plaatselijke voorschriften van energieleveranciers dienen in acht te worden genomen. Aan de voedingsklemmen van het toestel staat ook bij uitgeschakelde gebruiksschakelaar spanning.
Elektroaansluitkastje
Netaansluiting De aansluiting aan het stroomnet vindt plaats door een vaste aansluiting of als alternatief met een schukostekker (schukostekker niet in het veiligheidsgebied 1 en 2 vlak bij een douche of badkuip). Bij een vaste aansluiting moet het net via een scheidingsinstallatie (bijv. zekering, verwarmingsnoodschakelaar) met minstens 3 mm contactafstand te worden aangesloten Aansluitkabel flexibel, 3x1,0mm2 of onbuigzaam, max. 3x1,5mm2. Bij een netaansluiting met schukostekker moet deze toegankelijk zijn. Aansluitkabel flexibel 3x1,0 mm2.
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
E1 eBUS AF a b + - 1 2
L1 N
1 2
1 2
1 2
2
2
2
N
De regel- besturings en veiligheidsinrichtingen zijn gereed verbonden en getest. Alleen de netaansluiting en de externe toebehoor dient aangesloten te worden.
N
3
Netaansluiting 230VAC/50Hz
L1 N
3
L1
3
programmeerbare ingang 230VAC/50Hz
programmeerbuiteningang bare ingang potentievrij
Detailbus Netvoorziening ext. Accessoires Regelaar, radioklok, AF met klok, 230VAC/50Hz/max. 300VA ontvanger, Radiobuitenantenne
Aansluitkastje
Montageaanwijzing elektra-aansluiting - Installatie voor het openen spanningsvrij schakelen. - Elektra aansluitkastje openen. - Trekontlasting in de inlegdelen schroeven. - Aansluitkabel ca. 70 mm af isoleren. - Kabel door de trekontlasting schuiven en trekontlasting vastschroeven. - Rast5 stekker afnemen. - Overeenkomstige aders aan de Rast5 stekker inklemmen. - Inlegdelen weer in de juiste positie steken.
F 3,15 A
Rast5-Stekker
Trkontlasting
3061600_0511
19
Elektra-aansluiting Verwisseling van de zekeringen
Voor het verwisselen van een zekering moet de gasketel van het net worden gehaald. Door de in/uit schakelaar aan het toestel vindt geen afsluiting van het net plaats. Gevaar door elektrische spanning aan elektrische bouwdelen en contacten, als de verwarmingsketel niet van het net is afgesloten. Er bestaat levensgevaar!!!
zekering
Foto : regeling naar voren geklapt, afdekkapje van aansluitkast geopend
Aansluiting vuller opslagreservoir Als een opslagreservoir wordt aangesloten moet de blauwe contactdoos van de vuller aan de blauwe stekker van de regeling worden aangesloten. Er dient op het montagevoorschrift van het opslagreservoir te worden gelet. blauwe stekker
Foto: blauwe stekker voor ansluiting van de boilersensor
Aansluiting circulatiepomp externe accessoire (230VAC)
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
N
De kabelvastschroeving van de kabels in het aansluitkastje vastschroeven door de vastschroeving halen en bevestigen. De circulatiepomp uit het Wolf accessoireprogramma aan de klemmen L1 en N en aansluiten.
L1 N
N
L1 N
L1
3
Foto : aansluiting circulatiepomp/ accessoire
De kabelvastschroeving in het aansluitkastje vastschroeven. De aansluitkabel door kabelvastschroeving voeren en bevestigen. De aansluitkabel aan de klemmen L1, N en aansluiten. De parameterering van uitgang A1 is in de tabel op de volgende pagina beschreven.
Netz Z A1 N L1 N L1 L1
N
Aansluiting uitgang A1 (230VAC;200VA)
L1 N
N
L1 N
L1
3
Foto : aansluiting uitgang A1 20
3061600_0511
Elektra-aansluiting De functies van de uitgang A1 kunnen met eBUS geschikte Wolf-regelingsaccessoires worden afgelezen en ingesteld. De uitgang A1 kan met de volgende functies worden toegerust:
Code Betekenis Zonder functieuitgang A1 wordt niet aangestuurd
1
Circulatiepomp 100% De uitgang A 1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. Zonder accessoireregelaar wordt uitgang 1 voortdurende aangestuurd.
2
Circulatiepomp 50% Uitgang A1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. 5 minuten aan en 5 minuten uit. Zonder accessoireregelaar de uitgang A1 voortdurend in 5 minuten ritme.
3
Circulatiepomp 20% Uitgang A1 wordt bij warmwatervrijgave door het regelingsaccessoire (bijv. BM) aangestuurd. 2 minuten aan en 8 minuten uit. Zonder accessoireregelaar de uitgang A1 voortdurend.
4
Alarmuitgang Uitgang A1 wordt na een storing en afloop van 4 minuten aangestuurd.
5
Vlammenmelder Uitgang A1 wordt na herkenning van een vlam aangestuurd.
6
Opslaglaadpomp (alleen bij verwarmingsketels) (fabrieksinstelling voor A1) Uitgang 1 wordt gedurende een opslaglading aangestuurd.
7
Klep voor de luchtaanvoer Voor iedere branderstart wordt eerst uitgang A1 aangestuurd. Een brandervrijgave vindt echter dan pas plaats als ingang E1 wordt gesloten. Belangrijk: Ingang E1 moet in ieder geval ook als “klep voor de luchtaanvoer” worden geparameteriseerd!
230VAC 24V E1 A1 N L1 a b N L1 1 2
0
M
De terugmelding op ingang E1 moet met een potentiaalvrij contact plaats vinden (24V!) Anders moet bij de montage een relais voor de potentiaalscheiding worden ingezet. 9
Extern gasventiel voor vloeibaar gas De uitgang A1 wordt parallel aan het gaskombiventiel aangestuurd.
10
Externe pomp Uitgang A1 schakelt gelijktijdig met de verwarmingscirkelpomp (HKP). Gebruik bij bv. systeemscheiding.
3061600_0511
21
2
1 2
De aansluitkakel voor ingang 1 aansluiten aan klem E1 conform het aansluitplan. Hiervoor de brug tussen a en b van de betreffende klemmen verwijderen.
1 2
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting ingang E1 (24V)
1 2
Elektra-aansluiting
Tekening : aansluiting van ruimtethermostaat De functies van de uitgang A1 kunnen met eBUS geschikte Wolf-regelingsaccessoires worden afgelezen en ingesteld. De uitgang A1 kan met de volgende functies worden toegerust. Code Betekenis 0
zonder functieuitgang A1 wordt door de regelaar niet in aanmerking genomen
1
Ruimtethermostaat Bij geopende ingang E1 wordt het verwarmingsgebruik afgesloten (zomergebruik), ook afhankelijk van een digitaal Wolf-regelingsaccessoire.
2
Maximaalthermostaat of installatie drukbewaking Aansluitmogelijkheid voor een maximaalthermostaat of installatie drukbewaking. De ingang E1 moet voor een brandervrijgave worden afgesloten, ook voor schoorsteenvegergebruik en vorstbescherming
3
Niet bezet, instelling niet geoorloofd
4
Stromingsbewaking Aansluitmogelijkheid voor een aanvullende waterstromingsbewaking.Na het aansturen van de pomp moet binnen 12 seconden de ingang E1 worden afgesloten. Is dit nt het geval, wordt de brander uitgeschakeld en storing 41 wordt weergegeven.
5
Bewaking van de bijluchtklep Zie parametering uitgang A1, Nr7 bijluchtklep
8
Branderblokkering (BOB) Bedrijf zonder brander Gesloten contact, brander geblokkeerd Verwarmingscirkelpomp en boilerlaadpomp draaien in normaal bedrijf Bij schoorsteenvegerbedrijf en vorstbescherming is de brander vrijgegeven Een open contact geeft de brander weer vrij
2
1 2 1 2 1 2
Er mogen alleen regelaars uit het Wolfaccessoiresprogramma worden aangesloten. Een aansluitplan is bij ieder accessoiredeel aanwezig. Alas verbindingsleiding tussen de regelaccessoires en het gastoestel dient een twee-aderige leiding (doorsnee> 0,5 mm2) te worden gebruikt.
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting digitale Wolf-regelingsaccessoires (KM, SM1, SM2, MM, BM)
Tekening : aansluiting Wolf regelingsaccessoire digitaal eBus interface
2
1 2 1 2 1 2
De buitentemperatuursensor kan naar keuze op de klemmenlijst van de gasketel op de aansluiting AF, resp. op de klemmenlijst van de bedieningsmodule BM worden aangesloten.
E1 eBUS AF a b + - 1 2
Aansluiting weersafhankelijke voeler/ regeling
Tekening : aansluiting weersafhankelijke voeler/regeling 22
3061600_0511
Het vullen van de installatie Voor het waarborgen van een onberispelijke functie van de verwarmingsketel is een vulling volgens de regels en een volledige ontluchting noodzakelijk. Attentie Het verwarmingssysteem dient voor de aansluiting van de verwarmingsketel te worden doorgespoeld om resten als hennep, kit, enz. uit de buisleidingen te verwijderen. • Het gehele verwarmingssysteem in koude toestand langzaam via de KFE kraan aan de retour op ca. 1,5 bar vullen.
gebruiksschakelaar ontstoringstoets Thermomanomoter Foto: Aanzicht van regeling
• De gehele installatie controleren op waterdichtheid. • De condenswater sifon met water vullen.
handluchtingsventiel langzaam openen
• De gaskraan boven en aan de aanvoer moet gesloten zijn. • Handontluchtingsventiel penen. • Afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel aan de verwarmingspomp een omwenteling openen, kap niet verwijderen.
Foto : handmatig ontluchtingsventiel
• Alle radiatorventielen openen Voor- en retourventielen aan de verwarmingsketel openen. • Verwarmingsinstallatie vullen tot 1,5 bar. In gebruik moet de wijzer van de manometer tussen de 1,5 en 2,5 bar staan. • Verwarmingsketel inschakelen, temperatuurkeuze heet water in positie “2” (pomp loopt, lichtringkleur op het statusdisplay toont constant groen kleur). • Pomp ontluchten, hiertoe de ontluchtingsschroef kort losdraaien en weer vastdraaien. • Verwarmingskring ontluchten, hiertoe de verwarmingsketel enige malen aan en uitschakelen. • Bij een sterke terugval van de waterdruk deze bijvullen.
afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel afsluitkap van het automatische ontluchtingsventiel Foto : automatische ontluchting aan de verwamingskringpomp
Attentie Handontluchtingsventiel sluiten • Gaskogelkraan openen. • Ontstoringstoets indrukken. Aanwijzing : tijdens het gebruik wordt de verwarmingskring automatisch via de verwamingskringpomp ontlucht.
3061600_0511
23
In gebruikname De eerste in gebruikname en de bediening van het toestel, als ook de voorlichting aan de gebruiker moet door een gekwalificeerde vakman worden uitgevoerd.
Aardgas L 12,4 Ws = 9,5 – 12,1 kWh/m3 = 34,1-43,6MJ/m3
- Voor in gebruikname is veilig te stellen, dat het toestel met de plaatselijk voorhanden gassoort overeenkomt. De toegestane wobbenindex in afhankelijkheid van de gassoort is uit de hiernaast staande tabel te halen.
- Toestel en installatie testen op dichtheid, lekkage uitsluiten - Plaats en goed bevestigen van da aansluitpunten testen - Alle aansluitingen, evenals alle componentverbindingen of dichtheid controleren.
Als de dichtheid niet gegarandeerd is bestaat de kans op waterschade.
- Onberispelijke montage van de rookgasaccessoires testen.
afsluitventiel aanvoer
gaskogelkraan
afluitventiel achterloop
Foto : afsluitinrichting
- Afsluitventiel voor en retour openen - Gasafsluitkraan openen.
- Gebruiksschakelaar van de regeling inschakelen. - Overontsteking en regelmatig vlamenbeeld van de hoofdbrander controleren. - Valt de waterdruk terug tot onder de 1,5 bar, dan water bijvullen tot max. 2,5 bar gebruiksschakelaar ontstoringstoets Thermomanomoter Foto: Aanzicht van regeling
24
3061600_0511
In gebruikname - Gaat het toestel volgens de regels in gebruik, dan toont de lichtkring op de statusdisplay een groene kleur. - Condenswaterleiding testen - Klanten met de installatiebediening lettende op de gebruiksresp. bedieningsaanwijzing vertrouwd maken. - Het in gebruikname procedure invullen en aan de klant geven.
Lichtring Foto: Aanzicht van regeling
Energiebesparing - Wijst U uw klanten op de mogelijkheden van energiebesparing. - Verwijs uw klanten ook naar de alinea ‘Aanwijzingen voor een energiebesparende gebruikswijze’ in de gebruiksaanwijzing.
Instelling van het busadres Indien er meerdere verwarmingstoestellen (aantal verwarmingstoestellen >1) in combinatie met een cascademodule werken, moet het busadres van elk verwarmingstoestel conform de tabel worden ingesteld. Reset-toets ingedrukt houden, na 5 seconden verschijnt de overeenkomstige knippercode (zie tabel). Met de draaiknop temperatuurkeuze warmwater kan het overeenkomstige adres worden uitgezocht. Reset toets weer loslaten. Busadres
Draaiknop warmwater
1
1
rood knipperend
2
2
geelknipperend
3
3
geel/rood knipperend
4
4
geel/groen knipperend
5
5
groen/rood knipperend
0
6
groen knipperend (fabrieksinstelling)
3061600_0511
Weer gave lichtring
25
Gasaansluitdruk testen Testen gasaansluitdruk
Het werken aan gasleidingen mag alleen geschieden door daarvoor gekwalificeerde medewerkers. Bij verkeerde montage kan gas leken waardoor explosie, verstikking en vergiftigingsgevaar bestaat.
draaischuif
Foto : Draaischuif openen
• Gebruiksschakelaar uitschakelen. Gasafsluitkraan openen. • Afdekkapje naar beneden klappen. De linker en rechter draaischuif aandraaien.. • De afsluitnippel rechts met een schroevendraaier indrukken. • Regelaar eruit nemen. • Schroef van meetnippel luchten
verbindingsstuk
losdraaien en gasleiding ontFoto: Verbindingsstuk indrukken
• Drukverschil meetapparatuur aansluiten. Meetnippel aan de + en – tegen atmosfeere • Gebruiksschakelaar aan • Na het starten de aansluitdruk aflezen van het meetinstrument.
Foto : Testen gasaansluitdruk
Attentie Aardgas: Als de aansluitdruk (vloeidruk) buiten het gebied van 18 to 30 mbar komt mogen geen instellingen worden uitgevoerd en het toestel niet in gebruik worden genomen.
26
3061600_0511
Sifon vullen / gasaansluitdruk testen Sifon vullen - Sifon wegnemen - Sifon vullen met water - Sifon weer monteren
sifon Bild: sifon
Gasaansluitdruk testen • Gebruiksschakelaar uitschakelen. Gasafsluitkraan sluiten • Drukverschil meetapparatuur afnemen en Meetnippel met sluitschroef weer afsluiten • Gasafsluitkraan openen. • Gasdichtheid van de meetnippel testen. • Het bijgeleverde aanwijzingsbord moet worden gevuld en aan de binnenzijde van de bekleding worden aangeplakt. • Toestel weer sluiten.
3061600_0511
afsluitventiel aanvoer
gaskogelkraan
afluitventiel achterloop
Foto : afsluitinrichting
27
Regelingsparameters weergeven / veranderen Attentie Veranderingen mogen alleen door een erkend installa-
tiebedrijf of de Wolf servicedienst worden uitgevoerd
Attentie Bij ondeskundige bediening kan dit leiden tot func-
tiestoring. Bij de instelling van parameter GB 05 (vorstbescherming buitentemperatuur) dient erop te worden gelet, dat bij temperaturen onder 0 ºC een vorstbe-scherming niet meer is gewaarborgd, Daardoor kan de verwarmingsketel worden beschadigd.
Attentie Om een beschadiging aan de gehele verwarmingsinstallatie te voorkomen dient bij een buitentemperatuur van onder de –12 oC de nachtverlaging te worden opgeheven.
Een verandering resp. het weergeven van de regelingsparameters is via de eBus geschikte regelingsaccessoire mogelijk. De handelswijze is uit het bedieningsvoorschrift van het actuele accessoiredeel te halen. Instellingen kolom 1 geldig voor regelingsaccessoires ART en AWT. Instelling kolom 2 geldig voor regelingsaccessoires BM 1 GB01
GB04
GB05 GB06 GB07 GB08 GB09
GB13 GB14 GB15 GB16
GB17
28
2 HG01 HG02
Parameter Schakelondersheid verbrander Onderste ventilatietoerental Minimaal ventilatietoerentail in %
HG03
Bovenste ventilatietoerental WW Maximaal ventilatietoerental warm water in %
HG04
Onderste ventilatietoerental HZ Maximaal ventilatietoerental verwarming in %
Vorstbescherming buitentemperatuur Bij aangesloten weersafhankelijke voeler/regeling en te lage pomp instelling HG06 Pompengebruiksoort 0 → Pomp aan bij wintergebruik 1 → Pomp aan bij brandergebruik HG07 Nalooptijd ketelkringpompen Nalooptijd van de verwarmingscirculatiepomp bij verwarmingsgebruik in minuten HG08 of HG22 Maximale begrenzing Ketelkring TV-max Geldig voor verwarmingsgebruik HG09 Branderritmeafsluiting Geldig voor verwarmingsgebruik HG10 EBus adres Busadres van de wamterbron HG11 Warmwatersnelstart Temperatuur van de plaatverwarmingswisselaar bij gebruik in de zomer (alle geldig voor combiapparaten) HG12 Gassoort Niet ondersteund HG13 Door parameter gebruikbare ingang E1 De ingang E1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang E1’ HG14 Door parameter gebruikbare uitgang A1 De uitgang A1 kan met verschillende functies worden uitgerust. Zie hoofdstuk ‘aansluiting uitgang A1’ HG15 Opslaghysterese Schakelingsondersheid bij opslagnalading HG16 Pompcapaciteit HK minimaal A09
Eenheid Fabrieksinst. K 8 % CGB-11: 27 CGB-20: 27 CGB-K-23(20): 27 CGB-24: 30 CGB-K-28(24): 30 % CGB-11: 100 CGB-20: 100 CGB-K-23(20): 100 CGB-24: 98 CGB-K-28(24): 98 % CGB-11: 70 CGB-20: 82 CGB-K-23(20): 82 CGB-24: 82 CGB-K-28(24): 82 °C 2
Min. 5 27
Max. 30 100
27
100
27
100
-10
10
0
0
1
min
1
0
30
°C
80
40
90
min
7
1
30
0
0
5
10
10
60
0
0
1
1 Ruimtethermostaat
0
5
6 Opslaglaadpomp
0
9
5
1
30
CGB-11: 27 CGB-20: 48 CGB-23(20): 48 CGB-24: 48 CGB-28(24): 48 CGB-11: 56 CGB-20: 77 CGB-23(20): 77 CGB-24: 82 CGB-28(24): 82 20
20
100
20
100
20
90
°C
%
HG17
Pompcapaciteit HK maximaaln
%
HG21
Minimum keteltemperatuur TK-min
°C
3061600_0511
Maximale verwarmingscapaciteit aanpassen CGB-11/CGB-20/CGB-K-20/CGB-24/CGB-K-24 Capaciteitsinstelling (Parameter GB04) De capaciteitsinstelling kan met de eBUS geschikte Wolf-regelingsaccessoires worden veranderd. De verwarmingscapaciteit wordt door het gasventilatie toerental bepaald. Door vermindering van het gasventilatie toerental overeenkomstig de tabel wordt de maximale verwarmingscapaciteit bij 80/60oC voor aardgas L en vloeibaar gas aangepast. CGB-11 Verwarmingscapaciteit (kW)
3,3
4
5
6
7
8
9
10
Weergavewaarde (%)
26
29
35
42
49
56
63
70
CGB-20/CGB-K-23(20) Verwarmingscapaciteit (kW)
5,6
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Weergavewaarde (%)
27
29
33
37
41
45
49
54
57
62
66
70
74
78
82
CGB-24/CGB-K-28(24) Verwarmingscapaciteit (kW)
7,1
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Weergavewaarde (%)
30
32
35
38
42
45
47
52
55
57
61
64
67
70
73
77
82
Tabel: capaciteitsinstelling
Begrenzing van de maximale verwarmingscapaciteit met betrekking tot een voor-/retour temperatuur van 80/60°C 25,0 24,0 23,0 22,0
Maximale verwarmingscapaciteit in [kW]
21,0 20,0 19,0 18,0 17,0
24
GB
16,0
,C )4 4 2 2 8(
15,0
2B K-G C B
14,0
CG
13,0 12,0 11,0
-20
B CG
), 0 2B0-2 ( 3 -2G
-KC
B CG
10,0 9,0 8,0 7,0
-111 B 1 G C GB
6,0
C
5,0 4,0 3,0 25
3061600_0511
30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 Instelwaardes voor de parameter GB04 met e-BUS geschikte Wolf aansluitaccessoires in [%] 29
Keuze van de pomptrap De verwarmingsketel is of met een 3- traps pomp of met een modulerende pomp uitgerust. Is het modulerende model beschikbaar zie hoofdstuk “modulerende pomp”.
De 3-traps pomp is in afleveringstoestand op trap 2 (middelste instelling) ingesteld. De pomptrap kan handmatig worden uitgekozen. • Test U met het diagram “reststeunhoogte van de ketel” in het hoofdstuk “technische details” of deze instelling voor U installatie juist is.
De volgende instellingen worden aanbevolen: Toestel
Pompstand
Verwarmingscirculatiepomp
1, 2, 3
Verwarmigskringpomp met opslag
1, 2, 3
Combiketel
Keuzeschakelaar pomptrap Foto : keuzeschakelaar aan verwarmingscirculatiepomp
2, 3
Trap 1 - Schakelt U de ketel aan de gebruiksschakelaar uit. - Neemt U het bekledingsdeksel af.
Trap 2 Trap 3
- Ontgrendelt U het regelingskasje en draait U het naar buiten. - Schakelt U de pomp aan de schakelaar op de gewenste trap.
Foto: schakeltrappen aan de verwarmingscirculatiepomp
Attentie Attentie Let U erop, dat de schakelaar juist op zijn plaats komt en niet op een tussenpositie blijft staan, anders werkt deze niet. Attentie Attentie Bij het optreden van stroomgeluiden kiest U dan de hierna komende kleinere pomptrap. Attentie Attentie Worden afzonderlijke radiatoren ondanks geopende ventielen niet warm, kiest U dan de hierop volgende grotere pomptrap.
30
3061600_0511
Meten van de verbrandingsparameter De verbrandingsparameters moeten bij een gesloten toestel worden gemeten. Meten van de aanzuiglucht - Schroef uit rechter meetopening verwijderen.
Meetopening rookgas
Meetopening aanzuiglucht
- Gasafsluitkraan openen. - Meetsonde invoeren. - Verwarmingsketel in gebruik nemen en temperatuurkeuze heetwater op schoorsteenvegersymbool draaien ( de lichtring op de statusddisplay knippert geel). - Temperatuur en CO2 meten.
Foto : Meetopeningen
Bij een Co2 percentage van 0,3% bij een concentrische lucht/ rookgasafvoer bestaat er ondichtheid in de rookgasafvoer die moet worden gerepareerd. - Na beëindiging van de meting het toestel uitschakelen, de meetsonde verwijderen en de meetopening sluiten. Hierbij erop letten dat de schroeven goed vastzitten.
3061600_0511
31
Meten van de verbrandingsparameter Meten van de rookgasmeter Attentie Bij geopende meetopening kan rookgas in de opstellingsruimten lekken. Er bestaat gevaar voor verstikking. - Schroef uit de linker meetopening verwijderen - Gasafsluitkraan openen - Verwarmingsketel in gebruik nemen en de temperatuurkeuze schakelaar op symbool schoorsteenweger draaien ( de lichtring op de statusdisplay knippert geel).
gaskogelkraan Foto : afsluitinrichting
- Meetsonde in gebruik nemen - Rookgaswaarden meten - Na beëindiging van de meeting de meetsonde verwijderen en de meetopening afsluiten. Hierbij erop letten dat de schroeven goed vastzitten.
gebruiksschakelaar
Thermomanomoter
Foto: Aanzicht van regeling
32
3061600_0511
CO2-Instelling Instelling gas- luchtverbinding Attentie De instelwerkzaamheden dienen in de navolgend beschrevene volgorde te worden uitgevoerd. Het gascombiventiel is fabrieksmatig reeds op de gassoort overeenkomstig typelijst ingesteld. Een instelling van het gascombiventiel mag alleen na de omschakeling op een andere gassoort worden uitgevoerd.
A) CO2 Instelling bij boven belasting (Schoorsteenvegergebruik) draaischuif
- Regelingsdeksel naar beneden klappen. Het bekledingsdeksel met de linker en rechter draaischuif ontgrendelen. Bekledingsdeksel losmaken en boven uithangen. - De schroef aan de linker opening “rookgas” verwijderen. - De meetsonde van het CO2 meettoestel in de meetopening “rookgas” inbrengen.
Foto : Draaischuif openen
- De temperatuurkeuzeschakelaar in de positie schoorsteenveger draaien. (De lichtring op de statusdisplay knippert in gele kleur.)
gasdoorvoerschroef
- Bij volle belasting het CO2 gehalte meten en met de waardes in onderstaande tabel vergelijken. - Indien dit nodig is de regeling naar buiten draaien en het CO2-gehalte met de gasdoorvoerschroef aan het gaskombiventiel overeenkomstig de tabel corrigeren.
- naar rechts draaien – CO2gehalte wordt lager - naar links draaien - CO2gehalte wordt hoger
CGB-K Toestel open bij hoogste belasting
Foto: gaskombiventiel
Meetopening rookgas
Meetopening aanzuiglucht
Aardgas L 8,8% ± 0,2%
- Schoorsteenvegergebruik beëindigen door het terugdraaien van de temperatuurkeuzeschakelaar in de uitgangspositie.
3061600_0511
Foto: rookgasmeting bij geopend toestel
33
CO2-Instelling B) CO2-Instelling bij onderste belasting (soft-start) - Het toestel door het indrukken van de “ontstoringstoets´ opnieuw starten.
nulpuntschroef
- Ca. 20 seconden na de start van de brander het CO2gehalte met het CO2 meettoestel controleren en zo nodig met de nulpuntschroef overeenkomstig de tabel aanpassen. Deze instelling dient binnen 120 sec. na de start van de brander plaats te vinden. Eventueel door het indrukken van de “ontstoringstoets” de startfase voor de instelling herhalen. - naar rechts draaien – CO2 hoger - naar links draaien - CO2 lager Foto: Gascombiventiel
CGB-K Toestel openen bij onderste belasting Aardgas L 8,8% ± 0,2%
C) Testen van de CO2-Instelling
Meetopening rookgas
- Na afsluiting van de werkzaamheden het bekledingsdeksel monteren en de CO2 waardes bij afgesloten toestel testen Attentie Bij de eerste in gebruik name kan de CO emissie voor enige uren tot 200 ppm bereiken, daar bindmiddelen uit de isolatie verbranden. Let U bij de CO2-instelling op de COemissie. Is de CO waarde bij juiste CO2 waarde > 200 ppm, dan is het gaskombiventiel niet juist ingesteld. U gaat als volgt te werk:
Foto: rookgasmeting bij geopend toestel
- Nulpuntschroef er helemaal indraaien - Nulpuntschroef 3 omwentelingen bij aardgas of 2 omwentelingen bij vloeibaar gas openen - Instelverloop vanaf punt 3 herhalen. - Bij het juist afstemmen van de CGS moeten de CO2-waarden conform onderstaande tabel zijn.
CGB-K Toestel gesloten bij bovenste belasting Aardgas L 9,0% ± 0,2%
D) Afsluiten van de instelwerkzaamheden - Het toestel uit bedrijf nemen en de meetopeningen en de slangaansluitnippels weer dichtdraaien en op dichtheid controleren.
34
CGB-K Toestel gesloten bei onderste Belastung Aardgas L 9,0% ± 0,2% 3061600_0511
Ingebruiknameprocedure Ingebruiknamewerkzaamheden
Meetwaardes of bevestiging
1.) Gassoort
Aardgas L
Wobbeindex
kWh/m³
Gebruiksverbrandingswaarde
kWh/m³
2.) Gasaansluitdruk getest? 3.) Gas-dichtheidscontrole uitgevoerd? 4.) Lucht-/rookgassysteem gecontroleerd? 5.) Hydrauliek op dichtheid gecontroleerd? 6.) Sifon vullen 7.) Toestel en installatie ontlucht? 8.) Installatiedruk 1,5 – 2,5 bar aanwezig? 9.) Gassoort en verwarmingscapaciteit op stikker aangegeven? 10.) Functietest uitgevoerd? 11.) Rookgasmeting: Rookgastemperatuur bruto Aanzuigluchttemperatuur Rookgastemperatuur netto Kooldioxidegehalte (CO2 of zuur- stofgehalte (O2) Koolmonoxidegehalte (CO)
tA [°C] tL [°C] (tA - tL ) [°C] % ppm
12.) Bekleding aangebracht? 13.) Gebruiker op de hoogte gebracht, documenten overhandigd 14.) In gebruikname bevestigd?
3061600_0511
35
Onderhoud Veiligheidsaanwijzingen In deze beschrijving worden de volgend symbolen en aanwijzingstekens gebruikt. Deze belangrijke aanwijzingen betreffende bescherming van personen en de technische bedrijfsveiligheid. “Veiligheidsaanwijzing” kenmerkt aanwijzingen waaraan men zich exact dient te houden om het in gevaar brengen van personen en beschadigingen aan het toestel te voorkomen. Gevaar door elektrische spanning aan elektrische bouwdelen! Attentie: Voor afname van de bekleding gebruiksschakelaar uitschakelen.
Foto : Klemmenkast, Gevaar voor elektrische spanning
Raakt U nooit bij ingeschakelde gebruiksschakelaar elektrische bouwdelen of contacten aan! Er bestaat gevaar voor een stroomstoot met gevaar voor de gezondheid of de dood ten gevolge. Op aansluitklemmen staat ook bij uitgeschakelde gebruiksschakelaar spanning. Attentie Aanwijzing kenmerkt technische aanwijzingen waaraan men zich exact dient te houden om schade en functiestoringen aan het toestel te voorkomen. Foto: ontstekingstrafo, hoogspanningsontstekingselektrode, brander. Gevaar door elektrische spanning, gevaar voor verbranding door hete bouwdelen.
Algemene aanwijzingen
Foto: gaskombiventiel, Gevaar voor elektrische spanning, gevaar voor vergiftiging en explosie door lekkend gas
Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door een erkende vakman worden uitgevoerd. Regelmatig onderhoud zoals het uitsluitend gebruik van originele Wolfonderdelen zijn voor een storingsvrij gebruik en een lange levensduur van Uw toestel van beslissende betekenis. Wij bevelen derhalve aan een onderhoudscontract met Uw installateur af te sluiten.
Foto: Gas aansluiting - Gevaar voor vergiftiging en explosiegevaar door lekkend gas 36
3061600_0511
Onderhoud - Regelingskap naar beneden klappen Ketel met de gebruiksschakelaar uitschakelen
Op de netaansluitklemmen van het toestel staat ook bij uitgeschakelde gebruikschakelaar spanning - Installatie spanningsvrij maken
Gaskraan afsluiten
- De draaischuif met de linkse en rechtse draaischijf ontgrendelen. Bekledingsdeksel onder losmaken en uithangen.
draaischuif
3061600_0511
37
Onderhoud
Verbrandingsgevaar
Verschillende bouwdelen kunnen zeer heet zijn. Laten afkoelen of handschoenen aantrekken.
- Stuurleidingsslang van de mengkamer aftrekken.
- Beschroeving gasaansluiting openen.
- Veiligheidsklem eruit trekken
- Verbrandingskamer optillen
38
3061600_0511
Onderhoud - Reinigingsreservoir aanbrengen
- Verbrandingskamer naar buiten draaien
- Stekker uit gasventilatie losmaken
- Stekker van de ionisatie-elektrode aftrekken
3061600_0511
39
Onderhoud - Houdverbindingsstuk openen
- Branderdeksel naar boven optillen
- Brandertop eruit draaien en naar onderen eruit nemen.
Zichtcontrole branderdichting
Branderdichting mit Wolf silikonenvet insmeren eventueel vervangen of invetten
40
3061600_0511
Onderhoud - Warmtewisselaar met borstel reinigen. Bij uitvoering met gecoate warmtewisselaar enkel met kunststofborstel reinigen.
- Condenswaterbak reinigen.
- Bij lekkage voordruk van het expansievat testen, indien nodig op 0,75 bar verhogen verwarmingskring moet drukloos zijn.
3061600_0511
41
Onderhoud - Branderpakking boven en onder vervangen met siliconenvet invetten.
- Branderhouder invetten.
- Ionisatiepen vervangen ontstekings-elektrode testen, indien nodig vervangen.
Zichtcontrole isolate
vervangen indien gebroken
42
3061600_0511
Onderhoud Weer in elkaar zetten - Het deksel van de brander weer op de brander plaatsen en met houdlassen bevestigen.
Attentie - Brandertop inbouwen
- De stekker van de ionisatie-elektrode en ontstekingelektrode weer insteken.
- De stekker van de gasventilatie weer aansluiten
3061600_0511
43
Onderhoud - Branderunit naar buiten draaien.
- De brander naar beneden in de condenswaterbak drukken.
Veiligheidsklem bevestigen.
- Gasklepkap testen
44
Toestel
Gassoort
Gasklepkap
11 kW
L
geen
23 (20) kW
L
geen
28 (24) kW
L
geen
3061600_0511
Onderhoud - Reinigingsreservoir losdraaien - Lucht- en rookgasleiding controleren
Sifon controleren Indien nodig reinigen en nieuw vullen Op vaste plaatsing testen, lekkage verhinderen.
- Koudwater afsluiten.
Foto: Combitoestel
- Koudwaterfilter reinigen (alleen combitoestel)
3061600_0511
45
Onderhoud - Wanneer de warmwatercapaciteit te gering dient de warmwaterwisselaar te worden ontkalkt. - Koudwaterkraan weer openen.
- Als de warmwatercapaciteit te gering is, het terugslagventiel ontkalken.
CGS
CGW
Foto: Terugslagventiel
Beschermingsanode testen - Koudwaterkraan afsluiten. - Afdekking verwijderen en beschermingsanode eruit schroeven. - Bij hoge belasting beschermingsanode vervangen.
beschermingsanode
46
3061600_0511
Onderhoud Afsluiting van de werkzaamheden Gascircuit en hydraulica op dichtheid controleren. - Bekleding controleren.
Proefloop - - - -
Zekeringen inschakelen. Gaskraan openen. Toestel inschakelen. Programmakeuze schakelaar op schoorsteenvegersgebruik zetten.
Positie schoorsteenvegersgebruik
Toeluchttest uitvoeren Wanneer CO2 > 0,2% LAF op dichtheid testen
Rookgasmeting In het schoorsteenvegersgebruik uitvoeren, waarden op onderhoudsprocedure noteren. Bij behoefte CO2-waarde opnieuw instellen.
3061600_0511
47
Onderhoud Regelingsaccessoires testen
Foto: BM
- Busverbinding
Foto: AWT
moet in display te zien zijn.
Busverbinding
Voor het onderhoud is nodig:
1
Onderhoudsset CGB-20
Art.-Nr.
86 03 017
1
Reinigingsset
Art.-Nr.
86 03 194
1 CO2 - meetapparaat
Wij bevelen aan de volgende delen bij een servicebeurt mee te nemen:
1
isolering BK-bovendeel
Art.-Nr.
86 03 041
1
Ddichting voor rookgastemperatuurbewaking
Art.-Nr.
86 03 033
1
dichtingmanchet voor de testnippel
Art.-Nr.
39 03 143
1
Vet silicone
Art.-Nr.
86 02 264
1
dichting voor de brander
Art.-Nr.
39 03 121
1
temperatuurtester aanvoe
Art.-Nr.
86 03 038
1
rookgastemperatuurbewaking
Art.-Nr.
86 03 058
1
isolering voor de brandertop
Art.-Nr.
86 01 869
1
ontstekingselektrode
Art.-Nr.
86 03 061
1
beschermingsanode voor geëmailleerd reservoir
Art.-Nr.
24 45 128
48
100 grams tube
3061600_0511
Onderhoud Overzicht werkstappen met onderhoudsprocedure Nr.
Werkstap
Procedurepunt
Procedurepunt
1
Toestel uitschakelen, noodschakelaar uit
2
Gastoevoer afsluiten
3
Bekleding en verbrandruimte omhulsel afnemen
4
Elektronische verbindingen aan ventilator, testers en elektroden afhalen
5
Deksel van de verbrandingskamer afhalen
6
Brander indien nodig reinigen
O
O
7
Heetwater warmtewisselaar reinigen
O
O
8
Condenswaterkuip reinigen
O
O
9
Mengkamer indien nodig reinigen
O
O
10
Isolering verbrandingskamer op beschadiging testen
O
O
11
Dichtingen controleren, indien nodig verwisselen en met siliconenvet insmeren
O
O
12
Voor het geval neutralisatie aanwezig is, granulaat navullen
O
O
13
Bij geëmailleerd opslagreservoir iedere 2 jaar controleren
O
O
14
Toestel weer in elkaar zetten
15
Sifon reinigen, vullen, monteren en op vaste plaatsing letten
O
O
16
Warmwaterwisselaar indien nodig ontkalken
O
O
17
Warmwater terugslagventiel indien nodig ontkalken
O
O
18
Expansievat testen, bij lekkage
O
O
19
Gastoevoer openen, toestel inschakelen
20
Dichtheidscontrole gas
O
O
21
Dichtheidscontrole rookgassysteem
O
O
22
Ontsteking testen
O
O
23
Samenwerking met regelingsaccessoires testen
O
O
24
Rookgasmeting bij schoorsteenvegers gebruik
O
O
25
Rookgastemperatuur bruto
°C
°C
26
Temperatuur van de aanzuiglucht
°C
°C
27
Rookgastemperatuur netto
°C
°C
28
Kooldioxidegehalten (CO2) % %
29
of zuurstofgehalten (O2) % %
30
Koolmonoxidegehalte (CO)
%
%
31
Rookgasverlies
%
%
Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening
Datum 3061600_0511
49
Onderhoud Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
Procedurepunt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
°C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % %
50
3061600_0511
Modulerende pomp (klasse A) Opvoerhoogte van de modulerende pomp (klasse A) 300
opvoerhoogte mbar Restförderhöhe in in [mbar]
250
200
150
100
50
20 % 9W
0 0
100
200
300
400
27 % 10W
500
600
48 % 20W
700
800
56 % 25W
900
74 % 43W
1000
77% 44W
1100
82 % 51 W
1200
90 % 65W
100 % 69 W
1300
1400
Fördermenge [l/h] vorderhoeveelheid in l/h
Funktiebeschrijving modulerende pomp (modulerende pomp niet bij 24kW) (klasse A)
Fabrieksinstellingen “pomptoerental”
In verwarmingsgebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert proportioneel aan de verbrandingsprestatie, dat wil zeggen loopt de pomp met het maximaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik” en bij minimale “branderprestatie” met het minimaal ingestelde pomptoerental “verwarmingsgebruik”. Brander- en pompcapaciteit worden aldus in afhankelijkheid van de verwarmingsbelasting geregeld. Door de modulatie van de pomp wordt het stroomverbruik gereduceerd. Bij warmwatergebruik: De verwarmingscirculatiepomp moduleert niet, maar loopt met constant ingesteld pomptoerental “warmwater”. (zie tabel) Bij stand-by- gebruik: De verwarmingscirculatiepomp loopt met de ingestelde pompcapaciteit “stand-by-gebruik”
Toestel CGB-11 CGB-20 CGB-K-23(20) CGB-24 CGB-K-28(24)
3061600_0511
Verwarmingsgebruik Maximal Minimal 56 % 27 % 77 % 48 % 77 % 48 % 82 % 48 % 82 % 48 %
Warmwater
Stand-by
56 % 74 % 74 % 90 % 90 %
20 % 20 % 20 % 20 % 20 %
51
3-traps pomp
opvoerhoogte in mbar
Opvoerhoogte van de 3-traps pomp
vorderhoeveelheid inl/h
Probleemoplossingen
52
Probleem Afzonderlijke radiatoren worden niet echt warm In de overgangstijd wordt de gewenste kamertemperatuur niet bereikt Bij zeer lage buitentemperaturen wordt de
Probleemoplossing Hydraulische compensatie doorvoeren, dat betekent warmere radiatoren omlaag zetten. Gewenste kamertemperatuur hoger draaien. bv. van 20 naar 25°C. Steilere verwarmingskurve op de regelaar instellen bijv. van 1,0 op 1,2
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Lucht-/Uitlaatgasgeleiding
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII I I I I IIII IIII IIII IIII II
IIIIII IIIIIIIIIIIIIIII
C83x C43x
53
3061600_0511
B33 C33x C93x C83x
C53x B23 B33 C13x
C93x C53
C33x C43x C33x
C13x
Planningsaanwijzingen Lucht-/Uitlaatgasgeleiding Maximale lengte 1) 2) [m]
Uitvoeringsvarianten condensatieketels tot 24 kW
DN 60/100 DN 80/125 B23
Uitlaatgasleiding in de schacht en verbrandingslucht direct via het toestel (afhankelijk van de omgevingslucht) + 2 m horizontale aansluitleiding
B33
Aansluiting op de vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
B33
Aansluiting op de vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen met horizontale concentrische aansluitleiding (afhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
C13x
horizontale dakdoorvoer door schuin dak, niet voor CGB-11 met DN 60/100 (onafhankelijk van de omgevingslucht - dakkapel bij de klant)
C13x Buitenwandaansluiting (onafhankelijk van de omgevingslucht) (voor DE < 11kW) C33x
verticale concentrische dakdoorvoering door schuin dak of plat dak, verticale concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding voor inbouw in schachten, (onafhankelijk van de omgevingslucht)
Aansluiting op een vochtigheidsongevoelige lucht-/uitlaatgasschoorsteen (LUS), maximale C43x buislengte van het midden van de bocht van het toestel tot aan de aansluiting 2 m (onafhankelijk van de omgevingslucht) C53
Aansluiting op de uitlaatgasleiding in de schacht en luchttoevoer door de buitenwand
C53x Aansluiting op de uitlaatgasleiding op de gevel (onafhankelijk van de omgevingslucht) C83x
Aansluiting op de uitlaatgasleiding in de schacht en luchttoevoer door de buitenwand (onafhankelijk van de omgevingslucht)
C83x
Aansluiting concentrisch op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen en verbrandingslucht door buitenwand (onafhankelijk van de omgevingslucht) (LUS-fabrikant)
C93x
verticale uitlaatgasleiding voor de inbouw in schachten DN 80 stijf/flexibel + 2 m horizontale concentrische aansluitleiding
-
30
13
30
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) 9
10
5
10
9
22
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) -
30
-
22
-
30
Berekening volgens DIN EN 13384 (LUS-fabrikant) 13
22
Beschikbare transportdruk van de ventilator: 90 Pa (Maximumlengte stemt met totale lengte van het toestel tot aan de rookgasmonding overeen)
1)
Opmerking: De systemen C33x en C83x zijn ook geschikt voor opstelling in garages. De montagevoorbeelden moeten eventueel aan de voorschriften voor het bouwrecht en aan de voorschriften voor het land in kwestie aangepast worden. Vragen omtrent de installatie, in het bijzonder omtrent de inbouw van revisiedelen en luchttoevoeropeningen (beluchting boven 50 kW in het algemeen noodzakelijk), moeten voor de installatie met de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district besproken worden.
De volgende lucht-/rookgasleidingen of rookgasleidingen met de toelating CE-0036-CPD-9169003 mogen worden ingezet:
De lengteaanduidingen hebben betrekking op de concentrische lucht-/rookgasgeleiding en rookgasleidingen en enkel op originele Wolf-onderdelen.
De vereiste identificatieborden zijn bij de desbetreffende Wolf-toebehoren gevoegd.
De lucht- / rookgassystemen DN60/100 en DN80/125 zijn met de Wolf-condensatiegasketels systeem gecertificeerd.
54
- rookgasleiding DN80 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding DN60/100 en DN80/125 - rookgasleiding DN110 - concentrische lucht-/rookgasgeleiding (op de gevel) DN80/125 - rookgasleiding flexibel DN83
De bij het toebehoor gevoegde montageaanwijzingen moeten eveneens in acht genomen worden.
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Algemene aanwijzingen In het bijzonder omwille van veiligheidstechnische redenen mogen voor de concentrische lucht-/uitlaatgasgeleidingen en uitlaatgasleidingen uitsluitend originele Wolf-delen gebruikt worden. De montagevoorbeelden moeten eventueel aan de voorschriften voor het bouwrecht en aan de voorschriften voor het land in kwestie aangepast worden. Vragen omtrent de installatie, in het bijzonder omtrent de inbouw van revisiedelen en luchttoevoeropeningen, moeten voor de installatie met de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district besproken worden. Bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat de in het uitlaatgas bevatte waterdamp op de lucht-/ uitlaatgasgeleiding condenseert en tot ijs bevriest. Dit ijs kan soms van het dak naar beneden vallen en daardoor personen en/of voorwerpen beschadigen. Door maatregelen bij en door de klant, zoals bijvoorbeeld door de montage van een sneeuwrooster, kan vermeden worden dat ijs naar beneden valt.
Wanneer met een lucht-/uitlaatgasgeleiding verdiepingen overbrugd worden moeten de leidingen buiten de opstellingsruimte in een schacht met een vuurweerstandsduur van minstens 90 min. en bij woningen met geringe hoogte van min. 30 min. gevoerd worden. Wanneer deze aanwijzing niet nageleefd wordt zou het tot brandoverdracht kunnen komen.
Condensatiegasketels met een lucht-/uitlaatgasgeleiding over het dak mogen enkel in de zolderetage of in ruimtes, waarbij het plafond tegelijkertijd als dak dienst doet of waarbij zich boven het plafond enkel en alleen de dakconstructie bevindt, geïnstalleerd worden.
Wanneer voor het plafond geen vuurweerstandsduur voorgeschreven is moeten de leidingen voor de toevoerleiding van de verbrandingslucht en de afvoer van de uitlaatgassen van de bovenkant van het plafond tot aan de dakbedekking in een schacht uit niet brandbare, vormvaste materialen of in een metalen veiligheidsbuis gelegd worden (mechanische bescherming). Wanneer de hier genoemde voorzorgsmaatregelen niet genomen worden bestaat het gevaar op brandoverdracht.
Een afstand van de concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding van brandbare materialen en/of brandbare componenten is niet noodzakelijk, aangezien bij het nominale verwarmingsvermogen geen hogere temperaturen als 85°C optreden. Wanneer enkel en alleen een uitlaatgasleiding gelegd wordt moeten de afstanden volgens DVGW/TRGI 2008 nageleefd worden. De lucht-/uitlaatgasgeleiding mag zonder schacht niet door andere opstellingsruimten gevoerd worden, aangezien het gevaar van brandoverdracht bestaat, en bovendien geen mechanische veiligheid verzekerd wordt. Attentie De verbrandingslucht mag niet uit schoorstenen aangezogen worden waarin van tevoren uitlaatgassen uit stookolieketels of uit ketels met vaste brandstoffen afgevoerd werden!
Bevestiging van de lucht-/uitlaatgasgeleiding of uitlaatgasleiding buiten de schachten door afstandbeugels met een minimum afstand van 50 cm tot de aansluiting van het toestel of na en/of voor omleidingen, zodat een beveiliging tegen uit elkaar trekkende buisverbindingen verzekerd wordt. Indien niet nageleefd bestaat gevaar op naar buiten stromend gas. Bovendien kan dit ook leiden tot beschadigingen aan het toestel.
Voor gasketels met een lucht-/uitlaatgasgeleiding via het dak, waarbij zich boven het plafond enkel en alleen de dakconstructie bevindt, geldt het volgende: Wanneer voor het plafond een vuurweerstandsduur verlangd wordt moeten de leidingen voor de toevoerleiding van de verbrandingslucht en de afvoer van de uitlaatgassen in het bereik tussen de bovenkant van het plafond en de dakbedekking een bekleding hebben die eveneens deze vuurweerstandsduur heeft en die uit niet brandbare materialen bestaat. Wanneer de hier genoemde voorzorgsmaatregelen niet genomen worden bestaat het gevaar op brandoverdracht.
3061600_0511
55
Planningsaanwijzingen Uitlaatgastemperatuurbegrenzer
De elektronische uitlaatgastemperatuurbegrenzer schakelt bij een uitlaatgastemperatuur van meer dan 110°C de condensatiegasketel uit. Wanneer de ontstoringstoets ingedrukt wordt gaat het toestel opnieuw in bedrijf. Wanneer een condensatiegasketel met lucht-/uitlaatgasgeleiding via de buitenwand geïnstalleerd wordt (type C13x) dan moet het nominale vermogen in het verwarmingsbedrijf tot minder dan 11 kW verminderd worden (voor de te volgen stappen zie het hoofdstuk „Maximaal verwarmingsvermogen aanpassen“ op pagina 26).
Aansluiting op de lucht-/uitlaatgasgeleiding
De uitlaatgasleidingen moeten op hun vrije doorsnede gecontroleerd kunnen worden. In de opstellingsruimte moet minstens een dienovereenkomstige revisie- en/of testopening in afstemming met de bevoegde schoorsteenveger van het district geplaatst worden. De verbindingen voor het uitlaatgas worden door middel van een mof en een dichting aangemaakt. De moffen moeten altijd tegen de stromingsrichting van het condensaat in geplaatst worden. De lucht-/uitlaatgasgeleiding moet met een min. inclinatie van 3° ten opzichte van de condensatiegasketel gemonteerd worden. Om het toestel in zijn positie te bevestigen moeten afstandbeugels gemonteerd worden (zie de montagevoorbeelden).
Berekening van de lengte van de lucht-/uitlaatgasgeleiding
De berekende lengte van de lucht-/uitlaatgasgeleiding is samengesteld uit de rechte buislengte en de lengte van de buisbocht. Voorbeeld voor een systeem 60/1001): rechte lucht-/uitlaatgasbuis lengte 1,5 m 1 x 87° bocht ≙ 1,5 m 2 x 45° bocht ≙ 2 x 1,3 m
L = rechte lengte + bochtlengte L = 1,5 m + 1 x 1,5 m + 2 x 1,3 m L = 5,6 m
Bemerking: Om onderlinge beïnvloeding van lucht-/uitlaatgasgeleidingen via het dak te vermijden, wordt een minimum afstand van de lucht-/uitlaatgasgeleidingen van 2,5 m aanbevolen. 1)
Lengte-equivalentie van het systeem: 60/100
56
80/125
87°-bocht
1,5 m
3m
45°-bocht
1,3 m
1,5 m
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Aansluiting op een vochtigheidsongevoelige lucht-/ uitlaatgasschoorsteen (LUS), uitlaatgasschoorsteen of uitlaatgasinstallatie type C 43x Schoorstenen en uitlaatgasinstallaties moeten door het bouwen woningtoezicht voor condensatiegasketels toegelaten zijn (vergunning van het DIBT (Duitse Instituut voor Bouwtechniek), CE). De dimensionering gebeurt via de berekeningstabellen volgens de uitlaatgaswaardegroep. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel en/of het T-stuk ingebouwd worden. De toestemming voor bedrijf met overdruk is noodzakelijk. De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een lucht-/uitlaatgasschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. De lucht-/uitlaatgasschoorsteen LUS moet door het DIBT Duitse Instituut voor Bouwtechniek gecontroleerd resp. CE gecertificeerd en voor het bedrijf met condensatiegasketels met overdruk toegelaten zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen of uitlaatgasinstallatie type B33 voor omgevingsluchtafhankelijk bedrijf De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een uitlaatgasschoorsteen niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. De uitlaatgasschoorsteen moet door het DIBT gekeurd resp. CE gecertificeerd en voor het bedrijf met condensatiegasketels toegelaten zijn. Het aansluitstuk moet, indien nodig, bij de fabrikant van de schoorsteen aangeschaft worden. De luchtopeningen naar de opstellingsruimte moeten volledig vrij zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding type B23 voor omgevingsluchtafhankelijk bedrijf De rechte horizontale uitlaatgasinstallatie mag niet meer dan 2m lang zijn. Er mogen in de horizontale uitlaatgasleiding maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. Bij deze uitvoering moeten de voorschriften voor de beluchting en ontluchting van de opstellingsruimte volgens DVGW-TRGI in acht genomen worden.
3061600_0511
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding typen C53, C83x voor omgevingsluchtonafhankelijk bedrijf De rechte horizontale uitlaatgasinstallatie mag niet meer dan 2m lang zijn. Voor de horizontale luchtleiding wordt een maximale leiding van 2 m aanbevolen. Bijzondere vereisten voor niet met verbrandingslucht omspoelde uitlaatgasleidingen volgens DVGW-TRGI 2008, en/of de ontstekingsverordening voor het specifieke land moeten in acht genomen worden.
Aansluiting op een niet met de gasketel gekeurde verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasgeleiding type C63x Originele Wolf-onderdelen zijn voor vele jaren geoptimaliseerd, dragen het DVGW-kwaliteitssymbool en zijn op de Wolf-condensatiegasketel afgestemd. Bij alleen DIBT-toegelaten resp. CE gecertificeerde externe systemen is de installateur zelf verantwoordelijk voor het correcte aanleggen en onberispelijke functioneren. Voor storingen of materiaal- en personenschaden die door foutieve leidinglengtes, te grote drukverliezen, voortijdig sleet met uitlaatgas- en condensaatuitlaat of slechte functie b.v. door losgekomen componenten veroorzaakt worden, kan met alleen DIBT-toegelaten vreemdsystemen geen aansprakelijkheid aanvaard worden. De rechte lucht-/uitlaatgasgeleiding mag bij de installatie op een verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasleiding niet meer dan 2 m lang zijn. Er mogen maximaal twee omkeringen van 90° naast de bocht voor de aansluiting van het toestel ingebouwd worden. Wanneer de verbrandingslucht uit de schacht genomen wordt moet deze vrij van verontreinigingen zijn.
Meervoudige toewijzing De toestellen zijn conform DVGW werkblad G 635 geschikt voor meervoudige toewijzing. Als inrichting om de terugstroom van uitlaatgassen te verhinderen, wordt een interne terugstroomverhinderaar ingezet. De loodrechte afstand tussen twee gastoestellen moet minstens 2,5 m bedragen. Het geïnstalleerde uitlaatgassysteem moet over de vereiste toelating voor meervoudige toewijzing beschikken. De geschiktheid moet via een stooktechnische meting worden aangetoond.
57
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal (voorbeelden) systeem DN 60/100 6
7
5
5
5
1 Condensatiegasketel 2 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (250mm lang) 3 Scheidingsinrichting DN60/100 (schuifmof) indien nodig
4 4
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm 5 Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal DN60/100 (dakdoorvoer voor plat dak of schuin dak) L = 1200 mm L = 1200 mm ... 1700 mm
3 4 8 3 3 9
2
4
10
8
6 Universele pan voor schuin dak 25/450 7 Kraag plat dak
1
8 Bocht 45° DN60/100
1
C33x
9 Revisiebocht DN60/100
1
C33x
C33x
10 Bocht 87° DN60/100 11 Rozet 12 Draagrail 13 Steunbocht 87° DN60 naar DN80 14 Afstandhouder
Uitvoeringsvoorbeelden van aansluitmogelijkheden onafhankelijk van de omgevingslucht (verticaal)
15 Uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm
16
15 9
4
16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
17
4
11 14 13 12
17 Afstandbeugel
3
1
C93x Attentie
horizontale leiding met > 3° verval naar het toestel leggen
Uitlaatgas < 120 °C 58
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding horizontaal / aansluiting aan LUS (voorbeelden) systeem DN60/100 1 Condensatiegasketel
Dakkapel
2 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (250mm lang)
4
160
18
11
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm
160
9 Revisiebocht
9
10 Bocht 87° DN60/100
Geldt niet in combinatie met CGB-11!
>4
00
10
17
4
17
18
11
11
2
11 Rozet 12 Draagrail 13 Steunbocht 87° DN60 naar DN80
16
14 Afstandhouder 15 PP-uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm 16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk 17 Afstandbeugel
15 9
4
17
19
11 14 13 12
1
1
C13x
1
C13x
B33
18 Lucht-/uitlaatgasbuis horizontaal met windscherm 19 Aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen B33 Lengte 250 mm met luchtopeningen
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasinstallatie en LUS 10
10 10 10
Systeem Plewa C43x 3061600_0511
Systeem Schiedel C43x 59
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding in de schacht met horizontale aansluitleiding DN60/100
16
Uitvoeringsvoorbeeld onafhankelijk van de omgevingslucht / schacht 1 Condensatiegasketel 3 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig
4
Attentie
4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN60/100 500 mm 1000 mm 2000 mm
horizontale leiding met > 3° verval naar het toestel leggen
14
4
9 Revisiebocht 11 Rozet 12 Draagrail
9
4
17
11
13 Steunbocht 87° DN60/100
13
14 Afstandhouder
12
16 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
3
17 Afstandbeugel 1
C33x
Uitlaatgas < 120 °C
60
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Aansluiting op uitlaatgasschoorsteen (voorbeelden) DN 60/100 Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasschoorsteen B33 De aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen met luchtopeningen moet direct op de uitlaatgasschoorsteen volgens de afbeelding geïnstalleerd worden zodat alle delen van de uitlaatgasweg met verbrandingslucht omspoeld zijn.
Aansluiting op vochtigheidsongevoelige uitlaatgasleiding op schoorstenen met twee of meer trekken (schacht) Schoorsteen voor vaste en vloeibare brandstoffen minstens verlengen ter hoogte van de kunststof buis
Afdekking van de schacht volledig uit metaal uit het Wolf-leveringsprogramma
De luchtopeningen moeten volledig vrij zijn. De uitlaatgasschoorsteen moet op geschiktheid gecontroleerd worden. Bij de berekening moet de persdruk met 0 Pa worden ingezet. Het aansluitstuk voor de garantie van de aansluitvoorwaarden moet, indien nodig, bij de fabrikant van de schoorsteen worden aangeschaft.
Systeem uit polypropyleen tot 120°C, met CE-toelating Voor de installatie moet de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district geïnformeerd worden
Aanvullende montageaanwijzingen voor lucht-/uitlaatgasgeleiding DN60/100
Plat dak:
De plafonddoorbraak ongeveer Ø 130 mm (7) in de dakafdekking kleven. Schuin dak: Bij (6) de aanwijzing voor de inbouw in de dakhelling op de kap in acht nemen.
nd
8
A
a st
Af
Dakdoorvoer (5) van boven door het dak leiden en met bevestigingsbeugel verticaal aan de balk of het metselwerk bevestigen.
Verplaatsing
4
De dakdoorvoer mag enkel in de originele toestand ingebouwd worden. Veranderingen zijn niet toegelaten.
8 Bevestigingsbeugel
Bocht
Verplaatsing
87°
min. 170 mm
45°
min. 73 mm
650
Afstand A 6
5
10
Afstand A
Wanneer een revisieopening voor de lucht-/uitlaatgasgeleiding nodig is dan moet een lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (2) ingebouwd worden (200 mm lengte voorzien).
3061600_0511
4
2000
550-1050
7
10
9
4
10
Afstand A bepalen. De lengte lucht-/uitlaatgasbuis (4) altijd ongeveer 100mm langer dan de afstand A. De uitlaatgasbuis altijd aan de effen kant, en niet aan de kant van de mof inkorten. Na het inkorten de uitlaatgasbuis met een vijl afschuinen.
61
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal concentrisch C33x (voorbeelden) systeem DN 80/125 1 Condensatiegasketel
7
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125 3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN80/125 (250mm lang) 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
7
7
6
6
6
12
13 6
14
5 Afstandbeugel 6 Bevestigingsbeugel DN 125 voor dakdoorvoering 7 Lucht-/uitlaatgasgeleiding verticaal DN80/125 (dakdoorvoer voor plat dak of schuin dak) L = 1200 mm L = 1800 mm
3
4
9 4
5
8 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig
5
9
9 Bocht 45° DN 80/125 10 Revisiebocht 87° DN80/125 11 Bocht 87° DN80/125
4
4 5
4
S
12 Universele pan voor schuin dak 25/45° 13 Adapter „Klöber“ 20-50°
S 8
14 Kraag plat dak
8 10 3
3
2
2
2
1
1
1
C33x
Type C33x: condensatiegasketel met verbrandingsluchttoevoer- en uitlaatgasgeleiding verticaal via het dak.
62
C33x
4 5
11
C33x
Bemerkingen: De scheidingsinrichting (8) bij de montage tot aan de aanslag in de mof schuiven. De volgende lucht-/uitlaatgasbuis (4) 50 mm (maat „S“) in de mof van de scheidingsinrichting schuiven en in deze positie absoluut de ligging fixeren, bijvoorbeeld met een buisklem DN125 (5) of luchtzijdig met een veiligheidsschroef. Voor een eenvoudigere montage de uiteinden van de buis en de dichtingen invetten (enkel glijdmiddelen gebruiken die vrij zijn van silicone). Het noodzakelijke revisiestuk (3) (10) voor de montage met de Attentie verantwoordelijke schoorsteenveger van het district afstemmen. De overgang (2) is altijd noodzakelijk!
3061600_0511
Planningsaanwijzingen De lucht-/uitlaatgasgeleiding horizontaal concentrisch C13x, C83x und B33 en de uitlaatgasleiding op de gevel C53x (voorbeelden) DN80/125
220
1 Condensatiegasketel
16
Dakkapel
11
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125
5
15
20
18 18
>4 00
Horizontale lucht-/uitlaatgasgeleiding door schuin dak
3 Lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening DN80/125 (250mm lang) 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
4
20
19 18 18
5
4
10
4
16
16
17
17
Uitlaatgasleiding op de gevel
3
5 Afstandbeugel 10 Revisiebocht 87° DN80/125
26
11 Bocht 87° DN80/125 15 Lucht-/uitlaatgasbuis horizontaal met windscherm
25 4
10
5
21
16 24
16 Rozet 17 Buitenwandconsole 87° DN80/125 met glad uiteinde aan de luchtbuis 18 Lucht-/uitlaatgasbuis gevel DN80/125 19 Luchtaanzuigstuk gevel DN80/125
23 2
2
1
2
1
C13 x
(enkel indien nodig)
1
C53x
22
Uitsparing Ø 90 mm in de schoorsteenboezem. De uitlaatgasbuis luchtdicht in de schoorsteenboezem monteren.
B33
20 conc. mondingsafsluiting met klemband 21 Aansluiting op de uitlaatgasschoorsteen B33 Lengte 250 mm met luchtopening 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80
26
24 Afstandhouder 25 PP-uitlaatgasbuis DN80
16
16 30
5
29
28
29 Luchtbuis Ø 125 mm 30 Luchtaanzuigbuis Ø 125 mm
5
4
16
25 24
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk 28 Revisie-T-stuk
4
23 22 2
1
C83 x
De horizontale uitlaatgasgeleiding moet met ongeveer 3° verval (6 cm/m) naar het toestel gemonteerd worden. De horizontale luchtgeleiding moet met ongeveer 3° verval naar buiten gelegd worden - de luchtaanzuiging met windscherm uitvoeren; toegelaten winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een hogere winddruk de brander niet in bedrijf gaat. In de schacht kan na de steunbocht (23) de uitlaatgasleiding in DN 80 gelegd worden. Een flexibele uitlaatgasleiding DN 83 kan na de steunbocht (23) aangesloten worden. 3061600_0511
63
Planningsaanwijzingen Aansluiting op concentrische lucht-/uitlaatgasgeleiding in de schacht (voorbeelden) DN80/125, C33x Aansluiting op rookgasleiding in de schacht C93x 26
1 Condensatiegasketel 2 Overgang DN60/100 naar DN80/125 4 Lucht-/uitlaatgasbuis DN80/125 500 mm 1000 mm 2000 mm
4
5 Afstandbeugel 8 Scheidingsinrichting (schuifmof) indien nodig 10 Revisiebocht 87° DN80/125
4
11 Steunbocht 87° DN80/125
4
10
16 Rozet
5
16 11
22 Draagrail
22
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
8
2
1
C33x
Voor de installatie moet de verantwoordelijke schoorsteenveger van het district geïnformeerd worden
>20
4 C93 x onafhankelijk van de omgevingslucht Systeem DN 80/185 horizontaal en DN80 verticaal 64
C93x onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80
5
C93x onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80/125
>30
B33 onafhankelijk van de omgevingslucht in schacht DN 80
3061600_0511
Planningsaanwijzingen Lucht-/uitlaatgasgeleiding excentrisch
Lucht-/uitlaatgasbuis verdeler 80/80 mm excentrisch (31) bij gescheiden lucht-/uitlaatgasgeleiding na (2) aansluitadapter DN 80/125 met meetbuis monteren. Bij de aansluiting van een door het woning- en bouwtoezicht toegelaten lucht-/uitlaatgasleiding moet het vergunningsbesluit van het Instituut voor Bouwtechniek in acht genomen worden. De horizontale uitlaatgasgeleiding moet met ongeveer 3° verval (5 cm/m) naar het toestel gemonteerd worden. De horizontale luchtgeleiding moet met ongeveer 3° verval naar buiten gelegd worden - de luchtaanzuiging met windscherm uitvoeren; toegelaten winddruk aan de luchtinlaat 90 Pa, omdat bij een hogere winddruk de brander niet in bedrijf gaat. 26
1 Condensatiegasketel
25 16
16
32
33
34
35
16
2 Overgang DN60/100 naar DN80/125
23 22
16 Rozet 22 Draagrail 23 Steunbocht 87° DN80 24 Afstandhouder 25 PP-uitlaatgasbuis DN80
31 2
1
26 Schachtafdekking met UV-gestabiliseerd mondingsstuk
C53 Spouwventilatie
31 Lucht-/uitlaatgasbuisverdeler 80/80 mm 32 Luchtaanzuigbuis Ø 125 mm 33 Bocht 90° DN80 34 T-stuk 87° met revisieopening DN 80 35 Uitlaatgasbuis DN80 500 mm 1000 mm 2000 mm
Tussen de uitlaatgasleiding en de binnenwand van de schacht moet de volgende afstand binnenswerk nageleefd worden: bij ronde schacht: 3 cm bij vierkante schacht: 2 cm 26
25 34
35
16 24 23 22
2
1
C53 Spouwventilatie
3061600_0511
65
Planningsaanwijzingen Aanvullende montageaanwijzingen voor lucht-/uitlaatgasgeleiding DN80/125
De dakdoorvoering (7) van boven door het dak voeren en met (6) op de balk of het metselwerk verticaal bevestigen. De dakdoorvoering mag enkel in de originele toestand ingebouwd worden. Veranderingen zijn niet toegelaten.
1250
14
1750-2300
13
650 12
550-1050
6
7
Wanneer een revisieopening voor de lucht-/uitlaatgasgeleiding nodig is dan moet een lucht-/uitlaatgasbuis met revisieopening (3) ingebouwd worden (200 mm lengte voorzien).
Alle horizontale lucht-/uitlaatgasgeleidingen met > 3° verval (5 cm/m) naar het toestel monteren. Het condensaat dat ontstaat moet naar het toestel terugstromen. Centreerdriehoeken in het bereik buiseinde monteren
220 15
16
0
De plafonddoorbraak ongeveer Ø 130 mm (14) in de dakafdekking kleven. Schuin dak: Bij (12) de aanwijzing voor de inbouw in de dakhelling op de kap in acht nemen.
>4 0
Plat dak:
De scheidingsinrichting (8) bij de montage tot aan de aanslag in de mof schuiven. De volgende lucht-/uitlaatgasbuis (4) 50 mm (maat „S“) in de mof * 25 van de scheidingsin10 4/16 richting schuiven en 24 in deze positie absoluut de ligging fixeren, 23 bijvoorbeeld met een 22 4 buisklem DN125 (5) 5 of luchtzijdig met een S veiligheidsschroef.
8
De steunbocht (24) op de draagrail (23) vastzetten
4
Spouwventilatie
S
* De montagehandleiding voor de uitlaatgasinstallatie uit polypropyleen moet in acht genomen worden!
De overgang van lucht-/rookgasgeleiding DN 60/100 naar DN 80/125 (2) moet in principe altijd op de aansluiting van de condensatiegasketel worden gemonteerd. d
n ta
9
A
s
Af
Verplaatsing
4
9
Bocht
Verplaatsing
87°
min. 205 mm
45°
min. 93 mm
Afstand A
11
Overgang van LAF DN 60/100 naar DN 80/125
4
11
Afstand A
Revisiestuk (3)
10
4
11
Afstand A bepalen. De lengte lucht-/uitlaatgasbuis (4) altijd ongeveer 100mm langer dan de afstand A. De uitlaatgasbuis altijd aan de effen kant, en niet aan de kant van de mof inkorten. Na het inkorten de uitlaatgasbuis met een vijl afschuinen.
Bemerkingen: Voor de revisie van (3) sluiting losmaken en verschuiven. Het deksel voor de uitlaatgasbuis losmaken en afnemen. Voor de revisie of de scheiding (8) op de schuifmof scheiden Attentie
66
Alle lucht-/uitlaatgasbuisverbindingen voor de montage bijvoorbeeld met zeepsop bevochtigen of met een passend glijdmiddel vrij van silicone invetten. 3061600_0511
Installatie instructies Vloerverwarming Bij zuurstofdichte buizen kan een vloerverwarming,al naar gelang het drukverlies van de installatie Tot een verwarmingscapaciteit van 13 kW direct worden aangesloten. In principe is een temperatuurbewaker voor de vloerverwarming die de buizen tegen oververhitting beschermd in te bouwen. Parameter 8 “maximale aanvoer-temperatuur” op de toegestane aanvoer-temperatuur voor de vloerverwarming begrenzen. Bij aansluiting van een vloerverwarming met een hogere dan ca. 13 kW capaciteitsbehoefte is een 3-wegs menger (accessoire MM) als ook een extra pomp vereist. In de retour is een AVDO vereist, waarmee de overtollige capaciteitshoogte van de extra pomp kan worden afgebouwd.
Foto : vloerverwarming
Attentie Attentie AVDO mogen door de ketelgebruiker niet worden aangelegd. Bij niet diffusie dichte buizen is een systeemscheiding door middel van warmtewisselaars scheidingssysteem door middel van warmte wisselaars nodig. Inhitibitoren zijn niet toegestaan. Wordt parallel tot de vloerverwarming een andere verwarmingskring gebruikt, dan moet deze hydraulisch aan de bodem verwarming te worden aangepast. Gebruik van de verwarmingsketelcentrale met circulatieleiding: Attentie Bij gebruik van een verwarmingsketelcentrale in verbinding met een vloerverwarming wordt aanbevolen het benuttingvolume van het membraanexpansievat ca. 20% groter aan te leggen dan volgens DIN 4807-2 vereist. Een te gedimensioneerd membraan-expansievat leidt tot zuurstofafbraak in het verwarmingssysteem en aldus tot corrosieschade.
Wordt de verwarmingsketel-centrale aan een circulatieleiding aangesloten dan bevelen wij aan, de buisleidingen te isoleren. De circulatiepomp moet bovendien met een tijdschakel klok worden uitgerust. Voor een optimaal energiebesparende instelling van de tijdschakelklok bevelen wij het volgende aan. Schakelt U tijden de gebruikstijden de tijdschakelklok niet de hele tijd op AAN, maar in een 15 minuten ritme van telkens AAN en UIT. De lichte afkoeling van het verwarmde water in in de circulatieleiding leidt tot comfortvermindering. Uw circulatiepomp is dan zo ingesteld, dat bij maximaal warmwatercomfort het energiegebruik wordt geminimaliseerd. Door dit zo te doen kan de inschakeltijd van de circulatiepomp met 50% worden gereduceerd.
3061600_0511
67
Technische onderhouden planningsdetails Testerweerstanden Widerstand [Ohm]
Temperatur [°C]
Temperatuur/weerstand
0°C
16325 Ω
15°C
7857 Ω
30°C
4028 Ω
60°C
1244 Ω
5°C
12697 Ω
20°C
6247 Ω
40°C
2662 Ω
70°C
876 Ω
10°C
9952 Ω
25°C
5000 Ω
50°C
1800 Ω
80°C
628 Ω
Categorie Toestel Categorie
CGB-11
CGB-K-23/20, CGB-20
CGB-K-28/24, CGB-24
I2L
I2L
I2L
Aansluitingsmanieren Toestel
Gebruikswijze ruimte- ruimteluchlucht- af- tonafhankelijk hankelijk X X CGB-(K) B23, B33, C13x, C33x, C43x, C53, C53x, C83x, C93x 1)
Type 1)
anschließbar an Lucht/rook- Lucht/rook- bouwrechtelijk vochtongevoelig rookgas. gasgasleiding toegestaan schoorsteen LAF B33, C53, C83x C43x C13x, C33x, C63x B23, C53x, C53x C83x, C93x schoorsteen vochtongevoelig
Bij markering “x” zijn alle delen van de rookgasafvoer verbrandingslucht omspoeld.
68
3061600_0511
br
1 2
1 2
L1
L1 N
N
L1 N
1 2
E1 eBUS AF a b + - 1 2
L1
A1
L1 N
Z
sw
N
bl gn/ge ws
Netz L1
rt
Aansluitkastje: Net 230VAC 50Hz Z externe accessoire 230VAC A1 configureerbare uitgang E1 configureerbare ingang eBus BUSaansluiting voor externe regelingsaccessoires AF weersafhankelijke regeling
MT 3,15 A
F1
ge ws gr rs br gn
o o o o o o
X10 (Schutzleiterklemme)
Y0 (Gaskombiventil)
L N
br
X1
L
ws
N
gn/ge
bl
br
M1 (Pumpe)
X2
L N L N
br
L
sw
Y2
rt
Ausgang A1
br
bl
2 1
X7
PWM
L
br
gn ge rt GND
Y1
br
N L
bl
Zündung
sw bl gn/ge
bl
Netz
bl
V1
br
V2
ge/gn
ge/gn
A2
A1
X3
N
bl
Ventilator
Brenner
S2 (TW-Abgas)
>
3 4
ws br
br
gn
ge
ws
1 2 3 4 5
gn
3 2 1
1 2
2 1
3
bl gn/ge br
B2 (Rücklauffühler)
bl 5
br
gn
ge
ws
nur bei CGB-24(K)
S3 (TW-Brennkammer)
S1 (TW Vorlauf)
X4
eBUS-Stecker
X8
X5
ge
X6
+-+
ws gn br
eBUS
R680
ws
1
Gehäuse blau
1
ws
br 2
2 gn
PWM Pumpe ge
br
gn
1
1
B 4.1 Speicherfühler
2
2
X11.1 (Heiztherme)
1
1
Hall
B 4.2 Durchflußsensor
2
2
X11.2(Kombitherme)
X12 (3-Wegeumschaltventil)
X9 (Parameterstecker)
~~~
++ -
+ - ~~~ ~+-
>
>
B1 (Vorlauffühler)
+ - ~~+ eBus
sw
Eingang E1
4 3
Zubehör
sw
Ionisation
M2 (Ventilator)
TW-Abgas
br
Rücklauffühler
E1 (Zündeinheit)
TW-Vorlauf
eBUS + GND 12V
HK-Pumpe
gr rs ws ge br gn
Außenfühler
ws ge gn br gn br ws ge
Vorlauffühler
ws gn br
PWM Drehzahl GND
ws gn br
-
N
3061600_0511 3WU-WW 3WU-HZ Masse
1 HW
PWM Pumpe
24 VAC
+
3 WW
Speicherfühler / Hallsensor GND 12VDC
2
-
B3 (Ionisation)
Schakelplan
69
sw
Technische details Type
CGB-11
CGB-20
CGB-K-23(20)
CGB-24
CGB-K-28(24)
Nominale verwarmingscapaciteit bij 80/60°C Nominale verwarmingscapaciteit bij50/30°C Nominale warmtebelasting Kleinste verwarmingscapaciteit (mod. bei 80/60) Kleinste verwarmingscapaciteit (mod. bei 50/30) Kleinste verwarmingscapaciteit (modulierend)
kW kW kW kW kW kW
10,0/14,6 1) 10,9 10,3/15,0 1) 3,2 3,6 3,3
19,0/22,9 1) 20,5 19,5/23,5 1 5,6 6,1 5,7
19,0/22,9 1) 20,5/19,5/23,5 1) 5,6 6,1 5,7
23,1/27,61) (24,72)) 24,8/23,8/28,51) (25,52)) 7,1 7,8 7,3
23,1/27,61) 24,8/23,8/281) 7,1 7,8 7,3
Verwarmingsaanvoer buiten-Ø Retour cv-zijdig buiten-Ø Warmwater aansluiting Koudwater aansluiting Gasaansluiting Lucht-/rookgasafvoer aansluiting
mm mm G G R mm
20(G¾) 20(G¾) ¾ ¾ ½ 60/100
20(G¾) 20(G¾) ¾ ¾ ½ 60/100
20 (G¾) 20 (G¾) ¾ ¾ ½ 60/100
20(G¾) 20(G¾) ¾ ¾ ½ 60/100
20 (G¾) 20 (G¾) ¾ ¾ ½ 60/100
m3/h mbar mbar
1,20/1,74 1)
2,27/2,73 1)
2,27/2,73 1)
2,77/3,31 1)
2,77/3,31 1)
20
20
25
20
25
°C °C bar Ltr. l/min bar l/min bar °C
75 90 3,0 1,3 -
75 90 3,0 1,3 -
75 90 3,0 1,3 2,0-6,5 0,2/1,0 9,4 10 40 - 60 edelstaal
75 90 3,0 1,3 -
75 90 3,0 1,3 2,0-8,0 0,2/1,0 13,0 10 40-60 edelstaal
Ltr. bar
12 0,75
12 0,75
12 0,75
12 0,75
12 0,75
°C g/s g/s °C °C Pa Pa
95 4,7/6,8 1) 1,45 75 - 45 45 - 26 90 12 G52
95 4,7/6,8 1) 1,45 75 - 45 45 - 26 90 12 G52
95 8,9/10,7 1) 2,62 75-45 36-27 90 12 G52
95 4,7/6,8 1) 1,45 75 - 45 45 - 26 90 12 G52
95 10,8/13,0 1) 2,7 85-45 43-41 90 12 G52
230/50 3,15 90 110
230/50 3,15 90 110
230/50 3,15 90 110
230/50 3,15 90 110
230/50 3,15 105 110
IPX4D
IPX4D
IPX4D
IPX4D
IPX4D
42
42
45
42
45
ca. 1,2 ca. 4,0
ca. 2,0 ca. 4,0
ca. 2,0 ca. 4,0
ca. 2,4 ca. 4,0
ca. 2,4 ca. 4,0
Gasaansluitwaarde: aardgas L (Hi = 8,6 kWh/m³=31,0MJ/m³) 2) Gasaansluitdruk: aardgas Aanvoertemperatuur fabrieksinstelling Aanvoertemperatuur tot ca.. Max. totaaloverdruk verwarmin Waterinhoud van de warmwaterwisselaar Warmwater doorstroomcapaciteit Mindestfließdruck/Mindestfließdr. nach EN625 Gesp. waterdrukstroom “D” bij ∆T = 30K Max. toegest. totaaloverdruk bedrijfswater Warmwater-temperatuurgebied2) Corrosiebescherming warmwater warmtewisselaar Expansievat: Totaal inhoud Voordruk Toegest. testtemperaturen Rookgasmassa stroom Qmax Rookgasmassa stroom Qmin Rookgastemperatuur 80/60 - 50/30 bei Qmax Rookgastemperatuur 80/60 - 50/30 bei Qmin Beschikbare vorderdruk van de gasventilator Qmax Beschikbare vorderdruk van de gasventilator Qmin Rookgas waardegroepen volgensDVGW G 635 Elektrische aansluiting Ingebouwde zekering (middeltraag) Elektrische capaciteitsopname met Modulerende pomp (klasse A) Elektrische capaciteitsopname met 3-traps pomp
V~/Hz A W
Beschermingssoort Totaalgewicht Condenswaterhoeveelheid bij 50/30°C pH waarde van het condenswater
kg Ltr./h
CE indentificatie nummer 1)
CE 0085BN0380
Verwarmingsgebruik/Warmwater gebruik Gemeten vanaf een koud water temperatuur van 10°C
2)
70
3061600_0511
Storing – Oorzaak – Het verhelpen Via het e-BUS geschikte Wolf-Regelingsaccessoires programma wordt in geval van storing een foutcode aangegeven, welke met behulp van de onderstaande tabel oorzaken verhelpen kan doen plaatsvinden. Deze tabel moet de verwarmingsvakman het zoeken naar fouten in geval van storing gemakkelijker maken. Fout- Storing code 1 TBV te hoge temperatuur
4
Geen vlamvorming
5
Vlamuitval tijdens gebruik
6
TW te hoge temperatuur
7
TBA te hoge temperatuur
11
Vlammenbedrog
12
Aanvoertester defekt
14 15
Opslagtester defekt Buitentemperatuurtester
16
Retourtester defekt
20
Fout gasventiel “1”
21
Fout gasventiel „2“
24
Fout gasventilator
25
Fout gasventilator
26
Fout gasventilator
30
CRC fout gasketel
31
CRC fout brander
32 33 34 35 36 37
Fout in 24VAC voorziening CRC fout waardes CRC-fout BCC BBC ontbreekt CRC-fout BCC Verkeerde BCC
38 39 41
BCC nr. ongeldig BCC systeemfout Stroombewaking
50
Activering parameterstekker Activering parameterstekker Trilling van de Ionisatiestroom Uitval van het ionisatiestroom LED voortdurend rood
52 60 61
3061600_0511
Oorzaak
Verhelpen door
De aanvoertemperatuur heeft de grens TBS-afschakeltemperatuur overschreden
Installatiedruk testen, verwarmingspomp testen trapkeuzeschakelaar van de HKpomp testen. Ontstoringstoest indrukken. De warmtewisselaar is extreem vervuild Warmtewisselaar schoonmaken. Bij start van de verbrander geen vlamvorming Gastoevoer testen, event. gaskraan openen en ontstekingselektrode en –kabel testen. Ontstoringstoets indrukken. Vlamuitval binnen 15 sec. na vlamherkenning C02-waarden testen. Ionisatieelectrode en kabel testen. Ontstoringstoets indrukken. De voor-/en retourtemperatuur heeft de grens van Installatiedruk testen, installatie ontluchten. de TW uitschakeltemperatuur overschreden. Pomp op trap of trap 2 of 3 instellen De rookgastemperatuur heeft de grenzen voor Verbrandingskamerpot op de juiste de TBA uitschakeltemperatuur overschreden. montage testen Voor de start van de brander wordt al een vlam Ontstoringstoets indrukken ontdekt. De tester voor de aanvoertemperatuur is defect Kabels testen Aanvoertester controleren Warmwatertemperatuur tester of toevoer defect Tester controleren, kabels controleren De tester voor de buitentemperatuur of de kabel Kabels testen, buitentemperatuurtester is defect. controleren. De tester voor de retourtemperatuur of de kabel Kabels testen, retourtester controleren is defect Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden Gaskombiventiel verwisselen een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft Na branderfunctie wordt nog voor 15 seconden Gaskombiventiel verwisselen een vlam gemeld, alhoewelgasventiel 1 een uitschakelinstructie heeft De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De ventilator bereikt niet het voorspoeltoerental Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De gasventilator komt niet tot stilstand Toevoer tot de ventilator en ventilator zelf testen. Ontstoringstoets indrukken. De EEPrOM waarde „gasverwarmings-“ ketel Net aan- en uitschakelen, bij geen sucis ongeldig ces printplaat verwisselen De EEPROM waarde “brander” is ongeldig Net aan- en uitschakelen, bij geen succes printplaat verwisselen 24 VAC-voorziening buiten toegestaan bereik Driewegventiel testen, gasventilator testen De EEPROM waarde „masterreset“ is ongeldig printplaat verwisselen Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Parameterstekker werd verwijderd Juiste parameterstekker weer opsteken Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen De parameterstekker is niet compatibel met de Juiste parameterstekker weer opsteken regelingsplatine Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Fout van de parameterstekker Parameterstekker vervangen Retourtemperatuur > aanvoer + 25K Installatie ontluchten, installatiedruk testen verwarmingscirculatiepomp testen Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken Parameterstekker moet nog worden geactiveerd Ontstoringstoets 2x indrukken De sifon is verstopt, of de rookgasafvoer is verstopt, zware storm Slechte gaskwaliteit, ionisatiepen defect, zware storm Kortsluiting van de ionisatieleiding of ionisatieelektrode op aarde (kastje)
Sifon reinigen, rookgassysteem testen, inkomende lucht testen,ionisatiepen testen Ionisatiepen en kabels testen Ionisatiekabels en positie van de elektrodenaar de brander testen. Ontstoringstoets indrukken. Entstörtaste drücken.
71
Conformiteitsverklaring (volgens ISO/IEC 17050-1) Nr.: 3044330 Ondertekenaar:
Wolf GmbH
Adres:
Industriestr. 1 D-84048 Mainburg
Product: Hoogrendementsketel CGB(-K)-11/-20/-24 Het hierboven beschreven product is conform de eisen van de volgende documenten:
§G 1. BImSchV, 26.01.2010 NEN EN 297, 10/2005 NEN EN 437, 09/2009 NEN EN 483, 06/2000 NEN EN 677, 08/1998 NEN EN 625, 10/1995 NEN EN 60335-1, 02/2007 NEN EN 60335-2-102, 04/2007 NEN EN 55014-1, 06/2007
Conform de bepalingen van de volgende richtlijnen
90/396/EEG (richtlijn gastoestellen) 92/42/EEG (richtlijn rendementseisen cv-ketels) 2004/108/EG (EMV-richtlijn) 2006/95/EG (laagspanningsrichtlijn)
wordt het product als volgt gemarkeerd: Mainburg, 12.05.2011
0085
Gerdewan Jacobs Directie techniek
i.o. Klaus Grabmaier Producttoelating
Wolf GmbH · Postfach 1380 · 84048 Mainburg · Tel. 08751/74-0 · Fax 08751/741600 · Internet: www.wolf-heiztechnik.de