LUCAS Centrum voor Zorgonderzoek & Consultancy Kapucijnenvoer 39 bus 5310 3000 Leuven Tel. + 32 16 33 69 10 Fax. +32 16 33 69 22
www.kuleuven.be/lucas
ACTIVITEITENVERSLAG: INTERSECTORALE SAMENWERKING BIJ DE TOELEIDING VAN PERSONEN MET PSYCHISCHE PROBLEMEN NAAR ARBEID
Jeroen Knaeps Prof. dr. Chantal Van Audenhove Leuven 2012
Colofon Opdrachtgever Open KennisNetwerk Projectmedewerkers VDAB Annemie Lesaffre Lut Gailly Wendy Ransschaert Projectmedewerkers GTB Michael De Herdt Projectmedewerkers LUCAS – K.U.Leuven Jeroen Knaeps Wetenschappelijk medewerker Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Directeur Leuven, 2012
Lijst met afkortingen Art. 107: http://psy107.be/ AZ:
Arbeidszorg, http://www.socialeeconomie.be/arbeidszorg
BW:
Beschutte Werkplaatsen, http://www.socialeeconomie.be/beschuttewerkplaatsen
DAC:
Dagactiviteitencentra
ESF:
Europees Sociaal Fonds, http://www.esf‐ agentschap.be/Templates/Home.aspx?id=252&LangType=2067
FeGOB:
Federatie Gespecialiseerde Opleiding, Begeleiding en Bemiddeling,
http://www.fegob.be/default.aspx
GA:
Gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten
GOB:
Gespecialiseerde Opleidings‐, begeleidings‐ en Bemiddelingsdienst, http://vdab.be/arbeidshandicap/cbo.shtml
GTB:
Gespecialiseerde Trajectbepaling en Begeleiding, http://www.gtb‐vlaanderen.be/
HBDI:
Herrmann Brain Dominance Instrument (HBDI), http://www.hbdi.com/Home/
IBO:
Individuele BeroepsOpleiding, http://vdab.be/ibo/
IPS:
Individual Placement and Support
OKN:
Open KennisNetwerk, samenwerking tussen de VDAB en GTB
MMPP:
Medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen
SAWOR (Eng. CEET):
SAmen Werk en Opleiding Realiseren (Creating Employment and Education Together), intersectoraal samenwerkingsmodel voor de arbeidsrehabilitatie van mensen met psychische problemen, Integratie Begeleid Werken en Begeleid Leren: een transnationaal project, http://www.kuleuven.be/lucas/pub/publi_upload/2012_ESF_Geintegreerde%20trajecten MMPP2012.pdf
SE:
Supported Employment
SW:
Sociale Werkplaatsen, http://www.socialeeconomie.be/socialewerkplaatsen, http://www.socialewerkplaats.be/
TAZ:
Tender ActiveringsZorg
VDAB:
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
W²:
Deze conceptnota w² (werk en welzijn) wil het participatieniveau van niet‐werkende werkzoekenden, voor wie de barrières ten aanzien van werk niet arbeidsmarktgerelateerd zijn, verhogen. Dit nieuwe kader is een gedeeld engagement van de beleidsdomeinen werk, sociale economie en welzijn en volksgezondheid en zal geoperationaliseerd worden in 2014‐2015.
Inhoud 3
Lijst met afkortingen 1
Begeleiding van personen met een MMPP‐profiel naar arbeid: het project van het Open KennisNetwerk
7
1.1
Inleiding
7
1.2
Probleem‐ en doelstelling
8
2
Methode van het actieonderzoek
3
Een korte introductie van elkaars werkveld en noden
11
3.1
Doel
11
3.2
Aanwezigen
12
3.3
Inhoud
12
3.4
Evaluatie en adviezen
13
4
Regionale kennismaking en samenwerking uitbouwen: netwerkevent en doordenkdag
15
4.1
De aanleiding van de samenwerking
15
4.2
Doel en opzet
15
4.3
Elkaar leren kennen: kennismakingsnamiddag
16
4.3.1 Doel
16
4.3.2 Aanwezigen
16
4.3.3 Inhoud
16
4.3.4 Evaluatie en adviezen
17
Samenwerking uitbouwen: doordenkdag
18
4.4.1 Aanwezigen
18
4.4.2 Inhoud
18
Evaluatie en aanbevelingen
20
Overige aanbevelingen:
20
4.4
4.5
5
Gezamenlijke vorming
23
5.1
Doel en opzet
23
5.1.1 Aanwezigen
23
5.1.2 Inhoud
23
Verkocht! Motiveren van werkgevers Vuur werkt! Motiveren van klanten Evaluatie en aanbevelingen
23 24 24
5.2 6
9
27
Besluit en discussie
7
Referentielijst
30
8
Bijlagen
31
Lijst figuren 9
Figuur 1 Opeenvolging van verschillende stappen Figuur 2 Achterliggend schema panelgesprek
17
Figuur 3 Overzicht stappen doordenkdag
19
Deel 1 Het Open KennisNetwerk project
1 Begeleiding van personen met een MMPP‐profiel naar arbeid: het project van het Open KennisNetwerk 1.1
Inleiding
Tewerkstelling in het NEC helpt mensen om een inkomen te verwerven en biedt het gevoel dat men iets bijdraagt aan de samenleving. Dit zijn slechts enkele redenen waarom personen met psychische problemen graag willen werken en tewerkstelling zelfs als een deel van het herstel zien (Bond, 2004; Lehman, Goldberg, Dixon, McNary, Postrado, Hackman, & McDonnell, 2002). Deze doelgroep heeft het echter vaak moeilijk om een job te vinden, het gevolg van multiple oorzaken die op elkaar inwerken. Degenen die er wel in slagen om een job te vinden, hebben vaak moeite om deze te behouden, hoewel ze hiertoe zeker in staat zijn mits kwalitatieve begeleiding (Crowther, Marshall, Bond, & Huxley, 2001). De belemmeringen van de doelgroep in het vinden en behouden van betaald werk situeren zich op verschillende niveaus (van Erp & Michon, 2009; Knaeps, DeSmet, & Van Audenhove, 2011b). Op het meso en macro‐niveau spelen maatschappelijke en organisationele barrières een grote rol. Zo kunnen lage verwachtingen en overbezorgdheid van de hulpverleners en familie het vinden van een job bemoeilijken (Rinaldi, Killackey, Smith, Shepherd, Sing, & Craig, 2010). Daarnaast beperkt een onvoldoende afgestemde wetgeving, stigma en een gebrek aan samenwerking de kansen voor deze doelgroep op een passende baan (Lal & Mercier, 2009; Knaeps, DeSmet, & Van Audenhove, 2012). Om te werken aan de barrières op het meso‐ en macro‐niveau is intersectorale samenwerking primordiaal. Dit belang van intensieve en gecoördineerde samenwerking wordt door de overheden opgemerkt en steeds actiever aangemoedigd. De Vlaamse Overheid keurde in 2011 de conceptnota w² (werk en welzijn) goed en wil hiermee het participatieniveau van niet‐werkende werkzoekenden, voor wie de barrières ten aanzien van werk niet arbeidsmarktgerelateerd zijn, verhogen. Dit nieuwe kader is een gedeeld engagement van de beleidsdomeinen werk, sociale economie en welzijn en volksgezondheid en zal geoperationaliseerd worden in 2014‐2015. Een andere belangrijke ontwikkeling op federaal niveau is het hervormingsprogramma ‘naar een betere geestelijke gezondheidszorg’ beter gekend als artikel 107. Hierbij worden middelen vrijgemaakt voor en door de afbouw van ziekenhuisbedden. Het programma streeft naar een vraaggestuurde GGZ, namelijk een zorgaanbod dat gebaseerd is op de noden van personen met psychische problemen en dat vertrekt vanuit hun concrete leef‐, leer‐ en werkomgeving (Gids naar een betere geestelijke gezondheidszorg door de realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken, 2010). Aangezien mensen met psychische problemen een duidelijke wens hebben naar herintrede op de arbeidsmarkt, wordt ook in artikel 107 rekening gehouden met een intensievere samenwerking met gespecialiseerde arbeidsrehabilitatiediensten zoals GTB, GOB’s, Echo… De vraag naar en nood aan intersectorale samenwerking komt dus duidelijk steeds meer op de voorgrond, hoewel het vaak nog niet gerealiseerd wordt (Knaeps et al., 2012). Echter, het opbouwen van zo’n samenwerking vereist naast nieuwe organisatievormen ook voldoende kennis van elkaars terrein, een positieve attitude, bereidheid tot dialoog en passende methodes en procedures (De
7
Deel 1 Het Open KennisNetwerk project
Jaegere et al., 2011). Deze nota, de vijfde en afsluitende van een reeks eerdere onderzoeksnota’s, beoogt een stimulans te zijn voor de uitbouw van intersectorale samenwerking.
1.2
Probleem‐ en doelstelling
In de eerste drie fasen van het onderzoek voor het Open KennisNetwerk is de toepassing van evidence based principes in Vlaanderen en de perceptie van hulpverleners op arbeid en evidence based principes onderzocht (Knaeps et al., 2012; Knaeps, DeSmet, & Van Audenhove, 2011a; Knaeps et al., 2011b; Knaeps, DeSmet, & Van Audenhove, 2011c). Uit dit onderzoek blijkt dat de samenwerking tussen verschillende diensten cruciaal is volgens zowel de wetenschap als het werkveld. Samenwerking tussen hulpverleners heeft vele voordelen (Kates et al., 1997) zoals meer en betere begeleiding. Goede samenwerking tussen verschillende diensten leidt daarbij tot positievere uitkomsten op het vlak van tewerkstelling. Daarnaast zijn er ook voordelen voor de hulpverleners en organisaties, zoals een efficiënter gebruik van tijd en middelen en een versterking van de eigen competenties. Ook voor de samenleving in het geheel heeft samenwerking voordelen zoals het efficiënter gebruik van middelen en de inclusie van verschillende groepen. We kunnen hieruit besluiten dat intensieve samenwerking tussen arbeid en zorg idealiter wordt nagestreefd zodat iedere persoon die dit wenst ondersteuning krijgt van een gecoördineerd en afgestemd behandelteam. Echter, intersectorale samenwerking uitbouwen, implementeren en volhouden is niet eenvoudig (Lal et al., 2009). Er zijn verschillende barrières die de intensieve samenwerking hinderen zoals bv rolambiguïteit, wantrouwen, gebrekkige communicatie… (Public Health Agency of Canada, 2007; Thornicroft & Transella, 2000). Ook in Vlaanderen blijkt intersectorale samenwerking tussen GGZ en het domein van de arbeidsrehabilitatie nog niet eenvoudig (Knaeps et al., 2011c). Om hierop een antwoord te bieden nam de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) en GTB (Gespecialiseerde Trajectbepaling en Begeleiding) het initiatief om via een actieonderzoek samen met het Open Kennis Netwerk (OKN) te werken aan een verbetering van deze situatie. Het doel van de laatste fase in het onderzoek van het Open KennisNetwerk is de intersectorale samenwerking te bevorderen door enkele zorgvuldig uitgekozen acties te plannen, uit te voeren en te evalueren. In de volgende paragrafen komt aan bod hoe we dit actieplan hebben opgesteld. Er wordt vervolgens een overzicht van de acties en de bevindingen weergegeven zodat afgesloten kan worden met een algemeen besluit.
8
Deel 2 Methode van het actieonderzoek
2
Methode van het actieonderzoek
In de w²‐conceptnota en in artikel 107 wordt gestreefd naar intersectorale samenwerking. Dit actieonderzoek heeft daarom tot doel strategieën te ontwikkelen die transdisciplinair samenwerken bevorderen. Specifiek gaat het om de volgende vraag: “Wat kunnen diverse professionals samen en op welk moment doen om verwerving of behoud van werk te bevorderen?”. Het plan van aanpak integreert verschillende types van informatie zoals wetenschappelijke kennis en ervaringskennis. Dit laatste wordt ingebracht door de verschillende partners in het project: de experts van de VDAB en GTB, het werkveld, de onderzoekers en externe (vormings)deskundigen. Dit activiteitenverslag biedt een overzicht van de uitgevoerde stappen in 2011 en 2012. In dit project werden vier opeenvolgende acties uitgevoerd om samenwerking en kennisdeling te bevorderen (figuur 1):
Lezing
Kennismakings ‐event
Doordenkdag
Vorming
Figuur 1 Opeenvolging van verschillende stappen
(1) Lezing Tijdens de lezing wordt een theoretisch kader over samenwerking aangeboden. Daarnaast wordt informatie gedeeld over de ambities en noden van enkele partners. (2) Regionaal kennismakingsevent Dit event heeft als doel de lokale partners bij elkaar te brengen. Aan de hand van casussen en een panelgesprek wordt besproken wat er regionaal nodig is om een betere toeleiding naar arbeid mogelijk te maken. (3) Lokale doordenkdag Tijdens de doordenkdag werken mensen uit het werkveld via een systematische methode plannen uit die de lokale barrières kunnen opheffen.
9
Deel 2 Methode van het actieonderzoek
(4) Intersectorale vorming Gezamenlijke vorming biedt de mogelijkheid generieke competenties aan te leren en elkaar beter te leren kennen. De lezing werd aan een grote groep van hulpverleners aangeboden. De laatste drie acties werden lokaal in de regio Eeklo uitgevoerd. Hulpverleners uit de regio Eeklo volgden ‐vanwege organisatorische redenen‐ de lezing pas na de doordenkdag. Idealiter volgt met het bovenstaand stappenplan (figuur 1). In wat volgt wordt er een beschrijving gegeven van elke stap in het project, samen met een kort overzicht van de belangrijkste bevindingen en resultaten.
10
Deel 3 Introductie van elkaars werkveld en noden
3 3.1
Een korte introductie van elkaars werkveld en noden Doel
De domeinen Werk en Welzijn gaan het engagement aan om cliënten/klanten beter te begeleiden naar arbeid. Het uitwerken en uitvoeren van een integraal begeleidingsaanbod vereist sterke intersectorale samenwerking. Intersectorale samenwerking kan daarbij gedefinieerd worden als (WHO, 1997): A recognized relationship between a part or parts of the health sector with a part or parts of another sector which has been formed to take action on an issue to achieve health outcomes (or intermediate health outcomes) in a way that is more effective, efficient or sustainable than could be achieved by the health sector acting alone [22, p. 3].
Uit studies blijkt dat succesvolle arbeidsrehabilitatieprogramma’s in vergelijking met minder succesvolle, meer intensief samenwerken in geïntegreerde teams (Cook et al., 2005). De intensiteit waarmee men samenwerkt, is echter afhankelijk van verschillende factoren (King et al., 2006). Geïntegreerde teams, in één gebouw en met dezelfde teamvergaderingen, kunnen meer continu en flexibel inspelen op de veranderende gezondheidstoestand van de persoon die begeleid wordt. Daarnaast biedt het mogelijks een besparing van kosten doordat de infrastructuur (gebouwen, vervoer…) gedeeld wordt en ontstaan er extra mogelijkheden zoals formele en informele communicatie. Hoewel dit ideaal lijkt, is niet in alle situaties deze manier van intensieve integratie van diensten mogelijk of noodzakelijk. De huidige wetgeving laat het vaak niet toe om in één gebouw samen te werken en middelen te delen. Ook de vaak nog verschillende overtuigingen die bij beide partijen aanwezig zijn, kunnen doorgedreven samenwerking in de weg staan (King et al., 2006). Indien dit het geval is, blijkt samenwerken via samenwerkingsverbanden of ‘enhanced intersectoral links’ een goed alternatief. Bij het verhogen van samenwerkingsverbanden, maar zonder co‐locatie, blijven de verschillende organisaties administratief aparte entiteiten (King et al., 2006). Hoewel men hiervoor de caseload niet drastisch moet reduceren, moet men er wel rekening mee houden dat deze lager moet zijn zodat intensief overleg mogelijk wordt (King et al., 2006). Een voorbeeld van een model waarbij samenwerkingsverbanden verhoogd worden, is het VETE model in Australië, het ZOWE‐model te Antwerpen1 of het door ESF gevalideerde SAWOR‐model (De Jaegere et al., 2011). Vanuit zowel het domein Welzijn als Werk wordt er steeds meer gefocust op intersectorale samenwerking. De lezing stelt als doel om bovenstaande informatie mee te geven, de verschillende sectoren samen te brengen en basisinformatie mee te geven over elkaars werkveld. Tijdens de lezing wordt ook dieper ingegaan op hoe deze samenwerking opgebouwd kan worden.
1
http://www.gtb‐vlaanderen.be/ZoWe.aspx
11
Deel 3 Introductie van elkaars werkveld en noden
3.2
Aanwezigen
Omdat het belangrijk is dat de verschillende sectoren kennis opdoen van elkaars werkveld, werd de uitnodiging (zie bijlage) verstuurd naar:
VDAB
GOB, GA, GTB
Partners Empowerment en partners Zorg van de TAZ
Beschutte en Sociale werkplaatsen
Netwerkcoördinatoren van artikel 107
Verschillende psychiatrische ziekenhuizen Er waren in totaal 96 inschrijvingen vanuit 50 verschillende organisaties. Hieruit kunnen we besluiten dat we in het opzet om verschillende sectoren samen te brengen geslaagd zijn. Daarenboven werd één week voor de lezing een gelijkaardige intersectorale lezing gehouden in het kader van WIN², een project in Vlaams‐Brabant om de verschillende sectoren Werk en Welzijn samen te brengen. Hierdoor waren minder mensen aanwezig op de Vlaamse lezing en was er ruimte voor meer deelnemers van andere provincies zodat niemand geweigerd moest worden.
3.3
Inhoud
Tijdens de lezing wordt er een graduele opbouw gemaakt. Er wordt gestart met uitleg over de herstelvisie en aanleunende concepten. Daarna wordt de lezing meer concreet door in te gaan op hoe de verschillende sectoren zich nu aan het ontwikkelen zijn naar samenwerking. Uiteindelijk wordt ook vanuit een wetenschappelijke bril gekeken naar wat belangrijk is voor de opbouw van samenwerking. Omdat herstel en empowerment cruciaal zijn bij het begeleiden van mensen start de lezing bij dit gegeven. Tijdens de lezing wordt het publiek door Iris De Coster (LUCAS‐KU Leuven) uitgedaagd om kritisch te reflecteren over de eigen attitude, werking en visie. Dit wordt onder andere gedaan via de thema’s van shared decision making en positive risk taking. Deze visies benadrukken respectievelijk het inspraakrecht van de burger in zijn behandeling/begeleiding en het nemen van berekende risico’s. Berekende risico’s kunnen enkel genomen worden in een organisatie met een no‐blame cultuur waarin iedereen achter hetzelfde doel staat en elkaar steunt. Ook de verschillende benamingen van de doelgroep doorheen de geschiedenis (van ‘gekken’ over ‘patiënten’ en ‘gebruikers’ tot ‘burgers’) maakt de aanwezigen bewust van de evolutie die doorgemaakt is. Na de lezing over herstel en empowerment, komen beide sectoren aan het woord. Vanuit het werkveld Arbeid/Werk spreekt Lut Gailly (VDAB) over de nieuwe beleidsaanbevelingen die opgenomen zijn in de w²‐conceptnota. Samengevat wil men via deze nota de participatiegraad van burgers verhogen door hen te ondersteunen via intersectorale samenwerking tussen Werk en Welzijn. Een inschakeling op de participatieladder en het bekijken van het groeipotentieel bij mensen zijn hierbij instrumenten. Het domein Zorg/Welzijn vertrekt van de noodzaak aan vermaatschappelijking van de zorg (artikel 107) door meer begeleidingen in de samenleving aan te bieden. Professor dr. Guido Pieters brengt een overzicht van hoe artikel 107 ontstaan is en hoe dit geoperationaliseerd wordt in de regio rond Leuven. Hij benadrukt hierbij het onontbeerlijk belang van samenwerking tussen verschillende
12
Deel 3 Introductie van elkaars werkveld en noden
diensten waaronder VDAB, GTB, GOB en vele andere organisaties die oog hebben voor het aanbieden van arbeidsgerelateerde ondersteuning. In de voorlaatste presentatie van de lezing gaat Jeroen Knaeps (LUCAS‐KU Leuven) dieper in op de opbouw van intersectorale samenwerking. Vanuit de vraagstelling of samenwerking noodzakelijk is, worden de na‐ en voordelen van samenwerking weergegeven. Het continuüm van samenwerkings‐ modellen in arbeidsrehabilitatie maakt het voor de aanwezigen mogelijk om zich te positioneren en alternatieven te onderkennen. Enkele richtlijnen voor de uitbouw van intersectorale samenwerking bieden de deelnemers van de lezing een eerste houvast wanneer men wil samenwerken. Daarbij wordt verwezen naar het ESF‐rapport waarin concrete voorbeelden worden uitgewerkt (hoofdstuk 6, (De Jaegere et al., 2011)). De richtlijnen komen neer op het betrekken van alle belangrijke partners, het ontwikkelen van een visie, doelen en rolverdelingen, de opbouw van goede communicatielijnen en de noodzaak aan evaluatie en monitoring. Ook de bevindingen van het netwerkevent in Eeklo (kennismakingsnamiddag en doordenkdag) worden aan de deelnemers meegedeeld (zie verder). De presentaties zijn terug te vinden op de website van het Open KennisNetwerk: https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/zorg‐en‐arbeid‐complementaire‐en‐elkaar‐ versterkende‐perspectieven.
3.4
Evaluatie en adviezen
De deelnemers gaven in hun evaluatieformulieren aan dat er belangrijke stappen naar samenwerking genomen worden, maar alles nog in een pril stadium verkeert. Vooral de focus op de wens van de cliënt moet volgens deelnemers ten allen tijde centraal blijven staan, de persoon moet de regie in handen houden. Deelnemers leerden vooral artikel 107, w², het Open KennisNetwerk en Lucas – KU Leuven kennen. We kunnen hieruit besluiten dat het opzet om basisinformatie te delen, geslaagd is. De deelnemers merken ook op dat volgens hen een samenwerking pas mogelijk wordt indien er een sterk sturende kracht achter staat, men tot gemeenschappelijke visies en doelen komt en er een attitudeverandering (wil, engagement, openheid, flexibiliteit) plaatsvindt. Wanneer gevraagd werd welke stappen genomen moeten worden in intersectorale samenwerking, pleiten deelnemers voor de volgende actiepunten:
Opzetten van regionale samenwerkingsverbanden, lezingen, meetings…
Binnen de eigen organisatie de informatie van de lezing verspreiden zodat zorgmanagers ervan op de hoogte zijn.
Betere financiering, intersectorale samenwerking uitbouwen is kostelijk.
Initiatiefnemers zoeken.
Er moet een bundeling zijn van alle goede initiatieven.
Bij de uitbouw van de armoedetrajecten werden dezelfde barrières ervaren.
Er moet een Vlaams centraal aanspreekpunt zijn die samenwerking coördineert en initiatieven aanmoedigt.
13
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
4 Regionale kennismaking en samenwerking uitbouwen: netwerkevent en doordenkdag 4.1
De aanleiding van de samenwerking
In de regio Meetjesland, rond Eeklo, was er sinds geruime tijd voldoende belangstelling om in te zetten op een meer uitgebouwd netwerk voor personen afkomstig of verblijvend in de psychiatrische ziekenhuizen, klanten van VDAB, GTB, GOB… Op het moment dat het project startte was er echter nog geen structurele samenwerking en was men zoekende naar een concreet project. Om de samenwerking uit te bouwen, namen GTB, het Psychiatrisch Ziekenhuis Sint‐Jan, De Werkwinkel en VDAB het initiatief om de actoren uit de regio Meetjesland samen te brengen.
4.2
Doel en opzet
Het experiment heeft enkele doelen:
Door intensievere regionale samenwerking tussen GGZ, arbeid… wordt de kennis en deskundigheid verbreed. Hierdoor worden de mogelijkheden tot maatschappelijke participatie en toeleiding naar arbeid van mensen met o.a. psychische beperkingen vergroot.
De partners hebben een welomschreven gezamenlijke visie op en aanpak van de gedeelde uitdaging en op de samenwerking.
Borgen van de intensieve regionale samenwerking door het vastleggen van afspraken.
Een constructieve en concrete samenwerking komt tot stand via verschillende stappen: 1. Kennismakingsnamiddag: partners worden uitgenodigd om elkaar te leren kennen 16/12/2011 In de periode tussen het netwerkevenement en de doordenkdag wordt door de stuurgroep van OKN en LUCAS‐KU Leuven nagedacht welke knelpunten en belangrijke thema’s in de volgende stap aan bod kunnen komen. 2. Doordenkdag en opstellen van samenwerkingsexperiment: uitwerken van mogelijke samenwerkingspaden in kleine werkgroepjes en onder begeleiding van een moderator 10/02/2012 3. Onderhoud, opvolging en bijsturing van de samenwerking Sinds de doordenkdag worden er vergaderingen gepland waarbij de verschillende sectoren kennis delen, informatie uitwisselen en samenwerkingsverbanden opbouwen.
15
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op deze verschillende stappen. Informatie, presentaties… kan u terugvinden op: https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/netwerkevenement‐meetjesland‐1 4.3
Elkaar leren kennen: kennismakingsnamiddag
4.3.1
Doel
Het doel van de kennismakingsnamiddag is om mensen te motiveren om met elkaar samen te werken. Aangezien veel organisaties geen kennis hebben van elkaars activiteiten en methoden is het belangrijk om met het oog op verdere samenwerking elkaar te leren kennen. Hierbij moet men voldoende gefocust blijven op de noden van de regio en het werkveld. Daarnaast is het ook van belang de beleidsmakers voldoende op de hoogte te stellen en te betrekken bij het samenwerkingsinitiatief. 4.3.2
Aanwezigen
Bij de begeleiding van mensen met psychische problemen naar tewerkstelling werken veel actoren samen, zoals ggz‐hulpverleners (psychologen, psychiaters…), arbeidsgeneesheren, jobcoaches, uitkerings‐ en re‐integratie instanties, trajectbegeleiders, partners Empowerment en Zorg…. Ook CAW’s, DAC’s, adviserend geneesheren en OCMW’s spelen hierin hun rol. De mogelijkheid tot kennismaking werd aan zoveel mogelijk betrokken actoren in de regio Eeklo aangeboden. Er namen 26 organisaties en 62 mensen deel aan de kennismakingsnamiddag. Elke organisatie die deelnam werd gevraagd om op voorhand een formulier in te vullen waarop men aangeeft:
Wat de organisatie bijdraagt tot arbeidsrehabilitatie
Het aantal personeelsleden
Contactpersonen, openingsuren, relevante websites
Interesse tot samenwerking
… Deze formulieren (zie bijlage en op de website van het OKN) werden aan alle deelnemers bezorgd zodat men elkaar snel en efficiënt kan contacteren, een belangrijke voorwaarde om samenwerking mogelijk te maken. 4.3.3
Inhoud
De kennismakingsnamiddag werd zo opgesteld dat deze het midden hield tussen een theoretische uiteenzetting en een actieve workshop. Door te focussen op lokale noden, het werkveld te betrekken en casussen te ontlenen van de participerende organisaties, wordt de relevantie verhoogd. De dag werd als volgt opgebouwd: 1. Introductie en welkomstwoord
16
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
2. Presentatie “Uitdaging tot samenwerking” door John Vandelanotte (voorzitter Open kennisnetwerk) 3. Overzicht van alle betrokken actoren door Koen Lefevre (Verpleegkundig directeur PZ Sint‐Jan Eeklo) Het doel van deze presentatie is een overzicht te bieden van de verschillende aanwezigen op het netwerkevent. In eerste instantie was het de bedoeling een mindmap te creëren, maar vanwege het grote aantal voorzieningen zou dit onoverzichtelijk zijn. Daarom werd er gekozen om een korte samenvatting te bieden van de verschillende organisaties. 4. Panelgesprek Het algemene doel van het panelgesprek is noden en samenwerkingsinitiatieven uit te lokken, te onderkennen en te synthetiseren (Figuur 2). Om dit te doen werden casussen gebruikt, deze werden op voorhand opgevraagd, verwerkt en teruggestuurd naar de deelnemers met begeleidende vragen (zie bijlage). Het panelgesprek werd geleid door Iris De Coster (LUCAS‐KU Leuven). DUIDELIJKHEID Dit drijft ons, zo doen we het in onze dagelijkse werking
COMMITMENT Dit verbindt ons
Casussen
Openingen voor samenwerking
GEDEELDE STRATEGIE Prioriteiten voor de regio
Figuur 2 Achterliggend schema panelgesprek
4.3.4
Evaluatie en adviezen
Uit de evaluatie van het kennismakingsevent wordt besloten dat het belangrijk is dat de panelleden zoveel mogelijk ervaring hebben met de doelgroep zodat men zich kan inleven in de casussen. Deze casussen worden best op een dia gepresenteerd zodat het publiek een overzicht heeft van de belangrijkste elementen. Dit maakt het voor de moderator ook mogelijk om, wanneer het gesprek afdwaalt, de aandacht bij de casus te brengen. De eerste presentaties kunnen best zo kort mogelijk gehouden worden zodat er voldoende tijd is voor een uitgebreid panelgesprek met aanvullingen vanuit de zaal. Een panelgesprek van 1.5h is daarbij ideaal.
17
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
Indien de meeste deelnemers niet aanwezig zijn op een eerste algemene lezing met daarop de uitleg van w² en artikel 107, is het mogelijk dit opnieuw kort uit te leggen.
4.4
Samenwerking uitbouwen: doordenkdag
4.4.1
Aanwezigen
In totaal namen 42 mensen deel aan de doordenkdag (bijlage 8.5.1 voor uitnodiging). De deelnemers zijn afkomstig van verschillende organisaties zoals het PZ Sint‐Jan, VDAB, Beschutte/Sociale Werkplaatsen, SERR‐RESOC… Bovendien hebben de verschillende deelnemers een ander profiel (adviserend geneesheer, trajectbegeleiders, hulpverleners, directeur, OCMW‐consulenten…). 4.4.2
Inhoud
Tijdens de doordenkdag zoekt men samen naar constructieve oplossingen rond vier veelgehoorde thema’s. De bedoeling van de dag is om enkele concrete acties te bedenken om zo een aanzet te hebben tot verdere uitwerking. Om de dag te starten werd een korte inleiding gegeven over het nut van samenwerken en het belang van sociale innovatie om belangrijke doelstellingen te verwezenlijken. Hierdoor kregen de deelnemers de boodschap om out of the box te denken en open te staan voor elkaars meningen. Vanuit het panelgesprek en de evaluatieformulieren werden volgende thema’s uitgekozen om verder uit te werken. Iedereen werkt gedurende de dag rond één thema: 1. Thema 1: Werkgevers motiveren (ontmoeten, sensibiliseren en ondersteunen) Hoe werkgevers ontmoeten? Hoe werkgevers sensibiliseren? Hoe werkgevers ondersteunen? 2. Thema 2: Schriftelijke en mondelinge communicatie optimaliseren Hoe opschuiven in het continuüm van geen samenwerking over beperkte tot frequente samenwerking? Dossiervorming: Is het dossier gefocust op gelijkaardige elementen? Is het dossier gefocust op krachten van de persoon? Kunnen delen van dossiers door elkaar ingevuld worden zodat een volledig beeld ontstaat en geen nieuwe informatie opgezocht moet worden? Wie heeft nood aan wat in het dossier? Uitwisseling medische informatie en privacy Mondeling overleg (vergaderingen, continuïteit garanderen…)
18
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
Wie mis je in vergaderingen? Wanneer bel je en wanneer wacht je hiermee tot de volgende vergadering? 3. Thema 3: Professionalisering van de medewerkers: SE en w² Hoe dezelfde herstelvisie ontwikkelen en delen? Hoe kennis nemen van elkaars werkveld en nieuwe informatie delen? Welke competenties moeten medewerkers hiervoor ontwikkelen? 4. Thema 4: In het teken van de patiënt/burger: SE
Wat is nodig voor de overgang van opname naar de samenleving? Wat moet de patiënt kunnen, hebben & doen om de overgang te faciliteren? Wie zijn ‘gemotiveerde cliënten’? Wat zijn ideale tewerkstellingsuitkomsten? Wat is het doel van de begeleiding? Wanneer is iemand arbeidsklaar?
De drie centrale vragen bij elke groep zijn: 1) Wat willen we bereiken (doel)? 2) Welke veranderingen kunnen we invoeren die tot een verbetering zal leiden in de samenwerking? 3) Hoe weten we dat een verandering een verbetering is (meten)? De verschillende groepen worden begeleid door moderatoren die op voorhand een draaiboek ontvangen waarin de verschillende stappen worden toegelicht (zie bijlage 8.5.2). Elke moderator had enige expertise met het domein. De verschillende stappen tijdens de dag kunnen als volgt weergegeven worden:
Groepsopdracht per thema
Ideeën uitwerken
Kennismaking
Uitwerken van acties in kleine groep
Concrete acties verder uitwerken
Waarom is dit thema zo belangrijk?
Acties in werkgroep bespreken
Tijds‐ en actieplanning
Post‐it ronde
Doelen worden SMARTIE‐doelen
Ideeën verzamelen
Figuur 3 Overzicht stappen doordenkdag
19
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
De uiteindelijke aanbevelingen van de werkgroepen werden gebundeld in een apart document. Dit is beschikbaar op de site van het Open KennisNetwerk en werd voorgelegd aan het beleid (Knaeps, De Coster, & Van Audenhove Ch., 2012). De belangrijkste punten zijn:
4.5
Noodzaak aan bezoek van elkaars werkplek
Het oprichten van een kleine groep die het mandaat krijgt om verdere acties uit te werken
Het vereenvoudigen van communicatie en het schrijven van een gedeeld manifest
Het vergroten van het aanbod (arbeidszorg en andere)
Evaluatie en aanbevelingen
Wat betreft de praktische en inhoudelijke vormgeving van de doordenkdag, menen we enkele veranderingen aan te bevelen. De eerste ronde, waarbij men enkele algemene ideeën en knelpunten moet aanhalen, verloopt over het algemeen heel vlot. De moderatoren moeten wel, en dit geldt voor alle rondes, erop letten dat men niet bij de problemen blijft ‘hangen’. Focussen op mogelijkheden en out‐of‐the‐box denken is meer stimulerend. Oorspronkelijk werd er gepland om over de middag een plenaire voorstelling van acties te houden. Dit ging uiteindelijk niet door. Het geven van feedback via post‐its komt moeilijk op gang. De moderatoren moeten dit tijdens de lunch nogmaals aanmoedigen en zelf ook post‐its plaatsen. Het blijft heel moeilijk voor deelnemers om met SMART‐doelstellingen een concreet stappenplan uit te werken. Idealiter wordt een voorbeeld aan de werkbundel toegevoegd zodat men een beeld kan vormen van wat een goede SMART‐doelstelling is. Een groot risico bij het betrekken van het werkveld is dat dit verwachtingen creëert die, wanneer niet ingelost, tot frustratie kunnen leiden. Een doordenkdag kan heel krachtig zijn (het activeert het werkveld, schept enthousiasme en creëert netwerken) indien het beleid na de doordenkdag de voorstellen actief opneemt en hierover blijft communiceren met het werkveld. Hierbij is het aan te bevelen om een interorganisationele werkgroep te creëren die deze taak opneemt.
Overige aanbevelingen: Het volledige kennismakingsevenement kwam tot stand vanwege de bereidheid van het psychiatrisch ziekenhuis St.‐Jan, GTB, VDAB…. Echter, niet in alle regio’s is er even veel bereidheid, tijd of middelen om samen projecten te starten. In deze gevallen, gelden volgende aanbevelingen:
20
Het is belangrijk dat één centrale figuur of organisatie een zicht heeft van wat er leeft en speelt qua intersectorale samenwerking in Vlaanderen. Het Open KennisNetwerk van VDAB‐GTB neemt deze rol op dit moment op zich en is steeds meer bekend bij de verschillende organisaties. Om verder bekend te raken bij andere werkvelden (zoals het domein Welzijn/Zorg) zou men iemand met voldoende connecties in het andere werkveld kunnen aanwerven.
Deel 4 Kennismakingevent en doordenkdag
Tijdens de recepties na de lezing, op vergaderingen of gedurende de doordenkdag uitten verschillende organisaties een sterke behoefte en nood aan intersectorale samenwerking. Echter, de expertise om dit te organiseren blijkt niet altijd aanwezig. De extra aanwerving van een medewerker (zie punt 1) biedt de mogelijkheid om meer ondersteuning te bieden aan regio’s met een wens tot samenwerking.
Verschillende regio’s tonen nog geen wens tot intensieve samenwerking. Met het oog op de noden van de doelgroep is het echter belangrijk dat in zoveel mogelijk regio’s deze samenwerking tot stand komt. Interesse tot samenwerking kan op verschillende manieren gestimuleerd worden. Afhankelijk van de regio kan men volgende stappen ondernemen:
Voorbeelden aanbieden waarbij samenwerking tot succes leidde. Het positieve effect van samenwerking voor de organisatie benadrukken (lange termijn daling van kosten, sterkere marktpositie van bedrijven die samenwerken, toename van kennis van werkveld…). Concrete voorbeelden uit andere regio’s zodat de implementatie zo weinig mogelijk tijd en energie kost. Bij dit alles moet wel opgemerkt worden dat wanneer regio’s geen intrinsieke wens tot samenwerking hebben, de effecten van de doordenkdag en het netwerkevent beperkt blijven tot een eerste toenadering.
Het Open KennisNetwerk heeft de ideale positie om kennis te verspreiden naar andere regio’s over hoe bepaalde organisaties financiën hebben verzameld (cfr. Win² in Vlaams‐Brabant), samenwerking organiseren (OPZ Geel), projecten uitbouwen (Eeklo). Hiervoor kan men idealiter de concrete projectplannen van deze regio’s gebundeld verspreiden naar zoveel mogelijk geïnteresseerden.
21
Deel 5 Gezamenlijke vorming
5
Gezamenlijke vorming
5.1
Doel en opzet
Vanuit de bevindingen opgedaan in eerdere fases van het onderzoek, blijkt dat het motiveren van cliënten/klanten en werkgevers een grote moeilijkheid is voor de meeste begeleiders. Het doel van de vorming is:
Creëren van informele contacten tussen verschillende organisaties
Het leren erkennen van elkaars methode en mensbeelden
Het opdoen van belangrijke inzichten mbt het motiveren van cliënten/klanten en werkgevers
De vormingen worden aangeboden door gespecialiseerde diensten met ervaring en kennis in het thema. Voor het motiveren van werkgevers (10/05/2012) wordt beroep gedaan op het product ‘Verkocht!’ van Jobcentrum West‐Vlaanderen. De vorming heeft een ESF‐label gekregen en werd reeds aan een deel van het Vlaamse werkveld aangeboden. Voor het motiveren van cliënten/klanten (15/05/2012) beroepen we ons op STEBO die via de methodiek van ‘Vuur werkt!’ belangrijke handvaten zal aanreiken. 5.1.1
Aanwezigen
Aangezien het netwerkevent en de doordenkdag de lokale organisaties te Eeklo heeft gemotiveerd om samen te werken, wordt aan alle aanwezigen van deze dagen een uitnodiging gestuurd (zie bijlage 8.5.4). Uiteindelijk nemen 16 mensen deel aan de vorming waaronder: psychologen, OCMW‐consulenten, GTB‐trajectbegeleiders, GA‐consulenten, begeleiders van arbeidszorg en Sociale Werkplaatsen en Werkwinkelconsulenten. 5.1.2
Inhoud
Verkocht! Motiveren van werkgevers Tijdens deze workshop staat men in de voormiddag vooral stil bij de verwachtingen van werkgevers, telefonisch en persoonlijk contact, non‐verbale communicatie… Vervolgens krijgen de deelnemers het Herrmann Brain Dominance Instrument‐model (HBDI) aangereikt. Dit model maakt het mogelijk personen (i.c. werkgevers) te classificeren in vier types: rationeel, experimenteel, behoudend en aanvoelend. Via tips leert men werkgevers te motiveren via gepaste argumenten en leert men om te gaan met weerstanden.
23
Deel 5 Gezamenlijke vorming
Vuur werkt! Motiveren van klanten Tijdens de vorming van vuur werkt! werd de methode van het waarderend onderzoek (appreciative inquiry) aan de deelnemers voorgelegd. De methode bestaat uit vier stappen, waarvan de eerste twee uitgebreid toegelicht werden tijdens deze dag. De vormingsbegeleidsters en deelnemers gaan dieper in op het omgaan met weerstanden, het ingaan op positieve facetten van een verhaal en het erken‐ herken‐verken stramien. Er wordt gewerkt aan de hand van oefeningen om enkele vaardigheden rijker te worden.
5.2
Evaluatie en aanbevelingen
Elke deelnemer kreeg op het einde van de twee vormingen een evaluatieformulier. Hieruit kunnen volgende aanbevelingen gedistilleerd worden:
24
De meeste deelnemers verwachtten het meeste van de vorming Motiverende Gespreksvoering omdat velen geen rechtstreeks contact hebben met werkgevers. Echter, het Herrmann Brain Dominance Instrument (HBDI)‐model kan ook toegepast worden indien men geen rechtstreeks contact met werkgevers heeft. In gesprek met burgers die stage lopen kan men het model als een instrument gebruiken om communicatie met diensthoofden en collega’s te bespreken. Daarnaast kan men het model ook toepassen bij netwerking, contacten met andere organisaties, eigen teamvorming…
Deelnemers vragen in de workshop rond werkgeversbenadering iets meer rollenspelen rond het omgaan met weerstanden. Ook het voordoen van dergelijk gesprek door de docent biedt een meerwaarde.
Men had graag de aanwezigheid van een werkgever gehad. Een filmpje van een werkgever en zijn verwachtingen is ook instrumenteel om de werkgevers’ verwachtingen beter in beeld te krijgen en te doorvoelen.
De kubus en brochures die deelnemers meekrijgen blijken een meerwaarde. De kubus op de eigen bureau een plaats geven, zorgt ervoor dat men steeds een stokpaardje heeft en het model niet uit het oog verliest.
Vuurwerkt! is een methodiek die waardevol is bij de begeleiding en het motiveren van mensen met oa psychische problemen. Trajectbegeleiders en VDAB‐consulenten staan vaak onder enorme druk om snel naar een bepaald resultaat te werken. Vuurwerkt! bekijkt dit anders en raadt aan om eerst tijd te nemen, te luisteren en de persoon te ‘ontvangen’. Deze methodiek sluit daarom beter aan bij de taakinvulling van bv. Partners Empowerment en Zorg die voldoende tijd moeten krijgen om met de persoon op zoek te gaan naar de eigen kernkwaliteiten. Volgens de deelnemers van de workshop moet men wachten tot de tijd rijp is om deze innovatieve methodiek te integreren in de werking van GTB, VDAB…
Om trajectbegeleiders en consulenten te ondersteunen in hun werk met een zeer moeilijke doelgroep, is het belangrijk blijvend in te zetten op motivationele technieken. Hoewel het aanleren en gebruiken van deze technieken tijd en energie vergt, kan op lange termijn deze methode tot resultaten leiden. Casusbesprekingen met externe experts zoals psychologen
Deel 5 Gezamenlijke vorming
maken het mogelijk om los te komen van de eigen organisatie en de beperkingen die men opgelegd krijgt (caseload, tijd…).
Deelnemers hebben nood aan een voldoende sterk kader voordat rollenspelen geoefend kunnen worden.
Om voldoende leerervaringen aan te bieden, zou er idealiter een opvolging moeten georganiseerd worden.
25
Deel 6 Besluit en discussie
6
Besluit en discussie
Het doel van het project voor het Open KennisNetwerk is kennis en expertise over de begeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te vergaren en vervolgens te delen. Deze opdracht voert het Open KennisNetwerk uit via verschillende kanalen zoals het organiseren van lezingen en het uitwerken van producten. Aan LUCAS‐KU Leuven werd gevraagd om het wetenschappelijk luik rond de begeleiding van mensen met psychische problemen uit te werken. Eén van de onderliggende doelen van het Open KennisNetwerk is het verhogen van de intersectorale samenwerking omdat een geïntegreerde samenwerking tussen bv de GGZ en arbeidsrehabilitatiediensten een aantal voordelen biedt ten opzichte van een niet‐geïntegreerde aanpak (Drake, Becker, Bond, & Mueser, 2003). Ten eerste, blijken geïntegreerde programma’s succesvoller om cliënten bij arbeidsbegeleiding te betrekken en te houden. Daarnaast zorgt samenwerking dat de communicatie tussen diverse professionals, zoals arbeidsbegeleiders, GGZ‐ hulpverleners en hun klanten vlotter verloopt. Een niet‐geïntegreerde aanpak leidt daarentegen vaak tot miscommunicatie en conflicterende adviezen aan de klant of werknemer. Ten derde, samenwerking resulteert in een positievere houding van hulpverleners. Aanvankelijke sceptici tov (betaald) werk, merken dat (betaald) werk niet per se bedreigend is voor cliënten, maar ook tot verbeteringen in het functioneren en tot meer zelfvertrouwen kan leiden. Dergelijke attitudeshift kan tot stand komen door meer inzicht en kennis bij arbeidsbegeleiders (in beperkingen, effecten van medicatie) en bij GGZ‐hulpverleners (in arbeidsvaardigheden en –functioneren). Bovendien leidt het verhoogde inzicht bij verschillende partijen over elkaars expertise en de betere communicatie tot een gevoel van continuïteit bij klanten. Het is duidelijk dat intersectorale samenwerking vele voordelen biedt. Echter, het uitbouwen, implementeren en volhouden van dergelijke samenwerking is niet eenvoudig (Lal et al., 2009). Barrières voor een succesvolle samenwerking zijn onder andere (Public Health Agency of Canada, 2007): slechte interpersoonlijke relaties, geen overeenstemming over de doelgroep, beperkte communicatiestructuren, vage definities van de rol van elke organisatie en de autoriteit bij het uitvoeren van taken, verschillen in de organisatiecultuur, visie en waarden, verschillende mate van betrokkenheid en beperkte middelen (zowel in aantal werknemers als tijd). In dit rapport wordt beschreven hoe een proces tot intersectorale samenwerking rond arbeidsrehabilitatie er kan uitzien. Het proces bestaat uit verschillende stappen. In eerste instantie wordt een algemene lezing georganiseerd waarbij deelnemers basisinformatie aangeboden wordt over het eigen werkveld en dat van de andere partners. Omdat de verschillende partijen nu en in de nabije toekomst belangrijke aanpassingen gaan maken in hun werking (i.c. artikel 107, w²), is het cruciaal dat het werkveld meteen in dit verhaal instapt. Tijdens de lezing wordt bovendien gewerkt aan een gemeenschappelijke visie en taal door de introductie van de termen empowerment, herstel, krachtgerichte ontwikkeling en door in te gaan op mogelijke stappen naar samenwerking.
27
Deel 6 Besluit en discussie
Een tweede fase in mogelijke samenwerking is de organisatie van een kennismakingsnamiddag waarbij de lokale partners uitgenodigd worden om met een open houding de mogelijkheden verder te bekijken. Op een doordenkdag wordt deze open houding vervolgens geconcretiseerd door het werkveld concrete acties te laten uitwerken, hen in discussie te laten gaan en naar een gemeenschappelijk eindplan te werken. Bovendien leert men elkaars organisaties beter kennen en geraakt men geboeid door samenwerking. De bevindingen van dergelijk regionaal project maakt het meeste kans om uitgewerkt te worden als het beleid vanaf de start gemotiveerd is en wil investeren. Een cruciale fase in een proces naar intersectorale samenwerking is het aanbieden van gezamenlijke vorming. Omdat de domeinen nog ver uit elkaar liggen en iedereen zijn eigen expertise heeft, is het belangrijk dat de vorming aangekondigd wordt als een eerste stap naar verdieping en verrijking. Het primaire doel is niet om een intensieve vorming uit te werken waarbij men ingaat op enkele specifieke vaardigheden. De hoofdzaak is een gemeenschappelijke taal te ontwikkelen en verder te werken aan generieke competenties en een gedeelde visie en doelstellingen. Eén van de moeilijkheden bij het opstellen van een samenwerkingsproject is de financiële en tijdsinvestering. Het experiment in de regio Eeklo was mogelijk door de noodzaak aan verandering en de betrokkenheid van een externe partner die het organisatorische luik op zich kon nemen. Echter, een sterke betrokkenheid van lokale partners die taken en middelen opnemen, kan tot positievere resultaten leiden aangezien dit al een eerste stap is binnen het uitwerken van samenwerking en het opbouwen van vertrouwen. Daarnaast biedt ook het Open KennisNetwerk relevante steun door het verzamelen van informatie en het doorverwijzen naar de juiste personen. In deze nota werd, in tegenstelling tot de vorige wetenschappelijke nota’s, een meer concreet samenwerkingsexperiment beschreven. In de nota worden alle concrete stappen weergegeven zodat andere regio’s en initiatieven de stappen kunnen overnemen en aanpassen aan hun behoeftes.
28
Deel 6 Besluit en discussie
29
Referentielijst
7
Referentielijst
Cook, J. A., Lehman, A. F., Drake, R., McFarlane, W. R., Gold, P. B., Leff, H. S. et al. (2005). Integration of psychiatric and vocational services: a multisite randomized, controlled trial of supported employment. American Journal of Psychiatry, 162, 1948. De Jaegere, V., Knaeps, J., De Groof, M., De Coster, I., DeSmet, A., & Van Audenhove, Ch. (2011). Integratie Begeleid Werken en Begeleid Leren: een transnationaal project LUCAS‐KU Leuven. Drake, R. E., Becker, D. R., Bond, G. R., & Mueser, K. T. (2003). A process analysis of integrated and non‐ integrated approaches to supported employment. Journal of Vocational Rehabilitation, 18, 51‐58. Kates, N., Craven, M., Bishop, J., Clinton, T., Kraftcheck, D., LeClair, K. et al. (1997). Shared mental health care in Canada. The Canadian Journal of Psychiatry, 42. King, R., Waghorn, G., Lloyd, C., McLeod, P., McMah, T., & Leong, C. (2006). Enhancing employment services for people with severe mental illness: the challenge of the Australian service environment. Australian and New Zealand journal of psychiatry, 40, 471. Knaeps, J., De Coster, I., & Van Audenhove Ch. (2012). Doordenkdag Eeklo. Samenwerking rond de persoon met psychische problemen en een traject naar arbeid. Samenvatting van de bevindingen van het werkveld LUCAS‐KU Leuven. Knaeps, J., DeSmet, A., & Van Audenhove, Ch. (2012). Nota 4: Arbeidstrajectbegeleider en de begeleiding van de MMPP‐doelgroep: randvoorwaarden voor goede begeleiding, kennis en attitude LUCAS‐KU Leuven. Knaeps, J., DeSmet, A., & Van Audenhove, Ch. (2011c). Nota 3: Ernstige psychiatrische aandoeningen en regulier betaald werk: effectieve principes in de Vlaamse praktijk LUCAS‐KU Leuven. Knaeps, J., DeSmet, A., & Van Audenhove, Ch. (2011b). Nota 2: Ernstige psychiatrische aandoeningen en regulier betaald werk: Perceptie van begeleiders LUCAS‐KU Leuven. Knaeps, J., DeSmet, A., & Van Audenhove, Ch. (2011a). Nota 1: Ernstige psychische aandoeningen en regulier betaald werk: wat zegt de wetenschap? LUCAS‐KU Leuven. Lal, S. & Mercier, C. (2009). Intersectoral action to employ individuals with mental illness: Lessons learned from a local development initiative. Work, 33, 427. Public Health Agency of Canada (2007). Crossing Sectors ‐ Experiences in Interpersonal Action, Public Policy and Health. Thornicroft, G. & Transella, M. (2000). The ethical base of mental health service research. Recent developments in mental health service research in the UK. Acta Psychiatrica Scandinavica, 101, 42‐46. van Erp, N. & Michon, H. (2009). Integratie van mensen met ernstige psychische stoornissen in betaald werk. In A.Ploou, S. van Rooijen, & J. van Weeghel (Eds.), Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008‐2009 (pp. 143‐155). Amsterdam: SWP.
30
Bijlagen
8
Bijlagen
8.1
Overzicht van presentaties
VAC te Leuven, 20/04/2012, 96 aanwezigen o
Een uitnodiging tot gelijkwaardig partnerschap: Herstel en empowerment,
o
W²‐conceptnota
o
Pieters, G.
The best way of working, is working together.
o
Gailly, L.
Artikel 107, prezi
o
De Coster, I., Knaeps, J. & Van Audenhove, Ch.
Knaeps, J., De Coster, I. & Van Audenhove, Ch.
Arbeid en Zorg. En nu?
Vandelanotte J.
Kennismakingsevent, 16/12/2011, 62 aanwezigen o
Uitdaging tot samenwerking
o
Vandelanotte, J.
Overzicht van betrokken actoren in de regio Eeklo
Lefevre, K.
Deze presentaties en bijhorende documenten zijn terug te vinden op de website van het Open KennisNetwerk: https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/zorg‐en‐arbeid‐complementaire‐en‐elkaar‐ versterkende‐perspectieven en https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/netwerkevenement‐meetjesland‐1
31
Bijlagen
8.2
SAWOR‐model
Voor uitgebreide informatie: http://www.kuleuven.be/lucas/pub/publi_upload/2012_ESF_Geintegreerde%20trajectenMMPP2012.pdf Programmacoördinator en supervisor
Arbeidsspecialist
Opleidingsinstellingen of diensten voor studiebegeleiding / opleiding
+
GGZ
Arbeidstherapeut Diensten voor arbeidsbemiddeling
32
Bijlagen
8.3
Bijlage: Uitnodiging Lezing te Leuven
33
Bijlagen
34
Bijlagen
8.4
Bijlagen Kennismakingsnamiddag
Zie ook: https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/netwerkevenement‐meetjesland‐1 8.4.1
Uitnodiging
35
Bijlagen
36
Bijlagen
8.4.2
Fiche voor actoren
Fiche: Voorstelling van actoren Het is de bedoeling dat u kort beschrijft wat in uw praktijk of werking doorgaans de regel is bij de begeleiding van klanten/cliënten/patiënten/… (naar werk). Ook willen we graag meer over uw samenwerkingservaringen en –verwachtingen horen. Hoewel niet alle vragen voor iedereen van toepassing zijn, willen we vragen zo veel mogelijk velden in te vullen. Er wordt op het einde open ruimte voorzien voor extra informatie. Deze informatie wordt later op de site gezet zodat iedereen dit kan nalezen.
TOELICHTING BIJ UW VOORZIENING EN BEGELEIDING NAAR WERK Personeel
Aantal medewerkers en functie van medewerkers die betrokken (kunnen) zijn in dit project
Doelpopulatie
Inclusie‐ en exclusiecriteria
Aanmelding
Wachtlijsten, intakegesprek…
Kostprijs voor de persoon
Kost per begeleiding/consult, subsidies vanuit overheid…
Aanbod in werken met de doelgroep naar arbeid
1) Hoe ziet een begeleiding/traject er doorgaans uit? 2) Visie op arbeid‐zorg‐welzijn 3) Methodes in begeleiden naar werk 4) Wat zijn de specifieke sterktes van het personeel (kennis, vaardigheden, attitude) 5) Betrokkenen in begeleiding (individu, groep, partners, gezin, netwerk)
Samenwerkingservaringen in begeleiding naar
‐ Met wie werkt u al samen uit de onmiddellijke omgeving? ‐ Wat ervaart u hierbij? 37
Bijlagen
werk:
o o
Sterktes Uitdagingen en knelpunten
‐
Projecten/Goede praktijken
Met wie zou u graag meer samenwerken? o Ideeën tot samenwerking
Kent u gelijkaardige/inspirerende projecten die van nut kunnen zijn om samen uit te bouwen?
Contactpersoon
Wie kunnen we (tijdelijk) contacteren met betrekking tot informatie‐uitwisseling over dit project?
Contactgegevens
Andere
38
Gelieve door te geven:
Contactpersoon voor info‐uitwisseling over dit evenement
Adresgegevens van de verschillende locaties,
Openingstijden,
Bereikbaarheid per telefoon of e‐mail,
Extra informatie die van nut kan zijn volgens u
Bijlagen
8.4.3
Vraagstelling van casussen
Casus panelgesprek 16/12/2011 Doel van de casus ‐ ‐ ‐
!!
‐
Een gesprek op gang brengen waarin de expertises van de verschillende betrokken organisaties duidelijk wordt Panelleden nemen niet per se het standpunt van een organisatie in, maar vertellen over hun eigen ervaringen. Exploreren welke nood aan samenwerking er bestaat en hoe men elkaar kan aanvullen Gelieve na het opstellen van een casus deze door te sturen naar
[email protected]. Hij verwerkt de casussen en stuurt u een mail met verder informatie.
Waar moet men op letten bij het doorgeven van deze casus? ‐ ‐
Geen vertrouwelijke informatie die na te gaan is. Bestaande casus zodat men zich goed kan inleven welk traject er gegaan werd.
Welke informatie moet zeker aan bod komen? ‐
Enkele cliëntgegevens (leeftijd, geslacht, thuissituatie)
‐
Reden van aanmelding
‐
Klachten en noden/wensen van de persoon in functie van arbeid/werk
‐
Observaties en indrukken over de persoon
‐
Gedane acties (al dan niet samenwerking met andere partners)
Hulpmiddel:
Doelgroep
Psychische problemen
Faalangst, depressie, psychosomatische klachten, schizofrenie, fobie…
Arbeidsstatus
Werkgeschiedenis
Eerder gewerkt (met positieve of juist negatieve ervaringen) Nooit gewerkt Werkloos Problemen op het werk
Huidige situatie Motivatie
Niet gemotiveerd tot werk Gemotiveerd
Geen duidelijke vraag Duidelijke vraag (wil bv in de IT‐sector) 39
Bijlagen
Stabiliteit
Niet stabiel Stabiel met nog veel randproblemen (sociaal, huisvesting…) Tijdelijk stabiel
Persoon bezit reeds voldoende competenties Persoon bezit (nog) geen competenties Randproblemen Bv.: Huisvesting, sociaal, financieel, vervoer, alleenstaand… Competenties
Voorbeeld (volledig fictief): ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Een man van 40 jaar komt zich aanmelden bij de werkwinkel en is op zoek naar werk. Hij is 5 jaar geleden ontslagen vanwege een alcoholprobleem. De man was een tijdje opgenomen in een PZ en woont sinds kort terug zelfstandig in een flat van het OCMW Hij neemt nog medicatie, maar zegt volledig sober te zijn. Het vinden van stages loopt moeilijk, want… De man komt soms vreemd over en weet niet goed hoe hij zich moet gedragen. Bij moeilijke vragen, wordt hij vaak kwaad. Hij is in begeleiding bij een psycholoog… Een opleiding bij de GOB werd reeds stopgezet omdat… …
Voor meer informatie of bij vragen:
[email protected]
40
Bijlagen
8.4.4
Casussen
Panelgesprek Netwerkevent 16/12/2011 Doel: Het doel van het panelgesprek is stilstaan bij de huidige en wenselijke samenwerking om zo deze samenwerking verder in beweging te brengen. Nadat we samen hebben nagedacht wat er te winnen valt door samenwerking en hoe dit er in grote lijnen kan uitzien, zullen we tijdens de doordenkdag stilstaan bij hoe dit concreet kan worden vormgegeven. Hoe? Aan de andere partijen vertellen wat jij… … in je dagelijks werk doet om de persoon uit de casus te helpen in zijn weg naar arbeid. … mist in de huidige samenwerking. … je verwacht dat de andere betrokken partners opnemen/toevoegen aan de begeleiding naar arbeid. (Wat kan en wil je leren van de andere? Welke kennis en competenties wil jij doorgeven?) Het doel van het panelgesprek is niet dat er meteen gedetailleerde oplossingen aan bod komen. We komen wel samen tot een gemeenschappelijke visie van wat een ‘succesvolle’ begeleiding is. Dit kan als iedereen met een open blik over de casus vertelt en kan aangeven wat men nodig heeft in de samenwerking om het tot een succes te brengen. Ook onbevooroordeeld en nieuwsgierig luisteren naar wat de andere betrokken partners doen, missen en verwachten, helpt ons daarbij. Concrete werking: Onderaan vinden jullie twee casussen die zijn opgesteld op basis van de informatie die jullie ons gegeven hebben. Er werd getracht twee verschillende personen voor ogen te houden. Elke casus wordt door Jeroen Knaeps kort voorgesteld aan de gehele groep. Daarna zal Iris de Coster het gesprek verder leiden. Jullie kunnen jullie voorbereiden aan de hand van onderstaande vragen. Vragen bij de casussen: 1) Je gevoel bij deze cliënt… a. Welke informatie is voor jou relevant? b. Welke gedachten en gevoelens komen als eerste bij je op als je dit hoort? c.
Wat treft je? Wat merk je op in het verhaal/in de informatie die je gekregen hebt? 41
Bijlagen
2) Wat kan er gebeuren… a. Welke verandering naar werksituatie is bij deze persoon noodzakelijk of wenselijk? Waarom? b. Wat zou voor u een succes betekenen? Waar streef je naar? c.
Welk resultaat beoog je vanuit uw expertise?
d. Wat kan je deze persoon aanbieden en wat niet? Waar stopt het voor je? e. Hoe zou je de begeleiding aanpakken? 3) Samenwerken… a. Wat zou je helpen om de begeleiding te optimaliseren? Wat zijn mogelijke hindernissen? Wat heb je nog nodig? b. Met wie of rond welke thema’s zou samenwerking nuttig zijn? Welke bijkomende partners heb je nodig? (lokaal, partners met andere kennis…) c.
Hoe zie jij hun rol? Wat hebben de anderen in huis dat jij niet kan aanbieden?
d. Wat wil je vragen aan/ te weten komen van deze partners? e. Hoe pak je dit doorgaans aan? Wat loopt er goed en wat loopt er minder? NETWERKEVENT Eeklo, 16 december 2011 PANELGESPREK CASUS (NAAM VAN PERSOON) PERSOONLIJKE VERHAAL Een korte samenvatting van enkele regels over de levensgeschiedenis van de persoon. Aan bod kunnen komen: leeftijd, genoten onderwijs, woonsituatie, gezinssituatie, algemene indruk die de persoon achterlaat… Zorg Men gaat iets dieper in op de psychische gezondheid: mogelijke diagnose, welke acties worden ondernomen, welke medicatie wordt genomen, welke klachten zijn er, wie is verantwoordelijk voor zorg (psychiater, team…). OPNAMEGESCHIEDENIS: Hoeveel opnames, reden van opnames… WERK
42
Bijlagen
ALGEMENE INFORMATIE ‐ Werkervaring ‐ Opleiding ‐ Vervoer ARBEIDSTRAJECTBEGELEIDING: ‐ Is de persoon gemotiveerd of niet? ‐ Is er op dit moment sprake van begeleiding? Hoe ziet deze er uit? ‐ Werd er vroeger gewerkt? Wat liep er goed/mis? ‐ … NODEN Wat wil de persoon bereiken? Waar heeft de persoon het meeste nood aan? KNELPUNTEN Waar moet men op letten bij de begeleiding? Wat zijn mogelijke hindernissen (communicatie met persoon of met andere organisaties, symptomen, zelf‐inzicht…)?
43
Bijlagen
8.5
Bijlagen doordenkdag
Zie ook: https://sites.google.com/a/vdab.be/openkennis/agenda/netwerkevenement‐meetjesland‐1 8.5.1
44
Uitnodiging
Bijlagen
45
Bijlagen
8.5.2
Draaiboek Moderatoren
Contactpersonen: XXXXXXXXXXX Programmavoorstel doordenkdag Eeklo Registratie en onthaal
9u30‐9u40
Verwelkoming ‐ ‐ ‐
9u‐9u30
korte terugkoppeling naar kennismakingsevent doel/toonzetting van de dag planning van de dag
Presentatie
9u40 – 10u ‐ ‐
toelichting bij de 4 centrale thema’s concrete methodiek
Eerste ronde: groepsopdracht per thema ‐ ‐
10u‐11u
Waarom is dit thema zo belangrijk? Ideeën verzamelen
Pauze
11u‐11u15
Tweede ronde: Ideeën uitwerken
11u15‐12u15
Lunch
12u15‐13u15
Plenaire voorstelling van mogelijke acties
13u15 – 14u00
Mogelijkheid tot reacties en aanvullingen via post‐it ronde
13u15‐14u00
Derde ronde: van doelen tot SMARTIE‐doelen
14u15‐15u15
‐
Concrete uitwerking in actieplannen
Afronding (nadien receptie) Actieve inbreng van moderatoren
46
15u15‐15.30u
Bijlagen
RONDE 1 Eerste ronde: ideeën genereren en uitwisselen (1h) “In deze eerste ronde is het de bedoeling dat we tot enkele concrete acties komen die we later op de dag concreet gaan uitwerken. Deze ronde bestaat uit drie stappen, eerst stellen we ons even voor en zeggen we waarom dit thema zo belangrijk is. Daarna gaan we al enkele acties uitdokteren om daarna te kiezen welke we nu precies gaan uitwerken.”
STAP 1 (15’): Contact leggen en neuzen in dezelfde richting krijgen 1) Aan elke deelnemer vragen een antwoord te formuleren op volgende vragen = o “Ik heb voor dit thema gekozen omdat…” o “Deze dag is voor mij geslaagd wanneer…” (de antwoorden worden door hen op post‐its geschreven) 2) Iedere deelnemer kort aan het woord laten: a. Wie is men? Waar werkt men? b. Waarom heeft men voor dit thema gekozen? c. Wanneer is deze dag geslaagd? + vragen naar aansluitende ideeën en post‐its rangschikken op het bord naar thema Het doel is om zoveel mogelijk argumenten voor het belang van het thema naar boven te halen en een gemeenschappelijk doel te formuleren. Het is daarbij belangrijk dat de deelnemers niet de verwachting hebben dat ze naar huis gaan met volledig afgewerkte ideeën die meteen toegepast worden. Het doel is: een gemeenschappelijk en klein actieplan ontwikkelen om dit voor te leggen aan het regionaal beleid. STAP 2 (45’) ideeën genereren “Het is de bedoeling dat we nu al eens nadenken over mogelijke stappen die we kunnen zetten om de samenwerking rond dit thema te verbeteren.” IDEEËN GENEREREN (25’): - “We gaan eerst in heel kleine groepjes samenzitten om enkele ideeën op papier te zetten. De bedoeling is dus dat je rekening houdt met het thema en dat je alle mogelijke oplossingen of acties die je wil zetten, even op papier zet.” 47
Bijlagen
- Deelnemers vragen om zich per 3 te plaatsen - Deelnemers stimuleren om acties/ideeën te bedenken die de samenwerking rond dit thema kunnen verbeteren. - Meestal blijven mensen hier nog heel abstract denken en houden ze te veel rekening met bestaande structuren. Hier mag men echter nog even out‐of‐the‐box denken, probeer dit te stimuleren. o Voorbeelden zijn: een nieuwe mediacampagne, een gezamenlijk manifest, één groot elektronisch dossier… o Uitlokkende vragen: “Hoe zou je dat doen? Hoe zie ik als klant dat dit idee wordt uitgewerkt?” - PRODUCT: papieren met in enkele woorden een idee/actie VERZAMELEN (op bord hangen) (15’) - een eerste actie/idee vragen (op bord hangen) - eventueel parafraseren - vragen welk groepje dit idee ook had, eventueel met een ander accent of een extra element erbij. alle input in één formulering brengen, checken en opschrijven - volgende idee vragen totdat alle ideeën zijn benoemd STEMMING (5’) “Het is de bedoeling om na de pauze enkele acties concreet te gaan uitwerken. We moeten eerst een consensus vinden in de groep over welke ideeën er uitgewerkt zullen worden.” - Iedereen heeft 2 stemmen - Overlopen van de lijst van acties die uithangt, stemmen en aantal opschrijven - De 3/4 (afhankelijk van de groepsgrootte) met de meeste stemmen worden in de volgende ronde verder uitgewerkt.
48
Bijlagen
RONDE 2: Tweede ronde: ideeën uitwerken (1h) “In deze ronde willen we de ideeën/acties verder uitwerken. Na de middag gaan we hiermee
verder. We gaan ons nu in enkele groepjes opsplitsen.” Stap 1: verdelen van acties (5’) - De groep wordt in ongeveer even grote subgroepen verdeeld. Probeer zo veel mogelijk mensen te laten aansluiten bij zijn favoriete idee, maar hou rekening met gelijke groepsgroottes. Groepen van meer dan 8 mensen werken vaak niet concreet genoeg. Stap 2: uitwerken van acties (40’) - Aan elke subgroep wordt een groot blad gegeven met daarop volgende richtinggevende vragen o Welk probleem moet verholpen worden? o Welk doel stel je voorop? o Wat moet er precies gebeuren? o Wie moet hier het initiatief/de verantwoordelijkheid nemen? o Wie moet er zeker bij betrokken worden? o Omschrijf zo concreet mogelijk de verwachte impact, het effect dat de actie of maatregel zal hebben? - Leden laten praten en ondersteunen (Advocaat van de Duivel spelen) - Moderatoren vragen de laatste minuten wie deze ideeën nu en na de lunch kort wil toelichten (benadruk dat het niet de bedoeling is dat er discussie ontstaat en dat men dus niet per se sterk in z’n schoenen moet staan). Stap 3: presenteren van acties (15’) - Het laatste kwartier wordt aan de andere subgroepen kort voorgesteld wat men bedacht heeft. + als moderator extra notities maken waar nodig - Hierbij kan een korte (!) discussie op gang komen Hierna: lunch, plenaire voorstelling en ronde waarbij men feedback kan geven op elkaars acties. (niet voor moderatoren)
49
Bijlagen
RONDE 3: Van doelen tot SMARTIE‐doelen (1h) De bedoeling van deze laatste ronde is: o o o
Mensen concreet (in‐the‐box) doen nadenken door na te gaan welke stappen men moet ondernemen om de actie te verwezenlijken. Eerdere feedback van de andere deelnemers te integreren Mensen te stimuleren te denken over wat er kan gebeuren na de doordenkdag
Stap 1: bekijken van feedback van andere deelnemers (10’) De subgroepen (dezelfde als in voormiddag) nemen hun uitgewerkte acties en de feedback samen en bespreken deze.
Stap 2: uitwerken van SMARTIE‐tabel (15’) -
De SMARTIE‐tabel (zie bijlage) invullen om tot een goed omschreven actie te komen.
-
Een SMARTIE‐voorbeeld: o Een regionale mediacampagne vanuit psychiatrisch ziekenhuis St. Jan en VDAB over vijf mensen met psychische problemen die tewerkgesteld zijn in het normaal economisch circuit. Een campagne van januari tot maart 2013. Het effect wordt gemeten via een toename van het aantal positieve werkgeverscontacten (werkgevers die nadenken over aanwerving) bijgehouden door VDAB.
Stap 3: uitwerken van actieplan (35’) -
Het vooropgestelde doel wordt verder uitgewerkt. In deze fase is het belangrijk dat men nagaat dat, moest het beleid akkoord gaan, welke stappen meteen gezet kunnen worden. Dit dient ook ter ondersteuning van het beleid (hun medewerkers hebben er reeds over nagedacht en zijn akkoord met deze werking).
-
Indien de deelnemers niet tot stappen komen, kunnen ze de SMARTIE‐doelstelling nog verder concretiseren.
-
Bedanken van alle deelnemers
50
Bijlagen
S Specifiek
M Meetbaar
A Acceptabel
R Realistisch
Hoe ziet de actie eruit? Hoe is jullie actie concreet in te passen/vorm te geven in jullie dagelijkse werking? Wat doen jullie al en wat zal er veranderen? Welke doelstelling lichten jullie eruit? Wie gaat wat doen? Wie wordt betrokken? Via welk systeem gaan jullie bepalen in welke mate jullie het doel bereikt hebben? Hoe kunnen jullie dat meten? Hoe bepalen jullie de start‐ situatie? Hoeveel gaan jullie doen?
Wie zijn bij jullie de believers en trekkers in dit soort veranderingen? Van wie kunnen jullie weerstand verwachten en hoe gaan jullie hen meekrijgen? Is er een draagvlak om te doen wat jullie willen doen? Is dit in overeenstemming met de visie van jullie organisatie? Is jullie doelstelling uitvoerbaar met normale inspanningen? Zijn er voldoende middelen? Is er voldoende kennis? Wat zijn andere “lopende zaken” in jullie organisatie?
T Tijdsgebonden
Wanneer zet je de verschillende stappen? Wanneer wil je je doel bereikt hebben? Wanneer evalueer je?
IE Inspirerend & Energiegevend
Wat is jullie uitdagend toekomstbeeld/wens? Wat wil je bereiken? Waarvan krijg je goesting? Wat lijkt jullie de belangrijkste winst? Wat zal ook andere medewerkers in beweging kunnen brengen?
51
Bijlagen
SMARTIE‐ACTIE‐PLAN Specifiek – Meetbaar – Acceptabel – Realistisch – Tijdsgebonden – Inspirerend & Energiegevend
Onze SMARTIE‐doelstelling:
WAT
WANNEER
WIE
STAP 1
STAP 2 STAP 3
STAP 4
52
Bijlagen
Eerste ronde: Ik heb voor dit thema gekozen omdat: Deze dag is voor mij geslaagd wanneer:
53
Bijlagen
Tweede ronde: IDEE: (bondige beschrijving/titel van het idee dat men wil uitwerken) UITDAGING OF PROBLEEM: (kort statement van het probleem waarvoor men staat) OPLOSSING: (verdere uitwerking) ‐ Hoe? (wat is er voor nodig, wat zijn de stappen die men zet, hoe wil men het oplossen…) ‐ Wie? (wie moet de leiding nemen, welke partners zijn er nodig…) ‐ Effect en resultaten? (hoe kan je zien dat het effect heeft, welk effect verwacht je…)
54
Bijlagen
8.5.3
Uitnodiging beleid
vrijdag 21 september 2012 Geachte mevrouw, geachte heer, Veel diverse actoren nemen een rol op in de begeleiding van personen met psychische en/of fysieke problemen naar werk. Daarbij rijzen een aantal problemen of ‘kansen’: hoe de werkgevers motiveren? Welke patiënten zijn arbeidsklaar? Hoe de schriftelijke en mondelinge communicatie tussen de betrokkenen optimaliseren? En welke professionalisering is nodig om te kunnen inspelen op de toekomstige noden? Op 16 december 2011 en op 10 februari 2012 organiseerde het Open KennisNetwerk een kennismakings‐ voormiddag en een doordenkdag voor deze actoren in de regio Eeklo en omstreken (zie bijlagen). De deelnemers, een 50‐tal werknemers uit diverse sectoren en organisaties, formuleerden concrete actievoorstellen om de samenwerking tussen de diverse betrokken partners significant en duurzaam te verbeteren. Graag zouden wij deze voorstellen aan u toelichten op donderdag 8 maart om 9u30 in de Congostraat (VDAB‐gebouw) te Gent. Graag vernemen wij of u aanwezig kan zijn, Met vriendelijke groet, K. Lefevre ‐ verpleegkundig directeur Psychiatrisch Centrum Sint‐Jan te Eeklo K. De Clercq ‐ Teamleider Werkwinkel Meetjesland Noord Gailly L., Ranschaert W., Lesaffre A. – VDAB De Herdt M. ‐ GTB De Coster I., Knaeps J. – LUCAS‐KULeuven
55
Bijlagen
8.5.4
Uitnodiging vorming
56
Bijlagen
57
Bijlagen
58
Bijlagen
59