Bijlage Conclusies en aandachtspunten van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) naar aanleiding van de zelfevaluatie door de gemeente van het actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’ (29 april 2009, sector Mens en Maatschappij, afdeling Jeugd).
•
Achtergrondinformatie pilot ITJ
•
Conclusies en aandachtspunten: zelfevaluatie actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’
•
Conclusies en aandachtspunten: het brede Spilzorgoverleg
•
Conclusies en aandachtspunten: levensloopreconstructies
•
Conclusies en aandachtspunten ITJ: afstemming tussen CJG en het brede SPILzorgoverleg
1
Achtergrondinformatie Pilot ITJ Eindhoven
Vanaf 2005 heeft de gemeente Eindhoven actief medewerking verleend aan een pilotonderzoek van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Het onderzoek richtte zich onder meer op de vraag in hoeverre SPIL bijdraagt aan een effectieve ketensamenwerking van instanties bij het oplossen of voorkomen van problemen bij de jeugd van nul tot twaalf jaar. Bij dit onderzoek zijn op basis van lokale criteria twee SPILcentra intensief betrokken geweest: Tafelbergplein en Burghplan.
Uit het onderzoek bleek dat een verdere verbetering nodig was van de opzet en het concept van SPIL om van een sluitende aanpak voor nul- tot twaalfjarigen te kunnen spreken. Met het SPILconcept had de gemeente Eindhoven weliswaar een waardevol concept in handen, maar ITJ wees erop dat het concept levend en responsief gehouden moest worden. ITJ constateerde tevens dat, ondanks het positieve punt dat partners elkaar weten te vinden, de kwaliteit van de samenwerking verbeterd kon worden. Zij constateerde op basis van het waarderingskader dat:
•
er te weinig doelconvergentie tussen de partners was;
•
er te weinig sprake was van een gedeelde probleemanalyse;
•
het bereik van de keten onvoldoende was;
•
er in de huidige situatie nog te weinig regie was;
•
de informatieoverdracht tussen de SPILpartners onderling en tussen SPIL en de nietSPILpartners tekortschoot;
•
er van een adequate oplossingsgerichtheid geen sprake was;
•
er geen systematische evaluatie plaatsvond.
In een bestuurlijke boodschap, opgenomen in de nota van bevindingen, aan de gemeente deed ITJ in 2006 de volgende aanbevelingen: •
vorm een beter beeld van de uitgangssituatie;
•
zorg voor zicht op de problematiek;
•
versterk de kwaliteit van de samenwerking tussen de kernpartners van SPIL en daarbuiten;
•
maak een heldere keuze van doelen;
•
versterk de regiefunctie van de SPILcentra in de keten;
•
stuur op resultaat en evalueer in termen van bereikte effecten: wat is er feitelijk gerealiseerd?
2
De gemeente Eindhoven heeft deze aanbevelingen als verbeterpunten opgenomen in het actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’. In dit plan heeft de gemeente haar ambities vertaald in vier hoofdthema’s. 1. Een beter beeld krijgen van aard en omvang van de problematiek. 2. Versterken van de preventieve functie van opvoed- en opgroeiondersteuning. 3. Verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking van de partners binnen SPIL. 4. Verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking van SPIL met andere partners.
In de periode 2006-2009 is het actieplan door de gemeente Eindhoven voortvarend en met enthousiasme uitgevoerd. Inmiddels is het actieplan door de gemeente zelf geëvalueerd en heeft ITJ enkele aanvullende evaluaties uitgevoerd. Daarbij waren de volgende vragen leidend.
•
Heeft de gemeente een goede zelfevaluatie van het actieplan uitgevoerd?
•
Is de ketensamenwerking van instanties en daarmee de hulp aan kinderen (en gezinnen) in de SPILcentra verbeterd?
ITJ beantwoordt deze vragen allereerst op basis van haar oordeel over de zelfevaluatie van het actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’, dat de gemeente Eindhoven op 1 mei 2009 aan ITJ heeft aangeboden. Daarna geeft ITJ haar conclusies weer uit het aanvullend evaluatieonderzoek dat ITJ heeft uitgevoerd. Het aanvullend onderzoek bestond uit observaties van het brede SPILzorgoverleg, twee levensloopreconstructies en interviews die betrekking hadden op het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
3
Conclusies en aandachtspunten ITJ: zelfevaluatie actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’
Bij de start van het actieplan was het de bedoeling dat ITJ na twee jaar de effecten van het actieplan zou evalueren. ITJ heeft de gemeente Eindhoven gevraagd of zij zich de expertise van ITJ op dit punt eigen wilde maken. De gemeente is de uitdaging aangegaan en heeft zelf het actieplan geëvalueerd. ITJ heeft veel waardering voor de wijze waarop de gemeente Eindhoven dit gedaan heeft en voor de enthousiaste inzet die doorlopend getoond werd. De zelfevaluatie is een geslaagde actie, waarbij de gemeente Eindhoven zich professioneel heeft opgesteld en zich verder heeft ontwikkeld. De rapportage Evaluatie actieplan ‘Versterking Ketenregie SPILcentra Eindhoven’ is dan ook van een goede kwaliteit. De gemeente heeft bij de zelfevaluatie kritisch en objectief gekeken naar de voorgenomen ontwikkelingen en afspraken. De rapportage laat sterke en minder sterke punten in deze ontwikkeling zien. De gemeente is ook helder over wat er al wel en wat er nog niet van de acties te zien is op het niveau van het kind en het gezin. Voor de verdere verbetering zijn weer vervolgacties opgenomen. Dit zou in de toekomst een vanzelfsprekende cyclus moeten zijn (Plan, Do, Check, Act). Een aandachtspunt hierbij is vooral een verdere uitwerking van de manier waarop men zicht wil krijgen op de aard en omvang van de problematiek in een cyclisch proces. Aandachtspunten •
De gemeente kan meer doen met de gegevens uit de nulmeting van de aard en omvang van de problematiek. De meting dient nadrukkelijker deel uit te maken van een cyclisch systeem van effectmeting van beleid. Vorderingen die al dan niet gemaakt worden in het bereiken van effecten bij kinderen (en gezinnen) in de SPILcentra en op gemeentelijk niveau dienen jaarlijks in beeld gebracht te worden. Ook kunnen voorspellingen gedaan worden en kunnen er doelstellingen voor nieuwe verbeteracties uit afgeleid worden. Uiteindelijk gaat het erom dat het aantal kinderen (en gezinnen) met problemen afneemt (vergelijk Trying hard is not good enough, Friedman M., Trafford Canada, 2005: ‘turn the curve’).
•
Binnen de opvoed- en opgroeiondersteuning dient de verhouding tussen het wijkgerichte werken en de stedelijke coördinatie een punt van aandacht te blijven. De participatie van ouders en zicht blijven houden op hun hulpvraag blijven eveneens van belang.
•
De stedelijke zorgstructuur met de vijf zorglagen is nog niet geadopteerd door alle ketenpartners, zoals JGZ en een aantal basisscholen. Gerichte aandacht blijft hiervoor
4
nodig, waarbij vertrekpunt is dat de zorgstructuur richtinggevend is, maar dat er beredeneerd van afgeweken kan worden. Samenwerking tussen voorzieningen blijft moeilijk. Permanente aandacht van een ieder is nodig om het instellingsbelang te overstijgen en het belang van het kind (en gezin) voorop te plaatsen. De gemeente dient hiervoor op de korte termijn het accent te leggen op de samenwerking van het CJG en Bureau Jeugdzorg, en ook op de samenwerking van het CJG met het brede SPILzorgoverleg.
5
Conclusies en aandachtspunten ITJ: het brede SPILzorgoverleg ITJ heeft gedurende de uitvoering van haar onderzoek in 2006 en in aanvulling op de zelfevaluatie van de gemeente twee keer een breed SPILzorgoverleg geobserveerd. Bij de beoordeling van deze observaties laat ITJ zich leiden door het waarderingskader van ITJ.
Met het brede SPILzorgoverleg in de Eindhovense zorgstructuur zijn de deelnemers in staat om op een adequate wijze risico- en zorgkinderen (en -gezinnen) tijdig en gezamenlijk te bespreken en een oplossing te zoeken voor de problemen. Indien nodig kan een kind direct worden doorverwezen. De ontwikkelde instrumenten, protocollen, de functiebeschrijving van de voorzitter en het aanwijzen van zorgcoördinatoren zijn relevante bijdragen aan een betere ketensamenwerking. De doelconvergentie, probleemanalyse, informatiecoördinatie, ketenregie en oplossingsgerichtheid zijn daarmee versterkt.
Aandachtspunten •
Voor een effectief verloop van het brede SPILzorgoverleg zijn de positie en taken van de voorzitter essentieel. Daarmee staat of valt de kwaliteit en effectiviteit van het zorgoverleg. ITJ beveelt aan een voorzitter aan te wijzen die niet direct betrokken is bij de hulpverlening aan het betreffende kind of gezin.
•
Ook is cruciaal dat alle noodzakelijke ketenpartners om de tafel zitten als een casus wordt besproken. Afwezigheid vanwege ziekte leidt momenteel niet meteen tot vervanging.
•
JGZ is nog duidelijk zoekende naar een plaats in de zorgstructuur.
•
Het is nog niet helder of en hoe tweedelijnsvoorzieningen participeren in het brede SPILzorgoverleg.
•
De monitoring zou verder uitgebouwd moeten worden om de effecten van de zorgverlening aan kinderen (en gezinnen) exacter in beeld te kunnen brengen.
6
Conclusies en aandachtspunten ITJ: levensloopreconstructies In het kader van de zelfevaluatie is op beide SPILcentra ITJ een casus beschreven. Bij één van deze casussen heeft ITJ aanvullend dossieronderzoek uitgevoerd en de bevindingen besproken met de betrokken hulpverlenende instanties. Doel hiervan was opnieuw van deze casus te leren en verbetermaatregelen te kunnen treffen.
De twee casussen laten zien dat de uitgewerkte zorgstructuur van Eindhoven veel partners van SPILcentra die niet structureel deel uitmaken van de keten een plaats geeft in de samenwerking. De voorzitters van de SPILcentra Tafelbergplein en Burghplan zijn de uitdaging aangegaan zelf een levensloopreconstructie te maken van een casus. De voorzitters zijn erin geslaagd de levensloop van een kind in beeld te brengen. Het is de ambitie van SPILcentra meer te denken vanuit de levensloop van het kind (en gezin) en de levensloopreconstructie te gaan gebruiken. Bij de analyse van de levensloop gaf de gezinskaart goed gebundelde informatie. Dit verbetert daadwerkelijk de probleemanalyse en een gemeenschappelijke doelformulering. In beide casussen is veel aandacht voor informatiecoördinatie en ketenregie. Opvoed- en opgroeiondersteuning is toegankelijk voor de gezinnen en blijkt in een van de casussen de motor voor een breder SPILzorgoverleg. Een ouder uit de casus merkte op: ‘er is tijd voor je en er wordt gehandeld’.
Aandachtspunten •
ITJ acht het nodig de kwaliteit van het brede SPILzorgoverleg te blijven monitoren met behulp van de leidraad die ITJ aan de gemeente beschikbaar heeft gesteld. Het borgen van de gerealiseerde verbeteringen in de ketensamenwerking dient een structureel aandachtspunt te zijn.
•
Verschillende instanties moeten intensiever betrokken worden bij het brede SPILzorgoverleg. ITJ denkt dan bijvoorbeeld aan huisartsen, leerplicht en JGZ.
•
ITJ signaleert dat het gezin op alle niveaus binnen de zorgstructuur onderwerp is van overleg. Dit leidt niet tot een heldere regievoering, noch op SPIL-, noch op CJG-, noch op BJZ-niveau. Een verdere afstemming van de ketenregie tussen betrokken voorzieningen is nodig.
•
Het werken vanuit ‘één gezin één plan’ is ambitieus en ook voor de komende periode een belangrijk speerpunt. Op instellingsniveau dient eveneens vanuit dit principe gedacht te worden.
•
In beide casussen is de continuïteit van de zorg en hulpverlening soms een knelpunt. Hulp aan kinderen (en gezinnen) laat soms lang op zich wachten. Dit heeft te maken
7
met wachtlijsten maar ook met de afstemming tussen BJZ, CJG en het brede SPILzorgoverleg. Deze afstemming vereist gerichte afspraken over hoe te handelen in geval van ziekte of uitval van medewerkers.
8
Conclusies en aandachtspunten ITJ: afstemming CJG en het brede SPILzorgoverleg In het pedagogisch raamplan SPIL is een zorgstructuur beschreven om een sluitende aanpak voor de jeugd tot twaalf jaar te realiseren. Op niveau I tot en met IV vindt overleg plaats binnen het SPILcentrum. Bij niveau V wordt doorverwezen naar het CJG. Er is een aantal voorwaarden benoemd om een stedelijk casusoverleg te organiseren. De samenwerking tussen het SPILcentrum en het CJG is gaandeweg verbeterd. Er is sprake van een lerend verbetertraject waarin zowel SPILcentra als CJG open staan voor een effectieve ketensamenwerking gericht op resultaat voor het kind (en het gezin). De provinciale Verwijsindex Zorg voor Jeugd en de SPILgezinskaart ondersteunen het stedelijk casusoverleg in het CJG.
Aandachtspunten •
De beschikbare informatie kan nog beter worden benut. Het komt nog voor dat de Raad voor de Kinderbescherming bij een nieuw onderzoek de informatie uit de aanwezige rapportage onvoldoende benut.
•
Wachtlijsten bij de geïndiceerde zorg maken dat er een gat zit tussen de vrijwillige zorg en de geïndiceerde zorg. Ook wordt een casus soms te lang vastgehouden door een breed SPILzorgoverleg, voordat de casus wordt doorverwezen naar het CJG.
•
Er is een verbetering van de samenwerking van het SPILcentrum met BJZ en CJG nodig.
9