WMO Raad Duiven Postbus 164 6920 AD Duiven 06 - 33 77 40 02
[email protected] www.wmoraadduiven.nl
ADVIES Notitie Voorliggende voorzieningen
Duiven, 14 november 2012 Kenmerk: WMOR.20121114.A-04
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
1.
INLEIDING
Op 2 oktober 2012 heeft u als college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven per brief aan ons advies gevraagd over de (concept) Notitie Voorliggende voorzieningen (brief verzonden d.d. 4 oktober 2012, kenmerk: 12uit03601). In de vergadering van de WMO Raad Duiven d.d. 2 november 2012 heeft de WMO Raad Duiven zich gebogen over de notitie. Op basis van ons overleg d.d. 2 november 2012 bieden wij u hierbij ons advies aan met betrekking tot de (concept) Notitie Voorliggende voorzieningen. Wij hopen met het advies een constructieve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de definitieve Notitie Voorliggende voorzieningen. Namens de WMO Raad Duiven,
J.W. Egtberts, voorzitter
WMO Raad Duiven
Pagina 1
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
2.
DE NOTITIE - BASIS EN UITGANGSPUNTEN
2.1
Algemene opmerking: begripsverwarring
Vanaf de eerste (inhoudelijke) pagina, te weten pagina 4 van de notitie, wordt een fundamentele denkfout gemaakt. Het meest concrete en in het oog springende voorbeeld daarbij is de volgende korte alinea. De rolstoel- en scootmobielpool resteert dan als mogelijke voorliggende voorziening die de moeite waard kan zijn om als gemeente zelf te ontwikkelen.
Onder verwijzing naar art. 1, sub m Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012 (11RB076, Nr. 2012/I-7 d.d. 6 februari 2012) wordt als voorliggende voorziening verstaan "een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft." De ambtelijke werkgroep die de notitie heeft opgesteld heeft de, wat wij hier maar gemakshalve noemen, "voorzieningen-terminologie" volstrekt uit het oog verloren. Op het gevaar af belerend over te komen nog even het volgende overzicht van voorzieningen.
Wmo-voorzieningen (Wmo-indicatie) •Individuele voorzieningen •Collectieve voorzieningen
Wettelijke voorliggende voorzieningen (bijv. AWBZ of Zvw)
Voorliggende voorzieningen •Gebruikelijke zorg •Algemeen gebruikelijke voorzieningen •Algemene voorzieningen
Figuur 1 - Voorzieningen
Essentie hierbij is dat collectieve voorzieningen feitelijk "gewone" Wmo-voorzieningen zijn, waarvoor cliënten een indicatie moeten hebben. Het verschil met individuele voorzieningen is dat laatstgenoemde voorzieningen individueel - en op maat - verstrekt worden ten behoeve van het gebruik door slechts één persoon, terwijl collectieve voorzieningen door meerdere personen (met Wmo-indicatie) te gebruiken zijn. Als voorbeelden daarvan zouden kunnen gelden de rolstoel- en scootmobielpool, mits het gebruik daarvan is voorbehouden aan personen die door de gemeente een indicatie voor respectievelijk een rolstoel of scootmobiel hebben gekregen, maar die - bijvoorbeeld in verband met slechts zeer incidenteel gebruik - niet in aanmerking komen voor een eigen/individuele voorziening.
WMO Raad Duiven
Pagina 2
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
De drieslag is dus: voorliggende voorzieningen (niet ten laste van de Wmo dan wel van enige andere wettelijk voorliggende voorziening, w.o. de AWBZ en Zvw), wettelijk voorliggende voorzieningen en Wmo-voorzieningen (uit te splitsen in collectieve en individuele voorzieningen). 2.2
De Kanteling
De WMO Raad Duiven heeft al eerder (advies Project "De Kanteling" en visie op Wmo d.d. 28 oktober 2010, kenmerk: WMOR.28102010.A-01) advies uitgebracht over het project "De Kanteling". Ook in ons advies over de eerdergenoemde Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012 (d.d. 14 oktober 2011, kenmerk: WMOR.20111014.A-03) en het Visiedocument "Welzijn Nieuwe Stijl" (d.d. 18 mei 2012, kenmerk: WMOR.20120518.A-01) komen essentiële onderwerpen die raken aan de filosofie van "De Kanteling" aan de orde. Wij verwijzen u hier kortheidshalve naar genoemde adviezen, waaruit mag blijken dat wij als WMO Raad Duiven her en der onze vraagtekens zetten bij dit, door de VNG geïnitieerde, project. Die bedenkingen worden in de nu voorliggende notitie bevestigd. Waar wij nog konden "meeveren" met het project "De Kanteling" als filosofie die gericht is op eigen kracht, zelfen samenredzaamheid en, voor zover mogelijk, eigen verantwoordelijkheid van burgers, blijkt nu onomwonden dat het project nu de kapstok wordt voor hetgeen in de notitie als doel wordt geformuleerd. Zo staat letterlijk in § 1.2: De werkgroep voorliggende voorzieningen heeft de opdracht gekregen om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een verschuiving van individuele naar voorliggende voorzieningen te bewerkstelligen.
Daarmee wordt bevestigd, gezien ook de positie van deze paragraaf net onder het benoemen van het uitgangspunt van het project "De Kanteling", dat niet meer de burger met zijn of haar hulp- of zorgvraag centraal staat en bezien moet worden hoe hij/zij - met inachtneming van de filosofie van het project "De Kanteling" - geholpen kan worden met het oplossen van een bepaald probleem. Het gaat er nu dus duidelijk om dat zo veel mogelijk voorzieningen uit de sfeer van de individuele Wmo-verstrekkingen gehaald moeten worden en elders (in collectieve of voorliggende voorzieningen) moeten worden ondergebracht. Het moge duidelijk zijn dat wij als WMO Raad Duiven niet klakkeloos met deze beweging, die snel opgevat kan worden als een kille bezuinigingstendens, mee kunnen gaan. 2.3
Advies BMC
Het rapport " Herijking individuele Wmo-verstrekkingen" van adviesbureau BMC (september 2010, projectnr: 125043, correspondentienr: MO-1509-42515) was qua inhoud en uitwerking verre van onomstreden. Al in ons advies " Besparingsvoorstellen Individuele voorzieningen Wmo 2011" (d.d. 5 april 2010) hebben wij op pag. 3 daarover kanttekeningen gemaakt. Aannames, berekeningen en voorstellen, soms zelfs voorstellen contra legem: de WMO Raad Duiven was - en is - niet gecharmeerd van (het gebruik van) het advies van het adviesbureau BMC. 2.4
Overige zaken hoofdstuk 1 notitie
In § 1.4 van de notitie worden enkele landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen opgesomd. Een aantal korte opmerkingen daarover.
WMO Raad Duiven
Pagina 3
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
2.5
§ 1.4.2 spreekt over aanbesteding van enerzijds rolstoelen en scootmobielen en anderzijds over de aanbesteding van hulp bij het huishouden (Hbh1 en Hbh2): deze aanbestedingen zijn reeds afgerond of in een vergevorderd stadium en over de kwesties inzake de aanbesteding hulp bij het huishouden heeft de WMO Raad Duiven onlangs (d.d. 21 oktober 2012, kenmerk: 2012_10_21_B-001) nog een briefadvies uitgebracht, wij verwijzen kortheidshalve naar dat schrijven. § 1.4.2 wijst ook op een regionaal initiatief onder de naam "De Liemers Helpt": wij kunnen, gezien de afwezigheid van elke vorm van evaluatie van dit project, geen onderbouwd standpunt geven over het functioneren en de toegevoegde waarde voor zorg- en welzijnsdiensten. Een evaluatie op korte termijn, inclusief het rendement van dit initiatief, zou zeer welkom zijn. § 1.4.3 gaat in op "Wijk in beweging", een pilot in de wijk Duiven Zuid-Oost. Graag ontvangen wij de genoemde evaluatie van deze pilot. Dat één van de projecten, te weten de "lunchclub" als ontmoetingsactiviteit, kan worden aangemerkt als een succes nemen wij voor kennisgeving aan. Doel van de verschuiving
Wanneer wij alle stukken die bij de notitie zijn gevoegd kritisch doorlezen komt het ons over dat het in hoofdstuk 2 genoemde tweeledige doel in omgekeerde volgorde - met opzet of per ongeluk, wij kunnen het niet beoordelen - wordt weergegeven. Het primaire doel lijkt te zijn het realiseren van kostenbesparingen, waarbij een mentaliteitsverandering noodzakelijke voorwaarde is. Daarbij moet wel worden aangetekend dat een eventuele mentaliteitsverandering niet uitsluitend, of zelfs niet in overwegende mate, een kwestie is van burgers maar misschien nog veel meer van de gemeente en organisaties die zorg- en welzijnsvoorzieningen aanbieden. Wij constateren breed in onze achterban dat de vanzelfsprekendheid om een beroep te doen op de gemeente voor Wmo-voorzieningen en het zgn. "claimgedrag" door allerlei factoren al danig zijn verminderd. 2.6
Taakstellende bezuinigingen (pag. 28 notitie)
Op pagina 28 van de notitie wordt een overzicht gegeven van de (taakstellende) bezuinigingen op de Wmo voor de gemeente Duiven. Het gaat daarbij om de volgende bedragen.
2011 2012 2013
Jaar € 230.000 € 130.000 € 100.000
Totaal (incl. voorgaande jaren) € 260.000 € 360.000
We mogen (hopelijk) aannemen dat de taakstellende bezuinigingen/besparingen voor 2011 én 2012 - we zitten inmiddels aan het eind van 2012 - al gerealiseerd zijn. In ieder geval is zeker (dat wordt in de notitie uitdrukkelijk vermeld, dus daar gaan wij gemakshalve ook van uit) dat de taakstellende bezuiniging die voor 2011 was opgelegd al is gerealiseerd. Hoe de taakstellende bezuiniging van 2012 (€ 130.000) is gerealiseerd is ons onbekend. Wij kunnen ons echter niet voorstellen dat eind 2012 nog een voorstel als de onderhavige notitie aan de gemeenteraad van de gemeente Duiven wordt voorgelegd waarin te realiseren bezuinigingen c.q. besparingen worden voorgesteld als "dekking" van een taakstellende bezuiniging die al in 2012 gerealiseerd had moeten worden. Gaan we er dus vanuit dat nu nog een bedrag van € 100.000 in 2013 moet worden "opgehoest", dan kan daar de volgende kanttekening bij gezet worden. In bijlage 1 bij de notitie wordt een berekening gemaakt van de mogelijke besparingen door splitsing van tarieven in Hulp bij het huishouden 1 en 2 (Hbh1 en Hbh2). In de gemeenteraadsvergadering van 29 WMO Raad Duiven
Pagina 4
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
oktober 2012 is voor 2013 het tarief voor deze vormen van hulp bij het huishouden vastgesteld op € 20,95 voor Hbh1 en € 23,25 voor Hbh2. Daarbij is ook aangegeven dat er - door gebruik te maken van individuele en collectieve dienstverlening - in zo'n 13% van de hulp bij het huishouden (gerekend in aantal uren) kan worden volstaan met een lager tarief van resp. € 19,90 en € 22,09. Als wij deze, inmiddels vastgestelde, tariefstelling doorrekenen dan komen wij als WMO Raad Duiven uit op het volgende. Tarief 1 Afname uren
Totale uitgaven (2013) Hbh1 Hbh2 Huidige kosten (2012) Besparing
Hbh1 86.150 € 20,95 Hbh2 19.750 € 23,25
€ 1.793.083 € 456.209 € 2.249.292 € 2.399.694 € 150.402
Uren hoog 13%-eis Tarief 2 74.951 17.183
11.200 € 19,90 2.568 € 22,09
Uitgaven tarief 1 € 1.570.213 € 399.493 € 1.969.706
Uitgaven tarief 2 € € €
222.870 56.716 279.586
€ 2.249.292
Het doorrekenen van reeds vastgestelde tarieven leidt dus in 2013 tot een besparing van in totaal € 150.402. Daarmee wordt de taakstellende bezuiniging van 2013 (€ 100.000) dus ruimschoots gehaald en zien wij als WMO Raad Duiven de noodzaak niet in van verdere besparings- of bezuinigingsmaatregelen op de Wmo in de gemeente Duiven in 2013.
WMO Raad Duiven
Pagina 5
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
3.
CONCRETE VOORSTELLEN
Hoofdstuk 4 en 5 zien wij als een soort "tussenevaluatie" van de stand van zaken m.b.t. Wmo-gerelateerde voorzieningen. Hoofdstuk 6 wordt gezien als een aanloop naar hoofdstuk 7, waarin concrete voorstellen worden opgesomd. In hoofdstuk 7, concreter: in § 7.3 van de notitie wordt een achttal aanbevelingen onder de loep genomen. Wij zullen deze acht in § 4.1 t/m 4.8 becommentariëren. In § 4.9 zullen we nog enkele kanttekeningen maken bij de in § 7.2 van de notitie overwogen ingrepen die uiteindelijk niet leiden tot concrete aanbevelingen. Gezien de gedetailleerdheid van de bijlagen 1 t/m 3 (en deels: de "herhaling van zetten") zullen wij op deze stukken niet nader ingaan. Wij hopen in onderstaande paragrafen voldoende duidelijk te maken hoe wij aankijken tegen de zeven aanbevelingen. 3.1
Registratie van doorverwijzingen naar voorliggende voorzieningen
Op zichzelf is registratie van gebruik van voorliggende voorzieningen uiteraard geen enkel probleem. Sterker nog: het is wenselijk, omdat een en ander - in het geval cliënten meer zorg of hulp nodig gaan krijgen - ertoe kan leiden dat de gemeente snel en effectief kan bezien welke voorliggende voorzieningen, voor zover daar al gebruik gemaakt wordt, omgezet moeten worden in individuele Wmo-voorzieningen. De WMO Raad Duiven is van deze aanpak - in de meest brede zin, dus ook: registratie van mantelzorgers en vrijwilligers altijd een groot voorstander geweest. Wat echter bij voorliggende voorzieningen als diepvriesmaaltijden (al dan niet bezorgd) en bezorgservice van een supermarkt niet vergeten mag worden is dat "voldoende eten en drinken in huis" vaak niet op zichzelf staat: het zelf doen van kleine of wat grotere boodschappen versterkt de zelfredzaamheid en houdt deze zo veel mogelijk in stand. En daarnaast is het doen van boodschappen vaak een belangrijke mogelijkheid om sociale verbanden aan te gaan en te onderhouden, door mensen te ontmoeten en het "dagelijkse praatje" bij de kassa, de bakker of de groenteman. 3.2
Onderscheid in tarieven Hbh1 en Hbh2
Voor dit punt verwijzen wij naar ons - overigens beknopte - briefadvies (d.d. 21 oktober 2012, kenmerk: 2012_10_21_B-001), waarbij wij, in relatie tot § 4.7 hier nogmaals de aandacht vragen voor de wanverhouding tussen de tarieven Hbh1/2 in de vorm van naturazorg en in de vorm van een PGB. 3.3
Aansluiten bij gemaksdienstenconcept gemeente Arnhem
Over dit concept is bij de WMO Raad Duiven nog relatief weinig informatie aangeleverd. Dat houdt in dat wij ook eigenlijk niet tot een zinvol advies hierover kunnen komen, zij het dat in de documenten gerefereerd wordt aan een boodschappenservice. Daarbij komt de problematiek die in § 4.1 aan de orde gesteld is weer terug: e.e.a. mag niet leiden tot vereenzaming en beperking van de zelfredzaamheid. 3.4
Opzetten rolstoel- en scootmobielpool
De WMO Raad Duiven heeft zich in het verleden regelmatig in positieve zin uitgelaten over het opzetten een van rolstoel- en/of scootmobielpool. In het kader van verantwoord omgaan met de (beperkte) budgetten voor de Wmo en zorgvuldigheid in besteding van over-
WMO Raad Duiven
Pagina 6
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
heidsmiddelen is het onverantwoord om her en der in Duiven (m.n.) scootmobielen te zien staan die niet of slechts incidenteel gebruikt worden. Bij het opzetten van een rolstoolpool moet wel bedacht worden dat, met uitzondering van transportrolstoelen, deze vaak maatwerk vereisen en zich dan niet lenen voor gebruik in een pool. Als we daarnaast zien welke besparing gerealiseerd kan worden tegen welke investering is voor een rolstoelpool de vraag of dit überhaupt zinvol kan zijn. Bij het opzetten van een scootmobielpool dient - e.e.a. is nergens in de notitie terug te vinden - ook rekening gehouden te worden met verzekeringstechnische aspecten: alle scootmobielen dienen WA-verzekerd te zijn. De vraag is hoe een verzekeraar aankijkt tegen uitleen aan steeds verschillende bestuurders (met wisselende ervaring m.b.t. het besturen van een scootmobiel). 3.5
Klussendienst (ook: Vivare/Woonzorg Nederland) en Vertrouwd Wonen
Deze aanbeveling kan op onze steun rekenen. 3.6
Kortdurende hulp stringenter uitvoeren
In art. 23, lid 1, sub a Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012 wordt exact aangegeven wanneer sprake is van "kortdurendheid": de grens wordt getrokken bij drie (3) maanden. Het spreekt voor zich dat deze bepaling door de gemeente consequent en stringent wordt toegepast, omdat anders rechtsongelijkheid en willekeur op de loer liggen. Dit beleid kunnen wij derhalve alleen maar steunen. Als in de notitie gerefereerd wordt aan art. 1, lid j Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012 lijkt het erop dat de gemeente Duiven hiermee impliceert dat hulp bij het huishouden (in algemene zin) wellicht gekwalificeerd moet worden als algemene voorziening1. Wij willen erop wijzen dat, zolang de landelijke wetgever niet anders bepaald heeft, art. 6, lid 1, sub g, 6o Wmo - mede gezien de uitleg die daar door de wetgever2, in jurisprudentie en verordeningen wordt gegeven - hulp bij het huishouden (of met andere woorden: huishoudelijke hulp/zorg) een individuele Wmo-voorziening is. Elke implicatie dat hulp bij het huishouden voor mensen met een beperking aangemerkt wordt als algemene voorziening wijzen wij dan ook van de hand (zie hierover ook § 4.8). 3.7
PGB-gebruik stimuleren
In tegenstelling tot de landelijke overheid heeft de gemeente Duiven altijd een welwillende houding gehad ten opzichte van het verstrekken van een PGB aan mensen die dat daadwerkelijk ook kunnen beheren. Een PGB is in onze optiek, zeker voor mensen die de verantwoordelijkheid daarvoor aankunnen, bij uitstek een manier om de eigen regie en zelfredzaamheid van mensen te behouden en te bevorderen. Voorwaarde daarvoor is echter wel dat een PGB ook toereikend is om datgene in te kopen waaraan individueel behoefte bestaat en waarvoor een Wmo-indicatie is afgegeven.
1
Het moge duidelijk zijn: er is geen strikte - d.w.z. absolute - afbakening tussen de zgn. "interieurverzorger/-ster" die door eenieder kan worden ingehuurd en de eenvoudige hulp bij het huishouden (Hbh1). Waar in alle stukken echter voor moet worden gewaakt is dat, daar waar een willekeurige burger hulp inhuurt van een dergelijke persoon, de Wmo-cliënt een beroep doet op een Wmo-voorziening omdat hij/zij door beperkingen niet (meer) in staat is om zelf zorg te dragen voor het huishouden. De eigen bijdragesystematiek zorgt er voor dat, op basis van het inkomen, de Wmo-cliënt zelf mee (blijft) betalen aan de hulp bij het huishouden. 2 Zie http://bit.ly/XpMfL6 (Kamerbrief aan gemeente Renkum d.d. 22 mei 2012). WMO Raad Duiven
Pagina 7
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
3.8
Vakantieperioden uitsluiten van voorziening "Hbh1/Hbh2"
De aanbeveling die hier gedaan wordt kan leiden tot misverstanden. Er zijn twee benaderingen. In de eerste benadering gaat het om de vakantieperiode van cliënten, d.w.z. de periode dat een cliënt daadwerkelijk op vakantie is. In dat geval is er weinig in te brengen tegen deze aanbeveling. Als een cliënt op vakantie is, zal in de regel geen behoefte zijn aan hulp bij het huishouden, aangezien cliënt op dat moment niet thuis is, want op vakantie. Benaderen we de aanbeveling op deze wijze, dan kan dat op onze steun rekenen. In de andere benadering gaat het om "schoolvakanties": periodes van zes tot zeven weken gedurende de zomer. Het gaat dan dus niet om de feitelijke vakantie van cliënten. In dat geval is de aanbeveling in meerdere opzichten af te wijzen. Allereerst gaat zo'n benadering er van uit dat de facto een verkeerde indicatie gesteld is: als betreffende cliënt slechts 46 van de 52 weken zorg/hulp nodig heeft zou daarmee al in de indicatie rekening gehouden kunnen/moeten worden. Ten tweede gaat de aanbeveling er van uit dat in betreffende periode de cliënt(e) zijn/haar eigen netwerk kan aanspreken. Als dat zo zou zijn, waarom zou dat dan in andere perioden van het jaar niet kunnen? Oftewel: in zo'n geval wordt voorbij gegaan aan het principe dat cliënten in eerste instantie sowieso oplossingen in hun eigen omgeving (vrijwilligers, mantelzorgers, gebruikelijke zorg) vinden en pas daarna aanspraak (kunnen) maken op een Wmo-voorziening. Derde en laatste kritiekpunt is: juist in de vakantieperiode(s) zal het voor mensen moeilijk zijn om een beroep te doen op mantelzorg of vrijwilligers, want die zijn in de betreffende periode nu juist op vakantie (vandaar de term "vakantieperiode", sic!). 3.9
Overige opmerkingen
3.9.1 Social return on investment Op pagina 4 van de notitie (Samenvatting) wordt in de derde alinea gerept van inzet van vrijwilligers en mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In die laatste constructie plaatsen wij de opmerking dat sprake moet zijn van zgn. "social return on investment", het inzetten van mensen met een uitkering ten behoeve van de Wmo. Hoewel de WMO Raad Duiven zich niet verzet tegen deze gedachte, moet daarbij wel opgemerkt worden dat steeds kritisch bezien moet worden hoe deze mensen "met een grote afstand tot de arbeidsmarkt" worden ingezet. Een en ander zal moeten aansluiten bij enerzijds de cliënt die een Wmo-indicatie heeft en een zekere mate van continuïteit en professionaliteit verwacht. Anderzijds mag het ook niet zo zijn dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kost wat kost worden ingezet binnen de Wmo als vervanging van professionals, waarbij ook bedacht moet worden dat kwaliteit van hulp- en dienstverlening hand in hand gaat met de motivatie van mensen om een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Kortom, wij zien het concept van "social return on investment" als een optie die zeker nader onderzoek en uitwerking behoeft, maar - mits goed toegepast - op onze steun kan rekenen. 3.9.2 Eigen bijdrage lopende en nieuwe voorzieningen Op pagina 6 van de notitie wordt in § 1.4.1 (laatste volzin) gemeld dat de gemeente Duiven geen eigen bijdrage gaat heffen voor het gebruik van scootmobielen en de collectieve vervoerspas. In § 4.3 van bijlage 2 bij de notitie (pag. 15/16) wordt daarentegen vermeld dat juist wél sprake is van een eigen bijdrage. Wij vatten e.e.a. als volgt op: de gemeente Duiven zal bij nieuwe indicaties voor een scootmobiel wel maar bij bestaande indicaties geen eigen bijdrage in rekening (laten) brengen. Wij gaan er vanuit dat we daarmee de intentie van de gemeente Duiven juist hebben begrepen.
WMO Raad Duiven
Pagina 8
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
3.9.3 Kleine woningaanpassingen Voor dit punt verwijzen wij graag naar ons standpunt inzake het bestempelen van voorzieningen als algemene of algemeen gebruikelijke voorzieningen naar ons advies " Besparingsvoorstellen Individuele voorzieningen Wmo 2011" (d.d. 5 april 2010). 3.9.4 Verlengde inzet Uitleen STMG STMG leent hulpmiddelen (rolstoel, krukken, rollator, bedklossen enz.) maximaal 26 weken uit voordat een cliënt doorverwezen wordt naar de Wmo. Volgend jaar gaat deze voorziening uit het basispakket Zvw. De vraag is nu: wie gaat dan, voor kortere of langere periode (dus: korter én langer dan een half jaar) deze hulpmiddelen verstrekken? Een en ander is dus op termijn een onhoudbare en onhaalbare optie als het gaat om "voorliggende voorzieningen" in de Wmo. 3.9.5 Onderhoudsdienst kleine reparaties scootmobielen en rolstoelen (pag. 23) De overweging om klein onderhoud (storingen, lekke banden etc.) niet meer te laten verrichten door de leverancier van vervoersvoorzieningen (nu: RSR) lijkt ons een slecht idee. Naast het feit dat de huidige leverancier uitstekende en snelle service regelt is het voor mensen die afhankelijk zijn van een scootmobiel of rolstoel (m.u.v. wellicht de incidenteel gebruikte transportrolstoel) onhaalbaar om afhankelijk te zijn van de lokale fietsenmaker of een vrijwilliger. Naast het feit dat deze geen specifieke expertise hebben m.b.t. scootmobielen en rolstoelen is - zo leert de ervaring - de wachttijd voor het plakken van een band bij de lokale fietsenmaker vaak een dag of zelfs langer. Daarnaast moet dan de scootmobiel of rolstoel nog getransporteerd worden en cliënt(e) - al dan niet in een vervangende rolstoel thuis gebracht worden. Kortom: een praktisch zeer onwenselijke3 en waarschijnlijk onhaalbare optie. 3.9.6 Zijwielen op de fiets (§ 4.4.1, pag. 14) Als "in ontwikkeling zijnde voorziening en/of nieuw idee" wordt ook nog genoemd het eerst (laten) monteren van grote zijwielen op de eigen fiets voordat een driewielfiets wordt verstrekt. Nog afgezien van het inhoudelijke idee (de betreffende cliënt wordt teruggezet naar de kleutertijd, waar kleine kinderen nog leren fietsen met zijwieltjes op hun fietsje) zien wij de uiteindelijke besparing van dit idee niet voor ons: uiteindelijk blijkt dat iemand daadwerkelijk, bijvoorbeeld in verband met evenwichtsproblemen, een driewielerfiets nodig te hebben en zal alsnog - nadat eerst kosten zijn gemaakt voor aanschaf en montage van de zijwieltjes - een dergelijke fiets moeten worden verstrekt. Want technisch en ergonomisch is een gewone fiets met zijwielen zeker geen "adequate voorziening" te noemen, dat is ook de reden dat driewielerfietsen voor mensen met een beperking zijn uitgevonden.
3
RSR heeft een 24-uurs service die ook in de weekenden en op feestdagen reparaties aan huis komt uitvoeren. De tevredenheid van Wmo-cliënten m.b.t. individuele voorzieningen heeft veel te maken met deze uitstekende service. WMO Raad Duiven
Pagina 9
Advies Notitie Voorliggende voorzieningen
LIJST VAN AFKORTINGEN AWBZ Hbh PGB STMG VNG Wmo Zvw
WMO Raad Duiven
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Hulp bij het huishouden Persoonsgebonden budget Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet maatschappelijke ondersteuning Zorgverzekeringswet
Pagina 10