Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Agentschap voor Onderwijsdiensten Personeel Basisonderwijs en Centra voor Leerlingenbegeleiding Personeel Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs
Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen Personeel Centra Volwassenenonderwijs
Bevallingsverlof Verloven naar aanleiding geboorte
Ronald Gyselinck
[email protected]
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Bevallingsverlof ........................................................................................................................... 4 1. Tijdelijke personeelsleden. .........................................................................................................................4 1.1. Algemeen principe...............................................................................................................................4 1.1.1. Het prenataal bevallingsverlof .....................................................................................................4 1.1.2. Het postnataal bevallingsverlof ....................................................................................................5 1.1.2.1. Overdracht naar postnatale rust .................................................................................................5 1.1.2.2. Verlofweken van postnatale rust ...............................................................................................5 1.2. Duur van het bevallingsverlof .............................................................................................................6 1.2.1. Overschrijding prenataal- en postnataal bevallingsverlof ............................................................8 1.2.2. Bevallingsverlof en ziekteverlof of arbeidsongeval. ....................................................................9 1.2.3. Miskraam/doodgeboorte of langdurige hospitalisatie van het kind. ..........................................11 1.2.4. Geboorteverlof ingevolge overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder.....................11 1.2.5. Bevalling tijdens de zomervakantie. ..........................................................................................12 1.3. Administratieve stand. .......................................................................................................................13 1.4. Bezoldiging........................................................................................................................................13 2. Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden. ...............................................................15 2.1 Algemeen principe..............................................................................................................................15 2.1.1. Het prenataal bevallingsverlof ...................................................................................................15 2.1.2. Het postnataal bevallingsverlof ..................................................................................................15 2.2. Duur van het bevallingsverlof ...........................................................................................................15 2.2.1. Overschrijding prenataal en postnataal bevallingsverlof ...........................................................15 2.2.2. Bevallingsverlof en ziekteverlof of arbeidsongeval ...................................................................15 2.2.3. Miskraam, doodgeboorte of langdurige hospitalisatie van het kind...........................................15 2.2.4. Geboorteverlof ingevolge overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder.....................15 2.2.5. Bevalling tijdens de zomervakantie ...........................................................................................15 2.3. Administratieve stand ........................................................................................................................15 2.4. Bezoldiging .......................................................................................................................................16 3. Bevallingsverlof voor personeelsleden deels vast benoemd en deels tijdelijk. ........................................17 3.1. Algemene richtlijnen. ........................................................................................................................17 3.2. Bezoldiging .......................................................................................................................................17 4. Formaliteiten .............................................................................................................................................18 4.1. Verplichtingen van de personeelsleden .............................................................................................18 4.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming .............................................18 4.3 Verwerking van het bevallingsverlof .................................................................................................19
Geboorteverlof (oude benaming vaderschapsverlof) ............................................................. 21 1. Regelgeving ..............................................................................................................................................21
2
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 2. Administratieve Stand...............................................................................................................................22 3. Bezoldiging ...............................................................................................................................................22 3.1. Tijdelijk personeelslid .......................................................................................................................22 3.2. Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemd personeelslid ...............................................................22 4. Formaliteiten .............................................................................................................................................23 4.1. Verplichtingen van de personeelsleden .............................................................................................23 4.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming .............................................23
Onbezoldigd ouderschapsverlof............................................................................................... 24 1. Regelgeving ..............................................................................................................................................24 2. Administratieve stand ...............................................................................................................................25 3. Bezoldiging ...............................................................................................................................................26 3.1. Het tijdelijk personeelslid ..................................................................................................................26 3.2 Tot de proeftijd toegelaten en vaste personeelsleden. ........................................................................26 3. Formaliteiten .............................................................................................................................................26 3.1. Verplichtingen van de personeelsleden .............................................................................................26 3.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming .............................................26
Omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner........................................................................................................................................ 27 Ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking .......................................... 28 Verlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij....................................................................... 29
3
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Bevallingsverlof 1. Tijdelijke personeelsleden. Bronvermelding: Artikel 39 van de Arbeidswet van 16.03.1971. Besluit Vlaamse Regering 22-7-1993 betreffende het ziekte-, bevallings- en borstvoedingsverlof toegekend aan tijdelijk aangestelde personeelsleden van de onderwijsinstellingen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende Bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tijdelijk aangestelde personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap
Toepassingsgebied: Het voormelde besluit is van toepassing op de tijdelijk aangestelde personeelsleden die onderworpen zijn aan: het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding; 1.1. Algemeen principe In toepassing van artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 krijgt het vrouwelijke personeelslid met het oog op de moederschapsbescherming een bevallingsverlof. 1.1.1. Het prenataal bevallingsverlof Het bevallingsverlof kan ten vroegste op verzoek van het personeelslid ingaan vanaf de 6de week (= 42 kalenderdagen) vóór de vermoedelijke bevallingsdatum (vanaf de 8ste week (= 56 kalenderdagen) indien het een meerling betreft). Het personeelslid mag geen arbeid verrichten vanaf de 7de dag die aan de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat. Dit houdt de verplichting in dat het personeelslid 7 kalenderdagen voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingdatum met bevallingsverlof moet gaan. Personeelsleden die vrijgesteld zijn van arbeid als gevolg van ‘Bedreiging door beroepsziekte tijdens de zwangerschap (Art. 3bis wet 03/07/1967)’ ofwel ‘Moederschapsbescherming (art. 2 BVR 21/02/2003)’ moeten verplicht met bevallingsverlof 6 weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum (8 weken ingeval een meerlinggeboorte voorzien), en dit in zoverre er op dat ogenblijk nog een risico is.
4
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 1.1.2. Het postnataal bevallingsverlof Het personeelslid mag geen arbeid verrichten gedurende 9 weken (= 63 kalenderdagen) de bevallingsdatum inbegrepen. Indien het personeelslid, ingeval van vroeggeboorte, toch nog gewerkt heeft de dag van de bevalling, starten de 9 weken pas de dag na de bevalling. 1.1.2.1. Overdracht naar postnatale rust Op verzoek van het personeelslid wordt de postnatale periode van 9 weken verlengd met de periode waarin het personeelslid verder gewerkt heeft vanaf de 6de week (8ste week bij een meerling) tot en met de 2de week vóór de werkelijke bevallingsdatum (= max 35 kalenderdagen (49 kalenderdagen bij een meerling)). Perioden gelijkgesteld met een periode tijdens welke de gerechtigde is blijven doorwerken zijn bepaald in artikel 220 van het Koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Dit is o.m. het geval voor de perioden gedekt door de uitgestelde bezoldiging (zie ook punt 1.2.5), perioden van weekends, feestdagen, wettelijke vakantie, gerechtvaardigde afwezigheden met behoud van salaris als er zijn: staatsburgerlijke verplichtingen… Perioden van VVP wegens ziekte worden eveneens gelijkgesteld met gewerkte dagen. Perioden van arbeidsongeschiktheid (afwezigheid wegens ziekteverlof, (arbeids)ongeval, beroepsziekte, deeltijdse en volledige bedreiging door een beroepsziekte en moederschapsbescherming) kunnen niet overgedragen worden. Perioden van voltijdse dienstonderbrekingen (o.a. terbeschikkingstellingen, volledige loopbaanonderbreking, stakingen, schorsingen, …) kunnen evenmin overgedragen worden. Het aantal kalenderdagen dat het personeelslid gewerkt heeft in de zeven kalenderdagen voorafgaand aan de werkelijke bevallingsdatum mogen niet worden overgedragen en worden in mindering gebracht van het recht op bevallingsrust. Bij de geboorte van een meerling kan op verzoek van de moeder de postnatale periode verlengd worden met maximaal twee weken (= 14 kalenderdagen). 1.1.2.2. Verlofweken van postnatale rust Wanneer een personeelslid de verplichte 9 weken (63 kalenderdagen) postnataal verlof kan verlengen met tenminste 14 kalenderdagen, kan zij op verzoek hiervan 2 weken omzetten in verlofweken van postnatale rust. Om de verlenging van tenminste 2 weken te bepalen komen in aanmerking: de overdracht van de gewerkte kalenderdagen in de prenatale periode 6 (8) weken vóór de effectieve bevallingsdatum met uitsluiting van de laatste 7 kalenderdagen. de extra 2 weken op verzoek ingeval een meerling de extra 1 week op verzoek ingeval arbeidsongeschiktheid in de volle periode van 6 weken (8 weken bij een meerling) voorafgaand aan de effectieve bevalling (zie punt 1.2.2.) 5
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 de duur van verlenging bevallingsverlof ingeval langdurige hospitalisatie van het kind (zie punt 1.2.3.) De opname verlofweken van postnatale rust gebeurt in volledige dagen voor een periode van tweemaal zeven aaneensluitende kalenderdagen. Deze twee perioden van zeven aaneensluitende kalenderdagen hoeven niet aaneensluitend te zijn. De opname verlofweken van postnatale rust kan niet voor minder of meer dan 2 weken. De twee verlofweken van postnatale rust moeten opgenomen worden binnen de 8 weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust (zie voorbeeld 3 in punt 1.2.). Alvorens de twee verlofweken postnatale rust kunnen opgenomen worden moet het personeelslid het werk hervatten. Tijdelijke personeelsleden met recht op uitgestelde bezoldiging kunnen het werk niet hervatten tijdens de grote vakantie tenzij ze een aanstelling hebben tot 31 augustus én opnieuw aangesteld worden vanaf 1 september. De totale duur van het postnatale bevallingsverlof (de verlofweken postnatale rust inbegrepen) bedraagt minimaal 77 kalenderdagen (= 63 verplichte dagen + 2x 7 verplichte dagen). De omzetting geldt voor alle opdrachten, met uitzondering van deze in een hogeschool. Het personeelslid, ook deels tewerkgesteld in een hogeschool, kan er voor kiezen om slechts enkel voor de opdracht in de hogeschool of enkel voor de opdracht buiten de hogeschool gebruik te maken van de mogelijkheid tot omzetting. De periodes van postnatale rust die worden omgezet zowel in en buiten de hogeschool moeten niet noodzakelijk samenvallen. 1.2. Duur van het bevallingsverlof Het recht op bevallingsrust wordt steeds herrekend op basis van de werkelijke bevallingsdatum rekening houdende met boven vermeld algemeen principe. Mevrouw De Backer stuurt in september 2010 naar het instellingshoofd een medisch attest waarin vermeld staat dat ze vermoedelijk zal bevallen van één kind op 20/11/10. - het personeelslid kan ten vroegste met bevallingsrust vanaf 09/10/10 (42 dagen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum). - het personeelslid mag geen arbeid meer verrichten vanaf 13/11/10 (7 dagen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum). Naderhand stuurt Mevr. De Backer naar het controleorgaan een medisch attest en naar het instellingshoofd een afwezigheidsattest met melding aanvang bevallingsverlof vanaf 03/11/10. Zij bevalt op 22/11/10. Duur van het bevallingsverlof van betrokkene:
6
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
03/11/10
22/11/10
15/02/11
bevallingsverlof 11/10/10 23d
12d
15/11/10 7d
23/01/11 63d
- vanaf 03/11/10 tot en met 21/11/10 = 19 dagen prenataal verlof - vanaf 22/11/10 tot en met 23/01/11 = 63 dagen verplicht postnataal verlof - overdracht gewerkte dagen in de 6 weken voorafgaand de effectieve bevallingsdatum vanaf 11/10/10 tot en met 02/11/10 = 23 dagen (42-19) extra postnataal verlof Mevr. De Backer neemt een totaal bevallingsverlof van 03/11/10 tot en met 15/02/11 = 105 dagen. Mevrouw Peeters stuurt in september 2010 naar het instellingshoofd een medisch attest waarin vermeld staat dat ze vermoedelijk zal bevallen van een meerling op 20/11/10. - het personeelslid kan ten vroegste met bevallingsrust vanaf 25/09/10 (56 dagen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum). - het personeelslid mag geen arbeid meer verrichten vanaf 13/11/10 (7 dagen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum). Naderhand stuurt Mevr. Peeters naar het controleorgaan een medisch attest en naar het instellingshoofd een afwezigheidsattest met melding aanvang bevallingsverlof vanaf 03/11/10. Zij bevalt van een meerling op 20/11/10.
03/11/10
20/11/10
15/03/11
bevallingsverlof 25/09/10 39d
10d
13/11/10 7d
21/01/11 63d
Duur van het bevallingsverlof van betrokkene: - vanaf 03/11/10 tot en met 19/11/10 = 17 dagen prenataal verlof - vanaf 20/11/10 tot en met 21/01/11 = 63 dagen verplicht postnataal verlof - overdracht gewerkte dagen in de 8 weken voorafgaandelijk de effectieve bevallingsdatum vanaf 25/09/10 tot en met 02/11/10 = 39 dagen (56-17) extra postnataal verlof - op verzoek toekenning van extra 14 dagen postnataal verlof. Mevr. Peeters neemt een totaal bevallingsverlof van 03/11/10 tot en met 15/03/11 = 133 dagen. Mevrouw Van Lint laat haar bevallingsverlof ingaan op 04/01/10 en bevalt van 1 kind op 28/01/10. Zij kan hierdoor 18 gewerkte dagen overdragen naar het postnataal verlof waardoor het bevallingsverlof loopt tot en
7
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 met 18/04/10.
04/01/10
17/12/09 18d
28/01/10
18/04/10
21/01/10 17d 7d
31/03/10 63d
Mevrouw Van Lint wenst echter twee weken postnatale rust uit te stellen tot na de paasvakantie. Het bevallingsverlof moet hierdoor worden ingekort met 14 dagen (= tot en met 04/04/10). De twee verlofweken van postnatale rust worden genomen van 19/04/10 tot en met 02/05/10 (binnen de 8 weken te rekenen vanaf 05/04/10).
1.2.1. Overschrijding prenataal- en postnataal bevallingsverlof Indien de bevalling plaats heeft na de door de geneesheer voorziene datum en daardoor de 6 weken (8 weken bij een meerling) prenataal verlof overschreden worden, wordt de aanvang van het bevallingsverlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd en gelijkgesteld met bevallingsverlof. Er hoeft dus nooit een aanpassing te gebeuren van de aangevraagde ingangsdatum van het bevallingsverlof. Hierdoor kan het bevallingsverlof langer duren dan 6 + 9 = 15 weken (105 kalenderdagen) of 8 + 9 + 2 =19 weken (133 kalenderdagen) bij een meerling. De vermoedelijke bevallingsdatum bij 1 kind is voorzien voor 18/11/10. Het personeelslid gaat met bevallingsverlof vanaf 07/10/10 (= 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum). De effectieve bevallingsdatum is 20/11/10 waardoor de periode van 6 weken voorafgaand aan de effectieve bevallingsdatum overschreden wordt met 2 dagen. 07/10/10
20/11/10
21/01/10
09/10/10 2
35 + 7 = 42
63
Duur van het bevallingsverlof van betrokkene: - vanaf 07/10/10 tot en met 08/10/10 = 2 dagen verlenging prenataal verlof. - vanaf 09/10/10 tot en met 19/11/10 = 42 dagen prenataal verlof - vanaf 20/11/10 tot en met 21/01/11 = 63 dagen verplicht postnataal verlof - er is geen overdracht van gewerkte dagen Het personeelslid neemt een totaal bevallingsverlof van 07/10/08 tot en met 21/01/11 = 107 dagen.
8
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Indien echter deze periode van overschrijding wordt voorafgegaan door een ziekte wordt de duur van overschrijding prenataal verlof aangerekend als ziekte en niet als bevallingsverlof. Wanneer bij een vroeggeboorte een tewerkstelling blijkt in de 7 kalenderdagen die aan de werkelijke bevalling vooraf gaat mogen deze dagen nooit overgedragen worden naar het postnataal verlof. Hier moet de einddatum van het bevallingsverlof worden aangepast anders dreigt een overschrijding van het postnataal verlof. De vermoedelijke bevallingsdatum bij 1 kind is voorzien voor 18/11/10. Het personeelslid gaat met bevallingsverlof vanaf 11/11/10 (= 7 dagen vóór de vermoedelijke bevallingdatum). De effectieve bevallingsdatum is 14/11/10 waardoor er een tewerkstelling was van 4 dagen tijdens de 7 dagen voorafgaand de effectieve bevallingsdatum.
11/11/10
03/10/10 35
07/11/10 4 3
14/11/10
19/02/11
15/01/11 63
Duur van het bevallingsverlof van betrokkene: - vanaf 11/11/10 tot en met 13/11/10 = 3 dagen prenataal verlof - vanaf 14/11/10 tot en met 15/01/10 = 63 dagen verplicht postnataal verlof - overdracht gewerkte dagen in de 6 weken voorafgaand de effectieve bevallingsdatum vanaf 03/10/2010 tot en met 06/11/2010 = 35 dagen (42-7) extra postnataal verlof - de 4 gewerkte dagen in de 7 dagen voorafgaand aan de effectieve bevallingdatum mogen niet worden overgedragen Het personeelslid neemt een totaal bevallingsverlof van 11/11/10 tot en met 19/02/11 = 101 dagen.
1.2.2. Bevallingsverlof en ziekteverlof of arbeidsongeval. Het ziekteverlof verkregen gedurende de 6 weken (8 weken bij een meerling) die de werkelijke bevallingsdatum voorafgaan, wordt administratief omgezet in bevallingsverlof. Deze omzetting gebeurt enkel voor zover er geen onderbreking van arbeidsongeschiktheid door werkhervatting is geweest. De omzetting gebeurt automatisch door het ministerie, er hoeft geen aanpassing te gebeuren van de oorspronkelijk aangevraagde ingangsdatum van het bevallingsverlof. Niet van toepassing wanneer ziek tijdens een deeltijdse bedreiging door beroepsziekte tijdens de zwangerschap of moederschapsbescherming. Ziekte blijft ziekte en mag niet worden omgezet in bevallingsverlof bij een vroeggeboorte. Wanneer het personeelslid voorafgaand aan het bevallingsverlof een VVP wegens ziekte genoot worden de dagen van VVP wegens ziekte in de 6 weken (8 weken bij een meerling) die de werkelijke bevallingsdatum voorafgaan NIET omgezet in bevallingsverlof. De periode wordt wel aangerekend op het ziektecontingent voor ½ of ¼ dag 9
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Wanneer er wel een werkhervatting was blijven de perioden van ziekteverlof aangerekend als ziekte. Deze kunnen niet overgedragen worden naar het postnataal verlof gezien het geen periodes van tewerkstelling zijn. Een weekend, feestdag en/of wettelijke vakantie aansluitend op ziekteverlof maar voorafgaand aan de aanvang van het bevallingsverlof en waarvoor geen afwezigheidsattest werd ingediend word vanaf 01/01/2012 niet meer aangerekend als ziekte maar gelijkgesteld met gewerkte dagen. Mevrouw Deridder was met ziekteverlof van 12/11/10 tot en met 17/12/10 en hervatte het werk op 18/12/10. Ze gaat met bevallingsverlof vanaf 05/01/11 en bevalt van één kind op 19/01/11. In de 6 weken vóór de werkelijke bevallingsdatum ligt een ziekteperiode van 08/12/10 tot en met 17/12/10 (= 10 dagen). Aangezien zij op 18/12/10 het werk heeft hervat wordt de periode van 08/12/10 tot en met 17/12/10 niet omgezet naar bevallingsverlof. Deze 10 dagen ziekteverlof kunnen echter niet overgedragen worden naar het postnataal verlof. Enkel de periode van 18/12/10 tot en met 04/01/10 =18 dagen kan worden omgezet in postnataal verlof.
05/01/10
12/11/10
19/01/10
09/04/11
08/12/10 18/12/11 10 18
22/03/11 63
Het personeelslid neemt een bevallingsverlof van 05/01/11 tot en met 09/04/11 = 95 dagen
Op vraag van het personeelslid wordt de periode van het postnataal verlof na de negende week verlengd met één week, wanneer betrokkene arbeidsongeschikt is geweest wegens ziekte of ongeval gedurende de volle periode van 6 weken (8 weken bij een meerling) voorafgaand aan de effectieve datum van de bevalling. Daartoe bezorgt het personeelslid aan de directeur een “Afwezigheidsattest” waarop melding werkonbekwaam uiterlijk tot en met de bevalling. Dit wordt gecommuniceerd naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming met een persoonsgebonden RL2 – code 23001 “ziekte”. Tegelijk stuurt het personeelslid een “medisch attest” aan het controleorgaan Mensura. Een zwanger personeelslid, langdurig ziek vanaf 21/09/09 tot en met 31/12/09, moet vermoedelijk bevallen op 07/01/10. Op basis van de vermoedelijke bevallingsdatum mag er geen arbeid meer verricht worden vanaf 31/12/2009. Zij bevalt echter vroegtijdig op 29/12/09.
29/12/09
08/03/10
17/11/09 Ziek
ziek
63
7
10
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Duur van het bevallingsverlof van betrokkene - vanaf 29/12/09 tot en met 01/03/10 = 63 dagen verplicht postnataal verlof - er is geen overdracht van gewerkte dagen als gevolg van ziekte in de 6 weken voorafgaand de effectieve bevallingsdatum van 17/11/09 tot 28/12/09 - op verzoek toekenning van 1 extra week postnataal verlof als gevolg van ziekte in de volle periode van 6 weken voorafgaand de effectieve bevallingsdatum van 17/11/09 tot en met 28/12/09. Betrokkene neemt een bevallingsverlof van 29/12/09 tot en met 08/03/10 = 70 dagen. Het gedeelte van het ziekteverlof in de 6 weken voorafgaand aan de effectieve bevallingsdatum van 17/11/09 tot en met 28/12/09 wordt administratief omgezet in bevallingsverlof = 42 dagen.
Een afwezigheid wegens arbeidsongeval wordt niet opgeschort door bevallingsverlof en wordt niet omgezet in bevallingsverlof, maar kan in aanmerking komen voor de zeven kalenderdagen verlenging van het postnataal verlof indien aan de voorwaarden voldaan is (arbeidsongeschikt in de volle periode van 6 weken (8 weken bij een meerling) voorafgaand aan de effectieve datum van bevalling). De uitkering als gevolg van arbeidsongeval is niet cumuleerbaar met bevallingsverlof en heeft steeds voorrang. 1.2.3. Miskraam/doodgeboorte of langdurige hospitalisatie van het kind. Het recht op bevallingsverlof blijft behouden wanneer na de 180ste dag zwangerschap: er zich een miskraam voordoet een levensvatbaar kind dood wordt geboren. Hier gelden alle rechten voor betrokkene betreffende bevallingsverlof met inbegrip van een verplichte bevallingsrust van 63 kalenderdagen vanaf de dag van miskraam/doodgeboorte. Bij een miskraam vóór de 181ste dag moet de afwezigheid als gevolg van de miskraam gemeld worden als ziekteverlof. Bij elke geboorte vóór de 181ste dag (zie geboorteakte) heeft het personeelslid eveneens recht op bevallingsverlof. Wanneer het pasgeboren kind na de eerste 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de geboorte, in de verplegingsinrichting moet verblijven, kan op verzoek van het personeelslid, het bevallingsverlof verlengd worden. De duur van de verlenging van het bevallingsverlof is gelijk aan de duur van het verblijf van het kind vanaf de 8ste dag tot de dag van ontslag in de verpleeginstelling met een beperking tot 24 weken De beperking tot 24 weken is eveneens van toepassing wanneer een meerling opgenomen werd. Deze verlenging door hospitalisatie moet aansluiten op het bevallingsverlof. Het personeelslid bezorgt een getuigschrift van de verpleeginstelling aan de werkgever. Als de periode van opname verlengd wordt, wordt een nieuw getuigschrift van de verpleeginstelling aan de werkgever bezorgd. De periode moet zonder één dag onderbreking aansluiten op het vorige attest, zo niet kan de nieuwe periode niet in aanmerking komen voor een verdere verlenging door hospitalisatie. 1.2.4. Geboorteverlof ingevolge overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder. Bij overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder kan het resterende bevallingsverlof omgezet worden in een geboorteverlof indien de vader dit wenst. 11
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 In geval van overlijden van de moeder kan de vader van het kind aanspraak maken op geboorteverlof. De duur van het geboorteverlof stemt overeen met de bevallingsrust welke nog niet werd opgenomen door de moeder. In geval van opname van de moeder in een ziekenhuis, kan de vader van het kind aanspraak maken op geboorteverlof dat ten vroegste een aanvang neemt vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer dan zeven kalenderdagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft. Zie verder in onderdeel geboorteverlof 1.2.5. Bevalling tijdens de zomervakantie. Een tijdelijk aangesteld personeelslid waarvan de vermoedelijke bevallingsdatum zich situeert in de zomervakantie moet eveneens verplicht met bevallingsverlof 7 kalenderdagen voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum, maar kan maximaal het resterende gedeelte van de zomervakantie overdragen naar het postnataal verlof. Voor tijdelijke leraars die niet aangesteld zijn tijdens de zomervakantie en waarvan de zomervakantie al of niet volledig is gedekt door uitgestelde bezoldiging, wordt de zomervakantie beschouwd als een periode van werkhervatting. Hierdoor wordt de zomervakantie niet omgezet naar bevallingsverlof. Deze gelijkstelling is niet van toepassing op die tijdelijke personeelsleden die een salaris ontvangen tijdens de zomervakantie. Echter de laatste 7 kalenderdagen voor de effectieve bevallingsdatum evenals perioden van arbeidsongeschiktheid als perioden van voltijdse dienstonderbrekingen tijdens de zomervakantie kunnen niet overgedragen worden (zie 1.1.2.1.).
Een tijdelijke leerkracht met ziekteverlof vanaf 21/06/10 tot en met 30/06/10 en vermoedelijke bevallingsdatum 20/07/10 bevalt van 1 kind op 26/07/10. Het betreft hier een personeelslid met recht op uitgestelde bezoldiging. Zij moet verplicht met bevallingsverlof op 13/07/10= 7de dag voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum
26/07/10 13/07/10
14/06/10 21/06/10 7 ziek
01/07/10 26/07/10 13/07/10 12
15/10/10
26/09/10 63
Duur van het bevallingsverlof: - vanaf 14/06/10 tot en met 20/06/10 = 7 dagen overdracht gewerkte dagen in de 6 weken voorafgaande de effectieve bevallingsdatum - vanaf 21/06/10 tot en met 30/06/10 = ziekteverlof niet omgezet in bevallingsverlof en niet overdraagbaar - vanaf 01/07/10 tot en met 12/07/10 = 12 dagen overdracht zomervakantie niet omgezet in bevallingsverlof - vanaf 13/07/10 tot en met 25/07/10 = 13 dagen prenataal verlof - 26/07/10 tot en met 26/09/10 = 63 dagen verplicht postnataal verlof
12
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Betrokkene neemt een bevallingsverlof van 13/07/10 tot 15/10/10 = 95 dagen
1.3. Administratieve stand. Het bevallingsverlof, inbegrepen de eventuele periode van overschrijding van het prenataal verlof, het bijkomende verlof bij hospitalisatie van het kind en de verlofweken van postnatale rust, inbegrepen in de aanstelling wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en telt dus mee voor de berekening van de ambts-, dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit . Ook een personeelslid aangesteld op 1 september of in de loop van een schooljaar maar dat de dienst niet kon opnemen wegens bevallingsverlof, bevindt zich in de stand dienstactiviteit. De duur van het bevallingsverlof komt niet in aanmerking voor het bepalen van het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop een tijdelijk personeelslid recht heeft. Het bevallingsverlof en de periode van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte en/of moederschapsbescherming worden tot een maximum van 210 dagen meegerekend voor de berekening van het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. Het overschrijden van het postnataal verlof komt niet in aanmerking voor dienstactiviteit. Het bevallingsverlof heeft geen weerslag op het pensioen. 1.4. Bezoldiging. Het tijdelijke personeelslid ontvangt tijdens haar bevallingsverlof, het bijkomende verlof bij hospitalisatie van het kind en de verlofweken van postnatale rust geen salaris of salaristoelage van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming doch een moederschapsuitkering van het ziekenfonds. Daartoe moet het personeelslid vóór de aanvang van het bevallingsverlof, contact opnemen met haar ziekenfonds . Tevens is er een moederschapsuitkering van het ziekenfonds wanneer: de 6 weken (8 weken bij een meerling) prenataal verlof overschreden wordt; een periode van 6 weken (8 weken bij een meerling) prenataal verlof administratief wordt omgezet naar bevallingsverlof; er toekenning is op verzoek van extra 1 week omwille ziekte en van extra 2 weken ingeval meerling er een verlenging van het bevallingsverlof is toegekend ingeval hospitalisatie kind; het bevallingsverlof langer duurt dan de aanstellingsperiode. De door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet bezoldigde periodes van bevallingsverlof, verlenging bevallingsverlof hospitalisatie kind en de verlofweken van postnatale rust worden mee in aanmerking genomen voor de berekening van de uitgestelde bezoldiging, vakantiegeld en eindejaarstoelage.
13
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 De tijdelijke leerkracht in bevallingsverlof tijdens de maanden juli en augustus kan in deze periode maar aanspraak maken op een vergoeding vanwege het ziekenfonds voor die periode niet gedekt door uitgestelde bezoldiging vanaf de 1ste arbeidsdag van de maand juli. Indien gewerkt voor een volledig schooljaar van 01 september tot 30 juni met een voltijdse opdracht is er geen recht op uitkeringen vanwege het ziekenfonds. Indien gewerkt in een deeltijdse opdracht of gedurende een onvolledig schooljaar is er mogelijk wel een recht op uitkeringen vanwege het ziekenfonds. Een personeelslid is aangesteld van 18/11/08 tot en met 30/06/09 in een deeltijdse opdracht van 10/20. Haar bevallingsverlof loopt van 15/06/09 tot en met 27/09/09. Aantal kalenderdagen tewerkstelling tijdens de periode van 18/11/08 tot en met 30/06/09 (behalve de zondagen en met een maximum van 26 dagen per kalendermaand) = 191 dagen. Het aantal dagen in aanmerking te nemen voor de uitgestelde bezoldiging bedraagt: 191 x 0,2 x 10/20 = 19 dagen (met uitsluiting van de zondagen en waarbij 26 dagen = 1 kalendermaand). Haar bevallingsverlof wordt door het ziekenfonds vergoed van 15/06/2009 tot en met 30/06/2009 en vanaf 23/07/2009 (= 20ste arbeidsdag) tot en met 27/09/2009. (! Deze berekening gebeurt door het ziekenfonds.) Het recht op uitgestelde bezoldiging wordt door Onderwijs uitbetaald op 01/08/09 voor haar aanstelling van 18/11/08 tot en met 31/12/08 en op 01/09/09 voor haar aanstelling van 01/01/09 tot en met 30/06/09
Er is evenmin een tussenkomst voor de opdrachten waarvoor een ‘toelage overwerk’ werd uitbetaald. Op deze prestaties gebeuren geen sociale inhouding. Een bevallingsverlof maakt geen einde aan een periode van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en loopbaanonderbreking. Voortijdige beëindiging van de loopbaanonderbreking omwille bevallingsverlof is niet mogelijk. Tijdens de loopbaanonderbreking geniet het personeelslid verder de onderbrekingsvergoeding. Bij een gedeeltelijke loopbaanonderbreking heeft het personeelslid wel recht op een moederschapsuitkering voor het gedeelte van de opdracht dat nog werd gepresteerd. Een periode van verlof verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen wordt wel opgeschort door een bevallingsverlof en het personeelslid bekomt hiervoor een uitkering van het ziekenfonds Het overschrijden van het postnataal verlof is onbezoldigd.
14
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
2. Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden. Bronvermelding: Artikel 39 van de Arbeidswet van 16.03.1971. Besluit van de Vlaamse regering van 22 juli 1993 betreffende het bevallings- en borstvoedingsverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende het bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Toepassingsgebied: Het voormelde besluit is van toepassing op de tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden die onderworpen zijn aan: het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding; 2.1 Algemeen principe 2.1.1. Het prenataal bevallingsverlof 2.1.2. Het postnataal bevallingsverlof Zie tijdelijke personeelsleden 2.2. Duur van het bevallingsverlof 2.2.1. Overschrijding prenataal en postnataal bevallingsverlof 2.2.2. Bevallingsverlof en ziekteverlof of arbeidsongeval 2.2.3. Miskraam, doodgeboorte of langdurige hospitalisatie van het kind 2.2.4. Geboorteverlof ingevolge overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder Zie tijdelijke personeelsleden 2.2.5. Bevalling tijdens de zomervakantie Analoog met tijdelijke personeelsleden die recht hebben op een uitgestelde bezoldiging, kunnen vast benoemde personeelsleden, een maximaal gedeelte van de zomervakantie overdragen naar het postnataal verlof. Zie ook tijdelijke personeelsleden 2.3. Administratieve stand Het bevallingsverlof, inbegrepen de eventuele periode van overschrijding van het prenataal verlof, het bijkomende verlof bij hospitalisatie van het kind en de verlofweken van postnatale rust, wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en telt dus mee voor de berekening van de ambts-, dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit . 15
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 De duur van het bevallingsverlof wordt niet aangerekend als ziekteverlof. Het bevallingsverlof telt echter niet mee voor de berekening van de duur van de proeftijd in een selectie- of bevorderingsambt in het gemeenschapsonderwijs. Het overschrijden van het postnataal verlof komt niet in aanmerking voor dienstactiviteit. Het bevallingsverlof heeft geen weerslag op het pensioen. 2.4. Bezoldiging Het bevallingsverlof, inbegrepen de eventuele periode van overschrijding van het prenataal verlof, het bijkomende verlof bij hospitalisatie van het kind en de verlofweken van postnatale rust, wordt bezoldigd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Een bevallingsverlof schort een verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en een afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke redenen op. Het personeelslid ontvangt een salaris voor de opdracht waarvoor zij was aangesteld bij de aanvang van het verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties. De periode van terbeschikkingstelling wegens ziekte wordt onderbroken door bevallingsverlof. Gedurende het bevallingsverlof ontvangen de personeelsleden hun normale salaris en niet het wachtgeld van de terbeschikkingstelling. De periodes van bevallingsverlof en verlenging bevallingsverlof hospitalisatie kind worden mee in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage Een bevallingsverlof maakt geen einde aan een periode van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en loopbaanonderbreking. Voortijdige beëindiging van de loopbaanonderbreking omwille bevallingsverlof is niet mogelijk. Tijdens de loopbaanonderbreking geniet het personeelslid verder de onderbrekingsvergoeding. Bij een gedeeltelijke loopbaanonderbreking heeft het personeelslid wel recht op een moederschapsuitkering voor het gedeelte van de opdracht dat nog werd gepresteerd. De toegekende toelage naar aanleiding beter bezoldigde opdracht ingeval ‘Tijdelijk andere opdracht’, en ‘Reaffectatie of wedertewerkstelling’ wordt stopgezet gedurende de duur van het bevallingsverlof. Betrokkene bekomt opnieuw haar salaris van de vastbenoemde opdracht. Ingeval de TAO aanleiding gaf tot een lager salaris behoudt zij dit lager salaris gedurende de duur van TAO. Een vastbenoemd personeelslid dat via het verlofstelsel ‘tijdelijk andere opdracht’ de overstap maakt naar het hoger onderwijs, wordt daar beschouwd als puur tijdelijk personeelslid. Voor de bezoldiging van het bevallingsverlof van dit deel van hun opdracht, gelden de regels voor tijdelijke personeelsleden De periode van overschrijding van het postnataal verlof is onbezoldigd.
16
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
3. Bevallingsverlof voor personeelsleden deels vast benoemd en deels tijdelijk. 3.1. Algemene richtlijnen. Op de personeelsleden die vast benoemd zijn dienen, voor wat betreft het gedeelte van hun opdracht waarvoor zij vast benoemd zijn, de regels vastbenoemde te worden toegepast. Voor het gedeelte van hun opdracht waarvoor zij tijdelijk aangesteld zijn, gelden de regels voor tijdelijke personeelsleden. Het bevallingsverlof moet steeds voor de volledige opdracht gelijktijdig ingaan, in de verschillende instellingen over alle niveaus heen 3.2. Bezoldiging Voor de opdracht waarvoor vastbenoemd, ontvangen de personeelsleden verder hun gewone salaris, voor de tijdelijke opdracht hebben zij recht op moederschapsuitkering ten laste van het ziekenfonds. Het is niet uitgesloten dat in bepaalde gevallen de mutualiteit geen uitkering zal betalen. Dit kan zich voordoen wanneer het personeelslid voor het grootste deel vastbenoemd is en slechts voor een klein aantal uren tijdelijk tewerkgesteld is. Hierdoor is mogelijk niet meer voldaan aan de voorwaarden om uitkeringen ten laste van het ziekenfonds te ontvangen. Ingeval vaste benoeming of uitbreiding vaste benoeming tijdens een periode van bevallingsverlof moet de bezoldiging worden aangepast in de zin van de bepalingen toepasbaar op de vastbenoemden. Het personeelslid met bevallingsverlof van 20/11/2008 tot en met 04/03/2009 en aangesteld voor 9/20 vast en 12/21 tijdelijk ontvangt een salaris voor 9/20 en een moederschapsuitkering voor 12/21. Zij bekomt op 01 januari 2011 een uitbreiding vaste benoeming met 5/21. Vanaf 01 januari 2011 wordt een salaris uitgekeerd voor 9/20 + 5/21 en een moederschapsuitkering voor 7/21.
17
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
4. Formaliteiten 4.1. Verplichtingen van de personeelsleden Ten laatste 7 weken (9 weken in geval van een meerling) vóór de vermoedelijke bevallingsdatum bezorgt het personeelslid een medisch getuigschrift aan de werkgever waaruit de vermoedelijke bevallingsdatum blijkt. Het tijdelijk personeelslid dient eveneens bij het ziekenfonds een medisch attest in met de vermoedelijke bevallingsdatum om het recht op moederschapsuitkering te verzekeren. Daarop ontvangt ze van het ziekenfonds een inlichtingenblad, in te vullen door de werkgever. Naderhand stuurt zij een medisch attest naar het controleorgaan Mensura en een afwezigheidsattest naar het instellingshoofd met melding wanneer ze het bevallingsverlof daadwerkelijk wil laten ingaan. Bij bevalling: Ingeval doodgeboorte of miskraam vóór de 181ste dag zwangerschap Medisch attest naar Mensura en een afwezigheidsattest ziekte naar instellingshoofd Ingeval doodgeboorte of miskraam na de 180 dag zwangerschap Uittreksel officiële geboorteaangifte van een doodgeboorte aan het instellingshoofd Ingeval elke geboorte (zelf indien overlijden vóór de 181ste dag zwangerschap) Uittreksel officiële geboorteaangifte aan het instellingshoofd Bij een verlenging bevallingsverlof bij hospitalisatie kind moeten de nodige getuigschriften van opname voorgelegd worden door betrokkene aan het instellingshoofd. Ook hiervoor moet het tijdelijk personeelslid een aanvraag indienen bij het ziekenfonds. Bij opname verlofweken postnatale rust brengt het personeelslid haar werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte ten laatste 4 weken voor het verplichte einde van de postnatale rust (= 9 weken of 63 kalenderdagen) met toevoeging van een planning over de wijze van opname van de tweemaal 7 aaneensluitende kalenderdagen. Een kopie van deze planning wordt door het tijdelijk personeelslid bezorgd aan het ziekenfonds evenals een getuigschrift, opgemaakt door de werkgever, van werkhervatting en mededeling van het totaal aantal genomen verlofweken. 4.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming Het bevallingsverlof is een persoonsgebonden dienstonderbreking en wordt gemeld met een persoonsgebonden RL2 – gebeurteniscode 23003 met vermelding van: de aangevraagde periode: aanvang van het bevallingsverlof en vermoedelijke einddatum van het bevallingsverlof de vermoedelijke bevallingsdatum het aantal verwachte kinderen Bij de melding bevallingsverlof tijdelijke hoeft men geen rekening te houden met de aanstelling. Het bevallingsverlof mag over de aanstelling heen lopen zowel wat betreft de aanvang als het einde. 18
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Na de geboorte wordt er een aanvulling bevallingsverlof gemeld met een persoonsgebonden RL2 – gebeurteniscode 24003 met toevoeging van: de correcte einddatum de effectieve bevallingsdatum en eventueel overlijden kind juiste aantal kinderen de aanvang datum van het bevallingsverlof, als opgegeven in de RL-2 melding bevallingsverlof, blijft ongewijzigd. Indien nog gewerkt de dag van de bevalling dient dit te worden gemeld met een persoonsgebonden RL2- gebeurteniscode 23150 “verlenging bevallingsverlof 1 dag “aansluitend op de zending bevallingsverlof. Ingeval doodgeboorte na 180 kalenderdagen zwangerschap: de correcte einddatum melding datum miskraam het aantal kalenderdagen zwangerschap op datum van miskraam (= tenminste 181) Wanneer het miskraam, de doodgeboorte of geboorte plaatsvond voor de al gemelde aanvang van het bevallingsverlof dient de oorspronkelijke zending te worden geannuleerd met een RL2 gebeurteniscode 25003, gevolgd door een correcte zending van het bevallingsverlof met een RL2 gebeurteniscode 23003. Bij melding van bevallingsverlof door meerdere inrichtingen moeten de opgegeven data identiek zijn, d.w.z. dat de melding aanvang en einde hetzelfde moeten zijn. De langdurige hospitalisatie van het kind in de verplegingsinrichting na de eerste 7 kalenderdagen wordt gemeld met een persoonsgebonden RL2 gebeurteniscode 23118 ‘verlenging bevallingsverlofhospitalisatie kind’. Deze verlenging door hospitalisatie moet aansluiten op het bevallingsverlof. De verlofweken van postnatale rust worden gemeld met een persoonsgebonden RL2 – gebeurteniscode 23145 ‘verlofweken van postnatale rust’. Deze dienstonderbreking geldt voor alle onderwijsniveaus buiten de hogescholen. Alle zendingen dienen in overeenstemming met de attesten te zijn en kunnen steeds ter verificatie worden opgevraagd door het Agentschap 4.3 Verwerking van het bevallingsverlof Het bevallingsverlof wordt door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming op basis van de effectieve bevallingsdatum berekend. De omzetting van ziekteverlof naar bevallingsverlof gebeurt automatisch. Hiervoor is geen elektronische zending nodig.
19
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Volgende gebeurtenissen vallen onder het bevallingsverlof en moeten niet afzonderlijk gemeld worden: het overschrijden van de prenatale periode de twee weken facultatief postnataal verlof bij een meerling de facultatieve week, indien het personeelslid gedurende de ganse periode vanaf de zesde week (achtste week bij meerling) voorafgaand aan de werkelijke datum van de bevalling om medische redenen (ziekte, ongeval, arbeidsongeval) ongeschikt was om haar taak op te nemen Wanneer blijkt dat de postnatale periode toch zou overschreden worden, verwittigt het werkstation de inrichting. Deze brengt het personeelslid van de vervroegde indiensttreding op de hoogte en moet opnieuw een aanvulling bevallingsverlof RL2 – gebeurteniscode 24003 zenden maar nu met de juiste einddatum, zo niet is de overschrijding onbezoldigd. Dit kan zich evenzeer voordoen bij opname verlofweken van postnatale rust. De postnatale periode moet met een nieuw aanvullend bevallingsverlof RL2 – gebeurteniscode 24003 ingekort worden met 14 kalenderdagen alvorens de zending” verlofweken postnatale rust” 23145.
20
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Geboorteverlof (oude benaming vaderschapsverlof) Toepassing vanaf 01 september 2011 Bronvermelding: Besluit van de Vlaamse Regering van 03 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tijdelijk aangestelde personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende het bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Toepassingsgebied: Het voormelde besluit is van toepassing op de tijdelijk aangestelde personeelsleden, tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde die onderworpen zijn aan: het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding; en voor zover de afwezigheid voor de tijdelijke personeelsleden binnen de aanstelling ligt.
1. Regelgeving Bij overlijden of langdurige hospitalisatie van de moeder kan het resterende bevallingsverlof omgezet worden in een geboorteverlof indien de vader dit wenst. De opname van geboorteverlof kan enkel wanneer de moeder daadwerkelijk recht heeft op een moederschapsuitkering. Geboorteverlof in het onderwijs kan toegekend worden zowel aan tijdelijke als aan vastbenoemde personeelsleden. In geval van overlijden van de moeder kan de vader van het kind aanspraak maken op geboorteverlof. De duur van het geboorteverlof stemt overeen met de bevallingsrust, inbegrepen de langdurige hospitalisatie van het kind, welke nog niet werd opgenomen door de moeder. In geval van opname van de moeder in een ziekenhuis, kan de vader van het kind aanspraak maken op geboorteverlof dat ten vroegste een aanvang neemt vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer dan zeven kalenderdagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft. Het verlof duurt tot en met de dag dat de moeder het ziekenhuis verlaat of uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met het deel bevallingsverlof welke nog niet door 21
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 de moeder was opgenomen. Wanneer bij thuiskomst er nog een recht op bevallingsverlof bestaat neemt de moeder dit opnieuw op. Het geboorteverlof moet voor de volledige opdracht genomen worden in alle onderwijsinstellingen.
2. Administratieve Stand 2.1. Vader Het geboorteverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en telt dus mee voor de berekening van de ambts -,dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit . Komt niet in aanmerking voor het bepalen van het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop een tijdelijk personeelslid recht heeft. Het verlof heeft geen weerslag op het pensioen. 2.2. Moeder De periode van geboorteverlof als gevolg van opname van de moeder in het ziekenhuis wordt beschouwd als ziekteverlof. Op deze periode is de regelgeving van het ziekteverlof van toepassing.
3. Bezoldiging 3.1. Tijdelijk personeelslid De tijdelijke personeelsleden hebben tijdens het verlof geen recht op salaris of salaristoelage, maar bekomen een uitkering vanwege het ziekenfonds. Daartoe moet het personeelslid contact opnemen met zijn ziekenfonds (zie ook bezoldiging tijdelijke personeelsleden gedurende het bevallingsverlof) . De periode van geboorteverlof wordt wel in aanmerking genomen voor de berekening van de uitgestelde bezoldiging, vakantiegeld en eindejaarstoelage. Een periode van verlof verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen wordt opgeschort door een geboorteverlof en het personeelslid bekomt hiervoor een uitkering van het ziekenfonds. Een geboorteverlof maakt geen einde aan een periode van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en loopbaanonderbreking. Voortijdige beëindiging van de loopbaanonderbreking omwille geboorteverlof is niet mogelijk. Tijdens de loopbaanonderbreking geniet het personeelslid verder de onderbrekingsvergoeding. Bij een gedeeltelijke loopbaanonderbreking heeft het personeelslid wel recht op een moederschapsuitkering voor het gedeelte van de opdracht dat nog werd gepresteerd. 3.2. Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemd personeelslid Het geboorteverlof wordt bezoldigd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 22
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 De periode van geboorteverlof wordt wel in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage. Een geboorteverlof schort een verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en een afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke redenen op. Het personeelslid ontvangt een salaris voor de opdracht waarvoor hij was aangesteld bij de aanvang van het verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties. De periode van terbeschikkingstelling wegens ziekte wordt onderbroken door geboorteverlof. Gedurende het geboorteverlof ontvangen de personeelsleden hun normale salaris en niet het wachtgeld van de terbeschikkingstelling. Een geboorteverlof maakt geen einde aan een periode van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en loopbaanonderbreking. Voortijdige beëindiging van de loopbaanonderbreking omwille van het geboorteverlof is niet mogelijk. Tijdens de loopbaanonderbreking geniet het personeelslid verder de onderbrekingsvergoeding. Bij een gedeeltelijke loopbaanonderbreking heeft het personeelslid wel recht op een moederschapsuitkering voor het gedeelte van de opdracht dat nog werd gepresteerd. De toegekende toelage naar aanleiding beter bezoldigde opdracht ingeval ‘Tijdelijk andere opdracht’, en ‘Reaffectatie of wedertewerkstelling’ wordt stopgezet wanneer de afwezigheid meer dan 14 kalenderdagen bedraagt.
4. Formaliteiten 4.1. Verplichtingen van de personeelsleden Het tijdelijk personeelslid moet een aanvraag indienen bij de mutualiteit, waarbij hij is aangesloten, en brengt zijn werkgever hiervan op de hoogte. De mutualiteit vraagt bij de mutualiteit van aansluiting van de moeder alle gegevens op die moeten toelaten het overblijvende gedeelte van de nabevallingsrust te bepalen, te rekenen vanaf het overlijden of de opname van de moeder in het ziekenhuis. Het vast personeelslid moet een aanvraag indienen bij zijn werkgever die de voorwaarden controleert 4.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming Het geboorteverlof is een persoonsgebonden dienstonderbreking die geldt voor alle opdrachten. Minstens één inrichtende macht/schoolbestuur meldt de gebeurtenis aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming door middel van RL-2 gebeurteniscode 23163. De omzetting van bevallingsverlof naar ziekte ingeval opname van de moeder in het ziekenhuis kan niet elektronisch gemeld worden. Het werkstation moet hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Alle zendingen dienen in overeenstemming met de attesten te zijn en kunnen steeds ter verificatie worden opgevraagd door het Agentschap
23
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Onbezoldigd ouderschapsverlof In het kader van een Europese richtlijn moet elke werknemer kunnen beschikken over een vorm van ouderschapsverlof. Daarom werd met ingang van 01/04/2009 het borstvoedingsverlof omgevormd tot onbezoldigd ouderschapsverlof. Bronvermelding: Besluit van de Vlaamse Regering van 03 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tijdelijk aangestelde personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Omzendbrief van 14 januari 2005 betreffende het bevallings-, vaderschaps- en onbezoldigd ouderschapsverlof - Tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Toepassingsgebied: Het voormelde besluit is van toepassing op de tijdelijk aangestelde personeelsleden, tot de proeftijd toegelaten en vast benoemde die onderworpen zijn aan: het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding; en voor zover de afwezigheid voor de tijdelijke personeelsleden binnen de aanstelling ligt.
1. Regelgeving Na het verstrijken van het bevallingsverlof kan elk personeelslid, zowel tijdelijk als vast, een onbezoldigd ouderschapsverlof opnemen voor een eenmalige maximale duur van 3 kalendermaanden. Het verlof moet aanvangen binnen het jaar na de geboorte van het kind . Bij de geboorte van een meerling is er slechts recht op één periode van onbezoldigd ouderschapsverlof van maximum 3 kalendermaanden. Het onbezoldigd ouderschapsverlof is een recht. Het recht doet geen afbreuk aan de mogelijkheid die sommige personeelsleden hebben om in het kader van de regeling inzake loopbaanonderbreking bijkomend een “loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof” aan te vragen. Het onbezoldigd ouderschapsverlof kan ook opgenomen worden door de vader of de partner die het kind erkend heeft.
24
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012 Het onbezoldigd ouderschapsverlof kan ook opgenomen worden ingeval van adoptie. In dit geval moet het onbezoldigd ouderschapsverlof ingaan binnen het jaar na de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin. Het verlof moet voor de volledige opdracht genomen worden in alle onderwijsinstellingen. Deze regel geldt niet voor het personeelslid dat voor een gedeelte van haar opdracht een verlof wegens moederschapsbescherming tijdens de lactatie geniet. Zij kan voor de resterende opdracht een onbezoldigd ouderschapsverlof nemen. Een tijdelijk personeelslid bekomt een gedeeltelijke vrijstelling moederschapsbescherming van 01/04/10 tot 15/05/10 en neemt bijkomend een onbezoldigd ouderschapsverlof vanaf 01/04/09 tot 30/06/09. Voor de uren gedeeltelijke vrijstelling moederschapsbescherming bekomt het personeelslid een tussenkomst vanwege de mutualiteit, de overige uren zijn onbezoldigd. Vanaf 16/05/2010 moet het onbezoldigd ouderschapsverlof genomen worden voor de volledige opdracht in alle instellingen.
Het verlof moet in eenmaal ononderbroken opgenomen worden. Het verlof mag bijvoorbeeld niet onderbroken worden voor de duur van een kerstvakantie. Wie minder dan drie maanden onbezoldigd ouderschapsverlof opneemt, verliest het saldo van de resterende dagen. Aan het verlof kan vroegtijdig een einde worden gemaakt. Het verlof kan enkel toegekend worden binnen de aanstellingsperiode. Een tijdelijk personeelslid met onbezoldigd ouderschapsverlof kan steeds aangesteld worden op 1 september of in de loop van een schooljaar. Een personeelslid met gedeeltelijke loopbaanonderbreking kan geen onbezoldigd ouderschapsverlof bekomen maar heeft wel de mogelijkheid om in het kader van de regeling inzake loopbaanonderbreking bijkomend een volledige “loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof” aan te vragen.
2. Administratieve stand Het onbezoldigd ouderschapsverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en telt mee voor het bepalen van de ambts-, dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit. Komt niet in aanmerking voor het bepalen van het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop een tijdelijk personeelslid recht heeft. Het verlof wordt niet in aanmerking genomen om de duur van de proeftijd in het gemeenschapsonderwijs te berekenen. Het verlof heeft geen weerslag op het pensioen.
25
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
3. Bezoldiging 3.1. Het tijdelijk personeelslid Het personeelslid heeft gedurende het onbezoldigd ouderschapsverlof geen recht op een salaris. Een periode van verlof verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen wordt opgeschort door een onbezoldigd ouderschapsverlof. De periode van onbezoldigd ouderschapsverlof wordt voor de volledige opdracht in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, maar niet voor de uitgestelde bezoldiging. 3.2 Tot de proeftijd toegelaten en vaste personeelsleden. Het personeelslid heeft gedurende het onbezoldigd ouderschapsverlof geen recht op een salaris. Een onbezoldigd ouderschapsverlof schort een verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en een afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke redenen op. De periode van onbezoldigd ouderschapsverlof wordt voor de volledige opdracht in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage. Het onbezoldigd ouderschapsverlof geeft geen aanleiding in een evenredige mate verminderding van het salaris tijdens de zomervakantie.
3. Formaliteiten 3.1. Verplichtingen van de personeelsleden Betrokkene meldt tijdig de periode van onbezoldigd ouderschapsverlof aan de inrichtende macht/schoolbestuur. 3.2. Communicatie naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming Het onbezoldigd ouderschapsverlof is een persoonsgebonden dienstonderbreking die geldt voor alle opdrachten. Minstens één inrichtende macht/schoolbestuur meldt de gebeurtenis aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming door middel van RL-2 gebeurteniscode 23143.
26
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner Een omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner van 10 werkdagen is op te nemen binnen een periode van 4 maanden vanaf de bevalling. Meer informatie in de cursus schoolsecretariaten “Verloven, Afwezigheden en Terbeschikkingstellingen”
27
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking Toepassing vanaf 01 september 2011 Personeelsleden hebben het recht om hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk (halftijds of met een vijfde) te onderbreken om ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking op te nemen. Om loopbaanonderbreking met een vijfde te bekomen dienen zij wel een ambt met volledige prestaties uit oefenen. Tijdelijke personeelsleden moeten aangesteld zijn voor een volledig schooljaar in een vacante of niet-vacante betrekking en tevens geheel reaffectatievrij zijn. Voor elk kind hebben ze recht op een ononderbroken periode van maximum 3 maanden voltijds ouderschapsverlof of maximum 6 maanden deeltijds ouderschapsverlof. Hierop bestaat één uitzondering: wanneer het ouderschapsverlof LBO aansluit op het bevallingsverlof of onbezoldigd ouderschapsverlof en de loopbaanonderbreking eindigend op 30 juni maximaal 1 maand bedraagt, kan de resterende duur verder opgenomen worden vanaf 01 september. Het ouderschapsverlof is niet gebonden aan een vaste begindatum maar moet uiterlijk aanvangen op de vooravond dat het kind 12 jaar wordt. Meer informatie in de cursus schoolsecretariaten “Verloven, Afwezigheden en Terbeschikkingstellingen”
28
Opleiding schoolsecretariaten – 08/02/2012
Verlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij Tijdelijke, vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten personeelsleden hebben recht op opvangverlof wanneer ze een kind jonger dan tien jaar opnemen in hun gezin met de bedoeling om dit kind te adopteren of om er de pleegvoogdij over uit te oefenen. Enkel het personeelslid dat effectief adopteert of de pleegvoogdij uitoefent kan het opvangverlof Verkrijgen. Dit betekent dat als beide gehuwde of samenwonende partners het kind effectief adopteren of er de pleegvoogdij over uitoefenen ze beiden van het verlof kunnen genieten. Het opvangverlof bedraagt: • maximum zes weken als het opgenomen kind nog geen drie jaar is bij de aanvang van het opvangverlof • maximum vier weken als het opgenomen kind drie jaar of ouder is bij de aanvang van het opvangverlof. Meer informatie in de cursus schoolsecretariaten “Verloven, Afwezigheden en Terbeschikkingstellingen”
29