Toetsingsregeling Voortgangstentamens Mastercurriculum geneeskunde Studiejaar 2014-2015
ALGEMENE INFORMATIE Voortgangstoetsing De voortgangstoets is bedoeld om de voortgang in kennisontwikkeling gedurende de studie te toetsen. De voortgangstoets wordt vier maal per jaar, in respectievelijk de maanden september/oktober, november/december, februari/maart en mei/juni, afgenomen bij alle studenten van de opleiding geneeskunde (Bachelor- en Mastercurriculum) aan de Radboud Universiteit. Iedere voortgangstoets bestaat uit ten hoogste 300 meerkeuzevragen op het gebied van de geneeskunde, die zijn afgestemd op de eisen van het artsexamen. Voor elke voortgangstoets worden de vragen volgens een verdeelsleutel (de zogenaamde “blauwdruk”) geselecteerd uit een geautomatiseerd bestand, waarin alle vragen die door de disciplines zijn aangeboden voor gebruik in de voortgangstoets zijn opgeslagen. In de verdeelsleutel is vastgelegd hoeveel vragen er per categorie (bijv. ademhalingsstelsel, hart- en vaatstelsel) en per vakdiscipline (bijv. biochemie, psychiatrie) gemiddeld per jaar en per toets geselecteerd moeten worden. De voortgangstoetsing is een gezamenlijke onderneming van de geneeskundeopleidingen in Groningen, Leiden, Maastricht, Amsterdam (VU) en Nijmegen. Deze vijf opleidingen ontwikkelen de vragen voor de voortgangstoetsen, waarbij ernaar gestreefd wordt dat elke opleiding per toets ongeveer evenveel vragen aanlevert. VoortgangstoetsBeoordelingsCommissies Aan elk van de vijf deelnemende opleidingen is een VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie (VBC) benoemd, die bestaat uit vertegenwoordigers van drie clusters van disciplines: Basisvakken, Klinische vakken en Gedragswetenschappelijke vakken. Er zijn dus vijf VBC's: in Groningen, Leiden, Maastricht, Amsterdam en Nijmegen. De voortgangstoets wordt namens de vijf VBC’s samengesteld door de Interuniversitaire VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie (IVBC), die bestaat uit vertegenwoordigers van de afzonderlijke VBC’s. De constructie van de voortgangstoets De disciplines die participeren in het onderwijs binnen de opleidingen geneeskunde te Groningen, Leiden, Maastricht, Amsterdam en Nijmegen maken de vragen. Deze worden voorzien van een literatuurreferentie. Dit is een verwijzing ten behoeve van studiedoeleinden, waarmee ook de juistheid van de aangegeven antwoordsleutel gecontroleerd kan worden. Elke vraag die in de itembank van de voortgangstoetsing wordt opgenomen is eerst beoordeeld door tenminste één van de vijf VBC’s (de Nijmeegse vragen dus door de VBC Nijmegen). De inhoudelijke correctheid wordt onderzocht en de eenduidigheid van de formulering wordt gecontroleerd. Ook wordt gekeken naar de relevantie voor de basisarts. Zonodig overlegt de commissie met de betreffende discipline en wordt de vraag aangepast of uit het bestand verwijderd. Studentcommentaar Ondanks intensieve beoordeling vooraf zijn onvolkomenheden, die pas blijken tijdens of na de afname van een Voortgangstoets, niet uit te sluiten. De VBC’s worden daarom graag attent
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 2
gemaakt op inhoudelijk incorrecte of dubbelzinnig geformuleerde vragen. Daartoe kunnen studenten commentaar indienen. Zie hiervoor de VT-regeling, artikel 9. Samenstelling VBC Nijmegen (per 1 september 2014) voorzitter: dr. A. Bremers vice-voorzitter: dr. G. Bosman leden: drs. P. Bot dr. B. de Galan drs. M. v.d. Pol dr. J. Samwel drs. B. Schouwenberg dr. M. Vorstenbosch secretaris: drs. L. Gijsbers Vragen? Voor nadere inhoudelijke informatie kan men zich wenden tot de secretaris van de VBCN, drs. L. Gijsbers, bereikbaar via e-StIP, het centrale elektronische communicatiemedium van OSZ. Op de onderwijswebsite is onder het thema Voortgangstoets de informatieve rubriek “Veel Gestelde Vragen over de Voortgangstoets” geplaatst.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 3
TOETSINGSREGELING VOORTGANGSTENTAMENS MASTERCURRICULUM GENEESKUNDE Artikel 1: De Voortgangstentamens 1.1 Aan de hand van de prestaties op de Voortgangstentamens wordt de studievoortgang bepaald ten aanzien van het Master examenonderdeel Integrale Kennis. Elk Voortgangstentamen bestaat uit vier voortgangstoetsen. 1.2 In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) is vastgelegd welke eisen er gesteld worden aan de Voortgangstentamens om te kunnen slagen voor het Masterexamen. 1.3 Deelname aan de aangeboden voortgangstoetsgelegenheden is verplicht totdat de student voldaan heeft aan de deelname-eisen en tot uiterlijk de afstudeerdatum. 1.3.1 Dit betekent een verplichte deelname aan de vier voortgangstoetsen in elk van drie Masterjaren. In totaal dienen in het Mastercurriculum 12 voortgangstoetsen te zijn afgelegd voordat het Voortgangstentamen van het 3e Masterjaar kan worden vastgesteld. 1.3.2 De student dient in dit verband zelf te controleren of hij/zij voor de voortgangstoetsing is ingedeeld en of deze indeling correct is. Voor elke voortgangstoets wordt de indeling van de studenten tijdig op de onderwijswebsite bekend gemaakt. 1.4 Het is de eigen verantwoordelijkheid van de student om er voor te zorgen dat aan de deelname-eisen, zoals deze in de VT-regeling worden geformuleerd, wordt voldaan. 1.4.1 Indien een student die is ingedeeld voor een voortgangstoets niet kan deelnemen respectievelijk niet heeft deelgenomen aan die voortgangstoets, dient deze dit van te voren, respectievelijk op de dag van de toets zelf, via e-StIP te melden aan de secretaris van de VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie Nijmegen (VBCN), onder vermelding van de reden van niet deelname. Van deze melding bewaart de student een kopie (zie ook 1.4.2). 1.4.2 Indien de student door kennelijke overmacht niet kon deelnemen aan de voortgangstoets dient deze zelf het bewijsmateriaal hiervoor te bewaren. Dit materiaal zal door de VBCN worden bestudeerd in het kader van de vaststelling van VTM3. 1.4.3 Het fenomeen “onderwijsvrij” voor perioden die drie weken of korter duren wordt uitdrukkelijk niet beschouwd als kennelijke overmacht en leidt daarmee niet tot vrijstelling van de deelnameverplichting. Toelichting: een onderwijsvrije periode is een periode die geprogrammeerd is tussen de onderwijsonderdelen in de curricula, bijvoorbeeld tussen onderwijsblokken, stages of episodes. Een onderwijsvrije periode betreft niet de tijd die resteert na een onderwijsblok, stage of episode, tot aan de examencommissievergadering. 1.4.4 Uitsluitend in het geval van deelname aan een, door de examencommissie goedgekeurd, examenonderdeel in het buitenland met een duur van vier weken of langer ontvangen studenten achteraf ontheffing van de deelnameverplichting tot maximaal 2 VT’s. Dit wordt
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 4
achteraf beoordeeld bij de vaststelling van het Voortgangstentamen van het 3e Masterjaar (VTM3). Toelichting: dit betekent dat de bewijsstukken hiervoor tijdig en duidelijk in het persoonlijke dossier moeten zijn vastgelegd. 1.4.5 Indien ontheffing van deelname aan een VT wordt verkregen wordt deze VT gerekend als een vrijstelling bij het bepalen van de uitslag van het bijbehorende Voortgangstentamen in de combinatietabel. Een verzoek om ontheffing kan worden ingediend als aan alle overige eisen voor het Masterexamen is voldaan, d.w.z. als alle examenonderdelen zijn behaald en alle cijfers voor deze onderdelen bekend zijn. Het beoordelen een aanvraag gebeurt dus nooit op voorhand maar altijd aan het einde van de opleiding. Een student die nog niet is afgestudeerd en nog niet voldaan heeft aan de deelnameverplichting van 4 VT’s per studiejaar blijft voor de voortgangstoetsing ingedeeld, ook wanneer hij een beroep kan doen op vrijstelling. Artikel 2: Vaststelling van de Voortgangstentamens 2.1 Vaststelling van de uitslag van de Voortgangstentamens geschiedt door raadpleging van de in bijlage 1 opgenomen combinatietabellen. 2.2 Een Voortgangstentamen kan uitsluitend worden vastgesteld op basis van in totaal vier geldige resultaten (zie ook artikel 2.4) per studiejaar. 2.3 Indien een student niet heeft deelgenomen aan een voortgangstoets wordt voor deze voortgangstoets de uitslag “ND” (Niet Deelgenomen) vastgesteld. Deze uitslag wordt, samen met andere uitslagen en met eventueel bewijsmateriaal als bedoeld in 1.4, opgenomen in het persoonlijke dossier. 2.3.1 De uitslag “ND” voor een gemiste voortgangstoets is geen geldig resultaat in de zin van artikel 2.2. 2.3.2 Indien een student niet heeft voldaan aan de verplichting om deel te nemen aan vier voortgangstoetsen in een studiejaar kan voor het betreffende Voortgangstentamen geen einduitslag worden vastgesteld. 2.3.3 De uitslag van het Voortgangstentamen van het 1e Masterjaar (VTM1) en/of van het 2e Masterjaar (VTM2), indien daarin tenminste éénmaal een “ND” werd vastgesteld luidt “GU” (Geen Uitslag). De herhaalde vaststelling van de uitslag van VTM1 en/of VTM2 vindt plaats in aansluiting op de vaststelling van de uitslag van het Voortgangstentamen van het 3e Masterjaar (VTM3). Deze vaststelling is uitsluitend mogelijk indien op dat moment de nog ontbrekende VT of VT’s uit het 1e en/of 2e Masterjaar is/zijn ingehaald dan wel ontheffing van de deelnameverplichting daarvoor werd verstrekt. 2.3.4 Wanneer aan het einde van het 3e Masterjaar een verlate vaststelling van VTM1 of VTM2 plaatsvindt op grond van artikel 2.3.3 dan wel 2.3.4, bepaalt de VBCN welke uitslag uit de combinatietabel naar haar oordeel het meest van toepassing is.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 5
Toelichting: het is in dergelijke gevallen niet altijd mogelijk de uitslag vast te stellen op basis van de combinatietabellen, omdat vrijwel altijd VT’s dubbel gemaakt zijn of ontbreken. 2.3.6 Indien eerdere vaststelling van de uitslag van het Voortgangstentamen voor de student van groot belang is in verband met de toelating tot bepaalde examenonderdelen dan wel het afsluitend Masterexamen, kan de student hiervoor een beargumenteerd verzoek indienen via e-StIP bij de secretaris van de VBCN. In dit verzoek wordt duidelijk beschreven waarom deelname aan de ontbrekende VT niet mogelijk was en om welke reden vervroegde vaststelling van het Voortgangstentamen wordt gevraagd. Tevens wordt een kopie van het bewijsmateriaal toegevoegd als bedoeld in 1.4.2. 2.4 Onvoldoende aantal afgelegde voortgangstoetsen voor VTM3 Voor het vaststellen van het Voortgangstentamen VTM3 zijn vier geldige VT-resultaten vereist. Indien aan deze eis niet wordt voldaan en aan alle overige eisen voor het Masterexamen wel (dat houdt in dat de cijfers voor alle examenonderdelen bekend zijn), controleert de VBCN op verzoek van de student het aantal geldige voortgangstoetsresultaten dat behaald is gedurende het Mastercurriculum. Als tenminste 10 geldige resultaten werden behaald, waarvan ten minste 2 in het 3e Masterjaar (deze beide derdejaarstoetsen met tenminste de uitslag “Voldoende”), kan de VBCN op verzoek van de student ontheffing verlenen van de eis van vier geldige resultaten in het 3e Masterjaar. Hierbij geldt uitdrukkelijk, onder verwijzing naar artikel 1.4.2, dat de student overtuigende argumentatie moet aanvoeren voor de kennelijke overmacht en het belang dat de student heeft bij de ontheffing. 2.4.1 Indien de VBCN ontheffing van de deelnameverplichting verleent op grond van een in het buitenland gevolgd examenonderdeel (artikel 1.4.4), kan de VBCN de VT(‘s) die hierdoor werden gemist als één of maximaal twee vrijstelling(en) meetellen. De VBCN stelt de uitslag van het Voortgangstentamen vast na herberekening van de overige behaalde scores. Artikel 3: Het Voortgangstentamen in de loop van het Mastercurriculum 3.1 In het 1e, 2e en 3e Masterjaar bestaat het onderdeel Integrale Kennis uit de Voortgangstentamens 1e, 2e en 3e Masterjaar. Deze Voortgangstentamens omvatten elk vier voortgangstoetsen. Deelname aan vier voortgangstoetsen per studiejaar is verplicht. 3.2 Voor de Voortgangstentamens 1e, 2e en 3e Masterjaar behaalt de student één van de kwalificaties “Onvoldoende”, “Voldoende” of “Goed”, gebaseerd op de combinatie van de behaalde resultaten voor de afgelegde voortgangstoetsen in de Combinatietabel. Deze tabel is te vinden in bijlage 1 bij de VT-regeling. Daarbij moet zijn voldaan aan de eis van verplichte deelname aan de vier voortgangstoetsen. Het aantal te behalen studiepunten voor de Voortgangstentamens 1e, 2e en 3e Masterjaar staat vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling van het Mastercurriculum geneeskunde. 3.3 Indien een student voldoet aan de eisen voor het Voortgangstentamen van het 2e respectievelijk 3e Masterjaar, alsook aan de deelnameverplichting in het 1e, respectievelijk 1e en 2e Masterjaar, dan voldoet de student daarmee tevens aan de eisen voor het Voortgangstentamen van het 1e, respectievelijk het 1e en 2e Masterjaar.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 6
3.4 Bij een na verloop van een jaar voor de tweede maal afgelegde voortgangstoets geldt steeds het hoogst behaalde resultaat. Indien beide bedoelde toetsen “Voldoende” waren kunnen beide resultaten geldig verklaard worden; dit ter beoordeling van de VBCN. Toelichting: indien de eerste voortgangstoets “Voldoende” was en de herhaaltoets “Onvoldoende” blijft de eerder behaalde ”Voldoende” geldig. Artikel 4: Vorm en leerstof Elke voortgangstoets bestaat uit ten hoogste 300 meerkeuzevragen. De voortgangstoets is een representatieve steekproef van het totale kennisdomein op het niveau van basisarts. Artikel 5: Toetsdata De voortgangstoetsen worden gedurende elk studiejaar afgenomen op woensdagochtenden in de maanden september/oktober, november/december, februari/maart en mei/juni. De data van de voortgangstoetsen zijn te vinden in het toetsoverzicht dat jaarlijks door het OMT wordt vastgesteld. Artikel 6: Toetstijd en toetsinstructie De toetstijd bedraagt ten hoogste 4 uur. Het reglement van orde en de toetsinstructie zijn te vinden in een separaat uitgegeven bijlage bij de VT-regelingen onder de titel “Reglement van orde bij de voortgangstoetsen met aanvullende informatie”. Artikel 7: Beoordeling en scoring van de toets 7.1 De voortgangstoetsen worden gescoord volgens het “correctie voor raden”-systeem. De normen voor de voortgangstoetsen worden vastgesteld door het interuniversitaire overleg van de betrokken VoortgangstoetsBeoordelingsCommissies. Uitgangspunt is de normering die door dit overleg wordt vastgesteld. De wijze van normering is als volgt. De Onvoldoende-Voldoende normen worden bepaald door voor de resultaten van de VT per Meetmoment gemiddelde minus standaarddeviatie te bepalen en vervolgens een rechte lijn te fitten door de 15 verkregen punten (zie hierover de uitgebreide toelichting in bijlage 2 van deze regeling). De hoogte van de gefitte lijn levert voor elk Meetmoment de gehanteerde norm op. De Voldoende-Goed normen zijn op een vergelijkbare manier bepaald: in dit geval wordt eerst gemiddelde + 0.5 x standaarddeviatie per Meetmoment berekend en vervolgens wordt een kwadratische curve gefit door de 15 verkregen punten. De hoogte van de gefitte curve levert voor elk Meetmoment de gehanteerde norm op. Een score lager dan de Onvoldoende-Voldoende norm voor het betreffende Meetmoment resulteert in “Onvoldoende”. Een score hoger of gelijk aan de Voldoende-Goed norm voor het betreffende Meetmoment resulteert in “Goed”. Overige scores resulteren in de kwalificatie “Voldoende”.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 7
7.2 Beoordeling per jaar Een voortgangstoets die een student in enig studiejaar heeft afgelegd wordt steeds beoordeeld als “Onvoldoende”, “Voldoende” dan wel “Goed”, op basis van de aangegeven normen bij elk Meetmoment behorend bij de betreffende voortgangstoets. Artikel 8: De indeling van de studenten 8.1 De VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie stelt het Meetmomentniveau (zie hierover de uitgebreide toelichting in Bijlage 2 van deze regeling) van een student vast voor de betreffende voortgangstoets. Elk Meetmoment heeft een eigen beoordelingsnorm. Daarbij gelden de volgende regels. 8.2 Elke student wordt bij aanvang van de klinische fase of het Mastercurriculum in principe ingedeeld voor het eerste Meetmoment - dat is MM-13. Bij elke volgende VT wordt, bij ononderbroken studievoortgang, het Meetmoment met 1 verhoogd, ongeacht of tussentijds een VT is gemist. Studenten die onderwijs volgen in het 1e Masterjaar (VT-jaargroep 4) worden ingedeeld voor de Meetmomenten 13 tot en met 16. Studenten die onderwijs volgen in het 2e Masterjaar (VT-jaargroep 5) worden ingedeeld voor de Meetmomenten 17 tot en met 20. Studenten die onderwijs volgen in het 3e Masterjaar (VT-jaargroep 6) worden ingedeeld voor de Meetmomenten 21 tot en met 24. Nota Bene: de indeling geschiedt per onderwijsperiode en niet per maand. Bijvoorbeeld: als de VT gepland is aan het einde van onderwijsperiode 1, en het 1e Masteronderdeel (CKO1-voor of CKO9) begint in onderwijsperiode 2, dan gaat de indeling voor de VT pas in vanaf onderwijsperiode 2! 8.3 Na een tijdelijke studieonderbreking wordt het nieuwe Meetmoment bepaald op grond van het eerdere niveau en/of in overleg met de examencommissie. Als een student een studiejaar herhaalt wordt deze, indien het betreffende Voortgangstentamen nog niet is behaald, opnieuw ingedeeld voor het eerste Meetmoment van dat jaar. Vervolgens legt deze de volgende Meetmomenten af tot het Voortgangstentamen van dat jaar is behaald. 8.4 In individuele gevallen kan de Meetmomentindeling worden aangepast op basis van het totaal aan VT’s dat de student heeft afgelegd. Het doel is om een zo reëel mogelijke inpassing te bereiken met het oog op de studievoortgang en het aantal nog af te leggen voortgangstoetsen. Hierbij valt te denken aan instroom in het lopende studiejaar van doctorandi of Masters biomedische wetenschappen, buitenlandse artsen, studenten die gedurende een bepaalde periode gedwongen of vrijwillig geen onderwijs volgden en/of studenten met duidelijk afwijkend individueel studietraject, zoals deeltijders. De betreffende student dient daartoe contact op te nemen met de secretaris van de VBCN die, zo nodig na overleg met studieadviseur en examencommissie, de indeling vaststelt.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 8
8.5 Studenten die niet aan de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ingeschreven mogen niet deelnemen aan toetsing en daarmee ook niet aan de voortgangstoetsing. 8.6 De Meetmomentindeling van elke student wordt na de verwerking van de laatst afgenomen voortgangstoets aangepast. Deze indeling staat standaard vermeld in het studentenwebdossier, onder Persoonsgegevens/Overige. Toelichting: enkele weken vóór afname van de eerstvolgende VT is de actuele indeling zichtbaar in het webdossier. Wanneer een student de Meetmomentindeling controleert korter dan 2 weken vóór de eerstvolgende VT kan deze er van uitgaan dat de gepubliceerde indeling de juiste is. Artikel 9: Studentcommentaar 9.1 Commentaar op de voortgangstoetsvragen dient uiterlijk vóór 16:00 uur op de donderdag direct volgend op de voortgangstoets te zijn verstuurd naar het speciale e-mailadres
[email protected], onder vermelding van naam en studentnummer. De student dient een kopie van de literatuur (b.v. een scan) waarnaar hij verwijst toe te voegen. Commentaar zonder verwijzingen wordt niet in behandeling genomen. 9.2 De op andere wijze, latere en/of elders ingeleverde commentaren worden niet in behandeling genomen. 9.3 Studentcommentaar, de bevindingen van de VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie en de resultaten worden per vraag afzonderlijk vastgelegd in een rapportage, die vanaf het bekend maken van de uitslag ter inzage ligt bij de studentenbalie van OSZ. Artikel 10: Vaststelling van de uitslag van een voortgangstoets De Interuniversitaire VBC bepaalt de definitieve samenstelling van de toets. Aan het feit dat een student vragen heeft beantwoord die niet, of met veranderde sleutel, in de uiteindelijke toets zijn opgenomen, kunnen geen rechten worden ontleend. De Nijmeegse VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie stelt voor elke Nijmeegse student de uitslag afzonderlijk vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. Het is mogelijk tegen deze uitslag binnen een termijn van vier weken beroep in te stellen bij de Commissie van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 11: Invoering van de regeling Deze regeling wordt van kracht voor alle studenten van het Mastercurriculum geneeskunde per 1 september 2014. Het Reglement van orde bij de voortgangstoetsen en aanvullende informatie is van toepassing voor de VT-regelingen van het Bachelor- en Mastercurriculum geneeskunde. Zie het document op de onderwijswebsite.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 9
BIJLAGE 1: Combinatietabel De kwalificatie voor de Voortgangstentamens wordt bepaald op grond van onderstaande combinatietabel van de voortgangstoetsresultaten. Combinatietabel Voortgangstentamens 1e, 2e en 3e Masterjaar (op basis van minimaal vier geldige resultaten) Combinatie voortgangstoetsen Kwalificatie voortgangstentamens minimaal 2 maal G en geen enkele OV minimaal 2 maal G, en 1 of 2 maal OV minimaal 1 maal V en 1 maal G minimaal 2 maal V alle overige
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
G V V V OV
pagina 10
BIJLAGE 2: Toelichting bij de normering volgens Meetmoment 1. Inleiding Op 1 september 2010 is een normering per Meetmoment van kracht geworden. Onder Meetmoment wordt verstaan het curriculaire volgnummer van de VT waaraan de student deelneemt. De normering is gebaseerd op de resultaten van groepen studenten van de verschillende, aan de VT participerende, geneeskundeopleidingen die maximaal vergelijkbaar zijn. Met vier VT’s per jaar kent de zesjarige geneeskundeopleiding 24 meetmomenten. 2. Waarom normering per Meetmoment? De aanleiding voor deze aanpassing is streven naar een normering die gebaseerd is op de resultaten van groepen studenten van de verschillende, aan de VT participerende geneeskundeopleidingen, die zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn. Voor een correcte beoordeling van de toetsprestaties dienen studenten te worden ingedeeld in groepen die ongeveer dezelfde hoeveelheid onderwijs hebben gevolgd. In de bestaande situatie, waarbij Masterstudenten gedurende het hele jaar kunnen instromen, is de jaargroep geen geschikt criterium. In Nijmegen bijvoorbeeld verloopt de instroom met één cogroep per vier weken, twaalf maal per jaar. Van de Nijmeegse studenten die in het 1e Masterjaar de voortgangstoets maken heeft ongeveer een kwart nog vrijwel geen Masteronderwijs genoten, terwijl een ander kwart op het punt staat om het 1e Masterjaar af te sluiten. Door invoering van normering per Meetmoment verdwijnt deze mix die voorheen de normering mede bepaalde. Het Meetmomentnummer is dus een maat voor het opleidingsstadium van de student op de VT-datum. De Meetmomenten worden in zowel het Bachelor- als het Mastercurriculum gebruikt, om beide opleidingen logisch en consequent op elkaar te laten aansluiten. Dit bevordert tevens de duidelijkheid van de feedback over de kennisgroei. Alle Bachelorstudenten van de samenwerkende geneeskundeopleidingen maken op de VTdatum van september de VT op niveau van Meetmoment 01 (eerstejaars), 05 (tweedejaars) of 09 (derdejaars). In december worden dat respectievelijk 02, 06, 10, enzovoorts. In het Mastercurriculum is het eerste Meetmoment nummer 13, het laatste Meetmoment nummer 24. Deze Meetmomenten staan niet in verband met een VT-datum. 3. Hoe worden de normen berekend? Voor de normering wordt één best-fittende lijn berekend voor alle landelijk deelnemende studenten van alle zes opleidingsjaren. Daarbij worden 15 meetpunten gebruikt: 3 in het Bachelorcurriculum (voor de VT-jaargroepen 1, 2 en 3) en 12 in het Mastercurriculum. Het aantal studenten per meetpunt wordt verdisconteerd in de berekening van de normen. 4. Toekennen van het Meetmoment De VBCN stelt de Meetmomenten vast. In het Bachelorcurriculum gebeurt dit op basis van de indeling in de VT-jaargroep (1, 2 of 3) en de VT-datum. In het Mastercurriculum wordt bij de start met het eerste studieonderdeel (CKO1-voor of CKO9) Meetmoment 13 toegekend, waarna het Meetmoment met iedere volgende VT met 1 nummer wordt opgehoogd.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 11
Een student die een VT heeft gemist, anders dan door studieonderbreking, wordt ingedeeld voor het eerstvolgende Meetmoment na de gemiste VT, net zoals de anderen van zijn studiejaar of cogroep. Hij is namelijk even ver gevorderd met het curriculum als zijn medestudenten. Een Masterstudent die na vertraging terugkeert en ingedeeld wordt in een andere cogroep ontvangt in principe de Meetmomenten van de nieuwe cogroep. Een student die een studiejaar herhaalt en het bijbehorende Voortgangstentamen nog niet heeft behaald, wordt opnieuw ingedeeld voor het Meetmoment dat hoort bij dat jaar. Voorbeeld: als een student het tweede Bachelorjaar herhaalt (Meetmomenten 05, 06, 07 en 08) wordt deze bij de september-VT opnieuw voor Meetmoment 05 ingedeeld. Voor studiejaar 6 geldt dat, als een student ná indeling voor Meetmoment 24 nog VT’s moet afleggen, de indeling voor Meetmoment 24 gehandhaafd blijft. Dat is immers het eindniveau van de opleiding. 5. Bijzondere situaties Het is mogelijk dat voor sommige studenten de indeling volgens Meetmoment anders uitvalt dan verwacht zou worden op grond van de reeks eerder afgelegde toetsen. Dit betreft vooral studenten die de studie tijdelijk hebben onderbroken, een deel van de opleiding hebben herhaald, als deeltijdstudent studeren of via bijzondere regelingen met vrijstellingen zijn ingestroomd. De VBCN beziet in zulke gevallen wat de meest reële indeling is voor deze studenten m.b.t. de studievoortgang. In elk geval geldt dat binnen de grenzen van de OER (geldigheidsduur) de eerder behaalde VT-resultaten behouden blijven en dat deze studenten hierop een beroep kunnen doen, indien in de laatste fase van de opleiding nog VT’s zouden ontbreken. 6. Overzicht van de VT-codes De onderstaande tabel maakt zichtbaar hoe de Meetmomentindeling zich verhoudt tot de jaargroepindeling en welke de nieuwe codes zijn. De jaargroepcoderingen voor de VT’s blijven gehandhaafd en worden opgevolgd door de Meetmomentcodering. In de Bachelor betreft het telkens slechts één Meetmoment per VT, in de Master zijn bij elke VT vier Meetmomenten mogelijk.
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 12
BACHELOR: CODERING VT's BIJ NORMERING NAAR MEETMOMENT Het Meetmoment (MM) is in de Bachelor bij alle studenten binnen een jaargroep gelijk. e
Voorbeeld: V2.3.07 - de tweedejaars doen in februari/maart allen de 3 VT van cursusjaar 2 met MM-07.
VT van: SEPT/OKT NOV/DEC FEB/MRT MEI/JUN
Cursusjaar 1 = B1
Cursusjaar 2 = B2
Cursusjaar 3 = B3
Codering oud -> nieuw: V1.1 -> V1.1.01 V1.2 -> V1.2.02 V1.3 -> V1.3.03 V1.4 -> V1.4.04
Codering oud -> nieuw: V2.1 -> V2.1.05 V2.2 -> V2.2.06 V2.3 -> V2.3.07 V2.4 -> V2.4.08
Codering oud -> nieuw: V3.1 -> V3.1.09 V3.2 -> V3.2.10 V3.3 -> V3.3.11 V3.4 -> V3.4.12
MASTER: CODERING VT's BIJ NORMERING NAAR MEETMOMENT Het Meetmoment (MM) kan in de Master verschillen binnen de grenzen van het betreffende cursusjaar. e
Voorbeeld: V5.2.17 of 18 of 19 of 20 - de 5ejaars doen in december de 2 VT van cursusjaar 5 met, afhankelijk van het instroommoment, het MM 17, 18, 19 of 20.
VT van: SEPT/OKT NOV/DEC FEB/MRT MEI/JUN
Cursusjaar 4 = M1
Cursusjaar 5 = M2
Codering oud -> nieuw: V4.1 -> V4.1.13 of 14 of 15 of 16 V4.2 -> V4.2.13 of 14 of 15 of 16 V4.3 -> V4.3.13 of 14 of 15 of 16 V4.4 -> V4.4.13 of 14 of 15 of 16
Codering oud -> nieuw: V5.1 -> V5.1.17 of 18 of 19 of 20 V5.2 -> V5.2.17 of 18 of 19 of 20 V5.3 -> V5.3.17 of 18 of 19 of 20 V5.4 -> V5.4.17 of 18 of 19 of 20
Cursusjaar 6 = M3 SEPT/OKT NOV/DEC FEB/MRT MEI/JUN
Codering oud -> nieuw: V6.1 -> V6.1.21 of 22 of 23 of 24 V6.2 -> V6.2.21 of 22 of 23 of 24 V6.3 -> V6.3.21 of 22 of 23 of 24 V6.4 -> V6.4.21 of 22 of 23 of 24
VT-regeling Mastercurriculum Geneeskunde 2014-2015
pagina 13