ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE
PERSBERICHT donderdag 6 november 2008
Loon naar werken In welke sectoren betaalt men de hoogste lonen uit? Welke impact heeft het opleidingsniveau op de omvang van het loonbriefje? Welke beroepen zijn vanuit financieel oogpunt het interessantst? Een antwoord op deze en andere vragen vindt u in het bijgevoegde dossier. Zo onderzoeken we in deze publicatie welke factoren een impact hebben op het loonverschil. Het gaat hier zowel om individuele kenmerken als om factoren die verband houden met het bedrijf waarvoor men werkt. De volgende conclusies springen in het oog: • • • • • •
10% van alle werknemers verdient maximaal € 1.701 per maand. 10% van alle werknemers verdient minstens € 4.109 per maand. Bedrijfsleiders ontvangen het hoogste salaris, gezinshelpers en schoonmakers het laagste loon. De petrochemische nijverheid is de best betalende tak van de economie. Kapsalons, wasserijen en schoonheidsinstituten betalen de laagste lonen uit. Wie in Brussel werkt maakt de beste kans op een hoog loon. De scholingsgraad is positief gecorreleerd met de loonomvang.
Opmerking: Indien er in deze publicatie sprake is van het loon, dan gaat het steeds om het bruto maandloon. Bovendien is de analyse beperkt tot de voltijds tewerkgestelde loontrekkenden die werkzaam zijn in ondernemingen met minstens tien werknemers. Bepaalde sectoren, met name de landbouw, de visserij en het openbaar bestuur werden niet opgenomen in de studie. De referentieperiode van alle gegevens is oktober 2006.
-1-
1. Tien procent van de werknemers verdient minder dan € 1.701 bruto per maand In 2006 bedroeg het gemiddelde bruto maandloon van een voltijds tewerkgestelde loontrekkende € 2.739. Het mediaanloon bedroeg € 2.402. Wanneer het mediaanloon lager ligt dan het rekenkundig gemiddelde, betekent dit dat de laagste lonen sterker geconcentreerd zijn dan de hoogste lonen, die bijgevolg meer gespreid zijn. In de onderstaande figuur uit zich dat in een duidelijke piek bij de lagere looncategorieën, terwijl de staart van de zwarte trendlijn lang is en vanaf € 4.000 slechts geleidelijk daalt. De sterkere concentratie van de lagere lonen kan deels verklaard worden doordat de minimumlonen wettelijk vastgelegd en dus begrensd zijn, terwijl voor de hoogste lonen geen wettelijk plafond geldt. 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% >6.000
5.750 - 6.000
5.500 - 5.750
5.250 - 5.500
5.000 - 5.250
4.750 - 5.000
4.500 - 4.750
4.250 - 4.500
4.000 - 4.250
3.750 - 4.000
3.500 - 3.750
3.250 - 3.500
3.000 - 3.250
2.750 - 3.000
2.500 - 2.750
2.250 - 2.500
2.000 - 2.250
1.750 - 2.000
1.500 - 1.750
<= 1500
Figuur 1: Spreiding van de lonen over 20 klassen
De grotere spreiding bij de hoogste lonen blijkt ook uit de onderstaande decielenverdeling. 10% Van de werknemers verdient op maandbasis maximaal € 1.701, terwijl 20% van de loontrekkenden maandelijks mag rekenen op maximaal € 1.911. Daar € 2.402 de mediaanwaarde is, ontvangt de helft van de werknemers een lager- en de andere helft een hoger salaris. De 10% werknemers die het hoogste loon ontvangen, krijgen in ruil voor hun prestaties meer dan € 4.109 van hun werkgever uitbetaald. 90% verdient bruto maximaal € 4.109 80% verdient bruto maximaal € 3.336 70% verdient bruto maximaal € 2.916 60% verdient bruto maximaal € 2.613 50% verdient bruto maximaal € 2.402 40% verdient bruto maximaal € 2.232 30% verdient bruto maximaal € 2.079 20% verdient bruto maximaal € 1.911 10% verdient bruto maximaal € 1.701
-2-
2. Bedrijfsleider verdient 147% meer dan de gemiddelde werknemer Dat de omvang van het loon sterk bepaald wordt door de uitgeoefende functie zal niemand verbazen. Aspecten zoals het dragen van verantwoordelijkheid of het bezitten van unieke vaardigheden vertalen zich immers in een hoger loonbriefje. De onderstaande tabel omschrijft de tien beroepen waar de gemiddelde lonen respectievelijk het hoogst en het laagst zijn. De tien best betalende beroepen
1 2 3
Bedrijfsleiders Kaderleden bij directie, productie en operaties Directeurs en beheerders van kleine ondernemingen 4 Artsen 5 Overige directiekaderleden 6 Account managers en consultants 7 Juristen 8 Natuurkundigen en scheikundigen 9 Architecten en ingenieurs 10 Informaticaspecialisten De tien minst betalende beroepen
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Gezinshelpers en schoonmakers Beheerders en personeel in de horeca Handlangers in de verwerkende nijverheid Gebouwpersoneel en ruitenwassers Arbeiders in de hout-, textiel- en lederambacht Dienstboden en portiers Bestuurders van machines voor houtbewerking Bibliotheekbedienden Ambachtslieden en arbeiders in de houtbewerking; Meubelmakers 10 Vuilnisophalers Gemiddelde over alle beroepen
Gemiddeld bruto maandloon
% boven het nationaal gemiddelde
% hooggeschoolden
6.774 5.401 5.036
147,32% 97,20% 83,88%
89,35% 83,15% 71,25%
4.930 4.903 4.149 4.111 3.952 3.915 3.601
79,99% 79,00% 51,49% 50,10% 44,29% 42,93% 31,46%
100% 85,05% 100% 100% 100% 91,16% 89,34%
Gemiddeld bruto maandloon 1.823 1.844 1.925 1.941 1.941 1.961 1.982 1.994 2.050
% onder het nationaal gemiddelde 33,44% 32,68% 29,73% 29,14% 29,13% 28,42% 27,64% 27,21% 25,17%
% hooggeschoolden
2.071
24,38%
1,42%
2.739
1,39% 5,02% 1,05% 2,31% 0,38% 1,11% 2,06% 1,07% 1,40%
34,26%
De best betaalde functie is weggelegd voor bedrijfsleiders, die gemiddeld € 6.774 verdienen. Dit bedrag ligt 147% hoger dan het nationaal gemiddelde, dat € 2.739 bedraagt. Ook kaderleden en beoefenaars van intellectuele en wetenschappelijke beroepen, zoals artsen en account managers, ontvangen een relatief hoog salaris. Aan de andere kant van het spectrum verdienen gezinshelpers en schoonmakers met € 1.823 het laagste loon, op de voet gevolgd door loontrekkenden in de horeca en handlangers in de verwerkende nijverheid. Het salaris van gezinshelpers en schoonmakers ligt bijgevolg 33% onder het nationaal gemiddelde. Om hetzelfde maandloon als een bedrijfsleider te ontvangen, moeten gezinshelpers en schoonmakers meer dan drie en een halve maand werken. De bovenstaande tabel toont daarenboven aan dat verder studeren na het middelbaar onderwijs vanuit financieel oogpunt de moeite loont. Waar in 2006 gemiddeld 34,26% van de loontrekkenden over een diploma van het tertiair onderwijs beschikten, lag dit percentage beduidend hoger bij de
-3-
best betalende beroepen. Sommige functies, zoals artsen en juristen, worden uitsluitend door hooggeschoolden uitgeoefend. Bij de minst betalende functies zijn de hoogopgeleide werknemers duidelijk ondervertegenwoordigd. Met uitzondering van het horecapersoneel maken ze steeds minder dan 5% van de totale arbeidspopulatie uit. 3. Een tertiair diploma biedt de beste garantie op een hoog loon Uit de vorige paragraaf bleek dat de gemiddelde scholingsgraad beduidend hoger ligt bij de best betalende beroepen in vergelijking met de minder vergoede functies. Men zou dus kunnen verwachten dat de omvang van het loonbriefje positief gerelateerd is aan het scholingsniveau. De onderstaande grafiek blijkt dit vermoeden te bevestigen. Wie maximaal over een diploma van het lager secundair onderwijs beschikt, verdient op maandbasis € 2.258 ofwel zo’n 17,5% minder dan de gemiddelde werknemer. Wie het secundair onderwijs met vrucht heeft beëindigd, ontvangt reeds een hoger salaris, maar dit bedrag ligt nog steeds 10% onder het nationaal gemiddelde.
Doctoraat Postuniversitair Hoger onderw ijs van het lange type of universitair onderw ijs Hoger onderw ijs van het korte type Gemiddelde over alle opleidingsniveau's TSO of BSO, hogere graad ASO, hogere graad Secundair onderw ijs, lagere graad Lager onderw ijs of geen diploma
2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 5.500 Figuur 2: Gemiddeld maandloon per opleidingsniveau
Werknemers met een diploma van het tertiair onderwijs ontvangen daarentegen maandelijks een bedrag dat hoger ligt dan dit gemiddelde. Toch zijn er tussen deze hooggeschoolden grote verschillen waarneembaar. Zo mogen houders van een diploma van het korte type rekenen op een loon dat 9% hoger ligt dan het nationaal gemiddelde, terwijl dit bij werknemers die hun doctoraat hebben afgewerkt, reeds oploopt tot bijna 92%. Met andere woorden, de vaststelling dat langer studeren de kansen op een hoger salaris vergroot, kan doorgetrokken worden tot in het hoger onderwijs zelf.
-4-
4. De petrochemische nijverheid spant de kroon Naast de uitgeoefende functie en het scholingsniveau blijkt ook de sector waar men tewerk is gesteld een grote invloed te spelen op het gemiddelde loonniveau. De onderstaande tabel geeft een beeld van de tien sectoren waar de hoogste en de laagste lonen worden uitbetaald. De tien best betalende sectoren
Gemiddeld bruto maandloon 4.193 3.699
% boven het % hoognationaal geschoolden gemiddelde 53,07% 53,21% 35,04% 68,62%
1 2
Petrochemische nijverheid Financiële instellingen, exclusief het verzekerinswezen en pensioenfondsen
3 4
Chemische nijverheid Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water
3.619 3.493
32,13% 27,52%
40,61% 42,68%
5
Verzekeringswezen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen
3.442
25,66%
63,39%
6
Ondersteunende activiteiten i.v.m. financiële instellingen en verzekeringswezen
3.408
24,42%
66,58%
7 8 9 10
Speur- en ontwikkelingswerk Activiteiten in verband met computers Luchtvaart Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur
3.405 3.367 3.364 3.358
24,33% 22,92% 22,82% 22,61%
80,56% 80,17% 58,77% 54,26%
De tien minst betalende sectoren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Gemiddeld bruto maandloon
Overige persoonlijke diensten Hotels, restaurants en drankgelegenheden Recyclagesector Detailhandel Vervaardiging van meubelen Houtindustrie Vervaardiging van kleding en bontnijverheid Vervaardiging van textiel Bouwnijverheid Vervaardiging van voedings- en genotsmiddelen
Gemiddelde alle sectoren
1.761 2.026 2.106 2.107 2.126 2.163 2.319 2.337 2.416 2.462 2.739
% onder het % hoognationaal geschoolden gemiddelde 35,72% 26,04% 23,12% 23,09% 22,39% 21,03% 15,32% 14,68% 11,79% 10,10%
5,66% 16,53% 9,46% 15,99% 10,95% 8,69% 23,83% 10,76% 10,76% 17,73% 34,26%
In 2006 werden in de petrochemische nijverheid de hoogste gemiddelde lonen uitbetaald. Met een bedrag van € 4.193 ligt een salaris er 53% boven het nationaal gemiddelde. Ook bij de financiële instellingen, de chemische nijverheid en de nutsbedrijven liggen de gemiddelde lonen relatief hoog. De laagste lonen worden uitbetaald in de overige persoonlijke diensten, waartoe kapsalons, wasserijen en schoonheidsinstituten gerekend worden. Bovendien vormen de overige persoonlijke diensten de enige sector waar de gemiddelde maandlonen onder de € 2.000 liggen. Een loontrekkende in de horeca mag in ruil voor een maand arbeid immers rekenen op € 2.026, hetgeen echter nog steeds 26% lager ligt dan het nationaal gemiddelde.
-5-
Reeds eerder werd de oververtegenwoordiging van de hooggeschoolden bij de best betalende functies aangetoond. Deze vaststelling beperkt zich echter niet tot de uitgeoefende beroepen, maar is tevens van toepassing op de sector van tewerkstelling. Hooggeschoolden blijken sterk oververtegenwoordigd in de best betalende takken van de economie. Zo beschikken bij acht van de tien opgesomde branches een absolute meerderheid van de werknemers over een tertiair diploma. Bij de minst betalende sectoren stellen we daarentegen een sterke kwantitatieve afwezigheid van hooggeschoolden vast. Zo beschikt bij de overige persoonlijke diensten slechts 1 werknemer op 20 over een tertiair diploma, terwijl het nationaal gemiddelde 1 op 3 bedraagt. 5. Brussel is financieel de interessantste locatie om te werken Een laatste element dat in deze publicatie wordt besproken en een grote impact heeft op de verloning is de plaats van tewerkstelling. De hoogste gemiddelde lonen worden immers uitbetaald in Brussel, waar een loontrekkende bijna 14% meer verdient dan het nationaal gemiddelde. Ook in de provincies Vlaams- en Waals-Brabant en in Antwerpen liggen de uitbetaalde lonen boven dit gemiddelde. 3.250
3.000
2.750
2.500
2.250
2.000 Brussel
VlaamsBrabant
WaalsBrabant
Antw erpen Limburg
OostVlaanderen
Luik
Namen
West- Henegouw enLuxemburg Vlaanderen
Figuur 3: Gemiddeld maandloon in de tien provincies en in Brussel
De laagste lonen zijn terug te vinden in de provincie Luxemburg. Het gemiddelde salaris ligt er 16% lager dan het loon waarop de doorsnee Belg mag rekenen en 36% lager dan het salaris van een loontrekkende werkzaam in Brussel. Ook in de provincies Henegouwen en West-Vlaanderen liggen de gemiddelde maandlonen onder de € 2.500. Als vervolgens het scholingsniveau van de gemiddelde werknemer onder de loep wordt genomen, stelt men in overeenstemming met de eerdere conclusies vast dat hooggeschoolden het sterkst vertegenwoordigd zijn in Brussel. Ook in de provincies Vlaams- en Waals-Brabant beschikt een relatieve meerderheid van de werknemers over een diploma van het tertiair onderwijs. In alle andere provincies beschikken de meeste werknemers over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Tenslotte kan uit de onderstaande grafiek nog afgeleid worden dat Henegouwen de enige Belgische provincie is waar meer dan een derde van de loontrekkenden maximaal over een diploma van het lager secundair onderwijs beschikt.
-6-
Antw erpen Brussel Henegouw en Limburg Luik Luxemburg Namen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Waals-Brabant West-Vlaanderen 0% 10% 20% Maximaal lager secundair onderw ijs
30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Hoger secundair onderw ijs Minimaal hoger onderw ijs van het korte type
100%
Figuur 4: Verdeling van de loontrekkenden naar opleidingsniveau en plaats van tewerkstelling
De bovenstaande cijfers vertellen uiteraard niets over de gemiddelde scholingsgraad van de ingezetenen van de verschillende provincies. De data tonen wel aan dat Brussel een sterke aantrekkingskracht heeft op hooggeschoolden. Het feit dat heel wat bedrijven er hun hoofdzetel hebben gevestigd, is hier niet vreemd aan. Bijkomende inlichtingen Voor meer inlichtingen kunt u terecht bij de heer Freddy Verkruyssen : • 02/277.70.76 •
[email protected] Verplichte bronvermelding FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
-7-